Economische Barometer Breda 2005
Rabobank Breda
In opdracht van: Gemeente Breda, OntwikkelingsDienst Breda, Afdeling Economische Zaken Avans Hogeschool Rabobank Breda Uitgave: Gemeente Breda, Bestuursdienst , Afdeling Onderzoek en Informatie, Avans Hogeschool Projectnummer: 975 Publicatienummer: 1305
Projectteam: Piet de Keijzer (rapporteur) Ton van der Linden (rapporteur) Jan Maas Hans Hendriks Frans Melzer Brigitte Geerts Rachel Beerepoot Breda, 1 december 2004 Telefoon 076-5293513 Internet: http://www.economischebarometer.nl Bronvermelding verplicht
Economische Barometer Breda 2005
Inhoudsopgave Samenvatting:
De Economische Barometer Breda samengevat in een thermometer- en barometerstand 5
1. Algemeen beeld Bredase economie 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Inleiding Economische structuur en werkgelegenheid Arbeidsmarkt Inkomen Opleidingsniveau bevolking Ondernemingsklimaat Pendel
19 21 21 32 36 36 37 38
2. Economisch Profiel: Breda Dienstencentrum
41
3. Binnenstad: werken, winkelen en toerisme
59 61 62 66
3.1 3.2 3.3
Bedrijvigheid Bredase binnenstad Winkelen in de binnenstad Toerisme Breda
4. Ruimte voor bedrijvigheid 4.1 4.2 4.3
Bedrijventerreinen Kantoorlocaties Winkelfunctie
5. De economie van West-Brabant 5.1 5.2 5.3
Economische structuur en werkgelegenheid West-Brabant Ontwikkelingen arbeidsmarkt Pendel
Bijlagen 1. 2. 3. 4.
Verantwoording thermometer- en barometerstand Bredase Economische Barometer Literatuur Afbakening creatieve industrie Afkortingen/Verklarende woordenlijst
69 71 76 80 83 85 89 93
Economische Barometer Breda 2005
Economische Barometer Breda 2005
De Economische Barometer Breda samengevat in een thermometer- en barometerstand De voorliggende rapportage van de Bredase Economische Barometer is vierde rapportage van het samenwerkingsverband tussen de gemeente Breda, de Rabobank Breda en de Avans Hogeschool. In de rapportage wordt een beschrijving gegeven van de economische situatie in Breda en de regio West-Brabant. Medio 2004 is een tussenstand uitgebracht van de barometer. In dit samenvattende hoofdstuk worden in een compacte vorm de belangrijkste resultaten van de Economische Barometer Breda 2005 gepresenteerd. Dit gebeurt aan de hand van een thermometer- en een barometerstand. De thermometerstand geeft inzicht in hoe de Bredase economie er voor staat. De barometerstand geeft aan wat de economische verwachtingen zijn voor Breda en het biedt aanknopingspunten voor toekomstige beleidsacties. Zie bijlage 1 voor een verantwoording van de thermometer- en barometerstand. Thermometerstand Het thermometercijfer geeft op basis van een rapportcijfer inzicht in de actuele stand van de Bredase economie. Bij het thermometercijfer staan de eindprestatie-indicatoren van de Bredase economie centraal. Het gaat daarbij op de eerste plaats om het welvaartsniveau van de Bredase bevolking en om het lokale werkloosheidsniveau. Daarnaast is het belangrijk dat de regionale werkgelegenheidsfunctie van Breda overeenstemt met het economische ambitieniveau van de stad. Tenslotte zijn vanuit economisch perspectief een gezond en groeikrachtig lokaal en regionaal bedrijfsleven belangrijk. Samengevat zijn de gekozen deelindicatoren die gezamenlijk het totale en actuele beeld van de Bredase economie vormen, de volgende: 1. Inkomensniveau Bredase bevolking 2. Werkgelegenheidsfunctie Breda als regionale centrumgemeente 3. Werkloosheidsheidsniveau Breda 4. Bezettingsgraad en beoordeling huidige graad van bedrijfsactiviteiten Bredase bedrijven 5. Bedrijfsactitiviteit West-Brabant. Deze vijf eindprestatie-indicatoren zijn voorzien van een rapportcijfer van 3 tot en met 9, met als reden om een “extreme” 10 uit te sluiten en op een gemiddelde van 6 uit te komen. Het thermometercijfer van de Bredase economie is het gemiddelde van de onderscheiden rapportcijfers voor deze vijf kernindicatoren van het economisch presteren. Barometerstand Het idee achter de ontwikkeling van een barometerstand is dat deze een indicatie geeft over de economische verwachtingen voor Breda. Uitgangspunt daarbij is dat de indicatoren een voorspellende waarde moeten hebben voor de verschillende onderdelen van de thermometerstand. Het gaat dan enerzijds om indicatoren die een voorspellende waarde hebben voor de ontwikkelingen op korte termijn en die het mogelijk maken te anticiperen op veranderingen in het lokale economische klimaat. Deze indicatoren zijn terug te vin-
5
Samenvatting: De Economische Barometer Breda samengevat in een thermometer- en barometerstand
den in de barometer onder de noemer: conjuncturele ontwikkelingen. De gedachtegang is dat een aantal van deze ontwikkelingen “je als lokale gemeenschap overkomt” en dat ze aanleiding kunnen zijn om de bakens te verzetten. Anderzijds gaat het om de kritische succesfactoren die van belang zijn voor een stabiele economische ontwikkeling voor de middellange termijn. De mate waarin je als gemeenschap last hebt dan wel profiteert van algemene economische ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de economische situatie in de wereld, is te beïnvloeden door bewust te kiezen voor een bepaalde economische structuur dan wel het bevorderen van een gewenst lokaal ondernemingsklimaat. Deze indicatoren zijn in de barometer te vinden onder het kopje: lokale economische basiscondities. De indicatoren van de barometerstand en de beïnvloedbaarheid daarvan geven ook de beperkingen aan van een economische sturing op lokaal niveau. Een deel van de lokale economische ontwikkelingen wordt immers, zoals reeds aangehaald, bepaald door de economische situatie van Nederland en die van de wereldeconomie. De barometerstand is opgebouwd uit drie componenten: 1. Macro-economische ontwikkelingen Hoe de conjuncturele economische situatie er in 2005 in Breda uitziet, wordt in de eerste plaats bepaald door landelijke economische ontwikkelingen. In het verleden is gebleken dat een verslechtering van de landelijke economische situatie een directe invloed heeft op de economische kernindicatoren in Breda, zoals het niveau van werkloosheid, werkgelegenheid en inkomen. 2. Early warners In de barometer zijn indicatoren opgenomen die niet beïnvloedbaar zijn maar wel een duidelijke signaalfunctie hebben: de early warners. Deze indicatoren kunnen aanleiding geven tot beleidsacties. Het gaat daarbij onder meer om het producentenvertrouwen, krapte op de arbeidsmarkt, opname/aanbod op de kantorenmarkt. 3. Lokale economische basiscondities De manier waarop de landelijke economische ontwikkelingen doorwerken op de Bredase economie, is afhankelijk van de lokale economische basiscondities. Bij deze basiscondities gaat het onder meer om voldoende aanbod van vestigingmogelijkheden, arbeidsmarktsituatie, economische structuur, aantrekkelijkheid als vestigingsplaats en het ondernemingsklimaat. Deze lokale economische basiscondities zijn belangrijk voor een evenwichtige economische ontwikkeling. Dit belang neemt steeds meer toe. De lokale economische basiscondities zijn in meer of mindere mate beïnvloedbaar door de lokale sociaal-economische partners.
6
Economische Barometer Breda 2005
De relatie tussen thermometer- en barometerstand kan als volgt worden weergegeven:
Thermometerstand (eindprestatie-indicatoren Bredase economie) 1. 2. 3. 4. 5.
Inkomensniveau Bredase bevolking Werkloosheidsheidsniveau Breda Werkgelegenheidsfunctie Breda als regionale centrumgemeente Bezettingsgraad Bredase bedrijven Bedrijfsactiviteiten West-Brabant
Barometerstand Bredase economie Conjuncturele ontwikkelingen (kan aanleiding zijn tot sturing)
Structurele ontwikkeling (geeft mogelijkheid tot sturing)
1. Landelijke economische ontwikkelingen: 3. Lokale basiscondities: ♦ Economische groei 2005 ♦ Diversificatie-index ♦ Werkgelegenheidsontwikkeling 2005 ♦ Aantrekkelijkheidsindex NYFER/Toplokaties Elsevier ♦ Werkloosheidsontwikkeling 2005 ♦ Onderwijsniveau beroepsbevol2. Early warners king ♦ Producentenvertrouwen Bredase be♦ Planvoorraad bedrijventerrein drijfsleven ♦ Nieuwbouwprojecten kantoren ♦ Vraag/aanbodverhouding arbeids♦ Bereikbaarheid markt ♦ Ondernemingsklimaat ♦ Uitgifte bedrijventerrein ♦ Kennisintensiteit bedrijfsleven ♦ Opname (nieuwe) kantoorruimte ♦ Opname/aanbod kantorenmarkt
7
Samenvatting: De Economische Barometer Breda samengevat in een thermometer- en barometerstand
Resultaten thermometer- en barometerstand In de navolgende figuur zijn de rapportcijfers van de thermometerstand grafisch weergegeven. De verantwoording over de wijze waarop de rapportcijfers zijn toegekend, is opgenomen in de bijlagen. De thermometerstand 2004 voor de Bredase economie komt uit op een 6,5. De economische situatie heeft zich in Breda licht verbeterd; ten opzichte van vorig jaar is de thermometerstand met 0,2 punt gestegen.
T h e r m o m e t e r c ijf e r B r e d a se E c o n o m ie T h e r m o m e t e r cijf e r 6 ,5
9 8 7 In k o m e n s n iv e a u 8 ,4
6
B e d r ijf s a c t iv it e it W e s t - B r a b a n t 5 ,8
5 4 3
B e z e t t in g s g r a a d B r e d a s e b e d r ijv e n 5 ,9
W e r k g e le g e n h e id s f u n c t ie 6
Thermometercijfers: 2001: 7,6 2002: 7,0 2003: 6,3 2004: 6,5
W e r k lo o s h e id s n iv e a u 6 ,2
2001
2002
2003
2004
Wat betreft het inkomensniveau scoort Breda hoog ten opzichte van de meeste andere grote steden in Nederland. De barometer laat wel zien dat veel Bredanaars hun inkomen buiten de stad verdienen. Wat betreft de werkgelegenheidsfunctie is Breda weer een aantal plaatsen gedaald. Breda behoort in 2003 wat betreft werkgelegenheidscreatie tot de zes slechtst presterende gemeenten van de G301. In het verlengde daarvan is de werkloosheid ook dit jaar weer verder toegenomen. De Bredase werkloosheid komt daarmee op het niveau van de economische recessie van begin negentiger jaren. Positiever is het beeld aan de rechterkant van de thermometerfiguur. De bezettingsgraad van het Bredase bedrijfsleven is weliswaar met een 5,9 nog iets gedaald, maar de toekomstverwachtingen van het Bredase bedrijfsleven zijn een stuk positiever. Hoopgevend is het herstel van de Bredase industrie. Ook het West-Brabantse bedrijfsleven heeft een herstel ingezet. Met enige voorzichtigheid kan de verwachting uitgesproken worden dat de WestBrabantse economie het conjuncturele dal is gepasseerd. Het herstel blijft, evenals het landelijke conjunctuurbeeld broos; na elke opleving volgt toch weer een terugval.
1
8
G30: Nederlandse steden die deel uitmaken van het grotestedenbeleid.
Economische Barometer Breda 2005
Losing momentum De thermometerstand geeft inzicht in de korte termijn ontwikkeling van de Bredase economie. In navolgende figuur wordt een vergelijking gemaakt tussen het economisch presteren van de G30-steden op een wat langere termijn. Op de Y-as staat de economische kracht van de steden aangegeven, uitgedrukt in het aantal banen per 100 inwoners. Op de X-as is aangegeven de werkgelegenheidsontwikkeling over de periode 1996 – 2003. Het gemiddelde van de G30-steden is voor beide indicatoren gelijk gesteld aan 0. Het gaat in de figuur dus om een relatieve positionering. Voor Breda is tevens de positie van 1996 en 2002 weergegeven. Economische Performance G30 30
Losing momentum
M oving ahead
Ut recht
's-Hert ogenbosch 20
Leeuw arden Zw olle
Eindhoven
Groningen
A rnhem V enlo Breda 2002 Breda 2003 -10
Hengelo A lkmaar Dordrecht
Haarlem
Zaanstad Emmen
Breda 1996
A mst erdam
M aast richt Nijmegen 0 Rott erdam
-5 Heerlen
0
A lmelo
Groeiprest aties 5
A mersf oort
10
15
20
Dev ent er
Tilburg-10 Enschede Den Haag
Leiden Schiedam
Falling f urther behind
-20
Economische kracht
-15
10
Helmond Lelyst ad
Catching up
-30
Bron: Lisa, bewerking O&I (figuur ontleend aan European Innovation Scoreboard 2001) Uit de figuur blijkt, dat Breda wat betreft economische kracht vergeleken met de G30 bijna op het gemiddelde is beland en dat de groeiprestaties nog verder achterblijven bij het gemiddelde van de grote steden in Nederland. Terwijl Breda in 1996 op grond van beide prestatie-indicatoren nog in de kopgroep zat, is de stad de laatste jaren aan het wegzakken en is daarmee het momentum aan het verliezen. Breda dreigt zelfs naar de staartgroep van “Falling further behind” weg te zakken. In dit verband is het problematisch dat de Bredase economie gekenmerkt wordt door een relatief laag kennis- en innovatieprofiel. Het risico zit er dus in dat Breda in de staartgroep terecht komt wanneer de economische structuur geen impuls krijgt en niet op een hoger plan gebracht kan worden (upgrading). Op dit moment zijn de voortekenen nog steeds niet erg positief. Binnen een
9
Samenvatting: De Economische Barometer Breda samengevat in een thermometer- en barometerstand
groot aantal bedrijven zijn in korte tijd veel banen verloren gegaan. Bij nog meer bedrijven zijn ontslagen aangekondigd. Het betreft met name werkgelegenheid in de productiesector. Het lijkt er dan ook op dat Breda nog even door de zure appel heen moet bijten, voordat de lokale economie zich weer helemaal hersteld heeft. Toch geeft ook de vierde economische barometer voor de langere termijn een positief verwachtingsbeeld te zien. Bij de waardering van ondernemers voor het vestigingsklimaat behoort Breda tot de hoogst scorende gemeenten van Nederland. Een flink aantal internationale bedrijven (onder meer Benelux-vestigingen) heeft de afgelopen periode voor Breda als vestigingslocatie gekozen en hetzelfde geldt voor vestigingen met als verzorgingsgebied Zuid-West Nederland (Bijenkorf, Casino, IKEA). Breda scoort bij ondernemers hoog op ligging en bereikbaarheid in het Benelux-centrumgebied. Sterke punten zijn verder een vitale en attractieve binnenstad en een hoogwaardig arbeidspotentieel. Voor de toekomst mag veel verwacht worden van de ontwikkelingen in het spoorzonegebied en de aansluiting van Breda op de hsl-shuttle. Het positieve toekomstbeeld voor Breda wordt bevestigd door recent onderzoek van Bureau Louter naar het economisch presteren van Nederlandse gemeenten2. Aan de hand van 41 indicatoren, die alle iets zeggen over de economische prestaties nu en in het recente verleden van Nederlandse gemeenten is een ranglijst opgesteld. Breda staat in deze ranglijst op een vijfde plaats. Van de grote gemeenten staat Breda wat betreft economische toplokaties zelfs na Den Bosch en Zwolle op een derde plaats.
Barometerstand Landelijke economische ontwikkelingen Het Centraal Planbureau raamt in de Macro Economische Verkenning 2005 de groei van de Nederlandse economische op 1,25% in 2004 en 1,5% in 2005. De uitvoer draagt bij aan het economisch herstel, de binnenlandse bestedingen ontwikkelen zich nog zwak. De arbeidsmarkt vertoont de eerste tekenen van herstel, maar de werkloosheid blijft oplopen. Het CBS meldt dat de voor seizoensinvloeden gecorrigeerde werkloosheid is in november voor het eerst in vier maanden weer is gestegen. De werkgelegenheid is in het derde kwartaal gekrompen, maar de daling is iets minder dan in de beide voorafgaande kwartalen. Het aantal vacatures is in het derde kwartaal iets gestegen. Positief is ook dat de arbeidsproductiviteit in het derde kwartaal is gestegen. Deze stijging is veel groter dan in de drie voorgaande jaren. De wereldeconomie draait weliswaar op volle toeren, maar door de verslechtering van de prijsconcurrentiepositie in de afgelopen jaren is de Nederlandse economie echter niet in staat ten volle van de internationale economische opleving te profiteren. Door de ongunstige ontwikkeling van het reëel beschikbaar loon- en uitkeringsinkomen neemt de particuliere consumptie waarschijnlijk niet of nauwelijks toe. Het CPB verwacht niet dat de overheid en het bedrijfsleven in 2005 voor een bestedingsimpuls gaan zorgen.
Early warners De Avans-stemmingsindicator voor de Bredase economie geeft een wisselend beeld te zien. De bezettingsgraad van het Bredase bedrijfsleven is voor het eerst onder de zes
2
10
Elsevier, Toplokaties in Nederland, 30 oktober 2004.
Economische Barometer Breda 2005
gedaald. De huidige bedrijfsactiviteit en toekomstverwachtingen scoren met respectievelijk 6,1 en 6,4 wel boven een zes. Bemoedigend daarbij is dat de toekomstverwachtingen van het Bredase bedrijfsleven zijn gestegen van 6,0 naar 6,4. De opgaande lijn komt in de laatste meting van Avans vooral van de industrie. Zakelijke dienstverlening en de logistieke sector blijven hier nog bij achter. De vraag/aanbodverhoudingsindex geeft de verhouding aan tussen het aantal vacatures en het aantal werklozen. Bij een evenwichtige arbeidsmarktsituatie is deze index 100. In de Bredase regio is de krapte op de arbeidsmarkt zo goed als verdwenen. Aan de scheefgroei in de verhouding tussen vraag en aanbod, die in de afgelopen drie jaar is ontstaan, is in 2003 een einde gekomen. De verwachtingen voor 2005 geven een kwantitatief overschot aan aanbod te zien. Ondanks deze afgenomen krapte zal in een beperkt aantal specifieke deelsegmenten van de arbeidsmarkt voor de korte termijn toch sprake blijven van kwalitatieve arbeidsmarktfricties. De gerealiseerde gronduitgifte in Breda in de periode 1998 - 2004 laat een duidelijke piek zien in 1999 en 2000 (19 hectare), waarna dit cijfer is gedaald tot 13 hectare in 2003. Het uitgiftecijfer voor 2004 wordt geraamd op 9 hectare. Hiermee volgt Breda ook de dalende trend die landelijk wordt waargenomen. De opname aan kantoorruimte is in 2002 met 38% gestegen naar ruim 30.000 m2. In 2003 is de opname weer gedaald tot 24.000 m2. In 2004 stijgt de opname weer licht naar 25.000 m2. Hiermee volgt Breda de landelijke trend. Zowel Vastgoedmarkt, Dynamis spreken van een voorzichtig herstel van de kantorenmarkt, welke zich vertaalt in onder meer een (lichte) stijging van de opname.
Lokale basiscondities De lokale basiscondities zijn bepalend voor een evenwichtige economische groei op de langere termijn. Van alle grote steden in Nederland heeft Breda de meest gediversificeerde economie. Dit maakt de lokale economie minder kwetsbaar voor een economische terugval in bepaalde sectoren. Daar tegenover staat dat ook minder geprofiteerd wordt van de “snelle” groeisectoren. In het verleden bleek de grote diversificatie belangrijk voor een stabiele economische ontwikkeling in Breda. In de huidige periode van economische teruggang lijkt dit effect minder te zijn: in vrijwel alle sectoren van het bedrijfsleven gaat het nu in Breda slechter. In de Economische Barometer Breda van vorig jaar is naar voren gekomen dat het relatief hoge aandeel laagopgeleiden en de lage kennisintensiteit van het Bredase bedrijfsleven de Bredase economie extra kwetsbaar maken. Breda wordt geconfronteerd met een mismatch van enerzijds een hoog gekwalificeerde beroepsbevolking en anderzijds een relatief laag kennisniveau van de werkgelegenheid in Breda. Wat betreft het percentage hoogopgeleiden scoort Breda met 37% flink boven het gemiddelde van 27%. Uit onderzoek van onder meer Rabobank Nederland blijkt dat goed opgeleid personeel een essentiële locatiefactor is voor bedrijven in de zakelijke diensten en de moderne industrie. Het aandeel hoogopgeleiden is, gezien het toenemend belang van kenniseconomie, een extra belangrijke vestigingsplaatsfactor. Het biedt kansen voor Breda omdat veel hoogopgeleiden uit de regio nu werkzaam zijn in Zuid-Holland.
11
Samenvatting: De Economische Barometer Breda samengevat in een thermometer- en barometerstand
Het toenemende ruimtetekort aan hoogwaardige bedrijventerreinen kan een belemmerende invloed hebben op de verdere economische groei op middellange termijn in Breda. In voorgaande jaren was de werkgelegenheidsgroei op bedrijventerreinen voor een belangrijk deel te danken aan een verdichting van het aantal arbeidsplaatsen (meer arbeidsplaatsen per ha), vooral als gevolg van de gunstige economische situatie. Nu het economisch slechter gaat, is er sprake van een aanmerkelijk banenverlies. Een belangrijk deel van de nieuwe kavels wordt opgevuld door reeds bestaande bedrijven in Breda. Per saldo levert dit nauwelijks nieuwe banen op voor Breda. In tegenstelling tot de situatie op de markt van bedrijventerreinen biedt de kantorenmarkt nog wel voldoende ruimte voor het versterken van de economische positie van Breda. Er is voorlopig voldoende aanbod en met Via Breda beschikt Breda over een potentiële toplocatie. De grootste uitdaging voor Breda is hier om zich in een inzakkende kantorenmarkt een positie te gaan verwerven in het topsegment van deze markt. In 2002 is in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken een herhaling gehouden van de landelijke benchmark van 1999, met betrekking tot het oordeel van ondernemers over het gemeentelijke ondernemingsklimaat in de Nederlandse grote steden. De waardering voor de organisatie van het economische beleid in Breda is duidelijk hoger dan gemiddeld in de G30. Ten opzichte van de vorige meting is met name de aandacht voor verbetering van het ondernemingsklimaat gestegen van 6,0 naar 6,4. Op dit onderdeel is Breda één van de hoogst gewaardeerde gemeenten. Ondernemers vinden de bereikbaarheid een aandachtspunt. Met name de toenemende files zijn een punt van zorg. Een relatief hoge beoordeling krijgt Breda voor het voorzieningenniveau.
Conclusies barometerstand De Economische Barometer van 2004 heeft laat zien dat de economie van Breda en de regio in zwaar weer is terecht gekomen. De Economische Barometer van 2005 laat zien dat de Bredase economie nog steeds in zwaar weer zit. Vergeleken met de andere grote steden presteert Breda nog maar net bovengemiddeld, maar Breda zakt wel elk jaar een plaatsje verder weg. Midden negentiger jaren behoorde Breda nog tot economische kopgroep van de grote steden in Nederland. Breda dreigt nu weg te zakken naar de achterhoede. De uitkomsten van de landelijke indicatoren zijn zeker op korte termijn bepalend voor het economisch beeld in Breda. Voor 2005 moeten deze indicatoren als wisselend beoordeeld worden. Het landelijke economische beeld is gunstiger dan dat van een jaar geleden, maar het herstel blijft bescheiden. Voor 2005 wordt wel weer een groei van de werkgelegenheid verwacht, maar doordat die onvoldoende is om de groei van de beroepsbevolking op te vangen, neemt de werkloosheid nog toe. De early warners geven in het algemeen een iets positiever beeld te zien over de Bredase economische situatie voor 2005. Het rapportcijfer voor de bezettingsgraad Bredase bedrijven is weliswaar gedaald van 6,1 naar 5,9, maar over de toekomst zijn de Bredase bedrijven weer wat positiever. Met name in de industrie zijn de eerste tekenen van herstel zichtbaar. De early warners die betrekking hebben op de uitgifte van kantorenlocaties en bedrijventerreinen laten voor 2005 een wisselend beeld zien. De leegstand aan kantoren is nog iets toegenomen en de uitgifte aan bedrijventerreinen is nog verder gedaald tot
12
Economische Barometer Breda 2005
onder het gemiddelde van de afgelopen jaren. Daarentegen is de opname aan kantoorruimte weer iets toegenomen en is ook de opname/aanbod-verhouding enigszins hersteld. Vanwege de ruimere arbeidsmarkt blijft de early warner vraag/aanbodverhouding een positief beeld geven. De meeste lokale basiscondities geven ook in 2005 een relatief gunstig beeld te zien voor Breda. Breda heeft een zeer gediversificeerde economie. Het lijkt er echter op dat dit momenteel niet in het voordeel van Breda werkt. De relatief lage kennisintensiteit van het Bredase bedrijfsleven werkt in het nadeel van de Bredase economie. Positief voor Breda is dat het een aantrekkelijke woongemeente is voor de hogere inkomens en personen met een hoog opleidingsniveau. Met de komst van de HSL en de ontwikkeling van het stationsgebied kan Breda zijn voor Breda gunstige voorwaarden aanwezig voor het creëren van een hoogwaardig kantorengebied. Het economische beeld van Breda in 2005 lijkt in de eerste plaats bepaald te worden door de al aangekondigde ontslagen in vooral de industrie, die als een donkere wolk boven de Bredase economie hangen. De Economische Barometer van Breda laat ook positieve ontwikkelingen zien. Zo is Breda uitgegroeid tot zevende winkelstad van Nederland. Naast de binnenstad heeft nu ook de woonboulevard een belangrijke (boven)regionale verzorgingsfunctie. Steeds meer unieke winkelformules, zoals De Bijenkorf en IKEA kiezen voor Breda als vestigingslocatie. Een aantal andere initiatieven zoals Triple O, Digit Park, De Wig, Beneluxpark IABC (Internationaal Agro Business Centrum) en de Bavelse Berg, gaan in Breda vestigingsmogelijkheden bieden aan nieuwe vormen van (hoogwaardige) werkgelegenheid. Een belangrijke economische impuls mag daarnaast worden verwacht van Via Breda. Een aantal vestigingscondities zoals het hoogwaardige woonmilieu en het positief gewaardeerde ondernemingsklimaat kunnen daarbij in het voordeel van Breda werken. De vraag is wel of de initiatieven al in 2005 positieve effecten op zullen leveren voor de Bredase economie.
