e Economische Barometer Breda 2008
Rabobank Breda
In opdracht van: Gemeente Breda, Afdeling Economische Zaken Avans Hogeschool Rabobank Breda Uitgave: Gemeente Breda, Afdeling SSC Onderzoek en Informatie Avans Hogeschool, Academie voor Marketing en Business Management Projectnummer: 1155 Publicatienummer: 1461 Breda, december 2007 Telefoon 076-5293513 Internet: http://www.economischebarometer.nl Bronvermelding verplicht
Woord vooraf De zilveren economie. Het centrale thema van de zevende Economische Barometer Breda heeft een andere inhoud dan je op het eerste gezicht zou denken. Zilver geen goud? Het tegengestelde is waar: de nieuw ontstane 50+ markt biedt gouden kansen aan ondernemers. De barometer, een uniek samenwerkingverband tussen de Gemeente Breda, Rabobank Breda en Avans Hogeschool, laat een positief beeld zien. De inkomensontwikkeling in Breda en omgeving scoort hoog. We kunnen de toekomst met een goed gevoel tegemoet zien. Ook dit jaar heeft het onderzoek een rapport opgeleverd waar we met elkaar, ondernemers, overheid, financiers en onderwijs mee verder kunnen. We kunnen er antwoorden uit halen voor onze ondernemers- en maatschappelijke vraagstukken. Een samenwerkingsresultaat waar we trots op mogen zijn. Speciale dank hiervoor aan Rabobank Nederland afdeling Kennis Economisch Onderzoek (KEO), afdeling Onderzoek & Informatie van gemeente Breda, de eerstejaars studenten van de Academie voor Marketing en Businessmanagement en de onderzoekers Jan Maas, Joost Frencken en Dick Francken van Avans Hogeschool. André Adank, Gemeente Breda Harry Koopman, Avans Hogeschool Willem-Peter Kriek, Rabobank Breda
Samenvatting ...................................................................................................................... 7 1.
Inleiding .................................................................................................................. 17
2.
Algemeen beeld Bredase economie ...................................................................... 19 2.1.
Inleiding .............................................................................................................. 19
2.2.
Ontwikkelingen uit vorige barometers ................................................................ 19
2.3.
Samenvatting ..................................................................................................... 20
2.4.
Economische structuur en werkgelegenheid ..................................................... 21
2.5.
Ruimte voor bedrijvigheid ................................................................................... 29
2.6.
Inkomen .............................................................................................................. 32
2.7.
Arbeidsmarkt ...................................................................................................... 35
2.8.
Ondernemingsklimaat ........................................................................................ 39
3.
Economisch profiel Breda ...................................................................................... 41 3.1.
Inleiding .............................................................................................................. 41
3.2.
Ontwikkelingen uit vorige barometers ................................................................ 41
3.3.
Samenvatting ..................................................................................................... 42
3.4.
Internationale handel en logistiek ....................................................................... 43
3.5.
Kennisindustrie ................................................................................................... 44
3.6.
Hospitality ........................................................................................................... 45
4.
Senioreneconomie ................................................................................................. 55 4.1.
Inleiding .............................................................................................................. 55
4.2.
Samenvatting ..................................................................................................... 55
4.3.
Hoe ziet de 50-plusmarkt eruit? ......................................................................... 57
4.4.
De ‘zilveren economie’ in Breda ......................................................................... 59
4.5.
Senioren op de arbeidsmarkt ............................................................................. 68
4.6.
Oudere ondernemers ......................................................................................... 74
5.
Economie van West-Brabant ................................................................................. 79 5.1.
Inleiding .............................................................................................................. 79
5.2.
Ontwikkelingen uit vorige barometers ................................................................ 79
5.3.
Samenvatting ..................................................................................................... 79
5.4.
Economische structuur en werkgelegenheid West-Brabant .............................. 81
5.5.
Ontwikkelingen arbeidsmarkt ............................................................................. 85
Bijlage 1. Verantwoording thermometer- en barometerstand Bredase Economische Barometer ......................................................................................................................... 95 Bijlage 2. Literatuur ........................................................................................................... 99 Bijlage 3. Afkortingen / Verklarende woordenlijst ........................................................... 103 Bijlage 4. Bredase ouderen in beeld; meningen en gedrag op de terreinen van sport, cultuur, wonen en zorg ................................................................................................... 109
6
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Samenvatting De voorliggende rapportage van de Bredase Economische Barometer is de zevende rapportage van het samenwerkingsverband tussen de gemeente Breda, de Rabobank Breda en Avans Hogeschool. In de rapportage wordt een beschrijving gegeven van de economische situatie in Breda en de regio West-Brabant. Medio 2007 is een tussenstand uitgebracht van de barometer. In dit samenvattend hoofdstuk worden in een compacte vorm de belangrijkste resultaten van de Economische Barometer Breda 2008 gepresenteerd. Dit gebeurt aan de hand van een thermometer- en een barometerstand. De thermometerstand geeft inzicht in hoe de Bredase economie er voor staat. Breda wordt hierbij ook vergeleken met de andere grote steden in Nederland. De barometerstand geeft aan wat de economische verwachtingen zijn voor Breda en het biedt aanknopingspunten voor toekomstige beleidsacties. Zie bijlage 1 voor een verantwoording van de thermometer- en barometerstand. Thermometerstand Het thermometercijfer geeft op basis van een rapportcijfer inzicht in de actuele stand van de Bredase economie. Bij het thermometercijfer staan de eindprestatie-indicatoren van de Bredase economie centraal. Het gaat daarbij op de eerste plaats om het welvaartsniveau van de Bredase bevolking en om het lokale werkloosheidsniveau. Daarnaast is het belangrijk dat de regionale werkgelegenheidsfunctie van Breda overeenstemt met het economische ambitieniveau van de stad. Tenslotte zijn vanuit economisch perspectief een gezond en groeikrachtig lokaal en regionaal bedrijfsleven belangrijk.
Thermometercijfer Bredase Economie Therm om etercijfer 7
9 8 7 6
Inkom ensniveau 7,6
Bedrijfsactiviteit West-Brabant 6,9
5 4 3
Bezettingsgraad Bredase bedrijven 6,6
Werkgelegenheidsfunctie 6,9
Werkloosheidsniveau 6,9 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
7
De thermometerstand 2007 voor de Bredase economie komt uit op een 7. De economische situatie heeft zich in Breda verbeterd; ten opzichte van vorig jaar is de thermometerstand met 0,2 punt gestegen. Alleen in het eerste jaar van de Economische Barometer scoorde Breda nog beter. Wat betreft het inkomensniveau scoort Breda hoog; van de grote steden in Nederland staat Breda op een vijfde plaats. Dit is één plaats beter dan vorig jaar. Vorig jaar scoorde het werkgelegenheidsniveau van Breda voor het eerst sinds jaren weer hoger dan het gemiddelde van de grote steden van Nederland. Dit jaar heeft de Bredase werkgelegenheid zich verder verbeterd. Ook voor de Bredase werkloosheidssituatie geldt, dat de positieve lijn zich heeft doorgezet. Het Bredase bedrijfsleven presteert op hetzelfde niveau als vorig jaar. In het voorjaar was de stemming wat minder, maar in het najaar is er weer sprake van een herstel. De bezettingsgraad staat daarmee op 6,6. Als indicator voor het bedrijfsleven is vorig jaar gebruik gemaakt van ERBO-gegevens. Dit jaar kon weer gebruik gemaakt worden van gegevens van Rabobank Nederland. Uit deze gegevens blijkt dat het bedrijfsleven in West-Brabant in 2006/2007 beter heeft gepresteerd, maar dat de regio West-Brabant wel achter blijft bij de landelijke ontwikkelingen. Breda vergeleken met andere steden De thermometerstand geeft inzicht in de korte termijn ontwikkeling van de Bredase economie. In navolgende figuur wordt een vergelijking gemaakt tussen de economische prestaties van de steden van het grotestedenbeleid op een wat langere termijn1. Op de Y-as staat de economische kracht van de steden aangegeven, uitgedrukt in het aantal banen per 100 inwoners. Op de X-as is aangegeven de werkgelegenheidsontwikkeling over de periode 1996 – 2007. Het gemiddelde van de G30-steden is voor beide indicatoren gelijk gesteld aan 0. Het gaat in de figuur dus om een relatieve positionering. Voor Breda is tevens de positie van 1996, 2002, 2003, 2004, 2005, 2006 en 2007weergegeven.
1
8
Van 3 steden waren bij het verschijnen van de rapportage de werkgelegenheidscijfers nog niet beschikbaar.
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Bron: Lisa, bewerking O&I (figuur ontleend aan European Innovation Scoreboard 2001)
In het begin van deze eeuw liep de economische kracht van Breda steeds verder achter bij het gemiddelde van de grote steden in Nederland. In 2004 is de economische kracht van Breda zelfs voor het eerst minder dan het gemiddelde van de andere grote steden. In 2006 heeft de opgaande lijn waarin Breda zich bevindt, er voor gezorgd dat Breda weer op het gemiddelde van de grote steden scoort. De peil in de figuur laat zien dat de economische kracht in 2007 weer duidelijk boven het gemiddelde ligt. Wat betreft groeiprestaties stond Breda in 2007 in de top 5 van de grote steden in Nederland. De achterstand die Breda na 1996 is opgelopen, is daarmee echter nog niet helemaal goedgemaakt. Barometerstand De barometerstand geeft een indicatie van de economische verwachtingen voor Breda. Uitgangspunt daarbij is dat de indicatoren een voorspellende waarde moeten hebben voor de verschillende onderdelen van de thermometerstand. Het gaat dan enerzijds om indicatoren die een voorspellende waarde hebben voor de ontwikkelingen op korte termijn en anderzijds om indicatoren die het mogelijk maken te anticiperen op veranderingen in het lokale economische klimaat.
9
Barometerscores 2008 Stand indicatoren
Indicatoren 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Economische groei
-
-
-
0/+
+
+
+
Werkgelegenheidsontwikkeling
-
--
--
-
+
+
+
Werkloosheidsontwikkeling
-
--
--
-
0
+
+
Avans stemmingsindicator
0
-
-/0
-/0
0/+
+
+
Vraag/aanbodverhouding arbeidsmarkt
-
0
+
+
0/+
+
0/+
Uitgifte bedrijventerrein
+
+
-
-
--
--
-/- -
Opname (nieuwe) kantorenruimte
+
++
0
0/+
++
+/++
+
Opname/aanbod kantorenmarkt
+
+
-
-
0
0/+
0/+
Huurprijs toplocaties
0
0/+
0/+
0/+
0/+
0/+
0/+
Diversificatie-index
++
++
++
++
++
++
++
Aantrekkelijkheidsindex NYFER/Toplocaties Elsevier
+
+
+
+
++
++
+/++
+
+
+
+
+
+
1. Landelijke economische ontwikkelingen
2. Early warners
3.
Lokale basiscondities
Score Breda als vestigingslocatie Onderwijsniveau beroepsbevolking
+
+
+
+
Kennisintensiteit Bredase bedrijfsleven
-
-
-
-
-
-
0/+
Voorraad bedrijventerreinen
-
-
-
-
--
--
--
Nieuwbouwprojecten kantoren
++
++
++
++
0
-/0
-/0
Bereikbaarheid
+
+
+
+
+
+
+
0/+
+
+
+
0/+
0/+
+
Ondernemingsklimaat ++ + 0 --
10
zeer positief positief neutraal negatief zeer negatief
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Landelijke economische ontwikkelingen Uit ramingen van de kwartaalrekeningen van het CBS2 blijkt dat de Nederlandse economie in het derde kwartaal van 2007 met 4,1 procent is gegroeid ten opzichte van een jaar eerder. Dit is de hoogste groei in meer dan zeven jaar. Het CPB3 verwacht dat met een geraamde groei van 2,75% in 2007 en 2,5% in 2008 de Nederlandse economie drie jaren op rij boventrendmatig presteert. De economische ontwikkeling in Nederland volgt daarmee de Europese ontwikkeling op de voet. Bij deze gunstige economische vooruitzichten signaleert het CPB echter ook een aantal neerwaartse risico's. Dat betreft op de eerste plaats de onrust op de financiële markten. Door deze onrust is de geraamde stabiele economische ontwikkeling, met slechts een lichte afvlakking van de economische groei, met grote onzekerheden omgeven. In de raming van het CPB is hier nog geen rekening meegehouden. De wijze waarop en de mate waarin deze onrust zal doorwerken zijn uiterst onzeker. Als tweede risico voor verdere economische groei noemt het CPB de oplopende spanning op de arbeidsmarkt. Hoewel de gunstige arbeidsmarktsituatie vooral dit jaar veel mensen aanmoedigt zich aan te bieden op de arbeidsmarkt, blijft de stijging van het arbeidsaanbod achter bij de vraag. Early warners De Avans-stemmingsindicator 2007 laat zien dat de stemming van de Bredase ondernemers fluctueert. Vergeleken met het najaar van 2006 was het stemmingsbeeld in het voorjaar minder positief. In het najaar van 2007 waren de Bredase ondernemers weer wat optimistischer, maar toch nog steeds iets minder dan een jaar geleden. De vraag/aanbodverhoudingsindex geeft de verhouding aan tussen het aantal vacatures en het aantal werklozen. Bij een evenwichtige arbeidsmarktsituatie is deze index 100. De vraag/aanbodverhouding klimt van een waarde van 79 in 2003 naar een waarde van 205 in 2007. Ook voor 2008 verwacht men een verdere stijging van deze indicator (tot een waarde van 229). Dit impliceert dat er spanningen op de arbeidsmarkt op gaan treden. Bij diverse sectoren is nu al sprake van een stevige toename van het aantal moeilijk vervulbare vacatures. Voor de werkloosheidsontwikkeling is dit positief, de vraag naar arbeid blijft immers stijgen. Diverse recente arbeidsmarktprognoses voorspellen voor de middellange termijn een grotere toename van het aantal banen dan van het arbeidsaanbod. De komende jaren dreigt een overspannen arbeidsmarktsituatie te ontstaan. Voor werkgevers wordt het steeds moeilijker om aan personeel te komen. De factor arbeid kan hiermee een remmende factor gaan vormen voor verdere economische groei. Terwijl landelijk de uitgifte van bedrijventerreinen al een aantal jaren aantrekt, bereikte de afgelopen jaren de uitgifte in Breda een dieptepunt. In 2006 is sprake van een licht herstel, de uitgifte is echter nog aanzienlijk lager dan in de jaren 1999/2000. Niet zozeer de achterblijvende vraag is hiervan de oorzaak, maar eerder het ontbreken van voldoende aanbod aan bedrijventerrein. Er zijn weinig keuzemogelijkheden voor nieuwe vestigingskandidaten. Het huidige terreinenaanbod is beperkt en versnipperd. De Bredase kantorenmarkt is ruim te noemen maar trekt voorzichtig aan. Het aanbod daalt en de huurprijzen stijgen. De opname is na het topjaar 2005 gedaald, maar nog wel behoorlijk te noemen. De leegstand in Breda is toegenomen. In het eerste kwartaal van 2007 is het aanbod gestegen en lijkt de opname uit te komen op een vergelijkbaar niveau van 2006. 2 3
CBS, Economische groei trekt aan tot 4,1%, november 2007. CPB, Economische vooruitzichten gunstig maar onzeker, september 2007
11
Lokale basiscondities De lokale basiscondities zijn bepalend voor een evenwichtige economische groei op de langere termijn. Van alle grote steden in Nederland heeft Breda de meest gediversificeerde economie. Uit het jaarlijkse onderzoek naar ‘Toplokaties’ van Elsevier en Bureau Louter blijkt dat Breda van de grote steden in Nederland, als vijfde economische toplocatie scoort. Op zich een positief resultaat, maar Breda is daarmee wel twee plaatsen in de rangschikking van de grote gemeenten in Nederland gedaald: Den Bosch en Eindhoven zijn Breda gepasseerd. Het Bredase bedrijfsleven waardeert Breda als vestigingslocatie met een rapportcijfer 7,4 (cijfers 2004). Het bedrijfsleven verwacht een verdere verbetering van Breda als vestigingslocatie met de komst van de HSL en de mogelijkheden die de geografische ligging van Breda biedt. Het percentage hoogopgeleiden ligt in Breda met 39% flink boven het landelijk gemiddelde van 31%. Door de toename van het aantal banen voor hoger opgeleiden biedt dit kansen voor Breda om veel hoogopgeleiden uit de regio te trekken die nu werkzaam zijn in ZuidHolland. Positief is verder dat het aantal hoger opgeleiden in de Bredase beroepsbevolking nog verder toe blijft nemen. De tot nu toe beschikbare gegevens over de kennisintensiteit van het Bredase bedrijfsleven gaven een weinig positief beeld te zien. Nieuw onderzoek van Bureau Louter4 naar innovatieve industrie en diensten laat een positiever beeld van Breda zien. Van de 31 gemeenten die deel uitmaken van het grotestedenbeleid staat Breda op een negende plaats. Vooral wat betreft het innovatieve karakter van distributie doet Breda het goed. In de industrie, maar vooral in de dienstensector blijft Breda hierbij achter. Het toenemende tekort aan geschikte bedrijfslocaties kan een belemmerende invloed hebben op de verdere economische groei op middellange termijn in Breda. Het hogere segment van de vastgoedmarkt laat de laatste jaren een duidelijk herstel van de markt zien. Kwalitatief mindere objecten op minder gewilde locaties hebben daarentegen te maken met veel leegstand. Hierdoor dreigt een situatie te ontstaan waarbij Breda te weinig mogelijkheden heeft om vestigingskandidaten aan een geschikte locatie te helpen. Er bestaan voornemens voor nieuwbouwprojecten voor kantoren en er zij ook verschillende plannen voor uitbreiding van het bedrijventerreinenaanbod, maar dit creëert pas op de langere termijn een aanbod. De Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat van Ecorys5 inventariseert eens per twee tot drie jaar in de gemeenten van het grotestedenbeleid de waardering van ondernemers voor het gemeentelijke ondernemingsklimaat en van de inspanningen die gemeenten plegen om dit klimaat te optimaliseren. In het najaar van 2007 waren de resultaten bekend van de vierde meting van de Benchmark. Ondernemers geven als rapportcijfer een 6,9 voor het ondernemingsklimaat in Breda. Breda scoort hiermee hoger dan het gemiddelde van de grote steden in Nederland (6,7). Sinds de eerste meting in 2000 scoort Breda boven het gemiddelde van de grote steden.
4 5
12
Bureau Louter, Kennisintensiteit steden, november 2007 Ecorys, ’ Benchmark’ , in opdracht van Ministerie Economische Zaken Gemeentelijke Ondernemingsklimaat.
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Conclusies barometerstand: positieve vooruitzichten Bredase economie, met onzekerheden De thermometerstand van de Bredase economie is met een 7, op de thermometerstand van 2001 na, de op één na hoogste van de afgelopen 7 jaar. De Bredase economie heeft zich weer helemaal hersteld van het zware weer in 2004 en 2005. De inkomenspositie van de Bredanaars is verbeterd, in Breda was het aantal banen nog niet zo groot en de werkloosheid neemt in snel tempo af. Wat betreft de vooruitzichten, staan de meeste seinen van de barometer op groen. De landelijke vooruitzichten zijn gunstig, de daarvan afgeleide prognoses van werkgelegenheid en werkloosheid geven voor 2008 een verdere verbetering te zien. Breda is een aantrekkelijke vestigingslocatie en het ondernemingsklimaat wordt positief beoordeeld. De nieuwste inzichten laten zien dat het kennisniveau van het Bredase bedrijfsleven, met name in de distributie, hoger is dan eerder verondersteld. Toch zijn er ook een aantal aarzelingen in de vooruitzichten. Het vertrouwen van de Bredase ondernemers was de eerste helft van 2007 afgenomen. In het najaar is dit ondernemersvertrouwen weer positiever, maar nog niet op het niveau van een jaar geleden. Dit komt overeen met het landelijk conjunctuurbeeld. Enerzijds constateert het CBS dat het conjunctuurbeeld steeds meer kenmerken vertoont van hoogconjunctuur: alle indicatoren in de Conjunctuurklok presteren boven hun langjarige gemiddelde6. Anderzijds stelt het CPB dat de economische vooruitzichten met grote onzekerheden zijn omgeven. De wijze waarop de onrust op de financiële markten en de mate waarin deze onrust zal doorwerken zijn uiterst onzeker. Ook is niet duidelijk wat de gevolgen van de hoge energieprijzen zijn voor de Nederlandse economie. Mogelijk remmend effect arbeidsmarkt op economische groei De Bredase arbeidsmarkt vertoont steeds meer kenmerken van een overspannen arbeidsmarktsituatie. De vraag/aanbodverhouding raakt uit balans. Voor werkgevers wordt het steeds moeilijker om aan personeel te komen. Niet alleen het aantal vacatures, maar ook het aantal moeilijk vervulbare vacatures neemt scherp toe. Er blijven steeds minder werklozen over waar een werkgever uit kan kiezen. Het is de vraag in hoeverre bedrijven aan de toenemende vraag naar producten en diensten kunnen blijven voldoen als ze niet over voldoende geschikt personeel kunnen beschikken. De factor arbeid kan hiermee een remmende factor gaan vormen voor verdere economische groei. Deze problematiek zal zich in toekomst verscherpen als gevolg van de vergrijzing, waarbij in toenemende mate ouderen het arbeidsproces gaan verlaten (zie ook verder). Senioren en de Bredase economie In deze barometer is extra aandacht besteed aan de gevolgen van de vergrijzing voor de Bredase economie. Door vergrijzing neemt het aandeel ouderen in de totale bevolking toe. Het aandeel 50-plussers is de afgelopen jaren gestegen en zal de komende jaren blijven stijgen. Zilveren economie kansrijk, maar Bredase ondernemers zijn daar nog onvoldoende op voorbereid De zilveren economie biedt de Bredase ondernemers een groot aantal nieuwe kansen. De vergrijzing zorgt voor een groeiend klantenpotentieel dat in het algemeen meer dan gemiddeld te besteden heeft. Het gaat echter ook om een groep die kritisch en kwaliteitsbewust is en veel waarde hecht aan een goede serviceverlening. Avans6
CBS, Conjunctuurbeeld nog iets beter, 29 november 2007
13
onderzoek laat zien dat het consumptiepatroon van senioren afwijkt van dat van andere leeftijdsgroepen, maar ook binnen de groep senioren blijken duidelijke verschillen te zijn. De meeste veranderingen in het consumptieve gedrag van senioren vinden achtereenvolgens plaats in: bezoek aan de horeca, de besteding van vrije tijd en het volgen van een cursus/opleiding. Het aanbod van woningen, kleding (62+ jaar), cursus/opleiding en horeca in Breda wordt door senioren het meest als onvoldoende beoordeeld. Drie op de vier bedrijven in Breda vinden de 50+ markt een interessante markt. De helft speelt ook daadwerkelijk in op deze markt. De mate waarin de eigen branche op de 50+ markt in Breda inspeelt, wordt door bedrijven als ‘net voldoende’ beoordeeld. Breda is een interessante vestigingslocatie voor de 50+ markt, maar er wordt door bedrijven (nog) te weinig ingespeeld op de veranderingen in consumptief gedrag van deze doelgroep. Het Avans-onderzoek toont aan dat het Bredase bedrijfsleven nog een flinke inhaalslag te maken heeft. De groeiende groep senioren biedt het Bredase bedrijfsleven grote kansen, maar het vraagt wel om een op de doelgroep toegesneden productenaanbod en dienstverlening.
Joop en Els Sweere van Golden Tulip Keyser Breda: “Wij hebben bewust gekozen voor een gemoedelijk stadshotel” 15 jaar geleden besloten Joop en Els Sweere een leegstaand garagepand aan de Keizerstraat om te laten toveren tot een stijlvol, gemoedelijk hotel. Een perfecte keuze, zo blijkt. Hun viersterren-plushotel Golden Tulip Keyser Breda is al jaren een gewild verblijf voor met name de wat oudere toeristen en mensen die tijdelijk bij een Bredase onderneming werkzaam zijn. 50+-gasten “Nu in dit gebied het Chassé Theater, Breda’s Museum en Holland Casino gevestigd zijn, is duidelijk dat ons hotel op een van de aantrekkelijkste locaties van Breda ligt. Welk stadshotel ligt op 300 meter van hartje centrum, talloze uitgaansgelegenheden van niveau en ook nog eens in een parkachtige omgeving met spraakmakende architectuur?”, licht Joop toe. Het hotel met een accommodatie van 87 kamers is de afgelopen jaren op verschillende punten aangepast qua luxe en comfort. “We mikken op de wat oudere gasten die hier warmte en rust vinden. De kamers zijn gemakkelijk toegankelijk, de douches zijn veilig en voorzien van een beugel, we hebben zelfs fietsen met een lage instap”, verduidelijkt Els. Hotel Golden Tulip Keyser Breda is ook niet voor niets hoofdsponsor van het drukbezochte Jazz Festival. “Ook daar komen overwegend 50+-bezoekers uit binnen- en buitenland, die wij op maat kunnen bedienen. We organiseren ook elke maand op zondag een jazzmiddag die druk wordt bezocht door dezelfde doelgroep. Met de keuze van het orkest hou je daar al rekening mee. Geen moderne freestyle jazz, maar eerder de klassiekers oude stijl-jazz.“
14
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Arrangementen Joop en Els merken dat hun doelgroep zowel over tijd als middelen beschikt om echt te genieten. “Het interieur straalt sfeer en klasse uit, niet om te pronken maar om te behagen. Wij kennen veel van onze gasten omdat ze hier al vaak geweest zijn. Onze Bourgondische gastvrijheid en persoonlijke benadering wordt zeker door oudere mensen heel erg op prijs gesteld. Doordat hier de sfeer van een Brabants familiehotel heerst, voelen de mensen zich hier thuis, ook al zijn ze soms ver van huis. Overigens voelen wij ons als 55-plussers zelf ook het lekkerst in deze sfeer en tussen deze mensen.” De combinatie van het historisch stadshart, het theater, het casino en het winkelgebied op loopafstand zorgen ervoor dat ieder aan zijn of haar trekken komt, weten beiden. “Wij bieden allerlei arrangementen aan om van Breda in al zijn glorie te kunnen genieten. Die zijn gekoppeld aan één of enkele overnachtingen, een uitgebreid ontbijt, een heerlijk diner in ons restaurant en enkele leuke extra’s. Met dit soort attracties selecteer je vanzelf een bepaald soort doelgroep.” Om zijn verhaal te onderstrepen meldt Joop terloops dat zijn hoofd technische dienst al 74 jaar oud is. “Het is de beste en meest betrouwbare kracht die ik ooit in dienst heb gehad. Hij kan alles, verzaakt nooit en heeft enorm veel schik in zijn werk. Een van onze nachtportiers is 65 jaar en doet het ook prima. Daarnaast hebben we uiteraard jonger en hoger opgeleid personeel voor andere functies die daar om vragen.” Traditioneel publiek Iedere laatste vrijdag van de maand is er een borreluur, vertelt Els. “Dat begon met een klein clubje bekenden van ons. Inmiddels is het uitgegroeid tot een ‘happy hour’ waar zo’n 100 mensen op afkomen die gemiddeld boven de vijftig jaar zijn. Je kiest bewust voor een bepaalde lichting gasten die matchen met de aard van je bedrijf. Het een dwingt het ander af.” Ook het restaurant is ingericht voor een wat traditioneler publiek. “Er hangt hier echte kunst en er staan kwaliteitsmeubels. We hebben ook een tamelijke klassieke menukaart. Onze hotelmanager is zelf 60 jaar. Die voelt perfect aan wat onze senior guests waarderen.” De laatste jaren merken ze dat er steeds meer ouderen hun hotel bezoeken. “Toen we hier begonnen in 1992 had je dat veel minder. Er is nu duidelijk een generatie gepensioneerden die er vaker op uittrekt en geld besteedt aan een paar overnachtingen. Ze laten zich na een arbeidzaam leven graag eens verwennen. Ik verwacht dat dit alleen maar toeneemt de komende tijd. Via allerlei media acquireren we dan ook actief bij deze doelgroep.”
