EUROPEES CENTRUM VOOR INNOVATIE
VERSNELLING VAN HET OPEN INNOVATIEPROCES
1
SAMENVATTING Het Europees Centrum voor Innovatie (ECI) gaat innovatie op een fundamenteel andere manier aanpakken. In dit document worden het theoretische principe en de praktische werkwijze van het ECI uiteengezet. Innovatie is meer dan R&D. Innovatie is ook meer dan uitvinden. Het gaat er bij innovatie om technische mogelijkheden en maatschappelijke wenselijkheden bij elkaar te brengen. Daar hebben we tot nu toe geen goede modellen voor. Hierdoor werken beide werelden, de technische en de maatschappelijke, te veel langs elkaar heen. Dat is niet goed voor innovatie en het is slecht voor de samenleving. Het ECI introduceert een trendbreuk met bestaande theoretische concepten door nadrukkelijk afstand te nemen van de heersende mechanistische, pijplijnachtige modellen. Met dat soort modellen kan innovatie in de praktijk nooit goed functioneren. In werkelijkheid gaat het om creatieve, niet-lineaire processen waarin veel-op-veel verbindingen mét terugkoppelpaden voor doorbraken kunnen zorgen. Dwars door de sectoren heen. Zo ontstaat een cyclisch innovatiesysteem waarin lineair denken is vervangen door circulair denken, waarin wetenschap wordt verbonden met innovatieve bedrijvigheid, waarin technologisch kunnen wordt gekoppeld aan maatschappelijke transities, en waarin marktintroducties centraal worden gezet. In een cyclisch systeem zitten de heersende organisatieprincipes innovatieprocessen danig in de weg. Organisaties moeten dus anders worden ingericht. Met veel meer aandacht voor de mens. Het ECI introduceert ook een trendbreuk met de bestaande manier van werken in innovatietrajecten. Mondiale toekomstverkenningen staan in het ECI aan de basis van elk traject: van wélke product-dienst combinaties worden op wélk moment grootschalige marktintroducties verwacht? We noemen dit proces: ‘Caleidoscopisch Verkennen’. Wereldwijd werken internationale instituten aan deze uiterst informatieve toekomstbeelden. Daar maakt het ECI gebruik van.
Door deze marktgerichte toekomstbeelden te combineren met de eigen sterkten en ambities – op regionaal, nationaal of Europees niveau – kan een transitiepad worden ontworpen waarin beoogde
2
innovaties in termen van concrete product-dienst combinaties voor de korte, middellange en lange termijn zichtbaar worden gemaakt. We noemen dit proces: ‘Caleidoscopisch Programmeren’.
Caleidoscopisch Programmeren past goed bij het strategisch denken over nieuwe producten en diensten, zoals we dat steeds meer zien in het innovatieve bedrijfsleven. Voor geselecteerde prioriteitsgebieden – denk aan regionale zwaartepunten, nationale sleutelgebieden of Europese kaderthema’s – richt het ECI researchgroepen ‘Caleidoscopisch Programmeren’ op die strategische transitiepaden ontwerpen. Langs een transitiepad bouwen innovaties met een langere tijdhorizon voort op innovaties met een kortere tijdhorizon.
Vervolgens worden voor elke tijdhorizon innovatietrajecten opgezet in multi-company ‘Problem Solving Communities’ om de nieuwe product-dienst combinaties ook daadwerkelijk te realiseren. Een Problem Solving Community (PSC) houdt zich niet bezig met het totale innovatietraject, maar richt zich alleen op de bottleneck(s) in het traject. Daardoor kunnen concurrenten vruchtbaar samenwerken binnen één PSC.
Lidmaatschap van het ECI staat open voor bedrijven en (overheids)instellingen. De kosten van het lidmaatschap bedragen € 250,00 per jaar. Deelname aan een strategische researchgroep staat open voor vertegenwoordigers van de ECI-leden. De kosten van deelname zijn afhankelijk van de grootte van het bedrijf/de instelling en bedragen maximaal € 25.000,--. Deelname aan een problem solving cummunity staat open voor leden van het ECI die betrokken willen zijn bij de ontwikkeling en versnelling van een concreet innovatietraject. De deelnemers in een PSC dragen zorg voor de financiering ervan. De leiding is in handen van een fellow van het ECI.
Het ECI bevordert met haar activiteiten niet alleen de kwaliteit van commerciële beslissingsprocessen, maar het bevordert ook de oprichting van innovatieve bedrijfsclusters. Niet eenmalig, maar vele jaren lang.
3
DEEL I: ECI’S SYSTEM-OF-SYSTEMS CONCEPT De mensheid is er in de eerste plaats op uit om te overleven. Vervolgens ontstaat er een sterke drive om de kwaliteit van het leven te verbeteren. Hierdoor groeit er een behoefte om zich te ontdoen van knellende structuren, zich te ontplooien en scheppende arbeid te verrichten. Zingeving speelt daarin een belangrijke rol. Open innovatie is een ontwikkeling die hier naadloos bij aansluit. Tegelijkertijd zijn ook de tekortkomingen van het menselijk handelen hoog op de maatschappelijke agenda gekomen, en wordt er een beroep op creatieve en kennisintensieve organisaties gedaan om met duurzame oplossingen te komen voor de grote problemen waarmee de mensheid wordt geconfronteerd. Het gaat bij innovatie dus niet alleen om het toepassen van nieuwe technologie, maar vooral ook om het inspelen op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen. Beide inspanningen moeten elkaar versterken. Alleen zo kunnen échte innovaties ontstaan. Europa is goed in wetenschap en technologie, maar weet al die kennis minder goed om te zetten in nieuwe producten en diensten die succesvol zijn in de markt. Juist de verbinding met de markt is Europa’s zwakke punt. Richting en tempo ontbreken. Dat weten we al jaren. Waarom doen we daar zo weinig aan?