13
Samenvatting: De Economische Barometer Breda samengevat in een thermometer- en barometerstand
Barometerscores 2005 Indicatoren
Stand indicatoren 2002
2003
2004
2005
1. Landelijke economische ontwikkelingen: Economische groei Werkgelegenheidsontwikkeling Werkloosheidsontwikkeling
-
---
---
0/+ -
2. Early warners Avans stemmingsindicator Vraag/aanbodverhouding arbeidsmarkt Uitgifte bedrijventerrein Opname (nieuwe) kantoorruimte Opname/aanbod kantorenmarkt Huurprijs toplocaties
0 + + + 0
0 + ++ + 0/+
-/0 + 0 0/+
-/0 + 0/+ 0/+
++
++
++
++
+ + ++ + 0
+ + ++ + +
+ + ++ + +
+ + ++ + +
3. Lokale basiscondities Diversificatie-index Aantrekkelijkheidsindex NYFER/Toplolaties Elsevier Onderwijsniveau beroepsbevolking Kennisintensiteit Bredase bedrijfsleven Voorraad bedrijventerreinen Nieuwbouwprojecten kantoren Bereikbaarheid Ondernemingsklimaat
++ + 0 --
zeer positief positief neutraal negatief zeer negatief
Tot slot: Hart voor de Industrie Het Centraal Planbureau verwacht dat de verdeling van de werkgelegenheid over bedrijfstakken sterk zal verschuiven, vooral van de sectoren landbouw en industrie naar de sectoren diensten en zorg3. Dit betekent voortzetting van een proces dat al langer aan de 3
Centraal Planbureau, Vier vergezichten op Nederland; Productie, arbeid en sectorstructuur in vier scenario’s tot 2040, november 2004. 14
Economische Barometer Breda 2005
gang is. Het onderscheid tussen industrie en diensten wordt daarnaast steeds minder relevant. Het CPB constateert dat zowel industrie- als dienstentakken voortdurend meer nieuwe markten bestrijken, en dat de verschillen in groei van de arbeidsproductiviteit en internationale verhandelbaarheid kleiner worden. In alle scenario’s is de groei van de industrie lager dan van het totaal van de economie. Het CPB geeft een aantal oorzaken voor het achterblijven van de industrie. De vraag naar consumptiegoederen stijgt naar verwachting minder dan gemiddeld, een steeds groter gedeelte van de productie wordt uitbesteed of verplaatst naar lagelonenlanden en tenslotte is de groei van de bedrijfstak voeding- en genotmiddelenindustrie beperkt. Het CPB verwacht niet dat de industrie zal verdwijnen uit Nederland. In tegendeel: in alle scenario’s neemt de industriële productie toe. “De Nederlandse industrie zal vooral kwalitatief hoogwaardige producten produceren, en zich richten op nichemarkten”. Het belang van de industrie voor de Nederlandse economie wordt onderstreept in de Industriebrief4 van het kabinet Balkenende. ‘Hart voor de industrie’ is het motto van deze Industriebrief. Het kabinet geeft hierin zijn visie op het belang van de industrie voor de Nederlandse economie en op de ontwikkelingen die momenteel op de industrie afkomen. De industrie is de ruggengraat van de Nederlandse economie: cruciaal voor het groeivermogen van Nederland. Zonder industrie, en natuurlijk in het verlengde hiervan de aanverwante ondernemingen in de dienstverlening, is er uiteindelijk geen economische groei mogelijk. Want industrie en aanverwante diensten leveren bijna 50 procent van de toegevoegde waarde en werkgelegenheid van de Nederlandse economie. De industriële omgeving is sterk in beweging. Dit leidt tot allerlei nieuwe kansen en uitdagingen voor ons (industriële) bedrijfsleven. Om die kansen te kunnen verzilveren is een stimulerend ondernemingsklimaat noodzakelijk. Dit is de kern van het industriebeleid waarvoor dit kabinet zich hard wil maken. Het kabinet wil een nieuw industrieel elan laten ontstaan: “de afgelopen jaren heeft de overheid te veel op afstand van de industrie gestaan”. Ook de partners in de Economische Barometer Breda zijn van mening dat een verbetering van industrieel klimaat extra aandacht verdient. Nu het conjuncturele tij keert en de Nederlandse economie langzaam uit het dal klimt, bieden immers nieuwe kansen en mogelijkheden zich aan. Ook op lokaal en regionaal niveau levert de industrie immers een grote bijdrage aan de welvaart van ons land; in toegevoegde waarde, werkgelegenheid en exportprestaties. In deze Economische Barometer wordt daarom extra ingegaan op de positie van de Bredase industrie. De industrie in Breda telt 450 bedrijven en kent een werkgelegenheid van ruim 10.000 banen. Daarbij is de industrie sterk internationaal gericht. Wat betreft werkgelegenheidsomvang van de industrie is Breda achtste industriestad van Nederland. Daarnaast zijn ook onderdelen van de dienstensector zoals financiële, ICT-, logistieke en zakelijke dienstverlening in toenemende mate afhankelijk van de industrie. Zo schatten Schenk en Theeuwes dat het ‘uitstralingseffect’ van de maakindustrie op de financiële en zakelijke dienstverlening in Nederland eind jaren ne-
4
Ministerie van Economische Zaken, Industriebrief Hart voor de industrie, oktober 2004.
15
Samenvatting: De Economische Barometer Breda samengevat in een thermometer- en barometerstand
gentig drie maal zo hoog was als eind jaren zeventig5. Deze uitstralingseffecten gelden nog extra voor Breda, omdat Breda een centrumfunctie heeft voor een belangrijke industriële regio West-Brabant. In de nota Pieken in de Delta wordt de A6 – A4-zone in WestBrabant met Breda als centrum als één van economisch kerngebied in Nederland aangemerkt6. De partners van de Economische Barometer Breda willen de komende periode samen met andere partijen aan de slag gaan om de concurrentiekracht van het industriële bedrijfsleven in Breda en de regio te versterken.
Industrie versus Diensten of Industrie en Diensten? Wie het weet mag het zeggen! In 1990 schreef prof. Dr. B. Nooteboom een artikel in het economenblad Economische Statistische Berichten met als titel: “de verstrengeling van industrie en diensten”. In dit artikel verwijst Nooteboom naar het rapport “een keuze voor industrie”, waarin de auteurs stellen dat Nederland een keuze zou moeten maken voor of “Nederland Industrieland” of “Nederland Dienstenland”. Kijkend naar de ontwikkelingen zien we dat het lijkt alsof de keuze voor Nederland Industrieland niet is gemaakt. In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van het aandeel van de werkgelegenheid in de sector industrie in vergelijking met de totale werkgelegenheid weergegeven voor Noord-Brabant. Het aandeel in de totale werkgelegenheid is in 7 jaar gedaald van 35% naar ongeveer 30%. Het rapport waarschuwde voor deze ontwikkeling.
Aandeel werkgelegenheid in totale werkgelegenheid
Ontwikkeling werkgelegenheid Noord-Brabant 1995-2002 0,8 0,7
Industrie
Diensten
0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 1995
2002 Jaren
5
Schenk en Theeuwes, Reflecties op plaats en toekomst van de Nederlandse maakindustrie, oktober 2002. Schenk en Theeuwes omschrijven het uitstralingseffect als het verbruik door de industrie van inputs uit andere bedrijfstakken om haar eigen product te kunnen leveren. 6 Ministerie van Economische Zaken, Pieken in de Delta, Gebiedsgerichte Economische Perspectieven, juli 2004. 16
Economische Barometer Breda 2005
Als we kijken naar de ontwikkeling van de industriële werkgelegenheid in Breda dan zien we een nog meer dramatische ontwikkeling. Het totale aandeel van de werkgelegenheid in de industrie is gedaald van 31% in 1971 tot 12,6% in 2004. Aandeel banen industrie Breda (% fulltime werkgelegenheid) 35 31 aandeelpercentage industrie
30 26,7 25 20
16,5 12,6
15 10 5 0 1971
1975
1979
1983
1987
1991
1995
1999
2003
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie Als oorzaak van het verdwijnen van de industriële werkgelegenheid in Nederland noemt men onder andere de toetreding van 10 Oost-Europese landen tot de EU in 2004 en de enorme opkomst van de Chinese economie. Het gaat dan om bedrijfsverplaatsingen of het moeten stoppen van de activiteiten wegens gebrek aan winstgevendheid. De vraag die men zich zou kunnen stellen is of een land zonder industrie (bedrijven, die als kernactiviteit het kunstmatig transformeren van materiële inputs hebben) wel kan bestaan. Met andere woorden heeft een economie die bestaat uit het schuiven van dozen, het verzorgen van mensen en het adviseren wel een toekomst. Deze vraag krijgt meer betekenis als we de CPB-publicatie uit 2003: “op weg naar een diensteneconomie” bestuderen. Daarin wordt onder andere gesteld dat er een enorme verwevenheid is tussen de sector industrie en diensten. Het verdwijnen van industriële activiteit uit Nederland zou kunnen betekenen dat ook de dienstverlening op den duur zou kunnen verdwijnen. Onderdelen van de dienstensector zoals financiële, ICT-, logistieke en zakelijke dienstverlening zijn immers in toenemende mate afhankelijk van de industrie. Onderzoek van Schenk en Theeuwes laat zien dat het ‘uitstralingseffect’ van de maakindustrie op de financiële en zakelijke dienstverlening in Nederland eind jaren negentig drie maal zo hoog was als eind jaren zeventig7. Uit het motto van de Industriebrief van het kabinet Balkenende ‘Hart voor de industrie’. blijkt dat de rijksoverheid tot het besef is gekomen dat het industriebeleid in een nieuw jasje moet worden gestoken. Voor het kabinet is de industrie de ruggengraat van onze economie: cruciaal voor het groeivermogen van Nederland. Zonder industrie, en natuurlijk in het verlengde hiervan de aanverwante ondernemingen de Nederlandse economie. Enige nuancering van de cijfers
7
Schenk en Theeuwes, Reflecties op plaats en toekomst van de Nederlandse maakindustrie. Schenk en Theeuwes omschrijven het uitstralingseffect als het verbruik door de industrie van inputs uit andere bedrijfstakken om haar eigen product te kunnen leveren.
17
Samenvatting: De Economische Barometer Breda samengevat in een thermometer- en barometerstand
is natuurlijk op zijn plaats. Dat het aandeel van de industrie in de nationale industrie is gedaald is voor een gedeelte te verklaren door veranderingen in de bedrijfsvoering. Sinds de jaren zeventig is outsourcing een topic binnen de industrie. Administratie, schoonmaak, automatisering werden in het verleden binnen het bedrijf georganiseerd. Deze activiteiten behoren niet tot de kernactiviteiten van het bedrijf. Waarom zou je deze activiteiten door eigen personeel laten uitvoeren, wanneer je ze door gespecialiseerde bedrijven kunt laten doen? Dus outsourcing. Het gevolg is dat er in macro-economisch opzicht niets verandert (dezelfde werkzaamheden worden uitgevoerd), maar dat de werkgelegenheid binnen de sector industrie (geen eigen personeel meer) is gedaald en de werkgelegenheid binnen de sector diensten is gestegen. Vervlechting dus. Een tweede reden waarom de werkgelegenheid in de industriële sector daalt, is het verschil in technologische ontwikkeling. Innovatie zie je vooral in de industriële sector, waardoor je met minder mensen, meer (of producten van betere kwaliteit) kunt maken. Het gevolg is dat er relatief gezien steeds minder industrie komt. Zo geredeneerd betekent het verdwijnen van werkgelegenheid in de industriële sector niet dat de economische structuur zodanig wordt aangetast dat een actie “red de industrie” nodig is. Temeer als je kijkt naar de internationale economische vervlechting. Sinds Porter is de “value chain” een bekend begrip geworden. Een bedrijf bestaat uit een primaire kernactiviteit (oa. productie, logistiek, marketing, service) met daaromheen een aantal ondersteunende activiteiten. Globalisering maakt het uit elkaar halen van de primaire kernactiviteit mogelijk. Wat een van de bekende Bredanaars (naast het actief bezig zijn in de entertainmentwereld) doet is het uit elkaar halen van de kernactiviteit. Het ontwerp van het product, de marketing en de dienstverlening is losgeweekt van de productie. Het basisproduct is en blijft industrie. De overige onderdelen van de kernactiviteit (marketing, logistiek, service etc) kunnen Nederland als basis hebben. Volgens de definities van de econoom is er industrie verloren gegaan en heeft de dienstverlening gewonnen. De vervlechting van diensten en industrie moeten we in dit geval niet nationaal meten maar internationaal. Zo geredeneerd hoeft “Breda industriestad” niet en is “Breda dienstenstad” een zeer leefbaar concept. Degenen, die vasthouden aan het idee dat de industrie de basis is voor elke economie, maken misschien wel dezelfde gedachtesprong als de aanhangers van de Physiocratische School rond 1760. Uit die tijd dateert de beroemde spreuk van de “econoom, arts” Quesnay: “la terre est l´unique source des richesses”. Populair gezegd: alleen de landbouw zorgt voor economische groei. Als we kijken naar het huidige aandeel van de landbouwsector in de economie en ons idee van welvaart dan kan het industrieaandeel in onze economie best nog wel wat hebben. De vraag blijft: Kan de Bredase economie zonder Industrie of zal ook Breda meer “hart” moet hebben voor de industrie? In deze economische barometer hebben we de vraag voorgelegd aan een aantal Bredase industriëlen.
18
Economische Barometer Breda 2005
1. Algemeen beeld Bredase economie Volgens het CBS zet het herstel van de economie zich in een bescheiden tempo door. De economische groei in het derde kwartaal van 2004 bedroeg 1,4 procent. Dat is slechts een fractie hoger dan de groei in de eerste helft van 2004, maar wel de hoogste groei in 3 jaar. De export bleef de drijvende kracht achter het economische herstel in ons land. De consumptie van huishoudens en de consumptie van de overheid lieten in het derde kwartaal een lichte groei zien in vergelijking met een jaar eerder. De groei werd vooral in het begin van het kwartaal gerealiseerd. De investeringen waren iets lager. In het derde kwartaal profiteerden vooral handel en transport van het op gang gekomen herstel. Het CPB verwacht dat het groeitempo langzaam aantrekt, tot gemiddeld 1,5% in 2005. Ook het CPB geeft aan dat het economisch beter gaat in Nederland, maar de cijfers geven tegelijkertijd aan dat nog geen sprake is van een robuuste en omvangrijke economische groei. In het verleden stond in Breda een gediversificeerde economie zonder uitgesproken specialisaties garant voor een stabiele economische ontwikkeling. In economische slechtere tijden was de Bredase economie minder kwetsbaar. De resultaten van de vierde Economische Barometer van Breda laten zien dat de huidige economische recessie onverwacht negatief uitwerkt op de Bredase economie. De werkgelegenheid neemt niet alleen af, maar de afname is ook groter dan het gemiddelde van de grote steden in Nederland. De werkloosheid neemt extra toe in Breda. De barometer laat wel zien, dat de economische neergang onvoldoende verklaring geeft voor het minder presteren van de Bredase economie. Verschillende lokale basiscondities zijn nog wel positief voor Breda. Woon- en leefklimaat zijn prettig. Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking is relatief hoog. Het inkomensniveau ligt ruim boven het gemiddelde van de G30. De waardering van het bedrijfsleven voor het ondernemingsklimaat van Breda is duidelijk hoger dan gemiddeld in de G30. Als gevolg van de globalisering en het wegvallen van de Europese grenzen ligt Breda niet meer aan de periferie van Nederland maar in het hart van de Benelux. Bredase ondernemers noemen vaker dan in het verleden de ligging en bereikbaarheid van Breda als belangrijke vestigingsplaatsfactor. Verschillende (Benelux)-hoofdkantoren hebben de afgelopen periode gekozen voor Breda als vestigingslocatie. De Avans-stemmingsindicator voor het Bredase bedrijfsleven geeft voor de nabije toekomst een voorzichtig positief beeld van de Bredase economie te zien. In de industrie, in het verleden vaak de aanjager van een economische opleving, zijn de eerste tekenen van herstel te zien. Logistiek en zakelijke dienstverlening scoren in het Avans-stemmingsbeeld nog maar net een voldoende. Ondanks de wat minder gunstige economische ontwikkelingen geeft de Bredase economie nog steeds een grote dynamiek zien. In de periode 1999-2004 hebben 72
19
Algemeen beeld Bredase economie
nieuwe bedrijven zich in Breda gevestigd. Bij deze bedrijven zijn 4.500 personenwerkzaam. Het aantal starters is in 2004 in Breda toegenomen tot 850. Overigens geldt voor de meeste economische sectoren dat de bijdrage van het bestaande bedrijfsleven aan de groei van de werkgelegenheid groter is dan die van de voor Breda nieuwe bedrijven.
Missie: Versterken van de economische positie van Breda in een steeds groter wordende regio Prestatie-indicatoren: 1. Producentenvertrouwen 2. Werkgelegenheidsgroei 3. Diversificatie-index 4. Werkgelegenheidsfunctie Breda 5. Aantal starters 6. Marktoriëntatie bedrijven 7. Evenwichtige vraag/aanbodverhouding 8. Afstemming opleidingsniveau beroepsbevolking/vraag arbeidsmarkt 9. Werkloosheid 10. Inkomensniveau 11. Waardering ondernemingsklimaat 12. Pendelsaldo
20
Economische Barometer Breda 2005
1.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de economische positie van Breda vergeleken met andere grote steden, en op trends die hierbij te onderscheiden zijn. Hiertoe zullen enerzijds de actuele werkgelegenheidsontwikkelingen en de arbeidsmarktontwikkelingen worden geanalyseerd. Anderzijds zullen ook de meer structurele randvoorwaarden voor economische groei nader worden bekeken. In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de economische stemming en worden de werkgelegenheidssituatie in Breda en de groei hiervan in de laatste jaren beschreven. Paragraaf 1.3 geeft de situatie van de arbeidsmarkt weer van zowel de stad als de regio Breda. In paragraaf 1.4 wordt ingegaan op het inkomensniveau in Breda. De volgende twee paragrafen van dit hoofdstuk gaan in op de sociaal-economische randvoorwaarden die van belang zijn voor economische groei: aantrekkelijkheid als vestigingsplaats en het ondernemingsklimaat. Hierbij spelen factoren als leefbaarheid, veiligheid, inkomen, uitkeringsafhankelijkheid, armoede en dergelijke een rol. Tenslotte wordt ingegaan op de woon-werkrelaties van Breda met andere gebieden. 1.2 Economische structuur en werkgelegenheid Indicatoren ♦ ♦ ♦ ♦ ♦
Producentenvertrouwen Werkgelegenheidsgroei Diversificatie-index Aantal starters Werkgelegenheidsfunctie Breda
♦
Marktoriëntatie bedrijven
Bronnen: Avans Hogeschool, Afdeling onderzoek en Informatie, Lisa
Producentenvertrouwen Sinds 1954 vraagt het Centraal Bureau voor de Statistiek aan ondernemers via een enquête naar de ontwikkeling van hun bedrijf. In eerste instantie was de categorie ondernemers beperkt maar sinds 1985 bevraagt het CBS de gehele industrie. Deze maandelijkse en kwartaalenquêtes staan bekend onder de naam ‘producentenvertrouwen’. Avans Hogeschool voerde in het kader van de vulling van de Bredase Economische Barometer onderzoek uit naar het producentenvertrouwen in Breda. In afwijking van het landelijke onderzoek heeft Avans Hogeschool gekozen voor een onderzoek naar de mening van ondernemers uit de drie genoemde sectoren (industrie, logistieke bedrijven en zakelijke dienstverlening). De bedrijven hebben een voor hun sector toegesneden vragenlijst ontvangen. De samenstelling van de vragen is zodanig dat de antwoorden een beeld geven van de mening van de respondenten over hun huidige bedrijfsactiviteiten en de bezettingsgraad. Daarnaast zijn ze gevraagd hun oordeel te geven over de toekomstige bedrijfsactiviteiten. Als laatste onderdeel is gevraagd naar verwachte knelpunten zoals moeilijk vervulbare vaca-
21
Algemeen beeld Bredase economie
tures. Ook in 2004 hebben zowel in het voorjaar als in het najaar peilingen onder Bredase ondernemers plaats gevonden. In totaal zijn er nu zeven metingen geweest, waardoor bewegingen in kaart gebracht kunnen worden. Industrie Het producentenvertrouwen in Nederland, de CBS-stemmingsindicator van de ondernemers in de industrie, is in november 2004 iets afgenomen ten opzichte van oktober. In november 2004 is het producentenvertrouwen iets lager dan in oktober. Daarmee is de landelijke stemmingsindicator voor de industrie in de laatste vijf maanden nagenoeg stabiel gebleven. In de daaraan voorafgaande twaalf maanden was een trendmatige verbetering van het producentenvertrouwen zichtbaar. In juni 2003 bereikte de landelijk gemeten indicator met -9,4 nog een dieptepunt. De Avansstemmingsindicator voor de Bredase industrie geeft een iets positiever beeld te zien. Avans-stemmingsindicator Bredase industrie
7,5 7
rapportcijfers
6,5 6 5,5 5 4,5
ok t -0 de 1 c01 fe b02 ap r02 ju n0 au 2 g02 ok t -0 de 2 c02 fe b03 ap r03 ju n03 au g03 ok t -0 3 de c03 fe b04 ap r04 ju n04 au g04 ok t -0 4
4
Bezettingsgraad
Huidig
Toekomst
Bron: Onderzoek Producentvertrouwen Avans Hogeschool De stemming van de Bredase industriële ondernemers is duidelijk positiever dan in het voorjaar van 2004. Zowel de beoordeling van de bezettingsgraad, de toekomstverwachtingen en de huidige bedrijfsactiviteit zijn hoger dan een half jaar geleden. Voor het eerst sinds het voorjaar van 2002 geven de Bredase industriële ondernemers weer een voldoende voor de drie onderdelen van de Avans-stemmingsindicator voor de industrie. Positieve uitschieters in de stemming van de industriële ondernemers zijn de waarde van de orderontvangsten en de industriële productie voor de komende drie maanden. Een positief signaal is dat de meeste industriële ondernemers niet langer verwachten met minder personeel te moeten gaan werken. De werkgelegenheid in deze sector, is de verwachting, blijft hiermee op peil.
22
Economische Barometer Breda 2005
Logistiek Het beeld van de Bredase logistieke sector is wat minder positief dan dat van de industrie. De huidige activiteit en de toekomstverwachtingen scoren weliswaar net als de industrie iets boven een zes, maar de bezettingsgraad scoort voor het eerst sinds 2001 lager dan een zes. Niet alleen de bezettingsgraad, maar ook de huidige bedrijfsactiviteit ligt duidelijk onder het niveau van een half jaar geleden. Een positief signaal is dat de toekomstverwachtingen van de Bredase ondernemers het afgelopen jaar een positieve trend laten zien. De ondernemers in de sector logistiek verwachten per saldo een daling van de personeelsomvang. Ze zijn zij echter wel redelijk positief over de afzet voor de komende drie maanden.
Avans-stemmingsindicator Bredase logistieke bedrijven
7
rapportcijfers
6,5
6
5,5
5
4,5
ok t -0 de 1 c01 fe b02 ap r02 ju n02 au g02 ok t -0 2 de c02 fe b03 ap r03 ju n0 au 3 g03 ok t -0 de 3 c03 fe b04 ap r04 ju n04 au g04 ok t -0 4
4
Bezettingsgraad
Huidig
Toekomst
Bron: Onderzoek Producentvertrouwen Avans Hogeschool Zakelijke dienstverlening Het stemmingsbeeld van de bedrijven in de zakelijke dienstverlening stemt overeen met dat van de logistieke bedrijven. De beoordeling van de bezettingsgraad valt hier ook voor het eerst lager uit dan een zes. De tevredenheid over de huidige bedrijfsactiviteiten en over de toekomst ligt in de zakelijke dienstverlening een fractie hoger dan in de industrie. Vergeleken met een jaar geleden scoren alle onderdelen van de stemmingsindicatoren in de zakelijke dienstverlening lager dan een jaar geleden. Voor de zakelijke dienstverlening is een stabilisering van de personeelsomvang te verwachten. In de zakelijke dienstverlening zijn de ondernemers positief over de offerte-aanvragen en redelijk positief over de afzet de komende drie maanden.
