Economische Barometer Breda 2004
Rabobank Breda
In opdracht van: Gemeente Breda, Afdeling Economische Zaken Hogeschool Brabant Rabobank Breda Uitgave: Gemeente Breda, Bestuursdienst Afdeling Onderzoek en Informatie, Hogeschool Brabant Projectnummer: 905 Publicatienummer: 1268
Onderzoekers: Hans Hendriks Piet de Keijzer (rapporteur) Ton van der Linden (rapporteur) Jan Maas Frans Melzer Breda, 20 november 2003 Telefoon 076-5293513 Internet: http://www.economischebarometer.nl Bronvermelding verplicht
2
Inhoudsopgave Samenvatting:
Bredase Economische Barometer samengevat in thermometer- en barometerstand 5
1. Algemeen beeld Bredase economie 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6.
Inleiding Economische structuur en werkgelegenheid Arbeidsmarkt Inkomen Ondernemingsklimaat Pendel
17 19 19 29 34 35 37
2. Economisch Profiel: Breda Dienstencentrum
39
3. Binnenstad: werken, winkelen en toerisme
49 51 53 54
3.1 3.2 3.3
Bedrijvigheid Bredase binnenstad Winkelen in de binnenstad Toerisme Breda
4. Ruimte voor bedrijvigheid 4.1 4.2 4.3
Bedrijventerreinen Kantoorlocaties Winkelfunctie
5. De economie van West- Brabant 5.1 5.2 5.3 5.4
Economische structuur en werkgelegenheid West- Brabant R&D-intensiteit Ontwikkelingen Arbeidsmarkt Pendel
59 61 63 66 67 69 72 73 77
3
4
Economische Barometer Breda 2004
De Bredase Economische Barometer samengevat in een thermometer- en barometerstand De voorliggende rapportage van de Bredase Economische Barometer is de derde algemene rapportage van een driejarig samenwerkingsverband tussen de gemeente Breda, de Rabobank Breda en de Avans Hogeschool. In de rapportage wordt een beschrijving gegeven van de economische situatie in Breda en de regio West-Brabant. Medio 2003 is een tussenstand uitgebracht van de barometer. In dit samenvattende hoofdstuk worden in een compacte vorm de belangrijkste resultaten van de derde versie van de Bredase Economische Barometer gepresenteerd. Dit gebeurt aan de hand van een thermometer- en een barometerstand. De thermometerstand geeft inzicht in hoe de Bredase economie er voor staat. De barometerstand geeft aan wat de economische verwachtingen zijn voor Breda en het biedt aanknopingspunten voor toekomstige beleidsacties. Zie bijlage 1 voor een verantwoording van de thermometer- en barometerstand. Thermometerstand Het thermometercijfer geeft op basis van een rapportcijfer inzicht in de actuele stand van de Bredase economie. Bij het thermometercijfer staan de eindprestatie-indicatoren van de Bredase economie centraal. Het gaat daarbij op de eerste plaats om het welvaartsniveau van de Bredase bevolking en om het lokale werkloosheidsniveau. Daarnaast is het belangrijk dat de regionale werkgelegenheidsfunctie van Breda overeenstemt met het economische ambitieniveau van de stad. Tenslotte zijn vanuit economisch perspectief een gezond en groeikrachtig lokaal en regionaal bedrijfsleven belangrijk. Samengevat zijn de gekozen deelindicatoren die gezamenlijk het totale en actuele beeld van de Bredase economie vormen, de volgende: 1. Inkomensniveau Bredase bevolking 2. Werkgelegenheidsfunctie Breda als regionale centrumgemeente 3. Werkloosheidsheidsniveau Breda 4. Bezettingsgraad en beoordeling huidige graad van bedrijfsactiviteiten Bredase bedrijven 5. Bedrijfsactitiviteit West-Brabant. Deze vijf eindprestatie-indicatoren zijn voorzien van een rapportcijfer van 3 tot en met 9, met als reden om een “extreme” 10 uit te sluiten en op een gemiddelde van 6 uit te komen. Het thermometercijfer van de Bredase economie is het gemiddelde van de onderscheiden rapportcijfers voor deze vijf kernindicatoren van het economisch presteren. Barometerstand Het idee achter de ontwikkeling van een barometerstand is dat deze een indicatie geeft over de economische verwachtingen voor Breda. Uitgangspunt daarbij is dat de indicatoren een voorspellende waarde moeten hebben voor de verschillende onderdelen van de thermometerstand. Het gaat dan enerzijds om indicatoren die een voorspellende waarde hebben voor de ontwikkelingen op korte termijn en die het mogelijk maken te anticiperen
5
Economische Barometer Breda 2004
