FEBEM Focus L E D E N B L A D
VA N
F E B E M
Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer “FEBEM, bedrijvig in milieuzorg”
Nr. 4 - november 2005
Economische en sociale balans van de afvalsector in 2004
Privé en openbare sector in het beheer van het verpakkingsafval
Interview Minister Benoît Lutgen
FEBEM werkt samen met volgende partners:
Samen werken ze aan een kwaliteitsvolle dienstverlening voor de Belgische milieubedrijven.
FEBEM Focus Nr. 4 - november 2005
Inhoud Economische en sociale balans van de afvalsector in 2004 4 FEAD-congres focust op internationale afvaltransporten 8 Diftar, heden en toekomst
10
FEBEM klaar voor de toekomst
12
Private afvalbedrijven openen deuren voor Vlaams Parlement 14 Producentenverantwoordelijkheid: een dogma of een doeltreffend instrument? 16 De markten voor inzameling en sortering van huishoudelijk verpakkingsafval: wat doet de openbare sector en wat de privé? 18 De nieuwe Seveso-richtlijn
20
Interview Minister Benoît Lutgen
22
Selectief ingezameld
25
Ledenlijst
28
Colofon FEBEM Focus is het periodieke ledenblad van de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer. Adres: FEBEM - Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel Tel. 02 757 91 70 - Fax 02 757 91 12 E-mail
[email protected] Website www.febem-fege.be Redactie: Werner Annaert, Anita Cosaert, Cédric Slegers, Baudouin Ska. Met de medewerking van Katelijne Norga en Didier Albin Realisatie: 2Mpact (www.2mpact.be) V.U. Werner Annaert Edition française sur demande Deze FEBEM Focus wordt gedrukt op 100% gerecycleerd en chloorvrij papier.
Het geld wordt geteld Geld, het slijk der aarde: zo klinkt het wel eens schertsend. Is het daarom dat het Vlaamse baggerplan momenteel ‘verzandt’ in belangenconflicten? Zonder gekheid, zowel Wallonië, Vlaanderen als Brussel zijn druk aan het berekenen hoe het toekomstige afvalbeleid te financieren. Waar het allemaal om draait, zijn de heffingen. In Wallonië zijn er concrete voorstellen om het heffingensysteem grondig te hervormen en ook Vlaanderen zet belangrijke stappen in die richting. Voor FEBEM is het belangrijk dat het milieubeleid minder en minder afhankelijk wordt van deze variabele afvalheffingen. Ze zijn immers per definitie sturend (en dus afnemend in de tijd) en mogen dan ook niet aan de basis liggen van de financiering van een beleid. FEBEM pleit ook ten volle voor een afstemming van de heffingensystemen tussen de gewesten. Meer nog, we zijn vragende partij voor een Europees beleid rond afvalheffingen, ook al moet er nog veel water door de Rijn stromen vooraleer daarvan sprake is. Inkomsten zijn één zaak, maar een goede huisvader waakt ook over zijn uitgaven. De gewesten wegen dan ook minutieus hun kosten en uitgaven. FEBEM is ervan overtuigd dat er voor wat betreft het afvalbeleid in de drie gewesten nog wel wat vet van de ketel kan. De private sector staat immers klaar om de nodige investeringen uit te voeren, zowel voor inzameling als verwerking. Bijkomende verwerkingscapaciteiten kunnen net zo goed door private bedrijven als door overheidsbedrijven voorzien worden. FEBEM is een groot voorstander van privaat-publieke samenwerking. De overheid hoeft immers geen initiatief te nemen waar de private sector dit even goed kan. We hebben wél nood aan een sterke overheid die goede, verstaanbare regelgeving schrijft en deze op een performante manier handhaaft. De overheid stippelt de route uit en doet de wegcontroles, maar voor het vervoer zelf staat een professioneel gerunde private afvalsector klaar. Het nodige kapitaal is aanwezig, al is er wel behoefte aan meer rechtszekerheid. We rekenen erop dat die vanzelf volgt als de overheid duidelijke regelgeving bouwt en werk maakt van een krachtige handhaving. Ik wens u veel leesplezier. Werner Annaert Algemeen Directeur FEBEM 3
FEBEM
Economische en sociale balans van de afvalsector in 2004 Focus nr. 2 van maart heeft u een economische analyse getoond van de afvalsector in België voor het jaar 2003. FEBEM heeft deze oefening hernomen voor het jaar 2004. De grote vraag blijft nog altijd of onze sector aan het groeien is en zich in een gezonde financiële situatie bevindt.
Methodologie De Federatie heeft zich met de hulp van onze bedrijfsrevisor gebogen over de gegevens die officieel door de leden werden verstuurd naar de Nationale Bank van België. In de analyse zijn de cijfers verwerkt van 43 Kleine en Middelgrote Ondernemingen (KMO’s) en 90 grote ondernemingen of filialen van grote industriële groepen. We kunnen dus stellen dat de resul4
taten die wij u voorleggen een representatief beeld vormen van de private afvalsector in België. Er zijn twee soorten analyses uitgevoerd: i. vooreerst een analyse gebaseerd op het rekenkundig gemiddelde van de jaarlijks verkregen resultaten, waarbij het weinig of geen belang speelde of het nu jaar na jaar ging om dezelfde ondernemingen of niet (absolute cijfers gedeeld door het aantal ondernemingen die gegevens hebben
FEBEM Focus Nr. 4 - november 2005
verstrekt voor het betreffende jaar). Zo zijn de gegevens van 1999 tot 2004 geanalyseerd; ii. Een andere berekening is uitgevoerd, gebaseerd op het rekenkundige gemiddelde van de verkregen resultaten, maar nu voor dezelfde ondernemingen, en dit voor de jaren 2002 tot 2004. De twee uitgevoerde analyses hebben geen grote verschillen qua interpretatie aan het licht gebracht. Van belang is te melden dat de resultaten van bepaalde ondernemingen zo sterk afwijken, dat men geen rekening heeft gehouden met deze ondernemingen in het gemiddelde, en dit om de algemene interpretatie niet te vertekenen. Tot slot vestigt FEBEM de aandacht van de lezer op de moeilijkheid van een dergelijke analyse. Er zijn talrijke herstructureringen gebeurd. Er vinden nog regelmatig opslorpingen of fusies plaats - hetgeen een vergelijkende analyse op basis van absolute cijfers moeilijk maakt.
Belangrijkste cijfermateriaal Het omzetcijfer Het omzetcijfer van de private afvalsector in België kan worden geschat op 2 miljard euro. Eigenlijk heeft de analyse toegelaten om het omzetcijfer van 95 ondernemingen te identificeren en dit bedraagt 1.416.808.376 euro in 2004. Door extrapolatie over het geheel van de leden van FEBEM zouden we dus in de buurt moeten komen van de 2 miljard euro. Evolutie van het omzetcijfer van 86 ondernemingen in de loop van de boekjaren 2002 tot 2004 (methode ii). (Zie tabel 1) Het omzetcijfer is tussen 2003 en
2004 gestegen met om en bij de 20%. Het zijn voornamelijk de KMO’s (+ 35%) die nieuwe winstmarges hebben gegenereerd. Tewerkstelling Deze gegevens betreffen enkel de arbeiders of bedienden van de ondernemingen, maar niet de interim-arbeiders waar onze sector nochtans veel gebruik van maakt. (Zie tabel 2) In 2004 boden de leden van FEBEM werk aan 5.736 personen. Wat de evolutie betreft, blijven de KMO’s relatief stabiel tussen 2003 en 2004, terwijl de grote ondernemingen lichtjes omhoog gaan. Het resultaat van het boekjaar Na meerdere jaren van verhoging van het omzetcijfer, weerspiegelt de groei zich uiteindelijk in de resultaten van het boekjaar na belastingen (te bestemmen winst of verlies van het boekjaar), met ongeveer 500.000 euro gemiddeld per onderneming. Wat de ondernemingen van de grote industriële groepen betreft, gaat het gemiddeld om een verdubbeling van het resultaat van 2003. De sector, hier vertegenwoordigd in de analyse door 110 ondernemingen, heeft een winst opgeleverd na belastingen van ongeveer 55 miljoen euro. Te noteren valt dat zij eveneens meer dan 27 miljoen aan belastingen heeft betaald! Als we een vergelijking maken tussen het gemiddelde omzetcijfer en het te bestemmen resultaat van het boekjaar, kan de volgende evolutie worden vastgesteld. (Zie tabel 3) De cash flow De geanalyseerde cash flow wordt gedefinieerd als zijnde het resultaat van het boekjaar, waarbij nog de afschrij-
vingen en de waardeverminderingen worden gevoegd. Sinds 3 jaar groeit deze cash flow continu, met een gemiddelde van ongeveer 15 % per jaar. (Zie tabel 4)
Analyse van verschillende ratio’s De globale schuldenlast en de solvabiliteit Aan de hand van de globale schuldenlast kan men de evolutie meten van het geleende kapitaal ten opzichte van het balanstotaal. Hoe hoger deze waarde, hoe meer geleend buitenlands kapitaal wordt gebruikt. In 5 jaar tijd is het ratio van de ondernemingen van de sector van 6 naar 2,8 geëvolueerd. Deze cijfers worden bevestigd door de solvabiliteitsratio, die de kracht en de financiële onafhankelijkheid van de onderneming aangeeft (hoeveel eigen vermogen heeft men tegenover het geleende vermogen). De ratio is immers stabiel gedurende om en bij de 5 jaar, en ligt in de buurt van 0,35 (in 2004 bedraagt zij 0,37). De solvabiliteit van de sector is dan ook relatief gezond, zowel wat de KMO’s betreft als wat de grote ondernemingen betreft. Liquiditeit De ratio’s gekoppeld aan de liquiditeit laten toe om het vermogen van de onderneming te meten om het hoofd te bieden aan haar schulden op korte termijn. FEBEM heeft de liquiditeitsratio geanalyseerd in de stricte zin van het woord. Wat de grote ondernemingen betreft, bevindt de liquiditeit zich tussen 1 en 1,5 en blijft zij stabiel gedurende meerdere jaren. Zij is lichtjes hoger wat de KMO’s betreft, namelijk tussen 1,5 en 2. De liquiditeit doet het dus relatief goed. Rentabiliteit 5
FEBEM
Deze ratio is het belangrijkste element voor de aandeelhouders want zij bepaalt de verhouding tussen het resultaat van het boekjaar en het eigen vermogen. De KMO’s hebben een waarde die de laatste 5 jaar lichtjes zakt en die vandaag de dag rond de 20% hangt. Bij de grote ondernemingen gaat deze vergoeding sinds drie jaar omhoog ; in 2004 wordt eveneens een gemiddelde gehaald van 20%. Deze rentabiliteit moet wel genuanceerd worden zoals voorzien in ‘Het resultaat van het boekjaar’.
Conclusies FEBEM verfijnt elk jaar haar analyse van de economische gezondheid van de sector, aangezien steeds meer ondernemingen die actief zijn inzake milieubeheer, lid worden van de Federatie. We kunnen stellen dat deze
Tabel 1
Tabel 2
Tabel 3
Tabel 4
6
cijfers een trouw beeld geven van de evolutie in de afvalsector. In 2004 kent de sector opnieuw een groei en heeft zij een belangrijke winstmarge opgebracht, die zal kunnen geïnvesteerd worden in nieuwe projecten voor de behandeling van afval - denken we bijvoorbeeld aan
de partnerships voor het creëren van eenheid in Wallonië. De financiële ratio’s zijn gezond, en dit zowel in de KMO’s als in de ondernemingen die deel uitmaken van grote industriële groepen.