23
Algemeen beeld Bredase economie
Avans-stemmingsindicator Bredase bedrijven in de zakelijke dienstverlening 7,5 7
rapportcijfers
6,5 6 5,5 5 4,5
ok t -0 1 de c01 fe b02 ap r02 ju n02 au g02 ok t -0 de 2 c02 fe b03 ap r03 ju n03 au g03 ok t -0 3 de c03 fe b04 ap r04 ju n0 au 4 g04 ok t -0 4
4
Bezettingsgraad
Huidig
Toekomst
Bron: Onderzoek Producentvertrouwen Avans Hogeschool Conclusie De Avans-stemmingsindicator voor de verschillende onderdelen van het Bredase bedrijfsleven ligt iets boven een zes. De Bredase industrie lijkt zich in een herstelfase te bevinden. De industriële ondernemers zijn duidelijk positiever dan een half jaar geleden. Toch moeten de resultaten met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, omdat het stemmingsbeeld, evenals landelijk, een zeer grillig verloop te zien geeft. Voor de industrie kan al met al gesproken worden van een broos herstel. Het beeld van de logistieke sector en de zakelijke dienstverlening blijft minder positief. Beide sectoren geven de afgelopen periode een gunstiger beeld te zien dan de industrie, nu dreigen ze daar op achter te raken.
Werkgelegenheid: structuur en ontwikkeling In 2004 telt Breda 90.100 banen. Hiermee is er voor het derde jaar sprake van een daling van de werkgelegenheid. In twee jaar zijn er in Breda 4.000 banen verdwenen.
24
Economische Barometer Breda 2005
Werkgelegenheidsontwikkeling Breda 96000
94000
92000
90000
88000
86000
84000 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie De wereldeconomie draait op volle toeren. Door de verslechtering van de prijsconcurrentiepositie in de afgelopen jaren is de Nederlandse economie echter niet in staat ten volle van de internationale economische opleving te profiteren. Het CPB verwacht voor 2004 een economische groei van 1,25% en volgend jaar van 1,5%. Door de ongunstige ontwikkeling van het reëel beschikbaar loon- en uitkeringsinkomen neemt de particuliere consumptie waarschijnlijk niet of nauwelijks toe. Ook de overheid en het bedrijfsleven zorgen in de ramingsperiode naar verwachting niet voor een bestedingsimpuls. De arbeidsmarkt laat in Nederland nog een somber beeld zien, met een fors werkgelegenheidsverlies en een scherp oplopende werkloosheid, maar trekt vermoedelijk begin volgend jaar wat aan. De groei van de werkgelegenheid is volgens het CPB echter te gering om in 2005 het verder oplopen van de werkloosheid (tot gemiddeld 7% van de beroepsbevolking) te voorkomen. De afname van het aantal banen is nu toegenomen tot ruim twee procent (- 2,3%). In de periode 1999-2004 kende de Bredase werkgelegenheid nog een gemiddelde jaarlijkse groei van 0,5%. Groei en afname werkgelegenheid Onderstaande figuur laat zien, dat over de gehele marktsector sprake is van een afname van de werkgelegenheid. De quartaire sector, en met name gezondheids- en welzijnszorg en onderwijs, geeft een groei van het aantal banen te zien.
25
Algemeen beeld Bredase economie
Werkgelegenheidsontwikkeling Breda naar economische activiteit
Overige diensten Gezondheid en welzijn Onderwijs Overheid Zakelijke dienstverlening Financiele instellingen Vervoer/communicatie Horeca Handel en reparatie Bouwnijverheid Industrie -1000
-800
-600
-400
-200
0
200
400
600
800
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie De daling van de werkgelegenheid was het afgelopen jaar het grootst in de industrie, horeca en vervoer/opslag/communicatie. Bij de horeca dient aangetekend te worden dat de afname voor een belangrijk deel toegeschreven kan worden aan een administratieve wijziging, waardoor de werknemers van een cateringbedrijf bij een regiokantoor buiten Breda in dienst zijn gekomen, maar waarvan de werklocatie niet is veranderd. Zonder deze wijziging zou de werkgelegenheid in de horeca licht (50 banen) zijn gedaald. Economische dynamiek Ondernemerschap en dynamiek zijn centrale thema’s in de economische politiek. Hieraan is ook de vraag naar werkgelegenheidscreatie gekoppeld. Dynamische analyse kan waardevol zijn voor de beschrijving en analyse van verschillen in ontwikkeling tussen verschillende economische sectoren. Veranderingen in de populatie van bedrijven door oprichting en opheffing hebben een direct effect op de werkgelegenheid. Bovendien verandert de werkgelegenheid door veranderingen in de werkgelegenheid bij bedrijven die zijn gecontinueerd. Navolgend overzicht geeft per economische sector aan wat de gevolgen voor de werkgelegenheid zijn van deze economische dynamiek.
26
Economische Barometer Breda 2005
Dynamiek werkgelegenheidsontwikkeling naar economische sectie 2003 - 2004
Overige diensten Gezondheids- en welzijnszorg Onderwijs Openbaar bestuur en overheid Zakelijke dienstverlening Financiele instellingen Vervoer/opslag/communicatie Horeca Handel en reparatie Bouwnijverheid Industrie
-2000
-1500
-1000
-500
0
500
1000
1500
Opgeheven vestigingen
Afname bestaande vestigingen
Groei bestaande vestigingen
Nieuwe vestigingen
2000
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie Opvallend is de grote dynamiek in de zakelijke dienstverlening en handel en reparatie. In deze economische secties zijn veel banen verdwenen, maar ook weer veel nieuwe banen bijgekomen. Ondanks de economisch slechtere tijden zijn er in de zakelijke dienstverlening nog zo’n 800 banen bijgekomen bij voor Breda nieuwe bedrijven en is de werkgelegenheid bij bestaande (groeiende) bedrijven zelfs met 1.000 toegenomen. Daarentegen zijn er in deze sectie bijna 1.000 banen verdwenen bij opgeheven vestigingen en zijn er 850 minder banen als gevolg van een daling bij bestaande bedrijven. Onderzoek van het CBS8 geeft aan dat de dynamiek doorgaans hoog is in economische secties, met zowel een groot aantal oprichtingen, als een groot aantal opheffingen. De overlevingskans van juist opgerichte bedrijven is volgens het CBS relatief laag. Verder in dit hoofdstuk wordt dit beeld bevestigd. In de economische secties met een grote dynamiek zoals zakelijke dienstverlening, handel en horeca komen veel startende bedrijven voor. Oprichtingen en opheffingen van bedrijven leveren als regel een geringere bijdrage aan creatie en verlies van werkgelegenheid. De reeds bestaande bedrijven hebben door hun omvang een grotere inbreng.
8
CBS, De dynamische industrie, maart 2004. 27
Algemeen beeld Bredase economie
Nieuwe economische activiteiten in Breda Nieuwe bedrijvigheid vormt een belangrijke impuls voor de stedelijke economische ontwikkeling. Bij nieuwe economische activiteiten gaat het enerzijds om voor Breda nieuwe en ook wat grotere bedrijven die eerst elders gevestigd waren of ondernemingen die een filiaalbedrijf in Breda hebben opgericht. Anderzijds betreft het starters, veelal wat kleinere bedrijven die in Breda als zelfstandige vestiging zijn opgericht. Nieuwe vestigingen (> 50 banen) in Breda 1999-2004 •
DUNI BENELUX
•
SLOKKER BOUWGROEP VESTIGING BREDA
•
MC DONALD’S filiaal steenakker
•
R. VAN DER WEKKE DIENSTEN B.V.
•
INITIAL HOKATEX B.V.
•
OMEGA SECURITY I B.V.
•
IKEA
•
T-MOBILE KLANTENSERVICE B.V.
•
CADBURY NEDERLAND B.V.
•
THERMO ELECTRON BV
•
CONNEXXION TAXI SERVICES B.V.
•
GENERAL BISCUITS NEDERLAND B.V.
•
TENDER CENTRAAL BUREAU
•
SCHUITEMA ZUID
•
DELI XL
•
BAM RAIL B.V.
•
DOCKWISE B.V.
•
OPEL NEDERLAND B.V.
•
ING BANK DISTRICT WEST-BRABANT
•
HEIJMANS IBC BOUW BREDA B.V.
•
ABN AMRO call center
•
GENERAL LOGISTICS SYSTEMS NETHERLANDS B.V.
•
IMTECH UTILITEIT WEST
•
YOUNITED HEALTHCLUB
•
'DE BIJENKORF' MODE
•
PLAYLOGIC GAME FACTORY B.V.
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie Bij de eerste categorie bedrijven gaat het in de periode 1999-2004 om in totaal 72 nieuwe vestigingen (met 20 of meer banen) in Breda. In 2004 zijn bij deze vestigingen 4.650 personen werkzaam. Deze nieuwe vestigers hebben met andere woorden in totaal 4.650 banen opgeleverd voor Breda: 3.370 banen bij bedrijven van meer dan 50 banen en 1.280 banen bij bedrijven in de grootteklasse 20-50 banen. De meeste nieuwe bedrijven zijn gevestigd op één van de bedrijventerreinen of kantoorlocaties in Breda. Bij de grotere bedrijven hebben de nieuwe vestigers in de zakelijke diensten gezorgd voor de grootste
28
Economische Barometer Breda 2005
toename van het aantal banen. Bij de middelgrote bedrijven is sprake van een grotere spreiding over verschillende economische activiteiten. Opvallend is dat zich de afgelopen jaren nauwelijks industriële bedrijven in Breda hebben gevestigd. Ook starters leveren een belangrijke bijdrage aan de lokale economische dynamiek. Ondanks de economisch slechtere tijden is het aantal starters in 2004 weer iets toegenomen dan in 2003; van 777 naar 853. De startende bedrijven hebben gezorgd voor 1.570 banen in Breda. Dit betekent een gemiddelde van minder dan twee banen per startende onderneming. De meeste startende bedrijven zijn dan ook kleinschalig en beginnen meestal als eenpersoonsonderneming (73%). Het aantal starters is het grootst in de zakelijke diensten met 293 starters. Ook in de detailhandel en de groothandel ligt het aantal starters boven de 100, respectievelijk 104 en 106. Vergeleken met 2003 is vooral in de horeca en de industrie (ambachtelijk) het aantal starters toegenomen.
Starters in Breda Industrie Bouwnijverheid Groothandel Detailhandel Horeca Zakelijke diensten Overig Totaal
2003 26 62 95 94 25 274 201 777
2004 40 68 104 106 42 293 200 853
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie
29
Algemeen beeld Bredase economie
Starters in Breda in 2004
Aantal starters per buurt 31 -50 21 - 30 11 - 20 6 - 10 0- 5 Starters naar SBI93 (aantal vestigingen >=35) Bouwnijverheid Cultuur, sport en recreatie Detailhandel Groothandel Horeca Overige zakelijke diensten Afdeling Onderzoek en Inform atie, novem ber 2004
Bovenstaande figuur laat zien waar in Breda de bedrijven gestart zijn. De meeste bedrijven zijn gestart in Brabantpark, Heusdenhout, Zandberg, Ginneken en Prinsenbeek. In de meeste gevallen wordt gestart in de eigen woning, een winkel- of horecapand. Diversificatie economie Breda beschikt over een gediversificeerde economie. Van de G30 is Breda van alle GSBgemeenten met een score van 85 het meest gediversificeerd. In het verleden stond de
30
Economische Barometer Breda 2005
gediversificeerde economie van Breda garant voor een stabiele economische ontwikkeling. In tijden van hoogconjunctuur was de economische ontwikkeling in Breda minder voorspoedig dan elders, terwijl bij een laagconjunctuur Breda juist minder last leek te hebben van de economische neergang. Zoals ook al in de Economische Barometer van vorig jaar is geconstateerd, blijkt dat de economische recessie extra negatief doorwerkt op de Bredase economie. In Breda is de werkgelegenheidsdaling groter dan in de meeste andere grote gemeenten. Banenontwikkeling G30 2002-2003 Z a a n s ta d D e v e n te r Z w o lle D o rd re c h t L e id e n A m e rs fo o rt A lm e lo L e ly s t a d R o tte rd a m L e e u w a rd e n A m s te rd a m T ilb u r g N ijm e g e n A rn h e m E nschede A lk m a a r H a a r le m E m m en H e lm o n d H e n g e lo ( O ) s -H e rto g e n b o s c h E in d h o v e n V e n lo S c h ie d a m B re d a U tre c h t G r o n in g e n H e e r le n s -G ra v e n h a g e M a a s t r ic h t
-4
-3
-2
-1
0
1
2
3
4
p e r c e n tu e le v e r a n d e r in g
Bron: Lisa, bewerking Onderzoek en Informatie
Werkgelegenheidsfunctie Breda Het belang van de werkgelegenheidsfunctie kan worden uitgedrukt in het aantal banen per 100 inwoners. Breda komt wat betreft werkgelegenheidsfunctie op een elfde plaats. Breda staat qua bevolkingsomvang op een negende plaats. Dit betekent dat de werkgelegenheidsfunctie minder sterk is dan men op grond van de bevolkingsomvang zou mogen verwachten. Ook qua groei over de periode 1998-2003 blijft Breda achter bij de andere grote gemeenten en komt Breda niet verder dan de vijfentwintigste plaats.
31
Algemeen beeld Bredase economie
Marktoriëntatie Bredase bedrijven Bijna de helft van de grotere Bredase bedrijven (> 10 werkzame personen) is op de bovenregionale markt georiënteerd: 32% op de nationale markt en 16% op de internationale markt. De meer internationaal gerichte bedrijven behoren vooral tot de sectoren logistiek (transport en groothandel) en de industrie. Meer regionaal (en lokaal) georiënteerd zijn de consumentendiensten, zoals detailhandel en horeca, maar ook de zakelijke dienstverlening. De meeste internationaal gerichte bedrijven bevinden zich op de terreinlocaties voor transport en distributie. Voor de bedrijven op kantoorlocaties, modern gemengde terreinen en wijkwerkterreinen is de nationale markt het belangrijkst. De bovenregionale oriëntatie van veel Bredase bedrijven is ook terug te zien in de reden van vestiging in Breda. Voor bedrijven die niet van oudsher in Breda gevestigd zijn (33%), zijn de ligging van Breda in Nederland en de Benelux, de bereikbaarheid en de afzetmogelijkheden belangrijke redenen om te kiezen voor Breda als vestigingsplaats. Ten opzichte van 2000 worden de gunstige ligging in Nederland alsmede de goede afzetmogelijkheden iets vaker genoemd. De ligging van Breda in Nederland en de bereikbaarheid van Breda is met name belangrijk voor bedrijven op de kantoorlocaties in het Centrum aan de Stadsrand. De ligging van Breda in de Benelux wordt vooral belangrijk gevonden door de bedrijven aan de stedelijke assen en op de transport- en distributielocaties. De bedrijven aan de stedelijke assen en de verspreid over de stad gelegen bedrijven vinden de gunstige regionale en lokale afzetmogelijkheden relatief vaak belangrijk. 1.3 Arbeidsmarkt Indicatoren ♦ ♦
Evenwichtige vraag/aanbodverhouding Afstemming opleidingsniveau beroepsbevolking/vraag arbeidsmarkt
♦
Werkloosheid
Bron: CWI Nederland, CWI Districtskantoor Zuidwest Nederland, CBS, ECORYS-NEI, SEOR, TNO INRO
Evenwichtige vraag/aanbodverhouding Een gezonde verhouding op de regionale arbeidsmarkt tussen vraag en aanbod werkt positief door op de regionale bedrijvigheid. In de periode 1998-2002 was met een vraag/aanbodverhouding van ruim boven de 100 sprake van een overspannen arbeidsmarkt. De ontwikkeling van ondernemingen konden niet optimaal profiteren van de hoge economische groei doordat ze niet al hun vacatures konden vervullen. Niet alleen de omvang, maar ook de kwaliteit en samenstelling van het regionaal arbeidsaanbod zijn van belang voor een goede arbeidsmarktwerking. De krapte op de arbeidsmarkt in de regio is tot en met 2001 toegenomen. Vanaf 2002 is de ontwikkeling tegengesteld. Enerzijds nam de omvang van de werkloosheid sterk toe (+60% in de periode 2002-2004). Anderzijds is het aantal vacatures fors afgenomen (-24%). Het afgelopen jaar werd de arbeidsmarkt opnieuw ruimer. Voor het tweede jaar op rij ligt de vraag/aanbodverhouding met een waarde van 58 ver beneden de 100. Ondanks de
32
Economische Barometer Breda 2005
afgenomen krapte blijft in een beperkt aantal specifieke deelsegmenten van de arbeidsmarkt toch sprake van kwalitatieve arbeidsmarktfricties. Ontwikkeling vacatures en werkloosheid 1996-2005 gemeente Breda 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0 1996
1997
1998
1999
2000
vacatures
2001
2002
2003
progn. 2004*
progn. 2005*
niet-werkenden
Bronnen: CWI regionale arbeidsmarktprognoses 2004-2009, Werkgelegenheidsenquete 2004, RBA MWB, bewerking Onderzoek en Informatie Opleidingsniveau beroepsbevolking versus vraagzijde Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking geeft in vergelijking met het opleidingsniveau van de Bredase werkgelegenheid een afwijkend beeld. De samenstelling van de Bredase beroepsbevolking geeft duidelijk een oververtegenwoordiging bij hoger opgeleiden (+6%) te zien en een ondervertegenwoordiging bij lager opgeleiden (- 10%). Werkloosheid Het aantal werklozen bedraagt eind september 9.320 personen. De werkloosheid is in de periode januari-september 2004 gestegen met 9%. Het aantal werklozen in Breda steeg in 2002 en 2003 met gemiddeld 30%. De groei van de werkloosheid lijkt hiermee af te nemen. In tegenstelling tot de landelijke en regionale ontwikkeling is de werkloosheid in Breda in het derde kwartaal verder toegenomen. Op landelijk en West-Brabants niveau neemt de werkloosheid in het derde kwartaal af. Als belangrijkste oorzaak geldt de ongunstige arbeidsmarkt, gekenmerkt door een afname van het aantal arbeidsplaatsen en een sterk gedaald vacaturevolume. Voor geheel 2004 wordt een verdere werkloosheidsstijging voorzien tot 9.800 personen. Ook in 2005 zal de werkloosheid nog verder stijgen. Door de aantrekkende economie zal het stijgingstempo naar verwachting afnemen.
33
Algemeen beeld Bredase economie
Ontwikkeling werkloosheid gemeente Breda 1996-2005 12500 10000 7500 5000 2500 0 1987
1989
1991
1993
1995
1997
1999
2001
2003
progn. 2005
Bron: CWI, bewerking Onderzoek en Informatie Het aantal niet-werkende werkzoekenden uitgedrukt per 1.000 inwoners geeft een indicator voor het werkloosheidsniveau van de grote steden. De meest recente cijfers hebben betrekking op begin 2004. Door de sterke werkloosheidsstijging van de afgelopen twee jaar is Breda van een gunstige 7e positie afgezakt naar een middenpositie; begin 2004 bekleedt Breda een 12e plaats.
Werkloosheidspercentage
Ontwikkeling werkloosheidpercentage Breda en Nederland
6
4
2
0 1997
1998
1999
2000
Breda
2001
2002
2003
2004*
Nederland
Bronnen: CBS, Etin Adviseurs, CWI bewerking Onderzoek en Informatie * schatting 2004
34
Economische Barometer Breda 2005
In de periode 2002-2003 stijgt de werkloosheid in Breda iets sneller dan de Nederlandse. Het Bredase werkloosheidsniveau komt in 2003 iets boven dat van Nederland uit. In 2004 is de stijging van de werkloosheidspercentage nagenoeg gelijk aan het landelijke gemiddelde. Per augustus wordt het Bredase werkloosheidsniveau geschat op circa 6,2%. Werkloosheidsduur De langdurige (> 1 jaar) en de zeer langdurige werkloosheid (> 3 jaar) neemt de laatste jaren toe. Een groot gedeelte van de vanaf 2002 ingestroomde werklozen is nu langdurig werkloos (doorschuifeffecten). Het gevolg is dat in Breda nu ruim 60% van de werklozen langdurig werkloos is. Parallel aan deze ontwikkeling neemt ook het aantal werklozen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt, dat wil zeggen personen die niet direct bemiddelbaar zijn naar een baan, meer dan gemiddeld toe. Leeftijd en opleiding Vooral de toename van de werkloosheid onder ouderen (40+) blijft groot (+22%) . Daarvan ondervinden 57,5 jarigen de sterkste stijging (+35%). Ruim de helft van de werklozen behoort tot de 40-plussers en een kwart behoort tot de 50-plussers. De jeugdwerkloosheid steeg de afgelopen jaren sterk. Vanaf de tweede helft 2004 komt er een kentering in deze ontwikkeling en stabiliseert de werkloosheid onder jongeren zich op 700 personen. In 2004 stijgt de werkloosheid vooral bij de personen vanaf het vbo tot en met het hboniveau. In absolute zin is de stijging onder vbo’ers (+280 personen) en mbo’ers (+260 personen) het grootst. Beroepsgroep De omvang van de werkloosheid is het grootst voor de beroepsgroepen productie-, administratief-, transport, verzorging en verkooppersoneel. De stijging van de werkloosheid is meer dan gemiddeld bij productie-, verkoop-, schoonmaak- en overig (proces)technisch personeel. Deze beroepsgroepen kennen een grote oriëntatie op economische secties in de marktsector. De effecten van de werkgelegenheidsafname in de industrie, zakelijke dienstverlening en handel en reparatie zijn hier duidelijk zichtbaar.
35
Algemeen beeld Bredase economie
Werkloosheid Breda top 15 beroepsgroepen per 1 oktober 2003 en 2004 (aantal nww)
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
productie administratief personeel transport verzorging verkoop schoonmaak commercieel bouwvak leidinggevend personeel horeca overig (proces)technisch onderwijspersoneel huishoudelijk personeel metaal installatie-/montage automatiseringspersoneel
2003
2004
Bron: Arbeidsmarktmonitor CWI
1.4 Inkomen Indicator ♦
inkomensniveau
Bron: CBS
Naast het hebben van werk is het welvaartsniveau van de inwoners één van de indicatoren voor de economische positie van de stad. Het welvaartsniveau kan afgemeten worden aan het gestandaardiseerde huishoudensinkomen. Van de grote gemeenten had Breda in 1998 van de G25 het hoogste gestandaardiseerde huishoudensinkomen. In de meting van 1999 was Breda gedaald naar een 5e plek. Dit werd veroorzaakt door enerzijds de toevoeging van een drietal gemeenten met een hoog gemiddeld inkomen aan de steden van het grotestedenbeleid (Amersfoort, Zaanstad en Haarlem). Anderzijds kwam het doordat het inkomensniveau in Den Bosch sterker is gestegen dan in Breda. In de meest recent beschikbare meting (2000) is Breda weer een plaats gestegen, doordat de inkomensontwikkeling in Breda gunstiger was dan die in Zaanstad. 1.5 Opleidingsniveau bevolking De beschikbaarheid van een hoogopgeleide bevolking vormt een belangrijke vestigingsplaatsfactor9. Van de Bredanaars heeft 36% een diploma op hbo of universitair niveau. Dit ligt ruim boven het landelijk gemiddelde van 28%. Van de grote steden in Nederland
9
36
Zie onder meer: Zonder kenniswerkers geen toekomst, Ministeries EZ, OCW en SZW.
Economische Barometer Breda 2005
staat Breda op een tiende plaats. De meeste steden die boven Breda staan zijn universiteitssteden. Percentage hoogopgeleiden
Utrecht Leiden Nijmegen Gro ningen A msterdam A mersfo o rt Eindho v en 's-Gravenhage 's-Herto genbo sch Breda M aastricht A rnhem Zwo lle Zo etermeer Dev enter Tilburg R o tterdam Leeuwarden Hengelo (O.) Do rdrecht A lkmaar Enschede Schiedam Zaanstad Heerlen Helmo nd Lelystad Venlo A lmelo Emmen
0
10
20
30
40
50
60
Bron: CBS/EBB 2001-2002 1.6 Ondernemingsklimaat Indicator ♦
Waardering gemeentelijk ondernemersklimaat
Bron: Research voor Beleid
De Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat van Research voor Beleid inventariseert periodiek in de 30 gemeenten van het grotestedenbeleid de waardering van ondernemers voor het gemeentelijke ondernemingsklimaat en van de inspanningen die gemeenten plegen om dit klimaat te optimaliseren. Een goed ondernemingsklimaat is een belangrijke randvoorwaarde voor het economisch klimaat van de stad.
