Koninklijke Belgische Voetbalbond Federale Trainersschool
EINDWERK Cyclus 2 – jaar 1 betreffende
KSV GERAARDSBERGEN 1ste provinciale OOST-VLAANDEREN Seizoen 2000-2001
KRISTOF MORTIER Brugseweg 109 8920 Langemark West - Vlaanderen
2
INHOUDSTAFEL Voorwoord
Deel 1 Hoofdstuk 1 Het wedstrijdobservatieverslag
p7
Hoofdstuk 2 De opbouw van een trainingsweek
p21
Hoofdstuk 3 Correctietraining en praatje na de wedstrijd 3.1. Praatje na de wedstrijd 3.1.1. Inbreng spelers 3.1.2. Visie van de trainer 3.1.2.1. inleiding 3.1.2.2. de wedstrijd zelf 3.1.2.3. slot 3.1.2.4. vragen 3.2. Correctietraining via de wedstrijdmethode ( zandlopermethode ) 3.2.1. Beschrijving van spelprobleem en oplossing spelprobleem 3.2.2. Coachingsrichtlijnen 3.2.3. De correctietraining 3.2.3.1. opwarming 3.2.3.2. kern 3.2.3.3. cooling down
p24
Hoofdstuk 4 Voorbereidende training via de wedstrijdmethode ( progressieve methode ) 4.1. Inleiding 4.2. Beschrijving spelprobleem en oplossing spelprobleem 4.3. Coachingsrichtlijnen 4.4. De training 4.4.1. Opwarming 4.4.2. Kern 4.4.3. Cooling down
p40
Hoofdstuk 5 Laatste training voor de wedstrijd ( accent op stilstaande fases ) 5.1. Inleiding 5.2. De training 5.2.1. Opwarming 5.2.2. Kern 5.2.3. Cooling down
p53
Hoofdstuk 6 Indeling wedstrijddag en praatje voor de wedstrijd 6.1. Indeling van de wedstrijddag 6.2. Praatje voor de wedstrijd 6.2.1. Inleiding 6.2.2. Kern 6.2.2.1. Veldbezetting 6.2.2.2. Belangrijkste collectieve opdrachten 6.2.2.3. Belangrijkste taken per linie 6.2.2.4. Belangrijkste individuele taken 6.2.2.5. Belangrijkste afspraken op stilstaande fases 6.2.3. Tot slot
p61
3
Deel 2 Hoofdstuk 1 Analyse van de spelerskern
p68
Hoofdstuk 2 Beschrijving van het spelsysteem 2.1. Verantwoording keuze 2.2. Spelsysteem in balbezit 2.2.1. Algemene taken 2.2.2. Taken per linie 2.2.3. Individuele taken 2.3. Spelsysteem in balverlies 2.3.1. Algemene taken 2.3.2. Taken per linie 2.3.3. Individuele taken
p85
Hoofdstuk 3 Beschrijving van 2 aanvalspatronen 3.1. Aanvalspatroon 1 3.1.1. Tekening 3.1.2. Beschrijving 3.2. Aanvalspatroon 2 3.2.1. Tekening 3.2.2. Beschrijving
p97
Hoofdstuk 4 Afspraken bij stilstaande fases 4.1. Inworpen 4.1.1. Inworpen voor zonder doelgevaar 4.1.2. Inworpen tegen zonder doelgevaar 4.1.3. Inworpen voor met rechtstreeks doelgevaar 4.1.4. Inworpen tegen met rechtstreeks doelgevaar 4.2. Hoekschoppen 4.2.1. Hoekschoppen voor 4.2.2. Hoekschoppen tegen 4.3. Strafschoppen 4.3.1. Strafschoppen voor 4.3.2. Strafschoppen tegen 4.4. Doeltrap 4.4.1. Doeltrap voor 4.4.2. Doeltrap tegen 4.5. Vrije trappen 4.5.1. Vrije trappen voor 4.5.1.1. Vrije trappen met rechtstreeks doelgevaar 4.5.1.2. Vrije trappen zonder rechtstreeks doelgevaar 4.5.2. Vrije trappen tegen 4.5.2.1. Vrije trappen met rechtstreeks doelgevaar 4.5.2.2. Vrije trappen zonder rechtstreeks doelgevaar
p104
Hoofdstuk 5 Trainingsprogramma van de voorbereiding 5.1. De laatste competitiewedstrijd 5.2. Een eerste keer verzamelen 5.2.1. Kledij 5.2.2. Van groepsjogging naar Interval Shuttle Run Test 5.2.2.1. Groepsjogging 5.2.2.2. Interval Shuttle Run Test 5.2.2.3. Verdere verloop
p118
4 5.3. Voorbereidingsprogramma 5.3.1. Voorbereiding A en B kern 5.3.2. Andachtspunten voorbereidingsperiode 5.3.2.1. Trainingsdagen 5.3.2.2. Verdeling van de belastbaarheid 5.3.2.3. Voorbereidingsschema geen heiligmakend schema 5.3.2.4. Gebruik A terrein 5.3.2.5. Hersteltraining een loos begrip 5.3.2.6. Dagje kust 5.3.2.7. Oefenwedstrijden 5.3.2.8. De doelmannen 5.3.2.9. Spelen op zaterdag 5.3.3. Invulling voorbereidingsschema A kern 5.4. Tot slot Hoofdstuk 6 Teambuildingsprincipes in de voorbereidingsperiode
p131
Hoofdstuk 7 Mentale accenten in de voorbereidingsperiode
p135
5
VOORWOORD Vooraleer dit eindwerk aan te bieden, wil ik vooraf alle lesgevers van de Federale Trainersschool van de K.B.V.B. oprecht bedanken voor de vele leerrijke en vormende momenten die ze mij de voorbije jaren hebben voorgeschoteld. Ik weet zeker dat deze opleiding een grote steun zal worden bij het verder uitbouwen van mijn trainerscarriere. Ik dank in het bijzonder de heer Etienne De Wispelaere en de heer Eddy van den Berge. Verder wil ik ook de sportieve staf van KSV Geraardsbergen bedanken voor de bereidwillige medewerking. Tenslotte wil ik ook mijn vriendin Iris een pluim geven voor haar begrip en de steun die ik van haar mocht ontvangen bij het tot stand komen van dit werk.
Aan iedereen een héél gemeende oprechte dank,
Kristof Mortier
6
DEEL 1 Als trainer van KSV Geraardsbergen volgt hier 1 trainingsweek waarbij ik in functie van de komende competitiewedstrijd werk en vertrek van de laatst gespeelde competitiewedstrijd
-HOOFDSTUK 1 : wedstrijdobservatieverslag van een competitiewedstrijd ( collectieve en individuele analyse + analyse van de stilstaande fases ) -HOOFDSTUK 2 : opbouw van de trainingsweek -HOOFDSTUK 3 : correctietraining volgens de wedstrijdmethode ( zandlopermethode ), voorafgegaan door een praatje na de wedstrijd -HOOFDSTUK 4 : voorbereidende training volgens de wedstrijdmethode ( progressieve methode ) -HOOFDSTUK 5 : laatste training voor de wedstrijd met het accent op het inoefenen van stilstaande fases -HOOFDSTUK 6 : de wedstrijddag : indeling + praatje voor de wedstrijd
7
HOOFDSTUK 1 Het wedstrijdobservatieverslag
8
1. WEDSTRIJDOBSERVATIEVERSLAG GAME : KSV Geraardsbergen – Stekene Sport ANALYSED TEAM : KSV Geraardsbergen
RESULT : 1-0 SCOUT : Kristof Mortier
Players
Remarks :
1. Charmant Franky 2. Sonck Gerrit 20. Heymans 3. Van Damme Bjorn 4. De Vlaminck Steve 5. Matthys Pascal 2. De Bodt 3. Afacan 6.Van den Borre 7. De Waegeneer David 8. Van Londersele Gregory 14. Garrevoet 9. Coppens Geert 13. Penneman 9. Hinssen 10. De Maesschalck 10. Wongbe Charles 11. Pelenga Neddy 8. Geerinckx 12. Matthys Steven 13. Kindekens Kevin 11. Nwokolo 16. Audenaert 14. Van Couwenberghe 10 Wongbe 11. Pelenga 16. Matthys Karl 20. Parent Wesley 7.De Waegeneer
-spelen in BB in een 3-5-2 in BV in een 4-4-2 -indiv. mandekking in de V. -een ruit op het M. met binnenin de spelverdeler ( 9) en 2 spitsen
9. Coppens
ANALYSED TEAM Remarks :
8.Van Londersele 16. Matthys 12 Matthys
-spelen in BB in een 4-4-2
2. Sonck
5. Matthys
in BV in een 4-4-2
-voorstop. & lib.central in V spelen samen met FV constant indiv. mandekking -een ruit op het middenveld -2 vaste spitsen
1. Charmant
3. Vandamme
STADIUM : DATE : 10.12.2000 EVOLUTION OF SCORE MIN SCORE NAME 48 1-0 WONGBE (pen)
OPPONENT Players
SUBSTITUTES MIN TEAM OUT 1. De Pelsmaeker Franky 64 Stekene 8 2. De Bodt Jurgen 75 Geraardsb. 7 3 . Afacan Serbulent 78 Stekene 14 4. Rombaut Kurt 90 Geraardsb. 8 6. Van den Borre 7. Audenaert Glenn 8. Geerinckx Gunther 9. Hinssen Niko CARDS 10.De Maesschalck Steve MIN TEAM NR 11. Nwokolo Franklin 15 Stekene 13 13. Penneman David 20 Stekene 3 14. Garrevoet Tom 70 Geraardsb. 7 15.Van Mieghem Kurt 16.Audenaert Kenneth 20 Heymans Kurt
IN 7 14 15 4
Yof R Y Y Y
9
TEAM IN POSSESSION OF THE BALL General :
Zie volgende bladzijde
10
Defense :
11
Zie volgende bladzijde 7° 9
8
Midfield :
Zie volgende bladzijde 16° 12
Attack :
2
3°
Zie volgende bladzijde
5°
1
Conclusion s:
Zie volgende bladzijde
10
TEAM IN POSSESSION OF THE BALL GENERAL : In balbezit wordt er in een 4-4-2 opstelling gespeeld. Achterin maken er constant (minstens) 3 verdedigers ( de 2, de 3 en de 5 ) deel uit van de restverdediging. Daarbij komt nog dat de vierde verdediger ( de 12 ), die toch wat meer aanleunt bij het middenveld heel zelden inschuift en eigenlijk héél defensief denkt. Op het middenveld wordt er met twee centrale middenvelders ( de 7 en de 16) gespeeld die zich afwisselend voor mekaar opstellen als respectievelijk aanvallende en verdedigende middenvelder. Op de flanken zien we een linkerflankspeler (de 9) die eerder diepte zoekt en een rechterflankspeler ( de 8 ) die behoudender speelt en iets naar binnen knijpt. Voorin vinden we 2 vaste en vrij beweeglijke spitsen ( de 10 en de 11) die wegen op een verdediging. Eénmaal in balbezit zien we dat KSV Geraardsbergen niet echt combinatievoetbal speelt, doch het veeleer moet hebben van het werkvoetbal, maar voorin wel teert op twee heel dreigende spitsen DEFENSE : Balbezit van de verdedigers : Wanneer de verdedigers in balbezit komen zien we dat zij heel wat problemen kennen om de opbouw te verzorgen. Temeer omdat de doelman héél zelden uittrapt en héél vaak voor een snelle spelhervatting zorgt door de bal mee te geven met één van de verdedigers. Wat daarbij wel opvalt is het beperkte vermogen van de 2 en de 3 om die opbouw van achteruit te verzorgen. Daar waar het bij de vaak snel uitbrekende 5 wel verzorgder en dreigender oogt. Maar ook bij rechtstreekse balrecuperatie verloopt de overgang van balverlies naar balbezit heel moeizaam. Er wordt dan héél onprecies en overhaast opgebouwd en bij de minste druk wordt er een onbruikbare lange bal verstuurd richting spitsen, die uiteindelijk heel weinig oplevert. Er moet wel aan toegevoegd worden dat de demarkage rond de bal héél pover is en er heel weinig aanspeelmogelijkheden zijn. Balbezit bij de medespelers ( hoe stelt de verdediging zich daarop in ? ) Als het middenveld of de aanval in balbezit is gaan de verdedigers heel zelden gaan steunen. Iedereen behoudt zijn vaste positie en infiltraties van achteruit zijn uit den boze ( behalve dan de 3 bij stilstaande fases ). De 12 die nochtans de aansluiting verdediging – middenveld verzorgt beperkt zich tot het defensieve werk en gaat zich heel zelden laten betrekken in de opbouw
11
MIDFIELD Balbezit bij de medespelers ( hoe gaat het middenveld zich daarop gaan instellen ? ) Op het middenveld zien we dat de 9 ( LFM ) het speelveld héél breed maakt en voornamelijk de diepte zoekt doch héél weinig bruikbare ballen krijgt. De andere rechterflankmiddenvelder ( 8 ) knijpt veeleer ietsje naar binnen. Op die manier creëert hij ruimte aan de rechterkant waar vooral de 11 ( spits ) van profiteert. De 8 ( RFM ) gaat dan ook minder diep en hij kiest veeleer de momenten van diepgang en actie, doch deze zijn héél schaars. Hij is eerder defensief ingesteld. Centraal op het middenveld zien we duidelijk een wisselwerking tussen de 16 en de 7. Eén van beiden laat zich altijd iets terugvallen om de opbouw te helpen verzorgen ( meestal de 16 ). Terwijl de andere CM ( meestal de 7 ) eerder iets dieper denkt en de aansluiting met de spitsen verzorgt. Opvallend is wel dat beiden heel moeilijk in de opbouw van achteruit betrokken raken. Ofwel zijn beiden niet aanspeelbaar ofwel worden ze na hun demarkage gewoonweg niet aangespeeld. Wanneer de spitsen in balbezit zijn is er één van beiden ( meestal de 7 ) die zich steunend gaat opstellen door vrij dicht aan te leunen en soms als derde aanvaller bij te duwen. De andere CM ( de 16 ) anticipeert op dat gebeuren en stelt zich meestal bijkomend op achter de bal om als eerste defensief te denken. Balbezit op het middenveld : Eénmaal de linkerflankmiddenvelder in balbezit komt, zien we dat hij constant diep denkt. In eerste instantie vraagt hij de bal al diep en als hij dan in die diepte wordt aangespeeld, gaat hij met de bal resoluut de diepte zoeken. Meestal richting doellijn om dan een voorzet voor doel af te leveren. In die acties wordt de bal heel weinig achterwaarts gespeeld en wordt er veelal gekozen om het 1/1 duel aan te gaan. Dit met wisselend succes. De 8 ( RFM ) komt vooral in balbezit na eigen balrecuperatie in zijn zone. Hij wordt zelden zelf betrokken in de opbouw omdat hij eigenlijk heel weinig demarkeert en heel weinig aanspeelbaar is. Wanneer de centrale as op het middenveld in balbezit komt en meestal is dat na balrecuperatie wordt er wat creativiteit en snelheid van uitvoering gemist. Het tempo wordt veelal uit de acties gehaald en alles verloopt nogal voorspelbaar en stereotiep. Er wordt vooral geprobeerd om de spitsen te bereiken die zich wel heel goed aanbieden.
12
ATTACK Balbezit bij de medespelers ( hoe gaan de spitsen zich daarop instellen ? ) Bij balbezit van de medespelers zien we 2 spitsen die zoeken om voornamelijk in de voet aangespeeld te worden. Zeker de 10 die niet van de snelste is, zakt overal terug om in de voet aangespeeld te worden. Temeer omdat de opbouw van achteruit heel stroef verloopt en de aanspeelmogelijkheden op het middenveld beperkt zijn. Ook de 11 laat zich af en toe zakken om bruikbare ballen op te halen, vooral op de rechterflank, waar de 8 ( RFM ), toch wat ruimte creëert door naar binnen te kruipen. De 11 is wel wat sneller dan de 10 en gaat zich dan ook bijkomend geregeld in de diepte gaan aanbieden ( vooral op die rechterflank waar de 3 hem met een lange bal regelmatig het straatje instuurt ). Balbezit bij de aanvallers zelf Eénmaal aan de bal blijkt de 10 heel balvast te zijn en maakt hij de bal voor de tegenstander veelal ongrijpbaar. Wanneer hij aangespeeld wordt met een lange bal verliest hij keer op keer het luchtduel en is er balverlies. Hij blijkt wel een uitstekende targetman te zijn als hij over de grond aangespeeld wordt. Maar door het feit dat hij zo ver terugvalt is er voorin onvoldoende dreiging. Daar waar de 10 in balbezit met de rug naar doel speelt, speelt de 11 eerder resoluter naar doel. Hij is heel sterk met de bal aan de voet en kan gemakkelijk via een individuele actie een verdediging ontregelen. Hij is dan ook uiterst gevaarlijk in de zestien waar hij soms in de korte niet-aardse dingen demonstreert. CONCLUSION -
-
Er wordt in een 4-4-2 opstelling gespeeld met een héél defensief denkend blok ( de 2, de 3, de 5 en de 12 ) die nooit zijn defensieve stelling verlaat. Er is een dreigend offensief blok ( de 10 en de 11 ) dat gesteund wordt door de infiltraties van de linkerflankmiddenvelder ( de 9 ) & de aanvallende middenvelder ( 7 ). Tussen beide blokken zien we twee controlerend spelende spelers ( de 16 en de 8 ). De opbouw start veelal bij de doelman die de bal meegeeft met één van zijn verdedigers, … maar die opbouw van achteruit verloopt heel moeizaam en stereotiep omdat er op het middenveld weinig beweging rond de bal is. Het gevaar zit hem uiteindelijk bij de spitsen. Zij komen héél veel aan de bal. In die zin is het zo dat de 10 fungeert als targetman, maar zich eigenlijk héél ver laat terugzakken om bruikbare ballen ( = bal in de voet ) te krijgen zodat er voorin toch wel een tekort aan dreiging ontstaat. Daarnaast is de 11 iets doelgerichter en denkt hij in de diepte. In de opbouw duikt hij geregeld op op de rechterflank waar de 8 de vrije ruimte laat. Hou hem zeker in het oog in de zone van de waarheid waar hij aartsgevaarlijk is in de korte ruimte
13
OPPONENT IN POSSESSION OF THE BALL General :
Zie volgende bladzijde
Defense :
Zie volgende bladzijde 10 9
11
Midfield :
7 Zie volgende bladzijde 16
8 Attack :
12 Zie volgende bladzijde 2
3 5 1
Conclusion s:
Zie volgende bladzijde
14
OPPONENT IN POSSESSION OF THE BALL GENERAL In balverlies zien we een duidelijke 4-4-2 opstelling. Er wordt geprobeerd om de tegenstander op te vangen in de zogenaamde low pression zone tussen middenlijn en eigen strafschopgebied. Er wordt pas gestoord als de tegenstrever over de middenlijn is. Er worden achter de middenlijn twee verdedigingslinies opgetrokken. Het verdedigende compartiment ( de libero, de 2 mandekkers en de voorstopper ) is de fundering waarop de spelers van het middenveld verder bouwen en een defensieve stelling innemen. DEFENSE Gezien er in balbezit heel erg defensief gedacht wordt, heeft men op het moment dat men in een situatie van balverlies komt heel wat spelers achter de bal. Achterin wordt het principe van individuele mandekking gespeeld. Twee vaste mandekkers ( de 2 en de 3 ) en een voorstopper ( de 12 ) gaan hun directe tegenstrever overal gaan afdekken waar die zich ook bevindt. Op die manier ontstaat er soms heel wat ruimte voor de tegenstander omdat de verdediger zich uit zijn eigen verdedigingszone laat lokken. De 2 en de 3 blijken keiharde en rasechte mandekkers te zijn die hun directe tegenstander helemaal geen ruimte geven. Zij gaan dan ook veel in duel en gaan iedere keer om de bal te veroveren, wat soms een serieuze foutenlast met zich meebrengt. De 12, die de rol van voorstopper op zich neemt en heel defensief is ingesteld, blijft eerder in positie en wacht zijn directe tegenstrever op in zijn zone. Hij vult op die momenten van balverlies uitstekend de positie van de verdedigende middenvelder (16) aan. Enkele meters achter de voorstopper en die 2 vaste mandekkers verzorgt de 5 op de liberopositie de dekking. Zijn beperkte snelheid wordt gecompenseerd met zijn uitstekend positie –en kopspel. De buitenspelval werd nooit open gezet. De doelman vervult een heel belangrijke rol voor de verdediging door constant te gaan coachen. MIDFIELD In balverlies zien we op het middenveld iedereen zo snel mogelijk positie kiezen achter de middenlijn en gaan pas storen als de tegenstander over de middenlijn is. De verdedigende middenvelder (meestal de 16 ) speelt hier een heel belangrijke rol. Gezien de defensieve waarde van de 9 heel klein is, gaat de verdedigende middenvelder ( 16 ) in eerste instantie expleciet de dekking gaan verzorgen van die offensief denkende linkerflankmiddenvelder ( de 9 ). Op de rechterflank is de 8 dan wel defensiever en hoeft er aldaar minder rugdekking gegeven te worden. Bijkomend tracht de verdedigende middenvelder ( de 16 ), met de steun in de rug van de voorstopper ( de12 ), in de centrale zone de tegenstander heel clever op te houden om zo de aanvallende middenvelder ( 7 ) de tijd te geven terug te zakken. Die aanvallende middenvelder gaat zich veelal op dezelfde hoogte van die verdedigende middenvelder ( de 16 ) laten terugvallen. In die momenten zien we dat er centraal enorm veel ballen gerecupereerd worden.
15
ATTACK Voorin zien we de spitsen weinig defensief denken. Zij blijven voorin en zakken niet over de eigen middenlijn. Er wordt heel weinig druk gezet op de verdedigers van de tegenstrever die ongestoord kunnen opbouwen. De twee spitsen ( de 10 en de 9 ) zijn heel zwak in de weinige rechtstreekse duels die ze aangaan in balverlies. Zij staan vaak ook heel ver van mekaar en gaan mekaar op die manier in balverlies zeker nooit gaan steunen. Eigenlijk kiezen zij in balverlies al de beste positie om éénmaal de bal veroverd is door een medespeler te gaan dreigen en te zorgen voor een snelle omschakeling van balverlies naar balbezit. CONCLUSION -
De tegenstander wordt opgewacht in de low pression zone tussen het eigen strafschopgebied en de middenlijn. De tegenstander kan achterin ongestoord opbouwen en wordt hierin nauwelijks gestoord door de spitsen. Voor het defensieve blok speelt vooral de controlerende 16 een belangrijke rol door enerzijds de linkerkant af te dekken en anderzijds met de steun van de voorstopper ( 12 ) en de ver terugzakkende aanvallende middenvelder het centrale gedeelte op het middenveld te regelen. We zien op dat centrale gedeelte enorm veel balrecuperatie en van daaruit vertrekken heel wat snelle tegenstoten daar de spitsen in balverlies vooral offensief gaan denken. In het defensieve blok zelf zien we dat er overal heel strikte individuele mandekking wordt gespeeld met een libero die enkele meters achter zijn verdediging speelt en uitstekend de dekking verzorgt. Opvallend is wel dat de verdediging een paar keer werd ontregeld toen de spitsen bij de tegenstrever de verdedigers d.m.v. snelle plaatswissels gingen weglokken uit de te verdedigen zone waardoor er ruimte ontstond die niet onmiddellijk belopen kon worden en waar er geregeld mensen vanuit de tweede linie indoken.
16
TACTICAL CHANGES
Explanation of the differences :
Explanation of the differences :
KSV Geraardsbergen voerde in het laatste kwartier twee vervangingen door. De vervangingen waren louter positievervangingen waarbij er niet geraakt werd aan het spelconcept of spelsysteem.
17
INDIVIDUAL CHARACTERISTICS
Naam : CHARMANT Voornaam : Franky Geb.datum : 11/08/72 R/L voetig : R Doelpunten : geen Club : KSV Geraardsbergen Positie : doelman
Naam : VANDAMME Voornaam : Bjorn Geb.datum : 15/11/75 R/L voetig : R Doelpunten : Club : KSV Geraardsbergen Positie : rechterflankverdediger
Naam : MATTHYS Voornaam :Steven Geb.datum :18/02/76 R/L voetig : R Doelpunten : Club : KSV Geraardsbergen Positie : voorstopper
Naam : WONGBE Voornaam : Charles Geb.datum : 15/07/77 R/L voetig : R & L Doelpunten : Club :KSV Geraardsbergen Positie :spits
+
+
+
+
*snelle en verrassende spelhervattingen *snel voetenwerk/reflex/lenigheid *coaching & leiding geven *1/1 situaties
*zéér goed kopspel *gevaarlijk op stilstaande fases *loopsnelheid *inzet
*kopspel *loopvermogen *balrecuperatie
*balcontroles & dribbelvaardig *balvast/aanspeelbaarheid *korte combinaties *tweevoetigheid
-
-
-
-
*traptechniek ( doeltrap, volley, drop) *verwerken van hoge ballen *voetbaltechnisch beperkt
*uitvoetballen / vista *foutenlast, wendbaarheid *geen rationeel ruimtegebruik in BV
*geen infiltraties *omschakeling BV BB *linkervoet
*snelheid *kopspel *feeling positioneel verdedigen
Naam : SONCK Voornaam : Gerrit Geb.datum : 17/09/74 R/L voetig : R Doelpunten : Club : KSV Geraardsbergen Positie : linkerflankverdediger
Naam : MATTHYS Voornaam : Pascal Geb.datum : 11/06/67 R/L voetig : R Doelpunten : Club : KSV Geraardsbergen Positie : libero
Naam :COPPENS Voornaam : Geert Geb.datum : 08/08/67 R/L voetig : L Doelpunten : Club : KSV Geraardsbergen Positie : linkerflankmiddenvelder
Naam : PELENGA Voornaam : Neddy Geb.datum : 07/04/67 R/L voetig : R Doelpunten : Club : KSV Geraardsbergen Positie : spits
+
+
+
+
*sterk in de duels ( bijtertje ) *tackling *inzet
*interceptievermogen (positiespel) *kopspel *pass-selectie ( kort – lang )
*snelheid, loopvermogen, inzet *1/1 situaties ( technisch sterk ) *voorzet
*demarkage / vrijlopen
-
-
-
*uitvoetballen ( heel onrustig ) *voetbaltechnisch beperkt : o.a. de passing, de balcontroles, leiden, … *geen rationeel ruimtegebruik in BV
*infiltratievermogen *coaching *linkervoet *snelheid
*mist verdedigende kwaliteiten *kopspel *te weinig doelgericht
*loopsnelheid en versnellingsvermogen
*doelgerichtheid, dribbelvaardig *flitsende acties in strafschopgebied
*té veel afwezig *opbouw tegenstander verstoren *geen linkervoet, zoekt altijd R voet
18
Naam : MATTHYS Voornaam : Carl Geb.datum : 30/04/71 R/L voetig : R Doelpunten : Club : KSV Geraardsbergen Positie :verdedigende middenvelder
Naam : VAN LONDERSELE Voornaam : Gregory Geb.datum : 19/10/78 R/L voetig :R Doelpunten : Club : KSV Geraardsbergen Positie :rechterflankmiddenvelder
Naam : DE VLAMINCK Voornaam : Steve Geb.datum : 07/12/80 R/L voetig : Doelpunten : Club : KSV Geraardsbergen Positie : wisselsp. ( r. flankmiddenv)
Naam : PARENT Voornaam : Wesley Geb.datum : 15/10/82 R/L voetig : Doelpunten : Club : KSV Geraardsbergen Positie : doelman
+
+
+
+
*verre inworpen *karakter, inzet, loopvermogen *kracht / kopbalsterk *balrecuperatie
*duelkracht *interceptie
onvoldoende gespeeld
niet gespeeld
-
*uithoudings -en versnellingsvermogen *aanspeelbaarheid *trap –en passtechniek Naam : VAN COUWENBERGHE Voornaam : Steven Geb.datum : 07/03/74 R/L voetig : Doelpunten : Club : KSV Geraardsbergen Positie : wisselspeler (aanv. middenveld.)
-
-
*inventiviteit, technisch beperkt *geen tempoversnellingen, snelheid *aanspeelbaarheid, uitvoeringssnelheid Naam : DE WAEGENEER Voornaam : David Geb.datum : 03/09/74 R/L voetig :R Doelpunten : Club : KSV Geraardsbergen Positie : aanvallende middenvelder
onvoldoende gespeeld
niet gespeeld Naam : Voornaam : Geb.datum : R/L voetig : Doelpunten : Club : Positie :
+
+
Naam : KINDEKENS Voornaam : Kevin Geb.datum : 26/05/82 R/L voetig : Doelpunten : Club :KSV Geraardsbergen Positie : ?