Zuinig op oudere werknemer Bredase ondernemers krijgen in versneld tempo te maken met de ingrijpende veranderingen die de vergrijzing heeft voor de arbeidsmarkt. Het aantal jongeren neemt nauwelijks toe en de vraag naar personeel zal verder stijgen. Het aandeel ouderen maakt in 2007 ruim een derde deel uit van de Bredase beroepsbevolking. Over vijf jaar is bijna 2 op de vijf personen uit de Bredase beroepsbevolking ouder dan 45 jaar. Toch zijn ondernemers erg huiverig om ouderen in dienst te nemen. Oudere werklozen profiteren nog nauwelijks van de toenemende vraag naar werk. De verwachte productiviteit en arbeidskosten spelen een grote rol bij de geringe interesse van werkgevers voor ouderen. Er is nog onvoldoende besef dat oudere werknemers het goed doen op onderliggende dimensies van productiviteit van werkgevers, zoals betrouwbaarheid, betrokkenheid, sociale vaardigheden, nauwkeurigheid en klantgerichtheid. Ook wat betreft inzicht, ervaring en sociale vaardigheden doen ouderen het beter dan jongeren. De komende jaren staat de arbeidsmarkt in het teken van het afzwaaien van de babyboomers. De babyboomers vormen de grootste jaargang die ooit tot de arbeidsmarkt 15
zijn toegetreden. De veel kleinere jaargangen die aan de onderkant het leeftijdsgebouw de komende jaren instromen, kunnen het vertrek van de ouderen getalsmatig bij lange na niet compenseren. Er treedt een fors kwantitatief en kwalitatief probleem op. Ondernemers zullen zich in de vingers snijden door niet meer gebruik te maken van de kwaliteiten van ouderen. Ook ondernemers vergrijzen Ruim één op de drie Bredase ondernemers is ouder dan 50 jaar. In een aantal economische sectoren benadert het aantal vijftig-plussers de 50%. Het lijkt voor de hand te liggen dat in deze sectoren bedrijven het meest te maken zullen krijgen met opvolgingsproblemen. Het aandeel ouderen onder starters is aanzienlijk lager: 11%. Het belangrijkste motief voor senioren om een bedrijf te starten is de uitdaging van het ondernemer zijn, gevolgd door eigen baas te willen zijn en specifieke werkzaamheden te kunnen uitoefenen. Zij lijken iets minder ambitieus dan jongere starters en het gaat veelal om mannen met een hogere opleiding (hbo of wo).
16
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
1. Inleiding De voorliggende rapportage van de Bredase Economische Barometer is de zevende rapportage van het samenwerkingsverband tussen de gemeente Breda, de Rabobank Breda en de Avans Hogeschool. In de rapportage wordt een beschrijving gegeven van de economische situatie in Breda en de regio West-Brabant. De belangrijkste aspecten die de economische situatie sterk bepalen zijn voor Breda: • de algemene economische situatie; • economisch profiel van Breda: kansrijke sectoren Economische Impulsnota Breda 2006-2010; • zilveren economie: kansen seniorenmarkt voor het Bredase bedrijfsleven; • Breda en de regio West-Brabant. Per hoofdstuk wordt aangegeven wat de beleidsmissie is voor het betreffende onderdeel van de Bredase economie en aan welke indicatoren de missie wordt afgemeten. In de vorige barometers was een apart hoofdstuk opgenomen over de ontwikkelingen van het commercieel vastgoed in Breda. Dit hoofdstuk is komen te vervallen, omdat in het najaar de Bredase vastgoedmarktmonitor al is verschenen. De belangrijkste resultaten van de vastgoedmarktmonitor zijn opgenomen in het hoofdstuk van de algemene economische situatie. In de volgende hoofdstukken komen de verschillende aspecten van de economische situatie aan de orde. In de samenvatting wordt de economische situatie van Breda geschetst met behulp van een thermometerstand. Het thermometercijfer geeft door middel van een rapportcijfer inzicht in de actuele stand van de Bredase economie. Daarnaast wordt in de samenvatting met behulp van de barometerstand een indicatie gegeven over de economische verwachtingen voor Breda in 2008.
17
18
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
2. Algemeen beeld Bredase economie
2.1. Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de economische positie van Breda in vergelijking met andere grote steden, en op trends die hierbij te onderscheiden zijn. Hiertoe zullen enerzijds de actuele werkgelegenheidsontwikkelingen en de arbeidsmarktontwikkelingen worden geanalyseerd. Anderzijds zullen de meer structurele randvoorwaarden voor economische groei nader worden bezien. 2.2. Ontwikkelingen uit vorige barometers Breda wil haar economische positie versterken in een steeds groter wordende regio. De economische positie van Breda was tot 2002 vrij sterk. Breda kende stabiele economische ontwikkelingen: grote economische schommelingen kwamen in Breda minder voor. Na 2002 bleek de economische recessie extra negatief door te werken op de Bredase economie. De Economische Barometers van 2004 en 2005 lieten zien dat de economie van Breda en de regio in zwaar weer terecht was gekomen. De aanwezigheid van verouderde economische sectoren heeft daarbij een rol gespeeld en mogelijk is ook de exportafhankelijkheid van het Bredase bedrijfsleven daar op van invloed geweest. In de Economische Barometer 2006 werden de eerste tekenen van herstel van de Bredase economie geconstateerd. De Economische Barometer 2007 liet zien dat het herstel van de Bredase economie krachtig doorzet. Voor het eerst sinds 2002 groeit het aantal banen weer in Breda. Wat betreft werkgelegenheidsgroei behoort Breda in 2006 tot de best presterende steden in Nederland. De meest positieve kenmerken van Breda als vestigingsplaats zijn de ligging in Nederland en de Benelux, de bereikbaarheid en de afzetmogelijkheden. Breda heeft daarnaast een relatief hoogopgeleide bevolking. Van de Bredanaars heeft 39% een diploma op hbo of universitair niveau. Dit ligt ruim boven het landelijk gemiddelde van 31%. Van de grote steden in Nederland staat Breda op een tiende plaats. De meeste steden die boven Breda staan zijn universiteitssteden. Van deze hoger opgeleiden werken er veel buiten Breda. Van de Bredanaars die elders werken heeft ruim 40% een opleiding op hbo/wo-niveau. Het vergelijkbare percentage hoogopgeleiden van de inkomende pendel is met bijna 30% fors lager. Het zijn relatief veel laagopgeleiden die voor hun werk naar Breda komen.
19
2.3. Samenvatting
Missie: Versterken van de economische positie van Breda in een steeds groter wordende regio 2.4. Economische structuur en werkgelegenheid • Producentenvertrouwen • Werkgelegenheidsgroei • Nieuwe economische activiteiten • Werkgelegenheidsfunctie Breda 2.5. Ruimte voor bedrijvigheid • Uitgifte en opname • Leegstand • Werkgelegenheidsontwikkeling bedrijfslocaties 2.5. Inkomen • Inkomensniveau 2.7. Arbeidsmarkt • Evenwichtige vraag/aanbodverhouding • Werkloosheid 2.8. Ondernemingsklimaat • Waardering gemeentelijk ondernemingsklimaat Ontwikkelingen van de Bredase werkgelegenheid en op de arbeidsmarkt geven een duidelijke versterking van de economische positie van Breda te zien. Het aantal banen in Breda is niet eerder zo groot geweest. Alle economische sectoren gaven het afgelopen jaren een toename van de werkgelegenheid te zien. Veruit de grootste toename het aantal banen is te vinden in de zakelijke dienstverlening. Ook bij de overheid, horeca en handel en reparatie was de toename van het aantal banen meer dan 300. De groei bij de overheid is voor een belangrijk deel te danken aan de komst van hoofdkwartier commando luchtstrijdkrachten. Opvallend is het achterblijven de werkgelegenheidsgroei in de sector gezondheids- en welzijnszorg, die de laatste jaren voor de belangrijkste werkgelegenheidsgroei zorgde. Het producentenvertrouwen van Bredase bedrijven laat zien dat voorlopig de hoge economische groei blijft aanhouden. Deze groei lijdt tot een hogere arbeidsvraag maar ook tot meer moeilijk vervulbare vacatures. Het beeld van de Bredase industrie stemt overeen met de resultaten van de landelijke CBS-stemmingsindicator; sinds de meting in oktober 2005 ontwikkelt het producentenvertrouwen in de Bredase industrie zich in positieve zin. De sector Groothandel en Vervoer laat een (nog) gunstiger beeld zien dan de industrie. De toekomstverwachtingen in deze sector scoren iets hoger dan in de vorige periode. Het meest positief zijn ook in deze meting de zakelijke dienstverleners. Zowel bezettingsgraad, als bedrijfsactiviteit en de toekomstverwachting scoren bij de meest recente meting hoger dan in de vorige periode. Opvallend is ook dit jaar weer de toenemende dynamiek in de Bredase economie. Het aantal vestigingen neemt vanaf 2005 jaarlijks met 6 à 7% toe. Het aantal vestigingen neemt hiermee aanzienlijk meer toe dan het aantal banen. Deze trend heeft zich al ingezet in de periode dat het economisch minder goed ging en zet nu door in economisch betere tijden. Het aantal starters, dat de afgelopen jaren flink toenam, heeft zich in 2007 20
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
gestabiliseerd. De meeste starters zijn te vinden in de zakelijke dienstverlening en handel en reparatie. De gunstige economische situatie zorgt voor toenemende spanningen op de arbeidsmarkt. Het aantal vacatures is in 2007 het dubbele van het aantal werklozen. Vergeleken met 2004 ligt het werkloosheidsniveau in 2007 35% lager. Profiteerden bij het begin van het economisch herstel vooral de middelbare en hoger opgeleiden van de daling van de werkloosheid, nu is bij alle opleidingsniveaus sprake van een afname. Het welvaartsniveau van de inwoners indiceert mede de economische positie van de stad. Dit welvaartsniveau kan afgemeten worden aan het gestandaardiseerde huishoudensinkomen. Van de grote gemeenten neemt Breda de zesde plaats in wat betreft het hoogste gestandaardiseerde huishoudensinkomen. Hiermee is de positie van Breda één plaats verbeterd. De gunstige economische ontwikkelingen hebben er toe bijgedragen dat de neergaande lijn in de verschillende segmenten commercieel vastgoed is omgeslagen in een opgaande lijn. De aanhoudende vraag op de vastgoedmarkt gaat wel samen met relatief hoge leegstand. Met name op de kantorenmarkt en de bedrijfsruimtemarkt is er naast een dreigend tekort aan courante panden een overschot aan verouderd minder courant aanbod. Bredase ondernemers waarderen het ondernemingsklimaat in Breda met een 6,9. Breda scoort hiermee hoger dan het gemiddelde van de grote steden in Nederland (6,7). Ten opzichte van drie jaar geleden is de waardering van de Bredase ondernemers toegenomen van 6,7 naar 6,9. 2.4. Economische structuur en werkgelegenheid Indicatoren • • • •
Producentenvertrouwen Werkgelegenheidsgroei Nieuwe economische activiteiten Werkgelegenheidsfunctie Breda
Bronnen: Avans Hogeschool, Afdeling Onderzoek en Informatie, Lisa
Producentenvertrouwen Sinds 1954 vraagt het Centraal Bureau voor de Statistiek aan ondernemers via een enquête naar de ontwikkeling van hun industriële bedrijf. Deze maandelijkse en kwartaalenquêtes staan bekend onder de naam ‘producentenvertrouwen’. Avans Hogeschool voert in het kader van de Economische Barometer Breda onderzoek uit naar het producentenvertrouwen in Breda. In afwijking van het landelijke onderzoek heeft Avans Hogeschool gekozen voor een onderzoek naar de mening van ondernemers uit drie sectoren: industrie, logistieke bedrijven en zakelijke dienstverlening. De bedrijven hebben een op hun sector toegesneden vragenlijst ontvangen. De samenstelling van de vragen is zodanig dat de antwoorden een beeld geven van de mening van de respondenten over hun huidige bedrijfsactiviteiten en de bezettingsgraad. Hierbij geeft de bezettingsgraad aan in hoeverre de bedrijven hun productiecapaciteit ten volle benutten. Daarnaast zijn ze gevraagd hun oordeel te geven over de toekomstige bedrijfsactiviteiten. Als laatste onderdeel is gevraagd naar verwachte knelpunten zoals moeilijk vervulbare vacatures. In november 2007 heeft de 13e meting plaatsgevonden. De vragenlijst is 21
ditmaal ingevuld door 24 industriële bedrijven, 41 bedrijven uit de sector groothandel en vervoer en 51 bedrijven uit de zakelijke dienstverlening.
Figuur 1 Industrie 8,00 7,50
rapportcijfers
7,00 6,50 6,00 5,50 5,00 4,50 4,00 nov-07
mei-07
nov-06
mei-06
nov-05
mei-05
nov-04
Huidig
mei-04
nov-03
mei-03
nov-02
mei-02
nov-01
Bezettingsgraad
Toekomst
Landelijk gezien geeft de CBS-stemmingsindicator van de ondernemers in de industrie al bijna anderhalf jaar een zeer hoge waarde aan. Bij de laatste meting werd een 8,7 gescoord. Het CBS constateer dat zoiets nog niet eerder is voorgekomen.7 Dit beeld komt overeen met de situatie in Breda: Sinds de meting in oktober 2005 ontwikkelt het producentenvertrouwen in de Bredase industrie zich in positieve zin. Alleen de score voor de huidige bedrijfsactiviteit ligt wat lager dan bij de vorige meting. Binnen deze score is het vooral de orderportefeuille die wat lager scoort. De ondernemers geven wel aan dat het niveau van de productie hoger lag dan in het vorige kwartaal (deelcijfer 7,04). Voor wat betreft de interpretatie van de cijfers: Een 6 is in deze enquête een neutraal cijfer: de vragen zijn dan door evenveel bedrijven positief beantwoord als negatief. De bezettingsgraad scoort even hoog als bij de juni-meting en komt op precies een 6 uit, terwijl de toekomstverwachtingen iets beter scoren dan in juni. Ook interessant zijn de resultaten gerelateerd aan de arbeidsmarkt: 8 van de 24 bedrijven geven aan een personeelsuitbreiding te overwegen (slechts 1 bedrijf beantwoordt dit negatief) terwijl 15 bedrijven aangeven met moeilijk vervulbare vacatures te maken te hebben.
7
CBS Conjunctuurbericht 23-11-2007 De score(8,7) uit het CBS onderzoek is vanwege een andere systematiek niet te vergelijken met de scores zoals die in het Avans onderzoek worden weergegeven.
22
Economische Barometer Breda 2008
Figuur 2 Groothandel en vervoer 8,00 7,50 7,00 rapportcijfers
6,50 6,00 5,50 5,00 4,50 4,00 nov-07
mei-07
nov-06
mei-06
nov-05
mei-05
nov-04
Huidig
mei-04
nov-03
mei-03
nov-02
mei-02
nov-01
Bezettingsgraad
Toekomst
De sector Groothandel en vervoer laat zoals meestal een positiever beeld zien dan de industrie. De waardering van de bezettingsgraad komt op 6,64 uit, de huidige bedrijfsactiviteit komt uit op 7,51 hetgeen een lichte daling (van de verbetering!) betekent, en de toekomstverwachtingen van deze sector scoren met 6,87 iets hoger dan in de vorige periode. Ook de ontwikkeling van de werkgelegenheid scoort nog steeds beter dan bij de industrie: ongeveer 40% verwacht een personeelsuitbreiding in de komende 3 maanden en geeft tegelijkertijd aan problemen op het gebied van het vervullen van vacatures te verwachten.
Figuur 3 Zakelijke dienstverlening 8,00 7,50 7,00 rapportcijfers
Gemeente Breda
6,50 6,00 5,50 5,00 4,50 4,00 nov-07
mei-07
nov-06
mei-06
nov-05
mei-05
nov-04
Huidig
mei-04
nov-03
mei-03
nov-02
mei-02
nov-01
Bezettingsgraad
Toekomst
23
Ook nu weer zijn de zakelijke dienstverleners in het algemeen wat optimistischer dan hun industriële en logistieke collega’s, de totaalscore van bezettingsgraad, huidige activiteit en toekomstverwachtingen is de op een na hoogste uit de 13 metingen! De bezettingsgraad in de dienstverlening scoort een 7,29, een lichte stijging t.o.v. de vorige periode. De beoordeling van de huidige bedrijfsactiviteit groeit zelfs behoorlijk (7,50), terwijl de toekomstverwachting (7,15) ook licht stijgt. De helft van de bedrijven verwacht daarbij dat een en ander zal leiden tot het aannemen van meer personeel terwijl 60% meer problemen verwacht met het vervullen van vacatures. Conclusie Het Bredase beeld komt overeen met het beeld dat door het CBS in het landelijke conjunctuurbericht wordt geschetst: Voorlopig blijft de hoge groei aanhouden. Deze groei lijdt tot een hogere arbeidsvraag maar ook tot meer moeilijk vervulbare vacatures. Tot slot De jongste conjunctuurberichten van het CBS geven allen nog een positief beeld over de ontwikkeling van de bedrijvigheid. Het enige zorgenpuntje behelst het iets lagere consumentvertrouwen (wat niet in het Bredase barometermeter onderzoek is opgenomen). Dit zou mede veroorzaakt kunnen zijn door, hoge olieprijzen en wat sombere berichten over de ontwikkeling van de Amerikaanse economie. De vraag is of en wanneer dit wat lagere vertrouwen zich in de toekomst ook bij de bedrijven manifesteert. Werkgelegenheidsgroei Breda telt in 2007 96.800 banen; een toename van 3.300 banen ten opzichte van 2006. Dit betekent dat de aantrekkende economie in 2006 en 2007 voor het eerst sinds 2001 weer gezorgd heeft voor een groei van het aantal banen. De werkgelegenheid bevindt zich nu boven het niveau van de afgelopen jaren.
Figuur 4 Werkgelegenheidsontwikkeling Breda
99000 97000 95000 93000 91000 89000 87000 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie
24
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Afgelopen jaren steeg het aantal vestigingen aanzienlijk meer dan het aantal banen. In de periode 1999-2006 groeide het aantal banen met 3%, terwijl in dezelfde periode het aantal vestigingen met 20% toenam. In 2007 is het aantal banen ruim vijf keer zo groot als het aantal vestigingen. Navolgende figuur laat zien dat er daarbij opvallende verschillen zijn tussen de onderscheiden economische sectoren. Het aantal bouwbedrijven is vanaf 1999 met bijna de helft toegenomen. Ook het aantal vestigingen in de zakelijke dienstverlening, onderwijs, overige diensten en vervoer/opslag/communicatie is in deze periode met meer dan 30% gegroeid. Tegenover de toename van het totale aantal vestigingen staat een geringe afname van het aantal vestigingen in de horeca. Groei en afname werkgelegenheid
Figuur 5 Werkgelegenheidsontwikkeling 2006 – 2007 Breda naar economische activiteit
Overige diensten Gezondheids- en w elzijnszorg Onderw ijs Openbaar bestuur en overheid Zakelijke dienstverlening Financiele instellingen Vervoer/opslag/communicatie Horeca Handel en reparatie Bouw nijverheid Nutsbedrijven Industrie 0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie
De werkgelegenheid in alle sectoren is toegenomen ten opzichte van het jaar 2006. De positieve ontwikkeling van de werkgelegenheid is met name te danken aan de gunstige ontwikkelingen in de zakelijke dienstverlening (+ 850), openbaar bestuur en overheid (+ 510), handel en reparatie (+ 350), horeca (+ 350), overige diensten (+ 310), vervoer/opslag/communicatie (+ 260), gezondheids- en welzijnszorg (+ 250) en onderwijs (+ 200). Daarnaast neemt ook de industrie (+ 50), financiële instellingen (+ 70) en bouwnijverheid (+ 90) toe. De afgelopen jaren nam de daling van de werkgelegenheid in de sectie industrie flinke proporties aan. Verdwenen in 2004 al ruim 800 banen, tussen 2004 en 2005 kromp de werkgelegenheid in de industrie nog veel harder (-2.000). In 2006 is voor het eerst sprake van een groei van het aantal banen in de industrie (+ 100). In 2007 is wederom een stijging van 50 banen in deze sector zichtbaar. De afgelopen 25
jaren kwam de grootste bijdrage aan de werkgelegenheidsgroei van de gezondheids- en welzijnszorg. De bijdrage van deze sector was met een toename van 290 banen aanzienlijk bescheidener dan in 2006 (+ 690 banen). Economische dynamiek Ondernemerschap en dynamiek zijn centrale thema’s in de economische politiek. Hieraan is ook de vraag naar werkgelegenheidscreatie gekoppeld. Het navolgend overzicht geeft per economische sector aan wat de gevolgen voor de werkgelegenheid zijn van deze economische dynamiek.
Figuur 6 Dynamiek werkgelegenheidsontwikkeling naar economische sectie 2006 – 2007
Overige diensten Gezondheids- en w elzijnszorg Onderw ijs Openbaar bestuur en overheid Zakelijke dienstverlening Financiele instellingen Vervoer/opslag/communicatie Horeca Handel en reparatie Bouw nijverheid Industrie -1500
-1000
-500
0
Banen nieuw e bedrijven Groei banen bestaande bedrijven
500
1000
1500
2000
Banen opgeheven bedrijven Afname banen bestaande bedrijven
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie
Onderzoek van Bangma8 geeft aan dat de dynamiek in de regel hoog is in economische secties, met zowel een groot aantal oprichtingen, als een groot aantal opheffingen. De balans van afname en toename is positief is voor alle sectoren. Voorgaande figuur laat zien dat vooral in de zakelijke dienstverlening en handel en reparatie de dynamiek groot is. De grote toename van het aantal banen bij nieuwe vestigingen bij openbaar bestuur en overheid is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de verhuizing van het hoofdkwartier commando luchtstrijdkrachten naar Breda. Opvallend is het banenverlies in de gezondheid- en welzijnszorg. Dit kan voor het grootste deel toegeschreven worden aan afslanking van bestaande vestigingen.
8
26
Bangma, K.L. (2007). ‘Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid. Periode 1987-2006’.
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Starters Ondanks de niet bepaald gunstige economische periode is het aantal starters in de periode 2003-2006 jaarlijks toegenomen. Het afgelopen jaar zijn er minder starters (-29) ten opzichte van het jaar daarvoor. Het aantal starters is het grootst in de zakelijke diensten met 408 bedrijven. Ook in de categorie ‘overig’ (voornamelijk allerlei vormen van dienstverlening) en handel en reparatie is het aantal starters groot, respectievelijk 268 en 232. Vergeleken met 2006 was de afname van het aantal starters relatief het grootst in de sector handel en reparatie: afname van 23 starters.
Figuur 7 Starters in Breda
Industrie Bouwnijverheid Handel en reparatie Horeca Zakelijke diensten Overig Totaal
2003 26 62 189 25 274 201 777
2004 40 68 210 42 293 200 853
2005 27 99 211 42 399 203 981
2006 37 140 255 36 408 268 1144
2007 37 143 232 27 408 268 1115
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie
27
Banenontwikkeling grote steden
Figuur 8 Banenontwikkeling grote steden 2006-2007 (exclusief landbouw)
Schiedam Lelystad Amersfoort Almelo Breda Groningen Helmond Utrecht Leiden Hengelo (O.) Tilburg Rotterdam Arnhem Heerlen Amsterdam Emmen Maastricht Deventer Zw olle Nijmegen Venlo Eindhoven 's-Gravenhage Dordrecht Leeuw arden Zaanstad Enschede 0,0%
1,0%
2,0%
3,0%
4,0%
5,0%
6,0%
Bron: Lisa, bewerking Onderzoek en Informatie
In voorgaande grafiek is van de grote steden in Nederland de banengroei van het afgelopen jaar aangegeven. Uit deze grafiek blijkt dat in alle grote steden de werkgelegenheidsontwikkeling positief is geweest. Met een vijfde plaats behoort Breda tot de best presterende gemeenten.
28
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
2.5. Ruimte voor bedrijvigheid
Indicatoren Bedrijventerreinen • Uitgifte bedrijventerrein • Opname bedrijfsruimte • Werkgelegenheidsontwikkeling bedrijventerreinen Kantoorlocaties • Opname kantoorlocaties • Werkgelegenheidsontwikkeling kantoorlocaties Winkellocaties • Leegstand • Werkgelegenheidsontwikkeling detailhandel De markt voor commercieel vastgoed geeft voor 2007 in het algemeen een positief beeld te zien. De gunstige economische ontwikkelingen hebben er toe bijgedragen dat de neergaande lijn in de verschillende segmenten is omgeslagen in een opgaande lijn. Bedrijfsruimten Op de bedrijfsruimtemarkt is in 2006 sprake van een recordopname; de opname van bedrijfsruimte is in dit jaar verdubbeld. In 2007 lijkt de opname lager uit te vallen. Tegelijkertijd nam zowel aanbod als leegstand af. Ook het in vergelijking met andere grote steden hoge huurprijsniveau van bedrijfsruimten in Breda toont aan dat de bedrijfsruimtemarkt zich positief ontwikkelt. Door het versnelde uitgiftetempo van bedrijfsruimte dreigt een tekort te ontstaan aan courant marktaanbod. Het merendeel van het aanbod bestaat uit panden ouder dan tien jaar. Kantoren De Bredase kantorenmarkt is ruim te noemen maar trekt voorzichtig aan. Het aanbod daalt en de huurprijzen stijgen. De opname is na het topjaar 2005 gedaald, maar nog wel behoorlijk te noemen. De leegstand in Breda is toegenomen. Winkels De winkelvastgoedmarkt laat duidelijke tekenen van krapte zien. Ondanks een forse uitbreiding van het winkelvastgoed in Breda, is de leegstand flink gedaald. Breda manifesteert zich steeds meer als complete winkelstad, waarbij de uitbreidingen van het doelsegment op de woonboulevard een belangrijke aanvulling blijken te zijn op het funsegment in de historische binnenstad.