op veranderingen in het lokale economische klimaat. Deze indicatoren zijn terug te vinden in de barometer onder de noemer: conjuncturele ontwikkelingen. De gedachtegang is dat een aantal van deze ontwikkelingen je als lokale gemeenschap overkomt en dat ze aanleiding kunnen zijn om de bakens te verzetten. Anderzijds gaat het om de kritische succesfactoren die van belang zijn voor een stabiele economische ontwikkeling voor de middellange termijn. De mate waarin je als gemeenschap last hebt dan wel profiteert van algemene economische ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de economische situatie in de wereld, is te beïnvloeden door bewust te kiezen voor een bepaalde economische structuur dan wel het bevorderen van een gewenst lokaal ondernemingsklimaat. Deze indicatoren zijn in de barometer te vinden onder het kopje: lokale economische basiscondities. De indicatoren van de barometerstand en de beïnvloedbaarheid daarvan geven ook de beperkingen aan van een economische sturing op lokaal niveau. Een deel van de lokale economische ontwikkelingen wordt immers, zoals reeds aangehaald, bepaald door de economische situatie van Nederland en die van de wereldeconomie. De barometerstand is opgebouwd uit drie componenten: 1. Macro-economische ontwikkelingen Hoe de conjuncturele economische situatie er in 2004 in Breda uitziet, wordt in de eerste plaats bepaald door landelijke economische ontwikkelingen. In het verleden is gebleken dat een verslechtering van de landelijke economische situatie een directe invloed heeft op de economische kernindicatoren in Breda, zoals het niveau van werkloosheid, werkgelegenheid en inkomen. 2. Early warners In de barometer zijn indicatoren opgenomen die niet beïnvloedbaar zijn maar wel een duidelijke signaalfunctie hebben: de early warners. Deze indicatoren kunnen aanleiding geven tot beleidsacties. Het gaat daarbij onder meer om het producentenvertrouwen, krapte op de arbeidsmarkt, opname/aanbod op de kantorenmarkt. 3. Lokale economische basiscondities De manier waarop de landelijke economische ontwikkelingen doorwerken op de Bredase economie, is afhankelijk van de lokale economische basiscondities. Bij deze basiscondities gaat het onder meer om voldoende aanbod van vestigingmogelijkheden, arbeidsmarktsituatie, economische structuur, aantrekkelijkheid als vestigingsplaats en het ondernemingsklimaat. Deze lokale economische basiscondities zijn belangrijk voor een evenwichtige economische ontwikkeling. Dit belang neemt steeds meer toe. De lokale economische basiscondities zijn in meer of mindere mate beïnvloedbaar door de lokale sociaal-economische partners. Vanwege het toenemende belang van de kenniseconomie is Kenniseconomie Het nieuwe kabinet Balkenende heeft in haar regeerakkoord de ambitie geformuleerd dat Nederland tot de top van de Europese kenniseconomie behoort. Uit de kenniseconomie monitor blijkt dat er een grote afstand ligt tussen deze ambitie en de uitgangssituatie in Nederland. Voor Breda geldt dit nog een stuk sterker dan voor geheel Nederland. Gezien het belang van de kenniseconomie voor de lokale economische groei, is in deze econo-
6
Economische Barometer Breda 2004
mische barometer kennisintensiteit als extra indicator toegevoegd aan de lokale economische basiscondities. Het belang van de kenniseconomie sluit aan bij het alternatief voor de klassieke indeling in de drie economische sectoren landbouw, industrie en diensten, zoals die door Reich wordt voorgesteld:
Uit: Kenniseconomie Monitor
7
Economische Barometer Breda 2004
Met de toevoeging van kennisintensiteit als lokale basisconditie, komt de relatie tussen thermometer- en barometerstand als volgt worden weergegeven:
Thermometerstand (eindprestatie-indicatoren Bredase economie) 1. 2. 3. 4.
Inkomensniveau Bredase bevolking Werkloosheidsheidsniveau Breda Werkgelegenheidsfunctie Breda als regionale centrumgemeente Bezettingsgraad en beoordeling huidige graad van bedrijfsactiviteiten Bredase bedrijven 5. Bedrijfsactiviteiten West-Brabant
Barometerstand Bredase economie Conjuncturele ontwikkelingen (kan aanleiding zijn tot sturing)
Structurele ontwikkeling (geeft mogelijkheid tot sturing)
1. Landelijke economische ontwikkelingen: 3. Lokale basiscondities: ♦ Economische groei 2004 ♦ Diversificatie-index ♦ Werkgelegenheidsontwikkeling 2004 ♦ Aantrekkelijkheidsindex NYFER ♦ Werkloosheidsontwikkeling 2004 ♦ Onderwijsniveau beroepsbevolking 2. Early warners ♦ Planvoorraad bedrijventerrein ♦ Producentenvertrouwen Bredase be♦ Nieuwbouwprojecten kantoren drijfsleven ♦ Bereikbaarheid ♦ Vraag/aanbodverhouding arbeids♦ Ondernemingsklimaat markt ♦ Kennisintensiteit bedrijfsleven1 ♦ Uitgifte bedrijventerrein ♦ Opname (nieuwe) kantoorruimte ♦ Opname/aanbod kantorenmarkt
1
Nieuwe indicator voor de Economische Barometer 8
Economische Barometer Breda 2004
Resultaten thermometer- en barometerstand In de navolgende figuur zijn de rapportcijfers van de thermometerstand grafisch weergegeven. De verantwoording over de wijze waarop de rapportcijfers zijn toegekend, is opgenomen in de bijlagen. De thermometerstand 2003 voor de Bredase economie komt uit op een 6,3. De economische situatie heeft zich in het afgelopen jaar negatief ontwikkeld; ten opzichte van vorig jaar is de thermometerstand met ruim een half punt gedaald.