*kopspel *inzet, werkkracht *loopvermogen, uithouding *pass-techniek ( vnl. lange passing )
*aanspeelbaarheid *creatief
*creativiteit *versnellingsvermogen *uitvoeringssnelheid *wendbaarheid
(eigenlijk té weinig gespeeld voor evaluatie)
*brengt geen diepgang in spel
+
+
niet gespeeld
niet gespeeld
-
19
SET PLAYS AGAINST CORNERS AGAINST (lange corner) 8 K 9 3 5
2 12 7
16
10
11
-de 9 en de 8 zijn de vaste bezetters van de palen -de 2 dekt altijd de zone van de 1° paal af ( zowel voor een corner vanop links als vanop rechts ) -de 3, de 5 en de 12 nemen de directe tegenstander; zij worden hierin af en toe en afhankelijk van de positie van de tegenstander, gesteund door de 7. -de 16 ( en 7 ) neemt positie aan de rand van het strafschopgebied : bij balbezit volgt er heel vaak een snelle spelvoortzetting via de keeper naar die 16 ( 7 ) -de 10 en de 11 blijven constant voorin en kiezen ver van mekaar positie
CORNERS AGAINST (korte corner) -zelfde opstelling als bij lange hoekschop
8 K 9 2 5
12
16
7
10
11
FREE KICKS AGAINST ( onrechtstr.) K 12
3 5
2/9
11
8
16
7
10
-de 2 en de 16 schuiven naar de bal toe terwijl de man aan de eerste paal zijn paal verlaat en de dekking gaat verzorgen aan die eerste paal -de speler aan de tweede paal schuift door en stelt zich centraal op -andere spelers ( 3,5,12 en 7) voeren dezelfde taken uit als bij een lange corner -de twee spitsen blijven ver uit mekaar voorin
3
FREE KICKS AGAINST(rechtstreeks)
-de 9 en de 2 / de 7 en de 8 zijn vaste koppels bij het vormen van een 2 mansmuur -de 12, de 5 en de 3 zijn opnieuw de vaste spelers die positie kiezen in het strafschopgebied en gaan daar het duel aan met hun rechtstreekse tegenstrever -de 16 (en 7) kiest positie tussen de verdedigingsgordel en spitsen om éénmaal in balbezit voor een snelle spelvoortzetting te zorgen -de zogenaamde niet werkende flankmiddenvelder knijpt naar binnen en steunt de 12, de 3 en de 5 -de 10 en de 11 blijven voorin Merk op : volledige desorganisatie bij snelle spelhervattingen
-de 12, de 2, de 7 en de 9 kiezen positie in de muur -de 3 en de 5 geven dekking op bijkomende aanvallers + rebound -de 16 kiest opnieuw positie tussen aanval en verdediging -de 8 dekt de zijkant af -de twee spitsen ( 10 en 11 ) blijven voorin
K
12/2/7/9
3
8
5 16 11
10
PENALTYS AGAINST 1 Geen strafschoppen tegen 5 3
4 12
X. 8
16
9
7 11
10
THROW-INS AGAINST Elke speler neemt zijn direkte tegenstrever. Er werd onvoldoende geanticipeerd op de losse bal na het duel waardoor de tegenstrever veelal in balbezit kwam. Opvallend was ook dat er op die fases heel wat duwfouten tegen werden gefloten.
20
. SET PLAYS FOR CORNERS FOR ( links ) 12
5 7 16
8
CORNERS FOR (rechts)
Hoekschoppen vanop links worden door de 9 wegdraaiend getrapt met de linkervoet. ***ofwel rechtstreeks voor doel met als dreigende spelers de 10,11,8 en vooral de 3 die zich altijd aan de 2de paal opstelt. De 16 en de 7 stellen zich buiten het strafschopgebied op om in balverlies als eerste defensief te werken en in balbezit de opbouw te verzorgen. *** ofwel kort op de 16, die een korte voorzet geeft richting dreigende spelers ofwel zelf rechtstreeks op doel trapt.
2
11 3 10
De restverdediging bestaat verder uit 3 spelers
12
5
Hoekschoppen vanop rechts worden door de 16 indraaiend getrapt richting dreigende spelers 10,11,8 en de kopbalsterke 3. De 9 en de 7 stellen zich buiten het strafschopgebied op om als eerste defensief te denken in balverlies en in balbezit de opbouw te verzorgen.
2
7
9 10 3 8 11
16
9 12
7.
5
16
2
9 8 10 11 3
FREE KICKS FOR ( onrechtstreeks ) De onrechtstreekse vrije trappen worden altijd en overal genomen door de 16 of de 7, beiden rechtsvoetig. Er wordt altijd gekozen voor een lange bal voor doel ! Voor doel kiezen de 10, de 11 en de kopbalsterke 3 steevast positie aan de 2de paal. Eén flankmiddenvelder ( 9 of 8 ) duwt bij als 4de speler. De ruimte aan de 1ste paal wordt vrijgelaten om er nadien in te kunnen duiken ( vooral de 11 en de 8 ). De andere flankmiddenvelder knijpt naar binnen en neemt centraal de positie van de 7 of 16 over. Achterin bestaat de restverdediging uit de 2, de 5 en de 12.
PENALTYS FOR
.
10
12
5
9 11 7 .
3
FREE-KICKS FOR ( rechtstreeks ) De twee rechtstreekse vrije trappen werden getrapt door de 11 en de 7. De rechtsvoetigen 11 en 7 staan naast de linksvoetige 9 allen rond de bal. De 10 en de 3 kiezen positie voor doel terwijl de 16 de vrije ruimte tussen de verdediging en de aanval opvult. De 8 stelt zich op naast de muur en belemmert het zicht van de doelman. Nadat de 9 over de bal was gelopen en op die manier een schijnmanoeuvre uitvoerde, plaatste de 11 met de rechtervoet de bal over doel. Op het moment dat de 9 in beweging komt loopt de 7 zich vrij op de rechterflank De tweede rechtstreekse vrije trap werd door de 7 staalhard naast getrapt ( zelfde beginopstelling )
16 8
10 3
12
De 10( Wongbe ) trapt met de binnenkant van de rechtervoet laag in de linker benedenhoek
5
2
8
THROW –INS FOR
9 16 7
11
3 10
zonder doelgevaar : inworpen meestal door flankspelers 2,9,8 en 3 diep naar de 2 balvaste spitsen, die hiervoor soms ver terug zakken. met doelgevaar : inworpen altijd voor de 16, die heel ver kan inwerpen. ***Ofwel een lange inworp voor doel, meestal richting inschuivende en kopbal sterke 3
21 K
***Ofwel verrassend kort op één van de twee spitsen die zich uit het pak demarkeert naar de bal
HOOFDSTUK 2 Opbouw van een trainingsweek
2. De opbouw van de trainingsweek ZONDAG 10/12/00 Competitiewedstrijd KSV Geraardsbergen – Stekene Sport MAANDAG 11/12/00 Spelers kregen op zondag de opdracht om vandaag op een ontspannen manier lichamelijk actief te blijven, bij voorkeur door los te lopen ( schoeisel – zachte ondergrond ! ) en wat bij te stretchen. Gezien er op vrijdag zal getraind worden wordt er hier bewust gekozen om niet expliciet een hersteltraining in te lassen. Wordt er op vrijdag niet getraind dan vindt er op maandag wel een groepstraining plaats met het oog op herstel voor de spelers die op zondag gespeeld hebben. De spelers die terugkeren uit blessure en de zondag niet gespeeld hebben, krijgen samen met de spelers uit het belofte-elftal (competitiewedstrijd op vrijdag ) een groepstraining voorgeschoteld. DINSDAG 12/12/00 Groepstraining beloften + eerste elftal Fysieke accenten : aërobe uithouding, duelkracht, startsnelheid, lenigheid Technische accenten : korte passing, de wijze van demarkeren, kaatsen, bal aannemen en draaien met of zonder tegenstrever in de rug Tactische accenten : opbouw van achteruit en anticiperen van middenvelders op die opbouw van achteruit ( thema gebaseerd op gebreken in wedstrijdobservatieverslag ) Methodiek : wedstrijdmethode, meer specifiek de zandlopermethode
WOENSDAG 13/12/00 Rust
DONDERDAG 14/12/00 Groepstraining eerste elftal : Fysieke accenten : aërobe uithoudingsvermogen, anaërobe uithouding, reactiesnelheid en versnellingsvermogen, duelkracht Technische accenten : afwerken, passing (kort – lang ), dribbelen en leiden Tactische accenten : anticiperen van het middenveld op het balbezit van de spitsen / aansluiten der linies / keuze voor spitsen tussen individuele actie of samenspel Methodiek : wedstrijdmethode, meer specifiek de progressieve methode VRIJDAG 15/12/00 Groepstraining voor spelerskern volgende wedstrijd + wedstrijd belofte-elftal Fysieke accenten : sprongkracht, duelkracht, aëroob uithoudingsvermogen, afwerkvermogen, werpkracht Technische accenten : inworp, (door)koppen, afwerkvermogen, Tactische accenten : stilstaande fase : inworp met rechtstreeks doelgevaar Methodiek : analytische methode via coöperatief systeem ZATERDAG 16/12/00 Rust, maar ’s namiddags krijgen de spelers die uit kwetsuur komen de mogelijkheid om een training mee te pikken. ZONDAG 17/12/00 Competitiewedstrijd Destelbergen – KSV Geraardsbergen
HOOFDSTUK 3 Praatje na de wedstrijd + correctietraining volgens zandlopermethode
3.1. PRAATJE NA DE WEDSTRIJD 3.1.1. Inbreng spelers Het praatje na de wedstrijd wordt altijd vooraf gegaan door een kort moment waarop de spelers in groep zelf feedback kunnen geven over de gespeelde wedstrijd. Als trainer pik je bewust niet in op die bevindingen, maar laat je gewoon de spelers hun zegje doen. Observatie en het luisteren naar zijn dan heel belangrijk !!!
3.1.2. Visie trainer Na de inbreng van de spelers brengt de trainer zijn eigen visie over naar de spelersgroep. 3.1.2.1 INLEIDING -wedstrijd gewonnen op inzet en karakter -alles verliep wat krampachtig, zenuwachtig en de druk om bij verlies in de onderste regionen van de rangschikking terecht te komen speelde ons duidelijk parten -wedstrijd verdient geen schoonheidsprijs, maar levert wel zeer belangrijke drie punten op -met onze overwinning en door het feit dat alle naaste achtervolgers geen punten pakten kunnen we alvast wat rustiger en met meer vertrouwen beginnen voetballen 3.1.2.2 DE WEDSTRIJD ZELF BALBEZIT -te weinig demarkage op het middenveld en slordige opbouw van achteruit, … Wanneer wij achterin in balbezit kwamen verliep de opbouw bijzonder onrustig en slordig. Er werd heel weinig bewogen zonder bal waardoor de balbezitter heel weinig aanspeelmogelijkheden had en was er dan al eens wat ruimte om iemand in te spelen dan gebeurde dat niet of héél onprecies. Centraal op dat middenveld had men het heel moeilijk om los te komen van de directe tegenstrever en werd er daartoe zelfs heel weinig initiatief genomen. Graag daar wat meer initiatief ! Op de flanken zien we te veel stereotiepe accenten. In die zin kiest Coppens ( LFM ) té vaak de diepte, terwijl Vanlondersele ( RFM ) dan té weinig de diepte zoekt. Probeer je wat meer in die opbouw te laten betrekken. Steek daarom wat variatie in uw spel door je afwisselend kort en diep aan te bieden en kies dan ook de momenten van actie zorgvuldig uit. -de lange bal naar voor als logisch gevolg van de beperkte aanspeelmogelijkheden,… Er werd bijgevolg heel stereotiep gebruik gemaakt van de lange bal richting spitsen. Zelfs al waren er per uitzondering dan toch aanspeelmogelijkheden dan nog werd er gekozen voor die lange trap naar voor. Die ballen waren voor de verdedigers héél gemakkelijk te verdedigen en op die manier benutten we zeker de kwaliteiten van onze spitsen niet, die het eerder moeten hebben van het inspelen in de voet en het maken van een actie met de bal aan de voet. -met té weinig druk, overtuiging en duelkracht voorin, … Op die lange ballen zagen wij onze spitsen heel zwak anticiperen. In die zin konden zij heel zelden het duel om de bal winnen en toonden ze té weinig overtuiging om dat duel te winnen.
+ wel veel beweging en demarkage voorin,… In tegenstelling tot de andere spelers zien we dat er voorin wel veel gedemarkeerd wordt. Vooral Wongbe liet zich geregeld met succes ver terugvallen en was véél en sterk aan de bal. In die fases zien we de andere spelers heel weinig gebruik maken van de ruimte in de rug van Wongbe. Zeker De Waegeneer, Coppens en Pelenga moeten wat meer in die ruimte kunnen duiken en voor wat verrassing kunnen zorgen. -maar té weinig steun achter de bal,… Niet alleen voor de bal zien we heel beperkte aanspeelmogelijkheden, ook achter de bal zien we vaak dat de balbezitter onder druk veelal verplicht wordt om een geforceerde actie te ondernemen omdat er zich niemand in de speelhoeken aanbiedt. Niet zozeer de aansluiting tussen de linies was het probleem maar opnieuw het vrijzetten en loskomen van de directe tegenstrever vormde hier het probleem. BALVERLIES + véél gewonnen duels, … Op het middenveld en in de verdediging werden er héél véél duels gewonnen. Vooral centraal op het middenveld, waar de samenwerking tussen Karel Matthys en Steven Matthys in verdedigend opzicht uitstekend verliep, werden er heel wat ballen gerecupereerd. - druk voorin op verdediging toch onvoldoende, … Onze twee spitsen gaan de opbouw bij de tegenstrever helemaal niet gaan storen. De verdediging van de tegenpartij kon zonder enige druk die opbouw gaan verzorgen. In eerste instantie speelden beiden véél té ver van mekaar, maar ook de manier waarop er op die bal doorgejaagd werd laat toch wel de wensen over. Niet dat we daar voluit voor balrecuperatie moeten gaan maar door slim en gepast positie te kiezen en zonder veel fysieke inspanning kan de opbouw van achteruit bij de tegenstander enigszins vertraagt worden waardoor de andere spelers de tijd krijgen om zich te groeperen in de low pression zone. - véél problemen achterin bij positiewissels, … Wanneer de spitsen van de tegenpartij zich expliciet gaan demarkeren en kruisen wordt er verdedigend te veel ruimte weggeven omdat de verdedigers zich laten vangen door hun directe tegenstrever te volgen waardoor ze uit hun verdedigingszone worden gelokt. Die ontstane ruimtes werden af en toe heel goed benut door een infiltrerende speler uit de tweede lijn. Er wordt op die fases veel te weinig gesproken en gecoacht. Duidelijke afspraken en het op bepaalde momenten durven loslaten van je directe tegenstrever, die aansluitend en in overleg overgenomen wordt door een ploegmaat, moet dat onnatuurlijk ontwrichten van de verdediging beletten. + de onderlinge dekking werd gelukkig zeer goed verzorgd, … Op het middenveld zien we dat de ruimte in de rug van Coppens heel goed afgedekt werd. Ook elders op het veld zien we dat de onderlinge dekking heel goed verzorgd werd. Zo speelde libero Pascal Matthys uitstekend in dekking van zijn verdediging.
- onbesuisd bij inworpen tegen, … Bij inworpen tegen krijgen we té veel fouten tegen. Wij willen altijd verdedigen of in duel gaan om de bal te veroveren en dit ten koste van fouten. Niet alleen de kans op kaarten wordt hierdoor gevoelig groter, ook de daaruit voortvloeiende vrije trappen, die meestal voor doel gegeven worden; zorgen voor bijkomende risico’s. Probeer iets slimmer te verdedigen door bijvoorbeeld heel expliciet de armen open te houden en niet altijd voor die bal te gaan maar bijvoorbeeld je directe tegenstrever niet laten draaien of verplichten om een pass achteruit te geven, …
SAMENGEVAT (geheugensteuntje voor trainer)
BALBEZIT -de opbouw van achteruit verliep heel moeilijk en slordig -stereotiepe aanvalspatronen -véél onbruikbare lange ballen richting spitsen -weinig demarkage voor en achter de bal -weinig aanspeelmogelijkheden -een ver teruggevallen Wongbe ( 10 ) was wel héél veel aanspeelbaar en ontpopte zich als targetman -gemis aan aanvalskracht voorin door het terugvallen van Wongbe ( 10 ) -weinig doelkansen BALVERLIES -veel balrecuperatie centraal op het middenveld -achterin en op het middenveld sterk in de duels en veel kopbalduels gewonnen -heel weinig onderlinge coaching -problemen bij stilstaande fases tegen -de overname van posities op het middenveld was goed -achterin laat men zich te gemakkelijk weglokken uit de eigen zone waardoor er voor de tegenstander veel ruimte ontstaat -voorin totaal geen druk op de verdediging en weinig overtuiging in de duels 3.1.2.3. TOT SLOT Vandaag wordt er op training aandacht geschonken aan de momenten in balbezit omdat zich daar zondag de meeste problemen stelden. Meer specifiek wordt de opbouw van achteruit via de verdedigers extra belicht. Zo worden er hen o.m. enkele mogelijkheden aangeboden om die opbouw beter te verzorgen. Bovendien is het zo dat die opbouw van achteruit geen losstaand gegeven is en de verantwoordelijkheid niet enkel bij de verdedigers ligt. Niet alleen mijn verdedigers komen hier dus aan de orde, ook mijn middenvelders (en spitsen ) krijgen bij die opbouw een belangrijke verantwoordelijkheid door die verdedigers aanspeelmogelijkheden te bieden. 3.1.2.4. ZIJN ER NOG VRAGEN ?
3.2. CORRECTIETRAINING VOLGENS DE WEDSTRIJDMETHODE ( zandlopermethode ) 3.2.1.Beschrijving spelprobleem en oplossing spelprobleem Spelprobleem : Who : de verdedigers Where : op eigen speelhelft in de opbouwzone What : slordige en slechte pass-selektie bij de opbouw When : in balbezit onder druk van de aanvallers Oplossing van het spelprobleem Who : de verdediger in balbezit Where : op eigen speelhelft What : het uitverdedigen verloopt via een gevarieerde, juiste en precieze passelektie When : in balbezit en bij de opbouw van achteruit Spelprobleem : Who : de centrale middenvelders en de flankmiddenvelders Where : de strook tussen de aanvals –en verdedigingslinie What : zij bieden geen aanspeelmogelijkheden voor de verdedigers, lopen zich niet vrij en demarkeren onvoldoende When : op het moment dat een medespeler (meestal verdediger) in balbezit is Oplossing van het spelprobleem Who : de centrale middenvelders en de flankmiddenvelders Where : de strook tussen de aanvals-en verdedigingslinie What : men kan zich vrijlopen en de balbezitter steunen door gepast in de speelhoeken te komen. When : op het moment dat een medespeler (meestal verdediger) in balbezit is
3.2.2. Coachingsrichtlijnen Richtlijnen naar de verdedigers die in balbezit de opbouw dienen te verzorgen : -Bij balrecuperatie probeer je zo snel mogelijk een vrijstaande medespeler aan te spelen die zich in de meest gunstige omstandigheden bevindt -Na een balrecuperatie geldt diepte voor breedte -Loop slechts met de bal aan de voet ( leiden ) als er niemand in een gunstige positie opgesteld staat en dit alleen in risicoloze spelsituaties ( = wanneer er terreinwinst kan gemaakt worden ) -Geef een korte pass naar een vrijstaande speler die dichtbij staat -Kijk naar de speler naar wie je de pass geeft -Geef de pass zo nauwkeurig mogelijk zodat de bal het gemakkelijkst kan gecontroleerd worden en in de meest gunstige omstandigheden kan verder gespeeld worden -Geef de pass op de juiste speelvoet, met de juiste balsnelheid en op het juiste moment -Vermijd passen naar een valse vrijstaande medespeler; dit zijn de medespelers die omringd zijn door 2 of meer tegenspelers -Als je een pass geeft in de loop van je medespeler, zorg ervoor dat hij de bal kan meenemen zonder dat hij zijn beweging dient af te remmen. -Verberg steeds de bedoeling van de pass zo lang mogelijk -Blijf niet staan na het geven van een pass, maar beweeg onmiddellijk in functie van de spelsituatie ( defensief positie kiezen of offensieve acties zoals 1-2, dubbelpass, …) -Geef slechts een lange bal naar iemand die ver van jou in een gunstige positie aanspeelbaar is opgesteld en dit met de juiste balsnelheid, met de nodige nauwkeurigheid en op het gepaste moment zodat de ontvanger in de meest gunstige omstandigheden kan verder spelen Richtlijnen naar de medespelers die zich dienen vrij te lopen en de balbezitter dienen te steunen: -Als een medespeler de bal gerecupereerd heeft, probeer dan zo vlug mogelijk aanspeelbaar te zijn en dit in de meest gunstige positie -Zoek de vrije ruimte (=plaats waar noch een tegenstrever, noch een ploegmaat staat) op als je niet aanspeelbaar opgesteld staat -Kijk naar de speler in balbezit -Als je denkt vrij te staan, laat dit merken ( visueel, auditief) -Bij het demarkeren houden we rekening met de positie en beweging van de medespelers -Word je kort gedekt, probeer dan zodanig te demarkeren (vooractie,… ) zodat je van je directe tegenstander los komt -Probeer je vrij te lopen buiten het gezichtsveld van de verdediger -Probeer bij het vrijlopen steeds correct ingedraaid te staan zodat je maximaal zicht houdt op het speelveld -Weet vooraleer je de bal ontvangt welke aanspeelmogelijkheden je hebt als je effectief de bal toegespeeld krijgt ( het spel vooruit lezen ) -Beweeg snel en juist naar de bal toe of loop in de diepte en duik in de vrije ruimtes -Anticipeer eventueel als derde speler op de speler die de bal zal krijgen door gepast in te schuiven en aanspeelbaar te zijn
3.2.3. De correctietraining Trainingsmodaliteiten Aantal spelers : 16 + 2 doelverdedigers Duur : 95 minuten Categorie : senioren Materiaal : 2 verplaatsbare doelen kegels ballen Schematische voorstelling van de training 1. Opwarming : (35’) -individuele opwarming (5’) -tactische pass –en kaatsvorm in een gesloten circuit (30’) 2. Kern : (’55) -wedstrijdvorm K+8/8+K (15’) -tussenvorm (10’) -wedstrijdvorm K+9/5+K (15’) -wedstrijdvorm K+9/7+K (15’) 3. Cooling Down : (‘5)
3.2.3.1. OPWARMING (duur = 35’) -individuele opwarming in de breedte van het veld -tactische pass -en kaatsvorm in een gesloten circuit
Hulptrainer
K
D
C E
B F
G A
K Organisatie : Er wordt een verplaatsbaar doel op de middenlijn geplaatst en een er wordt er één geplaatst naast het grote doel. Beiden worden verdedigd door een doelman. Er wordt gewerkt over zeven posten en dit op een half speelterrein. Iedere post komt overeen met een positie in het elftal : A= centrale verdediger, B= flankmiddenvelder, C = spits, D = flankverdediger, E = verdedigende middenvelder, F = aanvallende middenvelder, G = spits De postbezetting ziet er als volgt uit : A = 4 spelers, B = 2 spelers, C = 2 spelers, D = 3 spelers, E = 2 spelers, F = 1 speler, G = 1 speler. Plaatswissel en doorschuifsysteem: ABCDEFGA
Beschrijving : Eerste fase : kennismaking met de verschillende mogelijkheden ( zonder weerstand ) - 20’ Centrale opbouw 1.
De doelman speelt mijn centrale verdediger (A) aan, die zich aanbiedt en open gedraaid staat. Die centrale verdediger (A) speelt naar buiten op een loshakende flankmiddenvelder B ( vooractie !). A coacht “alleen” en B draait open en neemt de bal in de draai mee. Mijn spits (C) anticipeert op die spelfase door met een vooractie in de speelhoek van B te komen. Mijn flankmiddenvelder (B) opent op de spits die eveneens opendraait en de bal in de draai ( naar binnen / naar buiten ) meeneemt en uiteindelijk inspeelt op de doelman. (zie rode lijnen op tekening )
2.
De doelman speelt mijn centrale verdediger (A) aan, die zich aanbiedt en open gedraaid staat. Die centrale verdediger (A) speelt naar buiten op een loshakende flankmiddenvelder B ( vooractie !). B kaatst de bal nu terug op de steunende en inschuivende centrale verdediger( A ), die op zijn beurt de naar de bal demarkerende spits (C) inspeelt. De spits houdt de bal eventjes bij (balcontrole) en legt terug op de opkomende flankmiddenvelder. De spits kan i.p.v. de bal eventjes bij te houden ook in de eerste tijd gaan kaatsen naar die opkomende flankmiddenvelder. Die flankmiddenvelder speelt in op de doelman. (zie groene lijnen op tekening )
Samengevat : er wordt hier gedoeld op de opbouw die vertrekt van de centrale verdedigers, waarbij er vanuit de centrale positie van die verdediger naar buiten wordt gespeeld op een flankmiddenvelder ( zie zwarte lijnen op tekening ). Nog wat diepgaander is het zo dat die centrale verdediger heel expliciet de coaching moet verzorgen van de pass op de flankmiddenvelder. Coacht hij “alleen” dan kan die flankmiddenvelder wegdraaien ( rode lijnen ), coacht hij “rug”, waardoor de flankmiddenvelder niet vrij kan wegdraaien ( =simulatie van de aanwezigheid van een tegenstrever in de rug ), dan kiest de centrale verdediger of hij al of niet gaat steun verlenen door zich aanspeelbaar op te stellen ( groene lijnen ) Flankopbouw 1.
De doelman/hulptrainer speelt mijn flankverdediger (D) aan, die zich aanbiedt en opendraait zodat hij de bal in één keer naar binnen kan inspelen op mijn verdedigende middenvelder (E). De flankverdediger (D) coacht “alleen” zodat die verdedigende middenvelder vrij kan draaien met de bal. De spits (G) anticipeert op die actie en demarkeert zich naar de bal. De verdedigende middenvelder (E) speelt in op de demarkerende spits (G) waarbij de aanvallende middenvelder (F) al anticipeert als derde man en ook wordt aangespeeld door een kaatsende spits (G). De aanvallende middenvelder (F) speelt in op de doelman. ( zie gele lijnen op tekening )
2. De doelman/hulptrainer speelt mijn flankverdediger (D) aan, die zich aanbiedt en opendraait zodat hij de bal in één keer naar binnen kan inspelen op mijn aanvallende middenvelder (F), die de bal teruglegt / terugkaatst op de steun gevende verdedigende middenvelder (E) waarop de spits ( G ) anticipeert door zich te demarkeren zodat de verdedigende middenvelder (E) hem de bal kan toespelen. De spits neemt de bal in de draai mee en speelt de doelman in. ( zie blauwe lijnen op de tekening )
Samengevat : er wordt hier gedoeld op de opbouw die vertrekt bij de flankverdediger waarbij er vanuit de positie naar binnen wordt gespeeld op de demarkerende centrale middenvelders. Dit kan ofwel via de verdedigende centrale middenvelder, maar dan enkel indien er voldoende ruimte is en hij zich met de bal zonder risico kan draaien ( coaching van flankverdediger : “alleen” belangrijk ). Ofwel kiest men om de diepste middenvelder ( hier de aanvallende centrale middenvelder ) in te spelen waarbij de andere centrale middenvelder achter de bal kan anticiperen. In die eerste fase maken de spelers kennis met de verschillende mogelijkheden. Alle mogelijkheden worden in die oefentijd afzonderlijk op beide flanken ( R & L ) en op aangeven van de trainer enkele keren ingeoefend. Merk op : na iedere blok van 5 minuten wordt er kort statisch gestretcht. Quadriceps
Kuitspieren
Buig één been en pak met één hand de enkel vast. Breng de voet zover omhoog dat hij de billen raakt en voel de spanning aan de voorzijde van de dij Stretch 7 seconden – ontspannen ( 2 keer herhalen) Stretch steeds beide zijden
Leun het lichaam naar voor en druk de heupen naar voren en beneden. Het achterste been blijft gestrekt. Voel de spanning in de kuit. Stretch 7 seconden en ontspan. Opnieuw 2 keer herhalen. Stretch steeds beide zijden.
Adductoren
Iliopsoas
Sta in spreidstand, het ene been buigt bijna in een rechte Hoek, het andere been strek je recht opzij. Druk het gestrekte been zoveel mogelijk in de richting van de grond. Voel hoe de binnenkant van de dij zich spant. Rug en romp rechthouden. Stretch 7 seconden en ontspan ( 2 keer herhalen ). Beide zijden stretchen.
Breng je heupen naar voren. Hou het bovenlichaam recht en het achterste been gestrekt. Voel de spanning in de heupstreek. Enkele seconden vasthouden. Beide zijden stretchen. Intensiever als de knie van het achterste been de grond raakt. Knie van het steunbeen niet verder dan de enkel.
