EINDRAPPORTAGE ONDERZOEK FINANCIËLE CONSEQUENTIES ISD-VORMING GEMEENTE HEUSDEN GEMEENTE LOON OP ZAND GEMEENTE WAALWIJK - DEFINITIEF -
Utrecht, 12 mei 2003
Drs. M.G.J. Bruning
D9489 - mei 2003
EINDRAPPORTAGE ONDERZOEK FINANCIËLE CONSEQUENTIES ISD-VORMING GEMEENTE HEUSDEN GEMEENTE LOON OP ZAND GEMEENTE WAALWIJK - DEFINITIEF INHOUD
Blz.
1.
INLEIDING....................................................................................................1
2.
MANAGEMENT SAMENVATTING ..........................................................3
3.
DE HUIDIGE KOSTEN WERK EN INKOMEN DRIE GEMEENTEN .....8
4.
KOSTEN WERK EN INKOMEN OP BASIS VAN UITGANGSPUNTEN ISD................................................................................................................10
5.
BEGROTING 2004 ISD ..............................................................................12
6.
CONFRONTATIE HUIDIGE KOSTEN VERSUS BEGROTING ISD .....15
7.
DESINTEGRATIEKOSTEN.......................................................................18
8.
VERDELING KOSTEN EN OPBRENGSTEN ISD-VORMING ..............20
9.
OVERIGE AANDACHTSPUNTEN ...........................................................21
10.
TOEKOMST ................................................................................................26
Bijlagen: 1. 2.
Financiële overzichten (zie excelbestand) Relevante kengetallen
D9489 - mei 2003
1.
INLEIDING
Aanleiding De gemeenten Heusden, Loon op Zand en Waalwijk hebben het voornemen om per 1 januari 2004 een intergemeentelijke sociale dienst voor werk & inkomen (ISD) te vormen. De ISD zorgt voor het verkrijgen van een zelfstandige bestaansvoorziening van zijn cliënten en activeert cliënten tot maatschappelijke participatie. Daarnaast zorgt de dienst voor een rechtmatige, klantgerichte en efficiënte uitvoering van de Algemene Bijstandswet en aanverwante wetten en regelingen. De ISD wordt opgericht als openbaar lichaam op grond van de WGR. De activiteiten op het gebied van werk en inkomen worden op dit moment uitgevoerd door de afdeling Sociale Zaken binnen de drie gemeenten. In de aanloop naar de vorming van de ISD heeft het projectteam Sluitende Samenwerking en de diverse werkgroepen daarbinnen, onder leiding van de stuurgroep Sluitende Aanpak, voorstellen uitgewerkt met betrekking tot diverse aandachtsgebieden (P&O, Financiën, Automatisering, etc.). De werkgroep financiën heeft onder andere de huidige kosten van de drie gemeenten op het gebied van werk en inkomen in kaart gebracht en een concept-begroting 2004 opgesteld voor de ISD. Vraagstelling en opdrachtformulering Nu steeds meer zicht bestaat op de (financiële) consequenties van de ISD-vorming heeft de stuurgroep behoefte aan een onafhankelijk en objectieve beoordeling van: - de begroting 2004 van de ISD (inclusief de gehanteerde uitgangspunten, aannames en definities) - de vergelijking van de begroting ISD met de huidige kosten op het gebied van werk & inkomen binnen de drie gemeenten (rekening houdend met eventuele verschillen in methodiek bij de toerekening van kosten tussen de drie gemeenten). - de desintegratiekosten, dat wil zeggen de overblijvende kosten bij de drie gemeenten na vorming van de ISD (bovenformatief personeel en overheadkosten). - de gehanteerde verdeelsleutel waarmee de bijdrage van de individuele gemeenten wordt bepaald.
D9489 - mei 2003
1
De beoordeling resulteert in een advies c.q. uitgewerkt voorstel met betrekking tot: - Hoe om te gaan met de dekking/financiering van de desintegratiekosten: gezamenlijk probleem of elke gemeente voor zich. - De effecten van mogelijke (gedeeltelijke) oplossingen voor desintegratiekosten (bijvoorbeeld uitvoering automatisering door Heusden, ondersteuning P&O door Waalwijk). - De wenselijkheid/noodzaak van het inrichten van een egalisatiereserve ter dekking van kosten die in een later stadium zichtbaar worden. Aanpak onderzoek In het onderzoek is gebruik gemaakt van het beschikbare materiaal binnen de gemeenten, aangevuld met ingebrachte kennis en ervaring met vergelijkbare situaties en landelijke ervaringsgegevens (benchmarkonderzoek) van Berenschot. Ten behoeve van het onderzoek zijn bilaterale gesprekken gevoerd met de leden van de werkgroep financiën en de afdelingshoofden financiën van de drie gemeenten. De voorlopige bevindingen zijn voorgelegd aan de werkgroep financiën. De opmerkingen van de werkgroep zijn verwerkt in de concept-versie die vervolgens is besproken met het projectteam. Dit heeft geleid tot een presentatie die eerst is besproken met de werkgroep financiën en de afdelingshoofden financiën. Naar aanleiding van de presentatie van de bevindingen in de stuurgroep is een beslisdocument opgesteld dat is besproken in de stuurgroep. De besluiten van de stuurgroep ten aanzien van de financiële consequenties van de ISD-vorming zijn vervolgens opgenomen in de onderstaande management samenvatting.
D9489 - mei 2003
2
2.
MANAGEMENT SAMENVATTING
Desintegratiekosten De desintegratiekosten zijn de kosten die na de vorming van de ISD binnen de afzonderlijke gemeentebegrotingen blijven bestaan. Deze desintegratiekosten bestaan uit: - De frictiekosten met betrekking tot bovenformatief personeel. - De doorbelaste overheadkosten aan de huidige afdeling SoZa/werk en inkomen. In de stuurgroep hebben de vertegenwoordigers van de drie gemeenten aangegeven dat men de voorkeur geeft dat iedere gemeente voor zich de lasten draagt van de desintegratie. Dit aangezien ook de verantwoordelijkheid voor het afbouwen van de desintegratiekosten bij de afzonderlijke gemeenten ligt. Met betrekking tot de hoogte van de frictiekosten binnen de drie gemeenten zal de werkgroep P&O op basis van de formatie-analysetabel de personele consequenties op persoonsniveau uitwerken. Pas dan ontstaat zicht op eventueel bovenformatief personeel binnen de drie gemeenten. Bij het plaatsen van personeel vanuit de drie afzonderlijke gemeenten in de ISD wordt rekening gehouden met de aangepaste verdeelsleutel voor de aanloopperiode (zie ook onder verdeelsleutel). In principe wordt het overblijvende personeel van de afdelingen SoZa ondergebracht in het Zorgloket. Daarnaast wordt onderzocht of de ISD administratieve ondersteuning aan de zorgloketten van de drie gemeenten kan verlenen. Hiermee is naar verwachting 4 à 5 fte meegemoeid (met name administratieve functies). Van de doorbelaste overheadkosten binnen de drie gemeenten aan de huidige afdeling werk en inkomen is een gedeelte direct te besparen met ingang van 2004. De resterende overheadkosten zullen in de komende 5 jaar worden afgebouwd binnen de afzonderlijke gemeenten. Gedwongen winkelnering Met betrekking tot het principe van geen gedwongen winkelnering blijkt dat het verlagen van de desintegratiekosten door de gemeenten door het leveren van diensten aan de ISD in de praktijk moeilijk lijkt te realiseren. De stuurgroep stelt zich op het standpunt dat: • het uitgangspunt geen gedwongen winkelnering blijft gehandhaafd. • dit neemt echter niet weg dat het verzorgen van diensten door een gemeente aan de ISD vanuit kwalitatief en financiëel oogpunt de beste oplossing kan zijn voor de ISD (bijvoorbeeld het ‘aanhaken’ van de automatisering/
D9489 - mei 2003
3
infrastructuur aan de gemeente Heusden en huisvesting bij het CWI in Waalwijk).