29
Bedrijventerreinen In het eerste kwartaal van 2007 is het aanbod gestegen en lijkt de opname uit te komen op een vergelijkbaar niveau van 2006. Het enige segment dat het afgelopen jaar weinig beweging liet zien is de uitgifte van bedrijventerreinen. Terwijl landelijk de uitgifte van bedrijventerreinen al een aantal jaren aantrekt, bereikte de afgelopen jaren de uitgifte een dieptepunt in Breda. In 2006 is sprake van een licht herstel, de uitgifte is echter nog aanzienlijk lager dan in de jaren 1999/2000. Niet zozeer de achterblijvende vraag is hiervan de oorzaak, maar eerder het ontbreken van voldoende aanbod aan bedrijventerrein. Er zijn weinig keuzemogelijkheden voor nieuwe vestigingskandidaten. Het huidige terreinenaanbod is beperkt en versnipperd. Aanhoudende vraag vastgoedmarkt gaat samen met relatief hoge leegstand Op de kantorenmarkt en de markt van bedrijfsruimten tekent zich wat betreft verhuurbaarheid en huurprijs een tweedeling af. Bepalend hiervoor zijn de kwaliteit van het vastgoed en de locatie. Het hogere segment van de vastgoedmarkt laat een duidelijk herstel van de markt zien. Kwalitatief mindere objecten op minder gewilde locaties hebben daarentegen te maken met veel leegstand. Als gevolg daarvan staat de huurprijsontwikkeling voor minder courante objecten nog steeds onder druk. Vooral het aanbod van de nieuwere panden daalt, terwijl de huurprijzen zich positiever ontwikkelen. De oudere panden ondervinden veel concurrentie van hoogwaardige nieuwbouw. Er is met andere woorden enerzijds sprake van een duidelijk herstel van de markt, terwijl anderzijds aan de onderkant van de markt langdurige leegstand dreigt voor een belangrijk deel van het vastgoedaanbod, omdat het niet op de goede locatie ligt of dat het niet binnen aanvaardbare kosten door de eigenaar gerenoveerd of gerevitaliseerd kan worden. Hoewel in Breda ook de onderkant van de markt enigszins aantrekt, lopen beide markten nog steeds het gevaar dat de langdurige leegstand het evenwicht in de markt dreigt te verstoren. Van de segmenten van commercieel vastgoed heeft de Bredase winkelmarkt duidelijk minste last te van de hiervoor geschetste tweedeling. Weliswaar is ook de levensduur van winkelconcepten steeds korter, maar voor de meeste winkelpanden en winkelcentra in Breda geldt dat ze blijkbaar dermate goed gelegen zijn dat ze gerenoveerd of gerevitaliseerd kunnen worden. Ondanks een forse toename van het winkelaanbod in Breda beperkt leegstand zich bij winkels voornamelijk tot de randen van de binnenstad en een aantal buurtcentra. Ook de winkelhuurprijzen zijn weer aan het stijgen. Werkgelegenheidsontwikkeling bedrijfslocaties Bijna één op de drie banen in Breda bevindt zich op een bedrijventerrein. De bedrijven op de Bredase bedrijventerreinen leverden in 2007 samen een werkgelegenheid op van 31.300 banen. Dit betekent dat de bescheiden toename van de werkgelegenheid van vorig jaar zich nu versterkt heeft doorgezet. Ten opzichte van 2006 nam het aantal banen met 1.300 (+ 4,2%) toe. . Over de gehele periode 2000 – 2007 bezien loopt de werkgelegenheid op bedrijventerreinen wel achter bij de totale Bredase werkgelegenheid. In 2007 bedraagt het aantal banen in de Bredase kantoorgebieden 24.000. Dit is 25% van de totale werkgelegenheid in Breda, een stijging van 2,7% ten opzichte van 2006. Voor het eerst sinds 2002 is er weer sprake van een stijging van de werkgelegenheid in de kantoorgebieden. Het werkgelegenheidsniveau ligt wel beduidend onder het niveau van 2004. Per saldo is de ontwikkeling op de kantoorgebieden vanaf 2000 bezien iets positiever dan van de totale werkgelegenheid.
30
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
In de Bredase detailhandel zijn ruim 8.900 personen werkzaam. Het afgelopen jaar heeft de werkgelegenheid in de detailhandel zich positief ontwikkeld. Er zijn 330 banen bijgekomen, ofwel een groei van 3,3%. Over de gehele periode 2000 – 2007 bezien is de ontwikkeling van de werkgelegenheid positiever geweest dan die van de totale Bredase werkgelegenheid.
Aantal banen per bedrijventerrein en sectie
A16
Breda West Krogten
Emer
Emer A27
è
Breda West
Breda Oost
Breda Oost
A16
A27
Breda West
Hazeldonk Aantal banen per sectie 3.500 1.750 A58 350
A16
Breda West
A58
Bouwnijverheid Handel en reparatie Vervoer/opslag/communicatie Industrie Overige
Afdeling Onderzoek en Informatie; september 2007
31
Positieve vooruitzichten Bredase vastgoedmarkt Voor de komende jaren mag een verder herstel van de vastgoedmarkt verwacht worden. De economie trekt steeds meer aan. Ervaringen uit het verleden wijzen uit dat het herstel van de economie met enige vertraging doorwerkt in de vraag naar vastgoed. De uitgangspositie voor Breda als vestigingslocatie is gunstig. Met de verbreding van de A16 is de bereikbaarheid van Breda aanmerkelijk verbeterd. De komst van de snelle shuttleverbinding met de HSL, de bouw van het nieuwe station en het realiseren van de geplande kantoorontwikkelingen, versterken de attractiviteit van Breda als kantorenstad. 2.6. Inkomen Indicator •
Inkomensniveau
Bron: CBS
Naast het hebben van werk is het welvaartsniveau van de inwoners één van de indicatoren voor de economische positie van de stad. Het welvaartsniveau kan afgemeten worden aan het gestandaardiseerde huishoudensinkomen9. Van de grote gemeenten (G25) had Breda in 1998 het hoogste gestandaardiseerde huishoudensinkomen. In de meting van 1999 was Breda gedaald naar een 5e plek. In de meting van 2000 is Breda weer een plaats gestegen en in 2003 is Breda in het totaal van de G30 gezakt naar een 7e plek. In de meest recente meting (2004) is Breda in het totaal van de G30 weer gestegen naar een 6e plek. Opvallend daarbij is dat Breda ten opzichte van het landelijk gemiddelde gestegen is in vergelijking met 1999, terwijl ten opzichte van de steden met de hoogste inkomens Breda juist een aantal plaatsen in heeft moeten inleveren.
9
Het gestandaardiseerd huishoudensinkomen is een indexcijfer waarbij het gemiddelde GHI voor Nederland op 100 is gesteld. Het doel van GHI is het vergelijkbaar maken van het inkomen van verschillende typen huishoudens.
32
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Figuur 9 Gestandaardiseerd huishoudensinkomen 2004
Amersfoort Leiden Haarlem Utrecht s-Hertogenbosch Breda Zw olle s-Gravenhage Eindhoven Zaanstad Alkmaar Amsterdam Hengele (O.) Deventer Maastricht Nijmegen Dordrecht Schiedam Leleystad Arnhem Venlo Helmond Groningen Rotterdam Heerlen Leeuw arden Emmen Almelo Enschede 86
88
90
92
94
96
98
100
102
104
106
108
110
33
Desiree Verdaasdonk, Rabobank Breda: “Mensen laten zich niet meer zo makkelijk in hokjes duwen” Tot een aantal jaren geleden behoorden ouderen voor de Rabobank tot een tamelijk vastomlijnde doelgroep. “Ze zijn gestopt met werken, hun kinderen zijn het huis uit en de hypotheek is afgelost. De bank was er hoofdzakelijk voor hun spaargeld en de doorsnee geldhandelingen. Bij de huidige generatie senioren ligt dat totaal anders. Sowieso zijn ze als groep nauwelijks te definiëren. Daarom benaderen we deze mensen persoonlijk en op maat”, vertelt directeur particulieren Desiree Verdaasdonk Elke persoon is een aparte doelgroep Van oudsher is de Rabobank sterk geworteld in de samenleving. “In die zin is doelgroepbeleid altijd vanzelfsprekend geweest voor ons. Waar hebben bepaalde categorieën mensen meer of minder behoefte aan? Waar treden veranderingen op? De laatste jaren zie je dat mensen zich van jong tot oud nauwelijks nog laten categoriseren. Binnen elke voormalige doelgroep komt zo’n grote variëteit aan behoeften en wensen voor, dat ze niet meer als ‘groep’ te benaderen zijn. Er is al een groot verschil tussen ‘jongere senioren’ die nog midden in de samenleving staan en de ouderen van boven de 75 jaar. Maar ook leeftijd zegt niet alles. Op dit moment gebruikt 70% van onze klanten internetbankieren. Daarbij heb je mensen van 90 jaar die dat volop doen en klanten van 30 die het nooit gebruiken. Dat geldt ook voor het gebruik van de Rabofoon. Al enkele jaren laten we ouderen de zogenoemde ‘knoppencursus’ verzorgen voor andere ouderen. Je ziet ook dat op dat gebied het onderscheid man – vrouw vrijwel is verdwenen”, verduidelijkt Desiree. Jongere senioren laten zich nog graag uitvoerig informeren over alles wat mogelijk is op bancair en fiscaal gebied. “Ze zijn gewend aan techniek en communicatiemiddelen. Dat laat onverlet dat er grote verschillen zijn. Je hebt senioren die alleen van hun AOW moeten rondkomen en anderen die over een flink pensioen en aandelen beschikken. Om die reden werken we tegenwoordig met maatwerkadviezen en –oplossingen. Dat kan gaan over de vraag hoe de Rabobank ervoor kan zorgen dat de belasting zoveel mogelijk het opgebouwde vermogen van een klant ongemoeid laat ten voordele van zijn nageslacht. En hoe kunnen wij er voor zorgen dat iemand die zijn hele leven gespaard heeft voor zijn huis, dat vervolgens niet hoeft ‘op te eten’. Of op welke manier kunnen mensen hun besteedbaar budget verhogen als ze minder inkomsten hebben? In dat soort persoonlijke oplossingen zit de toegevoegde waarde van de bank.”
34
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Generatiehypotheek De huidige groep senioren is omvangrijker, vitaler en gemiddeld genomen welvarender dan de vorige generatie ouderen. “Het uitgangspunt van veel van die mensen is dat ze zo dicht mogelijk bij de door hen opgebouwde levensstandaard willen blijven. Hun huis fungeert in zekere zin als hun ‘schatkist’. Daar kun je vervolgens bovenop gaan zitten, maar er is natuurlijk meer mogelijk. Als je huis je enige vermogen is, kun je je inkomen aanvullen met de overwaarde van je huis. Je kunt zelfs de rente meefinancieren. Een bijzonder product van de Rabobank is de ‘generatiehypotheek’, stelt Desiree Verdaasdonk. “Het is voor de jongere generatie steeds moeilijker om een woning te kopen tegenwoordig. De gemiddelde leeftijd van starters ligt al op 30 jaar. Met de generatiehypotheek kunnen de ouderen hun kinderen op weg helpen met de aankoop van een woning Daar zijn vaak beide partijen meegeholpen. De generatiehypotheek, die sinds drie jaar op de markt is, is in Breda goed aangeslagen. “Er is hier in Breda een relatief hoog eigen woningbezit en de levensstandaard ligt wat hoger dan in de meeste andere steden. Verder heb je een aantal dorpen en wijken die flink vergrijzen. Die omstandigheden maken het gunstig om zo’n hypotheek af te sluiten. Ook zien we steeds meer dat ouders onderhands lenen aan hun kinderen, waarover zij dan weer rente ontvangen van hun kinderen. Vervolgens schenken zij dit weer terug. Indien dit goed is vastgelegd betekent dit belastingvoordeel voor de ouders en voordeel voor de kinderen. Ik verwacht dat er de komende jaren nog meer van dit soort maatwerkproducten op de markt komen.”
2.7. Arbeidsmarkt Indicatoren • •
Evenwichtige vraag/aanbodverhouding Werkloosheid
Bronnen: CWI Nederland, CWI Districtskantoor Zuidwest Nederland, CBS
Evenwichtige vraag/aanbodverhouding Een gezonde verhouding op de arbeidsmarkt tussen vraag en aanbod werkt positief door op de regionale bedrijvigheid. Niet alleen de omvang, maar ook de kwaliteit en samenstelling van het regionaal arbeidsaanbod zijn van belang voor een goede arbeidsmarktwerking. De economische recessie in de jaren 2001-2004 had ook zijn gevolgen voor de regionale arbeidsmarkt. In die periode nam in Breda de omvang van de werkloosheid fors toe (+80%) en daalde het aantal vacatures tot het laagste niveau van de afgelopen zeven jaar (-35%).
35
Figuur 10 Ontwikkeling vacatures en werkloosheid 1997 – 2008 gemeente Breda
14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0 1997
1998
1999
2000
2001
vacatures
2002
2003
2004
2005
2006 progn. progn. 2007* 2008*
niet-w erkende w erkzoekenden
* Regionale Arbeidsmarkt prognose CWI 2007-2012 midden scenario Bronnen: CWI regionale arbeidsmarktprognoses 2007 – 2012, RBA MWB, CBS bewerking Onderzoek en Informatie
Vanaf 2004 wordt de arbeidsmarktsituatie gunstiger. Het aantal ontstane vacatures stijgt in twee jaar tijd met 44% tot bijna elf duizend vacatures in 2006. Ook voor 2007 en 2008 zijn de verwachtingen optimistisch. Het vacaturevolume in Breda zal verder toenemen tot twaalf duizend vacatures in 2008. De stijging van de werkloosheid komt in 2004 tot stilstand en begint in 2005 voorzichtig te dalen. Na 2005 versnelt de werkloosheidsdaling tot gemiddeld 20% per jaar. Eind september 2007 telt Breda nog 5.700 werklozen; ruim 3.300 personen minder dan eind 2004. De vraag/aanbodverhouding klimt van een waarde van 79 in 2003 naar een waarde van 205 in 2007. Ook voor 2008 verwacht men een verdere stijging van deze indicator (tot een waarde van 229). Dit impliceert dat er spanningen op de arbeidsmarkt op gaan treden. Bij diverse sectoren is er nu al sprake van een stevige toename van het aantal moeilijk vervulbare vacatures. Diverse recente arbeidsmarktprognoses voorspellen voor de middellange termijn een grotere toename van het aantal banen dan van het arbeidsaanbod. De komende jaren dreigt er een overspannen arbeidsmarktsituatie te ontstaan. Het aantal knelpunten in de personeelsvoorziening zal de komende periode sterk stijgen. Werkloosheid Het aantal werklozen in Breda steeg in de periode 2001-2004 tot ruim 9.000 personen. Eind 2004 komt deze ontwikkeling tot stilstand. Vanaf 2005 begint de Bredase werkloosheid voorzichtig te dalen. Na 2005 versnelt het tempo van de werkloosheids36
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
daling. Het aantal werklozen bedraagt eind september 2007 5.716 personen, een daling ten opzichte van 2004 met 37%.
Figuur 11 Ontwikkeling werkloosheid gemeente Breda 1997 – 2008
12.500
10.000
7.500
5.000
2.500
0 1990
1992
1994
1996
1998
2000
2002
2004
2006
progn. 2008*
Bron: CWI regionale arbeidsmarktprognoses 2007 – 2012, bewerking Onderzoek en Informatie
Ook voor 2008 wordt een verdere daling van de Bredase werkloosheid verwacht. De daling zal met -6% minder groot uit gaan vallen dan in de voorgaande drie jaren. Het werkloosheidspercentage geeft een goede indicatie voor het werkloosheidsniveau. In de periode 2000-2004 steeg het werkloosheidsniveau in Breda jaarlijks tot 6,6% in 2004. In 2005 wordt een omslag in deze trend zichtbaar en daalt het Bredase werkloosheidspercentage voor het eerst sinds 1999.
37
Figuur 12 Ontwikkeling werkloosheidspercentage Breda en Nederland
8%
6%
4%
2%
0% 1997
1998
1999
2000
2001
2002
gemeente Breda
2003
2004
2005
2006
sept 07*
Nederland
Bronnen: CBS, Etin Adviseurs, CWI, bewerking Onderzoek en Informatie
Breda kwam in 2006 op een kleine achterstand ten opzichte van het landelijk werkloosheidspercentage. In 2007 lijkt Breda weer in de pas te lopen met de Nederlandse ontwikkeling. Per september 2007 wordt het Bredase werkloosheidsniveau geschat op 4,7%, circa 0,3 procent hoger dan de landelijke cijfer. Kenmerken werkloosheid Werkloosheidsduur In de periode 2002-2005 nam de langdurige werkloosheid in Breda behoorlijk toe. Pas vanaf het laatste kwartaal van 2006 daalt het aantal langdurig werklozen substantieel. Eind september 2007 telt Breda 4.083 langdurig werklozen. De afname van het aantal werklozen ligt inmiddels op het Bredase gemiddelde (17%). De langdurige werkloosheid daalt vooral bij de categorie tot twee jaar werkloos. Het aandeel van de langdurige werkloosheid stijgt in september 2006 tot 71%. Naast licht stijgende uitstroomkansen door de gunstige arbeidsmarkt daalt de langdurige werkloosheid door de afname van de instroom aan werklozen een jaar eerder. In 2005 profiteerden vooral middelbaar- en hoger opgeleiden (vanaf mbo-niveau) van de aantrekkende arbeidsmarkt. In 2006 en 2007 zet de werkloosheidsdaling onder vrijwel alle opleidingsniveaus door. De werkloosheid onder hbo- en universitair opgeleiden daalt sneller dan het Bredase gemiddelde; de werkloosheidsdaling onder vmbo-ers en mbo-ers ligt respectievelijk iets onder- en iets boven het Bredase gemiddelde.
38
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Figuur 13 Ontwikkeling werkloosheid Breda naar beroepsgroep september 2006 en september 2007
lager adm./commercieel middelbaar adm./commercieel lager transport lager verzorgend lager technische middelbaare technisch hoger adm./comm./economisch middelbaar verzorgend hoger pedagogisch hoger gedrag/maatschappij lager agrarisch middelbaar (para)medisch lagere beveiligingsberoepen hogere technisch 0
200 sep-07
400
600
800
1000
sep-06
Eerdergenoemde ontwikkeling is ook zichtbaar bij de werkloosheid naar beroepsgroep. De werkloosheidsdaling treedt bij vrijwel alle niveaus in de onderscheiden beroepsgroepen op. Eind 3e kwartaal 2007 daalt de werkloosheid vooral onder technische beroepen (alle niveaus); lagere transport en lagere beveiligingsberoepen; hogere pedagogische beroepen en lagere agrarische beroepen. Vanaf begin 2006 daalt de werkloosheid al substantieel bij de middelbare en hogere administratieve/commerciële beroepen en middelbaar technische beroepen. 2.8. Ondernemingsklimaat Indicator •
Waardering gemeentelijk ondernemingsklimaat
Bron: Ecorys, Research voor Beleid
De Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat van Ecorys (voorheen van Research voor Beleid) inventariseert eens per twee tot drie jaar in de gemeenten van het grotestedenbeleid de waardering van ondernemers voor het gemeentelijke ondernemingsklimaat en van de inspanningen die gemeenten plegen om dit klimaat te optimaliseren. In het najaar van 2007 waren de resultaten bekend van de vierde meting van de Benchmark. Ondernemers geven als rapportcijfer een 6,9 voor het ondernemingsklimaat in Breda. Breda scoort hiermee hoger dan het gemiddelde van de grote steden in Nederland (6,7). Sinds de eerste meting in 2000 scoort Breda boven het 39
gemiddelde van de grote steden. Het meest positief scoort Breda op bereikbaarheid bedrijfspand per auto (7,3), ontsluiting (7,2) en de tijd die nodig is voor het aanvragen van een parkeervergunning (7,1) . Het minst positief zijn de Bredase ondernemers over de tijd die nodig de tijd die nodig is voor het aanvragen van een bouwvergunning (4,3) en van een milieuvergunning (5,0) en over het bedrijvenloket (5,6).
40
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
3. Economisch profiel Breda
3.1. Inleiding De Bredase economie haperde aan het begin van deze eeuw, de werkgelegenheid nam af en de werkloosheid steeg door laagconjunctuur, een sterk internationale oriëntatie van het bedrijfsleven in Breda en het weinig onderscheidend economische profiel van de stad. Inmiddels tekenen zich duidelijke signalen van economisch herstel af. De gemeente Breda wil deze signalen ondersteunen en een krachtige impuls geven aan de stedelijke economie. Onder het motto ‘actief de markt op’, is een strategie ontwikkeld die zich richt op een optimale afstemming van de activiteiten van Economische Zaken op de behoeften van het bedrijfsleven10. De gemeente Breda wil de stimulering van de economie vooral bewerkstelligen door in te spelen op trends en ontwikkelingen in de economie en gebruik te maken van de specifieke kwaliteiten van de stad, zoals de centrale ligging in de Benelux en het aantrekkelijke woon- en leefklimaat. Maar ook door in te zetten op kansrijke sectoren. Zo vormen internationale handel en logistiek, de kennisindustrie en hospitality (de sterk opkomende vrijetijds- en zorgindustrie) belangrijke kanskaarten voor de economische ontwikkeling van de stad. De economische strategie is dan ook gericht op deze drie specifieke segmenten. Onder de titel ‘Expeditie Breda’ geeft Breda aan welke richting de stad op wil als het gaat om het nationaal en internationaal onder de aandacht brengen van de vele Bredase kwaliteiten. De stad beschouwt zich mede vanuit de kracht van de regio West-Brabant en BrabantStad als een sterke schakel tussen Europese regio’s als Randstad en Vlaamse Ruit en Nord-pas-Calais (Breda op de Europese Noord-Zuid as). Ook wil Breda de positie op de West-Oost as (USA-UK-Oost-Europa-Azië) versterken en uitdragen. Breda is hier sterk vanuit de eigen kwaliteiten, waaronder niet op de laatste plaats de HSL-aansluiting, die de stad in Brabant een spilpositie geeft en vanuit de mogelijkheden om complementair aan grotere steden en regio’s te zijn. In de navolgende paragrafen worden de drie segmenten internationale handel en logistiek, de kennisindustrie en hospitality nader belicht. 3.2. Ontwikkelingen uit vorige barometers De internationalisering van de economie heeft veel vernieuwende impulsen gegeven aan de Bredase economie. Zo heeft een groot aantal buitenlandse bedrijven gekozen voor Breda als vestigingslocatie. Opvallend is dat de economische activiteiten van deze bedrijven verschuiven van de industrie naar handel en zakelijke dienstverlening. Breda is één van de populairste steden in Nederland voor nieuwe buitenlandse bedrijven. Verder zijn veel bedrijven in Breda, met name in de sector industrie, actief op buitenlandse markten. In de detailhandel heeft de komst van de buitenlandse formules een belangrijke impuls gegeven aan Breda als winkelstad. Van de laatste jaren dateert het fenomeen Beneluxering. Beneluxeerders zijn bedrijven die hun verschillende vestigingen in Nederland en/of België hebben samengevoegd om vanuit één vestiging in West-Brabant de markt in de Benelux te bedienen. Een andere categorie bedrijven die zich de laatste jaren in Breda vestigt zijn Europese distributiecentra. Ook voor deze bedrijven is de ligging van Breda in Europa belangrijk. Het Bredase bedrijfsleven verwacht door de 10
Gemeente Breda, Economische Impulsnota; Breda actief de markt op,
41
komst van de HSL nog verder te kunnen profiteren van de internationalisering van de economie. Hoewel de cijfers laten zien dat de Bredase economie al op veel onderdelen aan het internationaliseren is, hebben het bedrijfsleven en in nog mindere mate burgers het idee dat Breda een internationale stad is. Zowel burgers als bedrijfsleven zijn wel van mening dat Breda een meer internationale stad zou moeten zijn. Dit groeiend draagvlak is belangrijk omdat in een internationaliserende economie specifieke lokale elementen van een steeds groter belang zijn voor de concurrentiekracht van steden. 3.3. Samenvatting In dit hoofdstuk wordt een eerste uitwerking gegeven van de concepten die ten grondslag liggen aan het nieuwe economisch beleid van Breda. Het eerste speerpunt van het economisch beleid is internationale handel en logistiek. Bij de handel en logistiek gaat het om 1.160 vestigingen waar 10.900 personen werkzaam zijn. Vanaf 2004 laat de werkgelegenheid in de logistiek een stijging zien. De recente vestiging van Beneluxeerders en Europese distributiecentra in Breda heeft de laatste jaren al een belangrijke impuls gegeven aan de ontwikkeling van Breda als vestigingslocatie voor internationale handel en logistiek. Het tweede speerpunt betreft de kennisindustrie. De afgelopen jaren is een groot aantal banen in de Bredase industrie verloren gegaan. Door onder meer de opkomst van de lageloonlanden is veel industriële werkgelegenheid verloren gegaan. Deze Economische Barometer laat zien dat het aantal banen, na een flinke daling vanaf 2001, gestabiliseerd is sinds 2005. Het aantal vestigingen laat na 2003 een stijging zien. Bij het derde speerpunt ‘hospitality’ gaat het om een groot aantal verschillende activiteiten, die zich richten op het verzorgen van consumenten. Het aantal banen in de totale hospitality sector is de afgelopen vijf jaar toegenomen met ruim 3.000 banen tot 33.000 banen. Opvallend daarbij is dat de afgelopen jaren gezondheids- en welzijnszorg de belangrijkste banenmotor was in de hospitality, terwijl er in 2007 juist in horeca en detailhandel de meeste banen zijn bijgekomen. De uitbreiding van de woonboulevard in 2004 heeft een belangrijke verschuiving van het koopgedrag van de Bredase consumenten tot gevolg gehad. De aankooplocatie van elektrische apparaten en onderdelen is voor een belangrijk deel verschoven van de binnenstad naar de woonboulevard. Ook wat betreft woninginrichtingartikelen heeft de woonboulevard haar positie flink versterkt. Bij dit laatste speelt een rol, dat steeds meer Bredanaars hun woninginrichtingartikelen in de eigen gemeente kopen. De Bredase binnenstad is met name belangrijker geworden als aankooplocatie van rijwielen en kampeerartikelen. Toerisme is in belangrijke mate verweven met de detailhandel in Breda: toeristisch bezoek aan Breda betekent voor veruit de meeste bezoekers in de eerste plaats een dagje winkelen. In Breda (en Maastricht) wordt door toeristen per persoon het meeste geld uitgegeven (€ 51,-). In deze steden wordt ook het hoogste percentage bestedingen boven de € 100,- gedaan. Het bezoek aan Breda staat daarbij wel onder druk. Zowel het aantal (winkel)passanten in de Bredase binnenstad, als het aantal toeristische bezoeken aan Breda geven een daling zien. Dit betreft cijfers van 2006, dus nog voor de opening van de haven.
42
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Missie: Actief de markt op met internationale handel en logistiek, kennisindustrie en hospitality 3.3. Internationale handel en logistiek • Aantal banen en vestigingen in de handel en logistiek 3.4. Kennisindustrie • Aantal banen in de industrie • Aantal vestigingen in de industrie 3.5. Hospitality • Aantal banen en vestigingen in: o Detailhandel o Toerisme o Gezondheidszorg en welzijn 3.4. Internationale handel en logistiek Indicatoren •
Aantal banen en vestigingen in de handel en logistiek
Bronnen: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie
Nederland is van oudsher een handelsland. Door de globalisering en internationalisering van de economie wordt handel steeds belangrijker en de concurrentie groter. Daarnaast biedt bijvoorbeeld de grote ladingstroom vanuit Zuid-Oost Azië ook de mogelijkheid om nieuwe markten te betreden. Veel buitenlandse bedrijven zien Nederland als een land waar zij op een efficiënte en flexibele manier hun handel en logistieke activiteiten, gericht op (delen van) Europa, kunnen onderbrengen en aansturen. In dit kader biedt de strategische ligging van Breda, een unieke kans voor een verdere specialisatie op het gebied van internationale handel en logistiek. Op dit moment zijn alleen statistische gegevens beschikbaar over de totale handel en logistiek in Breda en niet uitgesplitst naar internationale activiteiten. In deze paragraaf wordt daarom gesproken over de totale handel en logistiek. De werkgelegenheid in de handel en logistiek is na een daling in 2004 de afgelopen jaren gestegen en ligt op dit moment rond de 10.900 banen. Het grootste deel van de mensen werkt in de groothandel. Tevens werkt bijna 80% van de mensen bij een bedrijf met meer dan 10 werkzame personen. Het aantal vestigingen met 10 of meer werkzame personen in de handel en logistiek is van rond de 200 in de afgelopen vijf jaar gedaald naar 185. Het totaal aantal vestigingen in de handel en logistiek is de afgelopen jaren gestegen tot 1.160 in 2007.