37
Algemeen beeld Bredase economie
In juli 2002 is de tweede meting van de Benchmark gehouden. De belangrijkste conclusie van Research voor Beleid is dat het rapportcijfer voor het ondernemingsklimaat als geheel in Breda significant is gestegen ten opzichte van de vorige meting. Bij de geformuleerde doelstellingen zijn verschillende verbeteringen te constateren. De waardering voor de organisatie van het economisch beleid in Breda is duidelijk hoger dan gemiddeld in de G30. Ten opzichte van de vorige meting is met name de aandacht voor verbetering van het ondernemingsklimaat gestegen van 6,0 naar 6,4. Op dit onderdeel is Breda één van de hoogst gewaardeerde gemeenten. Breda krijgt ook relatief goede cijfers voor de gemeentelijke dienstverlening en de communicatie. Op alle onderdelen doet de gemeente het beter dan het gemiddelde van de 30 gemeenten samen. 1.7 Pendel Indicator ♦
Pendelsaldo
Bron: ETIN Adviseurs
Breda heeft als centrale stad een werkgelegenheidsfunctie voor een groter gebied. Dit vertaalt zich in een inkomend pendelsaldo van 12.900 personen: tegenover 27.300 Bredanaars die buiten Breda een baan hebben, staan 40.200 personen van elders die voor hun werk naar Breda komen. Breda loopt hiermee vergeleken met de Brabantse grote gemeenten (B5) achter bij Eindhoven en ’s-Hertogenbosch maar steekt positief af bij Tilburg en Helmond. Opleidingsniveau inkomende en uitgaande pendel Breda
hbo/wo mbo vbo basisopleiding 0
10
20
30
40
50
percentueel aandeel Uitgaande pendel
Inkomende pendel
Bron: ETIN Adviseurs, bewerking O&I Opvallend is het verschil in opleidingsniveau van de inkomende en de uitgaande pendel. Van de Bredanaars die elders werken heeft 44% een opleiding op hbo/wo-niveau. Het
38
Economische Barometer Breda 2005
vergelijkbare percentage hoogopgeleiden van de inkomende pendel is aanzienlijk lager (29%). Daar staat tegenover dat er juist meer laagopgeleiden voor hun werk naar Breda komen. De centrumfunctie die Breda heeft voor West-Brabant, komt duidelijk naar voren uit de positieve pendelbalans met de andere gemeenten in West-Brabant: er zijn een kleine 11.000 personen meer die vanuit West-Brabant naar Breda komen dan er Bredanaars in de rest van West-Brabant werken. Ook voor Midden-Brabant heeft Breda een belangrijke werkgelegenheidsfunctie. Met drie regio’s in Zuid-Holland (Den Haag, Zuidoost ZuidHolland en Groot Rijnmond) heeft Breda een negatief pendelsaldo van elk ruim 1.000 personen.
39
Algemeen beeld Bredase economie
40
Economische Barometer Breda 2005
2. Economisch Profiel: Breda Dienstencentrum In februari 1999 is door de gemeenteraad de nota “Breda Dienstencentrum” vastgesteld. In deze nota wordt de economische toekomstvisie van Breda beschreven. Het gaat hierbij enerzijds om het basisbeeld, waarin het streven is opgenomen om de huidige gediversificeerde economische structuur van Breda te behouden en mogelijk uit te bouwen. Anderzijds gaat het om het accentbeeld Breda Dienstencentrum. Hiermee wordt aangegeven dat juist deze economische sector de potentie heeft om voor Breda extra kansen op economische groei op te leveren. Met deze profilering wordt voortgebouwd op de al sterke positie die Breda heeft opgebouwd als dienstencentrum in West-Brabant. Binnen de sector ligt de nadruk op de groei van de stuwende dienstverlening met een (boven)regionale functie. Het Bredase beleid is verder gericht op de vestiging van arbeidsintensieve vormen van werkgelegenheid. Het accent ligt in dit beleid op de verdere ontwikkeling en uitbreiding van de dienstensector in de Bredase economie; zowel van de stuwende, hoogwaardige en hightech dienstverlening, als van de verzorgende dienstverlening. De ene categorie dienstverlenende bedrijven steunt, stuwt en stimuleert de economie met innovatie en knowhow. Vanaf 2006 zal de eerste fase van het Digit Park van start gaan. Daarbij gaat het om bedrijven die hier een ontwikkelings- of researchfunctie willen realiseren. Het verslechterde conjunctuurbeeld is duidelijk van invloed geweest op de ontwikkelingen in de commerciële dienstensector in 2004. Voor het derde achtereenvolgende jaar laat deze sector over vrijwel de gehele linie een afname van het aantal banen zien. Alleen bij verhuurbedrijven en computerservice en informatietechnologie is nog een groei van het aantal banen met 100 of meer te zien. In de ruimtelijke economische ontwikkeling van Nederland spelen technologie en innovatie een belangrijke rol. Breda behoort duidelijk niet tot de concentratiegebieden van R&D in Nederland. Een lichtpuntje is, dat Bredase bedrijven als het gaat om de deelname aan de zogenaamde SKO-regeling, waarbij het gaat om invoering van bestaande, maar voor een bedrijf nieuwe technologieën wel positief scoort. Economische vernieuwing in Breda, dus ook het verder uitwerken van het profiel Breda Dienstencentrum, vraagt om een versterking van de factor kennis in Breda. Zowel wat betreft creatieve industrie als innovativiteit scoort Breda niet hoog. Met een gemiddeld hoog opgeleide beroepsbevolking lijkt Breda voldoende potenties te hebben voor de verdere ontwikkeling van deze sectoren in Breda. Positief voor Breda is dat bij de vestigingsplaatsfactoren als het woonklimaat van Breda, huisvestingsmogelijkheden en het imago van Breda door bedrijven in creatieve industrie meer dan gemiddeld gewaardeerd worden. Naast de dienstensector speelt ook de industrie van oudsher een zeer belangrijke rol in de Bredase economie. Niet alleen is de industrie een belangrijke banenbron, maar ook zijn andere sectoren weer afhankelijk van de industrie. De industrie in
41
Economisch Profiel: Breda Dienstencentrum
Breda telt 450 bedrijven en kent een werkgelegenheid van ruim 10.000 banen. Dit is 11% van de totale Bredase werkgelegenheid. Daarbij is de industrie sterk internationaal gericht. Wat betreft werkgelegenheidsomvang van de industrie komt Breda van de grote steden hiermee op een achtste plaats. De industrie in haar geheel, en een aantal deelsectoren in het bijzonder, beleeft moeilijke tijden. In 2004 is het aantal banen in de industrie 17% onder het niveau van 1992. Vooral de laatste jaren neemt het aantal banen fors af. Toch was het moeilijk voor de industriële bedrijven om voor openstaande vacatures voldoende personeel te vinden met de juiste kwalificaties.
Missie: Uitwerken van het economisch profiel: Breda Dienstencentrum Prestatie-indicatoren 1. Ontwikkeling banen commerciële dienstverlening 2. R&D intensiteit
42
Economische Barometer Breda 2005
Breda Dienstencentrum Indicatoren ♦
Ontwikkeling banen commerciële dienstverlening
♦
R&D intensiteit
Bron: Afdeling Onderzoek en Informatie, Senter
In 2004 telt Breda 5.400 bedrijven in de commerciële dienstverlening, met in totaal 39.800 banen. Dit betreft bijna de helft van de totale werkgelegenheid in Breda. De belangrijkste onderdelen, gemeten naar werkgelegenheid, van de commerciële dienstverlening, zijn: • zakelijke dienstverlening 13.500 banen • detailhandel 7.800 banen • groothandel 6.600 banen • horeca 4.000 banen Werkgelegenheidsontwikkeling commerciële dienstverlening 2003 – 2004
Overige zakelijke diensten Speur- en ontwikkelingswerk Computerservice en informatietechnologie Verhuurbedrijven excl. O.G. Verhuur en handel O.G. Overige financ. instellingen Verzekeringen en pensioenen Financiele instellingen Post en telecommunicatie Diensten voor het vervoer Vervoer door de lucht Vervoer over water Vervoer over land Horeca Detailhandel Groothandel Autoreparatie en -handel
-600
-500
-400
-300
-200
-100
0
100
200
300
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie In 2004 is de werkgelegenheid in de commerciële dienstverlening afgenomen met 1.900 banen afgenomen. Dit is een daling van 4,8%, terwijl de totale werkgelegenheid in Breda met 2,3% is afgenomen. Ook over de afgelopen vijf jaar bezien heeft de commerciële dienstverlening in Breda slechter gepresteerd dan het Bredase gemiddelde. Het aantal banen in de commerciële dienstverlening nam in de periode 1999-2004 af met 5,7%, tegenover een groei van de totale Bredase werkgelegenheid met 2,4%.
43
Economisch Profiel: Breda Dienstencentrum
Het afgelopen jaar is binnen de commerciële dienstverlening in vrijwel alle onderdelen sprake van een daling van het aantal banen. Met een afname van ruim 500 banen was de daling van de werkgelegenheid het grootst in de horeca en bij de overige zakelijke diensten. De afname in de horeca kan zoals ook aangegeven in hoofdstuk 2 toegeschreven worden aan een administratieve verandering bij een groot cateringbedrijf, waardoor het personeel in dienst is gekomen van een regiovestiging buiten Breda, terwijl in feite de werklocatie hetzelfde is gebleven. Dit cateringbedrijf buiten beschouwing nemend, zou de werkgelegenheid in de horeca nagenoeg stabiel zijn gebleven. Ook in de groothandel (175), vervoer over land (- 120) en post en telecommunicatie (- 320) en bankwezen (190) is het aantal banen ruim afgenomen. Een aantal onderdelen van de commerciële dienstverlening geeft het afgelopen jaar nog een (beperkte) groei van de werkgelegenheid, zoals verhuurbedrijven en computerservice en informatietechnologie. Kenniseconomie Kennis speelt in de huidige moderne economie een steeds grotere rol. De kenniseconomie is meer dan onderzoek en ontwikkeling (R&D) in de industrie. In de moderne kenniseconomie die Nederland is, gaat het immers ook om vernieuwing in handel en diensten. In de Economische Barometer Breda zijn tot nu toe als indicatoren van kennisintensiteit opleidingsniveau van de beroepsbevolking en R&D-intensiteit gehanteerd. Het Ruimtelijk Planbureau (RPB) 10 is van mening dat bij kenniseconomie vaak te eenzijdig de nadruk wordt gelegd op R&D als indicator. Zij stelt dat het belang van kenniswerkers en het daadwerkelijk op de markt brengen van nieuwe producten of diensten (innovatie) te veel onderbelicht blijft. Het RPB stelt dan ook voor de definitie van kenniseconomie met deze laatste twee dimensies te verbreden, zodat ook beter inzicht wordt verkregen in economische vernieuwing. Vernieuwing in de economie is immers niet alleen vernieuwing in de industrie (waar vaak de R&D-investeringen plaats vinden), maar ook in handel en diensten vinden belangrijke innovaties plaats. Het RPB geeft als definitie van de kenniseconomie: het gebruik van kennis in interactieve relaties tussen (markt)partijen als het gaat om het voortbrengen en gebruiken van goederen en diensten, vanaf het eerste idee tot en met het gebruik van eindproducten. In deze definitie staat het begrip ‘kennis’ voor het geheel van elementen met betrekking tot de inhoud en vaardigheden die nodig zijn om problemen te onderkennen en ze op te lossen, bijvoorbeeld door informatie te verzamelen en te selecteren. Hierna gaan we in op een aantal kennisindicatoren. R&D-intensiteit. In de ruimtelijke economische ontwikkeling van Nederland spelen technologie en innovatie een belangrijke rol. In het economische beleid van het Ministerie van Economische Zaken wordt aangegeven dat beleid gericht op de versterking van de regionale innovatiekracht integraal onderdeel moet zijn van een breder economisch beleid gericht op een attractief en innovatief regionaal vestigingsklimaat waarin grote en kleinere bedrijven via sterke (kennis)relaties zijn ingebed.
10
Ruimtelijk Planbureau, Kennis op de kaart, ruimtelijke patronen in de kenniseconomie, 2004 44
Economische Barometer Breda 2005
Frans Pross, directeur Business Unit Communication Systems Bosch: “Bosch en Breda zullen elkaar niet verlaten” De heer Frans Pross, directeur Business Unit Communication Systems Bosch, is gehuisvest in het pand Kapittelweg 10, het oorspronkelijke gebouw van Philips Elektra Akoestiek. De Business Unit Communication Systems kent drie bedrijfsonderdelen: Congressystemen, Public Adress en Personal Security. In Breda vindt voornamelijk de hoofdontwikkeling en de productie van diverse producten plaats, en de distributie naar Europa. Het belang van research & development voor Bosch in Breda komt vooral terug in het aandeel onderzoekers binnen het gehele personeelsbestand. Bosch heeft in Breda zo’n 350 vaste personeelsleden, 100 daarvan zijn continue bezig met onderzoeken. De heer Pross heeft er het volste vertrouwen in dat Breda zich kan manifesteren als industriestad. Net als bij veel andere bedrijven worden seriematige producten naar lagelonenlanden verplaatst. “Zo zijn er in Breda bijvoorbeeld drie productielijnen overgeplaatst. Seriematige standaardproducten worden in lagelonenlanden tegen lagere kosten gemaakt. Maar de geavanceerde productie blijft in Nederland, hoor. De medewerksters in China doen weliswaar exact wat van hen gevraagd wordt, maar vanuit Nederland blijft men meedenken, waardoor fouten kunnen worden voorkomen. Bovendien houden we op deze manier specifieke en geavanceerde klantproducten, die vaak op korte termijn leverbaar moeten zijn, in Breda. De klant stelt kwaliteit en het leveren van toegevoegde waarde op prijs.” In het verleden bepaalde Bosch wanneer en hoe er geleverd werd. Tegenwoordig vraagt de klant steeds vaker om speciale op de eigen situatie afgestemde producten. Door het productieproces logistiek slim te organiseren, kun je met het huidige personeel concurrerende klantspecifieke producten maken. Dit vraagt wel om een flexibele houding van management en personeel. Een ander idee van Bosch is om decentraal een service & repair centre in te richten: een afdeling met interessant werk voor goed opgeleid personeel. Een bepaalde creativiteit is hier wel vereist. “Dit soort afdelingen passen goed in Nederland,” aldus de heer Pross. “Er zijn dus nog steeds kansen voor industriële bedrijven.” De heer Pross over hoe kennis van de juiste technische mensen behouden kan blijven: “Door een nauwe samenwerking tussen onderwijs en industrie kan kennis daadwerkelijk en direct worden toegepast in de praktijk. Het Technasium en het Techniekfestival zijn wat mij betreft zeer positieve initiatieven. Al op de basisschool kan men starten leerlingen te interesseren voor techniek. Er bestaan inmiddels werkgroepen die zich richten op de noodzaak tot samenwerking tussen beide scholen.” Aantrekkelijke vestigingsplaats Pross denkt verder: “Bedrijven in Breda zouden meer kennis met elkaar moeten delen. Vergeet niet dat Breda een aantrekkelijke vestigingsplaats is in een land met volop havens.” De directeur Business Unit Communications Systems ziet
45
Economisch Profiel: Breda Dienstencentrum
deze voordelen voor zijn bedrijf. “Bosch en Breda zullen elkaar niet verlaten. Er zijn hier zeker kansen voor industriële bedrijven.” Hij geeft als tip: “Concentreer je op de technieken die noodzakelijk zijn. Simpele bewerkingen kunnen elders uitgevoerd worden. Zelfs in de Oostbloklanden zijn uitstekende vakmensen te vinden die weliswaar nog werken met verouderde apparatuur, maar prima producten afleveren. Kleinschalige industrie vormt een nieuwe kans voor startende ondernemingen in ons land. Daarnaast moeten we trachten ideeën te blijven genereren, rekening houdend met het gegeven dat ook Chinese studenten zich in snel tempo ontwikkelen.” Innovatie kan op verschillende manieren worden gemeten. Te denken valt aan gegevens over onderzoek en ontwikkeling (input) en indicatoren die meer gericht zijn op de output van innovatie zoals octrooien, omzet behaald met innovatieve producten, en aantal nieuwe productaankondigingen. Senter heeft in de rapportage Hot Spots 200211 op grond van de Senter-database de ruimtelijke verdeling van innovatieve bedrijvigheid in Nederland in 2002 van bedrijven in kaart gebracht. De twee belangrijkste regelingen daarbij zijn: • WBSO (wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk): de wbso is een fiscale faciliteit voor ondernemers en zelfstandigen, die speur- en ontwikkelingswerk (R&D) verrichten. De ondernemer krijgt een tegemoetkoming in de loonkosten van de werknemers die betrokken zijn bij R&D. • SKO (subsidieregeling kennisoverdracht ondernemers): deze regeling stimuleert MKB-ers bestaande, maar voor henzelf nieuwe technologieën in processen, producten of diensten in hun onderneming toe te passen. Deze regeling versterkt technologische vernieuwing en strategieontwikkeling in het MKB. Het Bredase bedrijfsleven scoort niet hoog op innovativiteit. De R&D-intensiteit loopt achter bij het gemiddelde van de grote steden in Nederland. Wat betreft SKO scoort Breda wel boven het gemiddelde. Dit duidt er op dat het Bredase bedrijfsleven weliswaar niet goed is in het zelf ontwikkelen van nieuwe innovatieve producten, maar dat het wel open staat voor het toepassen van vernieuwingen die in ander bedrijven zijn ontwikkeld. ICT-gevoeligheid en “sweet-talkwerkgelegenheid” Hiervoor is aangegeven de R&D-intensiteit in Breda laag is. Op een aantal andere kennisindicatoren van RPB scoort Breda een stuk hoger. Breda presteert als onderdeel van de Brabantse stedenrij goed als het gaat om ict-gevoeligheid. Een andere belangrijke kennisindicator is voor het RPB “sweet-talk-werkgelegenheid” (mensen die zich beroepsmatig bezighouden met het overtuigen van en diensten verlenen aan anderen). De studie van het RPB laat zien Breda op “traditionele” innovatie-indicatatoren laag scoort, maar dat als innovatie ruimer wordt gedefinieerd, dat Breda het dan een stuk beter doet wat betreft economische vernieuwing.
11
Senter, Hot Spots 2002, Regionale patronen van de nationale innovatie-instrumenten, oktober
2003.
46
Economische Barometer Breda 2005
Fred van Gelderen, directeur Karma Design: “Ambacht moet in ere worde hersteld” Karma Design is in 1986 opgericht door Fred van Gelderen en zijn broer. Het bedrijf ontwerpt, fabriceert en plaatst speciale inrichtingen voor winkels en musea. De kracht van Karma Design zit in het leveren van maatwerkproducten. “Alleen al uit werkgelegenheidsperspectief is industrie van levensbelang voor de Bredase economie”, stelt de heer Van Gelderen, directeur van Karma Design. “De Bredase bevolking bestaat uit een redelijk aantal inwoners, dat hun inkomsten verdient met handenarbeid. Dit vraagt om bedrijven waar mensen een ambacht kunnen uitoefenen.” Het probleem van industrieel Breda ligt al snel op tafel. “Volgens de theorieboekjes bestaat een gezonde economische basis uit een geheel van elkaar toeleverende bedrijven. In die zin kent Breda geen gezonde industriële basis,” vindt hij. “Karma Design heeft grote moeite om in Breda kwalitatieve goede innovatieve toeleveranciers te vinden.” Karma Design is in Breda gevestigd, omdat Van Gelderen hier geboren is. “Breda is voor ons niet de ideale vestigingsplaats. De regio’s Tilburg en Eindhoven hebben voor ons een betere industriële infrastructuur (toeleveranciers, universiteit). Wil Breda aantrekkelijk zijn voor de industrie dan moet men zorgen voor kennis en voldoende kwalitatief aantrekkelijke toeleveranciers”. De heer Van Gelderen maakt zich, zoals zoveel ondernemers, zorgen over het verdwijnen van de industriële sector uit West-Europa. “Met het verdwijnen van het werk uit Nederland verdwijnt ook de kennis. Het technisch onderwijs kan wel opleidingen gericht op de industrie blijven verzorgen, maar als er geen bedrijven meer zijn waar leerlingen naar toe kunnen, is de opleiding niet levensvatbaar”. Samenwerkingsidee Om de industrie weer lucht te geven moeten de volgende voorwaarden vervuld worden: 1. Ambacht moet in ere hersteld worden, vooral ouders moeten een positiever beeld krijgen van het uitoefenen van een ambacht. Jongeren worden van thuis uit niet gestimuleerd met hun handen te werken en dat is jammer. 2. Waar is toch de vroegere hobbyclub gebleven? Toen leerde je daar op jonge leeftijd om te gaan met materialen en gereedschappen. Natuurlijk is er een aantal uren in het lesrooster ingeruimd voor handenarbeid, maar is dat voldoende om liefde voor een ambacht te krijgen? 3. Het onderwijs zou er zelf voor moeten zorgen dat het aanzien van de opleiding toeneemt. Een meer flexibel ingerichte onderwijsstructuur zou wenselijk zijn. Waarom allemaal mensen opleiden tot hetzelfde niveau? Waarom zou je na een aantal jaren werkervaring niet aan een andere studie kunnen beginnen? 4. Je moet studenten niet ’pamperen’, maar bedrijven ook niet. Subsidies mogen alleen verstrekt worden als er daadwerkelijk een product uit voortkomt. 5. De regelgeving zou wat minder kunnen. De industrie zit vast aan een hoop milieumaatregelen die je in lagelonenlanden niet hebt. De bedrijfstak heeft vanwege die milieuproblemen een slecht imago gekregen. Ondertussen kopen we echter graag producten uit landen die het niet zo nauw nemen met de milieumaatregelen en waar de lonen laag zijn. Daar is niet tegenop te concurreren.
47
Economisch Profiel: Breda Dienstencentrum
Fred van Gelderen is een warme voorstander van het samenwerkingsidee.“In Breda zou een cluster van bedrijven moeten komen. Bedrijven, onderwijs en overheid die elkaar aanvullen, maar wel met ieder hun eigen verantwoordelijkheden. In Breda liggen absoluut kansen voor een creatieve industrie. Met een flexibel bedrijf waar de klant het gevoel heeft op z´n wenken bediend te worden, kan Nederland prima concurreren.” Creatieve economie In de studie van het RPB speelt in de economische vernieuwing de creatieve economie een belangrijke rol. Ook voor Breda is de creatieve industrie één van de speerpunten van het beleid. In de Economische Barometer Breda is vorig jaar aandacht gegeven aan het concept creatieve economie. Volgens de Stichting Nederland Kennisland12 is creativiteit een belangrijk aspect voor het creëren van toegevoegde waarde. Het gaat in de kenniseconomie niet alleen om de kwaliteit en de prijs van het product. Ook de kracht van een merk, de beleving die het product oproept en in hoeverre een consument zich kan identificeren zijn van belang. Al die zaken hangen af van culturele producten als branding, design en marketing. Tegelijkertijd is een groeiend deel van de economie gericht op het verhandelen van ideeën en niet-tastbare producten. Een recente studie van het RPB13 laat zien dat culturele vormen en betekenissen van goederen en diensten in de huidige economie steeds dominanter lijken te worden. Omgekeerd geldt dat cultuur steeds meer wordt gezien als een gewoon economisch verhandelbaar goed. Florida (2002) gaat daarbij nog een stuk verder door te stellen dat de menselijke creativiteit als de motor van de economie van de eenentwintigste eeuw gezien moet worden. Hoewel al veel literatuur is verschenen over creatieve economie en creatieve industrie is er nog geen eenduidig geoperationaliseerde definitie van het concept creatieve industrie. In de vorige Economische Barometer is gebruik gemaakt van de operationalisering die ETIN Adviseurs heeft gehanteerd bij een onderzoek naar de creatieve industrie in Eindhoven. Deze definitie sluit aan bij de definitie zoals gehanteerd in het ‘Creative Industries Mapping Document’ van het Britse Department for Media Culture and Sports (DMCS) uit 1998: “Alle activiteiten die hun bestaansrecht danken aan eigen creativiteit, vaardigheden en talent, en die de potentie hebben om welvaart en banen te creëren door het genereren en/of exploiteren van intellectuele eigendom.” Een nadeel van deze definitie is dat ook een aantal economische activiteiten, onder meer in de distributiesfeer, tot creatieve industrie worden gerekend, die in feite weinig met creatieve industrie te maken hebben. In deze rapportage hanteren we een nieuwe, verfijndere, definitie die ontwikkeld is door TNO en die onder meer gebruikt wordt in genoemde studie van het RPB en een rapportage naar de creatieve industrie in Amsterdam14.
12
Stichting Nederland Kennisland, Tijd om te kiezen, Kenniseconomiemonitor 2003, Amsterdam, september 2003. 13 Ruimtelijk Planbureau, Kennis op de kaart, ruimtelijke patronen in de kenniseconomie, 2004 14 TNO Strategie, Technologie en Beleid, De creatieve industrie in Amsterdam en de regio, september 2004.
48
Economische Barometer Breda 2005
TNO hanteert een sectoraal perspectief van de creatieve economie15. ‘Betekenis’ is in het daarbij gehanteerde concept de centrale component van de producten en diensten van de creatieve industrie, die vooral een symbolische waarde hebben16. TNO onderscheidt drie hoofdcomponenten: de kunsten, de media- en entertainmentindustrie en de creatieve zakelijke dienstverlening . Daarbij ligt de nadruk op de creatieve kern (creatie en productie); reproductie en verspreiding worden uitgesloten van de creatieve economie. In bijlage 3 is aangegeven welke economische activiteiten volgens de TNO-definitie deel uitmaken van de creatieve industrie. Interview met Wim Merkx van de Koninklijke drukkerij Broese & Peereboom Met een geschiedenis van meer dan 200 jaar, heeft de Koninklijke drukkerij Broese & Peereboom de nodige industriële ontwikkelingen aan zich voorbij zien gaan. Ondanks de economische recessie van de afgelopen jaren is het niet alleen maar kommer en kwel. Volgens directeur Wim Merkx heeft het bedrijfsleven zijn maatregelen moeten nemen. “We zijn allemaal wakker geschut.” Om deze negatieve trend te doorbreken zal de industrie volgens hem zijn strategie moeten wijzigen. Merkx: “Er moet meer worden nagedacht over wie de consument is en hoe we die willen benaderen.” Daarnaast zorgt de toenemende internationalisering voor nieuwe concurrentie. “Door de uitbreiding van het aantal EU-landen zijn landen als Polen en Roemenië geduchte concurrenten geworden. Dit speelt met name op het gebied van de ‘ambachtelijke industrie’. Het uitbesteden van dit soort werkzaamheden is logisch voor producties met een langere doorlooptijd. Daarom is het voor ons van belang om ons te focussen op activiteiten die een korte en snelle actie vragen en die daarnaast om een kwalitatief hoogwaardig product vragen. Wij kunnen immers qua prijs niet concurreren.” Volgens Wim Merkx is de stad Breda te weinig bezig geweest om zichzelf op de landkaart te zetten. Merkx: “Breda is een belangrijke stad voor zowel het nationale als internationale bedrijfsleven.” Dit heeft volgens hem te maken met de goede geografische ligging van de stad, tussen Rotterdam en Antwerpen. “Breda is aantrekkelijk als vestigingsplaats door de bereikbaarheid van de stad. Door de komst van de HSL wordt de stad nog toegankelijker en aantrekkelijker. Helaas is Breda de afgelopen jaren een gesloten industriestad geweest. We moeten veel meer doen om ons te profileren op regionaal, nationaal en internationaal gebied. Daarom ben ik ook niet blij met de term ‘BrabantStad’ waarover de laatste tijd veel wordt gesproken. Ik vind die naam niet helemaal gelukkig gekozen omdat we ons hiermee te veel beperken tot de eigen regio. Eigenlijk is die naam ronduit kneuterig waardoor we het internationale karakter van de stad Breda veel te weinig benadrukken.”