D9489 - mei 2003
4
•
daarnaast is het niet meer dan redelijk dat op het moment dat de ISD bepaalde deskundigheid nodig heeft en één van de gemeenten deze capaciteit beschikbaar heeft, hiervan door de ISD gebruik wordt gemaakt (bijvoorbeeld P&O-deskundigheid), uiteraard binnen de kwalitatieve eisen en financiële randvoorwaarden van de ISD.
Verdeelsleutel De voorlopige verdeelsleutel waarmee de bijdrage van de drie afzonderlijke gemeenten aan de ISD wordt vastgesteld is berekend aan de hand van inwoneraantal en aantal cliënten op de peildatum 31 december 2002 (zie art. 25 sub B lid WGR). De stuurgroep hanteert het uitgangspunt dat de bijdrage van de drie afzonderlijke gemeenten aan de ISD niet hoger mag zijn dan de huidige kosten van de afdeling werk en inkomen. Aangezien de voorlopige verdeelsleutel voor Heusden een structurele verhoging van de feitelijke kosten werk en inkomen tot gevolg heeft is besloten om voor een aanloopperiode van drie jaar een aangepaste verdeelsleutel te hanteren. Hierbij wordt de verdeelsleutel in de aanloopperiode als volgt opgebouwd: - de drie gemeenten betalen ieder een basisbedrag voor het instandhouden van de ISD. De hoogte van deze ‘basisbijdrage’ is gelijk aan het relatieve huidige kostenniveau van Loon op Zand en kan worden beschouwd als een minimumbedrag dat benodigd om de activiteiten op het gebied van werk en inkomen binnen de ISD voor Loon op Zand uit te voeren. Het huidige kostenniveau van Loon op Zand bedraagt 18,2% van het totaal. Dit betekent dat de basisbijdrage voor de drie gemeenten 18,2% van de begroting van de ISD bedraagt, oftewel € 809.171,--. Hiermee is 55% van de kosten van de ISD gedekt. - Hoogte meerbijdrage Heusden en Waalwijk: de resterende 45% kosten worden door Waalwijk en Heusden verdeeld in de verhouding 3 versus 2. Hiermee wordt recht gedaan aan het verschil in aantal cliënten tussen Waalwijk en Heusden in het basisjaar (per 31 december 2001) en het verschil in aan de gemeenten beschikbaar gestelde gelden uit de stimuleringsregeling van het Ministerie van SZW om te streven naar de kwaliteitsnormen van de SUWI-wet (Waalwijk € 198.169,-- / Heusden € 149.175,-- / Loon op Zand € 59.963,-- ).
D9489 - mei 2003
5
Resumerend: bijdrage ISD in aanloopperiode (3 jaar)
totaal
Waalwijk
kosten werk en inkomen
5.301.526
begroting 2004 ISD
4.452.425
basisbijdrage ISD (niveau Loon op Zand)
55%
basisbijdrage ISD
2.427.512
2.710.944 18% 809.171
Heusden
Loon op Zand
1.627.098
963.484
18% 809.171
18% 809.171
resterend bedrag (45% van de begroting ISD)
2.024.912
0,60
0,40
-
meer-bijdrage Waalwijk/Heusden
2.024.912
1.206.985
817.927
-
4.452.425
2.016.156
1.627.098
809.171
totale bijdrage ISD verdeelsleutel aanloopperiode
45%
verschil bijdrage ISD en huidige kosten werk en inkomen
849.101-
694.788-
37% -
18% 154.313-
Na de aanloopperiode van drie jaar ontstaat meer zicht op de financiële voordelen van de ISD (zie ook punt 4) en wordt de verdeelsleutel op basis van aantal inwoners en aantal cliënten gehanteerd (conform art. 25 sub B lid 1 WGR). FWI-gelden Naast de structurele besparing op de beheers- en apparaatskosten van werk en inkomen (de ‘kleine geldstroom’) ontstaan door de vorming van de ISD naar verwachting ook besparingen op de uitkeringslasten (de ‘grote geldstroom’). Aangezien het Fonds Werk en Inkomen een ingewikkelde formule hanteert bij de verdeling van de FWI-gelden over de gemeenten zijn deze financiële effecten op dit moment nog niet exact te berekenen. Maar uitgaande van € 14.000,-- aan jaarlijkse uitkeringslasten per uitkeringsgerechtigde op een bestand van 1.242 ABW-cliënten in 2003 levert de kwaliteitsslag die met de ISD-vorming wordt gemaakt naar verwachting ook besparingen op met betrekking tot de eigen bijdrage van de gemeente (op dit moment 25%). Aangezien gemeenten in de toekomst het volledige risico dragen (100%) voor overschrijdingen van het FWIbudget kunnen deze financiële effecten behoorlijk oplopen. Dit is niet zozeer een beslispunt, alswel een argument om zich niet zozeer zorgen te maken over de (tijdelijke) desintegratiekosten binnen de eigen gemeente, maar ook verder te kijken naar financiële effecten op de wat langere termijn. Aangezien de hoogte van de FWI-gelden na de invoering van de nieuwe Bijstandswet worden genormeerd aan de hand van een objectief verdeelmodel hebben afwijkingen van het cliëntenbestand ten opzichte van dit model direct financiële effecten. De stuurgroep is van mening dat de ISD dan ook minimaal als doelstelling moet hebben dat het cliëntenbestand op deze norm zit.
D9489 - mei 2003
6
Egalisatiereserve en egalisatiefonds De stuurgroep heeft met betrekking tot het instellen van een egalisatiereserve het standpunt ingenomen dat de ISD de mogelijkheid krijgt om een egalisatiereserve te vormen ter dekking van eventuele onvoorziene beheers- en apparaatskosten. Door de egalisatiereserve kan de jaarlijkse bijdrage van de drie gemeenten aan de ISD op een stabiel niveau blijven en hoeft de ISD niet voor relatief kleine uitgaven toestemming aan de drie afzonderlijke gemeenteraden te vragen. Dit betekent dat de ISD eventuele jaarlijkse exploitatie-overschotten toevoegt aan de egalisatiereserve om schommelingen in het exploitatieresultaat te kunnen opvangen. Hierbij wordt de omvang van de egalisatiereserve aan een maximum gebonden, te weten 5% van de totale begroting van de ISD. Met betrekking tot eventuele jaarlijkse overschotten aan FWI-gelden stelt de stuurgroep zich op het standpunt dat deze gelden in een te vormen egalisatiefonds van de ISD worden ingebracht. Deze gelden mogen immers alleen worden aangewend ten behoeve van activiteiten op het gebied van werk en inkomen (het werkterrein van de ISD). Besluiten ten aanzien van de aanwending van gelden uit dit egalisatiefonds kunnen alleen worden genomen door het Algemeen Bestuur van de ISD.