43
Figuur 14 Aantal banen in de handel en logistiek
12000
10000
8000
6000
4000
2000
0 2001
2002
Groothandel
2003
2004
2005
Vervoer over land, w ater, lucht
2006
2007
Diensten voor het vervoer
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie
Er zijn een aantal locaties in de stad waar een concentratie is van handel en logistiek. Met name langs de A27 op Hoogeind, langs de A16 op Hazeldonk, De Krogten, IABC en Moleneind Oost zijn veel banen in de handel en logistiek.
3.5. Kennisindustrie Indicatoren •
Aantal banen en vestigingen in de industrie
Bronnen: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie
Door onder meer de opkomst van de lagelonenlanden is veel industriële werkgelegenheid verloren gegaan. Het gaat dan om bedrijfsverplaatsingen of het moeten stoppen van de activiteiten wegens gebrek aan winstgevendheid. In de Economische Barometer Breda van 2005 is geconstateerd dat een groot aantal Bredase bedrijven de internationale concurrentieslag heeft weten te doorstaan. Weliswaar hebben zij te maken gehad met een terugloop van arbeidsplaatsen, maar door zich te richten op kwalitatief hoogwaardige producten en processen en het betreden van nieuwe markten hebben zij hun concurrentievermogen weten te versterken. In navolgende figuur is te zien dat het aantal banen sinds 2001 flink is gedaald, maar sinds 2005 is gestabiliseerd. Het aantal vestigingen is gelijk gebleven en de laatste jaren, na 2003, is zelfs gestegen.
44
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Figuur 15 Aantal banen in industrie
12000
500 450
10000
400 350
8000
300 6000
250 200
4000
150 100
2000
50 0
0 2001
2002
aantal banen
2003
2004
2005
2006
2007
aantal vestigingen
3.6. Hospitality Indicatoren •
Aantal banen en vestigingen in: o Detailhandel o Toerisme o Gezondheidszorg en welzijn
Bronnen: CVO 2007, NBTC, Onderzoek en Informatie
Hospitality heeft betrekking op alle sectoren die zich richten op het verzorgen van consumenten. In de Economische Impulsnota worden de sectoren detailhandel, horeca en toerisme, gezondheidszorg, welzijn en cultuur hiertoe gerekend. Het segment is gericht op de bewoner en de bezoeker van de stad en bundelt de ‘vrijetijdseconomie’ en de ‘zorgeconomie’ in vernieuwende concepten waar gastvrijheid en comfort kernwaarden zijn. Een belangrijke trend is dat Nederland vergrijst. De groep ouderen wordt steeds groter en ook in Breda neemt het aantal ouderen toe. In 2020 wonen naar verwachting circa 54.000 mensen van 55 jaar en ouder in Breda11. Dat zijn er zo’n 9.000 meer dan in 2007. Er zullen in 2020 echter ook meer ouderen zijn met (complexe) gezondheidsproblemen, die langdurig op zorg zijn aangewezen en ondersteuning behoeven.12 In dit segment ligt
11
Bevolkingsprognose Breda 2006 + Congres ‘Krimpende Stad’ d.d. 07-12-2006 Welzijn en waardigheid voor langdurige zorggebruikers. Op weg naar 2020, Zoetermeer, Stichting Toekomstscenario’s gezondheidszorg, Vulto (2002)
12
45
dus een groeipotentieel. Zowel binnen de vrijetijds-economie als met betrekking tot de zorg. Breda heeft dit segment van de markt samengevat tot ‘hospitality’. In Breda zijn de meeste banen in het hospitality segment in de gezondheids- en welzijnszorg. Gevolgd door de detailhandel en horeca. Een klein deel van de banen is in de cultuur, sport en recreatie en de overige dienstverlening. Onder deze laatste categorie vallen onder andere de kappers en fitnesscentra. Het aantal banen in de totale hospitality sector is de afgelopen vijf jaar toegenomen met ruim 3.000 banen tot 33.000 banen. Opvallend daarbij is dat de afgelopen jaren gezondheids- en welzijnszorg de belangrijkste banenmotor was in de hospitality, terwijl er in 2007 juist in horeca en detailhandel de meeste banen zijn bijgekomen. De bangroei in de gezondheids- en welzijnszorg is dit jaar flink afgenomen.
Figuur 16 Het aantal banen in de hospitality
35000 30000 25000 20000 15000 10000 5000 0 2001
2002
2003
Detailhandel Gezondheids- en w elzijnszorg Overige dienstverlening
2004
2005
2006
2007
Horeca Cultuur, sport en recreatie
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie
Op drie sectoren uit het hospitality segment gaan we nu wat dieper in, te weten detailhandel, toerisme en gezondheids- en welzijnszorg.
46
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Makelaar Richard Schul: “Senioren hebben steeds meer behoefte aan een ‘zorgcomfort-concept’ ” Al vele jaren is Schonck, Schul & Compagnie actief in de regionale makelaardij. In deze marktgevoelige branche is het hun zeker niet ontgaan dat er steeds meer senioren op zoek zijn naar een woning die past bij hun leeftijd en wensen. “Velen hebben behoefte aan de zekerheid van aanvullende diensten op het gebied van comfort en zorg-op-maat, die op elk gewenst moment beschikbaar zijn.” Veranderende markt Enkele jaren geleden kon je nog spreken van de doelgroep ‘ouderen’, maar dat werkt niet meer, stelt Richard Schul. “Binnen de groep senioren bestaan al weer veel verschillen in leeftijd, behoeften, financiële middelen en woonambities. Het is te simpel, en voor ons onwerkbaar, om iedereen boven de 55+ over één kam te scheren. Wij hanteren uiteraard woningtypologieën waarbij je rekening houdt met gezinnen, stellen of alleenstaanden. Maar vooral het woonpatroon van senioren is sterk aan het veranderen. Voorheen ging je klassiek van een gezinswoning naar een appartement en schreef je je rond je vijftigste in voor een bejaardenhuis. Tegenwoordig is er door de toegenomen welvaart en het ouder worden van mensen een dimensie bijgekomen. Al bij de nieuwbouw van een woning wordt rekening gehouden met het aspect ‘levensbestendig’. Je treft alvast voorzieningen waardoor bewoners, zo lang als ze dat willen in hun huis kunnen blijven wonen. Denk aan bekabeling voor een alarminstallatie, domotica-voorzieningen en dergelijke. Tussentijds kun je een woning relatief makkelijk aanpassen als mensen ouder worden.” De kern van de zaak is dat mensen steeds langer zelfbeschikkend willen zijn en de organisatie van hun eigen leven in handen willen hebben. “Daar hoort ‘wonen waar je dat zelf wilt’ uiteraard ook bij. In de meeste gevallen betekent dat: in de eigen woning. Het goede van deze ontwikkeling is dat een buurt daardoor gemêleerd blijft, met jongeren en ouderen bij elkaar.” Meer dan wonen Uit veel recente activiteiten kan duidelijk worden afgeleid dat het ‘nieuwe’ wonen voor senioren een relevante markt vertegenwoordigt. Ook makelaardij Schonck, Schul & Compagnie houdt zich er prominent mee bezig. “Onlangs hebben we hier nog een lezing georganiseerd over het onderwerp ‘Zorg voor senioren in Nederland, nu en in de toekomst’. Daar is heel veel belangstelling voor.” Op dit moment zijn ze druk bezig met de (her-)ontwikkeling van diverse projecten die speciaal gericht zijn op ouderen en aankomende senioren. “Zo participeren we in een ontwikkelingscombinatie die samen met de Vereniging Serviceflat Marckhoek wil komen tot de herontwikkeling van het Marckhoek-complex aan de Duivelsbruglaan. Het wordt een nieuwe woonplek die specifiek geschikt is voor senioren. Daarbij is een servicepakket voor hen mogelijk. Verder is er bij de appartementengebouwen ruimte gereserveerd voor woonzorgservicefaciliteiten.”
47
Beukenhof Een ander groot project is de bouw van ‘Residentie Beukenhof’. Dit wordt aangeprezen als een ‘uniek zorgcomfort-concept voor senioren’. “Het gaat dan ook om veel meer dan appartementen”, aldus Richard Schul. “In de verschillende woningen is voor de bewoners alles zodanig georganiseerd dat wie er graag wíl blijven wonen, er ook kán blijven wonen. De insteek is heel flexibel. Met uitzondering van het basispakket hoeven bewoners geen woon-, comfort- en zorgservice af te nemen als ze daar geen behoefte aan hebben. Op deze manier kan voor iedereen het zorgniveau worden aangepast aan hun persoonlijke situatie. Hoe dan ook geldt voor ieder dat men er tot in lengte van dagen onbezorgd kan blijven wonen. Er is een zorgservice-coördinator, die 24 uur per dag 7 dagen per week bereikbaar is. Hij regelt medische diensten, paramedische diensten, verpleging en verzorging naar behoefte. De woningen zijn van veel gemakken voorzien. Zo gaat de verlichting op veel plaatsen automatisch aan als de oudere bewoner binnenkomt. En in de slaapkamer is er een aansluiting voor een matje dat een signaal doorgeeft zodra de bewoner ’s ochtends is opgestaan. En er is zelfs een videofoonsysteem dat melding geeft als er post in de brievenbus valt”. Toegerust voor senioren In velerlei opzichten is het makelaarskantoor klaar voor de sterk toenemende seniorenmarkt. In hun ruime kantoorpand aan de Fatimastraat is bijvoorbeeld een modelwoning op ware grootte te bezichtigen. Vooral voor de veelal weifelende senioren is dit een doorslaggevend aspect, ervaart Schul dagelijks. “Verhuizen naar een andere woning of verbouwen is bij senioren vooral een emotioneel proces. Ze wonen dikwijls al jaren in hun eigen, hypotheekvrije huis en weten niet wat goed is voor hen. Dikwijls komen ze hier een keer of zeven, acht terug voordat ze een beslissing kunnen nemen. Daar moet je je als makelaarskantoor - dat gewend is aan een supersnelle markt – bewust op instellen. Wij doen dat onder meer vanuit onze speciale afdeling Woonadvisering. Daar zitten bouwkundigen en financiële deskundigen, die mensen bij kunnen staan als ze twijfelen over blijven, verbouwen of verhuizen. Wij hebben voor deze senioren ook bewust oudere adviseurs vrijgemaakt. Die voelen deze klanten goed aan en nemen er vooral de tijd voor. We merken dat onze service erg wordt gewaardeerd.”
Detailhandel In de in 2002 verschenen detailhandelsnota geeft de gemeente Breda haar visie op de gewenste ontwikkelingsrichting van de detailhandelsvoorzieningen in Breda. Op basis van het in 2007 verschenen rapport ‘Haalbaarheid en effecten nieuwe retailprojecten Breda’ van BRO wordt de detailhandelsnota uit 2002 aangepast en wordt ondermeer bekeken op welke manier de branchering in bestemmingsplannen gewaarborgd kan worden. De gemeente Breda streeft daarbij naar een evenwichtige detailhandelsstructuur. Evenwicht enerzijds tussen de kansen die nieuwe ontwikkelingen bieden, anderzijds het in stand houden van de kwaliteit die op het gebied van detailhandel in de loop der jaren is opgebouwd. De positie van Breda als bovenregionale winkelstad kan versterkt worden door de ontwikkeling van Achter de Lange stallen en de afronding van de Woonboulevard. Daarnaast wordt prioriteit gegeven aan het behoud en waar nodig een versterking van de economische structuur op buurt- en wijkniveau. De ontwikkeling van het dr. Struyckenplein is hiervan een voorbeeld. Er blijft onder voorwaarden ruimte voor nieuwe initiatieven op de Stadionlocatie en de Bavelse Berg. Hier kunnen nieuwe detailhandelsvoorzieningen komen die aanvullend zijn op het 48
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
bestaande aanbod en dit versterken. Ook moeten de ontwikkelingen een eigen profiel hebben: niet meer van hetzelfde en ieder een eigen, duidelijk herkenbaar profiel. Het doel is Breda als winkelstad voor de (inter)nationale bezoeker aantrekkelijker te maken. In 2007 bedraagt het totale winkelvloeroppervlak (wvo) in Breda 366.683 m2. Breda is daarmee, net als in 2006, de zevende winkelstad van Nederland. Wat betreft verzorgingsfunctie (aantal m2 winkelvloeroppervlak per 1.000 inwoners) is Breda gegroeid tot belangrijkste winkelstad van Nederland. Met ruim een kwart van het totale winkelvloeroppervlak is wonen de grootste winkelbranche in Breda. Na wonen zijn kleding & mode en levensmiddelen de belangrijkste branches in Breda. Hiervoor is aangegeven dat het winkelvloeroppervlak per 1.000 m2 in Breda het hoogste is van de grote steden in Nederland. In de meeste branches ligt Breda boven het gemiddelde van de grote steden, maar vooral wonen, met het dubbele winkelvloeroppervlak, is in Breda ruim vertegenwoordigd. In figuur 17 is het winkelvloeroppervlakte te zien van de diverse winkelcentra die Breda kent.
Figuur 17 Winkelvloeroppervlakte van de winkelcentra in de gemeente Breda
Winkelvloeroppervlakte winkelcentra Heksenw iel 6.850
De Berg 1.400
De Donk 1.150 Steenakker 16.650
Centrum Prinsenbeek 5.100
Tuinzigt 1.950 Woonboulevard 63.750
Princenhage kern 5.100
Centrum Teteringen 2.100
Hoge Vucht 10.800
Spinveld 3.850
Moleneind Oost 3.250
Tramsingel/ Lunetstraat 5.450
Binnenstad 113.650
Graaf Hendrik III plein 800 Dr. Struycken -plein 900
Baliendijk 1.100
Belcrumw eg 4.400
Langendijk 650
Brabantplein 2.650
Bisschopshoeve 1.650
Wilhelminastraat 4.800 Ginnekenw eg C1000/AH 5.950 Valkeniersplein 4.000 De Burcht 3.400 Ginnekenmarkt/ Jorisstraat Ginneken 950 3.400
Winkelcentra Centrum Bavel 2.200
Binnenstad Buurtcentra Wijkwinkelcentra Perifere winkelcentra Dorpscentra Specifieke winkelcentra
Centrum Ulvenhout 3.300 Afdeling Onderzoek en Inform atie
In Breda hebben zich twee grote winkelcentra ontwikkeld. Aan de ene kant de binnenstad (113.600 m2) met een sterke (boven)regionale verzorgingsfunctie en ontspanningsfunctie. Aan de ander kant in westelijk Breda de woonboulevard met een winkelvloeroppervlak van 63.750 m2, met vooral een regionale verzorgingsfunctie, waar consumenten vooral komen om doelgericht hun aankopen te doen. Het belangrijkste wijkwinkelcentrum is Hoge Vucht met 10.700 m2 wvo.
49
De uitbreiding van de woonboulevard in 2004 met onder meer IKEA , Mediamarkt en BCC heeft een belangrijke verschuiving van het koopgedrag van de Bredase consumenten tot gevolg gehad. De belangrijkste verandering betreft de aankooplocatie van elektrische apparaten en onderdelen; in 2003 deed bijna de helft van de Bredanaars deze aankopen in de binnenstad. In 2006 is dit aandeel teruggelopen naar iets meer dan eenderde. Tegelijkertijd nam het aandeel van de woonboulevard toe van vrijwel niets naar nog maar net onder het aandeel van de binnenstad. Ook wat betreft woninginrichtingartikelen heeft de woonboulevard haar positie flink versterkt. In 2006 deed ruim de helft (54%) van de Bredanaars deze aankopen daar; tegenover 38% in 2003. Deze verschuiving is met name te danken aan het feit dat Bredanaars steeds meer hun woninginrichtingartikelen in de eigen gemeente kopen. De Bredase binnenstad is met name belangrijker geworden als aankooplocatie van rijwielen en kampeerartikelen. Vergeleken met 2004 zijn de bezoekersaantallen in de Bredase binnenstad in 2006 afgenomen. De Bredase binnenstad daalde daarmee qua bezoekersintensiteit van de winkelgebieden in Nederland van de 6e naar de 7e plaats.
Figuur 18 Het aantal banen in de detailhandel in Breda
9000 8800 8600 8400 8200 8000 7800 7600 7400 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie
Bovenstaande figuur laat zien dat het aantal banen in de detailhandel na een tijdelijke daling vorig jaar in 2007 weer is gegroeid. Toerisme TNC NIPO en NBTC (ContinuVakantieOnderzoek) hebben in het themarapport ‘Toeristisch bezoek aan steden 2006’ onderzoek gedaan naar het toeristisch bezoek13 aan 27 steden, waaronder Breda. Aan de bezoekers die tevreden zijn over Breda is gevraagd hier een toelichting op te geven. De twee belangrijkste oorzaken waardoor bezoekers tevreden waren over een bezoek aan Breda zijn: gezellige/leuke/mooie stad 13
Alle bezoeken aan een stad (niet de eigen woonplaats) die voor ontspanning en/of plezier worden gemaakt. Bezoeken om zakelijke redenen, alsmede bezoek aan familie, vrienden of kennissen worden buiten beschouwing gehouden.
50
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
(51%) en een leuke winkelstad met veel aanbodvariatie (30%). Een belangrijke oorzaak waardoor bezoekers ontevreden waren over een bezoek aan Breda is de drukte (13%). In 2006 hebben 1,4 miljoen Nederlanders 4,2 miljoen bezoeken aan Breda gebracht, wat neerkomt op 3 bezoeken per bezoeker. Breda staat hiermee op de 8e plaats. In 2004 en 2005 lag het gemiddeld aantal bezoeken per bezoeker aan Breda echter iets hoger. Vergeleken met 2004 is weliswaar het aantal bezoekers aan Breda gestegen, maar het aantal bezoeken is afgenomen.
Figuur 19 Gemiddeld aantal bezoeken per toeristische bezoeker
Rotterdam Schiedam Leeuw arden Groningen Alkmaar Eindhoven Hoorn Breda Amsterdam Dordrecht Den Bosch Tilburg Delft Haarlem Amersfoort Den Haag Arnhem Utrecht Leiden Zutphen Gouda Apeldoorn Deventer Maastricht 0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
3,5
4
De auto is het meest gebruikte vervoermiddel voor een stedenbezoek; gemiddeld wordt bij 64% van de bezoeken de grootste afstand met de auto afgelegd. Gekeken naar de verschillende steden worden voor Breda (85%) de meeste stedenbezoeken per auto gedaan. De bezoekers komen voornamelijk naar Breda om te winkelen voor het plezier (58%). In onderstaand figuur staan de meest ondernomen activiteiten in Breda weergegeven.
51
Figuur 20 Meest ondernomen activiteiten in Breda
w inkelen voor plezier
lunchen\dineren in restaurant
op terrasje zitten
het maken van een stadsw andeling bezoek aan nachtleven\uitgaan bezoek aan theater\concert 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Over het algemeen zijn de stedenbezoekers tevreden over hun bezoek; gemiddeld waarderen zij het bezoek met een 7,7. Breda scoort daar iets boven, namelijk een 7,8. Gemiddeld wordt in Breda (en Maastricht) het meeste geld per persoon uitgegeven tijdens een toeristisch stedenbezoek (€ 51,-). Het is dan ook niet verassend dat deze steden het hoogste percentage bestedingen boven de € 100,- kennen ten opzichte van de overige steden. Het aantal banen in de sector cultuur, sport en recreatie is sinds 2001 gestegen tot ruim 2.200 banen in 2007. Het aantal banen in de horeca is na een daling van 2001 tot 2004 weer aan het stijgen. In 2007 waren 4.500 banen in de horeca in de gemeente Breda. Gezondheids- en welzijnszorg Gezondheids- en welzijnszorg is de afgelopen jaren één van de belangrijkste groeisectoren in Breda. Opvallend is wel dat het afgelopen jaar de groei aanzienlijk minder was dan voorgaande jaren. Voor de toekomst worden belangrijke economische impulsen verwacht van deze sector. We hebben immers te maken met een vergrijzende bevolking en ouderen hebben een grotere kans op gezondheidsproblemen waardoor zij een beroep zullen doen op de gezondheidszorg. Daarnaast is er een ontwikkeling te zien van nieuwe zorgconcepten zoals bijvoorbeeld zorgboulevards waar in de directe omgeving van een ziekenhuis zorgvoorzieningen tot stand komen zoals fysiotherapie, thuiszorg, een tandarts en een woon-/zorgcentrum. Maar ook domotica (technische voorzieningen in de thuissituatie), dienstverlening aan huis (advies en begeleiding) en op afstand (thuiszorg via callcenter of internet). Deze nieuwe zorgconcepten tonen ontwikkelingen die kansrijk zijn voor de gezondheids- en welzijnszorg. Breda heeft in de gezondheids- en welzijnszorg een aantal instellingen met een regionale functie. Met het Amphia ziekenhuis beschikt Breda over het grootste algemene ziekenhuis van Nederland met een breed scala aan medische specialismen. Maar ook bijvoorbeeld de GGD West Brabant, GGZ Regio Breda, Amarant, Novadic- Kentron. 52
Economische Barometer Breda 2008
Tender Jeugdzorg, Thuiszorg Breda en Sensis bedienen een groter gebied dan alleen de gemeente Breda. Het aantal banen in de gezondheids- en welzijnszorg per 100 inwoners is dan ook hoger dan landelijk. Net als landelijk is het aantal banen in de zorg gestegen. In 2006 waren er op iedere 100 inwoners van Breda 9,3 banen in de zorg, in 2001 waren dit nog 8,3 banen.
Figuur 21 Het aantal banen in de gezondheids- en welzijnszorg als percentage van de totale bevolking
10,00 9,00 8,00 %
Gemeente Breda
7,00 6,00 5,00 4,00 2001 Nederland
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Breda
Bron: CBS, LISA, Vestigingenregister Onderzoek en Informatie
53
54
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
4. Senioreneconomie
4.1. Inleiding De bevolking van Nederland is geleidelijk aan het vergrijzen. Vergrijzing houdt in dat zowel het absolute aantal ouderen als het aandeel ouderen in de totale bevolking toeneemt. De vergrijzing in Nederland is het gevolg van de naoorlogse geboortegolf en de stijging van het aantal geboorten tot ongeveer 1970. Door de hogere welvaart en betere gezondheidszorg is de levensverwachting gestegen. De 50-plussers vormen binnenkort de grootste groep van consumenten. Oudere consumenten zijn vaak kritisch en kwaliteits- en prijsbewust. Ze zijn actief en ondernemend. Veel senioren zijn bovendien kapitaalkrachtig. Door de vergrijzing krijgt de arbeidsmarkt te maken met een uitstroom van ouderen en tegelijkertijd zijn er steeds minder jongeren die op de arbeidsmarkt instromen. Het percentage werkenden in Nederland zal hierdoor in 2030 aanzienlijk lager liggen dan nu. Het wordt daarom van belang ouderen langer te behouden voor de arbeidsmarkt: “De waarde van oudere werknemers zal dan ook gaan stijgen”14. De term ‘zilveren economie’ is geïntroduceerd om de economische kansen te benadrukken die de huidige en toekomstige generaties van senioren bieden. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het veranderend consumptief gedrag van ouderen en de kansen die dit het Bredase bedrijfsleven biedt. Daarnaast wordt ingegaan op de gevolgen van de vergrijzende arbeidsmarkt voor het bedrijfsleven. De eerste paragraaf van dit hoofdstuk beschrijft het algemene profiel van senioren15. Vervolgens wordt in paragraaf twee ingegaan op de ‘zilveren economie’ in Breda. In paragraaf drie worden de kansen van senioren op de arbeidsmarkt beschreven. Gevolgd door een beschrijving van de startende senior in paragraaf vier. In dit hoofdstuk wordt de leeftijdsgrens van 50 jaar en ouder gehanteerd voor senioren. Indien cijfers betrekking hebben op een andere leeftijdsgrens wordt dit in de tekst aangegeven. 4.2. Samenvatting Door vergrijzing neemt het aandeel ouderen in de totale bevolking toe. Het aandeel 50plussers is de afgelopen jaren gestegen, en zal de komende jaren blijven stijgen. De vergrijzing heeft ingrijpende gevolgen voor verschillende onderdelen van de samenleving. In dit hoofdstuk is ingegaan op de gevolgen van de vergrijzing voor de Bredase economie. Op de eerste plaats biedt de zilveren economie de Bredase ondernemers een groot aantal nieuwe kansen. De vergrijzing zorgt voor een groeiend klantenpotentieel dat in het algemeen meer dan gemiddeld te besteden heeft. Het gaat echter ook om een groep die kritisch en kwaliteitsbewust is en veel waarde hecht aan een goede serviceverlening. Het Avans-onderzoek laat zien dat het consumptiepatroon van senioren afwijkt van dat van andere leeftijdsgroepen, maar ook binnen de groep senioren blijken duidelijke verschillen te zijn. De meeste veranderingen in het consumptieve gedrag van senioren vinden 14 15
http://www.stratos.nl/Vergrijzing.pdf Zie ook bijlage 4
55
achtereenvolgens plaats in: bezoek aan de horeca, de besteding van vrije tijd en het volgen van een cursus/opleiding. Het aanbod van woningen, kleding (62+ jaar), cursus/opleiding en horeca in Breda wordt door senioren het meest als onvoldoende beoordeeld. Drie op de vier bedrijven in Breda vinden de 50+ markt een interessante markt. De helft speelt ook daadwerkelijk in op deze markt. De mate waarin de eigen branche op de 50+ markt in Breda inspeelt, wordt door bedrijven als ‘net voldoende’ beoordeeld. Breda is een interessante vestigingslocatie voor de 50+ markt, maar er wordt door bedrijven (nog) te weinig ingespeeld op de veranderingen in consumptief gedrag van deze doelgroep. Het Avans-onderzoek toont aan dat het Bredase bedrijfsleven nog een flinke inhaalslag kan makent. De groeiende groep senioren biedt het Bredase bedrijfsleven grote kansen, maar het vraagt wel om een op de doelgroep toegesneden productenaanbod en dienstverlening. Op de tweede plaats zullen de Bredase ondernemers wat betreft de beschikbaarheid van personeel te maken krijgen met de ingrijpende veranderingen die de vergrijzing heeft voor de arbeidsmarkt. Het aantal jongeren neemt nauwelijks toe en de vraag naar personeel zal verder stijgen. Het aandeel ouderen maakt in 2007 ruim een derde deel uit van de Bredase beroepsbevolking. In 2012 zal het aantal ouderen nog eens met 14% toenemen. Over vijf jaar is dan bijna 2 op de vijf personen uit de Bredase beroepsbevolking ouder dan 45 jaar. De toename van ouderen (> 45 jaar) in de Bredase beroepsbevolking komt voor een groot deel voor rekening van een toename van vrouwen. De werkloosheid onder Bredase 50-plussers neemt beperkt af ondanks de toenemende werkgelegenheid en het toenemend aantal moeilijk vervulbare vacatures. De werkloze 50-plussers zijn meer dan gemiddeld langdurig werkloos. Opvallend bij de werkloze ouderen is het groter aandeel hoger opgeleiden in vergelijking met het Bredase gemiddelde. Bijna 1 op de vijf ouderen is hoog opgeleid. Bij Bredase werklozen tot 40 jaar is slechts 1 op de acht personen hoger opgeleid. Op landelijk niveau blijkt dat ondernemers erg huiverig zijn om ouderen in dienst te nemen. Zorgen bij werkgevers over de verwachte productiviteit en arbeidskosten spelen een grote rol spelen bij de geringe interesse van werkgevers voor ouderen. Onderzoeken van onder meer NIDI en TNO16 laten zien dat oudere werknemers daarentegen hoog scoren op eigenschappen als betrouwbaarheid, betrokkenheid, sociale vaardigheden, nauwkeurigheid en klantgerichtheid. Als het gaat om zaken als inzicht, ervaring en sociale vaardigheden doen ouderen het vaak beter dan jongeren. Voor de middellange termijn wordt voor Breda een grotere toename van het aantal banen dan van het arbeidsaanbod verwacht. Bredase ondernemers worden daardoor met een nog groter tekort aan arbeidsaanbod geconfronteerd. Bovendien staat de arbeidsmarkt in het teken van het afzwaaien van de babyboomers. De babyboomers vormen de grootste jaargangen die ooit tot de arbeidsmarkt zijn toegetreden. De veel kleinere jaargangen die aan de onderkant het leeftijdsgebouw de komende jaren instromen, kunnen het vertrek van de ouderen getalsmatig bij lange na niet compenseren. Er treedt een fors kwantitatief en kwalitatief probleem op. Ondernemers zullen zich in de vingers snijden door niet meer gebruik te maken van de kwaliteiten van ouderen.