Hamstrings Rek de achterste dijspieren door het bovenlichaam en de armen naar voren te laten hangen. Probeer de onderbenen zo laag mogelijk vast te pakken, zodat de rug gemakkelijker recht gehouden kan worden. 7 seconden vasthouden en ontspannen. – 2 à3 herhalingen
Tweede fase : de verschillende mogelijkheden MET actieve weerstand - 10’ De post B valt uiteen in een flankaanvaller en een actieve verdediger (doorschuiven A verdediger 1 B C ). Ook centraal op het middenveld wordt men geconfronteerd met een actieve verdediger. Posten E en F vallen uiteen in enerzijds mijn 2 middenvelders en één verdediger die in een afgebakende ruimte ( 15 m op 15 m ), aangeduid met hoedjes, een 2/1 situatie creëren. Hoe wordt er nu doorgeschoven ? D E F verdediger 2 G Afhankelijk van de positie van de verdediger wordt de opbouw verzorgt en kunnen de spelers naar willekeur keuzes maken. Indien de verdediger de bal kan onderscheppen, kan hij scoren door met een precieze pass één van de twee doelmannen aan te spelen.
Filosofie : 4mansverdediging en middenveld worden hier expliciet samen geplaatst. Zij krijgen respectievelijk 2 spitsen en vier middenvelders tegen.
3.2.3.2. KERN 1. Wedstrijdvorm K+8/8+K
LFM LFV
X
X X VS X K
X
VCM
Lib.
K ACM
X
X RFV X RFM Organisatie : Het speelveld bestaat uit de ruimte tussen de strafschopgebieden. Er worden op beiden strafschopgebieden verplaatsbare doelen geplaatst, die verdedigd worden door een doelman. Er worden twee ploegen gevormd met elk 8 spelers. Rood
Beschrijving : De rode ploeg (= de te coachen ploeg ) speelt in een K+4+4+0 opstelling waarbij de vier mansverdediging heel expliciet wordt samen geplaatst met het middenveld. Naar elftalposities betekent dit dat er achterin met 2 flankverdedigers, een libero en een centrale verdediger wordt gespeeld. Op het middenveld zien we anderzijds 2 flankmiddenvelders en 2 centrale middenvelders ( zijnde een aanvallend ingestelde middenvelder en een verdedigende middenvelder ). Verder worden er in eerste instantie geen spitsen toegevoegd. Dit alles met de bedoeling om die opbouw van achteruit heel expliciet te verplichten en te benadrukken. Een lange bal richting spitsen kan dus niet ! In de verdedigingsgordel dient men bij de opbouw rekening te houden met 2 aanvallers (een 4/2 situatie, die een simulatie is van de zondagwedstrijd ).Iedere actie start bij de doelman. Ook in het verdere verloop van de opbouw kan en moet de doelverdediger gebruikt worden. Op het middenveld zien we met een 4/4 een numerieke gelijkheid ontstaan, wat opnieuw een simulatie is van de spelsituatie die zich ook op zondag heeft voorgedaan. Dit viertal wordt dus verplicht om van hun directe tegenstrever weg te demarkeren, willen ze de opbouw mee helpen verzorgen temeer omdat er voorin voorlopig geen aanspeelmogelijkheden zijn en bij de andere ploeg nog 2 verdedigers achter de linie van het middenveld positie kiezen ( opstelling andere ploeg K+2+4+2 ). De verdedigers gaan op hun beurt verplicht zijn om te anticiperen op het aanspelen van een middenvelder en dienen zich steeds aanspeelbaar op te stellen. Fysieke parameters Duur : 7’ Pauzes : 1’ Herhalingen : 2
2.Tussenvorm X X
O O
X O X
X O
O X O O O
X X
Organisatie : Er wordt in een afgebakende ruimte van 40m op 35 m gespeeld. De spelers worden verdeeld in twee groepen van acht. Op beide breedtes staan er van elke ploeg 2 spelers (aanspeelpunten). Centraal in de afgebakende ruimte staan er vier spelers van elke ploeg. Beschrijving : In de afgebakende ruimte wordt er 4/4 gespeeld waarbij het de bedoeling is om één van mijn aanspeelpunten te bereiken. Bij het inspelen van dat aanspeelpunt vindt er een positiewissel ( = 1punt ) plaats tussen de pasgever en het aanspeelpunt. Twee positiewissels op dezelfde breedte zijn niet toegelaten; d.w.z. dat er bij een gelukte positiewissel op de ene zijde automatisch de speler op de andere zijde dient aangespeeld te worden, wil men tot een positiewissel komen. Wanneer het aanspeelpunt op de breedte aangespeeld wordt komt hij met de bal aan de voet de afgebakende ruimte in en start hij als het ware de opbouw naar de andere breedte. Welke ploeg lukt er het meeste positie wissels. Niettegenstaande deze oefenvorm een tussenvorm genoemd wordt, kan er ook hier sprake zijn van duidelijke elftalposities : het centrale viertal kunnen we bij beide ploegen als het middenveld ( LFM, RFM, VCM&ACM) beschouwen, terwijl de aanspeelpunten enerzijds een diep aanspeelpunt kunnen zijn ( spits ) en anderzijds een verdediger bij wie de opbouw van de volgende aanval start. Variant : Om extra druk te leggen op de speler die bij een plaatswissel in de afgebakende ruimte komt, kan men hem verplichten de opbouw in de eerste tijd te starten. Fysieke parameters : Duur : 5’ Pauzes : 1’ + recuperatie op de breedtes Herhalingen : 2
Filosofie : verdediging en middenveld blijven samen, maar worden hier geconfronteerd met minder druk van de tegenstander. Bovendien komt er een bijkomend aanspeelpunt bij in de persoon van een spits
3. Wedstrijdvorm K+9/5+K
LFM LFV
X
VS X K
LIB
X VCM ACM
RFV
S X
K
X RFM
Rood Organisatie :
Er wordt een verplaatsbaar doel geplaatst in het verlengde van het strafschopgebied ( 16mgebied + 16 m). Beide doelmannen verdedigen een doel. Er wordt K+9/5+K gespeeld, waarbij de resterende 2 spelers als “reserve” in golven van een minuut aan de beurt komen bij ploeg X. Beschrijving : Naar elftalposities betekent dit dat de te coachen ploeg ( rood ) speelt met de 4 mans verdediging ( libero, centrale verdediger en 2 flankverdedigers ), het middenveld (bestaande uit 2 centrale middenvelders en 2 flankmiddenvelders ) en een spits. De ploeg in numerieke minderheid speelt met een K, een verdedigers, 3 middenvelders en 1 spits. Iedere actie vertrekt bij de doelman van de rode ploeg die opent op één van de verdedigers, die heel gemakkelijk in balbezit kunnen komen gezien er slechts druk is van één aanvaller. Ook op het middenveld ontstaan ervoor de rode ploeg mogelijkheden (=centrale opbouw of opbouw via de flanken naar gelang de positie van de tegenstander ), gezien zij ook daar in een numerieke meerderheid ( 4/3 ) spelen. Bovendien krijgen we voorin nog een aanspeelpunt in de persoon van een spits. Fysieke parameters : Duur : 7’ Pauze : 1’ Herhalingen : 2’
In vergelijking met de eerste wedstrijdvorm wordt er bij de andere ploeg een spits, een middenvelder en een verdediger weggenomen. Bij de te coachen ploeg wordt er met een bijkomende spits een diep aanspeelpunt gecreëerd.
Filosofie : : 4mansverdediging en middenveld worden hier weer expliciet samen geplaatst. Zij krijgen respectievelijk 2 spitsen en vier middenvelders tegen, maar krijgen met ’n spits een bijkomend aanspeelpunt.
4. Wedstrijdvorm K+9/7+K
LFM LFV
S1
RFM
ACM VCM VCM
K
Lib
CV S
K
ACM VS S2
RFV
LFM RFM
Organisatie : Rood
Het speelveld bestaat uit een volledig veld uitgezonderd één 16m gebied waarop er een verplaatsbare doelen wordt geplaatst. Beiden doelen worden door een doelman verdedigd. Beschrijving : Als eindvorm wordt er voor een K+9/7+K gekozen. Naar elftalposities geeft dit het volgende beeld : Ploeg A = K+ RFV, LIB, CV, LFV + RFM, VCM, ACM, LFM + S K+4+4+1 (rood ) Ploeg B = K+ CV + RFM, VCM, ACM, LFM + S1, S2 Er wordt bij ploeg A ( de te coachen ploeg ) in dezelfde opstelling gespeeld als bij de vorige wedstrijdvorm. De enige wijziging zit hem bij de tegenstrever waar opnieuw alle spelers ingeschakeld worden zodat er tegen ploeg A iets meer druk kan gezet worden op het moment dat de opbouw bij de doelman opgezet wordt gezien de verdedigingslinie nu twee spitsen tegenover zich krijgt. Op het middenveld is er in theorie een numerieke gelijkheid zodat er daar alvast veel gedemarkeerd zal moeten worden om die opbouw mee te helpen verzorgen. De mogelijkheid om met lange en wilde trappen de spitsen te bereiken is er ook uitgehaald gezien er in de diepte opnieuw slechts één aanspeelmogelijkheid is. Fysieke parameters : Duur : 7’ Pauze : 2’ Herhalingen : 2
In vergelijking met de vorige wedstrijdvorm worden de zogenaamde 2 “reservespelers” opnieuw ingeschakeld bij de andere ploeg en dit in de positie van een spits en een middenvelder
3.2.3.3. COOLING DOWN -
voet – en/of hoofdjonglage per duo of per drietal met tussendoor enkele lenigmakende oefeningen met bal
*met de handen de bal rond lende doorgeven – met de handen de bal rond knieën doorgeven – met de handen de bal rond de enkels doorgeven *met de bal door benen een acht vormen / een acht vormen door de benen maar de bal rollen over de grond *per 2 wordt de bal naar de borst van de andere gegooid, borstcontrole en de bal zo laag mogelijk bij grond vangen Welk drietal / duo blijft er langst jongleren ? -
uitlopen in de breedte van het veld en spelers krijgen nog de mogelijkheid om individueel statisch te stretchen korte evalutie van de training
HOOFDSTUK 4 Voorbereidende training volgens progressieve wedstrijdmethode
4. Voorbereidende training (de progressieve wedstrijdmethode ) 4.1. INLEIDING : Niemand zal ontkennen dat we zondag als ploeg en individueel goed gereageerd hebben op de momenten in balverlies, maar éénmaal in balbezit verliep alles heel stroef en stereotiep. Vandaar dat we vandaag opnieuw een moment in balbezit gaan benadrukken. Daar waar we op de vorige training de nadruk legden op de opbouw van achteruit, gaan we vandaag het accent iets hoger leggen, met name op de aanvalslinie. Daar zien we dat Charles Wongbe en Neddy Pelenga, onze spitsen vaak op een eiland staan te voetballen. Eénmaal zij in balbezit komen zijn er voor hen heel weinig aanspeelmogelijkheden met als gevolg dat zij veelal van ver een individuele actie gaan opzetten waardoor er dikwijls veelvuldig en onnodig balverlies wordt geleden. Zondag creëerden we in ieder geval héél weinig scoringskansen en in de laatste 6 wedstrijden scoorden we slechts 3 keer. Rekeninghoudend met het feit dat we zondag het laatste geklasseerde Destelbergen bekampen en we zeker voluit voor de drie punten dienen te gaan, moeten er kansen gecreëerd worden en moet er gescoord worden. De netten moeten dus terug gaan trillen.
4.2. BESCHRIJVING SPELPROBLEEM EN OPLOSSING VAN SPELPROBLEEM Spelprobleem Who : de aanvaller / spits in balbezit en de spelers rondom de balbezittende spits ( concreet : andere spits, RFM, LFM, ACM) Where : op de helft van de tegenstander What : de spitsen gaan veelal héél stereotiep en van héél ver een individuele actie gaan opzetten met veelvuldig balverlies tot gevolg waardoor er heel weinig scoringskansen gecreëerd worden en weinig gescoord wordt. Bovendien krijgen de spitsen véél te weinig steun en wordt er hen onvoldoende aanspeelmogelijkheden aangeboden When : als de spitsen in balbezit komen Oplossing van het spelprobleem Who : de aanvaller / spits in balbezit en de spelers rondom de balbezittende spits ( concreet : andere spits, RFM, LFM, ACM) Where : op de helft van de tegenstander What : de spitsen kunnen een gepaste keuze maken tussen enerzijds een individuele actie en anderzijds fungeren als aanspeelpunt om via combinaties met medespelers een aanval op te bouwen EN uiteindelijk een scoringskans te creëren en te scoren. Die medespelers kunnen in functie van de balbezittende aanvaller gepast positie kiezen en steunen zodat de balbezittende aanvaller aanspeelmogelijkheden krijgt om via het samenspel de verdediging bij de tegenstander te ontwrichten. When : als de spitsen in balbezit komen Dit is niet louter in hoofdzaak een tactische training, zoals de vorige training. Er wordt wel vanuit een duidelijk spelprobleem en spelconcept getraind maar hier worden ook expliciet enkele technisch aanvallende aspecten getraind ( kaatsen, individuele actie, doelpoging, … )
4.3. COACHINGSRICHTLIJNEN Richtlijnen naar de spelers die de balbezittende aanvaller steunen en hem een aanspeelmogelijkheid bieden : -Zorg ervoor dat je aanspeelbaar bent waardoor de speler aan de bal naar jou kan passen -Probeer bij het vrijlopen steeds correct ingedraaid te staan zodat je maximaal zicht houdt op het speelveld -Tracht door je vrij te lopen eventueel een medespeler aanspeelbaar te krijgen op het ogenblik dat de spits kan passen -Probeer je vrij te lopen buiten de gezichtshoek van de verdediger -Probeer je eventueel vrij te lopen door te wisselen van positie met een medespeler -Kijk altijd naar de speler in balbezit -Anticipeer gepast op een pass van de balbezittende spits naar een medemaat -Als je denkt vrij te staan, laat dit merken aan de balbezittende speler -Kies het moment van aanbieden zorgvuldig uit ( niet te vroeg – niet te laat ) -Blijf niet staan na het geven van een pass maar beweeg onmiddellijk gepast op de daaruit voortvloeiende situatie -Hou rekening met de beweging van andere medespelers; ga niet met 2 spelers tegelijk in dezelfde zone naar de bal -Bespeel je directe tegenstander; d.w.z. maak een vooractie, gebruik schijnbeweging, snelle ritmeveranderingen, … -Indien je aanspeelbaar bent, weet al welke aanspeelmogelijkheden je hebt moest je in balbezit komen Richtlijnen naar de balbezittende aanvaller : -Kies de momenten om een individuele actie te maken zorgvuldig uit -Bescherm de bal goed met je lichaam -Richt je blik op het potentiële speelveld zodat je vlugger de nodige aanspeelmogelijkheden ontdekt -Blijf niet staan na het geven van een pass, maar ga gepast gaan bewegen in functie van de gecreëerde spelsituatie -Maak terreinwinst als je dat kunt, ga dus niet samenspelen om samen te spelen -Draai je naar buiten bij balbezit op de flank als je geen directe steun hebt -Voer slechts een dribbel uit als er niemand in een gunstige positie vrij staat -Hou de bal kort bij en lok fouten uit -Voer een dribbel uit als je rechtstreeks doelgevaar kan creëren -Speel een medespeler zo nauwkeurig mogelijk aan zodat de bal heel gemakkelijk kan gecontroleerd worden -Kijk naar de speler naar wie je de pass heeft -Geef de pass op de juiste speelvoet, met de juiste balsnelheid en op het juiste moment zodat in de meest gunstige omstandigheden kan verder gespeeld worden -Geef een pass naar speler die in de meest gunstige positie aanspeelbaar opgesteld staat -Geef zo snel mogelijk een pass als je de mogelijkheid hebt – vermijd onnodig balverlies -Probeer op de kleine ruimte een tegenstrever uit te schakelen, waardoor je een numerieke meerderheid creëert of een scoringskans krijgt -Vermijd passen naar medespelers die niet vrijstaan en omringd zijn met tegenstanders -Verberg de bedoeling van je pass zo lang mogelijk ( schijnbeweging, tegenvoetse pass, …)
4.4. DE TRAINING Trainingsmodaliteiten Aantal spelers : 16 + 2 doelverdedigers Duur : 95 minuten Categorie : senioren Materiaal : verplaatsbaar doel 4 mini-doeltjes 6 kegels ballen Schematische voorstelling van de training 1. Opwarming : (25’) -inleidende spelvorm (5’) -pass –en kaatsvorm (20’) 2. Kern : (’65) -wedstrijdvorm K+3/5 (15’) -tussenvorm (10’) -wedstrijdvorm K+6/4+K (10’) -tussenvorm (10’) -wedstrijdvorm K+8/8+K (20’)’ 3. Cooling Down : (‘5)
4.4.1. Opwarming 1. inleidende spelvorm ( 5 min ) Organisatie : De spelers worden in vier groepen ( A, B, C, D ) van 4 verdeeld en per vierkant (20m op 20m) gaan er zich 2 ploegen van 4 gaan opstellen.
A tegen B
C tegen D 20m
20m Beschrijving : Er wordt in een afgebakende ruimte 4/4 gespeeld. De bal wordt met de hand rondgespeeld. Volgende progressie wordt gemaakt : *vrij : de bal zo lang en zo snel mogelijk rond laten gaan ( aanbieden, bal vragen, …) *handballend de bal rond spelen maar de ontvanger van de pass mag de passgever niet aanspelen (gevolg : de medespelers moeten zich vrijzetten en gaan anticiperen ) *handballend de bal rond spelen maar iedere derde pass moet er één met het hoofd zijn ( gevolg medespelers gaan anticiperen op die vierde bal ) Merk op : na deze spelvorm krijgen de spelers nog 5 minuten de tijd om in de breedte van het veld enkele lenigmakende en lichaamsoefeningen uit te voeren. Dit alles wordt afgesloten met een geleide statische stretching. Adductoren
Hamstrings
Trek met de handen om de enkels de hielen tegen je billen. Druk zacht met de ellebogen de knieën naar beneden. Buig de romp iets voorover. Enkele seconden de spanning aan de binnenkant van de dijen voelen, daarna ontspannen. Twee tot drie keer herhalen.
Buig het bovenlichaam naar voren boven het gestrekte been, houd daarbij de rug zo recht mogelijk. Voel de spanning aan de achterkant van de dij. Blijf voor je kijken. Een 7tal seconden vast houden en ontspannen. Twee keer herhalen en ook de andere hamstring stretchen.
Iliopsoas
Kuitspier
Trek het gebogen been met de handen zover mogelijk in de richting van je gezicht. Hou de onderrug recht en het hoofd op de grond. Een 10 tal seconden vasthouden en ontspannen. Enkele keren herhalen en beide zijden stretchen.
Breng beide handen naar de grond en steun met gestrekte benen. Probeer zoveel mogelijk voor je te kijken. Enkele seconden vasthouden en ontspannen. Twee tot drie keer herhalen.
Quadriceps Buig één been en breng het onder je lichaam. Breng het bovenlichaam naar achter. Enkele seconden houden en ontspannen. Beide zijden stretchen.
2. Pass – en kaatsvorm met initiatie naar oplossing spelprobleem Organisatie : Dezelfde organisatie als in de vorige spelvorm. Er komen links en rechts van het grote doel twee verplaatsbare doelen, die verdedigd worden door een doelman. Spelers worden als volgt verdeeld over de kegels : A= 4 spelers, B=2 spelers, C=2 spelers, D= 2 spelers, E = 2 spelers en F = 4 spelers K
K
K
C
D
C
D
B
E
B
E
A
Idem F
A
idem F
Eerste variant
K
Derde variant
Beschrijving : Eerste variant : A leidt de bal eventjes, E anticipeert met een vooractie en biedt zich aan. A speelt in op E, die de bal in de draai meeneemt en D inspeelt, die zich ondertussen had aangeboden met een vooractie. D kaatst de ingespeelde bal terug op een zich snel aanbiedende E. E trapt op doel en keeper geeft de bal mee met speler D, die aansluit bij groep F. Dit spelpatroon verloopt gelijklopend over F, B en C. Doorschuifsysteem : A-E-D-F-B-C-A Tweede variant : (geen tekening ) A leidt de bal eventjes en speelt met een lange bal D aan. D gaat al of niet na een balcontrole de bal af -of terugleggen op de anticiperende E, die inspeelt op de doelman. Dit spelpatroon verloopt gelijklopend over F, C en B. Doorschuifsysteem : A-E-D-F-B-C-A Derde variant : A leidt de bal eventjes, B anticipeert met een vooractie en biedt zich aan. A speelt in op B, die de bal terugkaatst op een zich snel aanbiedende A. Speler A gaat op zijn beurt D gaan inspelen die zich aanbiedt met een vooractie. Ondertussen is speler B de ingespeelde D gaan steunen. D legt uiteindelijk de bal terug op B, die op doel trapt. De keeper geeft de bal terug mee met speler D, die aansluit bij groep F. Dit spelpatroon verloopt gelijklopend over F, E en C. Doorschuifsysteem : A-B-D-F-E-C-A
Uitbreiding op die derde variant : daar waar in de vorige varianten de weerstand van een tegenstander ontbrak kan er hier ten slotte wel met een actieve verdediger gewerkt worden. Op de posten C en D staan er in principe al twee spelers. Eén van die spelers wordt nu aanvaller en de andere wordt verdediger. Op die manier krijgt onze aanvaller de keuze tussen enerzijds een individuele actie of anderzijds het inspelen op een zich aanbiedende medespeler. Eénmaal de verdediger in balbezit komt, kan die scoren in het minidoeltje op de zijkant. Doorschuifsysteem : A-B-D(verdediger)-D(aanvaller)-F-E-C(verdediger)-C(verdediger)-A Fysieke parameters (3 varianten zonder weerstand) Duur : 4’ Pauze : 1’ Herhalingen : 3’ Fysieke parameters ( variant met weerstand ) Duur : 5’ Pauze : geen ( mogelijkheid tot recuperatie op posten A en F ) Herhalingen : geen
4.4.2. Kern 1.Wedstrijdvorm : K+3/5
RFM
LFM
X
X S1
K
X
ACM
S1 X
ACM
S2
S2 X
X LFM 35m
K
RFM 35m
Organisatie : Er wordt gespeeld op twee velden ( hele breedte en 35 m in de lengte ). Twee keer twee minidoeltjes staan op die 35 m lijn. De doelmannen verdedigen het grote doel. Reserveballen klaar leggen ! Beschrijving : Vijf spelers ( de hoofdacteurs binnen dit spelprobleem worden samengeplaatst : LFM, RFM, ACM, S1&S2 ) spelen tegen 3 verdedigers +K. Het vijftal kan scoren in het grote doel dat verdedigd wordt door de doelman, terwijl de verdedigers kunnen scoren in één van de twee minidoeltjes. De actie start afwissend bij de RFM, LFM en ACM, zij spelen één van de spitsen aan. Die spitsen hebben in balbezit nu de keuze tussen de individuele actie of het samenspel zoeken met de zich aanbiedende medespelers. Afhankelijk van de positie en keuzes van de spitsen kiezen de andere spelers positie. In dit verband is het ook niet onbelangrijk om aandacht te hebben voor de positie van de spits die niet in balbezit is. Fysieke parameters : Duur : 5’ Pauze : 1’30 Herhalingen : 2 ( verdedigers blijven staan – het vijftal wisselt )
2. Tussenvorm : positiespel
4/2
O O
X
4/2 X
Organisatie : Er wordt in beide strafschopgebieden gewerkt. Ieder strafschopgebied wordt in twee gelijke helften verdeeld. De spelers worden in vier ploegen van 4 spelers verdeeld. Per strafschopgebied plaatsen we twee ploegen. Reserveballen klaarleggen ! Beschrijving : Per ploeg van vier spelers worden er vooraf 2 vaste duo’s gemaakt. In één helft van het 16m gebied starten we met een 4/2 positiespelletje, waarbij het viertal de bal zolang mogelijk tracht rond te spelen. Het tweetal probeert dit te beletten en gaat die balcirculatie verstoren. Eénmaal het tweetal in balbezit komt, dienen zij zo snel mogelijk ‘de rustende spelers’ (X of O op tekening ) aan te spelen in de andere helft van het 16m gebied. Het spelersduo dat geen balverlies heeft geleden sluit bij en gaat dan samen met het duo uit die andere helft, die zopas de bal werden toegespeeld, het positiespelletje 4/2 verder zetten Het duo dat balverlies geleden heeft wordt het verdedigingsduo. Het duo dat de bal veroverd had blijft staan en wordt “rustend” duo. Zo gaat dit positiespelletje op en neer. Bedoeling is dus na het inspelen op de “rustende” spelers onmiddellijk bij te sluiten zodanig dat die “rustende” spelers de bal in één tijd kunnen terugleggen op de steunende spelers. Dezelfde oefenvorm vindt plaats in het andere strafschopgebied. Fysieke parameters : Duur : 4’ Pauze : 2’ Herhalingen : 2
3.Wedstrijdvorm K+6/4+K K+6/5+K
RFM 3R
3R X
K
S1 X X
ACM K VCM
X S2
LFM Organisatie : Er wordt op een helft gespeeld. Een verplaatsbaar doel wordt op de middenlijn gezet. Beide doelen worden verdedigd door een doelman. Er wordt aanvankelijk K+6/4+K gespeeld, waarbij de resterende spelers in golven ingeschakeld worden. Beschrijving : In eerste instantie wordt er K+6/4+K gespeeld. Het zestal speelt met de twee spitsen, de RFM, de LFM de ACM en in vergelijking met de eerste wedstrijdvorm plaatsen we er nu de VCM achter. Het viertal speelt met drie verdedigers en één speler voor dat verdedigend trio. Iedere aanval start bij de VCM. Wanneer één van de spitsen in balbezit komt, dienen de medespelers gepast te steunen en gepast positie te kiezen. Bijkomend zal nu de VCM zijn positie moeten gaan aanpassen in functie van de positiekeuze van die andere steunende spelers ( zie tekening ). Laten we niet vergeten dat de balbezittende spits nog steeds de juiste tactische keuze dient te maken tussen juist dat efficiënte samenspel met de medespelers of de individuele actie. In de context van dat samenspel dient wel aangehaald te worden dat de spitsen niet dienen samen te spelen om samen te spelen. Daarmee bedoel ik dat zij bij de keuze van dat samenspelen efficiënt dienen te spelen. Bijkomend moet er ook aandacht worden geschonken aan spits die niet in balbezit is. Uitbreiding : Indien het zestal het ietwat te gemakkelijk heeft, kan er bij het viertal een extra speler op het middenveld geposteerd worden zodat er uiteindelijk K+6/5+K gespeeld wordt. Fysieke parameters : Duur : 10’ Pauze : er wordt in golven van 2’ gewerkt Herhalingen :
4.Tussenvorm
P7
P5/P6
P8
veld 2
P3
P1/P2
P4
veld 1
Organisatie : Er worden in één strafschopgebied twee rechthoeken gemaakt van 16m op 10m. De spelers worden verdeeld in 8 ploegjes van 2 spelers (duo’s P1-P2-P3-P4-P5-P6-P7-P8). Reserveballen klaar leggen ! Er wordt in golven gewerkt. Beschrijving : Er wordt 2/2 gespeeld in iedere rechthoek. Men kan scoren door over de lijn van de tegenpartij te dribbelen. De spelers worden hier nu geconfronteerd met een situatie waar zij opnieuw een keuze kunnen maken tussen het samenspel of de individuele actie. Per rechthoek staan er telkens twee ploegen als reserve. Zij komen aan de beurt na 30 seconden. Om niet telkenmale tegen dezelfde tegenstander te komen wordt er als volgt doorgeschoven : de even ploegen, die 30 seconden gewerkt hebben (op tekening : P2 en P6 ), gaan zich als reserve gaan opstellen bij de andere rechthoek. Ondertussen komen de andere 4 ploegen aan de beurt ( op tekening : P3/P4 en P5/P6 ) en ook daar gaan na 30 seconden de even ploegen doorschuiven als reserve naar de andere rechthoek. Wie scoort er het meest ? Fysieke parameters : Duur : 30 seconden Pauze : 30 seconden Herhalingen : 3 Series : 2 met tussen de series een periode van rust ( 2’)
5.Wedstrijdvorm K+8/8+K
LFM RFM S1
RFV
CV VCM K
S
ACM VCM
ACM
CV
K
CV LFM
S2 LFV
RFM
Organisatie : Er wordt gespeeld op 2/3 van de lengte en in de volle breedte. Een verplaatsbaar doel wordt op het strafschopgebied geplaatst. Een doelman verdedigt het vaste doel en een doelman gaat het verplaatsbare doel verdedigen. Reserveballen klaar leggen ! Beschrijving : Er wordt K+8/8+K gespeeld waarbij er in volgende elftalposities gespeeld wordt : K+2+4+2/1+4+3+K. Er wordt enkel gecoacht op het moment dat een spits in balbezit komt. Dan wordt er in eerste instantie verwacht dat de andere spits gepast gaat positie kiezen en er wordt bovendien initiatief verwacht van de andere medespelers en meer concreet de volgende posities ( RFM, LFM, ACM). Dat initiatief behelst het zich gepast gaan aanbieden zodat de balbezittende spits een aanspeelmogelijkheid krijgt. Belangrijk hierbij is de corrigerende rol die de VCM dient te spelen door juist de ruimtes, die ontstaan door dat demarkeren, te gaan opvullen. Uiteindelijk hoeft de balbezittend aanvaller nu de juiste keuze te maken tussen een individuele actie en efficiënt samenspel. Fysieke parameters : Duur : 9’ Pauze : 1’ Herhalingen : 2
4.4.3. Cooling down - Per 3 de bal in rustige beweging naar mekaar toespelen : korte afstanden – extra balgevoel met bewuste balcontroles en op gevoel gaan trappen - Een spielerei : “grondsquash” Per 3 spelers een vierkant van 2m op 2m. De drie spelers krijgen elk een nummer (1,2 of 3). Nummer 1 heeft de bal in de handen en trapt de bal hoog zodat hij binnen het vierkant boven kniehoogte botst, nummer 2 laat de bal 1 keer botsen en devieert de bal eveneens in de hoogte zodat die opnieuw in het vierkant boven kniehoogte botst, idem voor nummer 3, … Wie de bal laat botsen buiten het vierkant wordt uitgesloten, … wie blijft er als laatste over ? - Uitlopen in de breedte van het veld en de spelers krijgen de mogelijkheid om individueel te stretchen. - Korte evaluatie van de training
HOOFDSTUK 5 laatste training voor de wedstrijd met aandacht voor de inworp met direct doelgevaar
5. Laatste training voor wedstrijd met accent op stilstaande fases via coöperatief systeem ( analytische methode ) 5.1. INLEIDING Algemene motivatie Op onze laatste training deze week leggen we het accent op het inoefenen van stilstaande fases omdat er tot op heden heel weinig gescoord kon worden op zo’n momenten ( als trainer kun je de spelersgroep hier gaan confronteren met verbluffende cijfersgegevens m.b.t. die stilstaande fases waarbij er aangehaald kan worden dat er van alle gescoorde doelpunten slechts 1 doelpunt uit een stilstaande fase konden gescoord worden ) en zo’n momenten eigenlijk vaak beslissend kunnen zijn voor het wedstrijdresultaat ( als trainer kun je de spelersgroep opnieuw gaan confronteren met diverse frappante wedstrijdsituaties van tegendoelpunten ontstaan uit stilstaande fases, die zelfs hun invloed hebben op het wedstrijdresultaat ).