INNOVATIE MEER DAN R&D
Als we het over innovatie hebben, beginnen we meestal gelijk te roepen dat er meer geld voor technologisch onderzoek moet worden uitgegeven. Denk aan Barroso’s meest recente initiatief voor een European Institute of Technology (EIT). Investeren in de voortbrenging van technische kennis – technologie – moet zeker gebeuren, maar het laat wel een érg eenzijdige kijk op innovatie zien. Immers, kennis van maatschappelijke veranderingen en het effect daarvan op marktontwikkelingen zijn juist voor innovatie van beslissende betekenis. Over dié kennis hebben we het zelden. Waarom vragen we universiteiten wél mee te helpen om nieuwe kennis te genereren in technologische mogelijkheden en niét om nieuwe inzichten te ontwikkelen in de ingewikkelde wereld van veranderende maatschappelijke wenselijkheden? Juist aan de combinatie is veel
4
behoefte.
Voor innovatie is dus meer nodig dan ontwikkeling van technisch-wetenschappelijke kennis. Het gaat er om technische mogelijkheden en maatschappelijke wenselijkheden bij elkaar te brengen. Hiervoor zijn andere organisatieprincipes nodig. Principes waarin de mens centraal staat. VAN SYSTEEM NAAR REGIME
In het innovatieconcept van het ECI wordt uitgegaan van een toekomstbeeld waarin economische groei niet een doel op zich is, maar onderdeel uitmaakt van een bredere maatschappelijke ordening. In die ordening staat kwaliteit van het leven centraal1. Economisch handelen wordt bepaald door een maatschappelijke agenda die gericht is op de wisselwerking tussen het materiële en het geestelijke welbevinden. De mens als producent (kennis en gedrag) en consument (noden en zorgen) staat centraal. Door economisch denken te plaatsen in deze bredere context, kan het bedrijfsleven een veel hogere toegevoegde waarde realiseren, zowel voor de maatschappij als voor zichzelf. Maar dat vereist wel een andere aanpak: veel meer grensoverschrijdend, veel meer bottom-up, en ook met veel meer snelheid. Dat gaat het ECI realiseren. Figuur 1 laat de drie samenhangende systemen zien van ECI’s innovatieconcept op metaniveau: een richtinggevend toekomstbeeld, een gefaseerd transitiepad en een open procesmodel dat hierop is toegesneden2.
toekomstbeeld Europese ambities
mondiale trends visie
strategie
leiderschap
uitvoering procesmodel
transitiepad
innovatie projecten
Figuur 1: De drie samenhangende systemen van ECI’s innovatieregime: toekomstbeeld, transitiepad en procesmodel.
1 2
Zie bijvoorbeeld Richard Layard, 2005, Happiness: Lessons from a new science. A.J. Berkhout, 2004, ACADEMY’s Magazine.
5
TOEKOMSTBEELD
We kennen in de westerse samenleving geen geformaliseerd toekomstbeeld, geen integrale visie die aangeeft waar we naar toe willen. Een blauwdruk zou ook niet wenselijk zijn. Maar er zijn wel noties die aangeven welke koers we willen varen. Er zijn postindustriële beelden die richting geven aan ons denken en handelen, die inspireren en perspectief bieden, en vooral ook, die onze samenleving nieuwe energie geven. Deze noties gaan niet alleen over materiële groei, maar ook over ambitie en verbeeldingskracht. En over zingeving. Zij gaan ook over goed rentmeesterschap. Als je niet weet waar je naar toe wilt, kan je beter niet innoveren. Europa zit ogenschijnlijk in een moeilijke fase, zowel sociaal-economisch als sociaalpsychologisch. De wereldeconomie groeit sterk en de verwachting is dat die groei nog wel voorlopig zal voortduren. Daarmee staat Europa onder druk. Maar de Europese structuren en instituties, vastgelegd in regels en gewoonten, zitten haar danig in de weg. Pessimisme is troef. Om daar uit te komen, zullen we opnieuw keuzen moeten maken. Maar hoe kunnen we nu keuzen maken als we niet weten waar we naar toe gaan? Europa heeft een inspirerend toekomstbeeld nodig.
Het ECI wil dit toekomstbeeld formuleren in termen van nieuwe product-dienst combinaties die het resultaat zijn van de interactie tussen nieuwe technologische opties en veranderende maatschappelijke behoeften. Het ECI kent aan de product-dienst combinaties dus een dubbele rol toe: het realiseren van maatschappelijke doelstellingen en het aanjagen van economische bedrijvigheid. Daarmee zit duurzaamheid in het DNA van het ECI.