16
56
NIDI-rapport nr 74 Oudere werknemers door de lens van de werkgever (2007)
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Op de derde plaats laten de resultaten van dit hoofdstuk zien dat de demografische verschuivingen ook gevolgen hebben voor de leeftijdsopbouw van de Bredase ondernemers. Uit gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat ruim één op de drie Bredase ondernemers ouder dan 50 jaar is. De vergrijzing onder ondernemers is met 47% relatief het grootst in de landbouw en in zakelijk beheer. Ook adviesdiensten (41%), financiën (41%) en groothandel (40%) tellen veel oudere ondernemers. Het lijkt voor de hand te liggen dat juist in deze sectoren bedrijven het meest te maken zullen krijgen met opvolgingsproblemen. Het aandeel oudere ondernemers is relatief laag bij facilitaire diensten (23%), bouw (23%) en horeca (24%). Het aandeel ouderen onder starters is aanzienlijk lager: 11%. Het belangrijkste motief voor senioren om een bedrijf te starten is de uitdaging van het ondernemer zijn, gevolgd door eigen baas te willen zijn en specifieke werkzaamheden te kunnen uitoefenen. Zij lijken iets minder ambitieus dan jongere starters en het gaat veelal om mannen met een hogere opleiding (hbo of wo). Terwijl landelijk het aandeel senior starters stijgt, is in Breda het afgelopen jaar sprake van een daling. Vooral in de dienstverlening starten relatief veel ouderen. 4.3. Hoe ziet de 50-plusmarkt eruit? In deze paragraaf worden aan de hand van een aantal statistische en onderzoeksgegevens inzicht geboden in een aantal kenmerken van de seniorenmarkt. Achtereenvolgens wordt aandachte gegeven aan: • Demografische gegevens, • Inkomensontwikkeling • Eigenwoningbezit • Toeristisch bezoek • Sportbeoefening en cultuurparticipatie. Door vergrijzing neemt het aandeel van ouderen in de totale bevolking toe. In Nederland bestaat de helft van de huishoudens uit mensen van 50 jaar of ouder. Het aandeel 50plussers is de afgelopen jaren gestegen, en zal de komende jaren blijven stijgen. In 2020 is het aandeel senioren in Nederland gestegen naar circa 40 procent17. Breda telt 56.655 (33%) senioren in 2007, dit is een toename van circa 5.000 senioren ten opzichte van 2001. In Breda stijgt het aandeel senioren van 33% in 2007 naar circa 37% in 2020. In navolgende figuur wordt het verloop van het aantal 50-plussers in Breda weergegeven voor 2001-2007 en een prognose tot 2020.
17
www.motivaction.nl artikel: De plusfactor in de economie, juli 2006
57
Figuur 22 Verloop van 50-plussers in Breda, 2001-2020
67.000
63.000
59.000
55.000
51.000 2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
Bron: Afdeling Onderzoek en Informatie
In onderstaande figuur staat het gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen (1000 euro) voor Breda en Nederland naar leeftijdscategorie weergegeven.
Figuur 23 Particuliere huishoudens met inkomen naar leeftijd hoofd, 2004
25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0 15-24 jaar
Nederland
25-44 jaar
45-64 jaar
65 jaar en ouder
Breda Bron: Afdeling Onderzoek en Informatie
De figuur geeft weer dat de leeftijdscategorie 45-64 jaar het meest te besteden heeft. Het inkomensniveau naar leeftijd wijkt in Breda nauwelijks af van het landelijk beeld. Uit de enquête leefbaarheid, veiligheid en politiebeleving komt naar voren dat 28% van de 45-plussers in Breda in een tussenwoning woont, gevolgd door 18% in een vrijstaande woning. Slechts 4% van de deze leeftijdscategorie woont in een seniorenwoning.
58
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Toeristisch bezoek Breda TNS NIPO en NBTC (ContinuVakantieOnderzoek) hebben in het rapport ‘Toeristisch bezoek aan steden 2006’ onderzoek gedaan naar het toeristisch bezoek18 aan 27 steden, waaronder Breda.
Figuur 24 Leeftijdsverdeling van bezoekers aan Breda
40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% tot 14 Breda
15 - 24
25 - 49
50 en ouder
Nederlandse bevolking Bron: CVO
In voorgaande figuur staat de leeftijdsverdeling van bezoekers aan Breda. De lijn in de figuur geeft de leeftijdsverdeling van de Nederlandse bevolking aan. Senioren vormen een belangrijke bezoekersgroep aan Breda. Ruim eenderde van de toeristische bezoekers aan Breda is 50 jaar of ouder. Qua leeftijdssamenstelling vormen de toeristische bezoekers aan Breda in grote lijnen een afspiegeling van de totale Nederlandse bevolking; alleen trekt Breda relatief iets meer jongeren tot 15 en 24 jaar en iets minder jongeren onder de 15 jaar.
4.4. De ‘zilveren economie’ in Breda19 De oudere van tegenwoordig staat met beide benen in het volle leven, zij zijn veelal gezond en actief. Zij beschikken over 80% van het totale vermogen onder consumenten. Toch wordt naar schatting nog geen 10% van het totale reclame- en marketingbudget in Nederland aan deze doelgroep besteed. Avans Hogeschool Breda heeft een onderzoek gedaan naar de 50+ markt in Breda. De twee centrale vragen waren ‘worden de senioren in hun behoeften als consument voldoende bediend’ en ‘onderkent het bedrijfsleven de kansen van de zilveren economie voldoende en weet zij deze te benutten’. Het onderzoek is gehouden onder 383 personen van 50 jaar of ouder en 145 bedrijven.
18
Alle bezoeken aan een stad (niet de eigen woonplaats) die voor ontspanning en/of plezier worden gemaakt. Bezoeken om zakelijke redenen, alsmede bezoek aan familie, vrienden of kennissen worden buiten beschouwing gehouden. 19 Francken, D. (2007). De ‘zilveren economie’ in Breda
59
Veranderingen in consumptief gedrag bij senioren Aan de senioren is gevraagd of hun consumptief gedrag in de afgelopen 10 jaar min of meer hetzelfde is gebleven of (deels) is veranderd. In navolgendefiguur staat weergegeven in welke consumptiesectoren veranderingen hebben plaatsgevonden. De resultaten zijn opgesplitst naar een 3-tal geboorteperioden: geboren voor het jaar 1945 (= 62 jaar of ouder, n =107), geboren in de periode 1945 t/m 1952 (= 55 tot 62 jaar, n =127) en geboren na 1952 (= 50 tot 55 jaar, n =149). De leeftijden zijn anno 2007.
Figuur 25 Verandering in consumptief gedrag per sector naar geboorteperiode
horeca vrije tijd cursus w inkelen voeding kleding w oning cultuur verzorging w oninginr. 0
10
20
30
40
50
60
70
percentage personen naar geboorteperiode na 1952 1945 - 1952 voor 1945 Bron: Avans Hogeschool
De grootste veranderingen vinden plaats in horecabezoek, de besteding van vrije tijd en het volgen van een cursus/ opleiding. Bij de groep die voor 1945 geboren is, heeft de grootste verandering plaatsgevonden in het bezoek aan de horeca: 60% geeft aan dat het bezoek aan cafés, restaurants e.d. in de afgelopen 10 jaar is veranderd. Men is nu meer ‘thuis’ en/of gaat minder naar een café / restaurant. Bij de 55 – 62 jarigen heeft de grootste verandering plaats gehad in de besteding van vrije tijd. Van hen besteedt 60% de vrije tijd nu anders dan 10 jaar geleden. Over de 3 leeftijdsgroepen is een trend in de besteding van vrije tijd te bespeuren van eerst meer sporten (50 tot 55 jaar), dan minder sporten en meer bewegen: fitness, wandelen, fietsen (55 tot 62 jaar) naar uiteindelijk minder bewegen bij de groep van 62 en ouder. De groep die geboren is tussen 1952 en 1957 ( 50 – 55 jaar) kent de grootste verandering in woninginrichting (vooral: luxer, moderner, vernieuwing) en bezoek aan de horeca (minder café- en meer restaurantbezoek). Ook de verandering in het volgen van cursussen /opleiding is bij hen groot, deze is nagenoeg gelijk aan die bij de 2 andere leeftijdsgroepen, namelijk 52%. Deze verandering van 52% is voor de 3 leeftijdsgroepen 60
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
echter niet hetzelfde. Hoe ouder, des te vaker minder cursus en hoe jonger des te vaker meer cursus. Bij ‘winkelen’ is eenzelfde trend: van de personen van voor 1945 winkelt 34% minder en 18% meer, van personen uit 1945 – 1952 winkelt 23% minder en 20% meer en van de groep na 1952 winkelt 15% minder en 23% meer. Over de 3 leeftijdsgroepen vindt de minste verandering plaats in de uiterlijke verzorging (kapper, schoonheidssalon, bezoek van winkels voor sieraden/ bijouterieën/ parfum/ cosmetica). Bij de personen van voor 1945 vindt de minste verandering plaats in woninginrichting. Veranderingen in bezoek aan culturele instellingen bestaan bij elk van de 3 groepen vooral uit een frequenter bezoek dan in het verleden. Bij voeding bestaan de veranderingen bijna zonder uitzondering uit minder en/of gezonder eten. Beoordeling van het aanbod van voorzieningen in Breda naar consumptiesector Het aanbod van woningen wordt over de diverse sectoren het meest als onvoldoende beoordeeld. Dit geldt voor elk van de 3 leeftijdsgroepen, maar het meest voor de groep van 55 – 62 jaar. Personen van 62 jaar en ouder beoordelen ook vaak het aanbod van kledingzaken als onvoldoende (15%), terwijl de 55 – 62 jarigen het aanbod van horecazaken vaak als onvoldoende (15%) beoordelen. Het aanbod van cursus/ opleiding wordt door alle drie de groepen relatief vaak als onvoldoende beoordeeld. Op het gebied van uiterlijke verzorging en winkelvoorzieningen wordt Breda het minst als onvoldoende beoordeeld.
Figuur 26 Onvoldoende aanbod in Breda naar consumptiesector
horeca vrije tijd cursus w inkelen voeding kleding w oning cultuur verzorging w oninginr. 0
2 na 1952
4
6
8
10
12
14
16
18
20
percentage personen naar geboorteperiode
1945-1952 voor 1945 Bron: Avans Hogeschool
61
Spelen Bredase bedrijven zelf in op de 50+ markt? Aan 145 bedrijven in Breda is gevraagd of zij speciale producten/diensten maken of leveren, die zijn afgestemd op de 50-plus markt. ∗ Het blijkt dat 48,3% van de bedrijven inderdaad inspeelt op de 50+ markt, nagenoeg de helft van alle ondervraagde bedrijven dus. Kledingzaken geven het meest aan dat zij zich speciaal op senioren richten (68%). De horeca doet dit, naar eigen zeggen, het minst (33%). De bedrijven, die hun producten of diensten niet speciaal afstemmen op senioren, geven het meest als reden, dat het product of de dienst zich er niet voor leent (33%). Met name bij cursus/opleiding, bij horeca en bij voeding wordt dit door meer dan de helft van de bedrijven genoemd. Bij kledingzaken wordt deze reden het minst genoemd. Een tweede, vaak genoemde, reden door bedrijven is, dat de 50+ doelgroep niet interessant genoeg is (18%). Deze reden wordt relatief vaak genoemd door bedrijven die zich richten op vrije tijd (38%) en persoonlijke verzorging (33%). Op de vraag of men in de omgeving van Breda andere bedrijven kent, uit de eigen branche, die zich op enigerlei wijze richten op de 50+ markt, antwoordt 53% dat men geen andere bedrijven kent. Dit percentage ligt het hoogst bij horecazaken (78%) en voedingszaken (72%) en het laagst bij kledingzaken (32%). Dit bevestigt onderstaande figuur.
Figuur 27 Bedrijven per sector met producten of diensten afgestemd op de 50+ markt
kleding w oning w oninginr. verzorging cultuur vrije tijd voeding cursus horeca 0
10
20
30
40
50
60
70
80
percentages bedrijven per sector (n=145) Bron: Avans Hogeschool
Hoe spelen bedrijven zelf in op de 50+ markt? Uit onderstaande figuur blijkt hoe er door bedrijven speciaal wordt ingespeeld op de 50+ markt. ∗ Per consumptiesector zijn 16 tot 21 bedrijven geënquêteerd, die willekeurig zijn gekozen. Bij ‘culturele instellingen’ is dit aantal 11 en bij ‘cursus/opleiding’ is dit 8 instellingen.
62
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Het meest wordt ingespeeld met (deskundig) personeel (44%), vooral in de sectoren vrije tijd, horeca en woninginrichting. Hierna vindt de meeste afstemming plaats met speciale productversies en kwaliteitsklassen. Dit betreft met name de sectoren: voeding, cursus/opleiding en wonen (huis). Een speciale prijs wordt het meest gehanteerd in de sector persoonlijke verzorging.
Figuur 28 Wijze van afstemming op 50+ markt (n = 168)
(deskundig) personeel spec. productversie andere kw aliteitsklasse speciale prijs locatie / distributie speciale voorlichting anders andere reclame after sales service 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Bron: Avans Hogeschool
Hoe interessant is de 50+ markt in Breda & omgeving voor de eigen branche? Niet alleen is onderzocht of een bedrijf zelf inspeelt op de 50+ markt, maar ook wat andere bedrijven uit de eigen branche doen. Op de vraag of Breda & omgeving een interessante vestigingslocatie is voor bedrijven uit de eigen branche, met het oog op de 50+ markt, wordt door 72% van de bedrijven met ‘ja’ geantwoord. In de bedrijfsbranche woninginrichting is men het meest positief (95%), hierna volgt cursus/ opleidingen (83%). Bij cultuur (46%) en uiterlijke verzorging (59%) wordt het minst met ‘ja’ geantwoord.
63
Figuur 29 Is Breda e.o. interessant als vestigingslocatie voor 50+ markt?
w oninginr. cursus voeding vrije tijd w oning horeca kleding verzorging cultuur 0
20
40
60
80
100
percentage bedrijven per sector met 'ja' als antw oord Bron: Avans Hogeschool
Spelen bedrijven uit de eigen branche voldoende in op de 50+ markt? Aan de bedrijven is ook de vraag gesteld of men vindt, dat er in de eigen branche al voldoende wordt ingespeeld op de 50+ markt. (Hierbij is gewerkt met een 5-puntsschaal met 1= onvoldoende en 5= voldoende). Over de diverse sectoren is het gemiddelde 3,2 wat op een 5-puntsschaal ‘net voldoende’ betekent. Woninginrichting scoort het meest voldoende (score 3,7), terwijl cursus/ opleiding het minst een voldoende scoort (score 2,7). De sectoren culturele voorzieningen en vrije tijd hebben een score van precies 3, met andere woorden deze voorzieningen worden niet als voldoende beoordeeld, maar ook niet als onvoldoende.
64
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Figuur 30 Speelt uw branche voldoende in op de kansen die de 50+ markt biedt?
w oninginr. kleding verzorging w oning voeding horeca cultuur vrije tijd cursus 1
1,5
2
2,5
3
3,5
4
4,5
5
(1 = onvoldoende - 5= voldoende)
Bron: Avans Hogeschool
Verschillen in consumentengedrag tussen personen van boven en onder de 50 jaar Zowel het publiek als de bedrijven vinden dat consumenten van boven de 50 jaar minder impuls- en statusaankopen doen, minder fun-boodschappen doen en ook minder voorkeur hebben voor nieuwe merken. Verder menen zij dat de 50+ consumenten meer behoefte hebben aan zekerheid, aan informatie en aan beslissingstijd bij het doen van hun aankopen. Zij hebben ook meer geld te besteden en meer ervaring dan consumenten van onder de 50 jaar. Deze verschillen in consumentengedrag tussen personen van boven en onder de 50 jaar worden door bedrijven veelal (iets) sterker gevonden dan door het publiek.
65
Figuur 31 Komen onderstaande aspecten van consumentengedrag bij 50+ers minder of meer voor dan bij personen jonger dan 50 jaar?
impulsaankopen voorkeur voor nieuw e merken fun-boodschappen doen behoefte aan status-aankopen beperkte belevingsw ereld aandacht reclame-aanbiedingen onderlinge verschillen
overleg over aankopen vertrouw en in verkopers beslissingstijd nodig informatie nodig ervaring met aankopen hoeveelheid geld te besteden behoefte zekerheid bij aankoop 1
2 minder
3 evenveel
4 meer
5
bedrijven publiek
Hoe kunnen de gemeente Breda en onderwijsinstellingen een bijdrage leveren om bedrijven te laten profiteren van de 50+ markt? Op deze vraag wordt, voor zowel de gemeente Breda als voor de onderwijsinstellingen, het meest geantwoord, dat deze instanties weinig tot niets kunnen doen. Zo’n 1 op de 3 van de respondenten uit het bedrijfsleven geeft dit antwoord, zie: fig. X en X. Subsidies (18%) en city marketing (13%) worden verder het meest genoemd als mogelijke bijdrage van de gemeente Breda.
66
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Figuur 32 Op welke wijze kan de gemeente Breda het best een bijdrage leveren om uw bedrijfsbranche te laten profiteren van de 50+ markt? (% / n=124)
advisering regelen door kennisinstituten ervaring laten delen met andere bedrijven city marketing
subsidies de gemeente kan w einig tot niets doen anders 0
5
10
15
20
25
30
35
Bron: Avans Hogeschool
Onderwijsinstellingen worden een belangrijke rol toegekend voor het doen van marktonderzoek (26%). Ook het aanbieden van specifieke opleidingen voor de 50+ markt (12%), marketing advisering (9%) en bijdragen aan productontwikkeling ((6%) worden genoemd als mogelijke bijdragen van het onderwijs.
Figuur 33 Op welke wijze kunnen onderwijsinstellingen op mbo- en/of hbo-niveau het best een bijdrage leveren om uw bedrijfsbranche te laten profiteren van de 50+ markt? (% - n=118)
bijdrage aan productontw ikkeling marketing adviezen opleiding studenten 50+ markt
anders
marktonderzoek kunnen w einig tot niets bijdragen 0
5
10
15
20
25
30
35
40
Bron: Avans Hogeschool
67
4.5. Senioren op de arbeidsmarkt De Nederlandse arbeidsmarkt gaat de komende jaren ingrijpend veranderen. Het aantal jongeren neemt nauwelijks toe en de vraag naar personeel zal verder stijgen. De potentiële beroepsbevolking in Nederland (mensen tussen de 15 en 65 jaar) ligt nu op 68%; in 2030 ligt dit waarschijnlijk rond de 56%20. Binnen de potentiële beroepsbevolking groeit het aandeel ouderen. Het aantal 50-65 jarigen nam in 2006 met 62.000 toe. Sinds het begin van de jaren negentig is het aandeel van 50-65 jarigen toegenomen van 24% naar 32%. Deze toename zal nog voortduren tot begin jaren twintig van deze eeuw. Bijna 37% van de potentiële beroepsbevolking is dan 50 jaar of ouder21. Beroepsbevolking vergrijst De komende jaren vergrijst de beroepsbevolking. De groei van de beroepsbevolking zal hierdoor op middellange termijn geleidelijk afnemen. Op langere termijn zal er zelfs sprake zijn van een afname van de beroepsbevolking West-Brabant vergrijst de komende jaren sterk. Het aantal jongeren is de afgelopen jaren met 3% gedaald. Het aantal 45-plussers is tussen 2000 en 2007 met bijna een kwart gestegen. De beroepsbevolking tussen 25 en 44 jaar nam in dezelfde periode met 7% af. De komende periode zal de West-Brabantse arbeidsmarkt te maken krijgen met een toenemende vervangingsvraag door de uitstroom van oudere werknemers uit het arbeidsproces. Ook in Breda treedt een duidelijke vergrijzing van de beroepsbevolking op. Tussen 2000 en 2007 stijgt de Bredase beroepsbevolking bij de ouderen tussen 45 en 64 jaar met 25% tot ruim 28 duizend personen.
Figuur 34 Beroepsbevolking naar leeftijdscategorie 2000-2012 gemeente Breda
50000 40000 30000 20000 10000 0 15-24 jaar
2000
2007
25-44 jaar
45-64 jaar
2012 Bron: CBS,PRIMOS, CWI; bewerking ETIN Adviseurs
Het aandeel ouderen maakt in 2007 ruim een derde deel uit van de Bredase beroepsbevolking. Tot 2012 zal het aantal ouderen nog eens met 14% toenemen. Over vijf jaar is dan bijna 2 op de vijf personen uit de Bredase beroepsbevolking ouder dan 45 jaar. 20 21
68
http://www.stratos.nl/Vergrijzing.pdf http://www.senior-power.nl/img/PDF/CBS20Afname20potentiele20beroepsbevolking20begint.pdf
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
De groei van de oudere Bredase beroepsbevolking kan voor een belangrijk deel toegeschreven worden aan de toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen. Toenemende participatie De omvang van de Bredase beroepsbevolking zal de komende jaren licht stijgen. Met name door de toenemende participatie van (oudere) vrouwen en door de beperkte mogelijkheden om vervroegd uit het arbeidsproces te treden, maken 45-plussers een steeds groter deel uit van de beroepsbevolking22. Tot 2012 stijgt de beroepsbevolking in Breda bij oudere vrouwen met 19% en bij mannen met 10%.
Figuur 35 Bruto participatiegraad 1996-2006 Breda en Nederland* 80%
75%
70%
65%
60% 1996
1997
Breda
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Nederland
* De bruto participatiegraad in Breda voor 1997 en 2005 is gecorrigeerd omdat deze gegevens van het CBS voor deze jaren ver buiten de trendmatige ontwikkeling van Breda vallen. Bron CBS
Gegevens van het CBS over de ontwikkeling van de bruto participatiegraad tonen vanaf 1996 een duidelijk stijgende tendens. De participatiegraad in Breda stijgt van 67% in 1996 naar bijna 75% in 2007. De participatiegraad ligt in Breda hoger dan landelijk en ook de toename is over de periode 2002-2007 groter dan landelijk. Stijging participatie vrouwen 45-plus De vrouwelijke beroepsbevolking is duidelijk met een inhaalrace bezig. Ook in Breda stijgt de participatiegraad onder vrouwen, van 58,5% in 2000 naar 68,5% in 2006. De participatie van vrouwen in de leeftijd van 45 tot en met 64 jaar is de afgelopen zes jaar zelfs sterker gestegen (van 44% in 2000 naar 57% in 2006). De toename ligt bovendien 3% boven het landelijke cijfer. Bij de mannen ligt de participatiegraad in de leeftijdscategorie 45-64 jaar traditioneel veel hoger dan bij vrouwen. De participatie onder mannen tussen 45 en 64 jaar ligt al vrij hoog en daalt, na een aantal stabiele jaren van 75%, naar 72% in 2006. Op landelijk niveau staat de bruto participatiegraad al 5 jaar op 74%. 22
De Nederlandse conjunctuur 2007 aflevering 4, CBS oktober 2007
69
Figuur 36 Participatiegraad 2000-2006 45-64 jarigen naar geslacht gemeente Breda
100%
80%
60%
40%
20% 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
man 45-64 jr vrouw 45-64 jr Bron: CBS
Door vergrijzing krijgt de arbeidsmarkt de komende jaren te maken met een uitstroom van ouderen. Het percentage werkenden neemt hierdoor af. Deze daling wordt voor een belangrijk deel opgevangen door de stijgende arbeidsparticipatie van werknemers boven de 55 jaar en door een stijgende arbeidsparticipatie van vrouwen vanaf 45 jaar. Jongeren profiteren van de arbeidsmarkt Door de aantrekkende arbeidsmarkt en de toename van het aantal (moeilijk vervulbare) vacatures neemt de werkloosheid in Breda van personen jonger dan 40 jaar vanaf 2004 merkbaar af. Het aantal werklozen daalt al twee jaar op rij met meer 30%. In de loop van 2006 trad een voorzichtige daling van het aantal oudere werklozen op. In 2005 steeg de werkloosheid onder 40-plussers nog meer dan gemiddeld. Met name bij oudere werklozen tot 49 jaar komt deze daling tot uiting. Eind september 2007 daalt het aantal oudere werklozen van 40-49 jaar met 17% ten opzichte van december 2006 en bereikt daarmee het Bredase gemiddelde. Daling werkloosheid 50-plus blijft achter Het aantal werkloze 50-plussers daalt weliswaar met 100 personen per kwartaal, maar blijft met een 10% afname ver achter bij het Bredase gemiddelde van 17%. Ondanks de toenemende werkgelegenheid en het toenemend aantal moeilijk vervulbare vacatures is het effect op de werkloosheid onder 50-plussers beperkt
70
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Figuur 37 werkloosheid nar leeftijdscategorie 2001-2007 gemeente Breda
4000
3000
2000
1000
0 2001
2002
2003
<23 jaar
23-39 jaar
40-49 jaar
50-64 jaar
2004
2005
2006
sep-07
Bron: CWI
Dit beeld wordt bevestigd door de RWI arbeidsmarktenquête 2007. Ruim de helft van de Nederlandse huishoudens en eenderde van de arbeidsmarktprofessionals verwacht dat de werkloosheid onder ouderen nog verder zal stijgen. Als het gaat om de inzetbaarheid van ouderen vindt een overgrote meerderheid dat hierbij vooral de werkgever in gebreke blijft. Veel minder wordt de overheid, sociale partners of de oudere werknemer zelf verweten. Kenmerken werkloze 50-plus De werkloze 50-plussers zijn meer dan gemiddeld langdurig werkloos. Bijna 87% van de Bredase 50-plussers is langer dan 1 jaar werkloos (71% Breda gemiddeld) en 58% van de ouderen is zelfs langer dan drie jaar werkloos (44% Breda gemiddeld). Opvallend bij de werkloze ouderen is het groter aandeel hoger opgeleiden in vergelijking met het Bredase gemiddelde. Bijna 1 op de vijf ouderen is hoog opgeleid. Bij Bredase werklozen tot 40 jaar is slechts 1 op de acht personen hoger opgeleid.