Essentiële motivatie en specifieke doelstelling Meer bepaald gaan we de aanvallende inworp in de waarheidszone wat verder bijschaven en bijwerken. De verre inworp, een uitzonderlijke kwaliteit van Matthys Carl ( 16 ), bepaalt hier uiteindelijk de keuze van de stilstaande fase. Bijkomend is een speler als David De Waegeneer bijzonder kopbalsterk en geknipt om de bal door te koppen. Een spelsituatie ontstaat waarbij de spitsen en een derde bijkomende speler kunnen anticiperen op die doorgekopte bal.
5.2. DE TRAINING Trainingsmodaliteiten Aantal spelers : 14 + 2 doelverdedigers Duur : 70 minuten Categorie : senioren Materiaal : verplaatsbaar doel mini-doeltje 2 kegels ballen Schematische voorstelling van de training 1. Opwarming : (’20) -individuele opwarming (‘5) -kennismaking met de basisvorm ( uitleg, demonstatie en motivatie ) 2. Kern : (’50) -basisbeweging met inschakeling van een verdediger (15’) -omkeerbaarheid (’15) -wedstrijdvorm (’20) 3. Cooling Down : (‘5)
(’15)
5.2.1. Opwarming (15’) D ACTIEVE RUST X X X X X X X X X X X X X X G B
F C
Bal wordt achterwaarts gekopt Na het koppen wordt er achteraan Aangesloten. Wie raakt het verst ?
A Organisatie : Een verplaatsbaar doel wordt op de middenlijn gezet. Er wordt gewerkt in een gesloten circuit ( polyvalentie van spelers bevorderen). Er wordt op ½ terrein gewerkt. Er zijn 6 posten. De verdeling over de posten ziet er als volgt uit : A=4 spelers, B=2 spelers, C=1 speler, D=4spelers, E=2 spelers, F=1 speler. Beschrijving : *spelers gaan zich vooraf eerst 5 minuten individueel gaan opwarmen *stretching ( zie volgende bladzijde ) *de basisvorm wordt daarna gespecificeerd ( uitleg, demonstratie en motivatie ) 1. B demarkeert zich van de strafschopstip naar de eerste paal 2. A werpt in op B ( indien inworp te ver, voorzie voor bepaalde spelers een kortere werpafstand ) 3. B kopt de bal door naar C 4. C anticipeert op dat doorkoppen en speelt in op de doelman 5. C recupereert bal en sluit aan bij D 6. Idem Doorschuifsysteem : ABCDEF Coaching : accenten naar nauwkeurigheid o.m. timing, technische richtlijnen m.b.t. inworp, technische accenten m.b.t. doorkoppen, anticipatievermogen op dat doorkoppen, … het is belangrijk om de fase goed voor te bereiden en voldoende tijd te nemen om in optimale concentratie de beweging uit te voeren. Fysieke parameters : Duur : 5’ Pauzes : 2’ ( actieve rust : doorkopspelletje zie tekening ) Herhalingen : 2
Statische stretching tijdens de opwarming : Gezien er hier veel beroep wordt gedaan op de arm, borst, rug -en schouderspieren worden die spieren in de stretching extra benadrukt. Buitenste heupspier
Kuitspier
Al zittend het ene been over het andere brengen. Buig één been tot een rechte hoek is gevormd en breng het tegen de borst. Duw de dij zijwaarts naar buiten tegen de arm. Enkele seconden aanhouden en ontspannen. Beide zijden stretchen.
Breng één been gestrekt naar voor, terwijl het andere licht gebogen als steunbeen dienst doet. Buig het bovenlichaam naar beneden en breng de voetpunt omhoog, eventueel met handen naar boven trekken. Enkele seconden houden en ontspannen. Beide kuitspieren stretchen.
Adductoren
Hamstrings
Ruglig – armen in de nek. Beide onderkanten van de voet naar Mekaar brengen en knieën uiteen naar beneden duwen. Enkele seconden houden en los. Een tweetal keer herhalen.
Zittend één been gestrekt houden, ander been in een scherpe hoek. Bovenlichaam naar voor brengen en zich naar de voet van het gestrekte been richten. De voetpunt naar beneden brengen. Enkele seconden aanhouden en ontspannen. Beide zijden !
Borstspieren
Schouderspieren
Spreidstand voorwaarts waarbij de armen gestrekt naar achter worden gebracht. Romp recht en armen iets naar omhoog brengen. Enkele tellen aanhouden en ontspannen.
We houden een bal tussen de handen. De bovenarmen hangen langs het lichaam. Buig de armen in de ellebogen tot een hoek van 90° ontstaat. Druk de handen zo hard mogelijk tegen de bal. Enkele seconden vasthouden en ontspannen.
Bovenarmspieren en rugspieren
Onderarmspieren
Buig de arm naar achter en naar beneden waarbij de andere hand de elleboog naar beneden duwt. Een 15tal seconden vasthouden en ontspannen. Beide armen komen aan bod
Zit op de knieën. Zet de handen naast de knieën. Draai de handen zo dat de vingers recht naar achter en de duimen zijwaarts wijzen. Breng het lichaam iets naar achteren zodat spanning ontstaat aan de binnenkanten van de onderarmen.
Rugspieren In zit de armen gestrekt naar boven brengen waarbij de rug recht wordt gehouden en de rugspieren op spanning worden gebracht. Enkele seconden op spanning houden en ontspannen.
5.2.2. KERN 1. Basisbeweging met inschakelen van een verdediger
K 7 V 10 RV
16 Organisatie : Er wordt gewerkt in golven van 3 spelers. Een minidoeltje wordt centraal in het midden van ½ terrein gezet. De verschillende golven werken reeds in funktie van de elftalposities. Dit heeft volgend beeld : *Matthys K., De Waegeneer, Wongbe ( golf 1 ) *Coppens, Vandamme, Pelenga ( golf 2 ) *Van Londersele, Van Couwenberghe, De Vlaminck ( golf 3) *Sonck, Matthys P., Matthys S ( golf 4 ) Daarnaast zijn er nog twee resterende spelers, die afwisselend de rol van verdediger op zich nemen. Een doelverdediger verdedigt het doel. Beschrijving : 1. 7 demarkeert zich van de strafschopstip naar de eerste paal 2. 16 werpt in op 7 ( indien inworp te ver, voorzie voor bepaalde spelers een kortere werpafstand ) 3. 16 kopt de bal door naar 10 4. 10 anticipeert op dat doorkoppen en tracht te scoren Speler 7 of speler 10 krijgen nu te kampen met een bijkomende weerstand in de vorm van een verdediger. Er wordt afwisselend vanop links en vanop rechts gewerkt. De verdedigers regelmatig wisselen. Eénmaal de verdedigers in balbezit komen kunnen zij scoren in het mini-doeltje. Coaching : Idem Fysieke parameters : Duur : 7’ Pauzes :1’ Herhalingen : 2
2. Omkeerbaarheid 16 LANGE INWORP (BASIS)
V11 V K 7
10 K
V 10
V 7 K V
11V
BIJKOMENDE KEUZE 16 Organisatie : Er wordt nu gewerkt in golven van 4 spelers. Een verplaatsbaar doel wordt centraal in het midden van ½ terrein gezet. De verschillende golven werken reeds in funktie van de elftalposities. Dit heeft volgend beeld : 1. Matthys K., De Waegeneer, Wongbe, Pelenga 2.Coppens, Vandamme, Van Londersele, Matthys Daarnaast zijn er nog zes resterende spelers, die afwisselend en in golven van 3 de rol van verdedigers op zich nemen. Een doelverdediger verdedigt het doel. Beschrijving : We geven hier een bijkomende keuzemogelijkheid. De 10 bepaalt met zijn demarkage de keuze. 1. de speler aan de eerste paal ( de 10 ) demarkeert in de diepte 2. de speler die inwerpt (16) heeft nu de keuze ofwel lang op de 7, ofwel kort op de 11 : wordt de 7 aangespeeld dan kopt hij de bal door naar de anticiperende 11 en 10 de 10 wordt in de diepte aangespeeld : • de 10 de bal terugleggen naar de 16, die ofwel een voorzet geeft of een rechtstreeks doelpoging onderneemt. • individuele actie van de 10, die opendraait en een voorzet geeft voor doel De aanvallende ploeg ( bijv. de 16, de 7, de 11 en de 10) krijgt weerstand van drie verdedigers die een wedstrijd-echte positie in nemen. Er wordt afwisselend vanop links en vanop rechts gewerkt. Eénmaal de verdedigers in balbezit komen kunnen zij scoren in het verplaatsbare doel. Coaching : Idem Fysieke parameters : Duur : 7’ Pauzes :1’ Herhalingen : 2
3. Wedstrijdvorm K+7/7+K
O X X O K
X
O
X
X
O
K
O O X
X O
Ploeg X Organisatie : Er wordt op ½ terrein + 16 m gespeeld. Beide doelverdedigers verdedigen een doel. Het speelveld wordt in 2 helften verdeeld. Beschrijving : Er wordt K+7/7+K gespeeld, met duidelijke elftalposities. Let wel :de spelers die het meest betrokken zijn bij het automatisme behoren tot dezelfde ploeg. Toch blijven beide ploegen betrokken tot het automatisme. Er wordt gespeeld volgens de normale regels van het spel. De inworpen met doelgevaar worden extra belicht en gecoacht. Om de inworp met doelgevaar toch extra te stimuleren kunnen/worden volgende reglementen in acht genomen : -iedere hoekschop = inworp met doelgevaar -iedere veldfout wordt bestraft met een inworp met doelgevaar -indien de bal buiten op de aanvalshelft = inworp met doelgevaar De spelers kunnen doorheen de wedstrijdvorm steeds verdere keuzes aanbrengen. Coaching : idem Fysieke parameters : Duur : 8’ Pauzes : 2’ Herhalingen : 2
5.2.3. Cooling down -Op het terrein wordt er rustig uitgelopen en krijgen de spelers de mogelijkheid om een paar minuutjes met de bal te goochelen ( voet –en hoofdjonglage ) en individueel te stretchen -Spielerei : de spelers leggen hun bal op het strafschopgebied en trachten de bal tegen de lat te trappen en de terugspringende bal ( zonder bots ) in doel te koppen. Wie hierin als eerste slaagt krijgt van iedere speler 50 frank. -In de kleedkamer worden de verschillende mogelijkheden nogmaals besproken en geëvalueeerd, … waarbij de trainer uiteindelijk de verantwoordelijkheid krijgt om 2 opties te weerhouden.
HOOFDSTUK 6 indeling van de wedstrijddag en praatje voor de wedstrijd
6.1. INDELING VAN DE WEDSTRIJDDAG 12u30 bijeenkomst in clublokaal 12u45 vertrek bus naar Destelbergen 13u30 aankomst in Destelbergen ( kleedkamer opzoeken, verkenning terrein om schoeisel te bepalen, … ) 13u45 aankleden + verzorging 14u15 praatje voor de wedstrijd 14u25 individuele opwarming die overgaat in een collectieve opwarming 14u55 controle bij scheidsrechter 15u00 aanvang wedstrijd 16u45 cooling down 18u00 vertrek bus 18u45 aankomst in clublokaal 19u00 gezamenlijke maaltijd
6.2. PRAATJE VOOR DE WEDSTRIJD 6.2.1. Inleiding -Door de overwinning van verleden week hebben we in het klassement een goede zaak gedaan, waardoor we vandaag met héél wat vertrouwen de wedstrijd kunnen aanvatten. -Opvallend was de gedreven inzet vorige week met héél véél gewonnen duels en ook in de voorbije trainingsweek hebben we op dat vlak heel scherp getraind. We gaan die lijn vandaag ook verder zetten. -Bijkomend zullen we aandacht schenken aan de momenten in balbezit want Destelbergen zal het initiatief ongetwijfeld aan ons laten en wij moeten hier vandaag bij de laatst geklasseerde zeker de drie punten pakken. Daarom moeten er ook scoringskansen gecreëerd worden en dienen die efficiënt afgewerkt te worden. Dit mag ons zeker niet afschrikken. In de voorbije trainingsweek hebben we o.m. e opbouw van achteruit belicht en werd er aandacht gegeven aan het anticiperen op balbezittende spitsen waarbij er een aantal herkenbare zaken werden aangeboden die hier vandaag zeker gebruikt kunnen worden -Pakken we vandaag opnieuw de drie punten dan zijn we mee met de middenmoot en is degradatie héél ver weg, maar pas op voor onderschatting want Destelbergen heeft de punten meer dan broodnodig.
6.2.2. Kern 6.2.2.1. VELDBEZETTING: (wordt op het bord geplaatst) 6.2.2.2. BELANGRIJKSTE COLLECTIEVE OPDRACHTEN Balbezit *speelveld breed *operationele ruimte op flanken gebruiken *linies goed aansluiten *snel diep spelen *eerst uitvoeren van basistaken en dan surplus *snelle omschakeling balverlies naar balbezit
Balverlies *organisatie/coaching *basistaken ( duels ! ) *concentratie *gegroepeerd tegenstander opvangen in de zgn. medium pression zone *onderlinge afstanden respecteren
6.2.2.3.BELANGRIJKSTE TAKEN PER LINIE Verdediging Balbezit
Verdediging Balverlies
*opbouw van achteruit verzorgen (gevarieerd ) *risicoloze opbouw *één verdediger méér dan het aantal aanvallers * in de speelhoek achter de bal een aanspeelpunt vormen *niet voor eigen doel blijven hangen
*mandekking in de zone met een libero *coaching *strikte dekking in de zone van waarheid *rugdekking van vrije verdediger *geen buitenspelval : enkel bij minderheid
Middenveld Balbezit *snelle omschakeling en snel diepte zoeken *als aanspeelpunt fungeren om dan de diepte in het spel te krijgen *demarkage bij de opbouw van achteruit *in de speelhoek achter de bal aanspeelbaar *infiltratie in de vrije operationele ruimtes
Middenveld Balverlies *de eerste verdedigingsgordel ( meestal remmend wijken om nadien gegroepeerd de bal te veroveren ) *aandacht voor interceptie *afsluiten speelhoeken
Aanval Balbezit *gevarieerde demarkage ( naar bal / diepte ) *scherpte en concentratie bij het afwerken *fouten voor en in het 16m gebied uitlokken *in de operationele ruimtes duiken *opportunisme *wachten op steun van opkomende spelers
Aanval Balverlies *niet expliciet doorjagen *ophouden van opbouw *speculeren op omschakeling *passlijnen en speelhoeken naar achter afsluiten
6.2.2.4.BELANGRIJKSTE INDIVIDUELE OPDRACHTEN Balbezit *opbouw van FV centraal gericht op demarkerende centrale middenvelders en spitsen *opbouw van CV via flanken *FM niet té vroeg in de operationele ruimtes (= flanken ) *AM verrassend opduiken in die operationele ruimtes en af en toe in de zone van de waarheid opduiken *spitsen gevarieerd en in onderlinge samenspraak aanbieden ( diepte / naar de bal ) Balverlies *spitsen opbouw van tegenstander ophouden door remmend te wijken *AM dient de spitsen daarbij aan te vullen *FV zeker hun zone niet verlaten want dekking op de flank dient verzekerd te worden indien de FM de diepte kiest *VM bepaalt het moment van druk zetten op de bal
6.2.2.5.BELANGRIJKSTE AFSPRAKEN OP STILSTAANDE FASES De desbetreffende afspraken werden hieronder heel uitgebreid weergegeven. Dit lijkt té uitgebreid om te gebruiken in het korte praatje voor de wedstrijd. Toch zitten er vaste en overzichtelijke patronen in die bij iedere stilstaande fase terugkeren en ook steeds opnieuw vermeld worden. Een verduidelijking met een tekening op het bord doet hier meer dan de helft van het werk zodat dit onderdeeltje heel vlug kan besproken worden.
Balbezit *directe vrije trappen rechtstreeks op doel : -Spelers rond de bal zijn Coppens ( linksvoetig ), Pelenga ( rechtsvoetig ), De Waegeneer ( rechtsvoetig ) : zij krijgen de verantwoordelijkheid van uitvoering maar hun uitvoering is gebaseerd op de ingestudeerde standaardsituaties aangeleerd via het coöperatief systeem. Betrokken spelers kunnen in de wedstrijdbespreking zelf de varianten ( max. 2 ) naar voor brengen zodat ook hun medespelers de situaties kunnen inschatten. -De restverdediging bestaat uit één speler meer dan het aantal aanvallers ( geen positieveranderingen achterin ) -Minimum één speler kiest positie tussen bal en eigen verdedigingsgordel ( Steven Matthys ) -De overige spelers kiezen positie voor doel ( afleiding – rebound - in de muur - …) en dit zijn geen meeschuivende kopbalsterke verdedigers omdat er toch principieel rechtstreeks op doel getrapt wordt. *vrije trappen die rechtstreeks voor doel worden getrapt -Twee spelers rond de bal ( een rechtervoet en een linkervoet : wie zie vrije trappen rechtstreeks op doel ) : indraaiend - wegdraaiend -Minimum één speler kiest positie tussen bal en eigen verdedigingsgordel om in eerste instantie defensief te denken maar ook te anticiperen op de losse tweede bal uit het duel in het strafschopgebied ( Steven Matthys ) -Spelers die in het strafschopgebied op de voorzet anticiperen zijn Pelenga, Wongbe, Karl Mtthys en Vandamme. Dit gebeurt op een niet-statische manier en volgens de looplijnen gebaseerd op de ingestudeerde standaardsituaties aangeleerd via het coöperatief systeem. Als trainer zelf een voor de spelers gekend standaardpatroon voorstellen, eventueel aangepaste accenten leggen volgens de capaciteiten van de tegenstander, … maar ook ruimte laten voor de inbreng van de spelers zelf. -De restverdediging bestaat uit één speler meer dan het aantal aanvallers ( slechts één positieverandering achterin waarbij Van Londersele terugzakt en de positie van Vandamme overneemt ) *hoekschoppen -De hoekschoppen worden vanop rechts getrapt door Coppens en vanop links door De Waegeneer -Minimum één speler kiest positie tussen bal en eigen verdedigingsgordel om in eerste instantie defensief te denken maar ook te anticiperen op de losse tweede bal uit het duel in het strafschopgebied ( Steven Matthys ) -Spelers die in het strafschopgebied op de hoekschop anticiperen zijn opnieuw Pelenga, Wongbe, Karl Mtthys en Vandamme. Dit gebeurt op een niet-statische manier en volgens de looplijnen gebaseerd op de ingestudeerde standaardsituaties aangeleerd via het coöperatief systeem. Als trainer zelf een voor de spelers gekend standaardpatroon voorstellen, eventueel aangepaste accenten leggen volgens de capaciteiten van de tegenstander, … maar ook ruimte laten voor de inbreng van de spelers zelf.
-De restverdediging bestaat uit één speler meer dan het aantal aanvallers ( slechts één positieverandering achterin waarbij Van Londersele terugzakt en de positie van Vandamme overneemt ) *inworpen -Gezien de verre inworp van Karl Matthys, zijn alle inworpen die doelgevaar kunnen opleveren, zowel vanop links als vanop rechts voor Karl Matthys. -Minimum één speler kiest positie tussen bal en eigen verdedigingsgordel om in eerste instantie defensief te denken maar ook te anticiperen op de losse tweede bal uit het duel in het strafschopgebied ( Steven Matthys ) -Spelers die in het strafschopgebied op de inworp anticiperen zijn opnieuw Pelenga, Wongbe, Vandamme en De Waegeneer. Als trainer zelf een voor de spelers gekend standaardpatroon voorstellen, eventueel aangepaste accenten leggen volgens de capaciteiten van de tegenstander, … maar ook ruimte laten voor de inbreng van de spelers zelf. Voorbeeld : lange inworp naar de eerste paal waar De Waegeneer de bal tracht door te koppen waarop twee spelers anticiperen of de korte inworp op Pelenga of Wongbe als variant.
-De restverdediging bestaat uit één speler meer dan het aantal aanvallers ( slechts één positieverandering achterin waarbij Van Londersele terugzakt en de positie van Vandamme overneemt ) *strafschoppen Als trainer laat ik hier de verantwoordelijkheid bij de spelers en ga ik niemand expliciet gaan aanduiden om die strafschop te nemen. Balverlies *inworp -iedere speler verantwoordelijk voor zijn zone ( mandekking in de zone als vertrekpunt ) -aandacht voor de tweede en losse bal uit het duel -aandacht voor de speler die inwerp bij het spelvervolg -geen onnodige fouten *hoekschoppen -eerste en tweede paal bezet ( Sonck en Coppens ) -zone aan de eerste paal gedekt (Pascal Matthys ) -individuele mandekking in het strafschopgebied -speciale aandacht voor de kopbalsterke tegenstanders (specifieke opdracht voor Vandamme, Karl Matthys, De Waegeneer ) -twee spitsen blijven voorin ( Pelenga en Wongbe uit elkaar ) met daar achter een derde speler (tussen verdediging en aanval, d.i. meestal Steven Matthys of Van Londersele ) *vrije trappen - twee spitsen Pelenga en Wongbe blijven voorin ( uit elkaar ) met daar achter een derde speler die tussen beiden hangt en niet alleen anticipeert op de losse bal uit het duel, maar ook samen met de spitsen als aanspeelpunt, speculeert op de snelle omschakeling ( Van Londersele of Steven Matthys ) -de overige verdedigers passen, (eventueel na het vormen van de muur waar de libero Pascal Matthys het contact met de doelman verzorgt ) strikte mandekking toe in het strafschopgebied met speciale aandacht voor de kopbalsterke tegenstanders (specifieke opdracht voor Vandamme, Karl Matthys, De Waegeneer ) -de zone aan de rand van het strafschopgebied wordt afgedekt door 2 spelers (zonedekking !); ook met het oog om snel uit te breken ( Coppens en Sonck )
6.2.3.Tot slot -
nogmaals buitengewoon belang van de wedstrijd onderstrepen in balverlies tegenstander gegroepeerd opvangen in de zone net achter de middenlijn éénmaal in balbezit heel snel uit breken voornamelijk de ruimtes op de flanken benutten ( door flankspelers zelf of uitwaaierende spitsen ) waar mensen uit de tweede lijn kunnen anticiperen op het verdere spelverloop de spelers krijgen nog de mogelijkheid om vragen te stellen
DEEL 2 Als nieuwe trainer van KSV Geraardsbergen bereid ik hier de voorbereidingsperiode voor het komende seizoen voor.
-HOOFDSTUK 1 : analyse van de spelerskern -HOOFDSTUK 2 : beschrijving van het spelsysteem -HOOFDSTUK 3 : beschrijving van 2 aanvalspatronen -HOOFDSTUK 4 : beschrijving van afspraken bij stilstaande fases -HOOFDSTUK 5 : trainingsprogramma van de voorbereidingsperiode -HOOFDSTUK 6 : teambuildingsprincipes in de voorbereiding -HOOFDSTUK 7 : mentale accenten in de voorbereidingsperiode
HOOFDSTUK 1 analyse van de spelerskern Naam :WONGBE Charles Geboortedatum : 15/07/77 Personalia :
Positie(s) : spits
Technisch
Tactisch
-sterk met de bal aan de voet (dribbel) -balcontroles en meenemen van de bal in de actie -passing in de korte combinaties -tweevoetigheid
Fysisch
-stelt zich heel véél aanspeelbaar op -kiest de momenten van aanbieden goed uit (timing) -wacht gepast op steun vanuit de 2de lijn
Balverlies
Omschakeling
-bal afschermen en beschermen met lichaam -wendbaarheid Algemeen Mentaal -concentratie -ondernemingsgeest -overtuiging Balbezit
-een heel belangrijk aanspeelpunt voor de medespelers -kan éénmaal zelf in balbezit een actie maken -kan een tegenstander aan de praat houden en het spel op die manier ophouden
-door zich voortdurend aanspeelbaar op te stellen is hij voor de medespelers een heel belangrijke schakel in de omschakeling van balverlies naar balbezit -in balverlies wordt het tempo gedrukt
Een heel belangrijke speler in balbezit. Zijn meerwaarde zit hem in de voortdurende aanspeelbaarheid, waarmee hij voor zijn medespelers een aanspeelpunt in de diepte geeft.
-laat zich ietwat té ver zakken om aanspeelbaar te zijn -stelt zich té eenzijdig aanspeelbaar op in het centrale gedeelte en duikt zelden in de ruimte op de flanken -wint zelden een rechtstreeks duel -positionele plaatsing niet altijd rationeel
-kopspel -verdedigende technieken
-onvoldoende inbreng in het defensieve teamtactische geheel
-start –en reactiesnelheid -versnellingsvermogen -sprongkracht
-de eerste actie na balverovering komt meestal bij hem uit en dan missen we wat de snelheid van uitvoering van die 2de actie
In balverlies duidelijk een beperkte rol: weinig rationele positiekeuze, duelkracht héél matig, … Mist de loopsnelheid en laat zich misschien iets te ver zakken waardoor de diepte en de snelheid van de actie verwaarloosd wordt
-strijdlust -regelmaat -bestendigheid en standvastigheid
Naam :PELENGA Neddy Geboortedatum : 07/04/67 Personalia :
Technisch
Positie(s) : aanvaller
Algemeen Balbezit
Tactisch Balverlies Fysisch Omschakeling Mentaal
-balcontroles ( georiënteerd ) -dribbelvaardigheid -passeer –en schijnbewegingnen -het leiden van de bal -afwerkvaardigheid
-bespeelt goed de operationele ruimtes -loopt zich heel gemakkelijk en goed vrij -zin voor plaatsing ( zeker in het strafschopgebied ) -reactie –en startsnelheid -versnellingsver mogen -wendbaarheid -lenigheid
-door de geringe verdedigende initiatieven steeds in positie om snel om te schakelen van balverlies naar balbezit Een spits die weegt op een verdediging, zeker door het feit dat hij zich heel goed kan positioneren en sterk is met de bal aan de voet. Zijn torinstinct maakt hem in het strafschopgebied uiterst gevaarlijk
-gedrevenheid en enthousiasme -werkkracht -té veel afwezig in het spel : concentratie ? -té stereotiep de diepte zoeken -kijkt té veel naar de bal en heeft zo onvoldoende oog voor medespelers
-positioneel geringe waarde om de opbouw bij de tegenstander te verstoren -weinig rendement uit rechtstreekse duels, geen balrecuperatie
-koelbloedigheid -koptechniek -passing in de korte combinatie -verdedigende technieken -speelt heel doelgericht - speelt en denkt constant diep -altijd en overal willen scoren
geen kwaliteiten opgevallen
-denkt onvoldoende teamtactisch -aanvulling met andere spits
-neemt niet actief deel aan de omschakeling van balbezit naar balverlies
Mist wat de gedrevenheid en hij is in balverlies voor zijn ploeg van geen enkel nut. Denkt en speelt misschien iets té stereotiep in de diepte en is daarbij té individueel ingesteld. Teamtactisch ingesteldheid bijzonder laag !!!!