FEBEM Focus Nr. 4 - november 2005
Advertentie
Bedrijfsbreed automatiseren helpt afvalbedrijven ef-
vormt Axapta de basis. Deze ERP-oplossingen kunnen het
ficiëntie te vergroten met Q-WMR
complete operationele proces ondersteunen, de financiële
Q-WMR staat voor Qurius’ waste management & recy-
administratie en de ondersteunende activiteiten plus de
cling solution. Als business unit manager milieu bij Qurius
logistieke keten van het bedrijf. Zij zijn modulair opge-
was Jurgen Heinis nauw betrokken bij de ontwikkeling
bouwd en dus eenvoudig uit te breiden zijn met modules
van deze oplossing. Dat is hij trouwens nog steeds: want
als klantbeheer, voorraadbeheer en personeelsbeheer. Ook
de afvalbranche is in evolutie. “Naast
zijn ze ‘schaalbaar’, waardoor ze in om-
wetgeving die continu in beweging
vang eenvoudig kunnen meegroeien
is, zien we ook een verschuiving van
met organisaties. Qurius ontwikkelt
inzameling naar recycling en eindver-
branchespecifieke aanvullingen, zoals
werking. Q-WMR sluit uitstekend aan
Q-WMR. Voordeel is dat Microsoft
op deze ontwikkeling. Dit systeem
de standaard steeds doorontwikkelt;
brengt namelijk alle disciplines met
Qurius doet hetzelfde voor de branche-
elkaar in verbinding: van inkoop, finan-
specifieke add-ons.”
ciën, productie en routeplanning tot de weegbrug. Dit is veelal efficiënter
Jurgen Heinis: “In onze visie moet een
en betrouwbaarder dan gebruik van onsamenhangende
ERP-oplossing een zo breed mogelijk palet aan branche-
deeloplossingen.”
specifieke functionaliteit bieden. Daartoe bevat Q-WMR functionaliteit als weegbrugintegratie, massabalans, inza-
Efficiënt
meling, grafische planning, containermanagement, wet-
Heinis heeft met Q-WMR een reeks successen geboekt
en regelgeving, meldingen, verhuur, planning, recycling,
in Nederland. Tot de snelgroeiende klantenkring behoren
integratie boordcomputer, op- en overslag, laboratorium,
Anton van Dijk Groep, Afvalcombinatie de Vallei, Bowie
onderhoud, compliance en quality management”
Afvalstoffen Recycling, metaalverwerkingsbedrijf Curef, Reinigingsdienst Rd4, Maltha Groep BV en SITA. Ook in
Snel terug te verdienen
België is de oplossing in opkomst, met High 5 Recycling
ERP wordt toch altijd geassocieerd met grote, kapita-
groep in Antwerpen, Marpobel en Smet Jet als eerste
alkrachtige bedrijven? “Dit is inderdaad lang zo geweest.
gebruikers. Uit de recente publicaties kunnen we allerlei
Mede daarom is Microsoft-Navision zo succesvol als betaal-
redenen optekenen die deze bedrijven voor Q-WMR deden
bare ‘end-to-end’ oplossing voor middelgrote ondernemin-
kiezen.
gen. Kenmerkend voor de Microsoft Business Solutions zijn de verregaande integratie met alle Microsoft-producten
“Gemeenschappelijk gebruik van data zorgt voor betere
(zoals Outlook, Excel en Word) en de eenvoudige aanpas-
communicatie tussen afdelingen en bedrijfsonderdelen.
baarheid aan bedrijfsprocessen. Een groot voordeel is de
Nu de onderlinge samenhang van bedrijfsprocessen beter
snelle en eenvoudige invoering. Zo kan Qurius afvalbedri-
zichtbaar wordt, kunnen mensen en middelen efficiënter
jven die hun marktpositie willen vasthouden of versterken,
worden ingezet. Op basis van betrouwbare informatie
hun productiviteit willen verhogen of hun kosten willen
kunnen managers sneller betere beslissingen nemen.
verlagen een geïntegreerd systeem bieden dat relatief snel
Verbetermogelijkheden van processen zijn beter te iden-
terug te verdienen is. Met als gevolg dat onze klanten vaak
tificeren. Ook kunnen gebruikers over de grenzen van de
zeggen: ‘We kregen wat beloofd was’. Zolang dat zo blijft,
onderneming heen worden verbonden, wat ketenintegra-
ben ik tevreden”, concludeert Jurgen Heinis.
tie vergemakkelijkt.” Combinatie standaard / branchespecifiek “Qurius gaat altijd uit van een standaard ERP-pakket van Microsoft. Voor minder dan 500 gelijktijdige gebruikers is dat Navision, en voor 500 tot 4.000 gelijktijdige gebruikers
Kortrijksesteenweg 88 9830 Sint Martens Latem Tel 09 280 28 30 Fax 09 280 28 39
7
FEBEM
FEAD-congres focust op internationale afvaltransporten De Europese federatie van afvalbedrijven FEAD organiseerde eind september haar jaarlijkse congres dat dit jaar doorging in Boedapest. Een symbolische keuze, want met de uitbreiding van de Europese Unie kreeg ook FEAD er verschillende nieuwe leden bij. Een impressie van dit evenement.
De organisatoren van het congres mochten een tweehonderdtal deelnemers verwelkomen, waarvan slechts een vijftal Belgen. Nochtans mag het Europese niveau in geen geval onderschat worden en zijn er op dergelijke gelegenheden tal van mogelijkheden om aan networking te doen. Volgend jaar gaat het congres overigens door in Keulen, dichter bij huis, en zal ons land hopelijk beter vertegenwoordigd zijn. Ook aan actuele thema’s ontbrak het niet op het FEAD-congres. Inhoudelijk stond het congres immers volledig in het teken van grensoverschrijdende afvaltransporten, ook voor België een hot item. Gelijk speelveld tegen oneerlijke concurrentie De heer Blokland, rapporteur in de commissie Leefmilieu van het Europees Parlement voor het dossier van de WSR (Waste Shipment Regulation), gaf een overzicht van de procedure en de amendementen die zijn ingediend om de huidige teksten te wijzigen. FEBEM is binnen FEAD voorzitter 8
en secretaris van de WSR-werkgroep, dus ons land is van dichtbij betrokken bij deze Europese discussies. Informeel mochten we dan ook van de heer Blokland vernemen dat zijn voorstel om export voor interim operaties - van het type sorteercentra, behandelingsinstallaties,… - te verbieden, niet zo strikt genomen moet worden. Hij beseft blijkbaar dat het voorstel weinig kans heeft om het te halen. Blokland ondersteunde wel onze vraag naar meer toezicht op de afvaltransporten en dit over geheel de Europese Unie. Voor de vertegenwoordigers van FEAD was het in dit dossier over eieren lopen, want binnen FEAD zijn er fervente voorstanders van open grenzen - denk maar aan Duitsland en Nederland - maar ook tegenstanders, zoals Frankrijk. België houdt het midden met het standpunt dat open grenzen kúnnen, maar dat er dan een level playing field moet zijn tussen de betrokken staten. Op die manier wordt oneerlijke concurrentie verhinderd, dit wil zeggen dezelfde voorwaarden voor dezelfde activiteiten.
FEBEM Focus Nr. 4 - november 2005
Afvalheffingen halen wellicht Europese agenda niet We slaagden er ook in de idee van (vooral) Oostenrijk de kop in te drukken om afvalstoffen die internationaal verhandeld worden voor nuttige toepassing, het statuut van afvalstof te ontnemen. Voor stoffen die bijvoorbeeld na recyclage rechtstreeks worden ingezet in een nieuw productieproces (zoals glasscherven) vraagt FEBEM het productstatuut van zodra deze de recyclage verlaten. Stoffen die worden verbrand, dienen echter het statuut van afvalstof te behouden, anders is immers alle controle zoek. Een andere gast op het congres was de heer Kögel van de EU-Commissie (DG Environment). Hij gaf een uiteenzetting over de strategie van de Commissie voor het beperken van het gebruik van primaire grondstoffen (duurzaamheid door goed voorraadbeheer en gebruik van secundaire materialen). Opvallend is toch hoe weinig durf de Commissie aan de dag legt als het echt concreet wordt. Zo werd de idee, onder meer ondersteund door FEBEM, om de afvalheffingen op EU-niveau te brengen, weinig kans toegemeten. Nochtans moest de heer Kögel toegeven dat het een mooi instrument zou zijn om het nuttig gebruik van afvalstoffen verder te stimuleren. Ook ons voorstel om voor afval meer met verordeningen te werken en minder met richtlijnen werd niet echt warm
onthaald. Hierdoor zouden de huidige discrepanties tussen verschillende lidstaten nochtans worden weggewerkt. Verordeningen gelden immers rechtstreeks en richtlijnen moeten eerst nog worden omgezet in de eigen wetgeving van de lidstaat. De Commissie voelt de anti-Europese bui duidelijk hangen. Zo vernamen we ook dat de Richtlijn Gevaarlijk Afval volledig zou worden opgeslorpt door de Kaderrichtlijn Afvalstoffen. Voor wat betreft de definitie van afval is de Europese Commissie van oordeel dat aan de definitie zelf weinig kan verbeterd worden en dat er enkel wat verduidelijkingen nodig zijn. FEBEM heeft verder nog het signaal gegeven dat het een krachtig FEAD wil. Niet de individuele federaties, maar wel FEAD moet sterk staan op Europees niveau. Dit lijkt evident, maar enkele grotere landen zoals Duitsland willen ook op EU-niveau actief zijn; we hebben soms de indruk dat ze liever een zwak FEAD zien. Samen met andere kleinere landen zoals Nederland en Zweden wil FEBEM verder werk maken van het versterken van deze Europese federatie. Hongaarse afvalsector raakt gelanceerd Ter afronding is het gebruikelijk dat het congres het afvalbeleid in het gastland onder de loep neemt. Hongarije heeft duidelijk nog een lange weg af te leggen, al zijn er al aanzienlijke inspanningen geleverd. Sterk verouderde stortplaatsen sluiten de deuren, nieuwe
verbrandingsinstallaties zien het daglicht. De Hongaarse afvalfederatie KSZGYSZ - u leest het goed - telt meer dan 250 leden, een amalgaam van afvalbedrijven, waterbedrijven, studiebureaus en onderzoekscentra. Uit de lezingen van verschillende spelers uit Hongarije (politici, ambtenaren, milieubewegingen) werd duidelijk dat dit land voor wat betreft het afvalbeleid toch wel een kwarteeuw achterop hinkt op onder meer België. Bij de OVAM weet men dit al langer; men heeft daar via een internationaal project de Hongaren geholpen bij het uitschrijven van hun afvalwet en -plan. De toekomst mag voor de Hongaarse afvalsector dan open liggen, de financiële beperkingen vormen duidelijk een struikelblok. Met het afvalbeleid zal het wellicht gaan zoals met de restauratie van Boedapest: traag maar gestaag. Hierbij kunnen we enkel hopen dat het afvaltoerisme op termijn minder negatieve effecten zal hebben dan het massatoerisme…
9
FEBEM
Diftar, heden en toekomst Plastic omnium ziet Diftar-mogelijkheden voor huishoudelijk én bedrijfsafval De resultaten van de ingevoerde Diftar-systemen spreken boekdelen. De gediftariseerde afvalstromen zijn drastisch gedaald én er is een beter zicht op de stromen. De systemen zijn al in verschillende gemeenten ingevoerd, maar ook grotere bedrijven zouden ze kunnen toepassen. FEBEM had het over de mogelijkheden van Diftar in een gesprek met Suzanne Suls, commercieel directeur bij Plastic Omnium België, marktleider in eigen land voor het invoeren van Diftarsystemen.