15
Manshanden, W.J.J., O. Raspe & P. Rutten (2004), ‘De waarde van creatieve industrie’, Economisch Statistische Berichten, vol.89, no.4434: 252-254 16 Rutten, P. (2000), ‘De toekomst van de verbeeldingsmachine; de culturele economie in de eenentwintigste eeuw’, Boekmancahier43: 1-7.
49
Economisch Profiel: Breda Dienstencentrum
Om de industrietak binnen Breda te stimuleren is het volgens Merkx van belang dat bestaande bedrijventerreinen worden opgeknapt om hiermee nieuwe industriële bedrijven aan te trekken. “Op dit moment staan veel bedrijfspanden op bedrijventerreinen leeg. Ondernemers die al langer op de bestaande bedrijventerreinen zitten voelen zich verlaten door de gemeente. Als bestaande ondernemers iets willen dan is dit vaak moeilijk. De focus ligt toch vaak op nieuwe bedrijventerreinen en op de ‘nieuwbouwvestigers’. “Breda kan de industriële basis vasthouden door duidelijk te maken dat we er zijn en dat kansen en uitdagingen liggen in Breda.” Hoewel de definitie van TNO een verbetering is ten opzichte van de vorige definitie moet ook bij deze de aantekening gemaakt worden dat de begripsvorming nog in ontwikkeling is en dat er in de toekomst nog veranderingen in mogelijk zijn. Een bijkomend probleem is dat economische activiteiten volgens dezelfde SBI-definitie in het ene geval “creatief” zijn en in het andere juist niet. Dit zou er voor pleiten om op lokaal niveau te bekijken welke bedrijven tot de creatieve industrie gerekend moeten worden. Uitgaande van de TNO-definitie telt Breda 660 bedrijven in de creatieve industrie, met in totaal zo’n 2.100 banen. De meeste vestigingen in de creatieve industrie zijn reclamebureaus (33%), Overig amusement en kunst (25%) en Technische ontwerpbureaus (20%). Aandeel vestigingen creatieve industrie
Musea en kunstgalerieën 1%
Overig amusement en kunst 25%
Uitgeverijen 4%
Media 17%
Technische ontwerpbureaus 20%
Reklamebureaus 33%
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie Wat betreft werkgelegenheid zijn de belangrijkste onderdelen van de creatieve industrie technische ontwerpbureaus (515 banen), uitgeverijen (470 banen) en reclamebureaus (460 banen). Opvallend is de kleinschaligheid van de creatieve industrie: gemiddeld werken er niet meer dan 3 personen bij de bedrijven in de creatieve industrie.
50
Economische Barometer Breda 2005
De werkgelegenheid in de creatieve industrie heeft zich in de periode 1998-2002 positief ontwikkeld. In 2003 en vooral in 2004 is sprake van een afname van de werkgelegenheid. Met name bij reclamebureaus en uitgeverijen zijn banen verloren gegaan. Ontwikkeling aantal banen creatieve industrie 2400
2200
2000
1800
1600
1400 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie De meest “creatieve” buurten (met de grootste aantallen bedrijven in de creatieve industrie zijn: • Zandberg (51) • Ginneken (37) • Brabantpark (35) • Princenhage (34) • Prinsenbeek (29).
Breda Industrie Indicatoren ♦
Ontwikkeling banen industrie
♦
Samenstelling industrie
Bron: Afdeling Onderzoek en Informatie, Senter
Volgens het CPB17 staat de industrie het meest bloot aan buitenlandse concurrentie, met name uit lagelonenlanden. Daardoor zijn hele bedrijfstakken grotendeels uit Nederland verdwenen. Dit proces is al decennia lang gaande en het CPB verwacht dat het in de toekomst zal doorzetten. Daarbij verwacht het CPB overigens niet dat de industrie uit 17
CPB, Vier vergezichten op Nederland; Productie, arbeid en sectorstructuur in vier scenario’s tot 2040, november 2004.
51
Economisch Profiel: Breda Dienstencentrum
Nederland zal verdwijnen. Nederland kent veel hoogwaardige industriële toeleveranciers. Het zijn relatief kleine bedrijven die goed kunnen opereren in nichemarkten. Uit onderzoek van IBM en het platform 'Topmanagement en IT' blijkt dat industriële ondernemingen in Nederland een grote omslag maken; bedrijven richten zich enerzijds op de klant met nieuwe diensten en besteden anderzijds steeds meer secundaire processen en productie uit. De industriële onderneming van de toekomst is volgens dit onderzoek een informatie-intensieve organisatie die producten ontwerpt, goederenstromen foutloos regisseert, activiteiten uitbesteedt en bovenal een dienstverlenende organisatie is voor haar klanten. Deze trend wordt ook wel supply chain management18 genoemd. Globalisering, kortere levenscycli van producten en commoditization vormen een extra hoog risico voor industriële ondernemingen. Globalisering van de keten is een trend waarmee ruim de helft van de Nederlandse industriële bedrijven (57%) wordt geconfronteerd. Bijna de helft van industriële bedrijven (43%) overweegt arbeid en productie te verplaatsen naar lagelonenlanden. In de slag om efficiency kunnen veel bedrijven de kostenvoordelen die hiermee gemoeid zijn niet laten liggen. INTERVIEW STEELWELD, Jan Cees Santema Nuchter ondernemerschap als basis voor succes in Breda Wat ooit in de textielindustrie begon, slaat nu ook over op andere sectoren: steeds meer industriële bedrijven vertrekken naar het buitenland. En daarmee heeft Nederland een groeiend probleem. Onze welvaart drijft immers voor een belangrijk deel op deze industriële kurk. Bovendien komt een behoorlijke portie werkgelegenheid op de tocht te staan. “We moeten er met z’n allen voor waken dat de maakindustrie niet verdwijnt”, benadrukt Jan Cees Santema, directeur Steelweld, onderdeel van VDL. Beursgenoteerde ondernemingen baseren hun beslissing om een bedrijf te verplaatsen of te sluiten primair op de tevredenheid van de aandeelhouders. Bij VDL speelt naast de winstvraag ook het sociale aspect een belangrijke rol. “Wij vinden dat je als een goed huisvader een bedrijf moet runnen. Juist die sociale component zorgt er voor dat VDL minder snel geneigd is te verkassen of de poorten te sluiten. Want het zijn juist de medewerkers die ons aan Breda binden. Er komt nogal wat personeel uit Rotterdam en Eindhoven. Breda ligt wat dat betreft gunstig. Maar ook voor onze klanten uit de Benelux is Breda een goede locatie.”
18
Door de individualisering van de consumenten en de steeds groter wordende (internationale)
concurrentie staat de traditionele manier van het managen van de produktie- en retailactiviteiten steeds meer onder druk waardoor er een nieuwe manier van denken nodig is. Steeds meer bedrijven ontdekken dat het in plaats van het zich concentreren op het verbeteren van de eigen operaties (wellicht ten koste van een andere partij in de keten) zinvoller is om de integrale keten te optimaliseren, een activiteit dit bekend staat onder de naam Supply Chain Management (SCM), (zie Jack A.A. van der Veen & Henry S.J. Robben Supply Chain Management: een Overzicht, 1997.
52
Economische Barometer Breda 2005
Diversifiëren als overlevingstrategie Steelweld opereert in een lastige markt. Om daarin staande te blijven, is het bedrijf gaan diversifiëren. “Het belangrijkste aspect van het bedrijf is de kennis van de medewerkers. We zijn gaan kijken hoe we die know how breder kunnen inzetten. Dus niet alleen binnen de automotive sector, maar ook in andere takken van sport.” Dit lijkt een succesvolle stap. De VDL groep toont aan dat je met nuchter ondernemerschap – niet lullen, maar lassen - een grote onderneming kunt bouwen. VDL zet jaarlijks zo’n 900 miljoen euro om. Ter vergelijking: een wereldwijd concern als Heineken is qua omzet slechts tien keer groter. Het kernwoord om te overleven is kostenreductie. “In alles is het van belang zo efficiënt mogelijk te produceren: van loonkosten en voorraadkosten tot debiteuren. Naast kostenreductie is ook voorzichtig investeren belangrijk. Elke werkmaatschappij binnen de VDL groep moet z’n eigen broek ophouden. Binnen de groep kunnen plussen en minnen van werkmaatschappijen zich een beetje opheffen, al gaat het dan wel om tijdelijke schommelingen.” Sense of urgency ontbreekt in politiek Om meer industriële bedrijven voor Nederland te behouden ligt er volgens Santema een schone taak voor de overheid. “Bij veel politici lijkt de sense of urgency te ontbreken om industrie in Nederland te houden. Dat uit zich bijvoorbeeld in starre regelgeving. Vooral op het gebied van arbeidsmarkt of arbeidstijdverkorting. Wij hebben bijvoorbeeld een verzoek ingediend om arbeidstijdverkorting. Door het weigeren van dit verzoek en de trage manier van besluitvorming zijn uiteindelijk veel meer arbeidsplaatsen verloren gegaan dan eigenlijk nodig was. Ook worden er steeds nieuwe regeltjes verzonnen zonder dat de consequenties voor de dagelijkse praktijk goed doordacht zijn. De overheid zou beter moeten luisteren naar de behoeften van het bedrijfsleven en daar adequaat en actief op reageren. Daarnaast kan de overheid sturen door opleidingsprojecten binnen bedrijven te stimuleren. Daarmee breng je theorie en praktijk op een lijn en investeer je op een zinvolle manier in de toekomst.” Uit de analyses van het CPB, maar ook uit het IBM-onderzoek, kan de conclusie getrokken worden dat het onderscheid tussen industrie en diensten steeds minder relevant wordt. De industrie verschuift van grootschalige maakindustrie naar kennisproducten zoals R&D, ontwerp, marketing en toeleveranties. Ook de dienstensector bestrijkt een steeds breder scala aan markten. Daarbij ligt het accent in toenemende mate op het transporteren en verwerken van informatie. Daarbij kan gedacht worden aan internet, telecom, banken en verzekeringen en logistiek.
53
Economisch Profiel: Breda Dienstencentrum
Index werkgelegenheidsontwikkeling industrie en totaal Breda1992-2004
120 110 100 90 80 70 60 50 40 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004
Industrie
Totaal aantal banen
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie De gevolgen van de omslag van de industriële ontwikkeling in Nederland zijn ook aan Breda niet voorbijgegaan. De industriële werkgelegenheid ontwikkelt zich minder gunstig dan de totale Breda werkgelegenheid. In 2004 is het aantal banen in de industrie 17% onder het niveau van 1992, terwijl in dezelfde periode de totale werkgelegenheid een groei van 10% laat zien. Vooral de laatste jaren neemt het aantal banen fors af. Toch vormt de Bredase industrie nog steeds een belangrijk onderdeel van de Breda economie. Wat betreft werkgelegenheidsomvang van de industrie komt Breda van de grote steden op een achtste plaats.
54
Economische Barometer Breda 2005
De belangrijkste industriële sectoren in Breda zijn: • Voedingsmiddelen en dranken (2.900 banen) • Meubels en overige goederen19 (1.700 banen) • Machines en apparaten (1.500 banen). Aandeel banen industrie
Voedingsmiddelen en dranken 27%
Overig 6%
Uitgeverijen en drukkerijen 8%
Rubber-/kunststofproducten 3% Chemische producten 6% Medische/ optische apparaten 4%
Meubels en overige goederen 17% Metaal-producten 3%
Machines en apparaten 15%
Audio/video/ communicatieapp. 7% Overige elektrische machines 4%
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie
19
Waaronder Sociale Werkvoorziening. 55
Economisch Profiel: Breda Dienstencentrum
In de periode 1992 – 2004 zijn er grote verschillen in werkgelegenheidsontwikkeling. De werkgelegenheidsdaling heeft zich vooral voorgedaan in de metaalindustrie en bij voedingsmiddelen en dranken. Werkgelegenheidsontwikkeling industrie 1992-2004
M eubels en o verige go ederen M edische/o ptische apparaten Overige elektrische machines Textiel Vo o rbereiding to t recycling Ho ut, kurk, riet e.d. A ardo lie/steenko o lverwerking Papier en karto n M etalen in primaire vo rm Kanto o rmachines en co mputers Transpo rtmiddelen excl. auto 's Rubber-/kunststo fpro ducten C hemische pro ducten Leder(waren) excl. kleding A udio /video /co mmunicatieapp. Kleding en bo ntbereiding Uitgeverijen en drukkerijen Glas/aardewerk/cement/kalk M etaalpro ducten A uto 's, o pleggers Vo edingsmiddelen en dranken M achines en apparaten
-1000
-800
-600
-400
-200
0
200
400
600
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie De helft van de industriële bedrijven is hier van oudsher, in Breda gevestigd. Voor de andere bedrijven geldt dat locatiefactoren, zoals bereikbaarheid, ligging en beschikbaarheid vestigingsruimte de belangrijkste vestigingsredenen voor Breda zijn.
56
800
Economische Barometer Breda 2005
Cees de Waard, directeur Perfetti van Melle Breda: “Breda is een perfecte plek tussen de wereldhavens” De mening van De Waard is helder: “Zonder industrie zul je als land een grote groep mensen geen werk kunnen bieden.” Je staat er misschien niet direct bij stil, maar industrie draagt zorg voor de economische activiteit in een hele keten. Allerlei diensten en toeleveranciers zijn afhankelijk van een industriële basis. Bij het wegvallen van industrie mag je dus ook vrezen voor het voortbestaan van andere sectoren. We moeten daarom uiterst alert zijn en met z´n allen een inspanning leveren om de industrie zoveel mogelijk te behouden,” vindt De Waard. Perfetti Van Melle zit op zich prima in Breda. “Niet alleen omdat we 20 jaar geleden de grond tegen interessante voorwaarden konden kopen, maar vooral omdat Breda gunstig ligt ten opzichte van de twee wereldhavens. Als de HSL voltooid is, zal Breda nog meer bedrijven aantrekken. Vooral bedrijven die veel exporteren,” voorspelt De Waard en hij gaat direct verder “West Brabant kan trouwens veel meer profiteren van haar locatie tussen de wereldhavens dan ze nu doet.” Uitstraling Verder is het in zijn ogen belangrijk dat Breda industriële focuspunten opstelt. “Clustering van bedrijven binnen een bepaald industrieel segment,” legt hij uit. “Breda moet goed bedenken voor welke industrietak ze wil gaan. Dit moet binnen de regio veel prominenter worden weggezet. Kortom, op meerdere vlakken moet er samen gebouwd worden aan meer uitstraling van de regio.”
Reden vestiging industriële bedrijven in Breda
woonomgeving 5% afzetmogelijkheden 7%
overig 4%
geen bijzondere redenen 2%
beschikbaarheid vestigingsruimte 7% traditie 50% bereikbaarheid van Breda 16%
ligging 9%
Gekeken naar hun werkgelegenheidsaandeel is bijna de helft van de Bredase bedrijven een dochter van een buitenlands bedrijf. Daarvan heeft 20% de Belgische, 19% Italiaanse, 18% de Amerikaanse en 14% de Duitse nationaliteit.
57
Economisch Profiel: Breda Dienstencentrum
Land van herkomst industriële dochterondernemingen in Breda (werkgelegenheidsaandeel)
Zwitserland 5%
USA 18%
België 20% Canada 5%
Duitsland 14%
Italië 19% Ierland 5%
Frankrijk 8%
Engeland 6%
Meer dan de helft van de Bredase industriële bedrijven richt zich op de nationale (58%) , dan wel de internationale (40%) markt. Marktgebieden Bredase industriële bedrijven
internationale markt
nationale markt
regionale markt
lokale markt 0
10
20
30
40
50
60
Bron: Bedrijvenenquête (2002) Arbeidsmarkt In 2005 gaat naar verwachting in West-Brabant in de industrie het aantal vacatures met minimaal 400 toenemen. De industrie staat in de top 5 sectoren in West-Brabant die én veel vacatures én een grote vacaturegroei laten zien zijn. Bedrijven in de metalektro hebben problemen met het vinden van technisch personeel, meestal een tekort aan geschikte kandidaten omdat het aanbod vanuit de opleidingen tekort schiet, er te weinig sollicitanten met voldoende werkervaring zijn of er te weinig aanbod is met de juiste kwalificaties. Met een aantrekkende economie kunnen de problemen extra groot zijn, omdat steeds minder jongeren kiezen voor een technisch/industrieel beroep.
58
Economische Barometer Breda 2005
3. Binnenstad: werken, winkelen en toerisme Het PlatformDetailhandel.nl definieert een vitale binnenstad als een stad met een sterke, groeiende economie en een hoogwaardig woon-, werk- en leefklimaat, waardoor de stad ook sociaal-maatschappelijk goed functioneert. Wonen, werken, winkelen, cultuur en verkeer hangen in een vitale binnenstad nauw samen. De binnenstad is vanuit economisch, sociaal en cultureel oogpunt het kloppend hart van de stad en bepaalt in belangrijke mate de uitstraling en het karakter van Breda. De bedrijven in de binnenstad richten zich voor het merendeel op de lokale en regionale markt. Daarbij wordt voor de detailhandel de laatste jaren de bovenregionale markt wel steeds belangrijker. Voor de binnenstad betekent dat ook een verschuiving naar nieuwe klantgroepen. Breda ontwikkelt zich meer en meer tot een complete winkelstad met een regionale en bovenregionale functie. Op de woonboulevard breidt het winkelaanbod zich uit. Bekende grootwinkelbedrijven als Bijenkorf en IKEA hebben zich in Breda gevestigd. Nieuwe en vernieuwde winkelgebieden als De Barones, en t’ Sas zorgen voor een belangrijke kwaliteitsimpuls in de Bredase binnenstad. Landelijke trends, als schaalvergroting, verdwijnen van grenzen tussen winkelconcepten, toename van het aantal filiaalbedrijven en thematische invulling van winkelgebieden, hebben invloed op de Bredase detailhandelssituatie. Bij deze trends past de behoefte van ondernemers om zich te richten op grotere verzorgingsgebieden. Sinds de jaren ’90 zijn veel woonwinkels verhuisd van de binnenstad naar de woonboulevard. De Bredase woonboulevard trekt jaarlijks enkele miljoenen bezoekers (zowel uit Nederland als België). Met de uitbreidingen van de woonboulevard weet Breda goed te profiteren van deze trend. Een belangrijke uitdaging voor Breda is om ook de binnenstad mee te laten profiteren van de consumenten die de woonboulevard bezoeken. Toerisme en recreatie spelen een steeds belangrijkere rol in de Nederlandse economie. De populariteit van stedentrips neemt daarbij toe. De attractiewaarde van Breda voor de toeristische bezoekers wordt (nog) meer dan in de meeste andere grote steden bepaald door winkelen in combinatie met horecabezoek. Andere bezoekmotieven zijn hier ondergeschikt aan. Opvallend daarbij is, dat Breda er minder dan andere grote steden in slaagt om toeristische bezoekers uit de hogere sociale klassen naar de stad te trekken. De binnenstad is niet alleen belangrijk vanwege publiekstrekkende economische activiteiten als detailhandel, horeca, toerisme en recreatie. De binnenstad is daarnaast ook de, wat betreft werkgelegenheidsomvang, belangrijkste kantorenlocatie van Breda. De belangrijkste kantoorhoudende economische activiteiten in de binnenstad zijn overheid, gezondheids- en welzijnszorg en zakelijke dienstverlening.
59
Binnenstad: werken, winkelen en toerisme
Missie binnenstad: Versterking economische functie binnenstad Prestatie-indicatoren 1. Ontwikkeling banen 2. Ontwikkeling bedrijvigheid naar economische activiteit 3. Waardering vestigingsklimaat binnenstad 4. Koopkrachtoriëntatie 5. Passantenstroom 6. Waardering Bredase binnenstad 7. Aantal toeristische bezoekers 8. Gemiddelde bestedingen toeristische bezoekers 9. Toeristische bedrijvigheid 10. Vloerproductiviteit (nog niet beschikbaar)
60
Economische Barometer Breda 2005
3.1 Bedrijvigheid Bredase binnenstad Indicatoren ♦ ♦
Ontwikkeling banen Ontwikkeling bedrijvigheid naar economische activiteit
♦
Waardering vestigingsklimaat binnenstad
Bron: afdeling Onderzoek en Informatie
De Bredase binnenstad (exclusief stationsgebied) telt 1.200 vestigingen. Veel van de bedrijven zijn van oudsher in Breda gevestigd. Daarnaast worden afzetmogelijkheden en imago van Breda veel genoemd als motief om zich in de binnenstad te vestigen. Het verzorgingsgebied voor de meeste bedrijven beperkt zich tot de lokale en regionale markt. Voor de detailhandel en horeca neemt het belang van de bovenregionale markt sterk toe. Werkgelegenheidsontwikkeling binnenstad 17500 17000 16500 16000 15500 15000 14500 14000 13500 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie Bij de vestigingen in de binnenstad zijn zo'n 17.000 personen werkzaam. Het aandeel van de binnenstad in de totale Bredase werkgelegenheid bedraagt hiermee 19%. De belangrijkste werkgelegenheidssectoren in de binnenstad zijn overheid met 5.750 banen, gezondheids- en welzijnszorg met 2.925 banen, detailhandel met 2.725 banen en zakelijke dienstverlening met 1.625 banen.
61
Binnenstad: werken, winkelen en toerisme
Werkgelegenheidssamenstelling binnenstad
Cultuur, sport en recreatie 6%
Overig 9%
Detailhandel 16% Horeca 8%
Gezondheids- en welzijnszorg 17%
Zakelijke dienstverlening 10% Openbaar bestuur en overheid 34%
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie De omvang van de werkgelegenheid in de binnenstad is in 2004 flink toegenomen. Deze groei is het gevolg van verplaatsing naar de binnenstad van enkele grote vestigingen in de gezondheids- en welzijnszorg en in cultuur, sport en recreatie. Tegelijkertijd daalde het aantal banen in de zakelijke dienstverlening (- 190 banen) en de detailhandel (- 110 banen). Waardering vestigingsklimaat binnenstad Voor de bedrijven in de binnenstad is de omgeving een belangrijk gegeven. Het meest belangrijk vinden zij representativiteit, een schone en nette stad (goed opruimen zwerfvuil), bereikbaarheid auto, parkeermogelijkheden en onderhoud. Van deze omgevingsfactoren worden door de binnenstadsondernemers representativiteit, opruimen zwerfvuil, en het onderhoud positief gewaardeerd. Daarentegen beoordelen ze het parkeren en de bereikbaarheid met de auto als negatief. Een wat minder positief beeld hebben de ondernemers van de “inlopers” (Boschstraat, Haagdijk, Nieuwe Ginnekenstaat en Van Coothplein). Zij vinden dat het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in de directe omgeving van hun bedrijven verbetering behoeft. De ondernemers in de binnenstad maken zich zorgen over de veiligheid. Dit komt tot uiting in het rapportcijfer dat zij geven aan de veiligheidssituatie (wat betreft criminaliteit) in de directe nabijheid. Het cijfer dat de bedrijven toekennen is een 5,5. De bedrijven in de “inlopers” waarderen de veiligheid met niet meer dan 5,1.