-duelkracht -sprongkracht
Naam : CHARMANT Franky Geboortedatum :11/08/72 Personalia :
Technisch
Positie(s) : doelwachter
Balverlies Mentaal
Tactisch
Omschakeling Balbezit
Fysisch
Algemeen
-uitgangshouding -vallen en duiken -zweven -werpen - rollen
-1/1 situaties -positiespel tijdens spelhervattingen
-reflexen reactiesnelheid -armkracht -lenigheid -snel voetenwerk -stemvolume -concentratie -durf -winnaarsmentali teit -regelmaat
leidinggeven en organiseren als medespelers aan de bal zijn -veelal korte opbouw
-expliciete coaching, leidinggeven en organiseren als medespelers aan de bal zijn
-snelle en passende spelhervattingen, die voor desorganisatie zorgen
De kapitein, die verbaal heel belangrijk is voor de ploeg. Hij kiest meestal voor de korte opbouw en kan hierbij voor een snelle spelhervatting zorgen. -verwerken van een hoge bal : zowel plukken, stompen en tippen -spelvoortzettingen met de voet -traptechniek
-vaak moeite met de juiste keuze van verdedigende techniek ( bijv. plukken of wegstompen ) -timing
-expliciete coaching,
Naam : VAN LONDERSELE Gregory Geboortedatum : 19/10/78 Personalia :
-sprongkracht -loopsnelheid
geen negatieve aspecten opgemerkt
-voetballend vermogen -balcontroles -bal in de ploeg houden bij een terugspeelbal -zich aanbieden voor de terugspeelbal -positiespel buiten de 16 meter -anticipeert onvoldoende op dieptepassen van tegenstrever
-duwt de verdediging onvoldoende vooruit als de ploeg de bal verovert heeft
Het verwerken van hoge ballen vormt het belangrijkste minpunt, ook het meevoetballen zelf verloopt niet al te vlot. Positioneel anticipeert hij onvoldoende op diepte-passen
Positie(s) : flankmiddenvelder flankverdediger
Technisch Balverlies Mentaal Tactisch Omschakeling Balbezit Fysisch
Algemeen
-kopspel -tackle -uitgangshouding bij het verdedigen
-interceptie -timing
-creëert ruimte voor medespelers door het speelveld breed te houden
-versnellingsvermogen -explosiviteit
-wint veel rechtstreekse duels -kan directe tegenstrever uit de wedstrijd houden -druk zetten op tegenstander
-durf en moed -overtuiging
-zorgt in zijn zone voor veel balrecuperatie -staat steeds in positie bij de omschakeling van balbezit naar balverlies
-laag speltempo -uitvoeringssnelheid -diepte zien en zoeken -anticipatievermogen -mist de creativiteit om te dreigen
Zijn kwaliteiten zitten vooral in de momenten van balverlies : een rasechte kuitenbijter die een tegenstander 90 minuten lang het vuur aan de schenen kan leggen
-dekking naar binnen toe als de bal op de andere flank zit
-na balrecuperatie moeilijke spelhervatting -duelkracht -inzet -coördinatie -lenigheid
-pass – en traptechniek -linkervoet -1/1 situatie (passeertechnieken )
-doorzettingsver mogen -werkkracht -aanspeelbaarheid -stereotiepe keuzes -coaching
Naam : MATTHYS Carl Geboortedatum : 30/04/71 Personalia :
Hij is vooral technisch beperkt en éénmaal in balbezit heeft hij het moeilijk om het speltempo hoog te houden en de spelactie gepast verder te zetten. Heeft teveel oog voor directe tegenstrever.
Positie(s) : centrale middenvelder
Balbezit Fysisch Technisch
Balverlies Mentaal Tactisch
Omschakeling
-leidersfiguur op en naast het veld -persoonlijkheid
Algemeen
-toevoer richting spitsen -coaching
-verzorgen van de onderlinge dekking -bepaalt de momenten van druk zetten op balbezitter -uitstekend in de 1/1 duels -anticipeert goed op 2de bal -heel sterke balrecuperatie -steeds in positie -verre inworpen -kopbalsterk -passing ( vrije trappen, corners, …) -bal beschermen -afstandsshot -inworpen met rechtstreeks doelgevaar -het aanvoelen om balbezitter op te houden en zo tijd te winnen voor een reorganisatie -vista -kracht -loopvermogen -gestalte
-karakter -inzet
Belangrijke stofzuiger in de ploeg. Zijn kwaliteit zit hem bij de balrecuperatie. Naar organisatie in balverlies een heel belangrijke en nuttige speler. Zijn rol bij stilstaande fases dient eveneens niet vergeten te worden.
-basistechnieken in balbezit onder druk ( bijv. dribbelen, leiden, aan – en meenemen van de bal…) -korte combinaties -passeren van een tegenstander
-snelheid -wendbaarheid -lenigheid -houterige bewegingen
-tempoversnellingen -uitvoeringssnelheid -inventiviteit -creativiteit
-aanspeelbaarheid bij de omschakeling van balverlies naar balbezit -snelle omschakeling van balverlies naar balbezit Eénmaal in balbezit heeft speler moeite om het tempo in de actie te houden, laat staan te zorgen voor een tempoversnelling. Mist wat creativiteit en technische bagage om als echte spelmaker benoemd te kunnen worden.
-het moment van inspelen -spelbekwaamheid in balbezit is eerder beperkt
Naam : CLAESSENS Hannes Positie(s) : rechterflank Geboortedatum : 13/07/81 Personalia : nieuwe speler A-kern ( komt uit junioresploeg KSV Geraardsbergen )
Technisch
Mentaal Fysisch
Tactisch
Balbezit
-startsnelheid -gestalte
Balverlies
Omschakeling
Algemeen
-doelschot -voorzet -kopspel -passing
-vol ambitie -gedreven -assertief
-viseert té veel de bal en directe tegenstrever -houdt onvoldoende rekening met positie medespelers / tegenstrevers -coaching -lenigheid
-variatie bij balbezit : buitenom gaan / doelgerichte infiltratie -afwisselend kort en in de diepte aanbieden -scoringsvermogen
-opvliegend -impulsief -verantwoordelijkheid
-directe tegenstrever krijgt weinig ruimte -druk zetten op die directe tegenstrever met het oog op balrecuperatie
-spelen in de korte ruimte -éénmaal in balbezit, wil hij in alle omstandigheden snel de bal inleveren
-bij balverlies wordt er snel druk op de bal gezet -bij omschakeling balverlies naar balbezit wordt er onmiddellijk diep gedacht
-geen oog voor positie-overname bij medespelers -knijpen, directe tegenstrever loslaten; geen positie –en ruimtedekking
Een lefgozer, die vinnig en snel op de flank kan opereren. Hij scoort vrij gemakkelijk en is sterk met het hoofd.
-gepast demarkeren -bewust ruimte laten en er gepast induiken -korte combinatie -dribbelen -bal vasthouden & afschermen
-bij omschakeling van balbezit naar balverlies wordt er altijd voor de bal gegaan i.p.v. in bepaalde omstandigheden bijv. remmend te wijken Hij speelt nog té veel met een paardebril : ziet enkel de bal en zijn directe tegenstrever. Is geen technisch wonder.
-versnellingsver mogen -uithoudingsver mogen
Naam : COPPENS Geert Geboortedatum : 08/08/67 Personalia :
Technisch
Tactisch
Positie(s) :
Fysisch
flankspeler (middenveld/aanval)
Mentaal -loopvermogen -start - en reactiesnelheid -uithoudingsvermogen Balbezit
-té weinig doelgericht -keuze spelmiddelen in balverlies (vb. moment van tackelen bij een 1/1 )
-gestalte -inzet -werkkracht -gedrevenheid ( wat hij ook tracht over te brengen op de rest van de groep )
Balverlies
-té impulsief ? -kiest snel de diepte -sterk in de combinatie -speelveld wordt breed gehouden -infiltratievermogen
Omschakeling -opbouw en infiltratie bij tegenstrever kan niet langs de linkerflank door de diepe positie Algemeen -door zijn hangende positie is hij bij de omschakeling van balverlies naar balbezit veelal aanspeelbaar -snelle uitbraken bij de omschakeling van balverlies naar balbezit Een speler die altijd in de diepte denkt; die veelal de doellijn tracht te halen en die dan een voorzet tracht af te leveren. Hij bezit over een goede technische bagage en is bovendien snel. -dribbelvaardig -leiden van de bal -ritmeveranderin g -voorzet -coaching
-té stereotiepe looplijnen -het naar de bal komen - aanbieden
-ruimte in de rug -door het voortdurend in de diepte denken dienen de medespelers veelal teamtactisch bij te sturen door de positie over te nemen en af te dekken -moeilijke omschakeling van balbezit naar balverlies -door diep te denken en te spelen dient hij bij de omschakeling balbezit / balverlies fysisch diep te gaan. Heeft een beperkte defensieve waarde. In balbezit is hij veelal moeilijk aanspeelbaar en gaat hij zich zelden gevarieerd ( kort / diep ) gaan aanbieden. Ondanks die offensieve bedoelingen komt hij voorin doelgerichtheid te kort.
-kopspel -rechtervoet
Naam :MATTHYS Steven Geboortedatum : 18/02/76 Personalia :
Positie(s) :
Technisch Tactisch Fysisch
voorstopper verd.middenvelder
Mentaal -loopvermogen -uithoudingsvermogen -sprongkracht
-onderlinge coaching met medespelers -het lezen van het spel -vista
-start-en reactiesnelheid Balbezit -inzet -werkkracht
Balverlies -levert de bal snel in, gaat niet onnodig lopen met de bal op de centrale strook -simpele opbouw -houdt steeds de situatie in balverlies in het achterhoofd Omschakeling -verzorgt de afstanden tussen de spelers in de as -strikte dekking Algemeen -zorgt voor veel balrecuperatie -steeds in positie bij de omschakeling van balbezit naar balverlies
Fungeert als een schakel tussen de verdediging en het middenveld. Vervult hierbij vooral een dienende rol in balverlies. Hij zorgt voor heel wat balrecuperatie. -goed kopspel -basistechnieken in balbezit zijn gemiddeld -technische uitvoering 1/1 duel
-in het “routine-werk” vaak té onprecies -concentratie
-verzorgt de aansluiting verdediging – middenveld – beperkt zich tot het verdedigende positiespel -infiltratievermogen -het bespelen van de vrije ruimtes -samenwerking met libero -neemt geen collectief initiatief tot jagen / opsluiten
-bij balrecuperatie wat té gehaast bij het uitvoetballen -beperkte rol bij omschakeling van balverlies naar balbezit Na balrecuperatie heel beperkte initiatieven in de opbouw, geen infiltratie in de vrije ruimtes.
-zwakke linkervoet
Naam : SONCK Gerrit Geboortedatum : 17/09/74 Personalia :
Positie(s) : flankverdediger
Tactisch Technisch
-leiden Fysisch
Mentaal
-duelkracht -wendbaarheid -snelheid ( vnl startsnelheid en loopsnelheid )
-geen rationeel gebruik van de ruimte -geen onderlinge coaching met centrale verdedigers -geen voeling met het spel -gestalte -sprongkracht
-agressief -inzet Balbezit -emotionele stabiliteit ( durft nogal eens door het lint te gaan ) -speelveld wordt breed gehouden Balverlies
-druk zetten op balbezitter -speelt overal strikte mandekking
-onrustig in balbezit -opbouwend zwak -onvoldoende steunend naar medespeler in balbezit
Omschakeling -speelt overal strikte mandekking -recupereert veel ballen na rechtstreeks duel Algemeen -na balrecuperatie moeilijke spelopbouw Fysisch een sterke verdediger, maar dan in de echte betekenis van het woord met het 1/1 duel als absolute kwaliteit. Een kuitenbijter die zijn tegenstander overal volgt.
De problemen beginnen in balbezit. Technisch een heel beperkte bagage waardoor de opbouw heel moeizaam verloopt.
-tackling -charge -passing ( inspelen op medespelers ) -balcontroles
Naam : MATTHYS Pascal Geboortedatum : 11/06/67 Personalia :
Positie(s) : libero
Technisch Tactisch Fysisch
-samenwerking en wisselwerking met doelverdediger -positiespel ( vnl. rugdekking ) -beoordelingsvermogen -diepte wegnemen op juiste moment
-trage opbouw -het aangeven op buitenspel te spelen
Mentaal -gestalte -loopsnelheid -lenigheid -versnellingsvermogen -startsnelheid
Balbezit -ervaring -routine -autoriteit -emotionele stabiliteit
-gedrevenheid -agressiviteit
Balverlies -zelf in balbezit : opbouwende kwaliteiten met afwisselend en gepast diep / breed & kort / lang -weinig balverlies Omschakeling -gedisciplineerd -vooral een sterk interceptievermogen
-coaching van medespelers in balbezit -aansluiting van de verdediging -laat zich te weinig in die opbouw betrekken als medespelers in balbezit zijn -coaching van medespelers -rechtstreeks duel met tegenstrever
Algemeen -behoort steevast tot de spelers die deel uitmaken van de restverdediging en is dus steeds in positie bij de omschakeling van balbezit naar balverlies De kwaliteiten van deze speler liggen voornamelijk in de opbouw met daarbij een uitstekende pass-selektie. Bovendien speculeert hij in balverlies met succes op zijn sterk ontwikkeld interceptievermogen -passing ( zowel kort en lang ) -kopspel
-bij de omschakeling van balverlies naar balbezit : geen infiltratievermogen -geen snelle omschakeling van balverlies naar balbezit De belangrijkste ‘gebreken’ situeren zich voornamelijk binnen het rechtstreeks 1/1 duel. Het is verwonderlijk dat een speler met zoveel ervaring & routine geen leidersfiguur is op het veld en zo weinig coacht.
-verdedigende technieken in het kader van een 1/1 duel ( vnl. tackle, charge,…)
Naam : VANDAMME Bjorn Geboortedatum : 15/11/75 Personalia :
Technisch
Positie(s) : flankverdediger
Tactisch
-kopspel ( vooral timing ) -afwerken – doelpoging bij voorzetten
Fysisch
Mentaal
Balbezit
Balverlies
Omschakeling
Algemeen
-positie kiezen voor doel – een neus voor doelpunten op stilstaande fases -korte dekking in de zone van waarheid -timing -loopsnelheid / startsnelheid -uithoudingsvermogen -duelkracht -sprongkracht -inzet -motivatie ( ook op training ) -strijdlust - vechtersmentaliteit -collectief gericht -er wordt veelal diep gespeeld -gepast ontzetten in gevaarlijke situaties -gevaarlijk op stilstaande fases
-beperkte basistechniek – weinig balgevoel -georiënteerde controles -passing ( zowel kort als lang ) -beperkt linkerbeen -indiv. keuzes ( remmend wijken/druk zetten of bal bijhouden/spelen, … ) -speelhoeken afsluiten en rugdekking (kijkt té veel naar dir. tegenstander) -rationeel ruimtegebruik ( pass –en looplijnen ) -wendbaarheid en coördinatie
-té ontstuimig (fouten-en kaartenlast ) -sterk beïnvloedbaar
-demarkages en inschuiven -coaching -balcirculatie in die opbouw
-individuele strikte dekking
-recupereert veel ballen uit de rechtstreekse duels
-verdedigend heel sterk -een kuitenbijter ( fysisch sterk ) die een spits uit de westrijd kan houden -vanwege zijn kopspel heel gevaarlijk op stilstaande fases met doelgevaar
-coaching -kiest té vaak de indiv. actie in balverlies -rugdekking en speelhoeken afsluiten -spelvoorzetting na persoonlijke balrecuperatie -initiatief bij balrecuperatie medespeler -technisch en tactisch té beperkt om in balbezit een expliciete taak uit te oefenen -misschien wat te ontstuimig in balverlies
-uitstekende charge, afblokken & tackling
Naam : DE WAEGNEER David Geboortedatum : 03/09/74 Personalia : Technisch
Positie(s) : centraal op middenveld
-korte combinatie -dribbelen -balcontrole
Tactisch -anticipatievermogen -infiltratievermogen -vista
-onderlinge wisselwerking met verdedigende middenvelder
Fysisch -loopvermogen -duelkracht -sprongkracht -trapkracht Mentaal
-start –en reactiesnelheid -lenigheid -wendbaarheid -versnellingsvermogen
-inzet -werkkracht -leidersfiguur op het veld -vaak té onstuimig in de duels Balbezit -spelvoortzetting d.m.v. lange bal -pogingen uit de tweede lijn -expliciete demarkage -creativiteit -lage tempo
Balverlies -duels -balrecuperatie
-niet teamtactisch gaan verdedigen : individuele initiatieven
Omschakeling
-té snel balgeoriënteerd -gaat onvoldoende remmend wijken -trage omschakeling balverlies naar balbezit
Algemeen Een speler die vooral op kracht en inzet tracht steun te bieden aan het aanvalscompartiment met een goed kopspel en shot als belangrijkste wapens. Bovendien is hij ijzersterk in de rechtstreekse duels om de bal Hij is als leider op het veld niet onbelangrijk voor de ploeg. Hij kent zijn beperkingen.
Mist wat de discipline om binnen het teamtactisch geheel te spelen. Ook de snelheid, explosiviteit, uitvoeringssnelheid en een beperkte technische bagage maken het hem soms niet gemakkelijk.
- kopspel - lange passing
Naam : GHEERAERT Dirk Geboortedatum : 05/07/75 Personalia : Technisch
Positie(s) : spits / aanvallende middenvelder
Tactisch
-dribbeltechnieken -vrijkappen van de bal -korte combinatie ( deviatie, … )
-niet kopbalsterk -verdedigende basistechnieken -geen linkervoet
-taakovername bij inschuivende spelers
Fysisch
-vista / creativiteit -demarkage naar de bal en infiltratie in de vrije ruimtes -gepast opduiken in het 16m gebied -bal beschermen -snelheid ( loop en uitvoering ) -trapkracht
Mentaal
-uithoudingsvermogen -gestalte -sprongkracht -duelkracht
-uitstraling / flegma -beïnvloedbaar door externe factoren -heel wisselvallig Balbezit -bijzonder sterk aan de bal -heel doelgericht /scoringsvermogen -korte combinaties Balverlies
-ziet alleen de bal en houdt onvoldoende rekening met medespelers
Omschakeling
-geen balrecuperatie -inbreng in balverlies geen miniem -heel weinig duels
Algemeen
-heel snelle omschakeling van balverlies naar balbezit -heel gemakkelijk aanspeelbaar -kan snel een aanval opzetten Iemand die vooral in balbezit zijn strepen verdiend. Heel sterk aan de bal en heel doelgericht. Vormt een heel gemakkelijk aanspeelpunt bij de omschakeling balverlies naar balbezit Kan met zijn snelheid en creativiteit een verdediging oprollen met een splijtende pass of een individuele actie
-geen actieve deelname in de omschakeling balbezit naar balverlies -bij eigen balverlies geen ‘nuttige’ positiekeuze De meeste gebreken situeren zich in balverlies, waar hij zich heel weinig nuttig maakt. In de duels komt hij zelden tot balrecuperatie gezien zijn defensieve basistechnieken heel zwak zijn.
-héél balvaardig in de korte ruimte
Naam :CHAVATTE Kim Geboortedatum : 07/03/79 Personalia :
Positie(s) :
flankmiddenvelder aanvaller
Technisch
-snelle balbehandeling -tegenstander uitschakelen
-kopspel -passtechniek ( vnl. korte passing )
Tactisch
-zoekt en ziet diepte -dienende rol t.a.v. spitsen
-coaching en communicatie op het veld -houdt in BV té weinig rekening met positie van medespelers
Fysisch
-uithouding -wendbaarheid en lenigheid -versnellingsvermogen
-kracht ( trapkracht, duelkracht, sprongkracht ) -gestalte -body
Mentaal
-inzet -werklust -durf
-onbesuisd
Balbezit
-éénmaal in balbezit probeert hij acties met de bal te maken in de diepte -sterk in de korte ruimte en korte combinaties
-loopt misschien iets té veel met de bal -té weinig doelgericht
Balverlies
-kan druk op een tegenstander zetten
-stoort en jaagt niet met overleg -té weinig balrecuperatie -laat zich soms te gemakkelijk uitspelen
Omschakeling
-bij de omschakeling van BB naar BV zet hij onmiddellijk druk op de balbezitter -bij de omschakeling van BV naar BB stelt hij zich heel snel aanspeelbaar op
-doorjagen op de bal bij balverlies waarbij het teamtactisch evenwicht veelal verstoord wordt
Algemeen
Een speler die zijn kwaliteiten heeft in balbezit. Hij kan een actie maken (héél vinnig ) op de flank om de doellijn te halen en een voorzet af te leveren richting spitsen. De samenwerking met spitsen verloopt goed.
De problemen beginnen in balverlies waar hij zijn tegenstander heel snel onder druk tracht te zetten, maar daarbij heel dikwijls geen rekening houdt met de positie van de medespelers. Overdrijft soms in balbezit en voetbalt te geforceerd. Zijn gestalte en kracht heeft hij niet mee.
Naam :SPELEERS Corneel Geboortedatum : 25/06/77 Personalia : werd als nieuwe doelman aangetrokken
Positie(s) : doelman
Technisch
-het verwerken van lage en halfhoge ballen -traptechniek -plukken van hoge ballen -voetbaltechnisch
-zweven linkerkant -achterwaartse verplaatsing op hoge ballen
Tactisch
-timing -keuze spelvoortzetting -opstelling en positiespel op diepteballen -1/1 duel
-opstelling en positie tijdens spelhervattingen -coaching en sturen -verwerken van terugspeelbal (uitvoetballen of ontzetten )
Fysisch
-lenigheid -coördinatie en snel voetenwerk -reflex
-kracht algemeen -trapkracht -gestalte
Mentaal
-trainingsbeest -vol ambitie
-individualistisch -omgaan met kritiek
Balbezit
-maakt een gevarieerde en gepaste keuze in de opbouw ( kort en lang ) -stelt zich goed aanspeelbaar op -positiespel buiten 16m
-verwerken van een terugspeelbal
Balverlies
-snelle verplaatsingen in en voor het doel
-coaching naar verdediging toe -positie bij stilstaande fases -organisatie stilstaande fases
Omschakeling
-kan op de gepaste momenten de rust bewaren -anticipeert gepast op balverlies in de verdediging
-zelden een snelle spelvoortzetting
Algemeen
Een doelman die een zekere indruk geeft in zijn strafschopgebied. Hij kan zich snel verplaatsen en is bijzonder lenig met de gepaste coördinatie, goede reflexen en het snelle voetenwerk.
Een doelman die verbaal iets te weinig richting geeft aan zijn verdediging. Dit vertaalt zich o.m. bij spelhervattingen waar hij zich toch wel onzeker voordoet. Bij het verwerken van een terugspeelbal maakt hij onvoldoende snel en soms de onjuiste keuze tussen ontzetten of uitvoetballen. Mentaal heeft hij het moeilijk om kritiek te verwerken.
Naam : DILLENS Hans Positie(s) : centrale middenvelder Geboortedatum : 17/04/75 aanvaller Personalia : komt over van 1 provincialer SK Aalst – speelde daar de eerste 2 maanden, maar omwille van persoonlijke problemen ste
met trainer bleef hij enkele maanden inactief
Technisch
-snelle en vaardige balbehandeling -vat vol schijn –en paseerbewegingen -doelpogingen -georiënteerde balcontroles
-kopspel -sliding -charge
Tactisch
-kan heel creatief uit de hoek komen en met één splijtende pass een verdediging ontregelen -positiespel zonder bal
-teamtactisch denkt hij onvoldoende defensief
Fysisch
-start –en reactiesnelheid -versnellingsvermogen -uitvoeringssnelheid -lenigheid en coördinatie
-duelkracht -sprongkracht
Mentaal
-leidersfiguur
-werkkracht -gedrevenheid
Balbezit
-eist heel veel ballen op en tracht het spelletje vooral kort te verdelen -sterk in de korte combinatie -doelgericht
-overdrijft soms in zijn persoonlijke actie wat leidt tot persoonlijk balverlies -soms té weinig efficiënt
Balverlies
geen kwaliteiten in balverlies -wint héél weinig rechtstreekse duels -foutenlast ( overbodige fouten )
Omschakeling
-neemt steeds een positie in waar hij heel snel kan omschakelen van balverlies naar balbezit -is veelal de eerste speler die aanspeelbaar is
-schakelt niet om bij persoonlijk balverlies ( worsteling met zichzelf )
Algemeen
Een heel creatieve speler éénmaal in balbezit. Is heel moeilijk te verdedigen omdat hij zich zelden laat terugzakken bij balverlies en hij zodoende veelal vrijstaat bij de omschakeling naar balbezit. Heeft techniek en snelheid zat en kan in de korte ruimte brokken maken. Vergeten we niet dat hij de vorige seizoen steevast in de topschutterslijsten voorkwam en hij regelmatig een doelpuntje meepikt
Heel moeilijk om een dergelijke speler in te passen binnen je elftal omdat hij totaal geen functie uitoefent in balverlies. Bij mindere momenten ( persoonlijk balverlies, achterstand, …) durft hij wel eens door het lint te gaan en een gebrek aan vecht –en werklust te vertonen. Wil het af en toe iets te veel gaan forceren.
HOOFDSTUK 2 Beschrijving van het spelsysteem -algemene taken -taken per linie -individuele taken
2.Beschrijving van het spelsysteem 2.1. VERANTWOORDING KEUZE SYSTEEM Uit de analyse van de totale spelerskern kwamen volgende elementen naar voor die belangrijk waren voor de keuze van het spelsysteem : -de spitsen bleken voldoende snel te zijn met een aan hun snelheid aangepaste techniek om snelle acties uit te voeren. Wongbe daarentegen kan éénmaal in de voet aangespeeld de bal gemakkelijk beschermen en in balbezit blijven om zo in te spelen op opkomende medespelers. De meerwaarde van de ploeg zat vorig seizoen in de aanvalskracht en ook het komende seizoen verdient deze linie extra aandacht en extra betrokken te worden in het systeem. -achterin is er té weinig voetballend vermogen om de opbouw rustig te verzorgen en aan de hand van circulatievoetbal te zorgen voor scoringskansen. Daarvoor wordt er ook een creatieve draaischijf op het middenveld gemist. Er zijn wel enkele spelers die over een goede passtechniek beschikken om de aanvallend ingestelde spelers via korte of lange passing aan te spelen -op de flanken hebben we heel wat snelheid en spelers die gemakkelijk de doellijn halen (voorzet) of met een individuele actie binnendoor voor gevaar kunnen zorgen -achterin zijn de verdedigers rasechte verdedigers die louter defensief denken en enkel hun directe tegenstander trachten uit te schakelen. Het dient wel gezegd dat de verdediging en de doelman één van de minst gepasseerde verdedigingslinies van de reeks was. Opvallend is wel dat zij zich bij beweeglijke spitsen heel gemakkelijk laten weglokken uit hun eigen zone waardoor er soms heel wat ruimte ontstaat. Rekeninghoudend met die elementen werd er gekozen voor een 4-4-2 basisorganisatievorm. Achterin wordt er in de zone gespeeld met 4 verdedigers op een lijn. Op het middenveld plaatsen we 2 snelle flanken, een aanvallende -en een verdedigende middenvelder. Voorin 2 spitsen waarvan één diepe spits en de tweede als schaduwspits fungeert. LFM
Balbezit Balverlies
LFV ACM CV S1 K
VCM S2 CV RFV RFM
K+4+4+2 K+4+4+2
2.2.SPELSYSTEEM IN BALBEZIT 2.2.1. Algemene taken -het gaat vooral om het positiespel, de kwaliteit van het positiespel en vooral het ritme van het positiespel. -bedoeling van dat positiespel is vooral de snelle dieptepass gespeeld te krijgen op de spitsen met daarop aansluitend uit de tweede lijn opkomende spelers die de vrije ruimtes ( op de flanken maar ook in de centrale as ) induiken. -risicoloze opbouw vanuit een stevige organisatie met aanvankelijk veel spelers achter de bal om er dan met enkele spelers héél snel uit te komen. -zoeken naar het geschikte infiltratiemoment -belangrijk is wel dat iedere mogelijkheid tot diepte aangegrepen moet worden en er dus zo snel mogelijk diep moet gedacht en gespeeld worden. Diepte gaat voor breedte ! -voldoende variatie in het zoeken naar de diepte : diep in de voeten / diep in de ruimte -aansluiten der linies op het moment dat er diep gespeeld wordt om enerzijds aanspeelpunten voor de ontvanger van de dieptepass te creëren en anderzijds dient er van achteruit voldoende bijgeduwd te worden om op de posities van de inschuivende spelers de dekking te verzorgen.