De vervuiler betaalt Suzanne Suls is er rotsvast van overtuigd: pas wanneer de afvalproducent duidelijk de link kan leggen tussen zijn afvalproductie en de kost die daarmee verbonden is, zal hij zijn gedrag wijzigen en minder afval produceren of het beter gesorteerd aanbieden. Mevrouw Suls spreekt voor Plastic Omnium als ervaringsdeskundige. Het bedrijf heeft immers in tal van Vlaamse gemeenten Diftar helpen invoeren: in Schilde, Schoten, Kalmthout en Mol, in de IDM-gemeenten Lokeren, Lochristi, Zelzate, Wachtebeke, Moerbeke en Zele, in de Ecowerf-gemeenten Lubbeek, Kortenaken, Boutersem, Hoegaarden en Bertem en ten slotte in de IOK-gemeenten Herenthout, Merksplas, Vorselaar, Meerhout, Balen en Baarle-Hertog. Meestal gaat het over het diftariseren van de fracties restafval en GFT-afval. Per gezin wordt 10
een container geleverd, voorzien van een chip. Afhankelijk van het aantal aanbiedingen van deze container of in functie van het gewicht van elke aanbieding, krijgt het gezin een afvalfactuur toegestuurd. Ook combinatie van het frequentie- en het weegsysteem is mogelijk. Aan de basis ligt het principe ‘vervuiler betaalt’. Ook in Wallonië zijn er diftargemeenten maar daar is PO (voorlopig) nog minder actief. Een voorbeeld van het succes. In de meer dan 33.000 inwoners tellende gemeente Schoten in de rand van Antwerpen daalde de hoeveelheid huisvuil (ongesorteerd) van 353 kg per inwoner in 1998 naar een vrij stabiele waarde van iets meer dan 100 kg de laatste jaren. Tegelijkertijd werd er een significante stijging vastgesteld van het ingezamelde GFT-afval (+ 40 %), dat dankzij een beleid van thuiscomposteren de laatste jaren terug wat
FEBEM Focus Nr. 4 - november 2005
afnam. Ook de ingezamelde hoeveelheden glas (+ 30 %), papier (+ 60 %), kunststoffen (verdubbeling) en metaal (+ 50 %) stegen significant. Partner van A tot Z Plastic Omnium (PO) treedt op als partner gedurende het volledige traject. Zowel in de voorfase (de burgers intensief informeren, b.v. via persoonlijke mailings, een ‘groen nummer’ waar burgers met hun vragen terecht kunnen), in de uitvoerende fase (con-
tainers verdelen, van chips voorzien, via software systeem opvolgen, opmaken van facturen en ter beschikking stellen aan de gemeente, ..) als in de nazorgfase (klachtenbehandeling, opvolgen verhuizingen, ...) biedt PO haar diensten aan. Van cruciaal belang daarbij is wel de medewerking van de gemeenten. Het Diftar-project zal pas een succes kunnen worden als er een intense samenwerking is tussen de betrokken gemeente (of intercommunale) en PO. PO werkt voor de projecten met vaste partners (zoals Terberg voor de laadsystemen en ICS voor de identificatiesystemen). Private operatoren die inschrijven op een offertevraag van een gemeente voor de inzameling van gediftariseerde afvalstromen dienen daarmee rekening te houden. Diftar bij bedrijven Suzanne Suls meent dat het succes bij de gemeenten ook vertaald kan worden naar grotere bedrijven. “In plaats
van te spreken over burgers en straten kan worden gesproken over collectiepunten en afdelingen. Zeker in grotere bedrijven komen op verschillende plaatsen heel wat (verschillende) afvalstromen vrij. Van belang daarbij is dat deze stromen op een goede manier worden gecollecteerd en dat wordt bijgehouden waar en wanneer welke stromen vrijkomen. Daar kan het (milieu)management lessen uit trekken en zaken zoals de selectieve inzameling optimaliseren. Een Diftar-systeem met containers, voorzien van chips en begeleid door een softwaresysteem, is daarbij een uitermate interessant instrument. Meer en meer ophalers bieden aan hun klanten in house-systemen aan waarbij zij lokaal bij de klant zelf het afvalbeheer doen. PO kan voor deze ophalers een nuttige partner zijn in het bedienen van die key-accounts. Uiteraard mogen leden van FEBEM die daarvoor interesse hebben, ons steeds contacteren”, aldus Suzanne Suls. Uitdagingen voor de toekomst De toekomst zal uitwijzen welke mogelijkheden Diftar-systemen nog in petto hebben. Een belangrijke uitdaging blijft de zwerfvuilproblematiek. Zwerfvuil en sluikstorten zijn dan ook niet te verwaarlozen aandachtspunten bij de invoering van een Diftar-systeem, al tonen de cijfers aan dat deze neveneffecten zeker niet overdreven mag worden. Zwerfvuil en sluikstorten zijn algemeen verspreide fenomenen die niet eenvoudig aan te pakken zijn. PO wil gemeenten ook bijstaan in het verhelpen van dit afvalprobleem. Suzanne Suls besluit dan ook dat er nog heel wat werk aan de winkel is. Het partnerschap met FEBEM helpt het bedrijf alvast de vinger aan de pols te houden.
11
FEBEM
FEBEM klaar voor de toekomst Hervorming Raad van Bestuur stap vooruit FEBEM kreeg er de laatste tijd heel wat leden en activiteiten bij. Een hervorming van de Raad van bestuur drong zich daarom al een tijdje op. De Algemene Vergadering keurde de samenstelling van de nieuwe Raad van Bestuur goed. De belangrijkste wijzigingen staan hieronder opgesomd.
Familiebedrijven worden gehoord In de eerste plaats werd de Raad van Bestuur uitgebreid van negen naar dertien personen. Belangrijk hierbij is dat enkele nieuwkomers afkomstig zijn van familiale ondernemingen. Marc De Baets, nieuwe bestuurder, behoort tot de firma De Sutter. Dit is een familiebedrijf in Eeklo, actief in de inzameling en verwerking van vooral vaste bedrijfsafvalstoffen. De Sutter heeft o.a. een sorteercentrum en een groencomposteringscentrum. De verschillende familiale bedrijven die gegroeid zijn als sorteercentrum, krijgen dus een duidelijke stem in de Raad. Ook Tony Borgmans is als bestuurder benoemd. Hij is actief bij Geo-Milieu in Dessel, dat o.a. de slibverbrandingsinstallatie in Brugge exploiteert en via het Hydrostab-procédé waterzuiveringsslib nuttig toepast in de afdek van stortplaatsen. Derde nieuwkomer is Ronald Hannet van AVR. AVR is in België vooral bekend als sorteercentrum en ophaler van vaste bedrijfsafvalstoffen. Maar ook bij de bestuurders in functie traden er wijzigingen op. Zo werd vanuit Revatech Daniel Gillot vervangen door Eric Trodoux, bij Scoribel Baudouin Nizet door Olivier Barbery en bij Sita Patrick Tréfois door Dirk Cortvriend. Om de versterking van de Waalse activiteiten van FEBEM te benadrukken, werd bijkomend ook Philippe De Caluwé (van Gansewinkel) opgenomen als bestuurder. Voorzitter, ondervoorzitter en penningmeester Ten slotte bleven volgende personen 12
bestuurder: Yves Luca (CEO van Gansewinkel), Walter De Jonghe (CEO BIFFA), Philippe Marcuz (CEO Shanks), Guido Hermans (Directeur Machiels), David Vanheede (CEO Vanheede) en Marc Devogele (Directeur SRS). De Algemene Vergadering besliste ook dat indien Indaver eind 2005 beslist volwaardig lid te worden van de Federatie, Paul De Bruycker (CEO Indaver) als bestuurder wordt opgenomen in de Raad, die dan veertien personen zal tellen. Ondertussen is Indaver volwaardig lid geworden. De Algemene Vergadering maakte ook een einde aan de nogal onduidelijke mengelmoes van mandaten (federale voorzitters, regionale voorzitters, …). FEBEM telt voortaan alleen een voorzitter, een ondervoorzitter en een penningmeester. Gezien op het ogenblik van de Algemene Vergadering voorzitter Walter De Jonghe in een gerechtelijk onderzoek verwikkeld was, heeft de Algemene Vergadering voorwaardelijk volgende personen aangeduid: Dirk Cortvriend van Sita Treatment als voorzitter, Philippe Marcuz van Shanks als ondervoorzitter en David Vanheede (firma Vanheede) als secretaris. Deze personen vervullen volwaardig hun mandaat maar op het moment dat er meer duidelijkheid komt in het onderzoek naar Biffa, kan een Buitengewone Algemene Vergadering de mandaten aanpassen. De werkgroepen, onze inhoudelijke denktanks Uiteraard zal onze aangesterkte Raad van Bestuur ook anders gaan functio-
neren. Het inhoudelijke werk zal meer en meer gebeuren op niveau van de structurele werkgroepen. Op dit ogenblik zijn dat er elf: (1) gevaarlijk afval, (2) niet-gevaarlijk afval, (3) veiligheid, (4) communicatie, (5) Wallonië, (6) glas, (7) banden, (8) belshore, (9) grondreinigingscentra Vlaanderen CGR, (10) bouw- en sloopafval Vlaanderen en (11) bodemsanering Wallonië. Verder zijn er nog de verschillende ad hoc task forces: slib, storten, accijnzen, heffingen, ADR, olie, vetten, R/D-WSR, Sociaal, BBT Bagger, Beneproject, biomassa, BREF treatment, Europese dossiers, Fost Plus, Profost, verbranding, wetgeving, organisch en biologisch, afgedankte voertuigen en Recupel. De Raad zal de structurele macroeconomische dossiers stelselmatig opvolgen (marktorganisatie, fiscale aspecten, organisatie aanvaardingsplichten,...) en de werking van de Federatie begeleiden. Uiteraard blijft de Raad de standpunten van de Federatie verdedigen. Privé versus overheid: belangrijke evenwichtsoefening Voor de nieuwe voorzitter Dirk Cortvriend is het alvast duidelijk dat de Federatie al een belangrijke weg heeft afgelegd, maar dat er nog heel wat uitdagingen blijven bestaan. FEBEM moet een centrale rol spelen in de discussies over de marktstructurering. Terwijl het de taak van de overheid is op te treden als coördinator en regelgever, kan de uitvoering meer en meer worden overgelaten aan de private
FEBEM Focus Nr. 4 - november 2005
sector. Essentieel is dat er sterke intercommunales zijn die als standvastige partners voor de private actoren kunnen opereren. De bedrijfsafvalmarkt is echter geen prioriteit voor overheidsbedrijven en indien zij daar toch actief wensen te zijn, moet dit gebeuren in eerlijke concurrentie met de private sector. Daarbovenop komen nog de discussies over de vrijstellingen die intercommunales hebben inzake BTW en vennootschapsbelasting. De gewestelijke heffingen en subsidies mogen ook niet concurrentieverstorend werken. Wat de private sector kan doen, moet de overheid niet op zich nemen. Zeker moet men vermijden dat overheidsbedrijven die subsidies ontvangen voor projecten in concurrentie gaan met niet-gesubsidieerde private bedrijven. Ook de organisatie van de aanvaardingsplichten moet herbekeken worden en er moet meer aandacht zijn voor het respecteren van de marktwerking.