In Figuur 1 laten we zien dat een toekomstbeeld voor Europa twee kanten kent. Enerzijds zijn er de wereldwijde trends: van welke product-dienst combinaties worden op wélk moment grootschalige marktintroducties verwacht? We noemen dit proces: Caleidoscopisch Verkennen. Verschillende internationale instituten publiceren wereldwijd reeds uiteenlopende technologische vooruitzichten en mondiale marktverkenningen. Zij zijn strategische informatiebronnen waar het gaat om het duiden van kansen op commerciële doorbraken. Deze worden door het ECI als
6
caleidoscopisch referentiekader ingezet. Anderzijds kent het toekomstbeeld de Europese ambities zoals geformuleerd door de Europese Commissie: in welke gebieden is Europa sterk en wil het haar voorsprong daarin vasthouden en verder vergroten. Een voorbeeld zijn de prioriteitsgebieden zoals neergelegd in de Europese kaderthema’s.
Bij de werkwijze van het ECI dienen de uitkomsten van mondiale toekomstverkenningen invloed te hebben op het vaststellen van de Europese ambities: terugkoppeling naar een hoger niveau.
Het toekomstbeeld kent dus twee kanten: de mondiale toekomstverkenningen van product-dienst combinaties waarvan een doorbraak verwacht wordt, en de Europese ambities om op bepaalde gebieden op het hoogste niveau te presteren, zowel maatschappelijk als economisch. Die twee kanten van het toekomstbeeld, intern en extern, moeten in elkaar geschoven worden. Dat geschiedt bij de inrichting van het transitiepad.
TRANSITIEPAD
In het transitiepad wordt voor elk Europees prioriteitsgebied veelbelovende product-dienst combinaties – de beoogde innovaties voor dat gebied – voor de korte, middellange en lange termijn zichtbaar gemaakt. Zo worden de mondiale toekomstverkenningen getransformeerd naar tijdpaden waarlangs nieuwe product-dienst combinaties worden getoond die niet alleen aansluiten bij wereldwijde verwachtingen, maar die ook bijdragen aan het realiseren van de Europese ambities. We noemen dit strategische integratieproces: Caleidoscopisch Programmeren. In het ECI worden de korte, middellange en lange termijn combinaties aan elkaar gekoppeld, waardoor er samenhang tussen de marktintroducties van nieuwe producten en diensten met verschillende tijdshorizon wordt gecreëerd: langs het transitiepad bouwen innovaties voort op innovaties. Transitiepaden vertellen een spannend verhaal dat inspireert tot actie. Caleidoscopisch Programmeren is de onmisbare schakel tussen verkenningen en innovatieprojecten. Een programma functioneert als een inspirerend script.
7
ECI's PROCESMODEL
Het procesmodel dat door het ECI wordt gehanteerd, geeft aan hoe de innovatieactiviteiten georganiseerd moeten worden: open en van onderop. Die organisatie wordt door het ECI opgezet. Problem Solving Communities (PSC’s) zullen worden gevormd om de functionele beschrijvingen van de product-dienst combinaties voor elke tijdhorizon creatief uit te werken via ontwerp naar (virtueel) prototype, en vervolgens van prototype naar commerciële realisatie. Een belangrijke eigenschap van PSC’s is dat zij zich niet bezighouden met het gehele innovatietraject; PCS’s richten zich alleen op de bottleneck(s). Hierdoor kunnen concurrenten vruchtbaar met elkaar samenwerken. Potentiële gebruikers worden al in de ontwerpfase ingeschakeld.
Het ECI-procesmodel is gebaseerd op een innovatiecirkel waarin nieuwe innovaties voortbouwen op bestaande innovaties. Het ECI gebruikt dus geen ketenmodel. In de cirkel worden technologische mogelijkheden gekoppeld aan maatschappelijke wenselijkheden, en wordt fundamentele wetenschap verbonden met innovatieve bedrijvigheid. Koppelingen zijn altijd voorwaarts én terugwaarts, een essentiële eigenschap van dynamische systemen3. Juist die eigenschap is in hiërarchische organisaties niet terug te vinden. Verandering hierin vraagt om een wezenlijke omslag in het gedrag van alle betrokkenen. In de innovatiecirkel werken PSC’s op verschillende niveaus van abstractie waardoor de korte, middellange en lange termijninnovaties met elkaar worden verbonden. Dat is in overeenstemming met de inrichting van het transitiepad. In de PSC’s speelt samenhang een belangrijke rol: langs de tijdas van het transitiepad en langs de cirkel van het procesmodel. LEIDERSCHAP
Veel CEO’s concentreren zich noodzakelijkerwijs op de levenscyclus van bestaande producten en diensten. Ze richten zich op het beheersen van de interne productieprocessen, het vergroten van de efficiency en het reduceren van de kosten. Dat is meer dan een dagtaak. Daardoor komen ze nauwelijks toe aan kernvragen als: waar wil ik met mijn organisatie naar toe, heb ik daarvoor wel
3
J.W. Forrester, 1961, Industrial Dynamics.
8
de goede mensen, wat willen de gebruikers van mijn producten – nu en in de toekomst – en hoe ga ik met exogene onzekerheden om?