2.2.2.Taken per linie VERDEDIGING *algemene taken in de verdediging -positioneel houden we altijd één verdediger meer dan het aantal aanvallers van de tegenstander -in achterhoofd houden wat te doen bij balverlies -onderlinge coaching *verdediging in balbezit -de lange opbouw via de doelman op spitsen of middenvelders / de korte opbouw via de doelman op de verdedigers enkel wanneer er zich countermogelijkheden voordoen. -positioneel de ruimte optimaal benutten (speelveld breed) -risicoloos en foutloos in de opbouw; geen onnodig balverlies -snel diepte zoeken MAAR zo gunstig en zo effectief mogelijk ( niet blind of dwangmatig ) *andere linie in balbezit -aansluiten van de verdediging naar het middenveld op het moment dat er diep gespeeld wordt -infiltratie van achteruit kan en mag mits het respecteren van de regel dat er steeds één verdediger méér moet zijn dan het aantal aanvallers – positieovername door een speler uit een andere linie kan hierbij noodzakelijk zijn. -die infiltratie kan balgericht zijn ( “om de bal toegespeeld te krijgen” ), maar kan ook ruimteen positioneel gericht zijn ( bijv. positieovername van een infiltrerende flankspeler ).
MIDDENVELD *algemene taken op middenveld ( balbezit ) -middelen scheppen om zo snel mogelijk tot diepte te komen -in achterhoofd houden wat te doen bij balverlies -onderlinge coaching *middenveld in balbezit -razendsnel omschakelen met sterk positiespel in snelle en voorwaartse beweging om zo snel mogelijk diepte te zoeken richting spitsen -de operationele ruimtes aan de zijkanten dienen op het juiste moment goed bestreken te worden door de middenvelders -de juiste speler dient op het juiste moment de dieptepass te versturen *andere linie in balbezit verdediging in balbezit : -enerzijds in de korte opbouw als tussenstation en aanspeelpunt fungeren om dan de diepte in het spel te krijgen -anderzijds onmiddellijk positioneel diepte te kiezen om van achteruit diep aangespeeld te worden -ruimtes om van achteruit de spitsen aan te spelen vrij laten ( ballijn open laten ) aanvallers in balbezit: -zorgen voor infiltraties vanuit de tweede lijn in de vrije ruimtes en dit op het gepaste moment -aanspeelpunten creëren voor de aanvallers die met de rug naar doel staan -doelgericht positie kiezen om een actie in de diepte van een aanvaller af te ronden -positionele aandacht om de uitvallende en losse bal te kunnen veroveren -controlerende posities niet uit het oog verliezen met het oog op de omschakeling naar balverlies AANVAL *algemene taken aanvallers -onderlinge coaching / onderling contact -scoren en laten scoren -benutten van de ruimte achter de verdedigingslijn van de tegenpartij *aanvallers in balbezit -individuele actie ( opportunisme ) in de diepte -doelgericht in de zone van de waarheid -inspelen op steunende spelers die vanuit de tweede lijn in de vrije ruimtes duiken *andere linie in balbezit -aanspeelbaar opstellen voor de balbezitter uit een andere linie -variatie kort aanbieden / in de diepte aanbieden ( timing ! ) -positioneel operationele ruimtes laten voor opkomende medespelers of zelf in die ruimtes duiken -optimale communicatie met “opbouwers” -lezen hoe opbouw zich ontwikkelt : moment voor diepte herkennen en zelf voorwaarden creëren om zo gunstig mogelijk te demarkeren bij aanspelen van achteruit
2.2.3. Individuele taken de doelman (K) -goed meelezen van de spelsituaties ( actief en geconcentreerd ) -positiespel beheersen zodanig dat hij ook in de opbouw betrokken kan worden ( niet overdrijven !!! ) -goede spelvoortzetting (opbouw) d.m.v. pass, uitworp, uittrap of doeltrap -coaching + communicatie en leidinggeven -snelle spelhervattingen/ opbouw indien mogelijk, wel risicoloos -spel verleggen indien nodig centrale verdedigers (CV) -goed in steun komen van doelman en flankverdediger : ideale passafstand innemen -één centrale verdediger kan inschuiven mits het principe ‘één verdediger meer dan het aantal aanvallers’ gehandhaafd blijft meerderheidssituatie op het middenveld -andere centrale verdediger speelt eerder controlerend op centrale positie -naar voren denken en spelen : diepte gaat voor breedte -snel en juist de bal aannemen zodat hij in de meest gunstige omstandigheden kan opbouwen -opbouw liefst naar buiten toe op de flankmiddenvelders of richting spitsen in de ruimtes op de zijkanten ( niet centraal zitten breien ) -coaching essentieel -linies bij elkaar houden flankverdedigers ( LFV & RFV ) -speelveld zo breed mogelijk maken door zich tegen de zijlijn vrij te zetten om zelf in balbezit te komen of spitsen te ankeren en zo ruimte te creëren. -inschuiven langs de flank mag op voorwaarde dat basisprincipe van ‘één verdediger meer dan het aantal aanvallers’ gehandhaafd blijft en er eventueel positie-overname dient te gebeuren. -beide vleugelverdedigers mogen zich nooit tegelijk inschakelen. -in balbezit ofwel centrale spelers op het middenveld inspelen ( zonder risico ) of nog beter de linie van het middenveld overslaan en rechtstreeks de spitsen in te spelen (in de voet of in de vrije ruimtes op de flanken ) -de flankverdedigers mogen de flankmiddenvelders niet inspelen, als die kort gedekt worden want dan is de kans op balverlies te groot. flankmiddenvelders (LFM & RFM) -speelveld breed houden -goed positiespel vooral in relatie tot spitsen : snel aansluiten na het inspelen van een spits en in de operationele ruimtes duiken -bij een aanval over de andere flank opduiken in het strafschopgebied -variatie in het aanbieden : kort ( om de voorspelbaarheid van de diepte te doorbreken ) en vooral in de diepte -1/1 acties durven ondernemen -actie langs de buitenkant om een voorzet af te leveren of doelgericht naar binnen snijden -rendement voorzetten belangrijk : bal moet efficiënt voor doel komen -snelheid in hun acties steken
aanvallende middenvelder (ACM) -zich steeds aanspeelbaar opstellen voor alle spelers maar voornamelijk voor de spitsen -positioneel zodanig positie kiezen dat de passlijn naar de spitsen vrij is -anticiperen op het inspelen van een spits door snel bij te sluiten -flankspelers in de ruimte sturen na kaats met spits -beslissende en verrassende actie (bijv. doorsteekpass, een 1-2, … ) in de laatste fase -dreigende aanwezigheid in het strafschopgebied -individuele actie doorheen het centrum durven ondernemen / pogingen vanuit de tweede lijn -verrassend opduiken in de vrije ruimtes voor de flankspelers verdedigende middenvelder (VCM) -voornamelijk een controlerende en een ondersteunde rol -snel en gevarieerd diepte zoeken -inspelen op spitsen of goed schakelen vanuit centrum naar vleugels -voornamelijk gaan anticiperen op spelsituaties en veelal als derde man aanspeelbaar zijn -niet té veel gaan lopen met bal ( uit positie lopen + risico op balverlies groter ) -coaching en het sturen van de ploeg -oog voor de losse bal na een duel van een medespeler -snelle spelhervattingen zodat de verdediging van de tegenpartij de tijd niet krijgt om te reorganiseren spitsen (schaduwspits en diepe spits ) -de bal kunnen bijhouden en inspelen op opkomende medespelers uit de tweede lijn -individuele doelgericht acties -flanken vrijlaten om opkomende spelers de ruimte te geven of juist in die operationele ruimtes duiken zodat ze gemakkelijker kunnen aangespeeld worden en er op die manier centraal ruimte komt -op de juiste momenten en zoveel mogelijk in de beweging voor doel komen -gevoel voor ruimte hebben : één spits komt ( soort schaduwspits ) en één spits vertrekt in de diepte ( diepe spits ) waar timing een belangrijke rol speelt -meelezen van de opbouw -onderlinge communicatie en coaching / contact tussen beiden spitsen -fouten uitlokken rond en in het strafschopgebied -altijd en overal willen scoren / snelle en besluitvaardige afwerking
2.3. SPELSYSTEEM IN BALVERLIES 2.3.1. Algemene taken -goede organisatie en concentratie bij iedereen waarbij iedere linie zijn eigen taak heeft -de linies komen zo snel mogelijk naar elkaar toe in de zone net achter de middenlijn op de eigen speelhelft ( snel gegroepeerd herstellen in formatie ) -de tegenstander wordt gedwongen tot een laag speltempo, door middel van juiste positiedekking -en bloc naar de balbezitter schuiven door de onderlinge afstanden zo kort mogelijk te houden -zoveel mogelijk de dieptepasses verhinderen en de speelhoeken afsluiten -spelers verdedigen elk hun eigen zone en dit wel in functie van de bal, maar hoe dichter bij het eigen doel hoe strikter de dekking -op het juiste moment gaat er een speler druk zetten op de bal waarbij de andere spelers zich gaan instellen op die actie : de eerste 2 spelers zitten wellicht nog net mis, maar de derde of vierde moet de bal uiteindelijk winnen -niet steeds in het hoogste tempo storen en jagen, goede momenten kiezen en dan 100% -er wordt gespeculeerd op een héél snelle omschakeling balverlies – balbezit : de aanval van de tegenpartij wordt snel overgenomen, om dan gebruikmakend van de ruimte die de tegenstander geeft, te komen tot een snelle doeltreffende tegenstoot via mijn spitsen. -een flankspeler van de tegenstander dwingen de aanval naar binnen verder te zetten wanneer er voldoende dekking is en er geen rechtstreeks doelgevaar is waardoor de balrecuperatie in het spel kan gebeuren en onmiddellijk een tegenaanval kan opgezet worden -tegenstander dwingen zo weinig mogelijk bij de eigen goal te komen -opbouw van de tegenpartij goed volgen : tegenstander is door onze terughoudende houding vaak in aanvallende posities en dus bijzonder kwetsbaar. -onderling overleg en coaching
2.3.2.Taken per linie VERDEDIGING -een goede tactische samenhang tussen de verdedigers om de operationele aanvalsruimtes voor de tegenstander af te sluiten -de verdedigers verdedigen elk hun eigen zone zonder kruisbewegingen met medespelers -net voor en in het eigen strafschopgebied wordt er heel strikt gedekt -coaching en onderlinge communicatie, ook richtlijnen naar het middenveld -niet voor het eigen doel blijven hangen; goed aansluiten bij de linie van het middenveld -er dient altijd een verdediger over te zijn om de rugdekking te verzorgen (herinner principe één verdediger meer dan het aantal aanvallers) en zo de ruimte achter de verdediging op het gepaste moment weg te nemen -elkaar in schuine lijn rugdekking geven -als een spits zich laat zaken, moet er doorgedekt worden maar niet binnen de linie van middenveld -door het snel knijpen en het kantelen maken we de speelruimte voor de tegenpartij kleiner -steeds in organisatie blijven onafhankelijk van de speelwijze van de tegenstander -er wordt slechts op buitenspel gespeeld in numerieke minderheid -strafschoppen en vrije trappen voor doel vermijden door slechts te tackelen bij 100% zekerheid, geen onnodige overtredingen in en rond het strafschopgebied -minderheidssituatie beletten door slechts te intercepteren bij 100% zekerheid en door op de gepaste momenten remmend wijken toe te passen MIDDENVELD -het middenveld vormt in balverlies de eerste verdedigingsgordel -de tegenstander wordt collectief opgevangen rond de zone van de middenlijn -snel terugzakken in een door iedereen gekende zone waarbij iedereen uiteindelijk verantwoordelijk is voor de tegenstrever in zijn zone -snelle omschakeling van balbezit naar balverlies om in die zone snel een gedegen organisatie op te zetten -tegenstander dwingen tot een laag speltempo d.m.v. juiste positiedekking ( dus ook : spel ophouden zodat medespelers kunnen bij –en aansluiten !!! ) -éénmaal in organisatie trachten we de balbezitter te versmachten door de potentiële speelruimte klein te maken ( kantelen en knijpen ) en op signaal van de centrale middenvelder druk te zetten op de balbezitter -slechts gaan voor de interceptie bij 100% zekerheid -niet steeds in het hoogste tempo storen en jagen : het goede moment kiezen en dan voluit druk zetten -opbouw van de tegenstander goed volgen en inschatten : we laten de tegenstander aanvallende posities innemen, waardoor zij zich héél kwetsbaar gaan opstellen, het zijn juist die momenten die we trachten uit te buiten om de bal te veroveren -verdedigend zodanig positie kiezen dat de kans op balverovering groot is, maar ook zodanig positie kiezen dat de omschakeling balverlies naar balbezit héél snel en optimaal verloopt; zo steeds de flankspeler dwingen om de aanval naar binnen verder te zetten wanneer er voldoende dekking is en er geen rechtstreeks doelgevaar is
AANVAL -in balverlies laten terugvallen tot in de al eerder genoemde medium pression zone, net voor de middenlijn -voorin wordt er slechts uitzonderlijk doorgejaagd en gaat men niet in zijn eentje hoog druk zetten -de spitsen krijgen wel de expliciete opdracht om de opbouw bij de tegenstrever op te houden, zodat de medespelers kunnen groeperen in een stevige verdedigingsgordel -spitsen speculeren in balverlies al op het moment van de omschakeling ( van balverlies naar balbezit ), om snel de diepte te zoeken of als een eerste aanspeelpunt te fungeren voor de directe balveroveraar -samenwerking tussen beide spitsen is absoluut noodzakelijk ( o.m. onderlinge communicatie, positionele taakverdeling, …) -onderlinge verbanden tussen medespelers intact houden : feeling voor de posities hebben -soms positieovername van een ingeschoven middenvelder -wanneer de balbezitter van achteruit collectief onder druk wordt gezet, dienen de aanvallers de passlijnen en de speelhoeken naar achter af te sluiten
2.3.3. Individuele taken de doelman (K) -de ruimte achter de verdediging bespelen -goed meelezen van de spelsituaties ( actief en geconcentreerd ) -gedrevenheid / leiding geven aan de verdediging ( coaching / communicatie ) -zorgen voor een snelle omschakeling balverlies – balbezit -het waarnemings-, beoordelings- en beslissingsvermogen dienen heel goed op mekaar afgesteld staan om snel de juiste keuzes te maken ( bijv. met welke techniek wordt de bal verwerkt, tactische keuzes : interceptie of remmend wijken, …) centrale verdedigers (CV) -zorgen voor de aansluiting der linies : niet te dicht bij eigen doel verdedigen ( tussen middenlijn en strafschopgebied : medium pression zone ) en compacte ruimtes -er wordt positioneel gedekt waarbij één centrale verdediger expliciet belast wordt met de dekking van de spits van de tegenstander in de centrale zone ( verantwoordelijkheid voor alles wat er in die centrale zone beweegt ) -onderlinge samenwerking met medespelers : bijv. bij het overnemen van een tegenstander, optrekken van de collectieve verdedigingsgordel -gezien het principe : “één verdediger meer dan het aantal aanvallers” gerespecteerd dient te worden, moet de andere centrale verdediger steeds de onderlinge rugdekking verzorgen -als een spits zich laat terugzakken, moet er doorgedekt worden doch met tactisch grenzen ( aanvoelen / coaching !!!!!) – in de zone van de waarheid strikte dekking !!! -nooit op één lijn spelen, tenzij om bij een minderheidssituatie occasioneel op buitenspel te spelen ( coaching en op initiatief van centrale verdediger ) – gestaffeld spelen -de centrale verdediger die de rugdekking verzorgt neemt op het juiste moment de diepte weg bij een lange pass ( herkennen van dit moment in de opbouw van de tegenstrever ) -essentiële rol bij het coachen van achteruit -moment herkennen en ook coachen naar medespelers om bij de tegenstander collectief druk te zetten.( momenten= slechte controle, slechte opbouw, … en bij een bal op de flank ) flankverdedigers (RFV & LFV ) -de zone op de flank verdedigen : niet gaan kruisen met centrale verdedigers -hoe dichter bij doel, hoe strikter de dekking -op de juiste manier en op het juiste moment druk zetten indien dichtst bij de bal -interceptie en tackling slechts bij 100 % zekerheid -knijpen en de dekking naar binnen toe verzorgen als de bal op de andere flank zit -de tegenstander aan de binnenkant afdekken -beheerst en niet te impulsief om onnodige fouten te vermijden -tactische samenwerking met centrale verdedigers en flankmiddenvelders om zo de operationele aanvalsruimtes voor de tegenstander af te sluiten
flankmiddenvelders (RFM&LFM) -gedeelde verantwoordelijkheid voor zijn zone, d.w.z. positioneel doorschuiven van vrije flankverdediger in zijn zone of de verdedigende middenvelder schuift in die zone uit : beiden trachten balbezitter op te houden om zo de terugkeer van de flankmiddenvelders te bekomen -éénmaal in positie en bij een evenwichtige teamorganisatie dient hij de balbezitter op het juiste moment en op de juiste manier onder druk te zetten -indien de dekking verzekerd is en er geen rechtstreeks doelgevaar is, dient de balbezitter naar binnen geduwd te worden om zo te speculeren op die balverovering in het spel om dan snel en gevat de counter op te zetten -naar binnen knijpen bij de opbouw over de andere flank en door het midden om de bijkomende dekking te verzorgen -als andere spelers bij de tegenstrever gevaarlijker zijn dan eigen directe tegenstander dan taak en positie overnemen -zéker de voorzet voor doel bij de tegenpartij vermijden aanvallende middenvelder (ACM) -zo snel en zo gepast mogelijk de andere meer controlerende middenvelder bij te staan door snel terug te zakken in de eerder aangegeven zone om daar de tegenstander collectief op te vangen -bij de vroege opbouw van de tegenstander weinig druk naar voor toe : zoveel mogelijk de balbezitter ophouden, speelhoeken afsluiten en een snelle dieptepass vermijden -éénmaal in organisatie meeschuiven bij collectieve pressing wanneer balbezitter onder druk wordt gezet -snelle spelhervattingen vermijden door het spel slim op te houden zodat medespelers de tijd krijgen om positie te nemen -coaching en communicatie met spitsen en flankmiddenvelders verdedigende middenvelder (VCM) -belangrijkste rol is het bepalen van de momenten van collectief vastzetten van de balbezitter -coaching en communicatie met medespelers is daarin uiteraard noodzakelijk -gezien de offensieve bedoelingen van de flankmiddenvelders, denkt de verdedigende middenvelder vooral defensief en controlerend. -tracht zoveel mogelijk de opbouw van de tegenstander op te houden om zo zijn medespelers de kans te geven terug in de organisatie te spelen -wanneer er druk op de balbezitter gezet wordt, dient hij actief bij te duwen en voor de balbezitter geen ontsnappingsmogelijkheid bieden -positioneel soms uitschuiven op de flank, doch dit niet té uitgesproken doen zodat centrale as niet prijs gegeven wordt -vormt het hart van de verdedigingsgordel in de eerder aangeduide zone -coaching en communicatie naar medespelers
spitsen (schaduwspits en diepe spits ) -duidelijke afspraken en communicatie onderling -één spits neemt de linkerzone ( doellijn – strafschopstip ) voor zich, de andere spits neemt de rechterzone ( doellijn – strafschopstip ) voor zich -er wordt niet diep doorgejaagd tijdens de opbouw van de tegenstrever -bedoeling is vooral zodanig positie kiezen in de hierboven vermelde zone om zo optimaal mogelijk de opbouw van de tegenstander te vertragen waardoor de verdedigingsgordel ( verdediging en middenveld ) kan gevormd worden -zij zakken ook terug tot net voor de medium pression zone -bij collectieve druk op de balbezitter trachten de spitsen de passlijnen naar achter af te sluiten en helpen ze positioneel mee aan die collectieve pressing -daarnaast steeds de meest ideale positie in het achterhoofd houden bij de omschakeling balverlies – balbezit -onderlinge samenwerking waarbij beiden, balgeoriënteerd in de eigen zones positie kiezen -de zgn. schaduwspits kan een aanvullende rol vervullen door zich iets verder te laten terugzakken op dat middenveld om ook daar actief te zijn in de balrecuperatie; dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij een positieovername elders op het veld, waardoor de centrale as ondersteund dient te worden
HOOFDSTUK 3 Beschrijving van 2 aanvalspatronen
3. Beschrijving van 2 aanvalspatronen 3.1. AANVALSPATROON 1 3.1.1. Tekening LFM LFV S1 CV1 K
AM VM
CV2 S2 RFV RFM
3.1.2. Beschrijving Een spits laat zich ‘terugvallen’ (demarkage naar de bal) en wordt van achteruit in de voet aangespeeld. Op dat moment dienen 2 spelers zéker te anticiperen op dat inspelen. Enerzijds moet de balbezittende spits een aanspeelmogelijkheid krijgen achter de bal in de persoon van een inschuivende centrale verdediger of beter de verdedigende / aanvallende middenvelder. Anderzijds moet ook de flankspeler daarop gaan anticiperen door de diepte te kiezen. In dit spelpatroon is het dus aangewezen dat bij het inspelen van achteruit de passlijnen naar de spitsen open blijven en dat er op die manier een linie, met name de linie van het middenveld, wordt overgeslagen. De balbezittende spits kaatst of speelt de bal terug op een eerder vermelde steunende centrale speler, die op zijn beurt opent op de inschuivende flankspeler, die zich al in de diepte beweegt. De flankspeler heeft nu een drietal mogelijkheden :
Mogelijkheid 1 : individuele actie op die flank om te komen tot een doelpoging of voorzet Bij een voorzet is de gewenste bezetting voor doel : een spits bij de eerste paal(timing), een spits of inschuivende middenvelder bij de tweede paal (timing), de andere flankspeler op het punt van het zestienmetergebied en de aansluitende middenvelder of kaatsende spits aan de rand van het strafschopgebied. LFM LFV
CV
VM
K
S1 AM
CV
S2
RFV
RFM
Mogelijkheid 2 : de flankspeler speelt diep op de andere spits, die dan altijd de mogelijkheid heeft om een derde man te benutten, die zich achter de bal aanspeelbaar opstelt ( dit kan de eerste spits zijn, de aanvallende of verdedigende middenvelder zijn ), een individuele actie op te zetten of een lange één-twee beweging uit te voeren met flankspeler
LFM LFV
CV CV
AM
S1
VM
of S2
of of
RFV RFM
Mogelijkheid 3 : de flankspeler kan niet diep spelen en speelt terug op steunende spelers achter de bal die kunnen openen naar de andere vleugel
LFM LFV
CV
CV
AM
VM
RFV RFV
S2
S1
3.2. AANVALSPATROON 2 3.2.1. Tekening : LFM LFV CV
VM
S1 AM
K
CV S2 RFV RFM
3.2.2. Beschrijving : Wanneer een centrale verdediger in balbezit komt, speelt hij de bal zoveel mogelijk schuin-diep in ( dus geen breedte-passen ). De spelers stellen zich ten opzichte van mekaar dus schuin op zodat de balbezitter meerdere afspeelmogelijkheden heeft. In dit kader zal de centrale verdediger veelal de flankmiddenvelder gaan inspelen. Die flankspeler dient dus te anticiperen op het balbezit van de centrale verdediger door gepast af te haken bij zijn directe tegenstrever en de bal in de voet te vragen. Ondertussen anticiperen de flankverdediger en één van de centrale middenvelders op dat inspelen, … en gaan zij zich aanspeelbaar opstellen achter de bal. Op die manier krijgt de flankmiddenvelder aanspeelmogelijkheden als hij onder druk komt te staan en niet kan draaien. Die steunende spelers hebben het speelveld voor zich en kunnen zich vooraf al anticipeerd op die terugpass gaan instellen op het vervolg van de opbouw. Ik denk hierbij voornamelijk aan het diep inspelen op een spits of aanvallende middenvelder. Belangrijk is ook de coachende taak van de pasgever, de centrale middenvelders en de flankverdediger. Het zijn zij die de flankspeler er op attent moeten maken dat hij zgn. “alleen” is en diep kan denken en spelen. De flankspeler krijgt hier ook bijkomend de opdracht om goed opgedraaid te staan. Samenvattend : -
centrale verdediger = balbezit anticiperen van flankmiddenvelder door zich gepast aan te bieden gepast inspelen op flankmiddenvelder anticiperen van de flankverdediger en één van de centrale middenvelders door een aanspeelpunt te creëren achter de bal coaching “alleen”
flankspeler maakt keuze : zelf diep denken en spelen of bal terugleggen op steunende spelers De verschillende mogelijkheden in het verdere verloop van spelpatroon worden hieronder weergegeven : -
Mogelijkheid 1 : LFM haakt af en speelt terug op de zich aanbiedende LFV, die een demarkerende spits schuin inspeelt LFM LFV CV
VM
S1 AM
K
CV S2 RFV RFM
Mogelijkheid 2 : De LFM haakt hier af en kan volledig opendraaien “alleen”
LFM
LFV “alleen”
“alleen”
CV
VM
S1 AM
K
CV S2 RFV RFM
Mogelijkheid 3 : de LFM speelt de bal naar binnen op een centrale speler die ofwel diep speelt op dezelfde flank of opent op de andere flank met een wisselpass LFM LFV CV
VM
S1 AM
K
CV S2 RFV RFM
HOOFDSTUK 4 Beschrijving van afspraken bij stilstaande fases
4. Afspraken bij stilstaande fases 4.1. INWORPEN 4.1.1. Inworpen voor “zonder doelgevaar” : -
-
inworpen worden genomen door de in positie zijnde flankspelers ( LFV, LFM en RFV, RFM ) meestal richting spitsen, die heel balvast zijn en met een tegenstander in de rug de bal kunnen beschermen – eventueel kruisende demarkage gewenst belang van het correct aangooien in de voet dient onderstreept te worden – want spitsen zijn niet kopbalsterk indien niet mogelijk om spitsen in de voet aan te spelen, kan de gestalte gezocht worden van de spelers die in de centrale as spelen en die zich balgeoriënteerd iets naar binnen gaan aanbieden om zo de bal te verlengen naar de spitsen de eerder genoemde verwachtingen naar mijn spitsen vereisen veel anticipatie van medespelers door zich gepast in de speelhoek van balbezitter aan te bieden LFM Situatie 1 :
S1 AM S2
S2 AM S1 Situatie 2 : LFM
4.1.2. Inworpen tegen “zonder doelgevaar” -
elke speler dekt zijn zone af speciale aandacht voor de tweede bal : waarbij er snel dient gereageerd en geanticipeerd te worden met het oog op een snelle omschakeling bij meerderheidssituaties : dekking voor en achter tegenstander de speler die inwerpt niet uit het oog verliezen
4.1.3. Inworpen voor “met rechtstreeks doelgevaar” -
-
-
inworpen zijn steevast voor Karl Matthys, die over een verre inworp beschikt 4 spelers ( de twee spitsen en de kopbalsterke spelers Vandamme en De Waegeneer ) bevolken het strafschopgebied 2 spelers vervullen een controlerende rol op het middenveld ( beiden denken defensief en offensief ) en de restverdediging bestaat in normale omstandigheden uit drie spelers. Let wel er dient steeds één verdediger méér te zijn dan het aantal aanvallers ( in normale wedstrijdomstandigheden ) ofwel een verre inworp voor doel waarbij positioneel iedere zone bezet is en meestal de kopbalsterke spelers dienen gezocht te worden ofwel verrassend kort op één van de 2 spitsen die zich uit het spelerspak demarkeert naar de bal in de vrij gelaten ruimte opnieuw aandacht voor de anticipatie van de tweede en losse bal, zeker in de zone van de waarheid Matthys
X X
X X
K
X
X X
X
X
4.1.4. Inworpen tegen met “rechtstreeks doelgevaar” -
elke speler dekt zijn zone af speciale aandacht voor de tweede bal : waarbij er snel dient gereageerd en geanticipeerd te worden met een snelle omschakeling in het achterhoofd indien mogelijk dekking voor en achter tegenstander dichtst bij de bal druk zetten op speler die de bal ontvangt – geen speelruimte geven kopbalsterke tegenstrevers dienen geneutraliseerd te worden de speler die inwerpt niet uit het oog verliezen geen onnodige fouten in en rond het eigen strafschopgebied
4.2. HOEKSCHOPPEN 4.2.1.Hoekschoppen voor -
-
-
De verdeling van de spelers ziet er als volgt uit : de hoekschopnemer ( Coppens, Karl Matthys of De Waegeneer – bij voorkeur strak of wegdraaiend getrapt ), 5 spelers in het strafschopgebied, een speler ongeveer 10 meter buiten het strafschopgebied en de restverdediging die bestaat uit 3 spelers en de doelwachter. Merk op dat binnen de restverdediging de regel van “één verdediger meer dan het aantal aanvallers” bij hoekschoppen voor niet geldt. Concrete positionering in strafschopgebied : *een speler aan de eerste paal + een speler net buiten het 16m gebied De speler aan de eerste paal (X1) maakt altijd een beweging naar de bal. De hoekschopnemer heeft nu een aantal mogelijkheden : A) voorzet rechtstreeks voor doel – negeren van loopactie B) kort inspelen op de zich aanbiedende aanvaller C) lang inspelen op de speler die net buiten het strafschopgebied opgesteld staat (X2) X0 B C
A
X X2 K
X1
X +4 aanvallers X
*bij B :
*bij C : *bij A :
-X1 draait open + voorzet -X1 kaatst terug op X0 + voorzet -X1 kaatst op X0 – inspelen op X2 – doelpoging van X2 -X2 trapt op doel -X2 korte voorzet zie hierna
*de andere 4 aanvallers in het strafschopgebied( reageren op de voorzet van X0, X1 of X2) Twee basisbewegingen : 1. gegroepeerd positie kiezen aan de tweede paal om zo in te lopen : een speler naar de eerste paal, een speler naar de tweede paal en twee spelers centraal richting strafschopstip ( véél beweging en timing ! ) 2. 3 spelers vormen een vierkant met de speler aan de eerste paal, de positie van de 4de speler is nu bepalend. • •
4de speler staat binnen het verlengde van het vierkant 4de speler staat buiten het verlengde van het vierkant
( zie tekening hierna )
VARIANT 1 : speler (X3) buiten verlengde van vierkant
VARIANT 2 : speler (X3) binnen verlengde van vierkant
X0
X1
X5
X4 X2 X3 |||| X5
X2 X6
X4||| X3
X6 X1
Vereisten : X5, X6, X3 = kopbalsterk X4 = fysisch stevig – screen X1 = vinnig – technisch X2 = afstandschot – defensief denken
X0 Variant 1 : zone van eerste paal wordt geviseerd ( X0 houdt daarmee rekening ) -X1 maakt ruimte aan 1ste paal door zich naar de bal te begeven (eerder al aangegeven ) -X5 schuift in die ontstane vrije ruimte aan de 1ste paal -X3 duikt in strafschopgebied richting strafschopstip en komt in het verlengde van X5 -X4 zorgt voor een screen door de verdediger van X3 in de loopactie af te blokken en wordt op die manier eerder controlerende speler aan de rand van de 16 meter – ideaal ook om te anticiperen op de vallende bal uit het duel -X6 loopt in aan de 2de paal Variant 2 : zone aan de tweede paal wordt geviseerd ( X0 houdt daarmee rekening ) -X1 maakt ruimte aan 1ste paal door zich naar de bal te begeven ( eerder al aangegeven ) -X6 duikt in de ruimte aan die 1ste paal -X3 gaat buitenom en duikt op aan de 2de paal -X5 duikt in de centrale strook ( positie strafschopstip ) -X4 maakt loopactie richting de verdediger van X5 om een screen te zetten; X4 wordt controlerende speler of kan anticiperen op vallende en losse bal na het duel
4.2.2. Hoekschoppen tegen De basisopstelling ziet er als volgt uit : - 2 vaste spelers aan de palen - 5 verdedigers in het strafschopgebied ( één verdediger meer dan het aantal aanvallers ), waarvan er één vrije speler de zone aan de eerste paal afdekt – de andere verdedigers gaan het rechtstreeks duel aan ( individuele mandekking ) - een speler aan de rand van het 16 meter-gebied, die voornamelijk speculeert op de losse bal of bij interceptie van doelman of medespeler er snel tracht uit te komen - de twee spitsen blijven voorin, dienen voor een aanspeelpunt te zorgen bij de omschakeling
X X X
X
X X
K X
X X X X
X
Korte corner
X
X
X X K X X X X
Lange corner
Enkele bijkomende afspraken : -korte corner : de speler in de zone aan de 1ste paal en de speler buiten de 16 meter schuiven balgeoriënteerd, de speler die de eerste paal bezet anticipeert door de zone aan de 1ste paal af te dekken en de speler aan de 2de paal schuift eveneens vooruit om bijkomend dekking te geven -bij interceptie van de doelman of van een medespeler proberen we zo snel mogelijk om te schakelen door ofwel de speler aan de rand van de 16 meter aan te spelen ( te gooien ), bijkomend kan een speler snel uitwaaieren naar een flank waar hij wat meer ruimte krijgt en kan aangespeeld worden -spitsen dienen alert te zijn op de weggewerkte ballen uit het eigen strafschopgebied, trachten als eerste bij die bal te zijn, bal bijhouden ( individuele actie of wachten op steun )
4.3. STRAFSCHOPPEN 4.3.1. Strafschoppen voor Werken met een tweetal vaste strafschopnemers : Charles Wongbe en Karl Matthys Altijd attent op de rebound !