71
Figuur 38 Aandeel 50+ in werkloosheid naar beroepsgroep september 2007 gemeente Breda
w etenschappelijk economisch administratief managers w etenschappelijk technisch hogere technisch w etenschappelijk pedagogisch middelbaare technisch hoger adm./comm./economisch hoger pedagogisch lager technische hoger gedrag/maatschappij middelbaar adm./commercieel lager agrarisch lager transport middelbaar (para)medisch lager verzorgend lagere beveiligingsberoepen lager adm./commercieel middelbaar verzorgend elementaire beroepen 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
aandeel 50+ Bron: CWI
Het aandeel 50-plussers is hoogst bij de werklozen in de hogere en wetenschappelijke beroepsgroepen. Het aandeel 50+ ligt bij managers en wetenschappelijke beroepen 10% tot 20% boven het Bredase gemiddelde van 40%. Bij de hogere beroeps groepen ligt het aandeel 50+ in de werkloosheid 5% tot 15% hoger dan het Bredase gemiddelde. Tekorten op de arbeidsmarkt Zoals eerder in deze rapportage vermeld wordt voor de middellange termijn een grotere toename van het aantal banen dan van het arbeidsaanbod verwacht. Voor de komende jaren dreigt er, net als in de jaren 2000 en 2001, een duidelijk tekort aan arbeidsaanbod te ontstaan. 72
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Bovendien staat de arbeidsmarkt in het teken van het afzwaaien van de babyboomers. De babyboomers vormen de grootste jaargangen die ooit tot de arbeidsmarkt zijn toegetreden. De veel kleinere jaargangen die aan de onderkant aan het leeftijdsgebouw de komende jaren instromen, kunnen het vertrek van de ouderen getalsmatig bij lange na niet compenseren. Er treedt een fors kwantitatief probleem op. Er is ook een kwalitatief probleem: met de ouderen vertrekt veel ervaring en geheugen, en hier zitten ook veel leidinggevenden. Kennis verdwijnt uit organisaties23. De vraag is of arbeidsorganisaties zo snel deze opengevallen plaatsen weten in te vullen. Belang oudere werknemer zal toenemen Duidelijk is dat het belang van de oudere werknemer zal toenemen. Werkgevers zullen moeten omschakelen en anders over ouderen gaan denken, hun rijke ervaring en vaardigheden meer moeten waarderen en inzetten24. Uit onderzoek van het NIDI naar gedrag en opvattingen van de werkgever ten aanzien van de oudere werkgever komt naar voren dat zorgen over de verwachte productiviteit en arbeidskosten een grote rol spelen bij de geringe interesse van werkgevers voor ouderen. De verwachting van werkgevers suggereren dat oudere werknemers een ‘total loss’ voor organisaties vormen. Dit lijkt overdreven omdat met het klimmen der jaren zowel de krachten als de zwaktes zich ontwikkelen25. Oudere werknemers doen het vooral goed op een aantal onderliggende dimensies van productiviteit van werkgevers. Met name op eigenschappen als betrouwbaarheid, betrokkenheid, sociale vaardigheden, nauwkeurigheid en klantgerichtheid scoren oudere werknemers hoog. Ouderen scoren volgens onderzoeksinstituut TNO ten opzichte van jongeren beter op zaken als inzicht, ervaring en sociale vaardigheden. Door hun ervaring maken ze bovendien minder fouten. Het behoud van vakmanschap en de overdracht van kennis van ouderen aan jongeren is eveneens een belangrijk aandachtspunt. Ouderen kunnen tevens een grote rol spelen in de begeleiding en het coachen van nieuwe en/of jongere werknemers. Zo kan essentiële kennis en ervaring goed worden overgedragen aan de volgende generatie werknemers.
23
Lorpa, De nieuwe arbeidsmarkt deel 2, 18 april 2007 Speech De zilveren eeuw-gouden kansen, mw. Drs. K.H. Ollengren, plaatsvervangend directeur-generaal Economische politiek, 18-01-2007 25 NIDI-rapport nr 74 Oudere werknemers door de lens van de werkgever (2007) 24
73
4.6. Oudere ondernemers
Rabobank begeleidt ondernemers tijdig bij naderende bedrijfsovername “Te veel 55+-ondernemers verwachten dat ze makkelijk van hun bedrijf afkomen” In Nederland vinden ongeveer 20.000 bedrijfsoverdrachten per jaar plaats. Dit aantal zal de komende jaren flink stijgen, aangezien het aantal ondernemers boven de 55 jaar sterk toeneemt. Vertaald naar Breda betekent dit dat de komende 5 jaar hier 1.000 tot 1.500 bedrijven van eigenaar veranderen. “Enerzijds kan nieuw bloed goed zijn voor een onderneming, maar de vraag is eerst: zijn er wel voldoende capabele vervangers beschikbaar?”, stellen Marc de Vries (manager MKB) en Gerben van der Harst (directeur Bedrijven) van Rabobank Breda. Op tijd voorbereiden Bij een aantal bedrijven loopt de overdracht van verkoper naar koper prima. De eigenaar kan op ‘de oude dag’ gaan genieten van de opbrengst. In andere gevallen loopt het minder soepel. “Ik ken ondernemers van in de zestig die verwachten hun bedrijf binnen een half jaar van de hand te kunnen doen. Maar dan blijkt hun zoon liever te gaan surfen in Australië of de condities vallen erg tegen. Uit cijfers blijkt dat er minder bedrijven binnen de familie overgaan en dat er minder potentiële kopers voorhanden zijn. Het is dus zaak om bijtijds na te denken over de onvermijdelijke overname van je onderneming”, merkt Marc de Vries op. Uit een onderzoek door de Rabobank onder brancheverenigingen blijkt dat binnen de top-10 van branches met de meeste ondernemers van 55+ dergelijke initiatieven nog niet zijn ontwikkeld. “Dat is verontrustend”, stelt Gerben van der Harst onomwonden. “Iedereen weet dat binnen een aantal jaren een relatief grote ‘bulk’ babyboomers hun bedrijf gaat verlaten. Als je er van uitgaat dat er in diezelfde periode minder capabele vervangers op de markt rondlopen, dan kun je makkelijk voorspellen dat de spoeling dun wordt als je van je onderneming af wilt. Je ziet veel interesse bij jongeren voor managementfuncties en zzp-achtige constructies, maar dat is iets anders dan het leiden van een flink familiebedrijf met personeel.” Lokaal netwerk Vanwege haar sterke verbondenheid met de lokale samenleving is de Rabobank goed op de hoogte van de (privé-)situatie van veel ondernemers. “Bovendien zijn wij in het MKB-segment de grootste bank. Door onze nauwe samenwerking met accountants en andere specialisten kunnen wij ondernemers goed adviseren om zich op tijd voor te bereiden op overdracht. Onze entiteit ‘Rembrandt fusies & overnames’ bijvoorbeeld zoekt actief voor ondernemers. De Rabobank heeft zo’n 1300 accountmanagers die in hun bestand wellicht een geschikte opvolger hebben. Zo leggen we verbindingen tussen verkopers en kopers. Of we kijken of opschaling een optie is”, licht Rabo-manager De Vries toe.
74
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Aangezien het aanbod aan nieuwe ondernemers binnenkort kleiner is dan de vraag, kiest Rabobank Breda voor het verruimen van de voorbereidingstijd. “Sinds een jaar of 5 benaderen wij onze klanten pro-actief al ruim voordat ze uit hun bedrijf stappen. Een standaardonderdeel van elk contact met een 50+-klant is de vraag of hij al nadenkt over zijn situatie na zijn werkzaam leven. Daar investeren we behoorlijk in, voordat het te laat is. Overigens zit daar eerlijkheidshalve ook een zeker eigenbelang in. Ook voor ons is het beter als het met de lokale economie goed gaat. Vitale ondernemers zijn daarbij van heel groot belang. Een oudere ondernemer die een beetje aan het ‘freewheelen’ is tot hij ermee gaat stoppen, initieert niets meer in zijn bedrijf omdat hij geen risico wil lopen voor zijn pensioen. Als op die manier de schwung verdwijnt uit een bedrijf, gaat het snel bergafwaarts. Dat is niet goed voor de onderneming, de medewerkers en Breda. En dus ook niet voor de Rabobank. Daarom bieden wij alternatieven aan”, verduidelijkt Van der Harst. Strijd ratio - emotie Een alternatief is dat een ondernemer zijn bedrijf herkapitaliseert. “Hij koopt zijn eigen bedrijf terug met meer geleend geld. Daarbij reserveert hij een deel voor nieuwe investeringen en een deel voor zijn pensioenvoorziening. Daar worden alle partijen economisch beter van. Tegelijkertijd geven wij een vermogens- of beleggingsadvies voor het aldus vrijgemaakte privé-kapitaal. Ondernemers die minder vermogend zijn, helpen we al in een vroeg stadium om een kapitaal voor later op te bouwen. Je merkt dat men dit soort lange termijninvesteringen graag voor zich uit schuift. Wij zijn ervoor om hen op de consequenties van dat gedrag te wijzen. Dat wordt in het algemeen erg gewaardeerd”, weet Marc de Vries uit eigen ervaring. Een bedrijfsopvolging is meestal geen puur zakelijke, rationele gebeurtenis. “Met name bij agrarische familieondernemingen die van generatie op generatie zijn overgegaan, ligt dat dikwijls heel gevoelig. Het gaat veelal om een keuze tussen verkoop aan een vreemde partij, om het opheffen van het bedrijf of het drastisch veranderen ervan. Het is begrijpelijk dat men over dit soort opties liever niet praat. Weinig mensen zijn geneigd spontaan de stekker uit hun levenswerk te trekken. Toch moet het op enig moment omdat een bedrijf dat niet levensvatbaar is, tevens onverkoopbaar is. De Rabobank is nauw bij dit soort processen betrokken en wij zoeken samen met andere organisaties actief naar alternatieven, zoals een andere bestemming voor het bedrijf. Dat geldt overigens ook voor de handel en dienstverlening. Vroeg of laat komt het moment van stoppen en daar kun je je maar beter op tijd op voorbereiden”, adviseert Gerben van der Harst.
Ruim één op de drie Bredase ondernemers (36%) is 50 jaar of ouder. De vergrijzing onder ondernemers is met 47% relatief het grootst in de landbouw en in zakelijk beheer. Ook adviesdiensten (41%), financiën (41%) en groothandel (40%) tellen veel oudere ondernemers. Het aandeel oudere ondernemers is relatief laag bij facilitaire diensten (23%), bouw (23%) en horeca (24%). In navolgende figuur is per branche het aandeel 50+ ondernemers in Breda weergegeven.
75
Figuur 39 Aandeel ondernemers (50-plussers) in Breda naar branche, 2006
Landbouw en visserij Zakelijk beheer Adviesdiensten Financiën Groothandel Algemene diensten Industrie Detailhandel Vervoer Persoonlijke diensten Horeca Bouw Facilitaire diensten 0
10
20
30
40
50
60
Bron: Kamer van Koophandel
Oudere starters Een specifieke groep ondernemers zijn de starters. Een startende ondernemer kan een nieuw bedrijf beginnen of een bestaand bedrijf overnemen. Voor beide manieren geldt dat ongeveer 1 op de 5 beginnende ondernemers 45 jaar of ouder is. Over beginnende ondernemers die besluiten een bestaand bedrijf over te nemen, is vrijwel niets bekend. Over kenmerken van de senior ondernemers die zelf een nieuw bedrijf starten (de ‘starters’) is wel het een en ander bekend: - Voor senior starters is de uitdaging van het ondernemer zijn de belangrijkste reden om een nieuw bedrijf te starten, gevolgd door eigen baas te willen zijn en specifieke werkzaamheden te kunnen uitoefenen. - De senior starters lijken iets minder ambitieus dan jongere starters. - De groep senior starters bestaat voor driekwart uit het mannelijke geslacht. - Meer dan de helft van de senior starters heeft een hogere opleiding (hbo of wo). - Senior starters hebben, in vergelijking met junior starters, een voorkeur voor financiële en zakelijke dienstverlening, terwijl ze minder vaak kiezen voor de bouw26. Nederland telde circa 9.500 startende 50-plussers in het jaar 2005. Dit aantal is toegenomen tot bijna 11.000 in 2006. In navolgende figuur worden de starters in Breda weergegeven voor verschillende leeftijdscategorieën.
26
76
De senior ondernemer in de zilveren economie, Zoetermeer juli 2007
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Figuur 40 Starters in Breda voor verschillende leeftijdscategorieën, 2005-2006
250
200
150
100
50
0 65 en ouder
60-64
55-59
50-54
45-49
40-44
35-39
30-34
20-24 2006
25-29
tot 20 2005
Bron: Kamer van Koophandel
Eén op de tien starters in Breda is ouder dan 50 jaar. Zoals uit bovenstaande figuur is af te lezen ligt het accent van de starters in Breda op de leeftijdsgroepen beneden de 50 jaar. De leeftijdscategorie van 20 tot 30 jaar laat de grootste toename van het aantal starters zien. Het aantal startende 50-plussers is in 2006 echter gedaald (-8%). Dit in tegenstelling tot Nederland en West-Brabant waar het aantal startende 50-plussers met respectievelijk 15% en 12% is gestegen. Relatief de meeste senioren in zowel Breda, West-Brabant als Nederland zijn gestart in de branche adviesdiensten. Ook de branches bouw, detailhandel, groothandel, facilitaire en persoonlijke diensten kennen veel senior starters. Voor met name bouw en detailhandel geldt daarbij dat er in vergelijking met de jongeren minder startende senioren zijn.
77
78
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
5. Economie van West-Brabant
5.1. Inleiding Om de ambitie van Breda als ‘Regionale, Brabantse en Europese stad’ waar te maken, moet Breda op alle schaalniveaus actief op zoek naar relevante afstemming en samenwerking. Door haar strategische ligging positioneert Breda zich als Poort van BrabantStad op het kruispunt van Noord-Zuid (tussen zuidvleugel, Randstad en Vlaamse Ruit) en Oost-West (tussen West-Brabant en BrabantStad) relaties. Deze sleutelpositie biedt de stad kansen voor het uitbouwen van de externe oriëntatie. In de Ontwikkelingsvisie Breda 2020 wordt het schaalniveau van West-Brabant van bijzonder belang voor de regionale ambities van Breda genoemd. In de nota Pieken in de Delta is het economisch kerngebied rondom de A4 en A16 als schaalniveau benoemd. In grote lijnen beslaat dit gebied heel West-Brabant. De Nota Ruimte sluit hierbij aan met de aankondiging van het pilotproject Ontwikkelingsprogramma West-Brabant. Breda wil een trekkersrol vervullen voor de totale regio West-Brabant. Deze trekkersrol moet vorm krijgen vanuit een duidelijke en vooral gemeenschappelijke visie van en op West-Brabant. Dit Ontwikkelingsprogramma biedt daarmee een prima kans om de scharnierfunctie, vooral tussen West-Brabant en BrabantStad, vorm en inhoud te geven. De centrale boodschap is dat Breda niet alleen staat voor de eigen stad, maar ook voor het totaal van WestBrabant als (ruimtelijke en economische) entiteit tussen de wereldhavens Rotterdam en Antwerpen. Breda heeft deze missie inmiddels opgepakt met de uitwerking van het Rijksprogramma Zuidwest-Nederland, het vervolg op de nota Pieken in de Delta. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de economische situatie van West-Brabant. Over de sociaal-economische ontwikkelingen van BrabantStad zijn geen nieuwe gegevens beschikbaar. 5.2. Ontwikkelingen uit vorige barometers Uit de eerdere barometers komt West-Brabant naar voren als een samenhangende economische regio met Breda als centrumstad. Er zijn intensieve woon- werkrelaties in West-Brabant en als het gaat om winkelbestedingen, dan wordt meer dan 90% van de koopkracht uitgegeven bij winkels in West-Brabant. Breda en de regio vullen elkaar aan qua samenstelling van de economische activiteiten. Van oudsher is de procesindustrie een toonaangevende sector in West-Brabant. Met name de grootschalige procesindustrie, zoals voedings- en genotmiddelenindustrie en chemie is ruim vertegenwoordigd. Breda vervult complementair daaraan een belangrijke rol als dienstencentrum van West-Brabant. De belangrijkste commerciële diensten en kantoorfuncties van West-Brabant bevinden zich in Breda. 5.3. Samenvatting West-Brabant is een samenhangende economische regio met Breda als centrumstad. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de economische situatie van West-Brabant. De lokale activiteiten meter-cijfers van de Rabobank laten zien dat de activiteiten van het bedrijfsleven zich met een groei van 5,8% positief hebben ontwikkeld. Vergeleken met Zuid-Holland en Nederland presteert het bedrijfsleven in West-Brabant minder, maar West-brabnt doet het wel beter dan Midden-Brabant. 79
Het economisch herstel heeft zich vertaald in een toename van het aantal banen. Na het “topjaar” 2001 is er in West-Brabant sprake geweest van een flinke daling van de werkgelegenheid. In 2004 en 2005 is een eerste herstel van de werkgelegenheid zichtbaar. Door de krachtige groei in 2007 is de werkgelegenheid weer tot boven het niveau van 2001. In 2007 zijn er 9.000 banen bijgekomen. West-Brabant telt per april 2007 43.200 vestigingen waar zo’n 316.200 personen werkzaam zijn. Belangrijke stijgers wat betreft het aantal banen zijn de economische sectoren zakelijke dienstverlening, handel en reparatie en industrie. Minder goed heeft de sector gezondheids- en welzijnszorg gepresteerd. Het vakblad ‘Logistiek’ heeft een top 10 van de belangrijkste logistieke regio’s gemaakt. Deze top 10 is gebaseerd op het oordeel van de lezers betreffende bereikbaarheid, beschikbaarheid van grond, medewerking van lokale overheden en aanwezigheid van goed personeel. Hoewel Venlo al drie jaar de favoriet is verkleint West-Brabant als nummer twee zijn achterstand. Door de groei van de West-Brabantse economie neemt ook de dynamiek op de arbeidsmarkt toe. Dit gaat gepaard met een dalende werkloosheid en een groei van het aantal vacatures. Het aantal openstaande vacatures in West-Brabant is ten opzichte van 2004 ruim verdrievoudigd. De meeste openstaande vacatures bevinden zich in de sectoren zakelijke dienstverlening (1.630), handel en reparatie (1.540) en industrie (1.170). Het midden- en kleinbedrijf neemt tweederde van de openstaande vacatures in West-Brabant voor haar rekening. In vergelijking met 2006 is in bijna alle sectoren het aantal openstaande vacatures gestegen. De grootste stijging is er in de sectoren handel en reparatie, zakelijke dienstverlening, industrie, bouwnijverheid en vervoer/ opslag/ communicatie. Bij een onderscheid naar gemeente blijkt dat de meeste vacatures zich bevinden in Breda, gevolgd door Roosendaal en Bergen op Zoom. Vanaf 2006 stijgt de werkgelegenheid sneller dan de beroepsbevolking. Hierdoor zal het werkloosheidsniveau in West-Brabant gaan dalen van 5,6% in 2005 tot naar schatting 4% in 2007. Het werkloosheidsniveau in West-Brabant ligt al drie jaar lang een half procent lager dan het landelijke percentage. De beroepsbevolking in West-Brabant is aan het vergrijzen waardoor vooral de sectoren met een relatief groot aandeel oudere werknemers geconfronteerd worden met een vervangingsvraag. Het ROA27 verwacht dat tot 2010 de werkgelegenheidsgroei voor de hoger opgeleiden groter zal zijn dan voor de lager opgeleiden, omdat de sectoren en beroepen waarin zij werken harder groeien, en omdat de upgrading van de kwalificatievereisten door blijft gaan.
27
80
Research Centrum Onderwijs Arbeidsmarkt. (2005). ‘Arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2010’.
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Missie: Versterken van de positie van West-Brabant in bovenregionaal en (inter)nationaal verband 6.4 Economische structuur en werkgelegenheid West-Brabant • Bedrijfsactiviteit West-Brabant • Werkgelegenheidsgroei West-Brabant 6.5 Ontwikkeling arbeidsmarkt • Ontwikkeling werkloosheid • Ontwikkeling vacatures • Evenwichtige vraag/aanbodverhouding • Afstemming opleidingsniveau beroepsbevolking/vraag arbeidsmarkt
5.4. Economische structuur en werkgelegenheid West-Brabant Indicatoren • •
Bedrijfsactiviteit West-Brabant Werkgelegenheidsgroei West-Brabant
Bronnen: Rabobank Nederland, Afdeling Onderzoek en Informatie: Vestigingenregister SES West-Brabant,
Bedrijfsactiviteit West-Brabant De omzet van het regionale bedrijfsleven is een indicator voor het functioneren van de regionale economie. Uit ervaring en onderzoek is gebleken dat er een nauw verband bestaat tussen de omzet op rekening-courant en de financieel-economische activiteit van een bedrijf. Vanuit die constatering heeft Rabobank Nederland een activiteitsindicator ontwikkeld die toegepast is op de in West-Brabant gevestigde bedrijven die in de boeken van de samenwerkende Rabobanken in West-Brabant staan. De lokale activiteiten metercijfers geven inzicht in het economisch functioneren van het West-Brabantse bedrijfsleven.
81
Figuur 41 Groeicijfers bedrijfsactiviteit
10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% West-Noord-Brabant
Midden-Noord-Brabant
Zuid-Holland
Nederland
Bron: Rabobank Nederland
In de periode medio 2004 – 2005 groeide de financieel-economische bedrijfsactiviteit van de West-Brabantse bedrijven met 5,8%. De groei van het West-Brabantse bedrijfsleven blijft daarmee achter bij Nederland (7,4%) en bij die in Zuid-Holland (9,1%). Met name de eerste helft van 2007 presteert West-Brabant minder. Vergeleken met Midden-Brabant doet het bedrijfsleven in West-brabant het wel aanzienlijk beter; daar is de bedrijfseconomische activiteit met een groei van 0,1% vrijwel tot stilstand is gekomen. Werkgelegenheidsgroei West-Brabant Per 1 april telt West-Brabant 43.200 vestigingen, waar in totaal 316.200 personen werkzaam zijn. Dit betekent een toename met 2,9%. Het economisch herstel vertaalt zich hiermee ook in een toename van het aantal banen. In 2007 is het aantal banen gestegen tot een hoogtepunt; het zit boven het niveau van 2001 toen de werkgelegenheid het hoogst was. Van de gemeentes in West-Brabant is Breda met een toename van 3.300 banen de belangrijkste groeier. In Roosendaal en Etten-Leur groeide de werkgelegenheid met respectievelijk 950 en 900 banen.
Figuur 42 Werkgelegenheidsontwikkeling West-Brabant 1999-2007 Bron: Vestigingenregister SES West-Brabant
320000 315000 310000 305000 300000 295000 290000 285000 1999
82
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
De economische sector die het afgelopen jaar het best heeft gepresteerd is de zakelijke dienstverlening met een groei van 2.100 banen. Dit is een verdubbeling van de groei ten opzichte van 2006. Twee andere belangrijke stijgers zijn handel en reparatie en industrie met respectievelijk 1.300 en 900 banen. Voor de handel en reparatie geldt eveneens dat de groei tweemaal zoveel is als in 2006. Bij de industrie is voor eerst sinds 2001 sprake van een flinke groei. De ‘achterblijver’ dit jaar is de sector gezondheids- en welzijnszorg. Ten opzichte van 2006 is de banengroei gehalveerd. De sector staat, na een jarenlange koppositie, qua groei nu op de zesde plaats.
Figuur 43 Werkgelegenheidsontwikkeling West-Brabant 2006-2007 naar sectie
Gezondheids- en w elzijnszorg Onderw ijs Openbaar bestuur en overheid Zakelijke dienstverlening Financiele instellingen Vervoer/opslag/communicatie Horeca Handel en reparatie Bouw nijverheid Industrie 0
500
1000
1500
2000
2500
Bron: Vestigingenregister SES West-Brabant
Logistiek West-Brabant wordt steeds belangrijker als logistieke regio. In navolgende figuur staat een top 10 van de belangrijkste logistieke regio’s in Nederland. Deze top 10 is gebaseerd op een onderzoek van het vakblad ‘Logistiek’, waarin lezers hun oordeel geven over bereikbaarheid, beschikbaarheid van grond, medewerking van lokale overheden en aanwezigheid van goed personeel. De belangrijkste logistieke regio’s zijn in een stevige concurrentiestrijd voor het binnenhalen van logistieke bedrijvigheid. Venlo is al drie jaar lang favoriet als locatie voor logistiek, maar West-Brabant en Tilburg verkleinen hun achterstand in snel tempo. Venlo scoort goed op de aspecten bereikbaarheid, infrastructuur en de medewerking van de gemeente. Wel neemt de beschikbaarheid van grond en panden af. Op dat punt scoort West-Brabant veel beter28.
28
Vastgoedmarkt: ‘Venlo weer favoriet als locatie voor logistiek’, september 2007
83
Top 10 belangrijkste logistieke regio's in Nederland 1.Venlo 2. West-Brabant 3. Tilburg 4. Haven Amsterdam 5. Almere - Zeewolde 6. Haven Rotterdam 7. Eindhoven 8. Arnhem - Nijmegen 9. Zwolle - Hoogeveen 10. Schiphol
ClubMessage is een van 25 snelst groeiende bedrijven in Nederland “Ook voor ouderen kunnen onze sms-toepassingen een uitkomst bieden” Het is niets minder dan een jongensdroom, maar dan wel een van Amerikaanse proporties. De Bredanaars Jeroen van Glabbeek en Gilbert Gooijers (beiden 28 jaar) zijn weliswaar niet begonnen als krantenjongen, maar in een lokale discotheek. Wel hebben ze razendsnel een miljoenenbedrijf op poten gezet. Gisteren stonden ze in de Quote, vandaag in Elsevier. Hun ‘booming business’ is al tot ver over de landsgrens bekend. En sterker nog: niet te vermijden. “We creëren oceanen van onbetwiste marktruimte”, stelt Jeroen vol zelfvertrouwen. Big business ClubMessage aan de Konijnberg groeit met 25 medewerkers en een omzet van ca. 9 miljoen uit haar jasje. Absoluut een spectaculaire ontwikkeling voor wie bedenkt dat het bedrijf nog maar een jaar of acht professioneel actief is op de markt. “Toen we net klaar waren met onze studie Technische Bedrijfskunde begonnen we in Breda voor een discotheek reclame te verzenden via sms op de mobiele telefoon. Die stond nog in de kinderschoenen, maar jongeren waren er wel al mee aan het experimenteren.” Hun opleiding bevatte zowel een technische als een marketingcomponent. “Dat kwam perfect uit. We begonnen dan ook meteen de markt voor dit product te verkennen door in de weekenden vele clubs en discotheken af te struinen. Binnen anderhalf jaar hadden we in Nederland en België duizend discotheken als klant, die allemaal via ons hun activiteiten en reclameboodschappen verzonden. We bereikten elke week 1 miljoen jongeren per sms en waren daarmee direct de grootste inkoper van sms-berichten in Nederland.” Om dit voor elkaar te krijgen moest er uiteraard ook een technische voorziening worden gecreëerd. “Die computerprogrammatuur hebben we zelf ontwikkeld en er patent op gekregen. Een bedrijf dat op de eigen pc één berichtje intikt kan dat via ons ontelbare malen vermenigvuldigen en verzenden. We verdienen dus niet alleen aan de technologie maar ook aan elke sms die ClubMessage passeert.” ClubMessage is aangesloten op meer dan 30 grote operators. “Onze 40 servers staan nu nog in Amsterdam, maar binnenkort verhuist alles naar Breda. Uiteindelijk komen hier 400 servers te staan, zo hard gaat het. We kunnen niet alleen berichten ontvangen en verzenden, maar ook afrekenen bij gebruikers. Iemand die bijvoorbeeld op een kandidaat in een tv-programma stemt, stuurt via ons een sms-je en rekent daarvoor direct bij ons af.