Leiderschap is toekomstgericht: tijdig veranderingen in de markt signaleren – als integraal onderdeel van de maatschappelijke transities – en vanuit de eigen visie daarop inspelen. Leiderschap wordt ook steeds meer strategisch: onderscheidende competenties ontwikkelen en combineren met die van anderen, buiten de eigen organisatie. En leiderschap wordt ook steeds meer dienend: mensen inspireren, mensen met elkaar verbinden, maar ook mensen wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid. Weg met de bedrijfscultuur van ‘command and control’.
In hedendaags leiderschap ligt het zwaartepunt niet op de kosten van het voortbrengingsproces, maar op de toegevoegde waarde voor de eindgebruiker. En het zwaartepunt ligt ook niet op het toepassen van prestatie-indicatoren, maar op de creativiteit van medewerkers. De mens, als eindgebruiker en medewerker, staat dus centraal. Traditionele managementconcepten voldoen daar niet aan.
Figuur 2: Voorbeeld van een mondiale toekomstverkenning (Halal, 2006). Nieuwe producten worden mogelijk gemaakt door een samenstel van opkomende technologieën. Bovendien worden die producten maatschappelijk wenselijk geacht. Maatschappelijke krachten worden steeds belangrijker in innovatie.
9
ILLUSTRATIE
In figuur 2 laten we een mondiale toekomstverkenning zien, zoals dat door de onderzoeksgroep van professor Halal is samengesteld4. De drijvende krachten zijn hier nieuwe technische mogelijkheden door een samenstel van opkomende technologieën, alsmede de maatschappelijke oproep richting het bedrijfsleven om een bredere toegevoegde waarde te creëren voor de samenleving: 'Maatschappelijke Verantwoord Ondernemen'. In Figuur 2 laat Halal voor enkele gebieden zien welke producten verwacht worden door te breken, wanneer dat zal geschieden, en wat de marktwaarde is die daar redelijkerwijze in de loop van de tijd aan mag worden toegekend: Caleidoscopisch Verkennen. Caleidoscopische verkenningen werpen een blik op de toekomst.
Tezamen met andere informatiebronnen kan met behulp van deze marktgerichte verkenningen strategische keuzen worden gemaakt die nauw aansluiten bij de eigen ambities. Zo ontstaat een open proces waarin belangrijke beslissingen voor de toekomst in hoge mate van onderop worden voorbereid: Caleidoscopisch Programmeren.
4
www.TechCast.org
10
DEEL II: INNOVATIECIRKEL In deel I werd ECI’s innovatieregime – een system of systems – geïntroduceerd voor het versnellen van open innovatie in Europa: opstellen van een toekomstbeeld, inrichten van het transitiepad en organiseren van de innovatieprocessen. In dit metaconcept worden mondiale marktverkenningen gekoppeld aan de Europese ambities. Leiderschap is sterk toekomstgericht. De mens staat centraal.
In deel II wordt de organisatie van de open innovatieprocessen, één van de meest kritische onderdelen in het leiden van innovatieprojecten, geïntroduceerd. ECI’s procesmodel is gebaseerd op de theorie van dynamische systemen, waarin onderdelen cyclisch met elkaar gekoppeld zijn. Het gevolg is dat technische mogelijkheden en maatschappelijke wenselijkheden interactief met elkaar verbonden worden. Juist dáár gaat het om in innovatie: de toekomstige gebruiker is voortdurend in beeld. Ook kunnen nieuwe begrippen als ‘open science’ en ‘open design’ zichtbaar worden gemaakt. In ECI’s procesmodel staat de mens centraal, als creatieve producent en als kritische consument.
WEG MET HET LINEAIRE DENKEN
In Figuur 3 laten we de basiseenheid zien van procesmodellen in de centralistische lineaire wereld. Gesloten organisatieonderdelen met nauwkeurig afgebakende deeltaken schuiven elkaar zaken toe volgens een voorgeprogrammeerde marsroute. Het geheel, een samenstel van verticale pijplijnen, wordt hiërarchisch gemanaged. Zo ontstaan starre voortbrengingsorganisaties, veelal voorzien van een aanzienlijke overhead om het hiërarchische apparaat in stand te houden. Lineaire organisaties worden gekenmerkt door een cultuur van segmentatie, individualisering en controle. Dit concept begint nu vast te lopen. Diversiteit en onderling vertrouwen liggen aan de basis van goed functionerende netwerken.
In Figuur 3 laten we ook de basiseenheid zien van procesmodellen in de decentrale circulaire
11
denkwereld5. Open onderdelen functioneren als netwerken en communiceren met elkaar op een interactieve wijze. Feedback is even belangrijk als feedforward. Nieuwe technische communicatiemogelijkheden maken deze manier van communiceren in de praktijk steeds gemakkelijker. Hiërarchie is vervangen door een hoge mate van zelforganisatie. Leiderschap is gericht op het communiceren van het toekomstbeeld, het zichtbaar maken van het transitiepad en het faciliteren van de cyclische netwerken. Circulaire organisaties worden gekenmerkt door een cultuur van openheid, samenhang en vertrouwen. We noemen dat het sociale kapitaal van die organisatie6. Een sprekend voorbeeld is de interactie van bedrijven (A) met hun afnemers (B) tijdens innovatietrajecten. De beoogde afnemers, de potentiële klanten, zijn onderdeel van het innovatieproces7.