4.3.2. Strafschoppen tegen Attent voor de rebound !
4.4. DOELTRAP 4.4.1. Doeltrap voor -
-
De ploeg gaat zich geheel groeperen rond de middenlijn Ook de flankspelers trekken aanvankelijk naar binnen om ruimte te creëren om bij de betwisting van de bal na het duel snel in die ontstane ruimte te kunnen duiken en snel uit te breken Een verdediger schuift expliciet in om samen met de twee centrale middenvelders het luchtduel op het middenveld aan te gaan De doelman heeft de keuze tussen enerzijds centraal gaan intrappen ( en rekenen op het duel ) of anderzijds juist de bal in de vrije ruimtes op de flanken droppen
X
X X
K
X X
X X X
X
X
4.4.2. Doeltrap tegen We passen ons aan aan de opstelling van de tegenstander waarbij iedere speler verantwoordelijk is voor zijn eigen zone. De vrije centrale verdediger kan eventueel op het juiste moment de dekking op zijn verdediging gaan verzorgen door net achter zijn verdediging positie te kiezen.
4.5. VRIJE TRAPPEN 4.5.1. Vrije trappen voor 4.5.1.1.VRIJE TRAPPEN MET RECHTSTREEKS DOELGEVAAR 1. De centrale vrije trap, die direct of indirect naar doel wordt getrapt -
basisopstelling : • restverdediging bestaat uit de doelwachter en drie verdedigers : principe van één verdediger meer dan het aantal aanvallers geldt hier niet ! • voor de verdediging een controlerende speler die tussen de plaats van het gebeuren en de verdedigingsgordel post vat • 2 spelers bij de bal ( een rechtervoet en een linkervoet ) • 2 spelers naast de muur, die ruimte creëren net voor het trappen + belemmeren het zicht van de doelman • 2 spelers voor doel, speculerend op voorschot / rebound
-
vertrekkende van die basisopstelling dienen zich een viertal mogelijkheden aan :
Eerste mogelijkheid : één van de spelers bij de bal veinst te trappen, terwijl de andere rechtstreeks op doel trapt..
X X X
X
X X
K . X(L) X(R)
X X
Bij een rechtstreekse vrije trap (mét doelgevaar) gaat de voorkeur eigenlijk steeds naar deze eerste mogelijkheid. Als er naar doel getrapt kan worden, wordt die mogelijkheid altijd benut. Bij wijze van verrassing kan een andere hierna vermelde mogelijkheid aangegrepen worden die meestal bij een onrechtstreekse vrije trap (mét doelgevaar) gebruikt worden.
Tweede mogelijkheid : de buitenste speler in de muur wordt kort aangespeeld, kaats op anticiperende ‘controlerende’ speler die uitpakt met een trap op doel. .
X X X
X
. X(L) X(R)
X
X X
K X
Derde mogelijkheid : de speler bij de bal die linksvoetig is (XL) loopt over de bal en maakt een loopactie op de linkerflank. De rechtsvoetige speler (XR) reageert snel en speelt de bal verrassend laag in op die demarkerende XL. De spelers voor doel en de spelers naast de muur anticiperen op die spelsituatie door gepast positie te kiezen voor doel want XL is in de mogelijkheid om een voorzet af te leveren ( bij voorkeur hard en laag over de grond ). Bijkomend kan één van de spelers die zich aan de binnenkant van de muur opstellen, zich net voor de actie naar de buitenkant van de muur begeven om daar de eerste verdediger op te houden met een screen. .
X X X
X
X X
K . X(L) X(R)
X X
Vierde mogelijkheid : de 2 spelers rond de bal en de zogenaamde ‘controlerende’ speler zijn hier de hoofdacteurs : XL speelt de bal héél kort in op XR, die de bal stillegt voor XL die op doel trapt of XR trekt de bal verrassend achterwaarts naar de anticiperende controlerende speler die op doel trapt. De spelers naast de muur houden de tegenstander op, op het moment dat X(L) kort inspeelt op X(R). . X X X X
0X(L)
X
X(R) X
K X X
2. De vrije trap die rechtstreeks voor doel wordt getrapt -
basisopstelling : • restverdediging bestaat uit de doelwachter en drie verdedigers : principe van één verdediger meer dan het aantal aanvallers geldt hier niet ! • voor de verdediging twee controlerende spelers die tussen de aanvalsgordel en de verdedigingsgordel positie kiezen : één van beiden kan eventueel gaan bijduwen tot aan de rand van het strafschopgebied, terwijl de andere speler eerder defensief denkt • één speler bij de bal : -vanop links : indraaiend door een linkervoet -vanop rechts : indraaiend door een rechtervoet • vier spelers in en rond het strafschopgebied, waarvan toch zeker 3 kopbalsterke spelers
- vertrekkende van die basisopstelling zijn een aantal varianten mogelijk :
Vrije trap van op de flank : Mogelijkheid 1 : de vier spelers in en rond het strafschopgebied stellen zich gegroepeerd op en duiken de vrije ruimte in op een zodanige manier dat iedere zone voor het doel bevolkt is. Dit wil zeggen een speler in de zone aan de 1ste paal, een speler in de zone aan de 2de paal en twee spelers komen centraal ingelopen waarvan één speler héél diep positie kiest.
X X X X
X X
X K
X X
0X
Tweede mogelijkheid : drie kopbalsterke spelers stellen zich het diepst gegroepeerd op en gaan nauwelijks in de beweging op het moment van de voorzet, die richting deze spelers wordt getrapt – daarachter twee spelers die speculeren op de vallende bal in de ruimte voor zich – de controlerende middenvelder denkt opnieuw defensief.
X X XX
X X
X K
X X
0X
Centrale vrije trap Bij een vrije trap vanuit de centrale as houden de vier spelers in het strafschopgebied de ruimte breed. Een controlerende middenvelder kan bijduwen aan de rand van het strafschopgebied.
X
X 0X
X
X
X
X
K X
X
X
4.5.1.2. VRIJE TRAPPEN ZONDER RECHTSTREEKS DOELGEVAAR -
-
Er wordt vertrokken vanuit de elftalposities Algemeen principe : een vrije trap vanuit een centrale strook wordt naar de zijkanten getrapt en een vrije trap op de zijkant wordt naar binnen getrapt ( steeds in schuine lijn, niet recht op recht ) De spitsen gaan bij een vrije trap vanuit een centrale strook dicht bij mekaar positie kiezen en ook de flanken gaan niet té diep positie kiezen om zo de ruimte op de flanken vrij te houden waar o.a. een spits(1), de flankmiddenvelder(2) of een centrale middenvelder(3) kan induiken
X X
X
X
(1) X
0X
X
K X
(3) X (2) X
-
Bij een vrije trap van op een flank proberen we centraal in te spelen; aangezien mijn spitsen niet echt kopbalsterk zijn, schuift een centrale middenvelder door om het luchtduel meer kracht bij te zetten. Een centrale verdediger schuift in om de ruimte op het middenveld af te dekken. De andere spelers anticiperen op die vallende bal en kunnen éénmaal in balbezit gemakkelijk inspelen op de flanken waar de ruimte ligt en spelers verrassend kunnen induiken 0X
X X X X
X
X K
X
X
X
-Gezien de gekozen counter-strategie kan hier zeker de snelle vrije trap genoemd worden zodat de tegenpartij niet de tijd heeft om in organisatie te komen. Op die manier kan de ploeg ook snel uitbreken en voor gevaar zorgen. De speler dichtst bij de bal maakt die tactische keuze, … maar die keuze is natuurlijk afhankelijk van de wedstrijdomstandigheden. -Gezien de spitsen niet echt beschikken over de nodige kopbalsterkte en duelkracht en lange ballen op die spitsen dan ook zinloos zijn, mag ook de mogelijkheid, om die spitsen kort en eventueel snel over de grond in te spelen, niet over het hoofd gezien worden.
4.5.2. Vrije trappen tegen 4.5.2.1. VRIJE TRAPPEN MET RECHTSTREEKS DOELGEVAAR - algemene basisopstelling : • de 2 spitsen blijven voorin • in de verdedigingszone kiezen 6 spelers afhankelijk van de spelsituatie (muur, zonder muur, rechtstreekse VT, onrechtstreekse VT, … ) positie • één speler stelt zich op tussen de twee aanvallers en de verdedigingsgordel -de 6 spelers in de verdedigingszone spelen niet in zone, maar passen strikte mandekking toe op hun rechtstreekse tegenstrever -de 2 spitsen dienen enkel te zorgen voor een aanspeelpunt om snel om te kunnen schakelen en moeten goed voor de eigen man komen -door hen steevast voorin te laten houden we op zijn minst 2 spelers aan de praat. -de speler die tussen beiden hangt anticipeert niet alleen op de losse bal uit het duel, maar speculeert ook op de snelle omschakeling en heeft vooral offensieve bedoelingen 4.5.2.2.VRIJE TRAPPEN ZONDER RECHTSTREEKS DOELGEVAAR -vertrekpunt vormen de elftalposities waarbij iedere speler verantwoordelijk is voor de tegenspeler in zijn zone -belangrijk is ook om niet té ver achteruit te kruipen en niet te dicht voor het eigen doel te kruipen waardoor er wel doelgevaar ontstaat -geen onnodige fouten maken die kunnen leiden tot gevaarlijke vrije trappen met doelgevaar -de vrije centrale verdediger kan op het laatste moment enkele stappen achteruit doen om op die manier de dekking te verzorgen
HOOFDSTUK 5 trainingsprogramma van de voorbereidingsperiode
5.1. DE LAATSTE COMPETITIEWEDSTRIJD De laatste competitiewedstrijd van het seizoen 2000-2001 (29/04/01) is meteen de start van de voorbereiding van het nieuwe seizoen 2001-2002. Hopelijk wordt er na het laatste fluitsignaal nog een aantal keer getraind om geleidelijk af te bouwen. Is dit niet zo dan kan je als nieuwe trainer aan het bestuur vragen om bepalende spelers de opdracht te geven de groep nog eventjes samen te houden en nog enkele keren te trainen. We veronderstellen hier dat KSV Geraardsbergen het behoud in eerste provinciale haalt zonder bijkomende testwedstrijden te spelen.
5.2.EEN EERSTE KEER VERZAMELEN Op 24/06/01 wordt de spelersgroep voor het eerst bijeen geroepen. Volgende zaken staan op de agenda :
5.2.1.Kledij uitdelen en verdelen van nieuwe clubuitrusting
5.2.2. Van groepsjogging naar Interval Shuttle Run Test ( ISRT ) 5.2.2.1. GROEPSJOGGING *gezamenlijke en rustige groepsjogging in nieuwe clubkledij ( niet op de terreinen – vreemde omgeving ) om : -groepsgevoel te creëren / spontane formatie van de groep -kennismaking met mekaar en nieuwe spelers -richtlijnen te geven m.b.t. stretching en lenigheid -te dienen als voorbereiding (opwarming ) voor de testafname -spelers in te lichten en informatie te geven m.b.t. het testmoment 5.2.2.2. INTERVAL SHUTTLE RUN TEST *spelers worden in 2 groepen verdeeld. Eerste groep ondergaat interval shuttle run test (ISRT) met als bedoeling : -a-cyclisch aëroob uithoudingsvermogen te meten -conditionele toestand van de spelersgroep en individuele spelers te bepalen -het resultaat dient als basis voor het verdere verloop van het seizoen ( referentiepunt ) -intrinsieke motivatie bij de spelers De andere groep speelt ondertussen tennisvoetbal en wisselt daarna met de andere groep. Voor de afname van de ISRT is het volgende materiaal nodig. -4 hoedjes per speler -4 grotere kegels -CD met protocol uitgegeven door de Rijksuniversiteit van Groningen -draagbare CD-speler -scoreformulier
Organisatie van test : Op een grasveld worden per speler 2 hoedjes op een afstand van 20 meter tegenover elkaar geplaatst. Aan de binnenzijde van elk van deze 20m hoedjes wordt op een afstand van 3 meter ook een hoedje geplaatst die in kleur te onderscheiden moet zijn van de 20m hoedjes. Het uitlooptraject ( 8 meter aan beide zijden ) wordt gemarkeerd op de hoeken door 4 grotere kegels. 3m
3m 14 meter
8m
8m Het verschil tussen ISRT en de gekende shuttle run test : *ISRT beschikt over een duidelijk intervalkarakter, d.w.z. een inspanning(ca 30 sec. ) wordt afgewisseld met een actief rustmoment (ca. 15 sec.) *De snelheidstoename van ISRT wijkt sterk af van de oorspronkelijke shuttle run test.
Verloop en inhoud van de test : Gedurende de test worden de deelnemende spelers begeleid door de testcd. Iedere speler start aan dezelfde kant bij een afzonderlijke 20m-hoedje op het eerste signaal. De afstand tot het andere hoedje moet worden afgelegd in de tijdsperiode aangegeven op de cd (auditief signaal). Indien een speler te vroeg bij het volgende hoedje is moet hij wachten tot het volgende signaal. Indien een speler te laat is bij het volgende hoedje moet de speler zijn snelheid verhogen om de volgende keer wel op tijd te zijn. De test is opgebouwd uit snelheidsblokken en trajecten ( 1 traject is afstand van 20 meter ) Eén snelheidsblok beslaat een periode van ongeveer anderhalve minuut bestaande uit twee periodes van 15 seconden rust, waarin de spelers uitlopen in de lijn van hun loopbaan tot aan de uitlooplijn ( = 8 meter ) en rustig terug wandelen naar het hoedje dat ze het laatst gepasseerd zijn. Tijdens één snelheidsblok blijft de snelheid constant. De aanvangssnelheid bedraagt 10km per uur waarbij in het begin per snelheidsblok de snelheid wordt verhoogd met 1 km per uur en vanaf 13 km per uur met 0,5 km per uur.. Indien een speler twee keer na één meer dan 3 meter verwijderd is van het hoedje waar hij op dat moment zou moeten zijn is de test voor deze speler beëindigd. De test wordt submaximaal afgenomen waarbij de hartfrequentie bij een snelheid van 15 km per uur al een goede indicatie geeft van de conditionele toestand van de spelers. Vooraf kunnen een aantal hartslagmeters verdeeld worden ( kunnen gehuurd worden voor een zacht prijsje ). Er wordt nota genomen van de verkregen waardes.
De loopsnelheid en het aantal trajecten (= 20m strook) loopsnelheid aantal trajecten cumulatief trajecten (km per uur)
10
4 4
4 8
11
4 5
12 17
12
5 5
22 27
13
5
32 6
38
13,5
5 6
43 49
14
6 6
55 61
14,5
6 6
67 73
15
6 6
79 85
( test wordt hier beëindigd)
5.2.3 het verdere verloop van deze eerste bijeenkomst : -douchen -etentje met toespraak van voorzitter -trainer stelt voorbereidingsprogramma voor ( + meegeven van tips om die zogenaamde ‘vakantieperiode’ gerichter te overbruggen) -trainer en bestuur stellen intern reglement voor ( misschien niet onbelangrijk om bij bepaalde aspecten de inbreng van de spelers uit te lokken ) -spelers krijgen nog een mogelijkheid tot vragen stellen of een persoonlijk onderhoud met trainer : spelers kunnen individueel om een persoonlijk ‘voorprogramma’ vragen, eventuele problemen m.b.t. overgewicht kunnen besproken worden, doorgeven van verlofperiodes, …
5.3. VOORBEREIDINGSPROGRAMMA 5.3.1. Voorbereiding A en B kern (trainer juniores stelt een eigen voorbereidingsprogramma op ) Akern(16sp)
Bkern (16sp) Juniores (16sp)
zondag 15 juli
10 uur training terrein
X
X
maandag 16 juli dinsdag 17 juli woensdag 18 juli donderdag 19 juli vrijdag 20 juli zaterdag 21 juli zondag 22 juli
19 uur training terrein B 19 uur training terrein B rust 19 uur training terrein B 19 uur training terrein A dagje kust + vr. wed rust Wenduine (3 pov)
X X rust X X X rust
X X
maandag 23 juli dinsdag 24 juli woensdag 25 juli donderdag 26 juli vrijdag 27 juli zaterdag 28 juli zondag 29 juli
19 uur training terrein B vr.wed. bel. Zele (2 prov) 19 uur training terrein B 19 uur training terrein A rust bekerwedstrijd
X X rust X X rust X
X X X
maandag 30 juli dinsdag 31 juli woensdag 1 aug. donderdag 2 aug. vrijdag 3 aug. zaterdag 4 aug. zondag 5 aug.
19 uur training terrein B 19 uur training terrein B vr. wed. bel. Aalter (4 kl) 19 uur training terrein B 19 uur training terrein A vr. wed. Latem (2 prov) bekerwedstrijd
X X rust X X rust X
X X X
maandag 6 aug. dinsdag 7 aug. woensdag 8 aug. donderdag 9 aug. vrijdag 10 aug. zaterdag 11 aug. zondag 12 aug.
19 uur training terrein B vr. wed. Oudenaarde(4 kl) vr. wed. Moerbeke (2 prov) 19 uur training terrein B
X X rust X X rust X
X
maandag 13 aug. dinsdag 14 aug. woensdag 15 aug. donderdag 16 aug. vrijdag 17 aug. zaterdag 18 aug. zondag 19 aug.
19 uur training terrein B
X X rust X rust rust X
X X
de
de
vr.wed. Deftinge (3 prov) + tr. B kern de
de
de
de
de
19 uur training terrein A + etentje
vr. wed. M.-Aalter (3 bekerwedstrijd
de
prov.)
vr. wed. SK Lebbeke (4de kl)
rust +tr. B kern 19 uur training terrein B rust vr. wed. bel. Eine (1ste prov)
bekerwedstrijd
X X X
X X
X X X
X X X X
X X
Akern maandag 20 aug. dinsdag 21 aug. woensdag 22 aug. donderdag 23 aug. vrijdag 24 aug. zaterdag 25 aug. zondag 26 aug.
rust 19 uur training terrein B rust 19 uur training terrein B 19 uur training terrein A rust COMP.WEDSTRIJD
rust X rust X X rust X
maandag 27 aug. dinsdag 28 aug. woensdag 29 aug. donderdag 30 aug. vrijdag 31 augustus zaterdag 1 sept. zondag 2 sept.
19 uur training terrein B 19 uur training terrein B rust 19 uur training terreinB rust rust COMP.WEDSTRIJD
X X rust X rust rust X
maandag 3 sept. dinsdag 4 sept. woensdag 5 sept. donderdag 6 sept. vrijdag 7 sept. zaterdag 8 sept. zondag 9 sept.
rust 19 uur training terrein B rust 19 uur training terrein B 19 uur training terrein A rust COMP.WEDSTRIJD
rust X rust X X rust X
Bkern
Juniores
X X X X
X
X X X X
X
X X X X
X
5.3.2. De samenstelling en de aandachtspunten van de voorbereidingsperiode : 5.3.2.1. TRAININGSDAGEN -maandag
*voorbereidingsperiode : training voor A en B kern *1ste wedstrijdperiode : om de 14 dagen training voor de A en B kern wordt er getraind op maandag dan is er geen training op vrijdag wordt er niet getraind op maandag dan wordt er op vrijdag getraind
-dinsdag
*voorbereidingsperiode : training voor A en B kern of vriendschappelijke wedstrijd A kern en training B kern *1ste wedstrijdperiode : training voor A en B kern
-woensdag
*voorbereidingsperiode : A kern rust / vriendschappelijke wedstrijd B kern *1ste wedstrijdperiode : rust
-donderdag
*voorbereidingsperiode : A kern traint “samen” (beter : terzelfdertijd ) met juniores *1ste wedstrijdperiode : A kern traint “samen” ( beter : terzelfdertijd ) met juniores
-vrijdag
*voorbereidingsperiode : training voor A en B kern *1ste wedstrijdperiode : om de 14 dagen training A en B kern ( cfr. maandag )
-zaterdag
*voorbereidingsperiode : rust A kern / vriendschappelijke wedstrijd B kern *1ste wedstrijdperiode : rust
-zondag
*voorbereidingsperiode : B kern rust / A kern bekerwedstrijd of vriendschappelijk *1ste wedstrijdperiode : competitiewedstrijd A en B kern
5.3.2.2. VERDELING VAN DE BELASTING Als we het aantal wedstrijden en trainingen optellen zien we dat deze geheel evenredig verdeeld zijn onder de A en B kern. In de voorbereiding traint de A en B kern elk 20 keer en spelen beiden 9 wedstrijden ( beker of vriendschappelijk ). De belasting is dus evenredig verdeeld. Bovendien worden de eerste 180 wedstrijdminuten evenredig verdeeld over het aantal beschikbare spelers zodat ook hier sprake is van een gelijke belasting. In dit kader wil ik ook nog opmerken dat er doorheen de voorbereidingsperiode wel sprake is van een variatie van de trainingsbelasting. Van een progressieve opbouw ( eerste 3 à 4 weken) naar een bewust afbouwen ( laatste week ) om het organisme via die ‘recuperatie’ terug vatbaar te maken voor nieuwe supercompensatie stimuli. Blijven progressief werken kan immers niet ! 5.3.2.3. VOORBEREIDINGSSCHEMA GEEN HEILIGMAKEND SCHEMA Papier is gewillig en de voorbereidingsperiode schematisch weergeven oogt wel mooi, maar laten we niet vergeten dat we steeds waakzaam moeten zijn op bijvoorbeeld de serieuze belasting en we bij tekenen van vermoeidheid gerust een geplande training zullen liquideren. Ook een bijkomende vriendenwedstrijd kan een afwijking zijn waarbij er dan een extra trainingsprikkel wordt gegeven. 5.3.2.4. GEBRUIK A TERREIN Op vrijdag wordt er, indien de weersomstandigheden het enigszins toelaten, getraind op het A terrein. Waarom ? -mentaal en psychologisch voordeel met nauwe vertaling naar zondagwedstrijd -wedstrijdvorm mogelijk met vaste invulling naar posities waarbij de afmetingen van het terrein bepalend zijn voor de onderlinge afstanden tussen de spelers. -ideaal om op stilstaande fases te trainen -afwerkvormen kunnen in die wedstrijdomgeving voor veel vertrouwen zorgen ( bijv. voor een spits of voor mensen uit de tweede lijn ) - … 5.3.2.5. HERSTELTRAINING EEN LOOS BEGRIP De dag na een beker -en / of vriendenwedstrijd wordt er in de voorbereidingsperiode altijd getraind. Dit met het oog op de herstelfase na een inspanning waarin het woord hersteltraining veelal in de mond genomen wordt. Het is ook een manier om spelers bewust te maken van het belang van de herstelfase. Zo wordt er ook aan de spelers uitgelegd hoe de symptomen van mogelijke oververmoeidheid en overtraining kunnen vermeden en opgespoord worden. Ikzelf gebruik de term ‘hersteltraining’ liever niet en zeker niet naar de spelersgroep. Het woord hersteltraining ( interpretatie van spelers : ‘lichte training’ ) werkt volgens mij voor de spelers eerder verlammend. Iedere training moet maximaal rendement ( quality time ) geven waarbij enkel de concrete invulling en de keuze van de extensieve oefenstof door de trainer bepalend is voor die zogenaamde herstelfase waarmee ik dus pretendeer om zoveel mogelijk variatie in de oefenstofkeuze te steken. Enkele voorbeelden : een training met duidelijke technische accenten, een louter tactische training, sauna en massage, uitlopen in een andere omgeving ( bos, park, … ), …
Aansluitend wil ik nog vermelden dat de voorbereiding van de volgende wedstrijd direct na de 90ste minuut van de vorige wedstrijd start. Spelers worden daar van meet af aan bewust van gemaakt en krijgen daartoe enkele richtlijnen : -na iedere wedstrijd wordt er collectief uitgelopen -na iedere training wordt de zogenaamde cooling down duidelijk ingevuld -wanneer er in de wedstrijdperiode slechts om de 14 dagen getraind wordt op maandag probeer je de spelers te stimuleren om op die vrije maandagen toch eventjes aan die herstelfase te denken en eventueel wat uit te lopen. 5.3.2.6. DAGJE KUST Op zaterdag 21 juli staat er een dagje kust gepland voor de A en B kern. Spelers krijgen zelf de verantwoordelijkheid om te beslissen of de wederhelften en gezinsleden mee naar de kust trekken. Indien zij de spelersgroep vervoegen probeer je als trainer best een aantal vrijwilligers onder je vleugels te nemen die de invulling van de activiteiten mee helpen organiseren want de wederhelften moeten iets om handen hebben. Naar de spelersgroep plant de trainer het volgende : in de voormiddag een strandtraining, een gezamenlijke maaltijd, in de namiddag een groepswandeling op d’n dijk/bowling en op de terugweg wordt er een eerste oefenwedstrijd gespeeld in Wenduine. 5.3.2.7. OEFENWEDSTRIJDEN Een eerste oefenwedstrijd wordt gepland na 6 trainingen. De keuze van de ‘mindere’ tegenstander is hier bewust gebeurd. Bijkomend is het zo dat die eerste oefenwedstrijd gespeeld wordt met 22 spelers, waarbij iedere speler 45 speelminuten krijgt. De tweede oefenwedstrijd is de eerste thuiswedstrijd waarbij er ook hier voor een ‘mindere’ 3de provincialer gekozen wordt. De grootte van de spelerskern wordt in vergelijking met de 1ste wedstrijd beperkter gehouden ( 16tal spelers ). Ook hier worden de speelminuten evenredig verdeeld over alle spelers. De concrete invulling van de bekerwedstrijden ( 4 ) is heden nog niet gekend. Wat wel vaststaat is dat die bekerwedstrijden allen op zondag gespeeld worden en er voor het eerste met een kern van 15 spelers wordt gewerkt waarmee aangeduid wordt dat het belang van die oefen – en bekerwedstrijden alsmaar toeneemt. De keuze om op 7 augustus tegen een 4de klasser te spelen onderlijnt dat toenemende belang. Gezien er in de tweede week van de voorbereidingsperiode 3 wedstrijden gepland staan wordt er op 31 juli ( 3de trainingsweek ) bewust geen vriendschappelijke wedstrijd gespeeld. Twee weken voor de competitiestart wordt er nog geoefend tegen een sterke tegenstander uit vierde klasse, waarmee wedstrijdomstandigheden gecreëerd worden die het niveau van de competitie sterk benaderen. In de laatste week van de voorbereidingsperiode wordt er bewust wat gas teruggenomen en worden er geen wedstrijden meer gespeeld.