Naar een uniform wettelijk kader Dirk Cortvriend pleit er ook voor dat FEBEM verder de evolutie stimuleert van een vereenvoudiging van het wettelijke kader. De verschillende milieuregelgevingen moeten daar waar nodig verder op elkaar afgestemd worden. Zo mogen verschillen in heffingen en subsidies niet tot een verwringing van de markt leiden. Volgens Dirk Cortvriend heeft FEBEM ook een belangrijke rol bij het verstrekken van economische kerncijfers. Zo dient FEBEM regelmatig economische cijfers over algemene stijgingen van kosten en trends van de sector te publiceren. Hij hoopt ook dat FEBEM verder gaat op de ingeslagen weg en extra diensten aan haar leden blijft aanbieden, zoals recent het dagelijkse persoverzicht. Ook het geven van opleidingen behoort tot de mogelijkheden. Verder dient ook de sociale problematiek binnen FEBEM verder aangepakt te worden, al is er door het ontbreken van één Paritair Comité voor de mi-
lieubedrijven nog een hele weg af te leggen. FEBEM als kwaliteitslabel Dirk Cortvriend roept alvast al de leden op samen de schouders onder FEBEM te zetten en actief te worden binnen de Federatie. Werkgroepen, task forces, ledenraden en andere staan voor alle leden open. De Federatie informeert de leden via e-mail en de website, het tijdschrift FOCUS en de organisatie van evenementen. Iedereen kan zijn inbreng hebben en alle leden, groot en klein, hebben een gelijke stem. De nieuwe voorzitter ziet FEBEM ook als kwaliteitslabel. De leden dienen de binnen FEBEM ontwikkelde deontologie hoog in het vaandel te voeren en uit te dragen naar de buitenwereld. Bedrijven die nog geen lid zijn, moeten hierop aangesproken worden. FEBEM bereikt immers ook voor hen positieve resultaten. De nieuwe voorzitter heeft alvast alle vertrouwen in de FEBEM-toekomst.
Raad van Bestuur Staande van L naar R: David Vanheede, Olivier Barbery, Philippe Decaluwé, Jan Clyncke (vervanger voor Yves Luca), Eric Trodoux, Dirk Cortvriend en Marc Devogele Zittend van L naar R: Marc De Baets, Ronald Hannet, Philippe Marcuz en Jochen Aendenboom (vervanger voor Walter De Jonghe) Ontbreken: Tony Borgmans, Geo-Milieu, Guido Hermans, Machiels
13
FEBEM
Private afvalbedrijven openen deuren voor Vlaams Parlement Eén van de doelstellingen van FEBEM is de private sector beter bekend te maken bij de buitenwereld. Politici, journalisten en de burger in de straat zijn dan ook belangrijke doelgroepen voor FEBEM. Recent heeft de Federatie daartoe heel wat initiatieven genomen.
Op afvaltournee: welkom in de afvalsector FEBEM werkte samen met haar Europese moederorganisatie FEAD en de Nederlandse zusterfederatie VA een ‘afvaltoer’ uit voor medewerkers van de Europese Commissie, het kabinet van Europees Milieucommissaris Dimas en het Europees Parlement. Onder meer afvalinstallaties in Brussel, Vlaanderen en Nederland stonden op het programma, net zoals de nieuwe sorteerinstallatie van Gielen te Genk. Alle deelnemers vonden een plaatsje in de bus van de firma van Gansewinkel. Bart Staes, Belgisch Europarlementslid en zeer actief in het milieubeleid, kon niet aan deze toer deelnemen. Hij werd door FEBEM individueel rondgeleid en kreeg zo de kans om Vanheede in Moeskroen en Scoribel in Seneffe te bezoeken. Ook voor het Vlaams Parlement organiseerden we een inhoudelijke rondleiding. In september bezocht een dele14
gatie enkele afvalsites in het Gentse. De Vlaamse parlementsleden Patrick Lachaert (VLD-voorzitter Commissie Leefmilieu), Bart Martens (SPA), André Van Nieuwkerke (SPA), Rudi Daems (Groen!), Erik Matthys (CD&V) en Helga Stevens (NVA), de secretaris van de Commissie Leefmilieu van het Vlaams Parlement Johan Cuypers, Nadine Vervaet (medewerkster SPAfractie), Guy Haemels (OVAM) en Katleen Mariën (VOKA) kregen een rondleiding op de terreinen van Sita en Shanks. De reacties bij de bezoekers waren steeds gelijklopend. Veel van deze mensen kregen voor het eerst een goed beeld van heel wat afvalbehandelingsactiviteiten. Voor hen ging dan ook een wereld open. Bovenal was iedereen positief verrast door de vakkundigheid waarmee de private afvalbedrijven dagelijks de uitdaging aangaan om het geproduceerde afval zo goed mogelijk te beheren.
FEBEM Focus Nr. 4 - november 2005
Puntjes op de i FEBEM maakte van elke gelegenheid gebruik om een aantal duidelijke aandachtspunten in de verf te zetten. Naar het Europese niveau vroegen we aandacht voor drie thema’s. In de eerste plaats was dit de problematiek van de grensoverschreidende afvaltransporten in het kader van de aanpassingen van de Waste Shipment Regulation. FEBEM vindt het uitermate belangrijk dat de EU verder werk maakt van een level playing field in de EU, zodat zowel economische als ecologische afvalinstallaties aan dezelfde voorwaarden werken. Er mogen geen opportuniteiten verloren gaan, export naar interimoperaties moet mogelijk blijven. Er is ook nood aan een Europese handhaving die de handhaving van de verschillende lidstaten op elkaar afstemt. In de tweede plaats werd gewezen op de problematiek van de definitie van afvalstoffen. Het is voor ons essentieel dat afval dat naar eindverwerking gaat (hetzij verbranding, hetzij meeverbranding), afval blijft tot het wordt verwerkt. Enkel duidelijke ‘productnormeringen’ kunnen afwijkingen op deze regel mogelijk maken. Afval met bestemming ‘recyclage’ dat op een gegeven ogenblik zodanig gezuiverd is dat het rechtstreeks kan ingezet worden ter vervanging van een grondstof,
verdient wél het etiket ‘grondstof’. Gerecycleerde glasscherven zijn hiervan een voorbeeld. In de derde plaats pleitte FEBEM voor de creatie van een aparte richtlijn voor organisch-biologisch afval (compost) en voor het instellen van afvalheffingen op Europees in plaats van lokaal niveau. Tekort aan beleidsafstemming heeft spijtige gevolgen Tijdens het bezoek van de Vlaamse parlementleden werd het systeem voorgesteld dat Sita gebruikt voor het opvolgen van afvalstromen. Via een netwerk kan worden opgevolgd wat er met het afval gebeurt vanaf het moment van de ophaling tot de verwerking. Bij Sita werd vooral stilgestaan bij de behandeling van gevaarlijk afval. Daarnaast bezocht de delegatie ook de PMD-sortering en de behandeling van vaste niet-gevaarlijke bedrijfsafvalstoffen. Bij Shanks was er een rondleiding in de nieuwe hal voor biologische sanering van gronden en een bezoek aan de fysico-chemische installatie. Ook de kade voor af- en aanvoer van afval kreeg de nodige aandacht, evenals de behandeling en recyclage van bouw- en sloopafval. Sven Mollet, plantmanager van Shanks, wees ons - tot groot genoegen van de parlementairen - op een aantal onvolkomenheden in de huidige wetgeving (afstemming Vlarea-Vlare-
bo, niet-logische normen, ontbrekende normen, ...). Over één concreet geval was de verrassing algemeen. Door de beslissing van de federale minister van Arbeid om voor het gebruiken van het binnenschip ook de regels van de havenarbeid toe te passen, is Shanks om economische redenen genoodzaakt de afvoer van afval via het schip af te bouwen. Hierdoor moeten weer 2.000 extra vrachtwagens de weg op. Shanks betreurt dit ten volle. Afstemming tussen overheden is duidelijk meer dan nodig! Afvalsector verdient ruimere bekendheid FEBEM gaat verder met het bekendmaken van de private afvalsector bij buitenstaanders. Zo hebben we in Wallonië bij verschillende politieke fracties al een voorstelling gegeven van de Federatie en de activiteiten van haar leden. FEBEM zal ook onderzoeken wat het imago van de federatie en de afvalsector is. De private afvalsector is immers nog te weinig gekend. Er is echter geen enkele reden om de werking van onze bedrijven niet meer naar buiten te brengen. Te weinig mensen weten wat het leefmilieu dagelijks te danken heeft aan de inzet onze leden, die steeds weer zorgen voor een duurzame oplossing van heel wat afvalstromen.
15
FEBEM
Producentenverantwoordelijkheid: een dogma of een doeltreffend instrument? In de drie gewesten en ook interregionaal is men druk bezig met het opstarten of herbekijken van een aantal aanvaardingsplichten. Ook inzake verpakkingen wordt, naar aanleiding van een herziening van de Europese objectieven, het Interregionaal Samenwerkingsakkoord aangepast. FOST Plus heeft ondertussen meer dan tien jaar ervaring met producentenverantwoordelijkheid. Het is dan ook het moment bij uitstek om een korte kritische reflectie te houden over producentenverantwoordelijkheid, in de sfeer van het afvalstoffenbeleid.