D9489 - mei 2003
7
3.
DE HUIDIGE KOSTEN WERK EN INKOMEN DRIE GEMEENTEN
Om inzicht te krijgen in de huidige kosten van de afdeling werk en inkomen heeft de werkgroep financiën het aandeel werk en inkomen uit de begroting van de afdeling Sociale Zaken van de drie gemeenten bepaald (zie het overzicht in bijlage). In deze opstelling zijn door de werkgroep echter verschillen geconstateerd die een eenduidige vergelijking van de drie gemeenten onmogelijk maken. Het gaat hierbij om de volgende verschillen: 1. Prijspeil 2004 Voor een goede vergelijking van de huidige kosten van werk en inkomen en de bijdrage aan de ISD moet worden uitgegaan van een eenduidig prijspeil. In de huidige overzichten van de werkgroep financiën is uitgegaan van de begroting 2003 werk en inkomen en de begroting 2004 voor de ISD. In de begroting van de ISD is aangegeven dat een inflatiecorrectie van 3% is toegepast. De gemeente Loon op Zand heeft de aangeleverde cijfers gedurende het onderzoek gecorrigeerd en aangepast aan prijspeil 2004. Voor een eenduidige vergelijking van de huidige kosten werk en inkomen en de bijdrage aan de ISD zijn de huidige kosten werk en inkomen van Waalwijk en Heusden gecorrigeerd voor het prijspeil 2004. 2. Begrote kosten versus werkelijke kosten De huidige kosten werk en inkomen van de drie gemeenten zijn opgesteld op basis van de begroting 2003 van de afdeling SoZa. De werkgroep financiën heeft aangegeven dat de begrote kosten niet substantieel afwijken van de werkelijke kosten: een vergelijking met de jaarrekening is dus niet nodig. Hierbij wordt één kanttekening gemaakt: de gemeente Heusden heeft de kosten van inhuur van uitzendkrachten niet opgenomen in de begroting van de afdeling SoZa. In 2001 bedroegen de meerkosten van inhuur € 90.500,-- en in 2002 € 50.000,--. Het betreft hierbij niet de inhuur van extra capaciteit, maar invulling van moeilijk vervulbare vacatures binnen de begrote formatie (ongeveer 2,0 fte). Dit is een materiële kostenpost die als correctie is meegenomen in de opstelling van de huidige kosten werk en inkomen voor een bedrag van € 50.000,-- (de meerkosten voor het invullen van ongeveer twee vacatures).
D9489 - mei 2003
8
3. Kapitaalslasten huisvestingskosten gemeente Heusden De gemeente Heusden heeft geen kapitaalslasten opgenomen in de post huisvestingskosten aangezien de gemeentehuizen zijn gefinancierd uit de reserves van de gemeente. Hierdoor zijn de huisvestingskosten van Heusden relatief lager dan van Waalwijk en Loon op Zand. Dit heeft als voordeel dat de desintegratiekosten van Heusden lager uitvallen. In de vergelijking van de huidige kosten van werk en inkomen met de bijdrage aan de ISD ontstaat hierdoor echter een verschil. Immers, in de begroting van de ISD zijn deze kosten wel opgenomen. Heusden wordt dus geconfronteerd met hogere kosten. Het is mijns inziens echter niet verstandig om hiervoor een correctie op te nemen omdat dit geen recht zou doen aan de feitelijke situatie: indien Heusden de afdeling werk en inkomen zou inrichten volgens de uitgangspunten van de ISD zijn er ook geen kapitaalslasten. Resumerend ontstaat het volgende overzicht: huidige kosten werk en inkomen
totaal
aandeel werk en inkomen begroting 2003 SoZa
5.126.631
2.631.985
1.531.163
963.484
124.894
78.960
45.935
-
50.000
-
50.000
-
5.301.526
2.710.944
1.627.098
963.484
correctie prijspeil 2004 correctie meerkosten inhuur uitzendkrachten (realisatie) kosten werk en inkomen
Waalwijk
Heusden
Loon op Zand
Concluderend kan gesteld worden dat de huidige kosten van werk en inkomen van de afzonderlijke gemeenten na het toepassen van deze correcties mijns inziens vergelijkbaar zijn geworden en een reëel beeld geven van de werkelijke situatie.
D9489 - mei 2003
9
4.
KOSTEN WERK EN INKOMEN OP BASIS VAN UITGANGSPUNTEN ISD
De vergelijking tussen de drie afzonderlijke afdelingen werk en inkomen en de ISD wordt vertekend door het feit dat de uitgangspunten van de ISD verschillen van de huidige situatie. De ISD-organisatie is vormgegeven op basis van de SUWI-normen voor sociale diensten op het gebied van processen (casemanagement), het gebruik van geautomatiseerde systemen, kwaliteitszorg, etc. De ISD-vorming betekent dan ook een kwaliteitsimpuls ten opzichte van de huidige situatie binnen de drie gemeenten. Om dit verschil inzichtelijk te maken is een opstelling gemaakt van de kosten van de afdeling werk en inkomen op basis van de uitgangspunten van de ISD (zie het overzicht in bijlage). Hierbij is door mij dezelfde correctie toegepast op het aangeleverde materiaal van de gemeenten voor wat betreft de meerkosten van het inhuren van uitzendkrachten door de gemeente Heusden als bij het overzicht van de huidige kosten werk en inkomen. In de aangeleverde opstelling was reeds rekening gehouden met het prijspeil 2004. Resumerend ontstaat het volgende overzicht:
kosten werk en inkomen o.b.v. SUWI
totaal
kosten werk en inkomen o.b.v. SUWI
5.218.830
2.106.707
1.822.477
50.000
-
50.000
-
5.268.830
2.106.707
1.872.477
1.289.647
245.379
326.163
correctie meerkosten inhuur uitzendkrachten (realisatie) kosten werk en inkomen (SUWI-norm) Vergelijking huidige kosten met SUWI-norm
32.695-
Waalwijk
Heusden
604.238-
Loon op Zand 1.289.647
Waalwijk Indien de huidige afdeling werk en inkomen zou worden ingericht op basis van de uitgangspunten van de ISD zouden de kosten van de afdeling werk en inkomen ruim € 0,6 miljoen lager zijn dan in de huidige situatie. Dit komt met name door de forse vacatureruimte en het feit dat functies in de begroting van de ISD maximaal zijn ingeschaald. Daarnaast wordt aangenomen dat een aantal functies als het ware “gedeeld” kunnen worden met andere huurders van het bedrijfsverzamelgebouw (receptie, telefoon, catering, beheer etc.). De hoge doorbelasting van de gemeentelijke overheadkosten aan de afdeling SoZa is tevens een aandachtspunt. Heusden De kosten van de afdeling werk en inkomen van de gemeente Heusden zouden ruim € 0,2 miljoen hoger zijn dan in de huidige situatie. Dit komt met name door
D9489 - mei 2003
10
de hogere directe personeelskosten omdat de huidige formatie uitgebreid zou moeten worden om aan de kwaliteitsnormen van SUWI te voldoen. Loon op Zand In totaal zouden de kosten van de afdeling werk en inkomen van de gemeente Loon op Zand op basis van de SUWI-normen ruim € 0,3 miljoen hoger zijn in vergelijking met de huidige kosten. Dit komt met name door de hogere directe personeelskosten omdat de huidige formatie uitgebreid zou moeten worden om aan de kwaliteitsnormen van SUWI te voldoen. Daarnaast zouden de overige (personeels-)kosten hoger uitvallen dan in de huidige situatie (met name ondersteuning, automatisering en huisvesting). Concluderend kan gesteld worden dat twee van de drie gemeenten hun formatie moeten uitbreiden om aan de kwaliteitsnormen van SUWI te voldoen hetgeen een verhoging van de directe personeelskosten betekent. De gemeente Waalwijk wordt geconfronteerd met de noodzaak om de verhouding directe personeelskosten versus overige (personeels-)kosten terug te brengen naar het niveau van de ISD. De noodzaak om met name de overheadkosten op gemeentelijk niveau terug te brengen is binnen de gemeente Waalwijk reeds onderkend.