5.3.2.8. DE DOELMANNEN In het vermelde voorbereidingsprogramma wordt er niet expliciet melding gemaakt van de voorbereiding van de doelmannen. Die verantwoordelijkheid wordt in handen van de keepertrainer gelegd. Het is wel aan te raden dat die keepertrainer peilt naar de wensen van de desbetreffende doelmannen. Wensen zij 1 uur apart te trainen, wensen zij eerder in groep te trainen, … Aandachtspunt hierbij is wel dat de trainer van de A kern steeds over een doelman moet kunnen beschikken binnen de groepstraining en omgekeerd geldt ook dat de doelmannen zinvol opgevangen dienen te worden als de trainer van de A kern tijdelijk geen integratie van de doelman voorzien heeft. 5.3.2.9. OP ZATERDAG SPELEN TIJDENS WEDSTRIJDPERIODE Wordt er op zaterdag competitie gespeeld ( op verplaatsing ) dan wordt er zowel in de week voor als na die competitiewedstrijd op maandag, dinsdag en donderdag getraind ( niet op vrijdag ) Schematisch : ZO MA DI WO wed. train. train. rust
DO VR train. rust
ZA wed.
ZO rust
MA DI WO train. train. rust
DO VR train. rust
ZA rust
ZO wed.
5.3.3. Invulling voorbereidingsschema A kern WEEK 1 15 juli tot 22 juli *6 trainingen *1 oefenwedstrijd *2 dagen rust Belangrijkste accenten op fysisch en voetballistisch vlak : -progressieve fysische opbouw ( start van nul ) = duurzaam -er worden specifieke richtlijnen meegegeven m.b.t stretching, lenigheid, cooling down, … -duur van de training schommelt tussen 90 à 120 minuten -algemene kracht ( niet explosief – stationstraining ideaal ), snelheidsvoorbereidende, looptechnische en coördinatie oefeningen ( niet explosief ), aëroob uithoudingsvermogen via extensieve en intensieve duurtraining (arbeid/rust verhouding 1 op 5 en 1 op 4 ) en lenigheid komen aan bod. -spelers maken kennis met algemene taken in balbezit en balverlies via de wedstrijdmethode, die uiteindelijk vertaling krijgen in de eerste oefenwedstrijd en verder behandeld worden in de wedstrijdnabespreking WEEK 2 23 juli tot 29 juli *3 trainingen *2 oefenwedstrijden *2 dagen rust Belangrijkste accenten op fysisch en voetballistisch vlak : -op fysisch vlak vergelijkbaar met eerste week maar geleidelijke overschakeling naar voetbalspecifieke fysische inhouden met een aantal progressieve piekbelastingen -bijkomend worden de momenten van rust ingekort en kunnen we dus spreken van een andere arbeid / rust verhouding ( duidelijk intervalkarakter ) -op 23 juli worden de spelers voor het eerst gewezen op het belang van de herstelfase en wordt er in die zin een training voorzien -op 27 juli wordt er voor het eerste aandacht geschonken aan stilstaande fases en dit a.d.h.v. het coöperatief systeem -de basistaken per linie worden voorgesteld via de wedstrijdmethode en wordt in de praktijk gebracht a.d.h.v. 2 wedstrijden. Opnieuw kan een evaluatie van de gespeelde wedstrijden op dat vlak voor de spelers verhelderend werken.
WEEK 3
30 juli tot 5 augustus *4 trainingen *1 wedstrijd *2 dagen rust
Belangrijkste accenten op fysisch en voetballistisch vlak : -op fysisch vlak begint de trainingsintensiteit geleidelijk aan op wedstrijdniveau te raken -enkel voetbalspecifieke fysische inhouden : voetbalkracht ( trapkracht, sprongkracht, duelkracht getraind in voetballistische spelsituaties ), voetbalsnelheid ( herhaald kort sprintvermogen, reactie – en startsnelheid, versnellingsvermogen, snelheiduithoudingsvermogen getraind in voetballistische spelsituaties ), uithouding wordt getraind met extensieve en intensieve intervaltraining en steeds aandacht blijven geven aan de lenigheid -de duur van de trainingen wordt verkort naar maximum 90 minuten -aandacht voor de herstelfase gezien er in de voorbije week drie wedstrijden werden gespeeld -de basistaken per linie worden verder toegelicht, maar nadruk ligt vooral op de samenhang en samenwerking tussen de linies -als extra aandachtspunt wordt er in deze voorbereidingsweek ook heel expliciet aandacht geschonken aan de defensieve organisatie ( defensieve automatismen ) WEEK 4
6 augustus tot 12 augustus *3 trainingen *2 wedstrijden *2 dagen rust
Belangrijkste accenten op fysisch en voetballistisch vlak : -trainingsintensiteit behaalt wedstrijdniveau waarbij op fysisch vlak weer de nadruk wordt gelegd op voetbalspecifieke fysische inhouden zoals weergegeven in week 3 -er wordt vooral teamtactisch gewerkt met vooral aandacht voor de defensieve organisatie -in het kader van die defensieve automatismen is de wedstrijdnabespreking van de wedstrijd tegen vierde klasser Oudenaarde heel interessant gezien de verdedigingslinie werd gefilmd. -de afspraken m.b.t. stilstaande fases worden verder uitgewerkt en geperfectioneerd op de vrijdagtraining WEEK 5
13 augustus tot 19 augustus *2 trainingen *2 wedstrijden *3 dagen rust
Belangrijkste accenten op fysisch en voetballistisch vlak : -op fysisch vlak ligt de nadruk op korte en explosieve voetbalacties in de kleine ruimte -bijkomend enkele technische accenten en accenten op het vlak van de uitvoeringssnelheid -teamtactisch wordt er eventjes stilgestaan bij een aantal tactische varianten op het basissysteem die zich eventueel kunnen voordoen naar gelang de wedstrijdomstandigheden -het gewicht van deze voorbereidingsweek ligt vooral bij de laatste 2 wedstrijden van de voorbereidingsperiode die stilletjes aan ‘af’ moeten zijn met voldoende aanpassing aan het wedstrijdritme en waarbij ook het defensieve luik nogmaals extra belicht wordt.
WEEK 6
20 augustus tot 26 augustus *3 trainingen *1 competitiewedstrijd *3 dagen rust
Belangrijkste accenten op fysisch en voetballistisch vlak : -hier wordt op fysisch vlak bewust wat gas teruggenomen -op teamtactisch vlak tracht men de sterke punten van het systeem te perfectioneren en de zwakke punten te remediëren -rustige aanloop naar die eerste competitiewedstrijd waarbij men nog eventjes de tijd krijgt om de puntjes op de i te zetten -op vrijdag wordt er in functie van de komende tegenstander getraind Merk op : Naast technische en lichamelijke aspecten dient er in de gehele voorbereidingsperiode ook aandacht besteed te worden aan de mentale aspecten. Temeer omdat mentale aspecten dikwijls sterk onderschatte eigenschappen van een voetballer zijn. Volgens mij wordt er daar veel te weinig tijd aan besteed. Het zich goed voelen ( individueel ), het zich goed voelen in de groep, de onderlinge verhoudingen binnen de groep, de al of niet aanwezige winnaarsmentaliteit, … zijn essentiële zaken. Hoe als trainer daarop inspelen ? Vooral waakzaam zijn, observeren, luisteren, … om dan ten gepaste tijde te kunnen anticiperen met een groepsgesprek in die richting of enkele individuele gesprekken voeren.
5.4. TEN SLOTTE Bij al deze voorbereidingsplannen en theoretische onderbouw wil ik wel afsluiten met de nodige zin voor realiteit. Werken op provinciaal niveau is immers ook : spelers die in ploeg werken, jongeren die studeren, … Al bij al blijft het schipperen tussen droom en werkelijkheid. Soepelheid en zich laten leiden door wat zich op het veld afspeelt ( de praktijk ) primeert eigenlijk op dit niveau zeker boven de theoretische kant van een voorbereiding. Dit wil niet zeggen dat ik geen waarde hecht aan die theoretisch onderbouw, … neen, integendeel ik probeer een huwelijk tussen die theorie en de praktijk tot stand te brengen. .
HOOFDSTUK 6 Teambuildingsprincipes in de voorbereidingsperiode
Een voetbalploeg is als een ei, je moet weten hoe het vast te houden, anders breekt of valt het ! (citaat van Jerco Tipuric)
6. Teambuildingsprincipes in de voorbereidingsperiode -HET EIGEN MAKEN VAN HET SPELSYSTEEM EN ZIJN VARIANTEN
Het basissysteem op zich verandert niet spectaculair in vergelijking met het vorige seizoen, maar wel de uitvoering ervan. Het is nu aan de trainer om de spelers zodanig te sturen dat zij zich niet alleen het systeem op zich maar ook de uitvoering ervan eigen maken. Het basissysteem bestaat uit een zuivere 4-4-2 opstelling, maar daaraan gekoppeld dienen de spelers ook vertrouwd te worden gemaakt met varianten die zich naar gelang het wedstrijdverloop kunnen aandienen. Zo mag de omschakeling naar 1 spits ( 4-5-1 ) of de aanpassing van het spelsysteem bij een numerieke ongelijkheid, niet vreemd zijn voor de spelers. Dit alles wordt in partij –en positiespelen benadrukt, maar ook de oefenwedstrijden lenen zich uitstekend om dit alles uit te proberen. -INBRENG SPELERS NIET ONBELANGRIJK – GEEN MONOLOGEN MAAR DIALOGEN
Ik zou de spelers ook laten meedenken en telkenmale een evaluatie laten maken van het spelsysteem (bijv. na een oefenwedstrijd, …). Op die manier wordt de betrokkenheid vergroot en gaan zij dat systeem als hun systeem aanzien waardoor de spelers het systeem veel gemakkelijker tot zich zullen nemen. Hetzelfde principe wordt op training toegepast waar ik ook de spelers heel expliciet aan het woord laat door bijvoorbeeld héél bevragend te gaan coachen in wedstrijdvormen of positiespelletjes. -IEDEREEN OVERTUIGD VAN DE SPELSTRATEGIE
Door het feit dat er voor een counter strategie wordt gekozen is het belangrijk dat de zogenaamde spelbepalers in de spelerskern hun rol ietsje anders gaan invullen. Die spelbepalers gaan zeker wat minder op de voorgrond treden want het initiatief wordt veelal bij de tegenstrever uitgelokt. Hoe leren we die spelbepalers daarmee omgaan ? Aan de hand van teamtactische positiespelen en wedstrijdvormen met duidelijke invulling van elftalposities hoop ik voor dergelijke spelers een duidelijk takenpakket af te leveren waar ze zich geleidelijk in kunnen verpersoonlijken. -BASISTAKEN BINNEN HET SPELSYSTEEM ALS UITGANGSPUNT
Het is belangrijk dat de spelers weten dat iedere positie belangrijk is in het team. Het is zelfs nog belangrijker dat iedere speler weet wat van hem verwacht wordt, met andere woorden wat de positietaken zijn. Ook de taken van de medespelers moeten gekend zijn met het oog op verschuivingen binnen de spelerskern en het nastreven van polyvalentie binnen het spelsysteem. Dit proces wordt voornamelijk gestuurd in wedstrijd –en positiespelen waarbij duidelijke ondersteunende coaching belangrijk is. De basistaken moeten realistisch, duidelijk en uitvoerbaar zijn voor de spelers wat hun zelfvertrouwen alleen maar kan opkrikken. Voor de spelers komt het er vooral op aan om er zich bewust van te zijn dat zij aan het begin van een wedstrijd aanvankelijk aandacht moeten hebben voor die basistaken. Pas na het vervullen van de basistaken kan de speler zich eventueel gaan instellen op ‘een extraatje’, zonder daarbij de basistaken te verwaarlozen, die uiteindelijk een meerwaarde kan geven.
-BEREIDHEID OM IN DIENST VAN ANDEREN TE SPELEN
Spelers moeten inzien dat niet alleen het eigen individu belangrijk is. Om tot gedegen resultaten te komen ( en dat is toch juist wat iedereen wil ) is het ook belangrijk dat we binnen het spelsysteem een aanvullende rol vervullen ten dienste van anderen. Een paar voorbeelden: onderlinge wissel –en samenwerking tussen de twee spitsen, de vereiste positieovername of ruimtedekking bij een infiltratie van een flankspeler, aanvullende rol van de spitsen in balverlies door de opbouw van de tegenstander op te houden zodat medespelers de kans krijgen zich te reorganiseren, … De trainer dient dit proces te bewaken maar moet vooral de groepscontrole op dit gebeuren uitlokken waardoor die dingen nog sterker worden. -VOORTDUREND KOORDDANSEN
Zowel in balverlies als in balbezit moet het elftal in evenwicht zijn. Dit wil zeggen dat de ploeg zich als één blok profileert waarbij er gestreefd wordt naar een evenwicht tussen enerzijds het verdedigen en anderzijds het opbouwend en aanvallend vermogen. Een voorbeeld die dit kan illustreren : een flankmiddenvelder penetreert in balbezit op zijn flank waarbij we onmiddellijk een centrale speler moeten zien rugdekking geven op die vrijgekomen ruimte. Aanvallend schuiven alle linies op. Meer bepaald gaan de frontlinies anticiperen op het balbezit op die flank. Op die manier denkt het team zowel aanvallend als verdedigend. Coaching en teamtactische discipline is hier niet onbelangrijk. -HET DEFENSIEVE ASPECT EXTRA BELICHT
Daar er in vergelijking met vorig seizoen een belangrijke verandering werd doorgevoerd in de vorm van een wijziging van individuele mandekking naar mandekking in de zone moet het defensieve luik in de voorbereidingsperiode extra belicht worden. Binnen de trainingsarbeid dien ik als trainer dit extra nauw te bewaken en te ontwikkelen met de (vrienden)wedstrijden als finaal klankbord. Zonder het evenwicht te verstoren zijn de automatismen in de opbouw en aanval in de voorbereidingsperiode niet zo strak als de teamtactische afspraken binnen de verdediging. Een voorbeeld van zo’n afspraak die al eerder in dit werk aan bod gekomen is : de restverdediging bestaat in normale omstandigheden uit één speler meer dan het aantal aanvallers. Dat verdedigen is het gemakkelijkst regelbaar met het maken van duidelijke afspraken. Een aanvallende actie kan mislukken maar verdedigend mag er in principe niet gefaald worden. Spelers moeten op dat vlak altijd een 7 op 10 scoren. -SLEUTELFIGUREN ALS VERLENGSTUK VAN DE TRAINER
Eerder werd al aangegeven dat de coaching veelal een bepalende rol speelt. Gezien alles veelal draait rond het wedstrijdgebeuren, is het voor de coach heel handig als hij op het veld zelf een paar sleutelfiguren lopen heeft die de ploeg een teamtactische meerwaarde kunnen geven door op het veld voortdurend bij te sturen en teamtactisch te coachen.
-ENKELE LOSSE EN ALGEMENE ACCENTEN
*elke verplaatsing geschiedt in blok ( van en naar de kleedkamer, de collectieve opwarming, andere nevenactiviteiten, …) *bij iedere training / wedstrijd is er sprake van een collectieve opwarming, stretching gebeurt in groep als een ritueel *er is een vast afgesproken groepsritueel voor en na de wedstrijd, geleid door de kapitein *wie door de pers wordt aangesproken, vermeldt zoveel mogelijk namen van medespelers en uit nooit geen kritiek naar medespelers / trainers / bestuur *er is altijd een groepsgesprek voor (vrijdagtraining ) en na de wedstrijd (eerstvolgende training ). De manier waarop is mijn inziens even zeer belangrijk dan de inhoud. Het accent ligt op een vlotte en duidelijke communicatie waarbij de non-verbale communicatie binnen de wedstrijd de communicatie is buiten de wedstrijd. *streven naar ééntaligheid op het veld : een aantal vaste coachingsbegrippen die iedereen gebruikt en kent *de nieuwe ( jonge ) spelers krijgen een peter toegewezen, die in de voorbereidingsperiode verantwoordelijk is voor die nieuwe speler *…
HOOFDSTUK 7 Mentale accenten in de voorbereidingsperiode
7. Mentale accenten in de voorbereidingsperiode INZICHT GEVEN IN DE VOORBEREIDINGSPERIODE
De voorbereiding wordt planmatig en progressief opgebouwd. Het is belangrijk dat de spelers op dat proces zicht krijgen, dat ze weten wat hen zal overkomen, wat hen te doen staat. Wat de spelers aan trainingsarbeid voorgeschoteld krijgen zal dan ook sneller herkenbaar zijn. Bij de spelersvoorstelling en bij de eerste samenkomst wordt het voorbereidingsprogramma duidelijk geschetst en gekaderd zodat de spelers zich vooraf kunnen instellen op die voorbereidingsperiode. Binnen dat programma wordt er zeker ruimte gemaakt voor een zgn. “uitstapje” waar de spelers en trainers elkaar vanuit een andere invalshoek leren kennen. GOEIE AFSPRAKEN MAKEN GOEIE VRIENDEN
Vooraf afspraken maken, waardoor het kader waarin gewerkt moet worden voor iedereen duidelijk is met natuurlijk ruimte voor de individuele vrijheid. De spelers krijgen op die manier de kans om zich vooraf in te stellen op de zich aandienende situaties. De controle op het naleven van die afspraken niet over het hoofd zien en liefst de spelersgroep verantwoordelijk stellen voor de sociale controle (ook de inbreng van de spelers in het opstellen van de afspraken niet over het hoofd zien). Als nieuwe trainer in de voorbereidingsperiode zeker niet alle gewoontes en door de spelers gekende principes gaan afschaffen. Vooraf de situatie inschatten en een evaluatie maken van wat is nog bruikbaar en wat dient er veranderd te worden. Duidelijk respecteren van de clubcultuur maar eigen accenten aanbrengen mag. TEAM-DOELSTELLINGEN HANGEN IN DE KLEEDKAMER
Als trainer aan het begin van het seizoen geen al té zware doelstellingen verwoorden ( bv. minstens de eindronde ) want dit kan op termijn leiden tot motivatieverlies. Het is niet verkeerd om bepaalde doelen voorop te stellen, maar dan bewust gematigd en haalbare doelstellingen ( vb. de voorbereiding zonder al te veel blessures doorlopen en ten volle benutten om het spelsysteem te ontwikkelen om dan de eerste 5 wedstrijden voluit te kunnen gaan voor 10 punten). Het voorbeeld formuleert een duidelijke doelstelling maar zegt ook hoe die doelstelling kan bereikt worden. SPELERS AL VANAF DE VOORBEREIDINGSPERIODE CONFRONTEREN MET GROEPSGESPREKKEN
Groepsgesprekken werken niet als ze alleen in mindere momenten worden gepland. Reeds vanaf de eerste training kunnen de spelers al geconfronteerd worden met het fenomeen groepsgesprek door bijvoorbeeld de interne keuken samen in groep te bespreken. Een vast moment voor een groepsgesprek vormt de training na de wedstrijd. Op die momenten tracht je als trainer de spelers in te schakelen om in groep de voorbije wedstrijd te evalueren. Probeer zeker aandacht te schenken aan het feit dat iedereen zich betrokken voelt bij die evaluaties. De manier waarop kan verschillen. Enkele tips : iedere speler verwoordt zijn evaluatie in één woord en schrijft dit woord op het bord, vooraf kleine discussiegroepjes vormen, twee spelers worden vooraf aangeduid (bijv. spelers die vroeger iets te maken hadden met de tegenstander ) om een evaluatie te maken, … Groepsgesprekken moeten op die manier voor de spelers een vertrouwde materie worden, … een gewoonte. Wat wel belangrijk is, zijn de afspraken die uiteindelijk uit een groepsgesprek door de trainer gedistilleerd worden. Ook de na – en opvolging van die afspraken mag niet uit het oog verloren worden.
VOETBAL TROEF
Er wordt direct met voetbalspecifieke trainingsarbeid gestart. Niet de “saaie atletiekaanloop” maar de spelers weer zin doen krijgen in het spelletje. In de rand wil ik ook vermelden dat niet alles verband moet houden met dat ronde ding. Vaak is het ook interessant om de spelers buiten de krijtlijnen te observeren en in groep te laten functioneren. Een gekend voorbeeld hiervan is de stage met een aantal trainingen en daarbuiten nog nevenactiviteiten waar er een mogelijkheid wordt gecreëerd om elkaar beter te leren kennen. Of nog : om het zware trainingsprogramma te doorbreken, kunnen er i.p.v. een voetbaltraining andere activiteiten (etentjes, bowling, snooker, sauna, … ) georganiseerd worden. VERTROUWENSRELATIE OPBOUWEN MET EEN OPEN COMMUNICATIE ALS MIDDEL
Trachten met de spelers een zekere vertrouwensrelatie op te bouwen, wel duidelijke grenzen bewaken. Respect trachten af te dwingen bij de spelers. Dit kan bijvoorbeeld door in de voorbereidingsperiode aandacht te schenken aan iedere speler. Ieder koninkrijkje (R. Michels) respecteren en iedereen gelijke kansen geven. Dit kan nog ruimer gezien worden : ook aandacht schenken aan sponsors, medewerkers, bestuur, trainersstaf, … zodat er een eenheid gecreëerd wordt waarin ieder individu zich mentaal goed en beschermd voelt. Streven naar een optimale bereidheid bij, en instelling en motivatie van spelers, medewerkers en bestuur om het werkklimaat zo positief mogelijk te houden. Respect afdwingen kan je ook op volgende manieren : veelzijdige en uitdagende trainingen, spelers het recht laten te falen, belangstelling tonen voor persoonlijkheid van speler, bevestigen, een humoristische noot, speciale aandacht voor mensen die gekwetst zijn of uit kwetsuur komen, … TRAININGSARBEID EN KEUZE OEFENSTOF GEVEN BEELD VAN MENTALE INGESTELDHEID
Op de momenten dat er ‘gewerkt’ dient te worden, wordt er ook gewerkt, … opperste concentratie en inzet eisen. De mentale ingesteldheid op training vormt een belangrijke voorbereiding op de komende wedstrijd. Dit alles kan door op training zoveel mogelijk de wedstrijdsituaties na te bootsen. Eventueel bepaalde oefen –en spelvormen geven waar specifiek opperste concentratie en doorzettingsvermogen noodzakelijk is. De keuze van oefenstof kan perfect inspelen op de mentale ingesteldheid van de spelers (bv. winaar / verliezer, …) waarbij het competitie-element niet uit het oog mag verloren worden. Vindingrijkheid als trainer is hier de belangrijkste troef ( spelen voor 100 frank, verliezers voeren een straf uit, allerhande tornooi-vormen, bijhouden van klassementen … ) RANDVOORWAARDEN
Wil men gemotiveerde en mentaal sterke spelers dan moet alles tot in de puntjes geregeld zijn. Zo moeten bijvoorbeeld de zogenaamde randvoorwaarden (medische begeleiding, drank, materiaal, … ) optimaal vervuld worden. Als trainer kun je daar duidelijke accenten leggen. DE TRAINER GAAT ERVOOR
Als trainer probeer je je gedrevenheid over te brengen op de spelersgroep. Zeker geen angst of verkramping vertonen als de resultaten in die voorbereiding wat tegenvallen. Proberen vast te houden aan de principes en je visie. Blijf jezelf in alle omstandigheden. Vervul zeker een voorbeeldfunctie naar de spelersgroep. Trainer zijn moet een uitdaging zijn i.p.v. een opgave.
INDIVIDUELE DOELSTELLINGEN WORDEN IN HET KLEERKASTJE OPGEHANGEN
Als nieuwe trainer is het zeker noodzakelijk om vooraf met iedere speler te praten met als bedoeling de speler eigen persoonlijke, concrete en haalbare doelstellingen te laten formuleren ( bijvoorbeeld doelstellingen op het technische, tactische en fysische vlak of anders gezegd de persoonlijke ambitie van de speler). Je vraagt de spelers best vooraf daarover na te denken. Wat kan er zoal aan bod komen tijdens zo’n individueel gesprek : Waarom liep het vorig seizoen minder goed ? Peilen naar de functie binnen het team die de speler zou willen vervullen, de trainer legt uit waar de speler op kan rekenen en op welke posities hij zich het meest moet richten met de daaraan gekoppelde basistaken, … met andere woorden een gesprek over het verleden, het heden en de toekomst met duidelijkheid en eerlijkheid als middel. Een hulpmiddeltje voor de spelers : 1. Noteer vooraf de verschillende vaardigheden en kwaliteiten die je als voetballer belangrijk vindt ( denk op verschillende terreinen : techniek, tactiek, fysiek en mentaal ) 2. Geef voor elk onderdeel een cijfer dat refereert naar je eigen en persoonlijke tevredenheid omtrent die vaardigheid 3. Geef vervolgens met een + of een – aan of je een onderdeel wel of niet wilt veranderen 4. Bepaal daarna het belang van elk onderdeel aan de hand van een cijfer ( 1 = meest belangrijk, 2 = de iets minder belangrijke vaardigheden, … ) 5. Probeer daarna te verwoorden hoe je die belangrijke aan te passen vaardigheden gaat veranderen.
De kapstok die je op die manier verkrijgt kan uitstekend dienen om bijvoorbeeld individueel specifiek aangepaste motiverende uitspraken te doen in plaats van algemeen motiverende uitspraken ( vb. “we pakken ze” ). Het voordeel van deze werkwijze behelst ook dat de speler alleen met zichzelf zal vergeleken worden. Bij de evalutie van het al of niet bereiken van die vooropgestelde (sub)doelen is het belangrijk dat de trainer voldoende feedback geeft en dan nog het liefst met objectief materiaal ( bijv. scoringspercentage, aantal succesvolle verdedigingsacties, aantal kaarten, resultaten shuttle-run, gewicht, …) zodat dit samen met de ervaringen van de speler kan leiden tot nieuwe doelstellingen. VOORAL OBSERVEREN EN LUISTEREN
Eén van de belangrijkste accenten vind ik het observeren en het luisteren. Hoe reageert een speler op training, hoe gedraagt hij zich naast het veld, hoe gedraagt hij zich tijdens een wedstrijd, hoe reageert hij na een wedstrijd, … Zowel verbale als non-verbale signalen kunnen heel veel zeggen over de mentale toestand van een speler. In dit kader is ook een open communicatie niet onbelangrijk. Ieder moment (formeel of informeel) is in mijn ogen goed om een speler innerlijke waarnemingen en gevoelens te laten beschrijven. Bijvoorbeeld ‘wat dacht je toen je hoorde dat je niet opgesteld werd ?’, ‘wat gaat erin je hoofd om als je een duel verliest ?’, … Op die manier leer je de spelers bepaalde symptomen te zien en leer je ze de situatie herkennen waarin die symptomen zich manifesteren. De spelers leren luisteren naar het eigen lichaam en de eigen geest en leren hoe ze daar het best mee omgaan. Zo leren de spelers hun aandacht in de gewenste richting te sturen, het nodige zelfvertrouwen te kweken, de nodige motivatie te bundelen, …