Om evidente redenen zal hierna vaak naar het dossier van de verpakkingen worden verwezen. Aan de hand van de opgedane ervaring wordt aangetoond dat producentenverantwoordelijkheid meer is dan een zaak van “betalen” en dat het bij voorkeur vooral een “dynamisch gebeuren” moet zijn. Diversiteit Het is onbegonnen werk om voor alle producten die “end of life” zijn de producentenverantwoordelijkheid op een identieke manier in te vullen. De korte of langere levensduur is zeker een parameter. De distributiekanalen en logistieke systemen hebben een invloed bij het opzetten van de “reverse logistics”. De plaats van gebruik 16
of verbruik kan bepalend zijn voor de operationele keuzes, o.a. doordat de producten uiteindelijk terecht komen in het huishoudelijk of het bedrijfsmatig afvalcircuit, of in beide. De slotsom is vaak dat er ook ruimte moet gelaten worden voor zowel individuele als collectieve systemen. Partenariaat Producentenverantwoordelijkheid mag geen totalitair begrip zijn, waarbij alles ondergeschikt wordt gemaakt aan de voorkeuren van één enkele partij, zoals de gemeenten dat wensen in het geval van de terugnameplicht voor verpakkingen: bedrijfsleven betaalt 100 %, liefst meer, maar heeft geen
William Vermeir, adjunct-algemeen directeur Fost Plus
enkele beslissingsbevoegdheid. Producentenverantwoordelijkheid is duidelijk niet gediend met de volgende visie (letterlijk citaat uit gemeentelijke hoek): “Producenten hebben afval nodig wat gemeenten feitelijk in eigendom hebben. Zij zullen dus een goed aanbod moeten doen om dit afval te verkrijgen. Gemeenten verkeren in een luxe positie”. Evenmin is het aan te bevelen om, zoals voor verpakkingen het geval is in Duitsland, alle bevoegdheden bij de producenten te leggen. Op vlak van recyclage van huishoudelijk verpakkingsafval staat België op wereldvlak aan de top. Dit is enkel mogelijk geweest door het creëren van een wettelijk en praktisch kader, waarbij alle betrokken partijen tot op vandaag verplicht zijn geweest naar mekaar te luisteren, samen te werken en synergieën te creëren. Marktwerking Hier komen verschillende facetten aan bod. Zowel de producenten als alle geledingen van de overheid hebben de morele plicht systemen op te zetten die zo kostenefficiënt mogelijk functioneren. Dit wil zeggen, een correcte service, waarbij de maatschappelijke kost wordt geminimaliseerd. Een vrije markt biedt hiertoe wellicht de beste garanties. Vaak hoort men beweren dat een systeem waarbij het bedrijfsleven zich collectief organiseert, centralistisch is en een feitelijk monopolie inhoudt. Dit is niet per definitie het geval. FOST Plus stuurt, coördineert, promoot en financiert inderdaad op een vrij centrale manier. Het systeem biedt echter alle garanties op een vrije
FEBEM Focus Nr. 4 - november 2005
toestel voor de analyse van stalen ingezameld glas bij Minérale in Lodelinsart – Fost Plus en FEBEM wensen de kwaliteit van ingezameld glas te verbeteren
marktwerking. FOST Plus haalt niet zelf op, sorteert en recycleert niet zelf. Dit wordt overgelaten aan de professionelen die op de markt aanwezig zijn. De markten van ophalen, sorteren en recycleren die worden toegewezen vallen samen met het territorium van de afvalintercommunales, of voor de recyclage van de PMD-materialen, met de sorteercentra. In totaal worden jaarlijks ongeveer 400 verschillende loten toegewezen, ca. 150 voor inzamelen, ca. 50 voor sorteren en ca. 200 voor vermarkting van de ingezamelde en gesorteerde materialen. De markt wordt evenwel niet geraadpleegd in de gevallen waar de intercommunales in eigen beheer het inzamelen en sorteren uitvoeren. Het is de taak van de producenten en de overheid om er over te waken dat ook hier aan marktvoorwaarden wordt gewerkt. Financiële verantwoordelijkheid De financiële verantwoordelijkheid dient in verhouding te staan tot de milieudoelstellingen die men beoogt. Deze mogen ambitieus zijn, zolang ze realistisch zijn en een duurzame ontwikkeling nastreven. Het is ook slechts tot op dat niveau dat er sprake mag zijn van een internalisering van de kosten. Producentenverantwoordelijkheid is geen synoniem van het principe de “vervuiler betaalt”; het is ook geen fiscaal of financieel instrument, maar een onderdeel van een bredere instrumentenmix voor een doeltreffend milieubeleid. Het is bedroevend dat meningen over producentenverantwoordelijkheid zich vaak eenzijdig beperken tot de financiële aspecten. In het geval van huishoudelijk verpakkingsafval betaalt FOST Plus de totale kosten van selectieve inzameling en sorteren. Dit slaat op bijna 95 % van de verpakkingen die haar leden op de markt brengen. Enkel een zeer klein aandeel aan verpakkingen, waarvoor recyclage niet gerechtvaardigd is of
omwille van onwil of fouten bij de burger, blijft dus in het restafval. De kosten hiervan voor de burger via de gemeentelijke retributies zijn dus zeer beperkt in vergelijking met de kosten die het bedrijfsleven via FOST Plus op zich neemt. De boodschap die hier wordt gegeven is dat er een evenwicht moet worden gezocht. Dit sluit trouwens aan bij de letter en de geest van de Europese regelgeving. Dit is een principekwestie, veeleer dan een simpele rekenoefening. Het is geen bekrompen visie, als men weet dat FOST Plus, bovenop de kosten van selectieve inzameling, reeds extra 10 % kosten voor projectopvolging betaalt aan de intercommunales. Beslissingsbevoegdheid De wetgever heeft met het invoeren van de producentenverantwoordelijkheid vermoedelijk nooit de bedoeling gehad om dit aspect eenzijdig in te vullen. Afhankelijk van de product- of materiaalstroom zal hier verschillend invulling aan moeten worden gegeven en dienen de evenwichten niet steeds identiek te zijn. Het overlegmodel, ondersteund en gestuurd door een wettelijk kader dat een minimum aantal spelregels en principes vastlegt, is wellicht te verkiezen. Specifieke verantwoordelijkheden Het is aan de overheid om er voor te zorgen dat de producentverantwoordelijkheid zo breed mogelijk wordt gedragen. Sommige taken kunnen specifiek aan een bepaalde partij worden toegewezen. De producenten nemen wellicht best de taken van databeheer (inclusief rapportering) en recyclagegarantie integraal op zich. Dynamisme en voluntariaat De ervaring van FOST Plus leert alvast dat de terugnameplicht geen statisch gebeuren hoeft te zijn. Het voortdurend zoeken naar optimalisering
maakt van de producentenverantwoordelijkheid een dynamisch gegeven: opleidingen voor arbeiders en bedienden; doelgroepenbeleid zoals scholen, evenementen, jeugdbewegingen; blijvend controleren;… Het is de taak van zowel de overheid als van het bedrijfsleven, er voor te zorgen dat de burger met de producten ‘end of life’ zo correct mogelijk omgaat. FOST Plus is bijvoorbeeld bereid om in samenwerking met de overheden het fenomeen zwerfvuil terug te dringen, net zoals het in samenwerking met de gemeenten en de intercommunales de Belgen heeft leren sorteren. Producentenverantwoordelijkheid is ook meer dan alleen recyclage. Preventie en design voor recyclage is in de eerste plaats een zaak van bedrijven. De talrijke inspanningen de laatste jaren op dat vlak maken de verdere mogelijkheden uiteraard niet onbeperkt. The sky is not the limit. Jammer dat de geleverde inspanningen voor het grote publiek niet altijd even zichtbaar zijn. Producentenverantwoordelijkheid kan ontegensprekelijk een doeltreffend instrument zijn. Om dit te verzekeren dienen een aantal voorwaarden te worden gerespecteerd. Alle partijen moeten hun verantwoordelijkheden opnemen en voortdurend streven naar evenwichten. Een eenzijdige invulling riskeert het instrument uit te hollen, ten nadele van de milieudoelstellingen.
William Vermeir Adjunct Algemeen Directeur - Fost Plus
17
FEBEM
De markten voor inzameling en sortering van huishoudelijk verpakkingsafval: wat doet de openbare sector en wat de privé? FEBEM wil graag terugkomen op het artikel dat in oktober verschenen is in het tijdschrift FOST POST (nummer 12) van Fost Plus. Fost Plus heeft daar immers een marktanalyse gemaakt van 4 activiteiten: (1) inzameling van glas, (2) inzameling van papier-karton, (3) inzameling van PMD en (4) sortering van PMD. Men bekeek daarbij de omzetcijfers die werden gerealiseerd in deze activiteiten door enerzijds publieke en anderzijds private bedrijven.
De analyse maakte een onderscheid tussen het omzetcijfer dat terzake werd gerealiseerd door de privé-sector (die deze activiteiten kan doen door het winnen van een openbare aanbesteding), de openbare sector (dus een gemeente of intercommunale die beslist die activiteiten in eigen regie te doen) en de semi-privé-sector (hierbij gebeurt de activteit door een privé-operator maar niet in het kader van een openbare aanbesteding, wel in het kader van statutaire overeenkomsten (bv. bij gemengde intercommunales) of een concessie-overeenkomst). De conclusies waren de volgende: - Als we het omzetcijfer dat in die 4 activiteiten wordt gehaald in zijn totaliteit bekijken, dan wordt iets meer dan de helft ervan gegenereerd door de privé-sector. De openbare sector vertegenwoordigt 41% van het omzetcijfer en 8% wordt gerealiseerd door 18
semi-privé-structuren; - Meer in het bijzonder voor elke markt: - De openbare sector is vooral actief op het vlak van inzameling van papier-karton waar ze 54% van het omzetcijfer voor haar rekening neemt; - De openbare sector is slechts voor 17 % vertegenwoordigd in de sortering van PMD, maar het is ook op deze markt dat de semi-privé-structuren het meest actief zijn, met bijna 22%. Het is interessant om de verschillen te zien tussen de Gewesten. U vindt hieronder een analyse per Gewest van de markt voor inzameling en sortering van huishoudelijk verpakkingsafval. We stellen vast: - Wat inzameling betreft, vertegenwoordigt de privé-sector in Wallonië een iets groter deel dan in Vlaanderen (vooral voor Papier-Karton en PMD);
FEBEM Focus Nr. 4 - november 2005
- Wat het sorteren betreft, wordt bijna de helft (45%) van het omzetcijfer gerealiseerd door de openbare sector in Wallonië, terwijl dit in Vlaanderen bijna uitsluitend is voorbehouden voor de privé- of de semi-privé-sector; - In Brussel is het de openbare dienstverlener die zorgt voor de inzameling van alle afval, terwijl het sorteren van PMD het voorwerp uitmaakt van een samenwerking tussen openbaar en privé. Tot slot concludeert Fost Plus dat bijna de helft van het omzetcijfer op de markt van inzameling en sortering van huishoudelijk verpakkingsafval niet wordt georganiseerd na een openbare aanbieding (officiële marktraadpleging). Volgens FOST Plus is de bepaling van de prijzen in die zones
waar er geen marktraadpleging is een gevaarlijke oefening, waarbij rekening moet worden gehouden met de belangen van alle actoren op het terrein. FEBEM onderstreept dat deze analyse niet zo maar weg gelegd kan worden. Zonder de rol van de gemeenten en intercommunales in vraag te stellen in het kader van huishoudelijk afval (die rol is er immers wel degelijk en is belangrijk), meent FEBEM wel dat in het belang van burgers, gemeenten en private sector er meer transparantie moet komen. Deze betere transparantie van de kosten en prijzen kan gerealiseerd worden door alle activiteiten te onderwerpen aan een voorafgaandelijke aanbestedingsprocedure (ook deze in eigen regie). Hierdoor kan de prijs van de intercom-
munale vergeleken worden met deze van de private sector. De betrokken gemeenten kunnen dan ook in alle transparantie beslissen of ze die activiteit zelf nog willen blijven uitvoeren of dat ze hun eigen middelen in andere zaken willen stoppen (zoals bv. begeleidende sensibiliseringscampagnes, preventiemaatregelen...). Gemeenten moeten ook geen schrik hebben voor het achteruitgaan van de kwaliteit van de dienstverlening. De private markt is immers dusdanig ontwikkeld dat gemeenten verzekerd worden van een goede kwaliteit en een correcte ophaling en verwerking. Dat bewijzen de private operatoren dagdagelijks voor die gemeenten waar ze nu al de ophaling en sortering voor uitvoeren.