3.2 Winkelen in de binnenstad Indicatoren ♦ ♦ ♦
Branchering Koopkrachtoriëntatie Passantenstromen
♦
Waardering Bredase binnenstad
Bronnen: afdeling Onderzoek en Informatie, Locatus
62
Economische Barometer Breda 2005
De binnenstad van Breda heeft de belangrijkste positie in de gemeente op het gebied van detailhandel. De binnenstad is de plek waar publiekstrekkende detailhandel, horeca, cultuur en ver maakelementen zijn gebundeld. De ambitie van het gemeentebestuur is gericht op een versterking van de positie van de binnenstad als (boven)regionaal koopcentrum, als uitgaans- en ontmoetingscentrum en als podium voor cultuur. Branchering De Bredase binnenstad telt 410 winkels. De winkelvloeroppervlakte van de Bredase binnenstad bedraagt in totaal 113.500 m2. Met een derde van het totale winkelvloeroppervlak is kleding & mode de grootste winkelbranche in Breda. Het aandeel kleding & mode ligt in de Bredase binnenstad boven het gemiddelde van de andere binnensteden. Vervolgens zijn warenhuizen en wonen qua winkelvloeroppervlak de belangrijkste sectoren. Branchering binnensteden 2004
Wonen Doe het Zelf Auto & Fiets Bruin & Witgoed Plant & Dier Media Hobby Sport & Spel Antiek & Kunst
Breda Grote steden
Huishoudelijke artikelen Juwelier & Optiek Schoenen & leder Kleding & Mode Warenhuis Persoonlijke verzorging Overig detailhandel Levensmiddelen 0
5
10
15
20
25
30
35
Bron: Locatus, bewerking O&I
De koopkrachtoriëntatie van de bewoners van het primaire verzorgingsgebied van het kernwinkelapparaat op de Bredase binnenstad is gedaald van 31% in 1995 naar 28% in 1999. De oriëntatie op overig Breda (wijkwinkelcentra en meubelboulevard) is met een zelfde percentage toegenomen van 16% naar 19 %. Van het totaal van de aankopen in de binnenstad wordt 61% door Bredanaars verricht, een daling met 3% ten opzichte van 1995. Daarentegen is het aandeel van de kopers uit de categorie ‘Overig primair verzorgingsgebied’ toegenomen van 24% naar 28%. Het aandeel bezoekers van buiten het
63
Binnenstad: werken, winkelen en toerisme
verzorgingsgebied, dat naar de binnenstad is gekomen om te winkelen/stadten, is eveneens toegenomen. Hiermee is ook de koopkrachttoevloeiing van buiten het gebied toegenomen. Waardering winkels en horeca De ANWB heeft een grootscheeps onderzoek gehouden onder ANWB leden en nietleden over hun wensen wat betreft voorzieningen in hun woonomgeving. Uit het ANWBonderzoek komt naar voren dat Bredanaars van alle genoemde voorzieningen de aanwezigheid van winkels en winkelcentra de belangrijkste voorziening vinden. Van de onderzochte steden zijn Bredanaars het meest positief over de variatie en diversiteit aan winkels in hun stad, ook over de bereikbaarheid van het centrum met openbaar vervoer zijn de Bredanaars relatief goed te spreken. Bredanaars hechten meer belang aan een koopzondag dan de gemiddelde Nederlander. Ruim een kwart van de Bredanaars vindt dat er te weinig koopzondagen zijn, daarentegen vindt 13% dat er te veel koopzondagen zijn. Daarnaast vindt de Bredanaar de aanwezigheid van restaurants, cafés en terrassen, en evenementen belangrijker dan de gemiddelde Nederlander. De uitkomsten van het ANWB-onderzoek worden bevestigd door een onderzoek van studenten van de Avans Hogeschool naar de kwantiteit en kwaliteit van het restaurantaanbod in Breda20. De helft van de onderzoeksgroep (onder meer passanten in de Bredase binnenstad) zou vaker uit eten gaan als de prijs/kwaliteitverhouding in de Bredase restaurants verbetert. Het restaurantbezoek is in het laatste jaar minder populair geworden. Er gaan meer consumenten “minder vaak” dan “vaker” naar een restaurant. Niettemin is het restaurantbezoek hoog: ongeveer 90% heeft de afgelopen 3 maanden een restaurant bezocht; terwijl bijna de helft meer dan 1 keer per maand uit eten gaat. Meer dan 75% van de ondervraagden vindt het aantal restaurants in Breda voldoende, 47% vindt dat er in Breda voldoende restaurants met topkwaliteit zijn. Passanten uit de hoogste inkomenscategorie (netto- inkomen > € 3.750 per maand) zijn het minst tevreden: 36% is het oneens met de stelling dat er voldoende restaurants met topkwaliteit zijn. Ongeveer de helft (49%) is van mening dat in Breda een restaurant met een Michelinster thuis hoort. Vooral de hoogste inkomens willen graag een ster in Breda zien: 66% van de personen met een netto maandinkomen hoger dan € 3.050 is van mening dat een restaurant met een Michelinster in Breda hoort. Bezoekersaantallen Bredase binnenstad Door Locatus worden regelmatig in de Bredase binnenstad tellingen gehouden van het aantal passanten. Voor een gemiddelde week (eerste week april 2004) worden de bezoekersaantallen in de Bredase binnenstad geraamd op 454.000. Het is het drukst in de Bredase binnenstad op zaterdag (90.000 bezoekers), gevolgd door donderdag (79.000 bezoekers) en vrijdag (70.000 bezoekers). De bezoekersaantallen op een koopzondag (58.000) zijn vergelijkbaar met die op dinsdag en woensdag.
20 Het complete artikel is te vinden op www.economischebarometer.nl: P. de Keijzer, In Bourgondisch Breda hoort een Michelinster?!.
64
Economische Barometer Breda 2005
Navolgend kaartjes geven het druktebeeld van de Bredase binnenstad op een zaterdag weer (rechter kaartje) en de hoogte van de winkelhuren (linker kaartje). Op zaterdag worden de meeste passanten geteld in de centrale as Ginnekenstraat (59.000 passanten) en de Eindstraat (49.000 passanten). In de zone De Barones-Karrestraat-Ridderstraat variëren de aantallen rond de 20.000 à 30.000 passanten. In de as Tolbrugstraat-Lange Brugstraat-Korte Brugstraat-Grote Markt-Veemarktstraat zijn tussen de 9.000 en 24.000 passanten geteld.
Winkelhuur en passantenstroom binnenstad Breda, 2004
Bron: Locatus
Bron: Locatus
Huur_winkelniveau A1 600 - 850 A2 400 - 600 B 200 - 400 C 100 - 200
PassantenKlasse
+
10000 <= PASSANT 15000 <= PASSANT 20000 <= PASSANT 25000 <= PASSANT 40000 <= PASSANT _5000 <= PASSANT ____0 <= PASSANT _____NVT
+
+
< < < <
+
15000 20000 25000 40000
< 10000 < _5000
+
+
+ &
&
,
&
+ &
++
,
+
+
,
+
&
+
+
,
+
+
&
+
+ +
& &
,
,
+
+
+ +
& &
,
&
,
+
&
+
+ ,
,
Bron: Locatus, bewerking O&I
In de gedeeltes van de binnenstad waar de meest passanten komen (Ginnekenstraat – Eindstraat), zijn ook de winkelhuren het hoogst. In de gebieden met de meeste passantenstromen en de hoogste huren komen vrijwel alleen filiaalvestigingen voor. In de straten met minder grote passantenstromen, zoals de Veemarktstraat zijn juist meer zelfstandige ondernemers gevestigd.
65
Binnenstad: werken, winkelen en toerisme
3.3 Toerisme Breda Indicatoren ♦ ♦
Aantal toeristische bezoekers Gemiddelde bestedingen toeristische bezoekers
♦
Toeristische bedrijvigheid
Bron: Stichting Continu Vakantie Onderzoek
In 2003 brachten 1,2 miljoen bezoekers in totaal bijna 4 miljoen toeristische bezoeken aan Breda. De bezoekfrequentie bedraagt daarmee 3,4. Met die klantenbinding behoort Breda tot de top van de Nederlandse steden. Ten opzichte van 2002 is het aantal toeristische bezoekers met 14% gedaald. Naar verwachting is deze daling toe te schrijven aan de extra evenementen in 2002 rondom het 750 jarig bestaan van Breda en de algemene teruggang van het toeristische bezoek als gevolg van de economische situatie. Aantal toeristische bezoeken 2003
Amsterdam Rotterdam Den haag Utrecht Arnhem Groningen Zwolle Den Bosch Breda Maastricht Amersfoort Haarlem Leiden Tilburg Deventer 0
2000
4000
6000
8000
10000
12000
14000
16000
aantal bezoeken (x 1.000)
Bron: Continu Vakantie Onderzoek
Per bezoek geven de toeristen gemiddeld € 46,80 per persoon uit. Ongeveer 45% wordt besteed in winkels en 40% wordt uitgegeven in de horeca. Het belangrijkste bezoekmotief (63%) voor toeristische bezoekers aan Breda is winkelen voor plezier. Van de in het kader van het continu vakantie-onderzoek onderzochte steden neemt Breda hiermee een vijfde plaats in. Na het winkelen worden lunchen/dineren (35%) en op een terrasje zitten (29%) als belangrijkste reden genoemd voor een bezoek aan Breda.
66
Economische Barometer Breda 2005
Toeristische bedrijvigheid in Breda Breda telt een kleine 600 bedrijven in de toeristische sector (definitie Ecorys), waarbij 4.600 personen werkzaam zijn. De helft van de toeristische werkgelegenheid is geconcentreerd in de Breda binnenstad. In de periode 1998-2004 is de werkgelegenheid in Breda in de toeristische sector met 300 banen toegenomen. Werkgelegenheidsontwikkeling toeristische sector Breda 5000
4500
4000
3500
3000
2500 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie In navolgende figuur is de samenstelling van de toeristische sector in Breda weergegeven. Met een aandeel van 63% is horeca het belangrijkste onderdeel van de toeristische sector. Cultuur, sport- en recreatie neemt ruim een kwart van de werkgelegenheid in deze sector voor haar rekening. Samenstelling werkgelegenheid toeristische sector Breda
Cultuur, sport en recreatie 26%
Diensten voor het vervoer 3%
Overige dienstverlening 4%
Detailhandel 4%
Horeca 63%
67
Binnenstad: werken, winkelen en toerisme
68
Economische Barometer Breda 2005
4. Ruimte voor bedrijvigheid Verspreid in en om Breda liggen tal van bedrijventerreinen, kantoorparken en locaties voor horeca en detailhandel en toeristisch recreatieve gebieden. Voor de toekomst van de stad is het veiligstellen van voldoende kwalitatieve en kwantitatieve ruimte voor economische ontwikkelingen van het grootste belang. Daar het gemeentelijke beleid is gericht op arbeidsintensieve vormen van werkgelegenheid worden hoogwaardige, gedifferentieerde bedrijventerreinen ontwikkeld. Het merendeel van de bedrijven op bedrijventerreinen is op de nationale, dan wel de internationale markt gericht. Ligging in de Benelux, bereikbaarheid van Breda en ligging in Nederland worden door ondernemers als belangrijkste redenen van vestiging genoemd. De bedrijven op de Bredase bedrijventerreinen leverden in 2004 samen werkgelegenheid op voor 29.600 personen. Daarmee wordt 33% van de totale werkgelegenheid gerealiseerd op de bedrijventerreinen. Vanaf 2001 is er sprake van een dalende trend van het aantal banen op de bedrijventerreinen. Ook in 2004 is het aantal banen weer flink gedaald. De afname van de werkgelegenheid heeft vooral plaats gevonden op de (kleinere) oude bedrijventerreinen. Het uitgiftecijfer voor 2004 wordt geraamd op 9,1 hectare. Hiermee volgt Breda ook de dalende trend die landelijk wordt waargenomen. Hierbij speelt ook een rol de beperkt direct beschikbare voorraad. Het niveau van de verkopen over de afgelopen zes jaren ligt gemiddeld op 14,9 hectare. In 2004 bedraagt het aantal banen op de Bredase kantorenlocaties samen 24.200 banen. Dit is bijna 27% van de totale werkgelegenheid in Breda. In 2004 is de werkgelegenheid weer ongeveer terug op het niveau van 1999. De verbeterde economische vooruitzichten die in het eerste kwartaal van dit jaar bekend werden, lijken hun weerslag op de landelijke vastgoedmarkt te krijgen. Het CPB verwacht voor 2005 een lichte stijging van de werkgelegenheid (0,5%), wat met enige vertraging een positieve uitwerking zal hebben op de vraag naar kantoorruimte. JonesLangLasalle spreekt op basis van het verbeterde sentiment op de kantorenmarkt van een voorzichtig optimisme, maar verwacht gezien het omvangrijke aanbod dat de afgelopen jaren is ontstaan, dat vraag en aanbod echter zeker niet op korte termijn in evenwicht zullen komen. Op zijn vroegst zal volgens JonesLangLasalle de Nederlandse kantorenmarkt vanaf 2006 structurele verbeteringen laten zien. Volgens de NVB lijdt de Nederlandse kantorenmarkt aan een fruitschaalsyndroom: “een overvolle fruitschaal, waarvan het lekkerste en vervolgens iets mindere fruit vanaf gehaald wordt terwijl de echt rotte appels en peren blijven liggen”. Veel kantoren zijn volgens de NVB zo oud en gedateerd dat er nooit een nieuwe gebruiker meer voor te vinden zal zijn. Overigens lijkt deze parallel ook doorgetrokken te kunnen worden naar het commercieel vastgoed op bedrijventerreinen. Ook de Bredase kantorenmarkt laat de eerste lichtpuntjes zien. Er is sprake van een stabiliserende tot licht aantrekkende vraag naar kantoorruimte en een stabiliserend aanbodniveau. De leegstand in Breda ligt met 16% nog iets boven het lan-
69
Ruimte voor bedrijvigheid
delijke gemiddelde van 14%. Toch zouden er uitgaande van een acceptabele frictieleegstand van 5% en een gemiddelde kantoorvloeroppervlak van 28 m2 in Breda 3.300 kantoorbanen bij moeten komen om de kantorenleegstand tot aanvaardbare proporties terug te kunnen brengen. Breda ontwikkelt zich meer en meer tot een complete winkelstad met een regionale en bovenregionale functie. Zowel in de binnenstad als op de woonboulevard breidt het winkelaanbod zich uit. Bekende grootwinkelbedrijven als Bijenkorf en IKEA hebben zich in Breda gevestigd. Nieuwe en vernieuwde winkelgebieden als De Barones en t’ Sas zorgen voor een belangrijke kwaliteitsimpuls in de Bredase binnenstad. De winkelvastgoedmarkt is dan ook de enige commerciële vastgoedmarkt in Breda die zich de afgelopen jaren positief heeft ontwikkeld. Het Bredase winkelareaal is flink uitgebreid. Breda is uitgegroeid tot qua omvang zevende winkelstad van Nederland. Met 1960 m2 winkelvloeroppervlak per 1.000 inwoners (relatieve verzorgingsfunctie) komt Breda in Nederland op een 3e plaats.
Missie: Creëren van aantrekkelijke locaties voor nieuwe bedrijven en revitaliseren van bestaande bedrijventerreinen Prestatie-indicatoren 1. Uitgiftetempo bedrijventerreinen 2. Werkgelegenheidsontwikkeling oude en nieuwe bedrijventerreinen 3. Marktopname kantoorlocaties 4. Werkgelegenheidsontwikkeling kantoorlocaties 5. Winkelvloeroppervlak winkels
70
Economische Barometer Breda 2005
4.1 Bedrijventerreinen Indicatoren ♦
Uitgifte bedrijventerrein
♦
Werkgelegenheidsontwikkeling bedrijventerreinen
Bronnen: Economische Zaken Gemeente Breda, afdeling Onderzoek en Informatie
De uitgifte van bedrijventerreinen in Nederland is in 2002 (meest recent beschikbare cijfers) voor het derde achtereenvolgende jaar gedaald. De daling van de uitgifte lijkt in 2002 met 6% nog mee te vallen in vergelijking met het jaar daarvoor, toen de uitgifte nog met een kwart afnam. De uitgiftecijfers worden echter vertekend door de uitgifte van zeehaventerreinen. Deze steeg van 81 naar 187 hectare, een toename van maar liefst 130 procent. Deze toename is vrijwel volledig toe te schrijven aan ontwikkelingen op het haventerrein Sloegebied in Vlissingen/Borssele, waar in totaal 111 hectare werd afgezet. ETIN Adviseurs meldt dan ook dat de grondbedrijven hun laagste omzet sinds jaren hebben gehad21. We moeten terug tot 1987 voor uitgifteniveaus zoals die in 2002 heeft plaatsgevonden. Ook de harde planvoorraad historisch laag In Nederland was op 1 januari 2003 11.045 hectare bedrijventerrein uitgeefbaar). Breda volgt ook de dalende trend die landelijk wordt waargenomen. De gerealiseerde gronduitgifte in Breda in de periode 1998 - 2004 laat een duidelijke piek zien in 1999 en 2000 (19 hectare) waarna dit cijfer is gedaald tot ruim 15 hectare in 2002. Het uitgiftecijfer voor 2004 is in de periode tot oktober 9,1 ha. De verwachting is niet dat dit de laatste twee maanden van 2004 nog veel zal toenemen. Het niveau van de verkopen over de afgelopen zes jaren ligt gemiddeld op 14,9 hectare.
21
Vastgoedmarkt, Werner Hermans, Etin Adviseurs, Uitgifte bedrijventerreinen in 2002 fors gedaald, februari 2004.
71
Ruimte voor bedrijvigheid
Uitgifte bedrijventerrein Gemeente Breda (in ha)
25
20
15
10
5
0
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004 (okt)
Bron: BRIM, CRA, Moonen Van de uitgifte in 2004 heeft 6 ha plaatsgevonden op Hoogeind (II en III). De overige terreinen zijn uitgegeven op Heilaar Noord, Steenakker-Noord en Zandoogjes. De meeste verkopen betreffen percelen tot ongeveer 5000 m2. Bij slechts twee uitgiftes gaat het om percelen van meer dan 1 ha. De beperkte beschikbaarheid aan grotere bedrijventerreinen in Breda kan gevolgen hebben voor de dynamiek van de Bredase werkgelegenheid. Deze kleine percelen worden vooral bezet door bedrijven die voorheen ook al in Breda waren. Gezien het geringe aanbod van grotere percelen zijn de acquisitiemogelijkheden om op bedrijventerreinen bedrijven van buiten Breda of uit het buitenland aan te trekken, beperkt.
72
Economische Barometer Breda 2005
Werkgelegenheidsontwikkeling bedrijventerreinen
112 110 108 106
index
104 102 100 98 96 94 92 1999
2000
2001
Bedrijventerreinen
2002
2003
2004
Breda totaal
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie De bedrijven op de Bredase bedrijventerreinen leverden in 2004 samen een werkgelegenheid op van ruim 29.900 personen. Daarmee wordt 33% van de totale Bredase werkgelegenheid gerealiseerd op de bedrijventerreinen. Tot 2001 was de werkgelegenheidsontwikkeling op bedrijventerreinen gunstiger dan in geheel Breda. De laatste jaren is echter sprake van een forse daling van het aantal banen op de bedrijventerreinen. In 2004 is het niveau van de werkgelegenheid op bedrijventerreinen 1% onder het niveau van 1999; met andere woorden per saldo over deze periode een iets minder gunstige ontwikkeling dan van de totale Bredase werkgelegenheid. Navolgende figuur laat zien dat er de laatste jaren sprake is van een duidelijke verschuiving van economische activiteiten op bedrijventerreinen. Vooral industrie, maar ook vervoer en opslag geven een flinke daling van het aantal banen te zien. Daartegenover staat een toename van banen in de zakelijke dienstverlening, gezondheids- en welzijnszorg en overheid/openbaar bestuur.
73
Ruimte voor bedrijvigheid
Werkgelegenheidsontwikkeling bedrijventerreinen naar economische activiteit 1999-2004
Ov erige diensten Gezo ndheids- en welzijnszo rg Openbaar bestuur en o v erheid Zakelijke dienstv erlening Verv o er/o pslag/co mmunicatie Ho reca Handel en reparatie Bo uwnijv erheid Industrie
-2000
-1500
-1000
-500
0
500
1000
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie Emer en Krogten zijn de bedrijventerreinen met de grootste aantallen banen. Op beide terreinen bestaat meer dan de helft van de werkgelegenheid uit banen in de industrie. Op Krogten is daarnaast handel en reparatie de belangrijkste economische activiteit, op Emer zijn dat handel en reparatie en bouwnijverheid. De terreinen in Breda Oost en langs de A16 geven een meer gespreid economisch patroon te zien. Bij de terreinen in Breda Oost zijn de belangrijkste economische activiteiten handel en reparatie en zakelijke dienstverlening, voor Breda West is dat naast handel en reparatie, vervoer en opslag.
74
Economische Barometer Breda 2005
Aantal banen per bedrijventerrein en sectie
A16
Breda West Krogten
Emer
Emer A27 A16
$
Breda West
Breda Oost
Breda Oost A16
A27
Breda West
Aantal banen per sectie 100 50 10
Hazeldonk A16
Breda West
A58
Afdeling Onderzoek en Informatie; oktober 2003
Bouwnijverheid A58 Handel en reparatie Vervoer/opslag/communicatie Horeca Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheid Gezondheids- en welzijnszorg Industrie Overige
75
Ruimte voor bedrijvigheid
4.2 Kantoorlocaties Indicatoren 1. Marktopname kantoorlocaties 2. Werkgelegenheidsontwikkeling kantoorlocaties Bronnen: Dynamis, DTZ Zadelhoff, afdeling Onderzoek en Informatie
De kantorenvoorraad van Breda is in de afgelopen jaren fors gegroeid tot een omvang van zo'n 600.000 m2 vvo. Daarmee is Breda de 12e kantoorstad van Nederland. De twee grootste kantorengebieden in Breda zijn het Stadscentrum (170.000 m2 vvo) en de Claudius Prinsenlaan (67.000 m2 vvo). Daarnaast zijn Westerhage, Breda Oost, het Stationsgebied concentratiegebieden. De Lunetstraat (omgeving NAC stadion) en Paardeweide zijn kantoorgebieden ontwikkelen zich positief. Zo’n 16% van de totale kantorenvoorraad van Breda is niet in kantoorgebieden gelegen maar is ruimtelijk gespreid over de stad.
A an b o d en o p n ame v an kan to o rru imte in m2 1998-2004 160.000 140.000 120.000
o pna me
100.000
a a nbo d
80.000 60.000 40.000 20.000 0 1998
1999
2000
2001
2002
2003 (okt)
2004 (okt)
Bro n : Dy n amis, NV M , Pro p erty n l Stabilisering situatie Bredase kantorenmarkt. Vanaf januari 2002 is het aanbod van kantoorruimte verdubbeld tot 138.500 m2 in oktober 2004. Het afgelopen jaar is het aanbod aanzienlijk minder toegenomen dan de jaren daarvoor: + 6.000 m2. Omdat ook dit jaar de opname van kantoren weer is gegroeid, van 24.000 naar 25.000 m2, is de opname-/aanbodverhouding zelfs nog licht verbeterd. Het aanbod bestaat voor 59% (81.000 m2) uit aanbod van bestaande kantoorgebouwen, dat wil zeggen kantoren die al eerder in gebruik zijn geweest en 41% uit nieuwbouw. In oktober 2004 staat 17.000 m2 kantoorruimte leeg die nog niet eerder in gebruik is genomen en is 13.000 m2 nog in aanbouw. Tenslotte maken 6 kantoorprojecten met in totaal 27.000 m2 deel uit van het kantooraanbod, waarvan nog niet met de bouw is begonnen.
76
Economische Barometer Breda 2005
Categorieën aanbod kantoorruimte (138.500 m2)
in pipeline 20%
in aanbouw 9% bestaande kantoorbouw 59%
niet eerder in gebruik 12%
Bron: NVM, Propertynl, VGM Een aanbod van 138.000 m2 komt neer op 23% van de totale kantorenvoorraad. Voor een goed functionerende kantorenmarkt is een percentage 4 à 5% gewenst. Breda zit daar ruimschoots boven zodat gesproken kan worden van een ruime kantorenmarkt in Breda. In oktober 2004 bedraagt de totale leegstand (direct beschikbare aanbod) in Breda 98.300 m2. De leegstand onder kantoren is meer dan verdubbeld sinds 2001. Evenals bij het aanbod is ook bij de leegstand een duidelijke afvlakking van de leegstand te zien. Het afgelopen jaar nam de leegstand met 6.000 m2 toe. De kantorenleegstand is het grootst in Westerhage met 23.000 m2, gevolgd door het centrum met 15.400 m2 en Breda Oost met 14.800 m2.
77
Ruimte voor bedrijvigheid
Werkgelegenheidsontwikkeling kantoren
112 110
Kantoren
108
index
106 104
Breda totaal
102 100 98 96 94 1999
2000
2001
2002
2003
2004
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie In 2004 bedraagt het aantal arbeidsplaatsen op alle kantorenlocaties samen 24.200 banen. Dit is bijna 27% van de totale werkgelegenheid in Breda. Tot 2001 lag de werkgelegenheidsgroei in de kantorensector aanzienlijk boven het Bredase gemiddelde. Daarna is ook in de kantorensector het aantal banen gedaald en in 2004 is de werkgelegenheid weer ongeveer terug op het niveau van 1999. Een nadere analyse van de werkgelegenheidsontwikkeling in de kantorensector laat zien, dat alleen in de overheidskantoren het aantal banen nog is toegenomen. Bij zowel kantoren in de zakelijke dienstverlening, als vervoer/opslag/communicatie en financiële instellingen is het aantal banen met 300 of meer afgenomen.
78
Economische Barometer Breda 2005
Werkgelegenheidsontwikkeling kantoren naar economische activiteit 1999-2004
Openbaar bestuur en overheid
Zakelijke dienstverlening
Financiele instellingen
Vervoer/opslag/communicatie -500
-400
-300
-200
-100
0
100
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie Het stadscentrum levert de grootste bijdrage aan de werkgelegenheid op kantorenlocaties. Andere belangrijke kantoorgebieden voor de werkgelegenheid zijn Claudius Prinsenlaan en Breda Oost. Bijna de helft van de werkgelegenheid in de kantorensector is te vinden op kantoorlocaties die niet tot een specifiek kantorengebied behoren.