D9489 - mei 2003
11
5.
BEGROTING 2004 ISD
De voorlopige begroting 2004 van de ISD is opgesteld aan de hand van richtlijnen van Stimulansz. Bij het opstellen van de begroting ISD is uitgegaan van een ‘going concern’-situatie. De initiële kosten in verband met de vorming van de ISD zijn buiten de begroting gelaten om een vergelijking met de huidige situatie te kunnen maken.1 De begrote bedragen van de grootste exploitatieposten zijn vergeleken met beschikbare kengetallen en normen uit benchmarkonderzoeken van Berenschot. Bij de begroting van de ISD plaats ik de volgende opmerkingen (zie voor de begroting 2004 van de ISD het overzicht in de bijlage): 1. Directe personeelskosten De directe personeelskosten zijn gebaseerd op de door de werkgroep P&O opgestelde formatie-analysetabel. De werkgroep financien kan zich geen oordeel vormen over de juistheid van de aangereikte formatiegegevens. De variabelen hierbij zijn de omvang van de formatie (begroot is 52,0 fte), de inschaling van functies en het salarisbedrag per schaal (begroot is het maximumbedrag). De omvang van de begrote formatie van de ISD is vergeleken met enkele kengetallen uit het benchmark-onderzoek gemeenten van Berenschot (zie bijlagen). Het benchmarkgemiddelde voor werk en inkomen binnen de verschillende subfuncties van de gemeentebegroting voor gemeenten in grootteklasse C (30 tot 60.000 inwoners) bedraagt 27,75 fte. Het totaal aantal inwoners van de drie gemeenten samen bedraagt 111.651, waarmee de ISD op grond van inwoneraantal in grootteklasse E (meer dan 100.000 inwoners) valt. Echter, de vergelijking van de ISD met het benchmarkgemiddelde van deze grootteklasse loopt mank, gezien het grote verschil in aantal cliënten. In de vergelijking van het aantal fte per 100 uitkeringsgerechtigden is de ISD met 3,86 vergelijkbaar met het benchmarkgemiddelde van 3,96 van grootteklasse C. De oorzaak ligt in het feit dat gemeenten in grootteklasse E (met steden als Zwolle, Amersfoort, Eindhoven, etc.) over het algemeen een beduidend slechtere sociale infrastructuur (stedelijke problematiek) hebben dan de drie onderhavige gemeenten. Hierdoor is het aantal cliënten relatief groter. 1
In dit kader wordt opgemerkt dat de kosten van bovenmatig ziekteverzuim, fuwa-gevolgen en additioneel personeel zijn als P.M.-post opgenomen. Indien deze kosten beschouwd kunnen worden als aanloopkosten in de opstartfase die gedekt worden uit FWI-gelden (indien aanwezig) en/of specifieke regelingen van het Ministerie van SZW in het kader van het stimuleren van ISD-vorming is dit geen probleem. Het verdient echter voorkeur om de aanloopkosten apart te begroten (inclusief de financiering/dekking), waarbij deze posten kunnen vervallen.
D9489 - mei 2003
12
Dit is de reden dat wij als norm voor de ISD gekozen hebben voor een verdubbeling van het benchmarkgemiddelde van grootteklasse C te weten 55,5 fte. Hiermee is de begrote formatie van de ISD (52,0 fte) in relatie tot het aantal inwoners laag, maar in vergelijking met het aantal cliënten vergelijkbaar met het benchmarkgemiddelde. Uit de vergelijking van de begrote formatie van de ISD met het benchmarkgemiddelde concludeer ik dat de omvang van de directe personeelskosten in de begroting van de ISD een reële inschatting is. Door het hanteren van het maximale inschalingsbedrag per functie is de post directe salariskosten in begroting van de ISD ruim te noemen. Dit komt ook tot uiting in het feit dat de directe personeelskosten in de begroting van de ISD ruim € 0,2 miljoen hoger zijn dan de huidige kosten, terwijl het aantal formatieplaatsen van de ISD lager is. Rekening houdend met het feit dat verreweg het grootste gedeelte van het bestaande personeel van de drie gemeenten geplaatst zal worden op een functie binnen de ISD is deze maximale inschaling te behoudend. Het bedrag aan directe personeelskosten kan met een bedrag van € 150.000,-- worden verlaagd. 2. Automatisering De post automatiseringskosten (hardware, software, infrastructuur, inclusief vervanging uitkeringspakket) is aanvankelijk begroot op € 618.777,-- oftewel € 11.900,-- per fte. In vergelijking met het normbedrag dat Berenschot hanteert voor een organisatie met een gemiddelde automatiseringsgraad van € 8.000,-- per fte is dit aan de hoge kant, hetgeen mogelijk een aanwijzing is dat deze post te hoog is ingeschat. Door de werkgroep financiën is aangegeven dat mogelijk sprake is van dubbeltellingen. De personele kosten op het gebied van automatisering zijn namelijk ook opgenomen onder de directe personeelskosten (2,0 fte applicatiebeheer, oftewel € 76.937,--) en de eerdergenoemde post ondersteuning (1.200 uur systeembeheer à € 70,-- oftewel € 84.000,--). Heusden heeft aangegeven dat de kosten van systeembeheer inderdaad ook zijn opgenomen in hun verkennend onderzoek (de kosten van applicatiebeheer niet). Hierdoor is de post ‘ondersteuning’ in opgestelde concept-begroting 2004 van de ISD is met 1.200 uur systeembeheer à € 70,-- (oftewel € 84.000,--) verlaagd. Hiermee worden de ICT-kosten per fte € 10.284,-- en komen daarmee dichter bij de norm.