19
FEBEM
De nieuwe Seveso-richtlijn
Historiek De oorspronkelijke richtlijn met als referentie 96/82/EG (gepubliceerd op 14.01.1997) beoogt het voorkomen van ernstige ongevallen met gevaarlijke stoffen, en de beperking van hun impact op de bevolking en het milieu. Zij zag het licht ten gevolge van het ongeval van 10 juli 1976 te Seveso (Italië), waarbij dioxine (1 tot 5 kg ) in de atmosfeer vrijkwam. Meer dan 30 000 personen werden aangetast en dit ongeval resulteerde onder andere in een jarenlang toegangsverbod voor een zone van meer dan 20 km² rondom de betrokken fabriek. Ten gevolge van diverse ongevallen die sindsdien gebeurd zijn (cyanidevervuiling van de Donau als gevolg van het ongeval in Baia Mare, Roemenië, in januari 2000; brand in een vuurwerkfabriek in Enschede, Nederland, in mei 2000; explosie in een fabriek van kunstmeststoffen in Toulouse, Frankrijk, in september 2001), is op 16 december 2003 een nieuwe richtlijn gepubliceerd onder referentie 2003/105/EU. Wat verandert? Deze nieuwe tekst heeft als het ware de lessen uit het verleden getrokken en de oorspronkelijke tekst op de volgende punten essentieel gewijzigd: · Verlaging van de drempels vanaf wanneer een onderneming als Seveso-onderneming wordt geklasseerd wat de koolwaterstoffen betreft (verlaging met de helft en 20
duidelijkere definities), wat de stoffen betreft die schadelijk zijn voor het milieu (met uitbreiding van de lijst) en wat de ammoniumnitraten betreft (met onderscheid tussen 4 categorieën) · De springstoffen worden opnieuw gedefinieerd · Uitbreiding van de lijst van kankerverwekkende producten, gekoppeld deze keer aan een verhoging van de drempels en aan de invoering van een grensconcentratie van 5% · Verschillende sommatieregels voor stoffen die schadelijk zijn voor het milieu enerzijds en (zeer) giftige stoffen anderzijds, in plaats van één enkele sommatieregel voor de 3 soorten stoffen · Verhoging van de drempels voor de stoffen die schadelijk zijn voor het milieu Behalve de laatstgenoemde maatregel, dienen alle andere tot versterking van de wetgeving en hebben zij tot gevolg: · Dat het totale aantal ondernemingen dat als Seveso-onderneming wordt geklasseerd, wordt verhoogd · Dat bepaalde ondernemingen van de laagste drempel naar de hoogste drempel overgaan. Verwerking Europa legt de lidstaten op om deze richtlijn te verwerken tegen 1 juli 2005, maar België zal in de verste verte deze datum niet kunnen respecteren ! Zonder in detail te treden, moet u weten dat een voorafgaande wijziging
van het samenwerkingsakkoord tussen de drie Gewesten noodzakelijk is, en dat een dergelijke wijziging de lange procedure moet doorlopen (wet, decreet, ordonnantie). Voor het vorige akkoord (van 1999) hadden de vier regeringen 2 jaar nodig… Deze keer spreken de grootste optimisten van juli 2006 ! Wat te doen en wanneer? De nieuwe ondernemingen die als Seveso-ondernemingen worden geklasseerd op basis van de laagste drempel, zijn gehouden om hun formele verklaring te doen en een preventiebeleidsdocument op te stellen binnen de drie maanden, niet na de theoretische datum van in voege treding (01.07.2005), maar na de datum van in voege treding van het samenwerkingsakkoord tussen de gewesten. De nieuwe ondernemingen die als Seveso-ondernemingen worden geklasseerd op basis van de hoogste drempel, moeten binnen een termijn van één jaar (met dezelfde
FEBEM Focus Nr. 4 - november 2005
referentiedatum als hierboven) een veiligheidsverslag voorleggen. De cel « veiligheid » van AMINAL (Vlaamse milieu-administratie) raadt echter in Vlaanderen aan niet te wachten tot de officiële in voege treding van het samenwerkingsakkoord om zijn dossier voor te bereiden. Zij raadt bovendien ten zeerste aan, hoewel dit wettelijk niet verplicht is, om beroep te doen op een erkend expert inzake veiligheidsverslagen voor het opstellen van dit verslag, en in het bijzonder voor de kwantitatieve risicoanalyse.
De verandering van « Seveso-statuut » heeft daarentegen geen enkele invloed op de milieuvergunning van een onderneming. Deze wordt immers toegekend voor een bepaalde periode aan een bepaalde onderneming, op een bepaalde plaats, en voor een bepaalde activiteit. Voor zover geen enkele van deze parameters verandert, moet deze vergunning niet gewijzigd worden. Als daarentegen de onderneming bijvoorbeeld een uitbreiding van haar activiteiten overweegt, die rechtstreeks betrekking hebben op de verplichtingen van de Seveso-richtlijn, dan is het natuurlijk wel nodig om een aanvraag in te dienen voor wijziging
(zelfs een nieuwe aanvraag) van de milieuvergunning. Conclusie De nieuwe Seveso-richtlijn zal striktere gevolgen hebben, zowel voor de reeds opgenomen ondernemingen als voor diegene die (nog) niet opgenomen zijn. De implementatie in het Belgische recht zal tijd in beslag nemen (waarschijnlijk meer dan een jaar), maar de Vlaamse administratie raadt de betrokken ondernemingen aan om zonder dralen aan het werk te gaan.
21
FEBEM
Interview Minister Benoît Lutgen Benoît Lutgen is de jongste Minister van de Waalse Regering. Hij is bevoegd voor Milieu, maar eveneens voor Plattelandsbeleid, Toerisme en Landbouw. Na meer dan één jaar legislatuur, op het moment dat er strategische beleidsbeslissingen moeten genomen worden inzake afvalbeheer, heeft FEBEM de Minister geïnterviewd.
Mijnheer de Minister, er zijn reeds meerdere afvalbeheersplannen gedefinieerd door uw voorgangers; wat zijn de redenen die u er vandaag toe aanzetten om de richtlijnen te herdefiniëren voor een doeltreffend beheer van het Waalse afval? Van bij de onderhandelingen voor de 22
Gewestelijke Beleidsverklaring, zijn wij er ons bewust van geworden dat de beslissingen die in juli 2003 zijn genomen door de vorige Regering, niet adequaat meer beantwoorden aan de toekomstige perspectieven van het afvalbeheer. In het algemeen was er een globale visie nodig in Wallonië en geen gecompartimenteerde
FEBEM Focus Nr. 4 - november 2005
benadering meer op basis van de territoriale zone, het type afval of de manier van behandelen. Bovendien was de fundamentele vraag van de financiering van de nodige afvalinstallaties nog altijd onbeantwoord en was er geen duurzame oplossing. Het was dus nodig om opnieuw de handen uit de mouwen te steken en een strategie te definiëren voor de komende 20 jaar. Wat zijn de grote doelstellingen van de herziening van dit beleid?
te hebben, door een maximum aan samenwerkingen tot stand te brengen tussen de verschillende geografische zones binnen het gewest en de verschillende soorten afval. Zo kunnen er schaalvoordelen ontstaan voor afvalstoffen die op dezelfde manier kunnen behandeld worden. Samenwerkingsverbanden moeten worden opgezet, zowel naar de privéactoren als naar de openbare actoren toe. Welke visie heeft u op het gebied van de terugnameplichten?
Mijn objectief is in ieder geval om een reeks voorstellen te formuleren met het oog op het versterken van de hiërarchie binnen het afvalbeheer in Wallonië, en dit zowel wat het huishoudelijk afval betreft als wat het industrieel afval betreft. Mijn strategie zal het geheel van de problematiek aansnijden: te beginnen met het geven van een absolute prioriteit aan preventie. Het is de fundamentele as van elk duurzaam beleid. De onregelmatigheden terzake zullen eveneens op een adequate manier worden bestraft.
Zoals de Gewestelijke Beleidsverklaring het eveneens voorziet, zal ik een reeks concrete acties voorstellen om meer veran twoordelijkheidsgevoel te creëren bij de organismen die bevoegd zijn voor de terugnameplichten. Er is meer duidelijkheid nodig: in het financieel beheer of in de organisatie van de markten. Er is ook meer verantwoordelijkheidsgevoel nodig vanwege het geheel van actoren in de behandelingsketen.
Vindt u dat het mogelijk is om nog veel meer te doen dan de resultaten die nu worden bereikt?
De Gewestelijke Beleidsverklaring voorziet dat « de Regering zal zorgen voor overheidscontrole over de afvalsector ». Hoe ziet u de rol van de privé-sector?
Op het vlak van preventie, recyclage en nuttige toepassing: ja, zeker ! We moeten in ieder geval alles in het werk stellen opdat de afvalproductie niet langer dezelfde tendens zou volgen als de economische groei. Ik wil alle actoren een verantwoordelijkheidsgev oel geven, opdat ze zouden nadenken over het concretiseren van precieze objectieven. Hoe pakt u deze problematiek aan inzake afvalbehandeling? Zoals ik net kom aan te geven, is mijn objectief een globale visie en strategie
Mijn richtlijn inzake de hervorming geeft prioriteit aan de samenwerkingsverbanden tussen private en openbare actoren. Het Waalse Gewest mag trots zijn op het huidige afvalbeheer, maar de toekomst moet nu worden bepaald. We zullen veel winnen bij het ontwikkelen van partnerships tussen « overheid en privé ». De in die zin reeds gevoerde experimenten zijn zeer positief. Zij leiden tot een ontwikkeling van innoverende recyclageketens die zorgen voor een opwaardering van onze economie.
Maar voor sommige reflexen moeten vanaf nu alternatieven gevonden worden: ik denk dan bijvoorbeeld aan categorieën afval die nog al te vaak, automatisch als het ware, de weg naar de stortplaatsen vinden. Onze federatie heeft u ook bewust gemaakt van het belang dat alle actoren moeten onderworpen worden aan dezelfde voorwaarden. Dat is zo, maar zoals u weet, voorziet de Gewestelijke Beleidsverklaring reeds een heffing op storten, en dit zowel betreffende alle bedrijfs- als huishoudelijk afval. Er zullen andere principes worden voorgesteld aan de Waalse regering ; ik denk bijvoorbeeld in het kader van de subsidies voor de afvalinstallaties aan een systeem dat bij de operatoren zal zorgen voor een verhoogde vrijheid en meer vera ntwoordelijkheidsgevoel, betreffende de technologische keuzes die zullen moeten gemaakt worden bij de behandeling van afval. Kunt u ons daar iets meer over zeggen? Ik vraag u nog een beetje geduld uit te oefenen. De Regering zal zich vóór het einde van de herfst uitspreken over de nota die ik indien. Dit dossier is zeer transversaal. Er zijn verschillende facetten die spelen: economie, begroting, politiek, gezondheid, wetenschap, sociaal en territoriaal beleid, … en natuurlijk milieu. Elk van mijn collega’s in de regering is erbij betrokken. Het is een dossier van Duurzame Ontwikkeling. Mijnheer de Minister, wij danken u voor dit gesprek.
23
FEBEM
NIEUW
Welzijnsbeleid, milieubeleid, arbeidsmiddelen, afval, risicobeheer, bodem, … Het zoeken naar de juiste informatie vraagt veel tijd. Voortaan vindt u meteen wat u zoekt in sentral, de slimme on line databank van Kluwer. U krijgt toegang tot de meest complete en actuele databank over veiligheid en milieu. Niet alleen wetgeving maar ook administratieve en technische toelichtingen. Via thematische fiches bladert u snel door de meest voorkomende preventie- en milieutopics. De tools helpen u om uw werk nog efficiënter uit te voeren. Gedaan dus met lange en complexe zoekopdrachten. De heldere opbouw en intelligente zoekmogelijkheden van sentral leiden u recht naar het punt waar vraag antwoord wordt. Maak de smart click.
Surf naar www.sentral.be.
24
Kluwer • Ragheno Business Park • Motstraat 30 • 2800 Mechelen Tel. 0800 30 144 • Fax 0800 17 529
[email protected] • www.kluwer.be
FEBEM Focus Nr. 4 - november 2005
Selectief ingezameld: korte berichten Raad van State bevestigt kracht Vlaamse uitvoeringsplannen In een zaak waarbij de vergunning werd aangevochten van een GFTcompostering in Ronse die niet voorzien was in het toenmalige afvalplan, heeft de Raad van State de kracht van de uitvoeringsplannen bevestigd. De vergunning dateerde van 1997, maar werd nooit gebruikt. Deze vergunning liet toe om voor het grondgebied van de intercommunale IVLA (Vlaamse Ardennen) een composteringsinstallatie te bouwen. Volgens het GFT- en Groenafvalplan moest de regio IVLA echter bediend worden door de GFTinstallatie van de regio ILVA-Aalst. Deze laatste installatie was nog niet volledig benut, dus was er volgens de Raad van State geen reden om de andere installatie te vergunnen. Concreet bewijst dit geval dat het van belang is dat elke nieuw te bouwen installatie in een uitvoeringsplan voorzien wordt óf dat een uitvoeringsplan voldoende soepelheid voorziet voor de invulling van de capaciteiten. Gezien de snelle evoluties in de afvalsector (nieuwe bedrijven, fusies, nieuwe technieken, ...) pleit FEBEM ervoor om in afvalplannen, die over een langere periode lopen, de nodige flexibiliteit in te bouwen en zo te voorkomen dat men zich vastrijdt.