Aantal banen per kantoorlocatie en sectie 8
8 8
W ester- 5 h ag e
P aard ew eid e
Krogten
O verig e kanto orlo caties A16
B red a O o st
L un etstraat
S tation skw artier
S tad scen tru m 11
1
6
Breda Oost
1 3 3
7
A16
O verig e 9 kanto orlo caties
A27
B red a O o st
$
4
E tten se b aan
6
3
C lau dius P rin sen laan
B red a O o st A antal b an en p er sectie 100 50 10
Bouw nijverheid H andel en reparatie Vervoer/opslag/com m unicatie Financiële instellingen Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur en overheid Gezondheids- en welzijnszorg A 2 7Onderwijs Industrie Overige
A fd elin g O nd e rzo e k en In form atie; o k tob e r 2 0 03
79
Ruimte voor bedrijvigheid
4.3 Winkelfunctie Indicatoren ♦
Winkelvloeroppervlak
Bron: Locatus
De totale winkelvloeroppervlak (wvo) in Breda bedraagt 324.000 m2. Breda is daarmee de zevende winkelstad van Nederland. Daarin heeft de woonboulevard met 25% een belangrijk aandeel. Aantal m2 winkelvloeroppervlak per 1.000 inwoners 2004 Em m en Groningen Breda 's-Hertogenbosch Arnhem Zaanstad Zw olle Eindhoven Maastricht Enschede Am ersfoort Apeldoorn Utrecht Nijm egen Tilburg Haarlem m erm eer Rotterdam Haarlem Dordrecht Ede 's-Gravenhage Am sterdam Leiden Alm ere Zoeterm eer 0
500
1000
1500 m2
Bron: Locatus, bewerking O&I
80
2000
2500
Economische Barometer Breda 2005
Het aantal m2 wvo per inwoner geeft een indicatie voor de relatieve verzorgingsfunctie van een gemeente. Met 1.600 m2 wvo per inwoner komt Breda op een 3e plaats. De laatste jaren is vooral de ontwikkelingen aan de woonboulevard (IKEA) het aantal m2 winkelvloeroppervlak flink toegenomen. De omvang van de winkelvloeroppervlak is nog exclusief de uitbreiding 3e en 4e fase woonboulevard.
81
Ruimte voor bedrijvigheid
82
Economische Barometer Breda 2005
5. De economie van West-Brabant Juni 2004 heeft het ministerie van Economische Zaken de nota Pieken in de Delta gepresenteerd met een economische agenda met nationaal gebiedsgerichte prioriteiten. In deze nota wordt de A6 – A4-zone in West-Brabant met Breda als centrum en de Zeeuwse Sloehaven-kanaalzone als economisch kerngebied aangemerkt. Vanwege hun belangrijke functie en positie in de nationaal economische structuur staan de economische kerngebieden voor het kabinet centraal bij het bepalen van de nationale economische prioriteiten. Het kabinet is van mening dat het gebied moet profiteren van de economische kansen die strategische ligging biedt. Zuidwest- Nederland zou vooral moeten mikken op de vestiging van bedrijven die belangrijke relaties met de havens onderhouden. Andere mogelijkheden om de productiviteit van deze regio te verhogen liggen volgens het kabinet in het versterken van de relaties van het midden- en kleinbedrijf met grote internationale bedrijven en het verbeteren van de kwaliteit van toeleveranciers Het in de zeventiger jaren ontwikkelde industrieterrein Moerdijk heeft een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van de procesmatige productie. De groei van de West-Brabantse economie is over de periode medio 2003 – medio 2004 nagenoeg gelijk aan het landelijk gemiddelde. In deze periode ligt de groei van de bedrijfsactiviteit van het West-Brabantse bedrijfsleven in tussen die van Zuid-Holland en die van Zuidoost Noord-Brabant. De eerste twee kwartalen van 2004 doet de West-Brabantse economie het echter beduidend slechter dan elders. West-Brabant telt per april 2004 37.800 vestigingen waar zo’n 307.000 personen werkzaam zijn. In 2004 is het aantal banen in West-Brabant voor het derde achtereenvolgende jaar afgenomen. Het afgelopen jaar was de daling werkgelegenheid het grootst in de industrie, handel en reparatie, horeca en de bouw. Het beeld van de werkgelegenheidsontwikkeling is niet over de hele lijn negatief. Zo nam in de gezondheids- en welzijnszorg het aantal banen nog met een dergelijke tweeduizend toe. Ook in het in het onderwijs, zakelijke dienstverlening en overheid is het aantal banen gestegen. De werkgelegenheidsontwikkeling in West-Brabant is de afgelopen jaren gunstiger geweest dan die de landelijke ontwikkeling. In 2003 (laatst beschikbare cijfer) lag het werkgelegenheidsniveau in West-Brabant 18% boven het niveau van 1996. Het vergelijkbare percentage voor Nederland is 12%. Positief is dat in de periode van economische teruggang in Nederland, West-Brabant de werkgelegenheidsgroei langer weet vast te houden. De industrialisatiegraad van West-Brabant ligt duidelijk boven het landelijke gemiddelde: het aandeel van de industrie in West-Brabant is bijna anderhalve keer zo groot als in geheel Nederland. Gezondheids en welzijnszorg, onderwijs en vooral zakelijke dienstverlening en financiële dienstverlening zijn ondervertegenwoordigd in het West-Brabantse. Uit de regionale arbeidsmarktgegevens blijkt dat de vraag- en aanbodverhouding in West-Brabant veel ruimer is dan voorgaande jaren. Toch presteert West Brabant in
83
De economie van West-Brabant
2004 met de ontwikkeling van de werkgelegenheid en het aantal ontstane vacatures minder slecht dan landelijk Nog steeds geldt op een aantal beperkte specifieke deelsegmenten van de regionale markt een kwalitatief tekort aan aanbod. Met name voor specifiek vaktechnische en vakinhoudelijke beroepen zijn er in 2004 nog knelpunten. Wat betreft het R&D-gehalte wordt West-Brabant door Senter ingedeeld in de categorie losing momentum: de investeringen in R&D in West-Brabant zijn wel bovengemiddeld, maar de groei ligt onder het landelijk gemiddelde, waardoor WestBrabant achter dreigt te raken. De R&D-investeringen zijn absoluut het hoogst in de maakindustrie, relatief gezien vindt echter het meeste R&D plaats in de procesindustrie. West-Brabant kent een grote uitgaande pendel: 22.100 personen. Vergeleken met twee jaar eerder ligt het saldo uitgaande pendel 2.400 lager. Breda heeft een belangrijke werkgelegenheidsfunctie voor West-Brabant, Breda heeft dan ook het meest positieve pendelsaldo. Voor Bergen op Zoom, Moerdijk, Etten-Leur en Geertruidenberg geldt eveneens dat er per saldo meer personen van andere gemeenten komen werken dan er inwoners zijn die elders een baan hebben. De uitgaande pendel vanuit het West-Brabant bedraagt 65.800. Het grootst is de uitgaande pendel naar Zuid-Holland: 31.800 inwoners van West-Brabant hebben een baan in ZuidHolland. Tegenover de uitgaande pendel staat een inkomende pendel van 43.700 personen. De meeste personen die van buiten dit gebied in West-Brabant een baan hebben zijn afkomstig uit Midden Brabant (13.300), Zuid-Holland (12.100), Zeeland (7.400), Noordoost Brabant (3.700) en Zuidoost Brabant (2.300).
Missie: Versterken van de positie van de regio in bovenregionaal en (inter)nationaal verband Prestatie-indicatoren 1. Ontwikkeling bedrijfsactiviteit West-Brabant 2. Werkgelegenheidsgroei West-Brabant 3. Evenwichtige vraag/aanbodverhouding 4. Afstemming opleidingsniveau beroepsbevolking/vraag arbeidsmarkt 5. Pendelbalans
84
Economische Barometer Breda 2005
5.1 Economische structuur en werkgelegenheid West-Brabant Indicatoren ♦ ♦
Ontwikkeling bedrijfsactiviteit West-brabant Werkgelegenheidsgroei West-Brabant
♦
R&D-intensiteit
Bron: Rabobank Nederland, afdeling Onderzoek en Informatie: Vestigingenregister SES West-Brabant, Senter
Bedrijfsactiviteit West-Brabant De omzet van het regionale bedrijfsleven is een indicator voor het functioneren van de regionale economie. Uit ervaring en onderzoek is gebleken dat er een nauw verband bestaat tussen de omzet op rekening-courant en de financieel-economische activiteit van een bedrijf. Vanuit die constatering heeft Rabobank Nederland een activiteitsindicator ontwikkeld die toegepast is op de in West-Brabant gevestigde bedrijven die in de boeken van de samenwerkende Rabobanken in West-Brabant staan. Met behulp van de monitor bedrijfsactiviteit wordt inzicht verkregen in het economisch functioneren van het WestBrabantse bedrijfsleven. Jaargroei Bedrijfsactiviteit % groei juli 2003- juni 2004 8%
7,3%
7% 6,2%
6,1%
6%
5,6%
5% 4% 3% 2% 1% 0% West-NoordBrabant
Zuidoost-NoordBrabant
Zuid-Holland
Nederland
Bron: Rabobank Nederland, Stafgroep Economisch Onderzoek (2004) In de periode medio 2003 – 2004 groeide de financieel-economische bedrijfsactiviteit van de West-Brabantse bedrijven met 6,2%. De groei van het West-Brabantse bedrijfsleven blijft hiermee nagenoeg op het landelijke gemiddelde (6,1%). West-Brabant blijft daarmee achter bij Zuidoost Noord-Brabant (7,3%), maar de groei steekt gunstig af bij die in ZuidHolland (5,6%).
85
De economie van West-Brabant
Kwartaal-op-Kwartaal groei Bedrijfsactiviteit
18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% -2%
2002/3 2002/1 2002/1 2002/3 2002/4 2003/1 2003/2 2003/3 2003/4 2004/1 2004/2 West-Noord-Brabant
Zuidoost-Noord-Brabant
Zuid-Holland
Nederland
Bron: Rabobank Nederland, Stafgroep Economisch Onderzoek (2004) De ontwikkeling van kwartaal op kwartaal van het bedrijfsleven in West-Noord-Brabant geeft een grillig verloop te zien. Het derde kwartaal van 2001 maakte het bedrijfsleven een erg positieve ontwikkeling door. Daarna nam de groei sterk af, tot zelfs een daling in het vierde kwartaal van 2002. Daarna is sprake van een herstel en geeft West-Brabantse bedrijfsleven in het derde kwartaal van 2003 een groei te zien, die met 13% ruim boven het landelijke gemiddelde ligt. In 2004 presteert het bedrijfsleven in West-Brabant weer benedengemiddeld; in het tweede kwartaal van 2004 onder de nulgroei. Ook landelijk is de trend negatief, maar de het groeipercentage van de bedrijfsactiviteit bedraagt in het zelfde kwartaal toch nog 4,5%. Hiervoor zagen we dat over een jaar gezien de groei van de bedrijfsactiviteit in West-Brabant weliswaar nagenoeg op het landelijk niveau ligt, maar dat de trend nog een stuk negatiever is dan landelijk. Werkgelegenheidsgroei West-Brabant West-Brabant telt per april 2004 37.800 vestigingen waar zo’n 307.000 personen werkzaam zijn. Tussen 1999 en 2001 is het aantal banen in West-Brabant met ruim 9.000 toegenomen, daarna is een daling ingezet en het werkgelegenheidsniveau is in 2004 niet meer dan 3.000 banen boven het niveau van 1999. Het afgelopen jaar daalde het aantal banen met 2.650 (- 0,9%). Zo’n 80% van de werkgelegenheidsdaling in West-Brabant komt voor rekening van de gemeente Breda. Daarnaast was er sprake van een werkgelegenheidsdaling van meer dan honderd in Oosterhout (- 470), Roosendaal (- 200), Rucphen (- 170) en Steenbergen (- 110). Daar stond een groei tegenover van 200 banen in moerdijk, 190 in Werkendam, en 110 in Geertruidenberg.
86
Economische Barometer Breda 2005
Werkgelegenheidsontwikkeling West-Brabant
308000 306000 304000 302000 300000 298000 296000 294000 292000 1999
2000
2001
2002
2003
2004
Bron: Vestigingenregister SES West-Brabant Naar sectie bezien geeft de werkgelegenheidsontwikkeling het afgelopen jaar een wisselend beeld te zien. Werkgelegenheidsontwikkeling 2003 – 2004 West-Brabant naar sectie
Gezondheids- en welzijnszorg Onderwijs Openbaar bestuur en overheid Zakelijke dienstverlening Financiele instellingen Vervoer/opslag/communicatie Horeca Handel en reparatie Bouwnijverheid Industrie -2000
-1500
-1000
-500
0
500
1000
1500
Bron: Vestigingenregister SES West-Brabant
87
2000
De economie van West-Brabant
In de gezondheids- en welzijnszorg heeft een belangrijke werkgelegenheidsgroei van een kleine 2.000 banen plaats gevonden. Een kleinere toename van het aantal banen is er in het onderwijs (340), zakelijke dienstverlening (210) en overheid (70). De overige economische activiteiten geven een flinke daling van het aantal banen te zien. De werkgelegenheidsdaling is het grootst in de industrie (- 1.670 banen), handel en reparatie (- 880 banen), horeca (- 800 banen) en de bouw – 770 banen. De werkgelegenheidsontwikkeling in West-Brabant is de afgelopen jaren gunstiger geweest dan die de landelijke ontwikkeling. In 2003 (laatst beschikbare cijfer) lag het werkgelegenheidsniveau in West-Brabant 18% boven het niveau van 1996. Het vergelijkbare percentage voor Nederland is 12%. Opvallend daarbij is dat in de periode van economische teruggang in Nederland, West-Brabant de werkgelegenheidsgroei langer weet vast te houden. Werkgelegenheidsontwikkeling West-Brabant en Nederland (indexcijfers) 120
115
110
105
100
95
90 1996
1997
1998
1999
Nederland
2000
2001
2002
2003
West-Brabant
Bron: Lisa en Vestigingenregister SES West-Brabant Uit een vergelijking van de werkgelegenheidssamenstelling van het SES met die van heel Nederland blijkt duidelijk het industriële karakter van West-Brabant. Het aandeel van de industrie in West-Brabant is bijna anderhalve keer zo groot als het landelijke gemiddelde. West-Brabant heeft ook relatief meer landbouw en handel en reparatie. Gezondheids en welzijnszorg, onderwijs en vooral zakelijke dienstverlening en financiële dienstverlening zijn ondervertegenwoordigd in het West-Brabantse.
88
Economische Barometer Breda 2005
5.2 Ontwikkelingen arbeidsmarkt Indicatoren ♦
Evenwichtige vraag/aanbodverhouding
♦
Afstemming opleidingsniveau beroepsbevolking/vraag arbeidsmarkt
Bron: CWI district Zuid-West Nederland, CBS, Onderzoek en Informatie
Een evenwichtige vraag/aanbodverhouding is een belangrijke doelstelling voor de regionale arbeidsmarkt. Belangrijk is dat er voldoende werkgelegenheid in de regio is voor de beroepsbevolking. Anderzijds is het van belang dat er voor het bedrijfsleven voldoende gekwalificeerd arbeidsaanbod is. Het gaat met andere woorden om het terugdringen van zowel kwantitatieve als kwalitatieve discrepanties op de arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt in de regio heeft in de afgelopen periode (vanaf 2001) een ongunstige ontwikkeling doorgemaakt. De economische groei is vorig jaar vrijwel tot stilstand gekomen en heeft ook dit jaar een behoorlijke invloed gehad op de regionale arbeidsmarkt. Vraagzijde De werkgelegenheid is in de periode 1996-2001 met 13% gestegen en het aantal ontstane vacatures zelfs met 20%. Inmiddels is de werkgelegenheid voor het 3e jaar op rij gedaald en ook het aantal ontstane vacatures daalt in 2004 voor het derde achtereenvolgende jaar. Het dalingstempo van het vacaturevolume wordt wel beduidend minder dan in de voorgaande jaren. West Brabant presteert in 2004 met de ontwikkeling van de werkgelegenheid en het aantal ontstane vacatures minder slecht dan landelijk. Het vacatureniveau in West Brabant daalt in 2004 tot circa 23 duizend vacatures; de daling ligt ruim een ½% boven de lande-
89
De economie van West-Brabant
lijke ontwikkeling. In 2005 valt het omslagpunt en zal het aantal ontstane vacatures na verwachting stijgen met minimaal 17%. Ontwikkeling werkgelegenheid en beroepsbevolking SES West Brabant 1996-2004
325
310
295
280
265
250 1996
1997
1998
w erkg eleg en h eid
1999
2000
2001
2002
2003
2004 *
2005 *
X-Titel
b ero ep sb ev o lkin g (>12 u u r/w eek)
* Prognose CWI laag scenario
Bron: Vestigingenregister SES West-Brabant, CWI, CBS, bewerking O&I Aanbodzijde Vanaf 2002 overtreft de groei van het arbeidsaanbod de groei van de arbeidsvraag. Zowel in 2003 als in 2004 neemt de regionale werkloosheid verder toe (+11% à +15% in 2004). Het CPB geeft aan dat in 2004 en 2005 de landelijke werkloosheid ruim boven de evenwichtswerkloosheid zal liggen. De conjuncturele component in de werkloosheid is daarmee hoog. De periode van grote krapte op de arbeidsmarkt is medio 2003 verdwenen. Voorlopig zijn nog geen grote vraagknelpunten te verwachten op de arbeidsmarkt. Vraag-aanbodverhouding In de periode 1998-2000 werd de aanbodzijde van de arbeidsmarkt gekenmerkt door grote veranderingen. Enerzijds is de beroepsbevolking en het aandeel werkenden daarbinnen toegenomen; Anderzijds is het beschikbare aanbod zowel kwantitatief als kwalitatief afgenomen. Dit betekent dat de spanning op de regionale arbeidsmarkt in die drie jaar behoorlijk is opgelopen. Vanaf 2003 is er, door de lagere economische groei en een stijging van de werkloosheid, geen krapte meer aan arbeidsaanbod op de regionale arbeidsmarkt. Het aantal vacatures neemt dit jaar, volgens de laatste prognoses, nog behoorlijk af en zal pas in 2005 weer gaan stijgen. Enkele graadmeters voor een ruime(re) arbeidsmarkt zijn de moeilijk vervulbare vraag en de vacaturegraad (aantal vacatures per 1000 banen van werknemers).
90
Economische Barometer Breda 2005
De ontwikkeling van het aandeel moeilijk vervulbare vacatures (> 3 maanden openstaand) geeft een goede momentopname van de spanningen op de regionale arbeidsmarkt. Zowel het aantal als het aandeel moeilijk vervulbare vacatures is in de periode 19952000 fors toegenomen. Vanaf 2001 daalt het aandeel moeilijk vervulbare vraag aanmerkelijk. Het aandeel moeilijk vervulbare vraag daalt in twee jaar tijd van 50% naar 22% per september 2003. Ontwikkeling aandeel moeilijk vervulbare vraag Nederland en West Brabant 1995-2003.
60%
45%
30%
15% 1995
1997
1999 Nederland
2001
2003
West Brabant
Bron:CBS, vacature-enquête 2003 Uit de regionale arbeidsmarktgegevens blijkt dat de vraag- en aanbodverhouding veel ruimer is dan voorgaande jaren. Nog steeds geldt op een aantal beperkte specifieke deelsegmenten van de regionale markt een kwalitatief tekort aan aanbod. Met name voor specifiek vaktechnische en vakinhoudelijke beroepen zijn er in 2004 nog knelpunten. Op landelijk niveau ondervinden bedrijven uit het MKB in 2004 vooral moeilijk vervulbare vraag bij technische/ict-functies en bij verkoop/commerciële functies. Bedrijven in de metaalektro hebben ook dit jaar problemen bij het vinden van technisch personeel door een tekortschietend aanbod met de juiste kwalificaties. Het aanbod aan fase 1 werklozen (direct bemiddelbaar voor de arbeidsmarkt) is in een aantal beroepsgroepen relatief gering. Dit geldt in West-Brabant vooral bij de meer technische beroepen als overig (proces) technisch, metaal- en installatie-/montage-beroepen; en bij de paramedische beroepen en horeca-beroepen (zie ook onderstaand figuur).
91
De economie van West-Brabant
Top 15 openstaande vacatures naar beroepsgroep West Brabant met daarbijbehorend aanbod niet-werkende werkzoekenden fase 1 per september 2003
o nderwijs pers o neel leidinggev end pers o neel ho rec a v erko o p a dminis tra tief pers o neel v erzo rging o v erig (pro c es )tec hnis c h pro duc tie c o mmerc ieel ins ta lla tie-/mo nta ge meta a l bo uwv a k tra ns po rt la ndbo uw
0
100
200
nw w fase 1
300
400
500
600
700
openstaande vacatures
Bron: CWI Arbeidsmarktmonitor De vacature-enquête van het CBS meet eind derde kwartaal 2003 in West-Brabant nog een omvangrijke moeilijk vervulbare vraag in de industrie (200 vacatures), handel (100 vacatures) en de zakelijke dienstverlening (200 vacatures). De vacaturegraad is de afgelopen jaren in West-Brabant vrijwel gehalveerd en bedraagt in 2004 circa 10%. De vacaturegraad is in 2004 relatief laag in de industrie, bouwnijverheid, vervoer, openbaar bestuur, onderwijs en gezondheids- en welzijnszorg.
92
Economische Barometer Breda 2005
Ontwikkeling vacaturegraad West-Brabant 2004-2005 naar sector T o eris me en O v erige diens ten G ezo ndheids zo rg en welzijns zo rg O nderwijs O penba a r bes tuur za kelijke diens tv erlening F ina nc iële diens ten V erv o er H o rec a G ro o tha ndel D eta ilha ndel B o uwnijv erheid Indus trie La ndbo uw en v is s erij
0,0%
2005
2004
2,5%
5,0%
7,5% 10,0% 12,5% 15,0% 17,5% 20,0%
vacaturegraad
Bron : CWI regionale arbeidsmarktprognoses 2004-2009; SES West-Babant, werkgelegenheidsenquete 2004; bewerking onderzoek en informatie Door de voorzichtig aantrekkende economie zullen in 2005 vooral de landbouw, bouwnijverheid, handel, horeca en zakelijke dienstverlening hun vacaturegraad behoorlijk zien stijgen.
5.3 Pendel Indicator ♦
Pendelbalans
Bron: CBS
In opdracht van de provincie Noord-Brabant heeft ETIN Adviseurs voor 2002 een nieuwe pendelmatrix geconstrueerd met onder meer een detaillering naar gemeenteniveau. Uit dit onderzoek blijkt dat het SES-gebied een negatief pendelsaldo heeft van 22.100 personen. Vergeleken met twee jaar eerder ligt het saldo uitgaande pendel 2.400 lager. De uitgaande pendel vanuit het SES-gebied bedraagt 65.800. Het grootst is de uitgaande pendel naar Zuid-Holland: 31.800 inwoners van West-Brabant hebben een baan in ZuidHolland. Driekwart van de pendelaars naar Zuid-Holland werkt in Rijnmond. Na Zuid-Holland gaan de meeste uitgaande pendelaars naar: Midden Brabant (11.000), Utrecht (4.600), Zeeland (4.500), Noordoost Brabant (4.300) en Zuidoost Brabant (2.900).
93
De economie van West-Brabant
Tegenover de uitgaande pendel staat een inkomende pendel van 43.700 personen. De meeste personen die van buiten dit gebied in West-Brabant een baan hebben zijn afkomstig uit Midden Brabant (13.300), Zuid-Holland (12.100), Zeeland (7.400), Noordoost Brabant (3.700) en Zuidoost Brabant (2.300).
94
Economische Barometer Breda 2005
Bijlagen
Economische Barometer Breda 2005
Bijlage 1. Verantwoording thermometer- en barometerstand Bredase Economische Barometer In de samenvatting worden in een compacte vorm de belangrijkste resultaten van de derde versie van de Bredase Economische Barometer gepresenteerd. Dit gebeurt aan de hand van een thermometer- en een barometerstand. De thermometerstand geeft inzicht in hoe de Bredase economie er voor staat. De barometerstand geeft aan wat de economische verwachtingen zijn voor Breda en biedt aanknopingspunten voor toekomstige beleidsacties. Het thermometercijfer en het barometercijfer zijn een gezamenlijk ontwikkelingsproduct van de afdelingen Onderzoek en Informatie en Economische Zaken van de gemeente Breda, de Rabobank Breda, de Hogeschool Brabant en TNO Inro. In deze bijlage wordt aangegeven hoe de thermometer- en barometerstand zijn bepaald. Thermometerstand Het thermometercijfer geeft op basis van een rapportcijfer inzicht in de actuele stand van de Bredase economie. Bij het thermometercijfer staan de eindprestatie-indicatoren van de Bredase economie centraal. Het gaat daarbij op de eerste plaats om het welvaartsniveau van de Bredase bevolking en het niveau van de werkloosheid. Daarnaast is het belangrijk dat de regionale werkgelegenheidsfunctie van Breda overeenstemt met het economische ambitieniveau van de stad. Tenslotte zijn vanuit economisch perspectief een gezond en groeikrachtig lokaal en regionaal bedrijfsleven belangrijk. De thermometerstand geeft een oordeel over het economische presenteren van Breda. De gekozen deelindicatoren die gezamenlijk het totale beeld vormen, zijn: Indicator
Definitie
Bron
1. Inkomensniveau Bredase bevolking 2. Werkloosheidsheidsniveau Breda 3. Werkgelegenheidsfunctie Breda als regionale centrumgemeente 4. Avans stemmingsindicator
Gestandaardiseerd huishoudeninkomen Werkloze beroepsbevolking
CBS-RIO
Aantal banen per 100 inwoners
Oordeel Bredase bedrijven over bezettingsgraad en graad van bedrijfsactiviteiten per oktober 2004 5. Bedrijfsactiviteiten West- Percentuele groei financieelBrabant economische bedrijfsactiviteit van bedrijven in WestBrabant
CBS, CWI, ETIN Adviseurs Lisa-CBS
Avans Hogeschool
Rabobank Nederland/Rabobanken West-Brabant
Elke indicator is voorzien van een rapportcijfer van 3 tot en met 9. Het thermometercijfer voor de Bredase economie is het gemiddelde van de vijf deelindicatoren.