D9489 - mei 2003
13
3. Ondersteuning De post ondersteuning bestaat uit het inhuren van personele ondersteuning op het gebied van automatisering, P&O, ondersteuning algemeen en receptie/telefoniste. Het aantal begrote uren per discipline is vermenigvuldigd met een markttarief van € 70,--. In totaal bedragen de begrote kosten € 393.000,-- (na de correctie onder punt 2). De werkgroep financiën geeft aan dat moeilijk is vast te stellen of dit een goede inschatting is van deze post. De omvang van deze ondersteuning (waarbij het aantal uren is omgezet in fte) is vergeleken met enkele kengetallen uit het benchmark-onderzoek staf en ondersteuning van Berenschot (zie bijlage). Het benchmarkgemiddelde voor overhead bedraagt ongeveer 30%. De begrote formatie en inhuur aan ondersteunende functies van de ISD is met 32,9% dus vergelijkbaar met het benchmarkgemiddelde. Uit benchmarkonderzoek van Divosa onder sociale diensten in 2001 komt een benchmarkgemiddelde voor overhead van 23%. Divosa heeft echter een ‘engere’ definitie van overhead: dit betekent dat bepaalde functies die Berenschot in haar benchmarkonderzoek als overhead aanmerkt niet meetellen. Indien binnen de begrote formatie van de ISD I&A (2,0 fte applicatiebeheer), financiële administratie (2,0 fte financiële administratie en 2,0 fte kwaliteitscontrole/IC) en de juridische functie (2,0 fte bezwaar en beroep) beschouwd worden als primair proces komt de ISD op 17,5% aan overhead. 4. Huisvesting De post huisvestingskosten is gebaseerd op de huidige kosten van de locatie De Schoenhoorn van de gemeente Waalwijk. Het normbedrag voor huisvestingskosten dat Berenschot Osborne hanteert is € 6.150,-- per fte per jaar (zie bijlage). Uitgaande van het begrote bedrag voor huisvesting van € 310.707,-komt de ISD op € 5.975,-- per fte per jaar. De huisvestingskosten zijn dus reëel ingeschat. Concluderend kan vastgesteld worden dat de begroting 2004 van de ISD goed is opgesteld en een goede inschatting geeft van de te verwachten kosten. De verlaging van de post salariskosten met € 150.000,-- en de post ondersteuning met € 84.000,-- is in de hiernavolgende overzichten meegenomen.
D9489 - mei 2003
14
6.
CONFRONTATIE HUIDIGE KOSTEN VERSUS BEGROTING ISD
Bij het vergelijken van de huidige kosten werk en inkomen met de kosten van de ISD op het niveau van de afzonderlijke gemeenten is de verdeelsleutel waarmee de individuele bijdrage van de drie gemeenten wordt bepaald van belang. In art. 25 sub B lid 1 van de WGR is bepaald dat deze verdeelsleutel wordt vastgesteld op basis van het aantal inwoners (50%) en het aantal cliënten (50%). Hieruit volgt een verdeelsleutel (peildatum 31 december 2002) van Loon op Zand 17%, Heusden 39% en Waalwijk 44%. Indien de begroting van de ISD wordt vergeleken met de kosten werk en inkomen op basis van de SUWI-normen ontstaat het volgende beeld:
bijdrage ISD na aanloopperiode (na 2007)
totaal
kosten werk en inkomen (SUWI-norm)
5.268.830
verdeelsleutel art. 45 sub B WGR (o.b.v. peildatum 31 dec 2002) bijdrage ISD
100% 4.452.425
verschil bijdrage ISD en kosten werk en inkomen (SUWI-norm)
816.406-
Waalwijk 2.106.707 44% 1.920.385 186.322-
Heusden 1.872.477
Loon op Zand 1.289.647
39% 1.725.466 147.011-
17% 764.387 525.260-
Uit dit overzicht kan geconcludeerd worden dat de totale kosten van de ISD ruim € 0,8 miljoen lager zijn dan de gezamenlijke kosten van de drie gemeenten indien de afdeling werk en inkomen aan de kwaliteitsnormen van SUWI zouden voldoen. Vanuit dit oogpunt levert de samenwerking tussen de drie gemeenten dus kostenvoordelen op voor alle drie de gemeenten. De vorming van een ISD levert dus vanuit financiëel oogpunt voordelen op in vergelijking met het scenario van drie afzonderlijke afdelingen werk en inkomen binnen de drie gemeenten. Indien de begroting van de ISD wordt vergeleken met de huidige kosten werk en inkomen (eveneens peildatum 31 december 2002) ontstaat het volgende beeld: bijdrage ISD na aanloopperiode (na 2007)
totaal
kosten werk en inkomen
5.301.526
verdeelsleutel art. 45 sub B WGR (o.b.v. peildatum 31 dec 2002) bijdrage ISD
100% 4.452.425
verschil bijdrage ISD en kosten werk en inkomen (huidig)
849.101-
D9489 - mei 2003
Waalwijk 2.710.944 44% 1.920.385 790.559-
Heusden 1.627.098
Loon op Zand 963.484
39% 1.725.466 98.368
17% 764.387 199.097-
15
Gemeente Waalwijk De bijdrage aan de ISD van Waalwijk bedraagt op grond van de verdeelsleutel 44% oftewel € 1,9 miljoen, terwijl de huidige kosten werk en inkomen € 2,7 miljoen bedragen: een verlaging van bijna € 0,8 miljoen. Deze verlaging wordt met name veroorzaakt door de lagere overheadkosten van de ISD in vergelijking met de doorbelaste overhead van de gemeente Waalwijk aan de afdeling SoZa. Dit beeld stemt overeen met de situatie dat de huidige afdeling werk en inkomen wordt ingericht volgens de uitgangspunten van de ISD: ook dan zou de doorbelasting van de gemeentelijke overhead aan de afdeling SoZa moeten worden teruggebracht. Gemeente Heusden De bijdrage aan de ISD van Heusden bedraagt 39% oftewel ruim € 1,7 miljoen, terwijl de huidige kosten werk en inkomen € 1,6 miljoen bedragen: een verhoging van bijna € 0,1 miljoen. Deze verhoging wordt veroorzaakt door de hogere directe personeelskosten van de ISD in vergelijking met de huidige directe personeelskosten van de afdeling SoZa van de gemeente Heusden. Deze verhoging van de kosten moet echter bezien worden in het licht van de voordelen met betrekking tot kwaliteit en continuïteit die de vorming van een ISD betekent in verhouding tot de huidige situatie binnen de gemeente Heusden. Indien de huidige afdeling werk en inkomen wordt ingericht volgens de uitgangspunten van de ISD zou de de huidige formatie van de afdeling werk en inkomen ook uitgebreid moeten worden om op het kwaliteitsniveau van de ISD te komen. Gemeente Loon op Zand De bijdrage aan de ISD van Loon op Zand bedraagt 17% oftewel ruim € 0,7 miljoen, terwijl de huidige kosten werk en inkomen ruim € 0,9 miljoen bedragen: een verlaging van bijna € 0,2 miljoen. Indien de huidige afdeling werk en inkomen wordt ingericht volgens de uitgangspunten van de ISD zou de huidige formatie uitgebreid moeten worden, waardoor de kosten van de afdeling werk en inkomen € 0,3 miljoen zouden toenemen. Concluderend blijkt uit de confrontatie van de huidige kosten werk en inkomen van de drie gemeenten en de begroting van de ISD dat de ISD (going concern) op begrotingsbasis per saldo ruim € 0,8 miljoen minder kosten maakt dan de drie gemeenten gezamenlijk. Indien naar de bijdrage per gemeente wordt gekeken ontstaan op individueel niveau echter verschillen.
D9489 - mei 2003
16
Voor Waalwijk en Loon op Zand is de bijdrage aan de ISD lager dan de huidige kosten van werk en inkomen (€ 0,8 miljoen respectievelijk € 0,2 miljoen), voor Heusden is de bijdrage aan de ISD hoger (bijna € 0,1 miljoen). Voor alle drie de gemeenten is de bijdrage aan de ISD echter lager dan de kosten in de situatie dat de huidige afdeling werk en inkomen zou voldoen aan de kwaliteitsnormen die vanuit SUWI worden gesteld. Hiermee vervalt vanuit financiëel oogpunt bezien het scenario om de afdelingen werk en inkomen van de drie gemeenten zelfstandig te laten voortbestaan.