A
B a. Lineaire denkwereld.
inside-out
A
B outside-in b. Circulaire denkwereld.
Figuur 3: In circulaire organisatieconcepten zijn onderdelen onderling gekoppeld op een voorwaartse en terugwaartse wijze. Zo ontstaat aanpassingsvermogen. Juist die eigenschap is in lineaire organisaties niet terug te vinden. Circulaire organisaties vertegenwoordigen een groot sociaal kapitaal.
5
Peter M. Senge, 1990, The Fifth Discipline. John Field, 2003, Social Capital. 7 Eric von Hippel, 2005, Democratization of the Innovation Process. 6
12
KOPPELEN VAN VERSCHILLENDE WERELDEN
Voortbouwend op het circulaire organisatieconcept, laat figuur 4 zien hoe de dynamische wereld van de veranderende technologische mogelijkheden en de dynamische wereld van de veranderende maatschappelijke wenselijkheden conceptueel op dezelfde wijze kunnen worden voorgesteld. Het technologisch onderzoek wordt enerzijds gevoed door nieuwe technisch- wetenschappelijke inzichten en anderzijds door de uitdaging om nieuwe technische functies in de vorm van producten te realiseren8. Evenzo, maatschappelijke transities worden enerzijds bepaald door de veranderende idealen, noden en zorgen van de mensheid (de vraag) en anderzijds door de continue stroom van nieuwe producten vanuit het innovatieve bedrijfsleven (het aanbod).
wat is technisch mogelijk
wetenschappelijke exploratie
natuurwetenschappelijke kenniscyclus
technologisch onderzoek
engineering cyclus
product vernieuwing
open science
wetenschappelijke exploratie
open design
sociaalwetenschappelijke kenniscyclus
maatschappelijke transities
markt cyclus
product vernieuwing
wat is maatschappelijk wenselijk Figuur 4: Innovatieve businessmodellen weten een hoge toegevoegde waarde te creëren door technische mogelijkheden en maatschappelijke wenselijkheden cyclisch aan elkaar te koppelen. Wetenschap richt zich niet alleen op kennis van de techniek, maar ook op inzicht in de maatschappij (‘open science’). Nieuwe producten voldoen niet alleen aan hoge technische specificaties, ze vullen ook een belangrijke maatschappelijke behoefte in (‘open design’).
Wetenschap heeft dus twee kanten: de verzameling van harde wetenschappelijke disciplines uit de natuur- en levenswetenschappen (om inzicht te creëren in de technische mogelijkheden van nu en morgen) en de verzameling van zachte wetenschappelijke disciplines uit de sociale- en gedragswetenschappen (om inzicht te creëren in de maatschappelijke wenselijkheden van nu en morgen). Evenzo hebben producten twee kanten: ze moeten voldoen aan steeds hogere technische 8
Product wordt hier gebruikt in de meest brede zin: alles wat de mens bedenkt en maakt.
13
specificaties én ze moeten inspelen op de steeds veeleisender maatschappelijke wenselijkheden. De grote uitdaging in open innovatie is om beide werelden aan elkaar te koppelen.
Het resultaat van het bij elkaar brengen van technologische en maatschappelijke processen, dé Europese uitdaging voor de komende decennia, wordt weergegeven in figuur 5.
technische kennis hoe te ……….
technologisch onderzoek
moderne wetenschappelijke inzichten om te …… bètakenniscyclus
wetenschappelijke exploratie
engineering cyclus
ondernemerschap
gammakenniscyclus
productgerichte PSC’s
open markt cyclus maatschappelijke transities
nieuwe functies om te……
maatschappelijke oplossingen op het gebied van ………
Figuur 5: De innovatiecirkel combineert wetenschappelijke kennis (links) met commerciële ambities (rechts), en technisch kunnen (boven) met maatschappelijke doelstellingen (onder). PSC’s zijn zelforganiserende netwerken die in tijd gepositioneerd worden langs het gefaseerde transitiepad. De richting van dit pad wordt bepaald door het toekomstbeeld. Europa moet met dit onderscheidende model de draad weer oppakken: innovatie gericht op welzijn, met behoud van welvaart.
De combinatie is geen keten, maar een cirkel9 Het is eigenlijk een ‘cirkel van cirkels’. Net als bij kringlopen in de natuur: er is geen begin en geen eind. Nieuwe innovaties bouwen voort op bestaande innovaties. Doorbraken kunnen overal in de kringloop ontstaan. Kennis, informatie, kapitaal, arbeid en goederen moeten vrijelijk door de innovatiecirkel kunnen stromen: met de klok mee en tegen de klok in. Zo moet het Europese innovatiesysteem gaan functioneren. De intrinsieke waarde van bedrijven en instellingen wordt steeds meer bepaald door het sociale kapitaal dat ze vertegenwoordigen.
9
A.J. Berkhout, 2000, The Dynamic Role of Knowledge in Innovation.