Bijlage 1-1
Bijlage 1 Verantwoording thermometer- en barometerstand Bredase Economische Barometer
Bij beschikbaarheid van benchmarkgegevens van de steden van het grotestedenbeleid (inkomensniveau en werkgelegenheidsfunctie) is aan het gemiddelde een 6 toegekend, de gemeente die bovenaan staat krijgt 9 punten, en de gemeente die onderaan staat 3 punten. Het rapportcijfer voor het werkloosheidsniveau is bepaald aan de hand van de afstand tussen het niveau van de werkloosheid in Breda en het landelijke werkloosheidspercentage: een laag werkloosheidsniveau heeft daarbij een hoog rapportcijfer gekregen. Het rapportcijfer voor de bezettingsgraad en beoordeling huidige graad van bedrijfsactiviteiten Bredase bedrijven is het eindcijfer in relatie tot het aantal respondenten. Het cijfer 6 staat voor neutraal. Een cijfer hoger dan 6 duidt op verbetering. Dus tevreden producenten. Een cijfer lager dan 6 duidt op ontevreden ondernemers. Bij het rapportcijfer voor de bedrijfsactiviteiten West-Brabant is de procentuele groei van West-Brabant afgezet tegen het vergelijkbare landelijke percentage. Het landelijke gemiddelde kreeg daarbij een 6. Er heeft daarbij nog een correctie plaats gevonden aan de hand van het landelijke conjunctuurbeeld, door de groei in de betreffende periode af te zetten tegen de gemiddelde groei van het bruto binnenlands product van de afgelopen zes jaren. Barometerstand Het idee achter de ontwikkeling van een barometerstand is dat deze een indicatie geeft over de economische verwachtingen voor Breda. Uitgangspunt is dat de indicatoren een voorspellende waarde moeten hebben voor de verschillende onderdelen van de thermometerstand. De barometerstand is opgebouwd uit drie componenten: 4. Macro-economische ontwikkelingen. Hoe de conjuncturele economische situatie er in 2005 in Breda uitziet, wordt in de eerste plaats bepaald door landelijke economische ontwikkelingen. 5. Early warners In de barometer zijn indicatoren opgenomen die niet beïnvloedbaar zijn maar wel een duidelijke signaalfunctie hebben: de early warners. 6. Lokale economische basiscondities De manier waarop de landelijke economische invloed doorwerkt op het Bredase niveau is afhankelijk van de lokale economische basiscondities. De deelindicatoren van de barometerstand zijn als volgt gedefinieerd:
Bijlage 1-2
Economische Barometer Breda 2005
Indicator 3. Landelijke economische ontwikkelingen: ♦ Economische groei 2004 ♦ Werkgelegenheidsontwikkeling 2004 ♦ Werkloosheidsontwikkeling 2004 4. Early warners ♦ Producentenvertrouwen Bredase bedrijfsleven ♦ Vraag/aanbodverhouding arbeidsmarkt
♦ Uitgifte bedrijventerrein ♦ Opname (nieuwe) kantoorruimte ♦ Opname/aanbod kantorenmarkt 5. Lokale basiscondities ♦ Diversificatie-index
♦ Aantrekkelijkheidsindex NYFER
Definitie
Bron
Groei Bruto Binnenlands Product Procentuele groei in arbeidsjaren
CPB CPB CPB
Procentuele groei werkloze beroepsbevolking Conjunctuurtestvariabele die inzicht geeft in de conjuncturele ontwikkeling van het Bredase bedrijfsleven Aantal openstaande vacatures als percentage van het totale aantal niet werkende werkzoekenden
♦ ♦ ♦ ♦ ♦
RBA/CWI/ ECORSYSNEI/TNO Inro/bewerking O&I Afdeling Economische Zaken Dynamis
Aantal ha uitgegeven bedrijventerrein Aantal m2 jaarlijks in gebruik genomen nieuwe kantoorruimte Dynamis, ProperVerhouding opname kantoorruimte tynl, NVM van de markt/toename voorraad kantoorruimte Sommering van procentuele afwijking van werkgelegenheidsaandeel economische activiteit in Breda ten opzichte van Nederlands gemiddelde Combinatie van zes door NYFER bepaalde aspecten die mensen belangrijk vinden als zij kunnen kiezen waar zij willen wonen en werken (cultuur; historische bin-
nenstad; economische dynamiek; inkomen en veiligheid).
♦
Hogeschool Brabant
Onderzoek van Bureau Louter dat ten grondslag heeft gelegen aan Toplokaties Elsevier artikel over economische toplocaties in Elsevier. Aan de hand van 41 indicatoren, die alle iets zeggen over de economische prestaties nu en in het recente verleden van Nederlandse gemeenten is een ranglijst opgesteld. De ranglijst voor 2003 heeft betrekking op de situatie per 2003 en ontwikkelingen in de periode 2000-2003. Hoogst behaalde opleiding beroepsbevolking Onderwijsniveau beroepsbevolking Hoeveelheid nog uit te geven ha Planvoorraad bedrijventer- bedrijventerrein rein Aantal m2 te realiseren nieuwNieuwbouwprojecten kanto- bouwprojecten kantoren ren Oordeel bereikbaarheid Bredase ondernemers; Bereikbaarheid en Ondernemingsklimaat Benchmark ondernemingsklimaat Kennisintensiteit bedrijfsle- in Breda en grote steden ven WBSO- en SKO-index
Lisa
NYFER
Bureau Louter
CBS Afdeling EZ Afdeling EZ Research voor Beleid, Ministerie EZ Senter
Bijlage 1-3
Bijlage 1 Verantwoording thermometer- en barometerstand Bredase Economische Barometer
Aan de barometerstand is geen concreet cijfer verbonden. Het gaat om indicatoren die een voorspellende waarde hebben voor de ontwikkelingen op korte en langere termijn en daarmee richtinggevend kunnen zijn voor het te voeren economische beleid.
Bijlage 1-4
Economische Barometer Breda 2005
Bijlage 2. Literatuur ANWB, Vrijetijdsonderzoek 2004, maart 2004 Avans Hogeschool , P. de Keijzer, In Bourgondisch Breda hoort een Michelinster?!. Studentenonderzoek, voorjaar 2004 Arbeidsvoorziening Midden en West Brabant, Kengetallen: De arbeidsmarkt in 2001, februari 2001 Arbeidsvoorziening Midden en West Brabant, NWW-bestand naar woongemeente, december1996 t/m september 2001 Bureau Louter, De economische hittekaart van Nederland; Waar de economie van Nederland groeit, Een onderzoek in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, februari 2003 CWI District Zuidwest (2003). Arbeidsmarkt Journaal 3 t/m 5 CWI District Zuidwest (2004). Districts- editie nr 1 september 2004; bijlage landelijke editie Arbeidsmarktjournaal. CWI District Zuidwest (2004). Arbeidsmarkt Zuid West Nederland, Kerncijfers september 2004, regio. CWI Nederland, Arbeidsmarkt Journaal juni 2001 tot en met september 2004 CWI Nederland, Arbeidsmarktmonitor, december 2001 tot en met september 2004 CWI Nederland (september 2004). Nieuwsflits Arbeidsmarkt September 2004. CWI Nederland, SEOR, ECORYS NEI, Bureau Louter, Regionale arbeidsmarktprognoses 2004-2009, juni 2004 Centraal Bureau voor de Statistiek , De dynamische industrie, maart 2004 Centraal Bureau voor de Statistiek , Conjunctuurbericht, oktober 2004 Centraal Bureau voor de Statistiek, Enquête Beroepsbevolking, oktober 2003 Centraal Bureau voor de Statistiek, Persbericht werkloosheid, oktober 2004 Centraal Bureau voor de Statistiek, Persberichten vacatures, maart t/m september 2004 Centraal Bureau voor de Statistiek, Persbericht producentenvertrouwen, oktober 2004
Bijlage 2-1
Bijlage 2 Literatuur
Centraal Bureau voor de Statistiek , Statline databank, oktober 2004 Centraal Bureau voor de Statistiek, Structuurenquête vacatures, september 2003 Centraal Plan Bureau (september 2004). Macro-Economische Verkenning 2005. Centraal Planbureau, Vier vergezichten op Nederland; Productie, arbeid en sectorstructuur in vier scenario’s tot 2040, november 2004. DYNAMIS, Sprekende Cijfers, Kantorenmarkten 2004, 2004 Elsevier, Toplokaties in Nederland, 30 oktober 2004. ETIN Adviseurs, in opdracht van Stichting Alice, Het creatief DNA van de regio Eindhoven, juni 2003 ETIN Adviseurs (oktober 2004). Beroepsbevolking gemeente Breda 2000-2004 ETIN Adviseurs (oktober 2003). Economische Barometer Brabant. ETIN Adviseurs, Pendelmatrix 2002, 2004 Europese Commissie, Najaarsramingen 2003-2005, oktober 2003 Gemeente Breda, Onderzoek & Informatie Vestigingenregister West-Brabant, september 2004 Gemeente Breda, afdeling Onderzoek en Informatie in samenwerking met de Kamer van Koophandel en Fabrieken West-Brabant, Naar een effectieve en efficiënte sociaaleconomische informatievoorziening West-Brabant, juli 1996 Gemeente Breda, afdeling Onderzoek en Informatie, Distributie Planologisch Onderzoek binnenstad Breda 1999, januari 2000 Gemeente Breda, afdeling Economische Zaken, Breda dienstencentrum, juni 1998 Gemeente Breda, Stadsvisie Breda 1999- 2005, oktober 1999 Gemeente Breda, afdeling Onderzoek en Informatie, Stadsmonitor 2003, 2004 Gemeente Breda, afdeling Onderzoek en Informatie, Bedrijvenenquête, 2002 Gemeente Breda, afdeling Onderzoek en Informatie, Bredase Vastgoedmarktmonitor, december 2003 Gemeente Breda, afdeling Onderzoek en Informatie, Bredase Detailhandelsmonitor 2004, november 2004
Bijlage 2-2
Economische Barometer Breda 2005
Gemeente Breda, Dienst Ruimtelijke ontwikkeling, Milieu en Economische zaken, Breda, Dynamisch in Dienstverlening: Bedrijvenenquête 2002, januari 2003 LISA ABF-research, Bedrijvenmonitor 2003 Manshanden, W.J.J., O. Raspe & P. Rutten (2004), ‘De waarde van creatieve industrie’, Economisch Statistische Berichten, vol.89, no.4434: 252-254 Ministerie van Economisch Zaken, Industriebrief Hart voor de industrie, oktober 2004 Ministerie van Economische Zaken, Pieken in de Delta, Gebiedsgerichte Economische Perspectieven, juli 2004 NYFER, Atlas voor gemeenten 003, februari 2003 PlatformDetailhandel.nl, Standpunt PlatformDetailhandel.nl ten aanzien van de vitale binnenstad, oktober 2003 Ruimtelijk Planbureau, Kennis op de kaart, ruimtelijke patronen in de kenniseconomie, 2004 PropertyNL.com, Nieuwsarchief Vastgoedmarkt Research voor Beleid, in opdracht van Ministerie Economische Zaken, Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat, juni 2002 Rutten, P. (2000), ‘De toekomst van de verbeeldingsmachine; de culturele economie in de eenentwintigste eeuw’, Boekmancahier43: 1-7 Schenk en Theeuwes, Reflecties op plaats en toekomst van de Nederlandse maakindustrie, oktober 2002. Senter, P.M.P.F.Schmitz, Hot Spots 2002, Regionale patronen van de nationale innovatie-instrumenten, Den Haag, oktober 2003 SES West-Brabant, Werkgelegenheidsonderzoek West-Brabant 2004, september 2004 SES West-Brabant, Kwartaalbericht arbeidsmarkt West-Brabant, maart tot en met september 2004 SES West-Brabant, Arbeidsmarkt West-Brabant 2004, januari 2004 Stichting CVO, Onderzoek naar het toeristisch bezoek aan steden in 2003, 2004 Stichting Nederland Kennisland, september 2003, Tijd om te kiezen, Kenniseconomie Monitor 2003, september 2003
Bijlage 2-3
Bijlage 2 Literatuur
TNO Strategie, Technologie en Beleid, De creatieve industrie in Amsterdam en de regio, september 2004. Vastgoedmarkt, Werner Hermans, Etin Adviseurs, Uitgifte bedrijventerreinen in 2002 fors gedaald, februari 2004 VSO-Platform Meetlat (initiatief O&S Amersfoort), Benchmark gemeente meer dan 50.000 inwoners, 2004
Bijlage 2-4
Economische Barometer Breda 2005
Bijlage 3. Afbakening creatieve industrie In dit onderzoek is voor de creatieve industrie de indeling aangehouden die door TNO is ontwikkeld22. In deze bijlage is aangegeven welke economische activiteiten door TNO tot de creatieve industrie worden gerekend. Tussen haakjes zijn de SBI-codes van het CBS weergegeven. Kunsten • Beoefening van podiumkunst (9231.1) • Producenten van podiumkunst (9231.2) • Beoefening van scheppende kunst (9231.3) • Theaters, schouwburgen en concertzalen (9232.1) • Dienstverlening voor kunstbeoefening (9232.3) • Kunstgalerieën, expositieruimten (9252.1) • Musea (9252.2)
Media- en Entertainment • Uitgeverijen van boeken e.d.(2211) • Uitgeverijen van dagbladen (2212) • Uitgeverijen van tijdschriften (2213) • Uitgeverijen van geluidsopnamen (2214) • Overige uitgeverijen (2215) • Fotografie (7481.1) • Productie van (video)films (9211.1) • Ondersteuning (video)filmproductie (9211.2) • Omroeporganisaties (9220.1) • Productie radio- en tv-programma’s (9220.2) • Ondersteunende activiteiten voor radio en televisie (9220.3)
• Vertoning van films (9213) • Overig amusement (9234.3) • Pers-, nieuwsbureaus; journalisten (9240)
Creatieve Zakelijke Dienstverlening • Architectuur en technisch ontwerp (7420.1) • Technisch ontwerp/advies stedenbouw etc. (7420.2) • Reclameontwerp- en adviesbureaus (7440.1) • Overige reclamediensten (7440.2) • Interieur-, modeontwerpers e.d. (7484.5) • Vertoning van films (9213)
22
TNO Strategie, Technologie en Beleid, De creatieve industrie in Amsterdam en de regio, september 2004.
Bijlage 3-1
Bijlage 3 Afbakening creatieve industrie
Bijlage 3-2
Economische Barometer Breda 2005
Bijlage 4. Afkortingen/ Verklarende woordenlijst
Aanbod
Het aanbod betreft alle kantoor-, winkel- en bedrijfsruimte geregistreerd door de Nederlandse Vereniging van Vastgoedmakelaars en door Propertynl. In het aanbod worden uitsluitend bestaande, gereed dan wel in aanbouw of renovatie zijnde en daadwerkelijk binnen 12 maanden ter beschikking komende en niet reeds uit de markt genomen objecten geregistreerd. Dit kan inhouden dat kantoorruimte in het aanbod wordt meegenomen zonder dat er sprake is van leegstand; de ruimte kan nog niet in gebruik genomen of nog in aanbouw zijn.
Armoedepercentage
Aandeel huishoudens met inkomen tot 105% van het sociaal minimum
BBP
Bruto Binnenlands Product
Bedrijventerrein
Een terrein met een bruto oppervlak van minstens één hectare dat vanwege zijn bestemming bestemd en geschikt is voor gebruik door handel, nijverheid, commerciële en nietcommerciële dienstverlening en industrie. Terrein bestemd voor openbare bijzondere doeleinden (bijvoorbeeld scholen of ziekenhuizen) wordt niet meegenomen. In Breda worden momenteel vier terreintypes onderscheiden: Gemengd plus terreinen: terreinen waar vestiging van alle soorten bedrijvigheid inclusief milieuhinderlijke bedrijvigheid is toegestaan; Modern gemengde terreinen: terreinen bestemd voor alle soorten bedrijven die voldoen aan hindercategorie 2-4; Transport- en distributieterreinen: terreinen die specifiek zijn bestemd voor transport- en distributiebedrijven met
Bijlage 4-1
Bijlage 4 Afkortingen/Verklarende woordenlijst
inbegrip van groothandelsbedrijven of distributieactiviteiten van productiebedrijven; Wijkwerkterreinen: terreinen die opgenomen zijn in de wijkbebouwing dan wel een grote verwevenheid tonen met de woonbebouwing.
Bijlage 4-2
Beroepsbevolking
Alle personen van 15-64 jaar die ten minste twaalf uur per week werken of actief dergelijk werk zoeken. Volgens deze definitie worden tot de beroepsbevolking gerekend: • personen die tenminste twaalf uur per week werken, of • personen die werk hebben aanvaard waardoor ze tenminste twaalf uur per week gaan werken, of • personen die verklaren ten minste twaalf uur per week te willen werken, daarvoor beschikbaar zijn en activiteiten ontplooien om werk voor ten minste twaalf uur per week te vinden.
Binnenstad
Gebied gelegen binnen de singels
BVO
Bruto vloeroppervlakte; Oppervlakte (m2) gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen.
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
Coropgebied
Veertig regio’s waarin Nederland verdeeld is. Het CBS hanteert deze gebieden voor allerlei regionale statistieken. Coropgebieden zijn min of meer natuurlijk samenhangende gebieden, veelal rond een grote stad
CPB
Centraal Planbureau
CWI
Centrum voor Werk en Inkomen
Economische Barometer Breda 2005
Diversificatie-index
Sommering van percentuele afwijking van werkgelegenheidsaandeel economische activiteit in Breda ten opzichte van Nederlandse gemiddelde
Evenwichtswerkloosheid
Werkloosheidsniveau dat resulteert na correctie voor incidentele en conjuncturele factoren. Het is tevens het niveau van werkloosheid waar de aanpassingsprocessen in de economie naar toe bewegen
DPO
Distributie Planologisch Onderzoek
G30
Nederlandse steden die deel uitmaken van het grotestedenbeleid.
Gestandaardiseerd huishoudeninkomen
Huishoudeninkomen gestandaardiseerd m.b.v. een equivalentiefactor, welke gebaseerd is op een budgetverdelingsmethode, met als doel het inkomen van verschillende typen huishoudens onderling vergelijkbaar te maken
Huurprijzen
Huurprijzen worden meestal gewaardeerd in euro per m2 per jaar verhuurbaar vloeroppervlak, exclusief btw, servicekosten en eventuele andere vergoedingen zoals goodwill en/of overnamekosten.
IMF
Internationaal Monetair Fonds
Inlopers
(Nieuwe) Haagdijk, (Korte) Boschstraat, Nieuwe Ginnekenstraat/ Van Coothplein (deel)/ Passage Zuidpoort, Wilhelminastraat/Ginnekenweg 1e deel, Willemstraat/Stationsplein
Kantoorlocaties (> 10.000 m2) . Centrum
Station e.o., Chasséveld, Markendaalseweg ZZ, Gasthuisvelden, Tramsingel
Bijlage 4-3
Bijlage 4 Afkortingen/Verklarende woordenlijst
. Stedelijke assen
. Stadsrand
. Overig Breda
Bijlage 4-4
Bijster, Kantorenpark Claudius Prinsenlaan, Lunetstraat, Heerbaan Z, Ettensebaan/ Zuilenstraat/Tuinzigtlaan ZZ, Ettensebaan Westerhage, Druivenstraat, Ruitersbos, Bergschoot Paardeweide, Doornbos/Hooilaan
Kantoorruimte
Binnenruimte in gebouwen waarin in hoofdzaak administratieve werkzaamheden worden verricht.
Kantoorgebouw
Een gebouw hoofdzakelijk bestaande uit kantoorruimte met een bruto vloeroppervlak van minstens 500 m2.
Kantorensector
Bedrijfsklassen binnen de SBIindeling die in overwegende mate kunnen worden beschouwd als kantoorhoudende activiteiten. Tot de kantorensector worden hier gerekend: post en telecommunicatie (64), financiële instellingen (65-67), verhuur van en handel in onroerendgoed en zakelijke dienstverlening (70, 72-74), openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen (75).
Kantorenvoorraad
De totale omvang kantoorruimte die aanwezig is in Breda inclusief de leegstaande kantoorruimte. De hoeveelheid kantoorruimte wordt uitgedrukt in m2 verhuurbaar vloeroppervlak dan wel in bruto vloeroppervlak. Indien het aanbod wordt uitgedrukt in een percentage van de kantorenvoorraad dan wordt ook de kantoorruimte in aanbouw en in concrete ontwikkeling bij de kantorenvoorraad opgeteld.
Kernwinkelapparaat
Alle straten die deel uitmaken van het voetgangersdomein
Koopkrachtoriëntatie
De mate waarin de inwoners van het verzorgingsgebied gericht zijn op de winkels in de Bredase binnenstad
Economische Barometer Breda 2005
Leegstand
In het algemeen het niet-verhuurd zijn van (een gedeelte van) een vastgoedobject.
Moeilijk vervulbare vacatures
Vacature betreffende een openstaande arbeidsplaats welke door een ondernemer wordt aangegeven als moeilijk te vervullen i.v.m. onvoldoende gekwalificeerd aanbod. Ook vacatures die drie maanden of langer openstaan worden vaak als moeilijk vervulbare vacature aangemerkt
Openstaande vacatures
Het aantal openstaande vacatures heeft betrekking op het aantal ontstane en op het moment van meting nog niet vervulde vacatures bij particuliere bedrijven en overheidssectoren . Kantoor-, winkel of bedrijfsruimte die in een kalenderjaar op de vrije markt verhuurd of verkocht is. Er is sprake van een transactie (opname) als tussen partijen wilsovereenkomst is bereikt.
Opname
Langdurige werkloosheid
Werklozen die 12 maanden en meer achtereen als werkloos geregistreerd staan
LISA
Stichting LISA heeft tot doel het beschikbaar hebben van informatie over vestigingen en werkgelegenheid in Nederland, primair ten behoeve van onderzoek en beleid
NEI
Nederlands Economisch Instituut
NYFER
Nijenrode Forum for Economic Research
(Primair) verzorgingsgebied
Breda, Oosterhout, Etten- Leur en overig verzorgingsgebied, bestaande uit: Alphen- Chaam, Baarle- Nassau, Drimmelen, Geertruidenberg,
Bijlage 4-5
Bijlage 4 Afkortingen/Verklarende woordenlijst
Gilze en Rijen, Halderberge, Moerdijk, Rucphen en Zundert RBA
Regionaal Bureau voor de Arbeidsvoorziening
RIO
Regionaal Inkomens Onderzoek
SBI
Standaard BedrijfsIndeling
SEOR
Social Economic Research Rotterdam
SES West- Brabant
Sociaal Economische Samenwerking West-Brabant
Verhuurbaar vloeroppervlak (vvo)
Het netto vloeroppervlak exclusief buitenbergruimten, installatieruimten, verticale verkeersruimten en inclusief niet-statistische gebouwdelen en glaslijncorrectie.
Verkoopvloerproductiviteit
Bestedingen per m2
Werkloosheid . Werkloze beroepsbevolking
. Geregistreerde werklozen
. Niet-werkende werkzoekenden
. NWW Fase 1
Bijlage 4-6
Personen van 15-64 jaar die tenminste 12 uur per week beschikbaar zijn voor betaald werk, en activiteiten ontplooien om zulk werk te vinden maar niet over zulk werk beschikken Mensen zonder werk of met werk van <12 uur per week, ingeschreven bij het arbeidsbureau en direct beschikbaar voor een baan van minstens 12 uur per week Alle werkzoekenden die ingeschreven staan bij het arbeidsbureau én die niet werken of minder dan 12 uur per week werken Werklozen die geen afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Zij zijn direct bemiddelbaar en de beschikbare instrumenten zijn gericht op directe bemiddeling/terugkeer op de arbeidsmarkt. Sinds een aantal jaren wordt bij de CWI’s voor werkzoekenden de fa-
Economische Barometer Breda 2005
se-indeling als criterium voor de afstand tot de arbeidsmarkt gehanteerd. . Werkloosheidspercentage
Quotiënt werkloze beroepsbevolking en beroepsbevolking
Werkloze beroepsbevolking
Alle mensen zonder werk (of met werk van minder dan twaalf uur per week) die minstens twaalf uur per week willen werken, daarvoor direct beschikbaar zijn en bovendien actief zoeken naar werk (ongeacht of men bij een arbeidsbureau staat ingeschreven). De cijfers betreffen meestal de werkloze beroepsbevolking van 15-64 jaar Alle personen die op of vanuit het vestigingsadres van een bedrijf werkzaam zijn (>1 uur in de week)
Werkzame personen
Winkelverkoopvloeroppervlakte (WVO)
Oppervlakte van een winkel, waarvan de hoofdactiviteit detailhandelgericht is. Het gaat hierbij om alle overdekte voor de consument toegankelijke en zichtbare ruimten.
Bijlage 4-7
Bijlage 4 Afkortingen/Verklarende woordenlijst
Bijlage 4-8