D9489 - mei 2003
17
7.
DESINTEGRATIEKOSTEN
Bij de bovenstaande confrontatie van de huidige kosten en de begroting van de ISD is uitgegaan van de going-concernsituatie. Bij het ontvlechten van de bestaande afdelingen werk en inkomen binnen de drie gemeenten zijn er uiteraard ook desintegratiekosten. De desintegratiekosten bestaan uit de frictiekosten met betrekking tot het huidige personeel van de bestaande afdelingen werk en inkomen dat niet plaatsbaar (bovenformatief) is binnen de ISD en uit een lagere dekkingsbijdrage in de overheadkosten binnen de drie gemeenten aangezien de afdeling werk en inkomen verdwijnt (zie bijlage). De hoogte van de frictiekosten is nog niet bekend. Uit de formatie-analysetabel kan echter wel een minimum- en een maximumvariant worden berekend [volgt werkgroep P&O]. De hoogte van de overblijvende kosten (met name overhead) binnen de drie gemeenten is door de werkgroep financiën in kaart gebracht. Daarbij is tevens een onderscheid gemaakt naar direct te besparen kosten (zie overzicht in bijlage). Op het aangeleverde materiaal door de werkgroep financiën is dezelfde correctie toegepast (prijspeil 2004) als bij het overzicht van de huidige kosten werk en inkomen. Resumerend ontstaat het volgende overzicht:
Desintegratiekosten
totaal
resterende overheadkosten gemeenten
1.880.754
1.133.351
503.287
49.099
34.001
15.099
-
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
1.929.853
1.167.352
518.386
244.116
correctie prijspeil 2004 frictiekosten (bovenformatief personeel) desintegratiekosten
Waalwijk
Heusden
Loon op Zand 244.116
Concluderend kan gesteld worden dat de resterende overheadkosten van de drie gemeenten aanzienlijk zijn. Van deze overblijvende kosten kan een beperkt bedrag door de gemeenten direct bespaard worden na vorming van de ISD. Desalniettemin bedragen de totale desintegratiekosten bijna € 1,9 miljoen. Deze desintegratiekosten blijven na de vorming van de ISD drukken op de begroting 2004 en verder van de afzonderlijke gemeenten. Het is dus zaak dat deze kosten binnen de afzonderlijke gemeenten zo snel mogelijk worden afgebouwd door middel van taakstellende bezuinigingen. Hiervoor geldt als algemene vuistregel bij reorganisaties een periode van drie tot vijf jaar.
D9489 - mei 2003
18
In de praktijk zullen deze kosten nooit helemaal worden afgebouwd, een gedeelte van deze desintegratiekosten zal overblijven.
D9489 - mei 2003
19
8.
VERDELING KOSTEN EN OPBRENGSTEN ISD-VORMING
Uit het bovenstaande blijkt dat er een substantiële post desintegratiekosten resteert die over een periode van 3 tot 5 jaar zal moeten worden afgebouwd. Hierbij speelt in ieder geval nog één punt van aandacht, te weten het verschil in toerekeningsmethodiek voor de verbijzondering van de indirecte kosten tussen de drie gemeenten. Door de betrokkenen wordt aangegeven dat de hoge desintegratiekosten van de gemeente Waalwijk worden veroorzaakt door een relatief hoge overhead van Waalwijk in vergelijking met Heusden en Loon op Zand. De gemeenten hanteren verschillende toerekeningsmethodieken voor de verbijzondering van de indirecte kosten (overhead) op gemeentelijk niveau naar de diverse afdelingen. Heusden verdeelt deze kosten op basis van de formatie (aantal fte), Loon op Zand verdeelt deze kosten zo veel als mogelijk op basis van productieparameters (uren, m2). De gemeente Waalwijk hanteert echter een vrij grove methodiek: de overheadkosten worden eerst ponds-pondsgewijs verdeeld over inwonerszaken en grondgebiedszaken en vervolgens binnen inwonerszaken op basis van formatie (aantal fte). Hierdoor wordt de afdeling SoZa relatief zwaar belast: de overige (personeels-)kosten bedragen 59% van de totale kosten van de afdeling SoZa. Bij Heusden en Loon op Zand bedragen de overige (personeels-) kosten 48% respectievelijk 43%. Dit is een boekhoudkundig verschil: de uiteindelijke kosten blijven voor de afzonderlijke gemeenten hetzelfde, ongeacht de toerekeningsmethodiek. Maar bij de eventuele verdeling van de desintegratiekosten over de drie gemeenten dient hiervoor te worden gecorrigeerd, omdat anders het gevaar bestaat dat de relatief hogere doorbelaste kosten van de ene gemeente (Waalwijk en Heusden) betaald moet worden door de andere gemeente (Loon op Zand). Het is mogelijk om hiervoor te corrigeren, maar uiteindelijk blijft het allemaal arbitrair. Dit is de reden dat zowel de werkgroep financiën, als de afdelingshoofden financiën, als het projectteam en stuurgroep hebben afgezien van het gezamenlijk verrekenen van de totale kosten en opbrengsten.
D9489 - mei 2003
20
9.
OVERIGE AANDACHTSPUNTEN
Verdeelsleutel De voorlopige verdeelsleutel waarmee de kosten van de ISD worden verdeeld over de drie gemeenten is gebaseerd op het aantal inwoners en het aantal cliënten per gemeente (art. 25 sub b lid 1 WGR ISD). De verhouding bedraagt: Heusden 39%, Loon op Zand 17% en Waalwijk 44%. In de gesprekken is aangegeven dat deze parameters op zich recht doen aan de verwachte activiteiten die de ISD verricht voor de drie gemeenten. Hiermee is de verdeelsleutel en de onderliggende parameters geen discussiepunt. Een verdere detaillering, waarbij bijvoorbeeld een relatie met bijvoorbeeld fase 1 t/m 4-cliënten wordt gelegd, heeft geen meerwaarde. De verdeelsleutel waarmee de uitkering uit het Gemeentefonds of het FWI wordt vastgesteld is niet wenselijk aangezien deze verdeelsleutels zijn gebaseerd op verouderde historische parameters die geen recht doen aan de praktijk van vandaag. Echter, met betrekking tot het uitgangspunt dat de vorming van de ISD voor geen van de drie deelnemende gemeenten in de aanloopperiode een verhoging van de structurele kosten mag betekenen zijn de mogelijkheden voor een aangepaste verdeelsleutel voor de aanloopperiode van drie jaar onderzocht. Hierbij wordt de verdeelsleutel in de aanloopperiode als volgt opgebouwd: - de drie gemeenten betalen ieder een basisbedrag voor het instandhouden van de ISD. De hoogte van deze ‘basisbijdrage’ is gelijk aan het relatieve huidige kostenniveau van Loon op Zand en kan worden beschouwd als een minimumbedrag dat benodigd om de activiteiten op het gebied van werk en inkomen binnen de ISD voor Loon op Zand uit te voeren. Het huidige kostenniveau van Loon op Zand bedraagt 18,2% van het totaal. Dit betekent dat de basisbijdrage voor de drie gemeenten 18,2% van de begroting van de ISD bedraagt, oftewel € 809.171,--. Hiermee is 55% van de kosten van de ISD gedekt. - Hoogte meerbijdrage Heusden en Waalwijk: de resterende 45% kosten worden door Waalwijk en Heusden verdeeld in de verhouding 3 versus 2. Hiermee wordt recht gedaan aan het verschil in aantal cliënten tussen Waalwijk en Heusden in het basisjaar (per 31 december 2001) en het verschil in aan de gemeenten beschikbaar gestelde gelden uit de stimuleringsregeling van het Ministerie van SZW om te streven naar de kwaliteitsnormen van de SUWI-wet (Waalwijk € 198.169,-- / Heusden € 149.175,-- / Loon op Zand € 59.963,-- ).