14
Wellicht vinden we de meest cruciale – in innovatie tevens ook de meest onderbelichte – activiteiten links onder in de innovatiecirkel. Hier dienen kenniswerkers in de sociale, economische en gedragswetenschappen bij elkaar gebracht te worden om de maatschappelijke transities - in de context van de voortschrijdende technologiesering en regulering – beter te doorgronden. Dat vraagt om een sterk multidisciplinaire aanpak met meer aandacht voor het aanleggen van (virtuele) maatschappelijke proeftuinen: ‘living laboratories’. De wetenschappelijke inzichten die uit deze activiteiten volgen, zijn niet alleen van grote waarde voor aanpassingen in de Europese toekomstagenda, maar ze moeten ook grote invloed hebben op wat er in de andere cycli van de innovatiecirkel gebeurt.
Als we ons realiseren dat elk knooppunt in figuur 5 bestaat uit een verzameling van disciplinaire groepen met aanvullende competenties, dan vertegenwoordigt elke cyclus een verzameling van transdisciplinaire netwerken. De innovatiecirkel kent dus een grote diversiteit: vier verschillende typen transdisciplinaire netwerken die via de knooppunten aan elkaar zijn gekoppeld. Die netwerken bepalen met elkaar het sociale kapitaal in een innovatiesysteem.
SYSTEEMFOUTEN
In de huidige Europese praktijk zorgen culturele en institutionele muren ervoor dat de kringloopprocessen in het cyclische innovatiesysteem ernstig verstoord worden. De meest bekende is de scheiding tussen het linker- en rechterdeel van de cirkel: we zijn knap in wetenschappelijk onderzoek, maar we weten de resultaten minder goed om te zetten in nieuwe producten en diensten. De Europese regelgeving rond het precompetitieve onderzoek bouwt deze scheidingsmuur in het innovatiesysteem nog verder uit. Wellicht nog belangrijker is de scheiding tussen de boven- en onderkant van de cirkel: we zijn knap in het genereren van technologie, maar we weten de nieuwe technische mogelijkheden minder goed te koppelen aan de maatschappelijke doelstellingen. Dat gaat het ECI veranderen. Overheden moeten meer doen dan voorwaarden scheppen. Zo zouden zij bijvoorbeeld moeten beschikken over een aanbestedingsbeleid waarin specificaties van nieuwe socio-technische functies creatieve kennisprocessen aanjagen die door de gehele innovatiecirkel lopen, tegen de klok in en met de klok mee.
15
PROBLEM SOLVING COMMUNITIES (PSC’S)
De circulaire presentatie van het innovatiesysteem laat zien dat meer geld steken in wetenschappelijk onderzoek Europa niet veel innovatiever zal maken. Het gaat immers om een betere interactie tussen links en rechts (fig. 5). De circulaire presentatie van het innovatiesysteem laat ook zien dat het oprichten van technologische instituten Europa ook niet veel innovatiever zal maken. Het gaat immers om een betere interactie tussen boven en onder (fig. 5).
Zoals eerder aangegeven, kunnen overal in de innovatiecirkel nieuwe ideeën ontstaan. Een aantal daarvan zal uitgroeien tot innovaties. Het ECI legt grote nadruk op het strategische belang om innovatietrajecten te beginnen met het formuleren van nieuwe producten en diensten, dat wil zeggen technische functies die inspelen op maatschappelijke behoeften. Op deze manier krijgt het traject een concrete start dat naadloos past bij de commerciële doelstellingen van bedrijven. We noemen groepen die zich bezighouden met het ontwikkelen van nieuwe producten (met daaraan gekoppeld de bijpassende diensten): Problem Solving Communities (PSC’s). Die communities lopen dwars door bestaande organisatorische grenzen. PSC's houden zich niet bezig met totale innovatietrajecten, maar alleen met de bottleneck(s) in die trajecten. Die bottleneck(s) kunnen technisch, financieel, organisatorisch en/of sociaal van aard zijn. Leden van PSC’s worden gevraagd vanwege hun beoogde bijdrage aan de oplossing. De vraag is dus niet: wie wil meedoen, maar wie hebben we nodig?
In ECI’s korte termijn strategie (1 - 3 jaar) wordt gebruik gemaakt van reeds beschikbare technologische mogelijkheden. Focus ligt op nieuwe technische functies met een aantrekkelijke marktwaarde, waarmee snel geoogst kan worden. In ECI’s middellange termijnstrategie (3 – 6 jaar) wordt ook gebruik gemaakt van opkomende technologische mogelijkheden. Hier geven PSC’s dus ook richting aan het technologisch onderzoek. Het oogsten ligt wat verder weg. En in ECI’s lange termijn strategie (6-10 jaar) wordt tevens gebruik gemaakt van opkomende wetenschappelijke inzichten. Hier geven PSC’s dus niet alleen richting aan het technologisch onderzoek, maar ook aan exploratieve wetenschappelijke activiteiten.
16
technologisch onderzoek engineering cyclus
betakenniscyclus wetenschappelijke exploratie
productgerichte PSC
ondernemerschap
gammakenniscyclus
transitiepad
markt cyclus maatschappelijke transities
Figuur 6: De innovatiecirkel zorgt ervoor dat langs het transitiepad innovatietrajecten met verschillende tijdhorizons aan elkaar worden gekoppeld: innovaties bouwen voort op innovaties. Elk traject start met een productgerichte functie omschrijving, een verwachte datum van commerciële doorbraak en een geschatte financiële marktwaarde. Naar gelang projecten een langere termijn bestrijken, zijn meer knooppunten in de cirkel actief.