84
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Groeimarkt Ondernemer Van Glabbeek weet dat de grenzen van zijn bedrijf nog lang niet zijn bereikt. “Integendeel. ClubMessage is heel actief op de zakelijke markt. Mede daarom hebben we twee poten aan het bedrijf toegevoegd. Met CM Technology helpen we bedrijven bij het gebruik van mobiele marketing en CM Telecom is onze wereldwijde groothandel in sms. Inmiddels kunnen we de hele Publieke omroep, maar ook KPN, Vodafone, NS, banken en de politie tot onze vaste klanten rekenen. Er zijn al vermiste kinderen teruggevonden en criminelen opgepakt door deze massacommunicatiefunctie. En wie een grens passeert krijgt automatisch een berichtje van een provider. Dat regelen wij ook allemaal.” Er komen steeds meer nieuwe mogelijkheden bij, vertelt hij. “Als het onverwacht druk wordt bij Holland Casino, kunnen die via onze diensten in één keer alle oproepkrachten bereiken om te komen werken. Hetzelfde geldt voor uitzendbureaus, die snel veel personeel moeten inzetten. Met één mailtje kunnen ze alle ingeschrevenen via hun mobiel bereiken.” Een belangrijke groeimarkt ligt in zijn visie op het gebied van videotoepassingen. “Vanaf 2010, als de mobieltjes daarop massaal zijn ingericht, zullen er steeds meer filmpjes via de telefoon worden verstuurd. Zo kan bijvoorbeeld een voetbalclub naar zijn fans de herhaling van een doelpunt versturen of fanmail. Scholen kunnen roosterwijzigingen en cijfers doorgeven.” In dat verband ziet hij ook steeds meer kansen voor de seniorenmarkt. “Aanvankelijk werden mobieltjes voornamelijk door jongeren en zakenmensen gebruikt, maar intussen heeft vrijwel iedereen in elke leeftijdscategorie er een. Wat is er leuker voor senioren dan berichtjes uit te wisselen met hun kinderen en kleinkinderen die vaak ver weg wonen. Met filmpjes maak je het veel levendiger. Er loopt momenteel al een project van ons. Ook op het gebied van domotica, de toepassing van technologie in huis, zie ik veel kansen voor ouderen. Het voordel van onze werkwijze is dat mensen eigenlijk niets extra’s hoeven te kopen aan apparatuur. Alles is er al, maar wij combineren de mobiel, de pc, internet en de webcam via het bestaande netwerk. Wij faciliteren voor onze klanten alle functies die je met de telefoon kunt doen, behalve bellen.”
5.5.
Ontwikkelingen arbeidsmarkt Indicatoren • • • •
Ontwikkeling werkloosheid Ontwikkeling vacatures Evenwichtige vraag/aanbodverhouding Afstemming opleidingsniveau beroepsbevolking/vraag arbeidsmarkt
Bronnen: CWI district Zuid-West Nederland, CBS, Afdeling Onderzoek en Informatie
De West-Brabantse werkloosheid daalt al voor het derde jaar op rij. Na een forse stijging in de periode 2001-2004 (gemiddeld 23% per jaar) daalt de werkloosheid in 2005 voorzichtig. Vanaf 2006 versnelt de daling tot ruim 20% per jaar. Het aantal werklozen daalt in twee jaar tijd met bijna tienduizend personen tot zeventien duizend personen. Voor 2008 wordt verdere een daling verwacht van bijna 6%. Volgend jaar daalt de werkloosheid tot een omvang die even laag als aan het begin van dit millennium.
85
Figuur 44 Ontwikkeling werkloosheid West-Brabant 1993 – 2008
35000 30000 25000 20000 15000 10000 5000 0 1994
1996
1998
2000
2002
2004
2006
prognose 2008*
* regionale arbeidsmarktprognose 2007-2012 Bron: CWI
Het werkloosheidsniveau in West-Brabant daalt van 5,6% in 2005 tot naar schatting 4,0% in 2007. Vacatures West-Brabant Met het herstel van de economische groei in 2005 neemt ook het vacaturevolume in West-Brabant behoorlijk toe. De laatste jaren stijgt de vacatureomvang in West-Brabant fors. In de periode 2005-2007 groeit het aantal ontstane vacatures jaarlijks met ruim 29% tot bijna 43.000 vacatures in 2007. De prognose voor 2008 voorzien in een verdere groei tot 44.500 vacatures. Mede door de toenemende vergrijzing ontstaan de meeste vacatures tengevolge van vervanging van personeel. Een kwart van de vacatures heeft betrekking op uitbreiding van de werkgelegenheid. In april 2007 telt West-Brabant 8.430 openstaande vacatures. Hiermee is het aantal vacatures ruim verdrievoudigd ten opzichte van het jaar 2004 waarin de meting van het aantal openstaande vacatures in West-Brabant is begonnen (2.340 vacatures). Ten opzichte van vorig jaar was de groei 2.620. Navolgende figuur laat zien dat de groei zich in versneld tempo door zet.
86
Economische Barometer Breda 2008
Figuur 45 Aantal openstaande vacatures in West-Brabant 2004-2007
9000 8000 7000 aantal vacatures
Gemeente Breda
6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 2004
2005
2006
2007
Bron: Werkgelegenheidsenquête SES West-Brabant
Meeste vacatures in commerciële dienstverlening en midden- en kleinbedrijf In navolgende figuur zijn de vacatures weergegeven naar bedrijfssector en vestigingsgrootte. De meeste openstaande vacatures bevinden zich in de sectoren zakelijke dienstverlening (1.630), handel en reparatie (1.540) en industrie (1.170). In de sectoren zakelijke dienstverlening en handel en reparatie bevinden de meeste vacatures zich in het middenbedrijf. In de industrie zijn de openstaande vacatures, net als bij vervoer/ opslag/ communicatie (590) voornamelijk te vinden bij de midden- en grote vestigingen. Bij de gezondheids- en welzijnszorg (660) en het openbaar bestuur en overheid (440) bevinden zich de meeste vacatures bij de grote vestigingen. In het onderwijs (330) en bij de financiële instellingen (200) zijn de vacatures vooral te vinden in het midden- en groot bedrijf. In de bouwnijverheid (870), de horeca (410) en de overige diensten (190) zitten de vacatures voornamelijk in het midden- en klein bedrijf en minder bij de grote vestigingen. Ongeveer tweederde van de vacatures bevindt zich in het midden- en kleinbedrijf.
87
Figuur 46 Vacatures in West-Brabant naar bedrijfssector en grootteklasse
800 700 600 500 400 300 200 100
0-9 werkzame personen
10-99 werkzame personen
Zakelijke dienstverlening
Vervoer/opslag/communicatie
Overige diensten
Openbaar bestuur en overheid
Onderwijs
Industrie
Horeca
Handel en reparatie
Gezondheids- en welzijnszorg
Financiele instellingen
Bouwnijverheid
0
> 100 werkzame personen
Bron: Werkgelegenheidsenquête SES West-Brabant
Stijging vacatures het grootst in handel en reparatie en zakelijke dienstverlening Ten opzichte van vorig jaar is in bijna alle sectoren het aantal openstaande vacatures gestegen. De grootste stijging is in de sectoren handel en reparatie, zakelijke dienstverlening, industrie, bouwnijverheid en vervoer/ opslag/ communicatie. In deze sectoren is het aantal vacatures met 200 of meer toegenomen. Hoewel de gezondheidsen welzijnszorg wel is toegenomen, is de groei niet zo sterk als verwacht. De landbouw is stabiel sinds 2005.
88
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Figuur 47 Ontwikkeling van de vacatures in West-Brabant naar bedrijfssector
1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200
2005
2007
Zakelijke dienstverlening
Overige diensten
Openbaar bestuur en overheid
Onderwijs
Landbouw
Industrie
Horeca
Handel en reparatie
Gezondheids- en welzijnszorg 2006
Vervoer/opslag/communicatie
2004
Financiele instellingen
Bouwnijverheid
0
Bron: Werkgelegenheidsenquête SES West-Brabant
Grootste aantallen vacatures in Breda, Roosendaal en Bergen op Zoom Breda telt, net als in 2006, de meeste vacatures. Zij wordt gevolgd door Roosendaal en Bergen op Zoom. Alle gemeenten in West-Brabant laten een forse toename van het aantal vacatures zien.
89
Figuur 48 Ontwikkeling vacatures per gemeente in West-Brabant
2800 2400 2000 1600 1200 800
2005
2006
Zundert
Woudrichem
Woensdrecht
Werkendam
Steenbergen
Rucphen
Roosendaal
Oosterhout
Moerdijk
Halderberge
Geertruidenberg
Etten-Leur
Breda
Bergen op Zoom
Baarle-Nassau
Alphen-Chaam
Aalburg
0
Drimmelen
400
2007
Bron: Werkgelegenheidsenquête SES West-Brabant
Vraag en aanbod De beroepsbevolking in West-Brabant stijgt in de periode 2000-2007 met bijna tienduizend personen (+2,6%). Door de toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen wordt de groei van de beroepsbevolking in deze periode vooral gedragen door de vrouwelijke beroepsbevolking (+12%). De vrouwelijke beroepsbevolking is inmiddels toegenomen tot 43% van de totale beroepsbevolking. In 2000 lag dit aandeel nog beneden de 40%. De groei van de beroepsbevolking vindt voor het overgrote deel plaats bij de hoger opgeleiden (+24%) en in veel mindere mate bij middelbaar opgeleiden (+3%). De beroepsbevolking onder lager opgeleiden daalt elk jaar met gemiddeld tweeduizend personen Vanaf 2006 stijgt de werkgelegenheid sneller dan de beroepsbevolking. Hierdoor zal het werkloosheidsniveau in West-Brabant gaan dalen van 5,6% in 2005 tot naar schatting 4% in 2007. Het werkloosheidsniveau in West-Brabant ligt al drie jaar lang een half procent lager dan het landelijke percentage.
90
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Figuur 49 Ontwikkeling vacaturevolume en werkloosheid West-Brabant 1997 – 2010
50.000
40.000
30.000
20.000
10.000
0 1992
1994
1996
1998
vacatures
2000
2002
2004
2006
2008 *
w erkloosheid
* prognose Midden-Scenario regionale arbeidsmarktprognoses 2007-2012 CWI Bron: CWI, RBA MWB, Arbeidsmarktmonitor, Bewerking afdeling O&I gemeente Breda
Het aantal vacatures stijgt vanaf 2005 fors. Daar staat een sterke daling van de werkloosheid tegenover. Door het toenemend aantal vacatures, de vergrijzing en de sterk dalende werkloosheid zal de komende jaren het aantal moeilijk vervulbare vacatures sterk toenemen. Het ROA verwacht dat tot 2010 de grootste knelpunten bij hoger opgeleiden op zullen gaan treden. De werkgelegenheidsgroei voor hoger opgeleiden zal naar verwachting groter zijn dan voor lager opgeleiden, omdat de sectoren en beroepen waarin de hoger opgeleiden werken sneller groeien, en omdat de upgrading van kwalificatie-vereisten (weliswaar in een langzamer tempo dan voorheen) door blijft gaan. Lager opgeleiden bereiken daarnaast hun plafond ten aanzien van het aanpassen aan deze kwalificatie-eisen. Een goede graadmeter voor de spanning op de arbeidsmarkt is de vacaturegraad. De afgelopen jaren is de vacaturegraad verder gestegen van 10% in 2004 naar 14% in 2006. In 2008 zal de vacaturegraad oplopen naar 15%. Met name sectoren in de marktsector is het aantal vacatures, en daarmee de vacaturegraad fors toegenomen. Een meer dan gemiddelde toename van de vacaturegraad treedt op bij de sectoren landbouw en visserij, horeca en catering, detailhandel en bij bouw- en houtinstallatie. Maar ook bij de sectoren groothandel, vervoer en transport en bij de financiële diensten stijgt de vacaturegraad substantieel. De sector landbouw en visserij en sector horeca en catering vallen daarnaast op door hun hoge vacaturegraad. Deze sectoren zijn dan ook sterk seizoensgevoelig.
91
Figuur 50 Vacaturegraad West-Brabant 2004-2008
Toerisme en overige diensten Gezondheidszorg en w elzijnszorg Onderw ijs Openbaar bestuur zakelijke dienstverlening Financiële diensten Vervoer en telecom Horeca en catering Groothandel Detailhandel Bouw en bouw installatie Industrie Landbouw en visserij 0%
5%
10%
15%
prognose 2008
2006
20%
25%
30%
35%
40%
2004
Bron: regionale arbeidsmarktprognoses CWI
In 2008 wordt bij vrijwel alle sectoren een lichte toename van de vacaturegraad verwacht. De toename van het aantal moeilijk vervulbare vacatures onderschrijft eveneens de toenemende spanning op de regionale arbeidsmarkt.
Figuur 51 Moeilijk vervulbare vacatures 1997-2006 West-Brabant en Nederland
60%
45%
30%
15% 1995
1996
1998
2000
2002
2004
2006
Nederland West Brabant Bron: CBS vacature-enquête
92
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Het aantal moeilijk vervulbare vacatures is in West-Brabant is in de periode 2004-2006 meer dan verdubbeld. Eind 2006 worden in West-Brabant twee op de vijf openstaande vacatures als moeilijk vervulbaar bestempeld. Voor Nederland is deze verhouding drie op tien. Moeilijk vervulbare vacatures in onze regio zijn dan vooral zichtbaar bij de sectoren industrie, handel en reparatie.
93
94
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Bijlage 1. Verantwoording thermometer- en barometerstand Bredase Economische Barometer In de samenvatting worden in een compacte vorm de belangrijkste resultaten van de derde versie van de Bredase Economische Barometer gepresenteerd. Dit gebeurt aan de hand van een thermometer- en een barometerstand. De thermometerstand geeft inzicht in hoe de Bredase economie er voor staat. De barometerstand geeft aan wat de economische verwachtingen zijn voor Breda en biedt aanknopingspunten voor toekomstige beleidsacties. Het thermometercijfer en het barometercijfer zijn een gezamenlijk ontwikkelingsproduct van de afdelingen Onderzoek en Informatie en Economische Zaken van de gemeente Breda, de Rabobank Breda, de Hogeschool Brabant en TNO Inro. In deze bijlage wordt aangegeven hoe de thermometer- en barometerstand zijn bepaald. Thermometerstand Het thermometercijfer geeft op basis van een rapportcijfer inzicht in de actuele stand van de Bredase economie. Bij het thermometercijfer staan de eindprestatie-indicatoren van de Bredase economie centraal. Het gaat daarbij op de eerste plaats om het welvaartsniveau van de Bredase bevolking en het niveau van de werkloosheid. Daarnaast is het belangrijk dat de regionale werkgelegenheidsfunctie van Breda overeenstemt met het economische ambitieniveau van de stad. Tenslotte zijn vanuit economisch perspectief een gezond en groeikrachtig lokaal en regionaal bedrijfsleven belangrijk. De thermometerstand geeft een oordeel over het economische presenteren van Breda. De gekozen deelindicatoren die gezamenlijk het totale beeld vormen, zijn: Indicator
Definitie
Bron
1. Inkomensniveau Breda-
Gestandaardiseerd huishoudens-
CBS-RIO
se bevolking 2. Werkloosheidsniveau
inkomen Werkloze beroepsbevolking
Breda 3. Werkgelegenheidsfunctie
CBS, CWI, Etin Adviseurs
Aantal banen per 100 inwoners
LISA-CBS
Oordeel Bredase Bedrijven over
Avans
bezettingsgraad en graad van
Hogeschool
Breda als regionale centrumgemeente 4. Avans stemmingsindicator
bedrijfsactiviteiten per oktober 2004 5. Bedrijfsactiviteiten WestBrabant
Percentuele groei financieel-
Rabobank
economische bedrijfsactiviteit van
Nederland/
bedrijven in West-Brabant
Rabobanken West-Brabant
Elke indicator is voorzien van een rapportcijfer van 3 tot en met 9. Het thermometercijfer voor de Bredase economie is het gemiddelde van de vijf deelindicatoren. 95
Bij beschikbaarheid van benchmarkgegevens van de steden van het grotestedenbeleid (inkomensniveau en werkgelegenheidsfunctie) is aan het gemiddelde een 6 toegekend, de gemeente die bovenaan staat krijgt 9 punten, en de gemeente die onderaan staat 3 punten. Het rapportcijfer voor het werkloosheidsniveau is bepaald aan de hand van de afstand tussen het niveau van de werkloosheid in Breda en het landelijke werkloosheidspercentage: een laag werkloosheidsniveau heeft daarbij een hoog rapportcijfer gekregen. Het rapportcijfer voor de bezettingsgraad en beoordeling huidige graad van bedrijfsactiviteiten Bredase bedrijven is het eindcijfer in relatie tot het aantal respondenten. Het cijfer 6 staat voor neutraal. Een cijfer hoger dan 6 duidt op verbetering. Dus tevreden producenten. Een cijfer lager dan 6 duidt op ontevreden ondernemers. Bij het rapportcijfer voor de bedrijfsactiviteiten West-Brabant is de procentuele groei van West-Brabant afgezet tegen het vergelijkbare landelijke percentage. Het landelijke gemiddelde kreeg daarbij een 6. Er heeft daarbij nog een correctie plaats gevonden aan de hand van het landelijke conjunctuurbeeld, door de groei in de betreffende periode af te zetten tegen de gemiddelde groei van het bruto binnenlands product van de afgelopen zes jaren. Barometerstand Het idee achter de ontwikkeling van een barometerstand is dat deze een indicatie geeft over de economische verwachtingen voor Breda. Uitgangspunt is dat de indicatoren een voorspellende waarde moeten hebben voor de verschillende onderdelen van de thermometerstand. De barometerstand is opgebouwd uit drie componenten: 1. Macro-economische ontwikkelingen Hoe de conjuncturele economische situatie er in 2008 in Breda uitziet, wordt in de eerste plaats bepaald door landelijke economische ontwikkelingen. 2. Early warners In de barometer zijn indicatoren opgenomen die niet beïnvloedbaar zijn maar wel een duidelijke signaalfunctie hebben: de early warners. 3. Lokale economische basiscondities De manier waarop de landelijke economische invloed doorwerkt op het Bredase niveau is afhankelijk van de lokale economische basiscondities.
De deelindicatoren van de barometerstand zijn als volgt gedefinieerd:
96
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Indicator
Definitie
Bron
1. Landelijke economische ontwikkelingen: •
Economische groei 2008
Groet Bruto Binnenlands Product
CPB
•
Werkgelegenheids-
Procentuele groei in arbeidsjaren
CPB
Procentuele groei werkloze
CPB
ontwikkelingen 2008 •
Werkloosheidsontwikkeling 2008
beroepsvolking
2. Early warners •
Avans stemmingsindicator
Conjunctuurtestvariabele die inzicht
Avans Hogeschool
geeft in de conjuncturele ontwikkeling van het Bredase bedrijfsleven
•
Aantal openstaande vacatures als
RBA/CWI/
Vraag/aanbodverhouding
percentage van het totale aantal niet
ECROSYS-
arbeidsmarkt
werkende werkzoekenden
NEI/TNO Inro/ bewerking O&I
Aantal ha uitgegeven bedrijventerrein •
Afdeling Economische
Uitgifte bedrijventerrein Aantal m2 jaarlijks in gebruik
Zaken
genomen nieuwe kantoorruimte •
Dynamis,
Opname (nieuwe) kantoorruimte
Verhouding opname kantoorruimte
Propertynl, NVM
van de markt/toename voorraad •
Opname/aanbod kantoren
kantoorruimte
Dynamis, Propertynl, NVM
3. Lokale basiscondities •
Diversificatie-index
Sommering van procentuele afwijking
LISA
van werkgelegenheids-aandeel economische activiteit ten opzichte van Nederlands gemiddelde •
Aantrekkelijkheidsindex
Combinatie van zes door NYFER
NYFER
bepaalde aspecten die mensen
NYFER
belangrijk vinden als zij kunnen kiezen waar zij willen wonen en werken (cultuur; historische binnenstad; economische dynamiek; inkomen en veiligheid)
•
Toplokaties Elsevier
Onderzoek van Bureau Louter dat ten
Bureau Louter
97
Aan de barometerstand is geen concreet cijfer verbonden. Het gaat om indicatoren die een voorspellende waarde hebben voor de ontwikkelingen op korte en langere termijn en daarmee richtinggevend kunnen zijn voor het te voeren economische beleid.
98
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Bijlage 2. Literatuur Avans Hogeschool. (2007). ‘Onderzoek Producentenvertrouwen’. Bangma, K.L. (2007). ‘Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid. Periode 1987-2006’. Bureau Louter, Kennisintensiteit steden, november 2007 Centraal Bureau voor de Statistiek. (2004). ‘De dynamische industrie’, maart 2004. Centraal Bureau voor de Statistiek (2007). ‘Regionaal Inkomensonderzoek’. Centraal Bureau voor de Statistiek. Structuurenquête Vacatures, september 2006. Centraal Bureau voor de Statistiek, De Nederlandse conjunctuur 2007 aflevering 4, oktober 2007 Centraal Bureau voor de Statistiek, Conjunctuurbeeld nog iets beter, 29 november 2007 Centraal Planbureau. Macro Economische Verkenning (MEV) 2008. September 2007 Centraal Planbureau, Economische vooruitzichten gunstig maar onzeker, september 2007 Continu Vakantieonderzoek. (2006). ‘Themarapport toeristisch bezoek aan steden’. CWI Nederland (december 2001 tot en met oktober 2007). Arbeidsmarktmonitor CWI Nederland (augustus 2007). Regionale arbeidsmarktprognoses 2007 – 2012 CWI district Zuid-West Nederland (augustus 2007). Omgevingsanalyse West-Brabant 2008 Ecorys, ’ Benchmark’ , in opdracht van Ministerie Economische Zaken Gemeentelijke Ondernemingsklimaat Ecorys (oktober 2006). In opdracht van CWI Nederland ‘Vacatures in Nederland 2006’ EIM, De senior ondernemer in de zilveren economie, Zoetermeer juli 2007 Elsevier & Bureau Louter. (2007). ‘Toplokaties’, november 2007. Etin Adviseurs (januari 2007). Beroepsbevolking, berekeningsmodel beroepsbevolking 2006. Francken, D. (2007). De ‘zilveren economie’ in Breda
99
Gemeente Breda. (2005). ‘Economische impulsnota 2006-2010: Breda actief de markt op’. Gemeente Breda. (2005). ‘Ontwikkelingsvisie Breda 2020’. Gemeente Breda, Afdeling Onderzoek en Informatie. (2006). ‘Bedrijvenenquête 2004’. Gemeente Breda, Afdeling Onderzoek en Informatie. (2007). ‘Bredase Vastgoedmarktmonitor’. Gemeente Breda, Afdeling Onderzoek en Informatie. (2007). ‘Vestigingenregister’. Gemeente Breda, Afdeling Onderzoek en Informatie. (2007). ‘Werkgelegenheidsonderzoek’. Gemeente Breda, Afdeling Onderzoek en Informatie, Bevolkingsprognose Breda 2006 + Congres ‘Krimpende Stad’ d.d. 07-12-2006 http://www.stratos.nl/Vergrijzing.pdf http://www.seniorpower.nl/img/PDF/CBS20Afname20potentiele20beroepsbevolking20begint.pdf http://www.motivaction.nl artikel: De plusfactor in de economie, juli 2006 Lorpa, De nieuwe arbeidsmarkt deel 2, 18 april 2007 LISA. (2007). ‘Vestigingenregister Nederland’. Locatus, Retailverkenner. Ministerie van Economische Zaken. (2004). ‘Nota Pieken in de Delta, Gebiedsgerichte economische perspectieven’. NIDI-rapport nr 74 Oudere werknemers door de lens van de werkgever (2007) NIWZ. (2004). ‘Ouder worden we allemaal, trendstudies en toekomstdebatten over de vergrijzing in Nederland’. NV Rewin West-Brabant. (2005). ‘Beneluxeringsonderzoek West-Brabant’. Ollengren, mw. Drs. K.H., plaatsvervangend directeur-generaal Economische politiek, Speech De zilveren eeuw-gouden kansen, 18-01-2007 Propertynl, Nieuwsarchief, diverse publicaties 2006. Raad voor Werk en Inkomen (2006). Arbeidsmarktanalyse 2007. Raad voor Werk en Inkomen (2007). Arbeidsmarktenquête 2007. 100
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Rabobank. (2007). ‘Monitor Bedrijfsactiviteit’. Research Centrum Onderwijs Arbeidsmarkt. (2005). ‘Arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2010’. Research Centrum Onderwijs Arbeidsmarkt. (2007). ‘Arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2012’ SES West-Brabant. (2007). ‘Arbeidsmarktanalyse West-Brabant 2007-2010’. SES West-Brabant. (januari 2008). ‘Arbeidsmarkt West-Brabant 2008’. SES West-Brabant. (2007). ‘Vestigingenregister’. SES West-Brabant. Vacature-onderzoek West-Brabant, september 2007. Stichting Toekomstscenario’s gezondheidszorg, Welzijn en waardigheid voor langdurige zorggebruikers, Op weg naar 2020, Zoetermeer, Vulto (2002) Vastgoedmarkt: ‘Venlo weer favoriet als locatie voor logistiek’, september 2007
101
102
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Bijlage 3. Afkortingen / Verklarende woordenlijst Aanbod
Het aanbod betreft alle kantoor-, winkel- en bedrijfsruimte geregistreerd door de Nederlandse Vereniging van Vastgoedmakelaars en door Propertynl. In het aanbod worden uitsluitend bestaande, gereed dan wel in aanbouw of renovatie zijnde en daadwerkelijk binnen 12 maanden ter beschikking komende en niet reeds uit de markt genomen objecten geregistreerd. Dit kan inhouden dat kantoorruimte in het aanbod wordt meegenomen zonder dat er sprake is van leegstand; de ruimte kan nog niet in gebruik genomen of nog in aanbouw zijn.
Banen
Branche
Het aantal werkzame personen die minstens 1 uur per week in of vanuit een vestiging werkzaam zijn met inbegrip van uitzendkrachten. Een groep van bedrijven die wordt gekenmerkt door één bepaalde (dominante) assortimentsgroep of door een veel voorkomende combinatie van assortimentsgroepen (bijv. warenhuizen).
BBP
Bruto Binnenlands Product
Bedrijfsruimte
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat bestemd is voor de uitoefening van een bedrijf, en bedoeld is voor productie, opslag en distributie van goederen. Eventueel in het gebouw aanwezige kantoor- en showroomruimte wordt toegerekend aan de betreffende hoofdfunctie van het gebouw. Bedrijfsruimte wordt gemeten in m2 verhuurbaarvloeroppervlak.
Bedrijventerrein
Een terrein met een bruto oppervlak van minstens één hectare dat vanwege zijn bestemming bestemd en geschikt is voor gebruik door handel, nijverheid, commerciële en niet-commerciële dienstverlening en industrie. Terrein bestemd voor openbare bijzondere doeleinden (bijvoorbeeld scholen of ziekenhuizen) wordt niet meegenomen.