D9489 - mei 2003
21
D9489 - mei 2003
22
Resumerend: bijdrage ISD in aanloopperiode (3 jaar)
totaal
Waalwijk
kosten werk en inkomen
5.301.526
begroting 2004 ISD
4.452.425
basisbijdrage ISD (niveau Loon op Zand)
55%
basisbijdrage ISD
2.427.512
2.710.944 18% 809.171
Heusden
Loon op Zand
1.627.098
963.484
18% 809.171
18% 809.171
resterend bedrag (45% van de begroting ISD)
2.024.912
0,60
0,40
-
meer-bijdrage Waalwijk/Heusden
2.024.912
1.206.985
817.927
-
4.452.425
2.016.156
1.627.098
809.171
totale bijdrage ISD verdeelsleutel aanloopperiode
45%
verschil bijdrage ISD en huidige kosten werk en inkomen
849.101-
694.788-
37% -
18% 154.313-
Na de aanloopperiode van drie jaar ontstaat meer zicht op de financiële voordelen van de ISD en wordt de verdeelsleutel op basis van aantal inwoners en aantal cliënten gehanteerd (conform art. 25 sub B lid 1 WGR). Egalisatiereserve In de WGR ISD is bepaald dat bij eventuele onbillijkheden met betrekking tot de verdeling van de beheer- en apparaatskosten van de ISD over de drie gemeenten op verzoek van een gemeente door het dagelijks bestuur toepassing wordt gegeven aan afspraken tussen de gemeenten over het te vormen egalisatiefonds (art. 25 sub b lid 8 WGR ISD). Een egalisatiereserve wordt over het algemeen gevormd om eventuele schommelingen in de bedrijfsvoering op te vangen, bijvoorbeeld onvoorziene apparaats- en beheerskosten die pas in een later stadium zichtbaar worden. Op zich kunnen dergelijke kosten aan de hand van de bestaande verdeelsleutel verdeeld worden over de gemeenten. Hiervoor is echter de toestemming van de afzonderlijke gemeenteraden nodig is bij de vaststelling van de jaarlijkse gemeentebegroting. Een egalisatiereserve heeft als voordeel dat deze toestemming één keer gevraagd wordt (namelijk bij de instelling van het fonds) en eventuele fluctuaties in de jaarlijkse bijdrage gedempt kunnen worden. De afzonderlijke gemeenteraden worden dan niet jaarlijks geconfronteerd met fluctuerende bijdragen. Dit betekent dat de ISD eventuele jaarlijkse exploitatie-overschotten toevoegt aan de egalisatiereserve om schommelingen in het exploitatieresultaat te kunnen opvangen. Hierbij is het verstandig dat de omvang van de egalisatiereserve aan een maximum wordt gebonden om het ‘oppotten’ van gemeensschapsgeld binnen de ISD te voorkomen.
D9489 - mei 2003
23
Het is echter ook mogelijk dat de afzonderlijke gemeenten binnen hun eigen begroting hiervoor al dan niet een egalisatiereserve opnemen om fluctuaties in de jaarlijkse bijdrage aan de ISD te dempen. Naast deze egalisatie van de beheers- en apparaatskosten (kleine geldstroom) is het ook mogelijk om een egalisatiefonds in te stellen voor de FWI-gelden (grote geldstroom). Aangezien deze gelden alleen mogen worden aangewend voor activiteiten op het gebied van werk en inkomen (het werkterrein van de ISD), ligt het voor de hand om deze in hun geheel in te brengen een egalisatiefonds binnen de ISD onder de verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur van de ISD. Daarnaast zal onderzocht worden hoe het Ministerie van SZW met betrekking tot de FWIgelden aankijkt tegen de ISD: als één entiteit of als drie afzonderlijke delen binnen één geheel. Principe van geen gedwongen winkelnering In de begroting van de ISD is uitgegaan van het principe ‘geen gedwongen winkelnering’. In het licht van het feit dat de ISD-vorming voor alle drie de gemeenten in de 3 tot 5 jaar na 2004 een verhoging van de feitelijke kosten betekent, is het de vraag of dit een verstandig uitgangspunt is. Door het leveren van diensten door de gemeenten aan de ISD toe te staan ontstaat immers de mogelijkheid om de desintegratiekosten te verlagen. In de begroting van de ISD is de post ‘ondersteuning’ voor € 393.000,-opgenomen. Deze post bestaat uit onder andere uit inhuur van P&Oondersteuning (€ 98.000,--) en overige ondersteuning (€ 245.000,--). Het laten verzorgen van de I&A-ondersteuning door de gemeente Heusden wordt reeds onderzocht. Hierbij is geconstateerd dat de post inhuur automatisering reeds is opgenomen in de post automatiseringskosten (een dubbeltelling, zie ook onder begroting 2004 ISD). Maar ook de post P&O en overige ondersteuning bieden misschien mogelijkheden om de desintegratiekosten te verlagen. Hierbij kan gedacht worden aan het overplaatsen of detacheren van een P&O-er naar de ISD vanuit één van de gemeenten. Voor de post overige ondersteuning is verder onderzoek nodig naar de specificatie van deze post (bestuurlijke zaken, facilitaire zaken, post en repro). Concluderend kan gesteld worden dat door toestaan van dienstverlening door de gemeenten aan de ISD de desintegratiekosten verlaagd kunnen worden. De verlaging van de desintegratiekosten is echter wel aan een maximum gebonden, namelijk het bedrag dat in de begroting van de ISD is opgenomen.
D9489 - mei 2003
24
Daarnaast moet voor de ISD geen onwerkbare situatie ontstaan, waarbij voor essentiële activiteiten ten behoeve van de dagelijkse bedrijfsvoering zaken moet worden gedaan met drie verschillende gemeenten.
Inverdien-effecten
totaal
automatisering Heusden (maximaal 84.000)
84.000-
ondersteuning P&O, financiën, bodes, repro Waalwijk (maximaal 343.00 inverdien-effecten
Waalwijk
Heusden -
250.000-
250.000-
334.000-
250.000-
D9489 - mei 2003
Loon op Zand
84.000-
-
-
-
84.000-
-
25
10.
TOEKOMST
Beheers- en apparaatskosten Resumerend ontstaat het volgende totaalbeeld van de financiële consequenties van de ISD-vorming:
Financiële consequenties ISD-vorming
totaal
Waalwijk
Heusden
Loon op Zand
kosten werk en inkomen
5.301.526
2.710.944
1.627.098
totale bijdrage ISD
4.452.425
2.016.156
1.627.098
verschil bijdrage ISD en huidige kosten werk en inkomen desintegratiekosten
849.1011.929.853
inverdien-effecten
334.000-
desintegratiekosten aanloopperiode
1.595.853
tekort gemeentebegroting in 2004
746.752-
taakstellende bezuiniging
-
financiële gevolgen ISD-vorming gemeentebegroting in 2004
746.752-
694.7881.167.352 250.000917.352 222.564pm 222.564-
518.386
963.484 809.171 154.313244.116
84.000434.386 434.386-
244.116 89.803-
pm 434.386-
pm 89.803-
De vorming van de ISD levert vanuit het oogpunt van kwaliteit van dienstverlening, continuïteit van bedrijfsvoering en kosten voor alle drie de gemeenten voordelen op boven de huidige situatie. De kostenvoordelen worden echter pas op de wat langere termijn inzichtelijk, eerst zullen binnen de afzonderlijke gemeenten de desintegratiekosten moeten worden afgebouwd.