OPEN SCIENCE EN OPEN DESIGN
De transcyclische activiteiten die plaats vinden aan de rechterkant van de innovatiecirkel – van technologische mogelijkheden via producten naar maatschappelijke wenselijkheden – verbinden het aanbod van technische functies met de vraag naar maatschappelijke behoeften. Die aanpak is tot nu toe veel te lineair. Technische experts maken een ontwerp en pas daarna worden een aantal veranderingen aangebracht vanuit de maatschappelijke context. Opmerkelijke voorbeelden zijn te vinden in grote infrastructurele projecten, waarin looptijd en kosten oplopen door de dure aanpassingen die later in het technische ontwerp worden aangebracht. In een ‘open design’ proces worden maatschappelijke wensen vanaf het allereerste begin meegenomen: producten hebben zowel een technische als maatschappelijke functie. Het ECI wil het concept van ‘open design’ verder ontwikkelen. De innovatiecirkel laat zien dat het apart oprichten van technologische topinstituten (TTI’s) en maatschappelijke topinstituten (MTI’s) geen goede beleidskeuze is. Bij innovatie gaat het immers om de cyclische interactie tussen technologische mogelijkheden en maatschappelijke wenselijkheden. Die interactie moet je niet organisatorisch doorknippen.
17
De transcyclische activiteiten die plaatsvinden aan de linkerkant van de innovatiecirkel – van technologische mogelijkheden via wetenschap naar maatschappelijke wenselijkheden – verbinden harde disciplines in de natuur- en levenswetenschappen met de zachte disciplines in de socialeen gedragswetenschappen. Die verbinding is tot nu zwak ontwikkeld. Het meest bekende voorbeeld is ‘technology assessment’, waarin de gevolgen van nieuwe technologische mogelijkheden op de samenleving worden onderzocht. Een ander voorbeeld is ‘future research’, waarin mondiale trends in de samenleving worden verkend met daaraan gekoppeld opkomende kansen en knelpunten. De aanpak is ook hier veelal sterk lineair.
De Club van Rome heeft laten zien dat lineaire voorspellingen nooit betrouwbare toekomstbeelden opleveren. Terugkoppeling leidt immers tot invloeden op de technologische onderzoeksagenda, en dus ook op de nieuwe generatie van producten, hetgeen weer een ombuiging van de voorspelde trends tot gevolg heeft. Toekomstonderzoek vraagt om een ‘open science’ proces, waarin wetenschappers die zich richten op technologisch onderzoek een dialoog voeren met wetenschappers die zich bezighouden met maatschappelijke transities. Zo’n open dialoog gaat over wat er in de toekomst mogelijk én wenselijk is. Het ECI gaat deze dialoog faciliteren.
18
DEEL III: DEELNEMEN AAN HET EUROPEES CENTRUM VOOR INNOVATIE Bedrijven en (overheids)instellingen worden uitgenodigd zich aan te sluiten bij het Europees Centrum voor Innovatie. Leden van het ECI worden op de hoogte gehouden van wat er gebeurt in het Centrum. Daarnaast zijn zij welkom op het jaarcongres dat het Europees Centrum voor Innovatie voor haar leden organiseert. Dit congres heeft mede als doel om publiekelijk aandacht te vragen voor veelbelovende producten en diensten die om welke reden dan ook niet de kansen krijgen die zij volgens verkenningen verdienen. De kosten van het ECI-lidmaatschap bedragen € 250,-- per jaar.
Er zijn twee mogelijkheden om actief deel te nemen aan de ECI-activiteiten, te weten aan één of meer researchgroepen – Caleidoscopisch Programmeren – en/of aan één of meer productgroepen – Problem Solving Communities.
RESEARCHGROEPEN CALEIDOSCOPISCH PROGRAMMEREN
Uitgangspunt van de activiteiten in de researchgroepen vormen strategische prioriteitsgebieden, zoals de sleutelgebieden van het Nederlandse Innovatieplatform en de thema’s van de Europese kaderprogramma’s. Vervolgens worden voor elk prioriteitsgebied toekomstgerichte onderzoeksprogramma’s van toonaangevende
internationale
onderzoekinstellingen
caleidoscopisch
geanalyseerd.
Dit
impliceert dat de daarin opgenomen activiteiten worden gestructureerd naar de periode waarin een grootschalige marktintroductie wordt verwacht van product-dienst combinaties die door het beschikbaar komen van de daarvoor noodzakelijke kennis kunnen worden geproduceerd. Ook de marktontwikkeling tot het moment van marktdoorbraak zal zo goed mogelijk in kaart worden gebracht. Deze caleidoscopische verkenning vindt zoveel mogelijk plaats in samenwerking met de betreffende internationale instituten. In figuur 2 hebben we een voorbeeld laten zien.