Beroepsbevolking
Alle personen van 15-64 jaar die ten minste twaalf uur per week werken of actief dergelijk werk zoeken. Volgens deze definitie worden tot de beroepsbevolking gerekend: • personen die tenminste twaalf uur per week werken, of • personen die werk hebben aanvaard waardoor ze tenminste twaalf uur per week gaan werken, of
103
•
personen die verklaren ten minste twaalf uur per week te willen werken, daarvoor beschikbaar zijn en activiteiten ontplooien om werk voor ten minste twaalf uur per week te vinden.
Bruto vloeroppervlakte
Oppervlakte (in m2) gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen.
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
Coropgebied
Veertig regio’s waarin Nederland verdeeld is. Het CBS hanteert deze gebieden voor allerlei regionale statistieken. Coropgebieden zijn min of meer natuurlijk samenhangende gebieden, veelal rond een grote stad
CPB
Centraal Planbureau
CWI
Centrum voor Werk en Inkomen
Dagelijkse artikelen
Voedings- en genotmiddelen (vgm) en artikelen op het gebied van persoonlijke verzorging. In de praktijk gaat het hierbij om supermarktaanbod, aanbod in vgmspeciaalzaken, drogisterij- en parfumeriezaken.
Detailhandel
Verkoopkanaal voor goederen rechtstreeks aan de eindgebruiker.
Diversificatie-index
Sommering van percentuele afwijking van werkgelegenheidsaandeel economische activiteit in Breda ten opzichte van Nederlandse gemiddelde
ERBO
Enquête Regionale Bedrijfsontwikkeling
G30
Nederlandse steden die deel uitmaken van het grotestedenbeleid.
Gestandaardiseerd
104
huishoudeninkomen
Huishoudeninkomen gestandaardiseerd m.b.v. een equivalentiefactor, welke gebaseerd is op een budgetverdelingsmethode, met als doel het inkomen van verschillende typen huishoudens onderling vergelijkbaar te maken
Huurprijzen
Huurprijzen worden meestal gewaardeerd in euro per m2 per jaar verhuurbaar vloeroppervlak, exclusief btw, servicekosten en eventuele andere vergoedingen zoals goodwill en/of overnamekosten.
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Kantoorruimte
Binnenruimte in gebouwen waarin in hoofdzaak administratieve werkzaamheden worden verricht.
Kantoorgebouw
Een gebouw hoofdzakelijk bestaande uit kantoorruimte met een bruto vloeroppervlak van minstens 500 m2.
Kantorensector
Bedrijfsklassen binnen de SBI-indeling die in overwegende mate kunnen worden beschouwd als kantoorhoudende activiteiten. Tot de kantorensector worden hier gerekend: post en telecommunicatie (64), financiële instellingen (6567), verhuur van en handel in onroerendgoed en zakelijke dienstverlening (70, 72-74), openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen (75).
Kantorenvoorraad
De totale omvang kantoorruimte die aanwezig is in Breda inclusief de leegstaande kantoorruimte. De hoeveelheid kantoorruimte wordt uitgedrukt in m2 verhuurbaar vloeroppervlak dan wel in bruto vloeroppervlak. Indien het aanbod wordt uitgedrukt in een percentage van de kantorenvoorraad dan wordt ook de kantoorruimte in aanbouw en in concrete ontwikkeling bij de kantorenvoorraad opgeteld.
Kernwinkelapparaat
Alle straten die deel uitmaken van het voetgangersdomein
Koopkrachtafvloeiing
De mate waarin de inwoners van een gemeente hun bestedingen doen buiten de eigen gemeente. De mate waarin de inwoners van een gemeente hun bestedingen doen in de eigen gemeente.
Koopkrachtbinding . Koopkrachtoriëntatie
De mate waarin de inwoners van het verzorgingsgebied gericht zijn op de winkels in de Bredase binnenstad
Koopkrachttoevloeiing
De mate waarin de bestedingen in een gemeente van buiten die gemeente komen (de bestedingen van consumenten van buiten het verzorgingsgebied blijven in dit onderzoek buiten beschouwing). In het algemeen het niet-verhuurd zijn van (een gedeelte van) een vastgoedobject.
Leegstand
Niet-dagelijkse artikelen
Alle artikelen die niet behoren tot de dagelijkse artikelensector.
Moeilijk vervulbare vacatures Vacature betreffende een openstaande arbeidsplaats welke door een ondernemer wordt aangegeven als moeilijk te vervullen i.v.m. onvoldoende gekwalificeerd aanbod. 105
Ook vacatures die drie maanden of langer openstaan worden vaak als moeilijk vervulbare vacature aangemerkt Openstaande vacatures
Het aantal openstaande vacatures heeft betrekking op het aantal ontstane en op het moment van meting nog niet vervulde vacatures bij particuliere bedrijven en overheidssectoren.
Opname
Kantoor-, winkel of bedrijfsruimte die in een kalenderjaar op de vrije markt verhuurd of verkocht is. Er is sprake van een transactie (opname) als tussen partijen wilsovereenkomst is bereikt.
Langdurige werkloosheid
Werklozen die 12 maanden en meer achtereen als werkloos geregistreerd staan
LISA
Stichting LISA heeft tot doel het beschikbaar hebben van informatie over vestigingen en werkgelegenheid in Nederland, primair ten behoeve van onderzoek en beleid
NYFER
Nijenrode Forum for Economic Research
RIO
Regionaal Inkomens Onderzoek
SBI
Standaard BedrijfsIndeling
SES West- Brabant
Sociaal Economische Samenwerking West-Brabant
Verhuurbaar vloeroppervlak
Het netto vloeroppervlak exclusief buitenbergruimten, installatieruimten, verticale verkeersruimten en inclusief niet-statistische gebouwdelen en glaslijncorrectie.
Verkoopvloerproductiviteit
Bestedingen per m2
Werkloosheidspercentage
Quotiënt werkloze beroepsbevolking en beroepsbevolking
Werkloze beroepsbevolking
Alle mensen zonder werk (of met werk van minder dan twaalf uur per week) die minstens twaalf uur per week willen werken, daarvoor direct beschikbaar zijn en bovendien actief zoeken naar werk (ongeacht of men bij een arbeidsbureau staat ingeschreven). De cijfers betreffen meestal de werkloze beroepsbevolking van 15-64 jaar
Werkzame personen
Alle personen die op of vanuit het vestigingsadres van een bedrijf werkzaam zijn (>1 uur in de week)
Winkel
Ieder voor het publiek vrij toegankelijk pand dat bedoeld is voor de verkoop van detailhandelsartikelen en dat een
.
106
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
verkoopoppervlakte van minstens 10 m² in gebruik heeft of, in geval van leegstand, zal krijgen. Winkelverkoopvloeroppervlakte (WVO)
Winkelgebied
Winkelverkoopvloeroppervlakte (WVO)
De in een winkel voorkomende voor de uitstalling en de verkoop van detailhandelsartikelen bedoelde oppervlakte. Dit is in het algemeen de (inpandige) voor het publiek zichtbare en toegankelijke vloeroppervlakte inclusief die van de etalage, vitrine, toonbank- en kassaruimte (plus de loopruimte voor het personeel daarachter), schappen, paskamers, ruimten voor winkelwagentjes en lege dozen evenals de vloeroppervlakte van entresols (met voor klanten voldoende hoogte). Onder de WVO vallen (dus) niet de uitsluitend voor het personeel bedoelde ruimten en niet de ruimten betrekking hebbend op bedrijfskantoor, portiek, ambacht, reparatie, opslag, magazijn, sanitair en distributieruimten ten behoeve van de verwerking van bestellingen evenals van de door personeel bediende diepvries- en koelcellen. De eventueel door deze functies gebruikte inpandige oppervlakten vormen samen met de WVO de winkelgebruiksvloeroppervlakte (WGO). Ruimten dieingenomen worden door activiteiten die gericht zijn op het ter plekke consumeren (bijv. tearoom van minstens 10 m², horeca-afdeling in een warenhuis) behoren niet tot de WVO of WGO. Concentratie van winkels die voor de consument waarneembaar als eenheid te onderscheiden is. Naast winkels gaat het veelal ook om horeca-aanbod en consumentverzorgende ambachtelijke bedrijven en dienstverlening.
Oppervlakte van een winkel, waarvan de hoofdactiviteit detailhandelgericht is. Het gaat hierbij om alle overdekte voor de consument toegankelijke en zichtbare ruimten.
107
108
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Bijlage 4. Bredase ouderen in beeld; meningen en gedrag op de terreinen van sport, cultuur, wonen en zorg In hoofdstuk 4 is aangegeven dat economisch gedrag van ouderen op verschillende punten afwijkt van dat van andere leeftijdscategorieën. Voor het benaderen van de oudere doelgroepen is het van belang inzicht te hebben in gedrag en wensen en behoeften van ouderen. Om een indruk te geven op welke wijze ouderen verschillen van andere leeftijdscategorieën worden in deze bijlage aan de hand van een aantal enquêteonderzoeken van O&I voor de aspecten sport, cultuur, wonen en zorg de leeftijdsspecifieke resultaten gepresenteerd. Ouderen en sport In de burgerenquête van 2005 zijn vragen gesteld over de sportparticipatie van de Bredase bevolking. Met behulp van deze gegevens kan een beeld worden geschetst hoeveel ouderen in Breda sporten, welke sporten zij het meest doen en wat de verschillen zijn ten opzichte van de rest van de bevolking. In deze enquête zijn vragen gesteld over het sportgedrag in de afgelopen 12 maanden. De eerste vraag die behandeld wordt is de frequentie van het sporten. Ongeveer een derde van de Bredanaars geeft aan dat zij niet hebben gesport in het afgelopen jaar. Onder ouderen loopt dit aandeel op. Van de 45-64 jarigen geeft 43% aan geen sporten te hebben gedaan en van 65-plussers meer dan 60%. Dat betekent dat er door de gehele bevolking een behoorlijk aandeel wel sporten beoefent. Van de 65plussers geeft ongeveer 37% aan dat zij regelmatig (=meer dan 1 keer in de maand) sporten, van de 45-64 jarigen is dat 55% en op de totale bevolking is het zo’n 63%.
Figuur 52 Sportdeelname naar leeftijd
Sportfrequentie geen incidenteel 12-59x per jaar 60-119 per jaar 120x per jaar en vaker
6-15 23% 0% 26% 27% 24%
16-24 30% 1% 19% 17% 32%
Leeftijd 25-44 45-64 26% 43% 2% 1% 25% 22% 26% 15% 21% 19%
65+ 61% 2% 15% 8% 13%
Totaal 36% 2% 22% 19% 21%
Bron: O&I, Burgerenquête
Naast de frequentie is ook gevraagd naar welke sporten mensen beoefenen en welke sporten ze het meest beoefenden. Fitness (conditie) blijkt de meest populaire sport onder de bevolking als geheel, gevolgd door tennis en vervolgens hardlopen. In de groep 45-65 jarigen is fitness eveneens de meest populaire sport, 10% van de Bredase bevolking van die leeftijd doet aan fitness. Daarna volgt tennis en vervolgens toerfietsen of wielrennen. De sport die de 65-plussers het vaakst beoefend hebben is bridge (7%), gevolgd door toerfietsen of wielrennen en gymnastiek. In de navolgende tabel is te zien hoeveel procent van de totale Bredase bevolking aangeeft een bepaalde sport het meest te beoefenen. In de daarop volgende tabel is het 109
percentage ten opzichte van het aantal sporters te zien. Daarmee kunnen we de verschillen in populariteit van de sporten tussen de leeftijdsgroepen bekijken.
Figuur 53 Sportdeelname en soort sport naar leeftijd Meest beoefende sport geen sport fitness conditie tennis toerfietsen/ wielrennen/ mountainbike zwemsport hardlopen/ joggen/ trimmen andere sport wandelsport golf bridge gymnastiek/ turnen aerobics biljart/ poolbiljart/ snooker badminton danssport volleybal hockey paardensport squash vecht- en verdedigingssporten fitness kracht veldvoetbal skeeleren/ skaten zaalvoetbal Totaal
6-15 23% 2% 2% 0% 6% 1% 5% 0% 0% 0% 5% 1% 0% 2% 7% 1% 21% 5% 0% 3% 0% 16% 0% 0% 100%
16-24 30% 20% 4% 2% 4% 1% 2% 0% 1% 0% 1% 2% 0% 1% 3% 1% 6% 4% 0% 3% 2% 12% 2% 0% 100%
25-44 26% 17% 7% 3% 4% 9% 7% 1% 1% 0% 0% 2% 0% 2% 2% 2% 2% 1% 3% 1% 2% 3% 1% 2% 100%
Leeftijd 45-64 43% 10% 9% 7% 4% 5% 4% 3% 4% 0% 1% 2% 1% 1% 1% 1% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 100%
65+ 61% 4% 4% 6% 4% 1% 2% 3% 1% 7% 5% 0% 2% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 100%
45+ 49% 8% 7% 7% 4% 3% 3% 3% 3% 3% 2% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 100%
Totaal 36% 12% 6% 4% 5% 5% 5% 2% 2% 1% 2% 2% 0% 2% 2% 1% 4% 2% 1% 1% 1% 5% 1% 1% 100%
Bron: O&I, Burgerenquête
Uit navolgende tabel blijkt dat bridge een sport is die typisch door 65-plussers wordt beoefend. Van de sportende 65-plussers beoefent 17% deze sport, terwijl de andere leeftijdsgroepen nauwelijks bridgen. Zowel hockey als veldvoetbal zijn typische jongerensporten, dit wordt door 6-15 jarigen erg veel gedaan, door 16-25 ook nog wel vaak, maar door 45-plussers heel weinig. Onder de groep 45-64 jarigen zijn bovengemiddeld veel golfers en tennissers. Toerfietsen of wielrennen en wandelsport wordt vooral veel door 45-plussers gedaan. Hoewel fitness ook onder de groep 45plussers het vaakst beoefend wordt, is het wel een stuk minder populair bij ouderen dan bij jongeren.
110
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Figuur 54 Soort sport actieve sporters naar leeftijd
Meest beoefende sport fitness conditie tennis toerfietsen/ wielrennen/ mountainbike zwemsport hardlopen/ joggen/ trimmen andere sport wandelsport golf bridge gymnastiek/ turnen aerobics biljart/ poolbiljart/ snooker badminton danssport volleybal hockey paardensport squash vecht- en verdedigingssporten fitness kracht veldvoetbal skeeleren/ skaten zaalvoetbal Totaal
6-15 2% 2% 0% 8% 1% 7% 0% 0% 0% 6% 1% 0% 2% 9% 2% 28% 6% 0% 4% 0% 21% 0% 0% 100%
16-24 29% 6% 2% 5% 1% 3% 0% 1% 0% 2% 2% 0% 2% 4% 1% 8% 6% 0% 4% 3% 17% 2% 0% 100%
25-44 23% 9% 3% 6% 13% 9% 1% 1% 0% 1% 3% 0% 3% 3% 2% 3% 2% 4% 2% 3% 4% 1% 2% 100%
Leeftijd 45-64 17% 16% 12% 8% 9% 7% 6% 7% 1% 2% 3% 1% 2% 2% 2% 2% 1% 1% 1% 1% 0% 0% 0% 100%
65+ 10% 10% 16% 11% 2% 6% 7% 3% 17% 12% 0% 4% 2% 1% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 100%
45+ 15% 14% 13% 9% 7% 7% 6% 6% 5% 5% 2% 2% 2% 2% 2% 1% 1% 1% 1% 1% 0% 0% 0% 100%
Totaal 18% 9% 6% 7% 8% 7% 2% 3% 2% 3% 2% 1% 2% 4% 2% 7% 3% 2% 2% 2% 7% 1% 1% 100%
Bron: O&I, Burgerenquête
Tenslotte geeft de burgerenquête inzicht in het organisatorisch verband waarin de Bredanaars sporten. Er is onderscheid gemaakt tussen verenigingsverband, commercieel verband (bijvoorbeeld sportschool of een commerciële sporthal), ongebonden en/of anders georganiseerd (bijvoorbeeld bedrijfssport, sportevenement of via sociaal-cultureel werk). Het organisatorisch verband blijkt sterk samen te hangen met de sport die men beoefent. Er zijn echte verenigingssporten, sporten die voornamelijk in commercieel verband worden beoefend en sporten die met name ongebonden worden gedaan. Enkele voorbeelden: Verenigingssporten: In commercieel verband: Ongebonden sporten:
veldvoetbal, hockey, tennis, volleybal en golf fitness (conditie en kracht), aerobics/steps en de danssport wandelsport, toerfietsen en joggen/hardlopen
Figuur 55 Organisatorisch verband sportbeoefenaren naar leeftijd
Totaal Leeftijd 6-15 jaar 16-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar 65+
Verenigings-verband 42% 75% 46% 34% 39% 21%
Commercieel verband 24% 15% 35% 32% 19% 8%
Ongebonden Anders 33% 10% 5% 25% 39% 41% 48%
12% 8% 6% 8% 25%
Bron: O&I, Burgerenquête
Ruwweg is te zien dat de Bredase sporters naarmate zij ouder zijn vaker ongebonden sporten en minder vaak in commercieel verband sporten. 65-plussers sporten daarnaast naar verhouding minder vaak in verenigingsverband en juist vaker in anders 111
georganiseerde verbanden. Dat er naar verhouding veel 65-plussers in de “anders georganiseerde” categorie vallen komt doordat er bij deze leeftijdsgroep een grote groep is (18% van de sportende 65-plussers) die via sociaal-cultureel werk, sportbuurtwerk of welzijnswerk sporten. Het gaat dan vooral om gymnastiek. In de andere leeftijdsklassen zijn er slechts zeer weinig mensen die via sociaal-cultureel werk of iets soortgelijks sporten (tussen de 0 en 2%). Ouderen en cultuur Aan de hand van de resultaten van de burgerenquête van 2004 kan inzicht gegeven worden in de culturele interesses van ouderen in Breda. Jongeren zijn in het algemeen actiever op het terrein van cultuur dan ouderen. Zij bezochten gemiddeld ruim 9 keer in het jaar een culturele voorstelling, terwijl 50-plussers gemiddeld ruim 5 keer per jaar naar een voorstelling gingen. Het bezoek aan de bioscoop speelt hier echter een belangrijke rol, omdat de bioscoop heel vaak bezocht wordt in vergelijking met de andere typen voorstellingen. (Bijna 40% van alle mensen ging daar 3 keer of vaker naar toe en bijna 20% 6 of meer keren. Bij de andere activiteiten ging maximaal 7% 3 keer of vaker en maximaal 2,5% 6 of meer keren.) Van de jongeren gaat een groter gedeelte naar de bioscoop dan ouderen en de jongeren gaan gemiddeld ook vaker dan ouderen.
Figuur 56 Cultuurparticipatie naar leeftijd
15-49 Aantal respondenten gemiddelde totaal aantal bezoeken aan een culturele activiteit in het afgelopen jaar gemiddelde totaal aantal bezoeken aan een culturele activiteit in het afgelopen jaar excl. bioscoop Aantal verschillende soorten activiteiten Percentage mensen dat geen van de activiteiten gedaan heeft
768
Leeftijdscategorie 50+ 50-64 65+ 50+ 293 370 663
totaal 1431
9,4
6,8
4,2
5,4
7,5
4,9 2,9
5,0 2,8
3,5 1,8
4,2 2,2
4,6 2,6
11%
28%
47%
38%
23%
Bron: O&I, Burgerenquête
Wanneer het aantal bezoeken aan culturele voorstellingen exclusief bioscoop genomen wordt, dan worden de verschillen ineens een stuk minder groot. Dan ligt het gemiddeld aantal bezochte voorstellingen voor jongeren rond de 5 en voor 50-plussers rond de 4 keer per jaar. Verder het aantal verschillende soorten activiteiten dat men gemiddeld bezoekt is vrijwel vergelijkbaar voor jongeren en 50-64 jarigen, alleen 65-plussers bezoeken iets minder soorten activiteiten. Tenslotte valt op dat het percentage mensen dat geen van de bovenstaande activiteiten bezocht, toeneemt met de toename van de leeftijd. Slechts 1 op de 10 van de jongeren heeft geen van de activiteiten bezocht terwijl dit voor de 50-64 jarigen ruim een kwart is en voor 65-plussers bijna de helft. Bioscoopbezoek Bij alle leeftijdsgroepen behalve de 65-plussers is het bezoek aan een bioscoop het meest populair. Zoals hiervoor aangegeven, bezocht een veel groter aandeel van de jongeren de bioscoop dan ouderen en gingen de jongeren ook veel vaker. Ruim 70% van de jongeren bezocht de bioscoop tegenover ruim 40% van de 50-64 jarigen en iets meer dan 15% van de 65-plussers. Meer dan de helft van de jongeren ging 3 keer of vaker, 112
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
terwijl ongeveer een kwart van de 50-64 jarigen 3 keer of vaker ging en slechts 1 op de 10 65-plussers. Toneel, Cabaret en Musical Ook Toneel, Cabaret en Musical scoren vrij goed onder de 50-plussers. Deze type voorstellingen werden bezocht door 24% respectievelijk 22% en 22% van deze leeftijdsgroep. Toneel is voor de categorie 65-plussers zelfs het meest bezochte type voorstelling. Er zijn nauwelijks verschillen tussen de diverse leeftijdsgroepen wat betreft het aandeel mensen per groep dat naar een toneelvoorstelling is geweest. Ook cabaret scoort hoog onder alle leeftijdsgroepen. Opvallende verschillen Door de diverse activiteiten te vergelijken op het aandeel mensen van de verschillende leeftijdsgroepen dat dit type activiteit bezoekt kunnen we wat zeggen over de mate waarin bepaalde activiteiten nu typisch bij jongeren of bij ouderen aanslaan. Daaruit blijkt dat vooral dance- en houseparty’s en pop- en wereldconcerten typische jongerenactiviteiten zijn. Terwijl 1 op de 6 jongeren wel eens naar een dance- of houseparty is geweest is dat bij de groep 50-plussers nog geen 1,5%. Pop- en wereldconcerten worden door ouderen gemiddeld wat vaker bezocht, vooral in de categorie 50-64 jaar, maar ook hier gaan de jongeren verhoudingsgewijs veel massaler naar toe. Ruim 2 van de 5 jongeren heeft deze activiteit gedaan, in vergelijking tot één vijfde van de 50-64 jarigen en slechts ongeveer 3% van de 65-plussers. Opera daarentegen is een activiteit die ouderen verhoudingsgewijs veel meer doen. Eén op de tien 50-plussers heeft een opera bezocht tegenover ongeveer 3% van de jongeren. Verder zijn ook klassieke concerten en uitvoeringen van het koor een stuk populairder onder 50-plussers dan onder jongeren. Tenslotte is het nog interessant om te vermelden dat de groep 50-64 jarigen op een aantal gebieden hun eigen specifieke voorkeuren hebben ten opzichte van de jongeren en 65-plussers. Zo nemen zij verhoudingsgewijs vaker deel aan een literaire bijeenkomst, aan een cultureel-historische activiteit zoals een lezing of een stadswandeling en gaan zij vaker naar een jazz- of bluesconcert dan de andere twee groepen.
113
Figuur 57 Deelname culturele activiteit naar leeftijd
15-49 Activiteit Film in bioscoop of filmhuis Bezoek toneelvoorstelling Bezoek cabaret Musical Bezoek klassiek concert Jazz / bluesconcert Uitvoering van het koor Cultuurhistorische activiteit (lezing, stadswandeling) Concert harmonie / fanfare / brassband Concert pop / wereldmuziek Bezoek opera / operette Ballet / dansvoorstelling Literaire bijeenkomst Lezing over kunst of kunstgeschiedenis Dance / houseparty
72% 22% 32% 27% 8% 18% 8% 14% 8% 44% 3% 11% 3% 2% 15%
Leeftijdscategorie 50+ 50-64 65+ 42% 17% 27% 22% 28% 17% 28% 17% 20% 17% 23% 14% 18% 16% 23% 12% 15% 12% 20% 3% 10% 10% 11% 8% 11% 5% 6% 5% 2% 1%
totaal 50+ 28% 24% 22% 22% 19% 18% 17% 17% 14% 11% 10% 9% 8% 5% 1%
51% 23% 27% 25% 13% 18% 12% 15% 11% 29% 6% 10% 5% 4% 9%
Bron: O&I, Burgerenquête
Woonmilieu en zorg ouderen In 2006 is via de burgerenquête een vragenlijst uitgezet onder 55-plussers om de beleving van de woning, woonomgeving en zorg(gebruik) te meten. Ideale woning Aan alle ouderen is ook gevraagd naar hun ideale woning. 55-64 jarigen hebben de voorkeur voor een eengezinswoning, 75-plussers een ouderenflat of aanleunwoning.
Figuur 58 Favoriete woontype Totaal
55-64
65-74
75+
Eengezinswoning
21%
28%
19%
13%
Flatwoning bestemd voor ouderen
16%
11%
19%
21%
Flatwoning met jong en oud
15%
18%
15%
11%
(Steunpunt/ aanleun)woning voor ouderen
14%
8%
18%
19%
Speciale woonvorm voor ouderen
4%
2%
3%
9%
Woongroep ouderen
1%
0%
1%
1%
Anders*
14%
20%
11%
8%
Geen voorkeur
14%
12%
14%
16%
Totaal
100%
100%
100%
100%
* vaak gelijkvloerse woning op begane grond, huidige woning of vrijstaande woning Bron: O&I, Burgerenquête
Zorggebruik Voor vier vormen van professionele (betaalde) zorg is gevraagd of hiervan gebruik wordt gemaakt. Ouderen maken het vaakst gebruik van huishoudelijke verzorging. Het zijn met name de 75-plussers die gebruik maken van de onderscheiden soorten zorg. Van de mensen die gebruik maken van zorg, is ruim negen op de tien hier tevreden over.
114
Gemeente Breda
Economische Barometer Breda 2008
Figuur 59 Percentage ouderen dat gebruik maakt van professionele (betaalde) hulp
Huishoudelijke verzorging
Totaal
55-64
65-74
75+
12%
4%
9%
29%
Persoonlijke verzorging
5%
2%
4%
13%
Dagopvang of dagverzorging
2%
1%
1%
6%
Dagbehandeling (tijdelijke opname)
4%
2%
3%
8%
Bron: O&I, Burgerenquête
Benodigde hulp Van alle senioren heeft twee op de tien hulp nodig. Van hen krijgt het merendeel momenteel voldoende hulp. 3% geeft aan nu niet (voldoende) hulp te krijgen. Zij hebben met name behoefte aan (meer) hulp bij huishoudelijke bezigheden en in mindere mate aan persoonlijke verzorging. Logischerwijs hebben 75-plussers relatief vaker hulp nodig.
Figuur 60 Hulp nodig en hulp krijgen 1999
2002
2006
55-64
65-74
Hulp nodig en krijgt voldoende hulp
14%
16%
17%
1%
3%
5%
Hulp nodig, maar krijgt onvoldoende hulp
7%
6%
3%
8%
13%
38%
80%
91%
84%
57%
100%
100%
100%
100%
Heeft geen hulp nodig
79%
78%
Totaal
100%
100%
75+
Bron: O&I, Burgerenquête
Het aandeel ouderen dat hulp nodig heeft is ten opzichte van 2002 vrijwel het zelfde gebleven. Het aandeel dat ‘hulp nodig heeft maar onvoldoende krijgt’ is wél opvallend gedaald.
115