Typecontract operatoren-Recyctyre is rond FEBEM merkt positieve evolutie in houding Recytyre ten aanzien van operatoren (inzamelaars en recycleurs)
We zullen in deze FOCUS niet terugkomen op de talrijke onderhandelingen die nodig waren voor het op punt stellen van de aanvaardingsplicht voor afgedankte autobanden. De Federatie wil daarentegen de constructieve en open geest onderstrepen die Recytyre heeft laten optekenen met het oog op het beheren van deze terugname met de operatoren inzake inzameling, sortering en behandeling van onbruikbaar geworden banden. Het systeem dat door dit organisme wordt voorgesteld, is niet in overeenstemming met de filosofie die FEBEM graag zou willen in het kader van de terugnameplichten. Wij blijven er immers van overtuigd dat het systeem dat door VALIPAC is voorgesteld optimaal is, aangezien het financiële circuit dat daar wordt voorgesteld niet interfereert met de handelsrelaties tussen een ophaler en zijn klant. Dat laat elke ophaler toe om een dienstverlening aan te bieden, maar eveneens om direct en volledig betaald te blijven worden door zijn klant. Het is pas wanneer de cijfers gevalideerd zijn, dat de ophaler naar zijn klant toe de geproduceerde hoeveelheden bevestigt, en dat deze laatste een vergoeding kan bekomen bij het beheersorganisme als stimulans. Hoe dan ook, wij hebben erover gesproken met RECYTYRE, dat - en dat kunnen we begrijpen - eerst haar methodes wil optimaliseren alvorens van filosofie te veranderen. FEBEM houdt eraan te onderstrepen dat de gesprekken hebben aangetoond dat dit organisme open staat voor discussie, om te proberen een antwoord te vinden voor elk probleem, en wij zijn ervan overtuigd dat de manier waarop de privé-sector wordt benaderd, als partner en niet als onderaannemer, een duurzame
oplossing is. Na meerdere weken van onderhandelingen, heeft RECYTYRE een contract Operatoren voorgesteld dat tegemoet komt aan de meeste opmerkingen van de sector. De tekst is nog niet perfect maar Recytyre heeft zich geëngageerd om geregeld een operatorenoverleg met FEBEM te voeren. Op het overleg dienen problemen die zich in de praktijk voordoen, opgelost te worden. Tevens kan de evolutie naar een VALI-PAC-systeem daar verder besproken worden.
Arrest Niselli kan opportuniteiten bieden voor de discussie over het statuut afvalstoffen
Eind 2004 (11.11) antwoordde het Europees Hof van Justitie op prejudiciële vragen in de zaak NISELLI. Het betrof een Italiaanse zaak waarbij een schroothandelaar betwiste dat zijn materialen afval waren. Er is al veel gesproken over deze zaak en verschillende elementen zijn voor de Belgische situatie niet relevant maar wel wordt steeds duidelijker dat de zaak enkele belangrijke opportuniteiten kan bieden. Het Hof stelt immers dat van het ogenblik dat de afvalstoffen niet meer kunnen worden onderscheiden van primaire grondstoffen, ze het statuut van afvalstof verliezen. Dit biedt volgens FEBEM zeker opportuniteiten zoals voor gerecycleerde glasscherven, die vlak na de recyclage direct inzetbaar zijn voor de productie van nieuw glas. Die zijn perfect vergelijkbaar met de menging van primaire grondstoffen, die nodig zijn voor de aanmaak van nieuw glas. De vraag is uiteraard wat “niet meer kunnen 25
FEBEM
onderscheiden worden” juist inhoudt. Binnen de discussie over de herziening van de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen wordt duidelijk dat men niet wil raken aan de definitie van afvalstoffen maar dat de Europese Commissie er wel aan denkt om per stroom standaarden vast te leggen. Als men daaraan voldoet, verliest men het statuut afvalstof. FEBEM zal de komende maanden verder werken voor het correct invoeren van het statuut product of afval. Stoffen die inderdaad qua aard en samenstelling gelijkaardig zijn met primaire grondstoffen en die zonder enige voorbehandeling kunnen ingezet worden in een recyclageproces kunnen volgens ons het statuut van product bekomen - het zal alvast de mogelijkheden voor toepassing van de gerecycleerde stromen verbeteren. Indien de stoffen nuttig toegepast worden (zoals cement, verbranding met energierecuperatie), is FEBEM voorzichtiger en willen we dat er getoetst wordt aan wetenschappelijk onderbouwde en algemeen geldende standaarden (om de handel in die stoffen wat soepelder te maken maar het statuur AFVAL dient behouden te blijven).
Het Integraal Milieuverslag (IMJV): aandachtspunten in de kijker Sinds dit jaar kunnen organisaties hun jaarlijkse afvalstoffenmelding via het Integraal Milieujaarverslag doen. De OVAM maakte in december 2004 een selectie bekend van producenten die verplicht waren te melden in 2005. Aan de vroegere algemene meldingsplicht voor álle afvalstoffenproducenten komt hiermee een einde. Naast de geselecteerde bedrijven waren ook nog de J-bedrijven en de GPBV 26
(IPPC)-bedrijven verplicht een afvalstoffenmelding te doen, ook al waren ze niet geselecteerd. Indien deze bedrijven geen formulier toegestuurd kregen, moesten ze dit vóór 15 februari zelf doen. Heel wat ophalers van afvalstoffen hebben het afgelopen jaar meer dan verdienstelijk werk verricht om hun klanten te helpen met het invullen van het formulier, dat zij konden gebruiken om hun melding af te handelen. De vroegere vormen van het meldingsformulier zijn daardoor zo goed als verdwenen. Enkele ophalers hebben aan de centrale administratie (
[email protected]) hun model ter goedkeuring voorgelegd, om zeker te zijn dat hun klanten hiermee een geldige melding konden doen. Deze manier van werken kan de centrale administratie alleen maar aanmoedigen, gezien dit voor alle betrokken partijen voordelen oplevert. Aan welke voorwaarden voldoet een geldige melding? IMJV-plichtigen kunnen een geldige melding doen: - door het formulier dat hen door de administratie is toegestuurd in te vullen en terug te sturen; - door het formulier van hun ophaler te gebruiken of zelf een formulier te produceren indien het identiek is aan het formulier dat hen werd toegestuurd door de administratie. Verder moet: - de barcode in de rechterbovenhoek staan zoals het model voorziet; - de barcode in het juiste lettertype en groot genoeg zijn afgedrukt en het correcte nummer vermelden; - de IMJV-plichtige het formulier verder invullen met o.a. zijn CBB-nummer; - de IMJV-plichtige het formulier versturen met het deelformulier ‘identificatiegegevens’. Met een kopij van het model dat gepubliceerd werd in het Belgisch Staats-
blad, een kopij van een formulier bestemd voor een andere vestiging of een oud meldingsformulier kon vanaf 2005 geen geldige aangifte meer gedaan worden. Wat te weten over de afvalstoffenmelding in 2006? - Het meldingsformulier voor 2006 werd lichtjes gewijzigd. De laatste en enig geldige versie kunt u raadplegen op de website http://imjv.milieuinfo.be. - De verplichting van de J-bedrijven om een afvalstoffenmelding te doen, ook al zijn ze niet geselecteerd in de steekproef, wordt afgeschaft. - De langverwachte tabelvorm voor de melding wordt binnenkort op de website beschikbaar gesteld. De melding kan worden ingevuld in deze excel-tabel, waardoor organisaties niet langer één pagina per afvalstof hoeven te produceren. De excel-sheet moet dan nog omgezet in xml en geïmporteerd in het loket. - De komende jaren komen er nieuwe meldingsverplichtingen bij die deel zullen uitmaken van het IMJV. In 2006 worden de ‘Afvalstoffenmelding voor overbrengers’ en de ‘Afvalstoffenmelding voor verwerkers’ ingevoerd, in 2007 is het de beurt aan de exploitanten van verbrandingsovens en stortplaatsen.
Nederlandse overheid wil grenzen voor brandbaar afval openen vanaf 2007 Op 5 oktober organiseerden het miniserie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en de Nederlandse Vereniging Afvalbedrijven de Avalconferentie 2005. Tijdens deze geslaagde dag maakte Directeur-Generaal Milieu Hans van
FEBEM Focus Nr. 4 - november 2005
der Vlist bekend dat milieustaatssecretaris Pieter van Geel de grenzen voor huishoudelijk afval en vergelijkbaar bedrijfsafval wil openstellen op 1 januari 2007. Volgens het beleid in het Landelijk afvalbeheerplan zou dit een jaar eerder gebeuren. De staatssecretaris stuurt de Tweede Kamer medio november een brief over het uitstel. De Nederlandse afvalsector ziet liever dat de grenzen vanaf 2006 opengaan omdat dit meer zekerheid biedt bij investeringen. Duitsland handhaaft het op 1 juni dit jaar ingevoerde stortverbod heel strikt en geeft geen ontheffingen voor brandbaar afval af wat Nederland wel doet als de AVI’s vol zitten. Het ministerie van VROM vindt de huidige situatie daarom nog te onzeker om de grenzen te openen en wil afwachten wat Duitsland gaat doen met het tekort aan verwerkingscapaciteit. Het ministerie wil het jaar 2006 gebruiken om het stortbeleid in Nederland en Duitsland meer met elkaar te harmoniseren. De Nederlandse overheid wil de grenzen voor in- én export van afval openen vanaf 2007, maar heeft duidelijk laten weten geen grip te hebben op wat de Duitse overheid hierover beslist. Voorzitter Jan Hendrik Klein Molekamp van de Vereniging Afvalbedrijven dringt aan op zekerheid over het opengaan van de grenzen in 2007 en vraagt de overheid met de buurlanden in overleg te gaan om een gelijkwaardig speelveld te creëren. Tijdens de tweede editie van de Afvalconferentie stond de Europese afvalmarkt centraal. Meer over de Afvalconferentie 2005, de presentaties en discussies, is te vinden op de website www.afvalconferentie.nl. De volgende editie vindt plaats op 4 oktober 2006.
Nieuwe website FEBEM Zoals u wellicht al gemerkt heeft, is onze website in een nieuw kleedje gestoken. Na de Focus en de Flash hebben we ook onze website naar hetzelfde model herwerkt. Er zijn nu 6 belangrijke onderdelen: actueel, over FEBEM, leden, publicaties, informatie & links en natuurlijk ons Extranet. In het onderdeel ‘Actueel’ kunt u verschillende documenten terugvinden die relevant zijn voor de sector (standpunten en visies, persmededelingen) en de aankondigingen voor onze evenementen. ‘Even lachen’ spreekt voor zich! ‘Over FEBEM’ vertelt meer over onze opdracht. Bij ‘structuur’ staat alles over onze Raad van Bestuur, de werking en lijst van de actuele werkgroepen en task forces en de samenstelling van ons secretariaat. De lijsten van de werkgroepen en task forces staan ook onder ‘onze werking’. In dit onderdeel kan u terugvinden hoe u lid wordt (Lidmaatschap) en ons kan contacteren (Contacteer ons). In het deel ‘Leden’ staan alle gegevens over wie lid is van FEBEM. Op langere termijn zullen onze leden deze bladzijde zelf kunnen beheren. Wij houden u hierover op de hoogte! Onze Focus en FEBEM-dossiers zijn ondergebracht in ‘Publicaties’. Alle mogelijke informatie over afvalbeheer en bodemsanering kan u vinden onder ‘Informatie en links’.
Het belangrijkste deel is echter ons ‘Extranet’. Het is de bedoeling dat onze leden (met paswoord) dit echt als werkinstrument gaan gebruiken. Om te beginnen staan alle edities van onze Nieuwsflash hier. Bij Raad van Bestuur vindt u per vergadering de agenda, de verslagen en de betreffende documenten. Hetzelfde geldt voor de Algemene Vergadering. Voor elke Werkgroep en Task Force vindt u de ledenlijst, agenda, verslagen en documenten voor 2005. Het is de bedoeling dat de leden deze documenten in de toekomst rechtstreeks op het extranet raadplegen. Deze website is gloednieuw, dus is het mogelijk dat er hier of daar nog een foutje staat. Wij zijn u dankbaar als u zoiets aan ons doorgeeft (anita.cosaert@febem-fege. be ). Ook alle andere informatie en reacties zijn van harte welkom! Tot binnenkort op onze site!