D9489 - mei 2003
26
Uitgaande van het scenario dat de gemeenten ieder voor zich verantwoordelijk zijn voor de afbouw van hun desintegratiekosten in een periode van vijf jaar en de verdeelsleutel in de aanloopperiode van de ISD, ontstaat het volgende beeld voor de drie afzonderlijke gemeenten: Meerjarenoverzicht financiële gevolgen ISD-vorming verschil bijdrage ISD en huidige kosten werk en inkomen desintegratiekosten aanloopperiode
totaal
Waalwijk
849.1011.595.853
financiële gevolgen ISD-vorming gemeentebegroting in 2004 verschil bijdrage ISD en huidige kosten werk en inkomen desintegratiekosten aanloopperiode financiële gevolgen ISD-vorming gemeentebegroting in 2005
746.752849.101-
Heusden
Loon op Zand
694.788-
-
154.313-
917.352
434.386
244.116
222.564-
434.386-
89.803-
694.788-
-
154.313-
1.276.683
872.839
347.508
226.155
427.581
178.051
347.508
71.842
verschil bijdrage ISD en huidige kosten werk en inkomen
849.101-
694.788-
desintegratiekosten aanloopperiode
957.512
828.326
260.631
208.195
108.411
133.538
260.631
53.882
financiële gevolgen ISD-vorming in 2006
-
154.313-
Hierbij worden de desintegratiekosten taakstellend in vijf jaar afgebouwd door de afzonderlijke gemeenten. Financiële effecten FWI-gelden Naast het ‘kleine geldstroom-effect’ is er naar verwachting ook een ‘grote geldstroom’-effect: de besparingen op de uitkeringslasten. Met name na de invoering van de nieuwe Bijstandswet worden deze financiële effecten merkbaar: de gemeenten zijn dan immers zelf verantwoordelijk voor overschrijdingen van het genormeerde FWI-budget. Negatieve afwijkingen van het cliëntenbestand ten opzichte van deze norm hebben dan direct financiële gevolgen op de gemeentelijke financiën.
Financiële effecten na invoering nieuwe Bijstandswet
totaal
aantal uitkeringsgerechtigden in 2003 FWA-budget (vergoeding 25% bijdrage gemeente) in 2003 uitkeringslasten rijk (75%) in 2003 totale uitkeringslasten 2003
Waalwijk
Heusden
Loon op Zand
1.242
576
492
174
4.708.820
2.393.616
1.651.030
664.174
14.126.460
7.180.848
4.953.090
1.992.522
18.835.280
9.574.464
6.604.120
2.656.696
Na invoering nieuwe Bijstandswet (bijdrage gemeente 100%) verandering cliëntenbestand t.o.v. 2003 aantal uitkeringsgerechtigden t.o.v. de norm
62-
-5%
-5%
29-
25-
-5% 9-
totale uitkeringslasten
17.893.516
9.095.741
6.273.914
2.523.861
FWA-budget (vergoeding o.b.v. objectieve verdeelmodel)
18.835.280
9.574.464
6.604.120
2.656.696
941.764
478.723
330.206
132.835
financiële effecten gemeentebegroting na invoering nieuwe ABW
D9489 - mei 2003
27
In het hiervoorstaande overzicht is uitgegaan van de situatie dat de omvang van het cliëntenbestand in 2003 gelijk is aan de norm vanuit het vast te stellen objectieve verdelingsmodel van SZW. Het FWA-macrobudget zal na de invoering van de nieuwe Bijstandswet worden vastgesteld op basis van het objectieve verdeelmodel: dit zijn de genormeerde uitkeringslasten die vergoed worden aan gemeenten. Een verandering van het cliëntenbestand vertaalt zich dan direct in financiële consequenties voor de gemeentebegroting (ceteris paribus). Aangezien de totale uitkeringslasten per cliënt niet zullen veranderen na de invoering van de nieuwe Bijstandswet, kan gesteld worden dat iedere cliënt onder de norm een besparing van de uitkeringslasten tot gevolg heeft, die mogen worden aangewend voor activiteiten in het verlengde van de SUWI-wet. Iedere cliënt boven de norm heeft echter direct een verhoging van de gemeentelijke lasten tot gevolg ter hoogte van het uitkeringsbedrag per cliënt (eigen risico voor gemeente). Uit het overzicht kan afgeleid worden dat in het geval van Heusden, Loon op Zand en Waalwijk een afwijking van 5% ten opzichte van de norm bijna € 1 miljoen scheelt.
D9489 - mei 2003
28
BIJLAGE 1 FINANCIËLE OVERZICHTEN (ZIE EXCEL-BESTAND) • • • • • •
Financiële analyses Begroting ISD 2004 Huidige kosten afdeling werk en inkomen Kosten werk en inkomen op basis van uitgangspunten ISD Desintegratiekosten Vergelijking met benchmarkgemiddelden
D9489 - mei 2003
BIJLAGE 2 NORMBEDRAGEN HUISVESTINGS- EN AUTOMATISERINGSKOSTEN
D9489 - mei 2003
Huisvestingskosten De gemiddelde huisvestingskosten van nieuwe locaties bedragen op grond van de inschatting van Berenschot Osborne € 6.150,-- per fte/jaar (uitgaande van 27 m2 bruto vloeroppervlak per werkplek/deeltijd 50% of lager is gedeelde werkplek). Dit bedrag bestaat uit: Normbedrag huisvestingskosten per fte - huur (€ 150,-/m2 b.v.o) - technisch onderhoud, energie, belasting e.d. - schoonmaak, beveiliging, catering, post, repro - werkplekken, bijkomende accommodatie - kantoorartikelen totale huisvestingskosten per fte
€ 4.050 € 700 € 600 € 600 € 200 € 6.150
De verhouding full-timers/part-timers kan dit normbedrag negatief beïnvloeden, aangezien deeltijd-functies hoger dan 50% twee maal zoveel werkplekken vergen. Het normbedrag is overigens voor Nederland gemiddeld. De huurprijs van een locatie in Waalwijk kan hiervan afwijken. Verhuis- en inrichtingskosten: De verhuizing naar een nieuwe locatie brengt eenmalig extra verhuis- en inrichtingskosten met zich mee. Voor verhuiskosten kan worden uitgegaan van een bedrag van € 250,-- per werkplek. Voor inrichtingskosten kan worden uitgegaan van een bedrag van € 3.500,-- per werkplek (hierbij geldt als vuistregel 1 fte is 1,1 werkplek). ICT-kosten: Afhankelijk van de automatiseringsgraad van de organisatie zal dit tussen de € 4.500,-- (alleen kantoorautomatisering) en € 11.500,-- (gespecialiseerde software, mainframes) per fte liggen. Voor de ISD is € 8.000,-- waarschijnlijk een reëel bedrag is.
D9489 - mei 2003