De toegevoegde waarde van de ECI researchgroepen is het combineren van caleidoscopische toekomstverkenningen met eigen ambities. Het resultaat bestaat uit verwachte marktdoorbraken, in de tijd
uitgezet langs transitiepaden die behoren bij de eigen ambities in gekozen
19
prioriteitsgebieden: Caleidoscopisch Programmeren. Caleidoscopische programma’s verbinden de wereld van vandaag met de wereld van morgen en overmorgen. Het resultaat laat een transitie van product-dienstcombinaties zien met verschilllende tijdhorizons. Deelnemers aan deze toekomstgerichte researchgroepen worden regelmatig uitgenodigd voor een rondetafelgesprek
en
ontvangen
tweemaal
per
jaar
een
rapportage
over de producten en diensten die op basis van marktverwachtingen als veelbelovend zijn geselecteerd.
Deelname aan elk van deze strategische researchgroepen staat open voor vertegenwoordigers van bedrijven en (overheids)instellingen die lid zijn van het ECI. De kosten van deelname zijn afhankelijk van de grootte van het bedrijf/de instelling en bedragen maximaal € 25.000,--.
PROBLEM SOLVING COMMUNITIES
Daarnaast staat voor ECI-leden deelname open aan de Problem Solving Communities. Deze communities worden gevormd rond concrete producten of diensten. Hierbij gaat het niet om keuzen maken (‘het wat’), dat is immers reeds in de researchgroepen gebeurd, maar om een snelle realisatie van de keuzen (‘het hoe’). Er zal in de PSC’s dus worden aangesloten bij de resultaten van de caleidoscopische programma’s.
Tot een Problem Solving Community worden deelnemers toegelaten die, vanuit eigen belang, intensief betrokken willen zijn bij de ontwikkeling en versnelling van concrete innovatietrajecten. Een PSC richt zich op de bottleneck(s) langs een specifiek innovatietraject. Toekomstige gebruikers spelen een wezenlijke rol in de ontwerpfase (‘open design’). Indien relevant, zullen ook vertegenwoordigers van overheid en non-governmental organisations (ngo’s) worden gevraagd om aan de beraadslagingen deel te nemen. De leiding van Problem Solving Communities is in handen van een Fellow van het ECI. Gezamenlijk wordt een activiteitenplan opgesteld alsmede een begroting van de te maken kosten. De deelnemers dragen zorg voor de financiering ervan. Een PSC richt zich op een familie van product-dienst combinaties met een gemeenschappelijk knelpunt (‘bottleneck’) in het innovatietraject. Leden van een PSC hebben de ambitie gemeen om gezamenlijk zo’n knelpunt in korte tijd op te lossen.
20
Verwacht mag worden dat Problem Solving Communities op regionaal, nationaal en Europees niveau zullen opereren. Op Europese schaal worden bedrijven en instellingen uit alle Europese landen uitgenodigd om deel te nemen. Bestaande contacten van kennisinstellingen en bedrijven worden aangewend om tot een effectief netwerk te komen.
VERLAGING VAN RISICO'S
Het Europees Centrum voor Innovatie sluit niet alleen aan bij de bestaande inspanningen van overheden om innovatieresultaten te verbeteren, maar ook bij de nieuwste inzichten op het gebied van open innovatie10. Zij brengt in praktijk wat velen uit zowel de publieke als de private sector al geruime tijd zoeken: een hooggekwalificeerd netwerk van partijen die een gemeenschappelijk belang hebben bij het tijdig op de markt brengen van nieuwe producten en diensten met een aanzienlijke sociale en economische waarde. De communicatiekracht van het ECI zal er ook voor zorgdragen dat het grote publiek meer interesse en vertrouwen krijgt in de innovatie inspanningen van onze bedrijven en instellingen, terwijl betrokkenen zelf versnelling van innovatietrajecten en verbreding van marktacceptatie mogen verwachten. Daarmee zullen innovatierisico’s verlaagd worden.
Het Europees Centrum voor Innovatie heeft een open karakter. Elk bedrijf of instelling kan lid worden. Het Europees Centrum voor Innovatie wordt sterk van onderop georganiseerd. Inspirerende toekomstbeelden zorgen voor de trekkracht en synergie in de bottom-up activiteiten. Transitiepaden vertellen een spannend verhaal. Resultaten van de marktgerichte researchgroepen zullen ook in sterk gecomprimeerde vorm naar buiten worden gebracht, waarmee de publieke aandacht voor innovatie voortdurend wordt gevoed. De productgerichte Problem Solving Communities hebben daarentegen een besloten karakter. De in deze netwerken bereikte resultaten zijn uitsluitend bestemd voor de deelnemers.
10
Chessbrough, 2005, Open Innovation.
21
De beoogde constituerende partijen van het Europees Centrum voor Innovatie zijn: Het Nederlands Forum voor Techniek en Wetenschap (NFTW), The European Organization of Academies of Engineering (Euro-Case) en het 3-TU samenwerkingsverband van de Technische Universiteiten in Nederland. Het Europees Centrum voor Innovatie maakt deel uit van de leerstoel Innovatie Management aan de TU Delft en is gevestigd te Den Haag.
Een dependance in Brussel wordt voorbereid.
Voor meer informatie kunt u terecht bij Prof.dr.ir. A.J. (Guus) Berkhout, tel.: 015-2788509, email:
[email protected], en Prof.dr. W.J. (Wim) de Ridder, tel. 070-3528503, e-mail:
[email protected].
22