27
FEBEM
Ledenlijst AFVALBEHEER Agroviro - Tel. 03/2505411 Haven 1025 - Scheldedijk 30 - 2070 Zwijndrecht www.decnvv.com
28
De Bree Solutions - Tel. 050/728730 Krommewege 31 G - 9990 Maldegem www.debree.be
Alfamet - Tel: 052/217785 Driebek 3 - 9200 Dendermonde
De Coninck - Tel. 014/535747 Kroonstraat 170 - 3020 Veltem www.de-coninck.be
Apparec - Tel. 03/8860881 Baeckelmansstraat 125 - 2830 Tisselt-Willebroek www.apparec.be
De Dijcker Recycling - Tel. 03/4512030 Nijverheidsstraat 7 - 2860 Puurs www.ddrecycling.be
Argentia - Tel. 016/621190 Ambachtenstraat 13 bus 4 - 3210 Lubbeek www.argentia.com
De Sutter - Tel. 09/3773424 Ringlaan 58 - 9900 Eeklo www.afvalbeheer-desutter.be
AVR België - Tel. 03/6801080 Sluizenstraat 105 - 2900 Schoten www.avr-belgie.be
Edelweiss Smet Jet - Tel. 059/339650 Hooggeleedstraat 24 - 8400 Oostende www.edelweissnv.be
Biffa - Tel. 02/2579200 Mechelsesteenweg 642 - 1800 Vilvoorde www.biffa.be
Ekol - Tel. 011/454146 Europark 1075 - 3530 Houhalen-Helchteren www.ekol.be
BST - Tel. 03/8609480 Boomsesteenweg 170 - 2830 Willebroek
Essent Milieu Mechelen - Tel. 015/400182 De Regenboog 11 - 2800 Mechelen
Belgian Used Tyres - 03/8867306 Boomsesteenweg 199 - 2830 Willebroek www.indaver.be
Eurowaste - Tel. 03/2813363 Verviersstraat 2/3A - 2000 Antwerpen www.eurowaste.be
BLC-group - 055/305959 Industriezone Klein Frankrijk 39 - 9600 Ronse www.containerdienst-bert.be
Frimpex - Tel. 016/720075 Werenbergstraat 15 - 3370 Boutersem
BOS - Tel. 03/5435959 Haven - Blauwe weg 7 - 2030 Antwerpen
Geldof - Tel. 056/410260 Vlamingstraat 8 - 8560 Wevelgem www.geldof-recycling.be
Campine Recycling NV - Tel. 014/601511 Nijverheidsstraat 2 - 2340 Beerse www.campine.be
Geo-Milieu - Tel. 014/373298 Goormansdijk 64 - 2480 Dessel www.geo-groep.com
Cimenteries CBR - Tel. 02/6783211 Chaussée de la Hulpe 185 - 1170 Bruxelles www.cbr.be
Gielen Container Service - Tel. 011/379110 Eikelaarstraat 17 - 3600 Genk www.gielen-recyclage.be
Comet Tyre Recycling - Tel : 071/243832 Rivage du Boubier 25 - 6200 Chatelet
GRL - Tel. 013/530606 Dellestraat 1 - 3560 Lummen www.grl.be
FEBEM Focus Nr. 4 - november 2005
GRV - Tel. 0475/773626 Moorseelsesteenweg 32 - 8800 Roeselare Holcim Belgique - Tel. 065/358111 Rue des Fabriques 2 - 7034 Obourg www.holcim.be Inafzo - Tel. 051/788040 Ieperstraat 192 - 8980 Zonnebeke Indaver NV - Tel. 015/288000 Dijle 17a - 2800 Mechelen www.indaver.be Ivo Van den Bosch Containerdienst - Tel. 03/3843030 Ter Stratenweg 7 - 2520 Ranst Kayak Maritime Services - Tel. 03/2272650 Napoleonkaai 17-19 - 2000 Antwerpen Leysen NV - Tel. 014/403910 Steenweg op Tielen 68A - 2300 Turnhout www.leysen.org Liekens - Tel. 014/422990 Watering 11 - 2370 Arendonk www.liekens.be
Mic-milieutechniek - Tel. 03/4891112 Industriestraat 2 - 2500 Lier www.mic-nv.be Milieu en Leven - Tel. 014/582040 Lammerdries 161 - 2250 Olen www.milieuenleven.be Mirec - Tel : 03/7805240 Industriepark West 56 9100 Sint-Niklaas www.sims-mirec.com Minérale - Tel. 071/206800 Rue des Aulniats 202 - 6042 Lodelinsart MTD - Tel. 014/255015 Moerbroek 10 -2270 Herenthout www.mtd-etec.com Nicollin - Tel: 010/401874 Chaussée de Charleroi 113 - 1370 Jodoigne OCS - ATM - Tel. 03/6462112 Terlindehofstraat 36 - 2170 Antwerpen www.atmmoerdijk.nl
MAC - Tel. 03/5412776 Industrieweg 11 - Haven 403 - 2030 Antwerpen
Oostvlaams Milieubeheer OVMB - Tel. 09/3429567 J. Kennedylaan 50 - 9042 Gent www.ovmb.be
Machiels NV - Tel. 011/287070 Kapelstraat 17 - 3590 Diepenbeek www.machielsgroup.be
Pieck Containers bvba - Tel. 013/662318 Tessenderloseweg 81 - 3290 Diest www.pieck.be
Maltha - Tel. 011/445687 Kettingbrugweg 40 - 3950 Bocholt www.maltha.nl
Re-Tyre - 011/552984 Maatheide 66 - 3920 Lommel
Marpobel - Tel. 03/5435911 Haven 261 - Blauwe weg 7 - 2030 Antwerpen Marpos - Tel. 050/598801 L. Coiseaukaai 43 - 8380 Dudzele Matco - Tel. 056/788060 Textielstraat 26 - 8790 Waregem www.matco.be MCR - Tel. 03/8443936 Brandekensweg 54 - 2627 Schelle
Recup-Oil - Tel. 051/487547 De Hoogte 2 - 8770 Ingelmunster Recyc-Oil - Tel. 056/665316 Molenstraat 209 - 8710 Wielsbeke www.recyc-oil.be Recygom - Tel: 087/350300 Zoning ‘Les Plenesses’, rue Xhénorie - 4821 Andrimont Recyfuel - Tel : 04/2739970 Zoning Industriel d’Ehein - 4480 Engis
29
FEBEM
Revatech - Tel. 04/2750093 Zoning Industriel d’Ehein - 4480 Engis www.revatech.be
Vanheede - Tel. 056/521621 Dullaardstraat 11 - 8940 Wervik www.vanheede.com
Scoribel - Tel. 064/510418 Rue de Courrière 49 - 7181 Seneffe www.holcim.be
West Waste Treatment - Tel. 051/504550 Heernisse 11 - 8600 Diksmuide www.wwt.be
SGS Ewacs - Tel. 03/5750330 Haven 1091 - Keetberglaan 4 - 9210 Beveren-Melsele www.be.sgs.com
WOS - tel. 089/613030 Munsterenstraat 30 - 3600 Genk www.sita.be
Shanks - Tel. 010/230660 Rue Edouard Belin 3/1 - 1435 Mont-St-Guibert www.shanks.be
Wubben Aflaatolie - Tel. 03/6770347 Bergesbaan 34 - 2910 Essen
Sita Recycling Services - Tel. 014/622611 Lilsedijk 19 - 2340 Beerse www.sita.be
CENTRA VOOR GRONDRECYCLAGE AWS - Tel. 015/323510 Dreefvelden 40a 2860 - Sint Kathelijne Waver www.aws-stp.be
SITA Treatment nv - Tel. 02/3706611 Gatti de Gamondstraat 254 - 1180 Brussel www.sita.be
Bioterra - Tel. 089/858985 Nijverheidslaan 1527 - 3660 Opglabbeek www.bioterra.be
Sita Wallonie - Tel. 04/247313 Rue de l’Avenir 22 Z.I. - 4460 Grâce-Hollogne www.sita.be
Bosatec - Tel. 011/287070 Ekkelgaarden 16 - 3500 Hasselt www.machielsgroup.be
Sodever - Tel. 02/3871861 Chaussée de Tubize 298 - 1420 Braine l’Alleud
De Bree Solutions - Tel. 050/728730 Krommewege 31 G - 9990 Maldegem www.debree.be
Stallaert Recycling - Tel. 02/7252530 Jan Frans Willemsstraat 121 - 1800 Vilvoorde www.stallaert.be Stevan - Tel. 051/316478 Heulestraat 87 - 8860 Lendelede www.stevan.be TWZ - Tel. 09/2571117 Durmakker 4 - 9940 Evergem www.twz.be van Gansewinkel - Tel. 070/223100 Nijverheidsstraat 2 - 2870 Puurs www.vangansewinkel.com Van Roy - Tel. 053/666138 Veldstraat 151 - 9470 Denderleeuw www.van-roy.be
30
Shanks - Tel. 09/3426767 John Kennedylaan 4410 - 9042 Gent www.shanks.be OCS - ATM - Tel. 03/6462112 Terlindehofstraat 36 - 2170 Antwerpen www.atmmoerdijk.nl Sita Remediation - Tel. 02/2571811 Westvaartdijk 83 - 1850 Grimbergen www.sitaremediation.be
GZ-Zone 8, Oosterring 23, B-3600 Genk Telefoon 089 - 623830 / Fax089 - 623829 E-mail:
[email protected] www.terbergmachines.nl
Waarom bedrijven met Vedior Interim willen werken Een kwalitatieve dienstverlening Permanente aandacht voor totale kwaliteit is een essentiële doelstelling in alle diensten en activiteiten van ons bedrijf. Wij investeren in medewerkers en nieuwe technologieën om dag na dag onze diensten perfect met uw wensen te laten overeenstemmen. Vedior Interim komt naar u toe en doet een beroep op haar netwerk volgens de behoeften van uw organisatie. Door een scherpe kennis van de arbeidsmarkt en een uitgebreide database van kandidaten die snel operationeel zijn, kunnen wij elke vraag in de kortste tijdsspanne beantwoorden, zowel voor courante als voor meer specifieke profielen. Vedior Interim stelt verschillende specialisaties tot uw dienst: Administratie, Industrie, Horeca, Medica, Call Center, Sales, Kinderopvang, Technica en Logistiek.
Vedior Interim vereenvoudigt uw human-resourcesbeheer Als partner van de bedrijfswereld neemt Vedior Interim alle stappen en formaliteiten van de tewerkstelling van uitzendkrachten op zich: van de selectie tot de betaling van de salarissen over het opstellen van sociale documenten. Omdat Vedior een eigen selectiebureau heeft, kan het ook instaan voor de rekrutering van uw vast personeel.
Veiligheid en juridische bijstand Vedior Interim beschikt over een eigen preventiedienst die u kunt raadplegen om de risico's te onderzoeken die uw uitzendkrachten en vaste medewerkers kunnen lopen. De wereld van de sociale wetgeving is niet altijd eenvoudig en daarom informeert onze juridische bijstandsdienst u bij elke belangrijke fase. Vedior Interim is ongetwijfeld de geprivilegieerde partner voor de rekrutering van uw medewerkers. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw vertrouwde Vedior-contactpersoon of de gegevens opvragen van het Vediorkantoor in uw buurt via www.vedior.be
www.vedior.be.
Vooral sterk in uitzendwerk