Thermometercijfer Bredase Economie Thermometercijfer 6,3
9 8 7
Inkomensniveau 8,4
6
Bedrijfsactiviteit West-Brabant 3,9
5 4 3
Bezettingsgraad Bredase bedrijven 6,1
Werkgelegenheidsfunctie 7
Werkloosheidsniveau 6,3
2001
2002
2003
Alleen wat betreft het inkomensniveau, waar Breda al hoog op scoorde, heeft Breda haar positie weten te verbeteren. Positief daarbij is, dat ook het armoedepercentage in Breda relatief laag is. Wat betreft de werkgelegenheidsfunctie is Breda één plaats gedaald. Breda is op de ranglijst gepasseerd door Venlo. Het rapportcijfer voor het Bredase werkloosheidsniveau is 6,3. De Bredase werkloosheid neemt zodanige vormen aan dat het niveau van de economische recessie van begin negentiger jaren. De bezettingsgraad van het Bredase bedrijfsleven heeft nu met een 6,0 nog maar net een onvoldoende gekregen. De bedrijfsactiviteit van het bedrijfsleven in West-Brabant geeft met een score van 3,9 een forse achteruitgang zien ten opzichte van vorig jaar. West-Brabant blijft hiermee flink achter bij de ontwikkelingen in Zuidoost-Brabant, Zuid-Holland en Nederland. De WestBrabantse economie is daarmee gevoeliger voor de conjuncturele neergang dan elders. Losing momentum De thermometerstand geeft inzicht in de korte termijn ontwikkeling van de Bredase economie. Na 3 jaar economische barometer is er de mogelijkheid om de economische positie over een lange periode te beoordelen. In navolgende figuur is daarvoor een vergelijking gemaakt tussen het economisch presteren van de G30-steden. Op de Y-as staat de economische kracht van de steden aangegeven, uitgedrukt in het aantal banen per 100 inwoners in de leeftijdscategorie 15 – 64 jaar in het jaar 2002. Op de X-as is aangegeven de werkgelegenheidsontwikkeling over de periode 1996 – 2002. Het gemiddelde van de
9
Economische Barometer Breda 2004
G30-steden is voor beide indicatoren gelijk gesteld aan 0. Het gaat in de figuur dus om een relatieve positionering. Economische Performance Steden Grotestedenbeleid
30
Losing momentum
Moving ahead
Utrecht 's-Hertogenbosch
Leeuwarden 20
Eindhoven
Zwolle Groningen
Arnhem 10
-15
-10
Maastricht
Breda '96
Breda
-20
Venlo
Heerlen Nijmegen 0 Hengelo Almelo 0 -5
Rotterdam 5
Den Haag
Haarlem
Tilburg
-10
Dordrecht Leiden
Zaanstad Emmen
Falling further behind
-20
-30
Groeiprestaties 10
Deventer
15 Amersfoort
20
Enschede
Economische kracht
Alkmaar
Amsterdam
Helmond
Schiedam Lelystad
Catching up
Bron: Lisa, bewerking O&I (figuur ontleend aan European Innovation Scoreboard 2001) Uit de figuur blijkt, dat Breda wat betreft economische kracht vergeleken met de G30 nog wel bovengemiddeld scoort, maar dat de groeiprestaties achterblijven bij het gemiddelde van de grote steden in Nederland. De economische situatie van Breda, dat in 1996 nog deel uitmaakte van de economische kopgroep van de grote steden, kan nu op basis van beide indicatoren gekarakteriseerd worden als losing momentum: Breda zakt weg. Uit de verschillende barometers blijkt dat Breda attractief is als woonstad voor goed verdienende hoogopgeleiden. Deze groep Bredanaars werkt echter voor een belangrijk deel buiten Breda, met name in Zuid-Holland. De Bredase bedrijven karakteriseren zich door een gemiddeld relatief laag kennis- en innovatieprofiel. Het aandeel laagopgeleiden, die voor een belangrijk deel buiten Breda woonachtig zijn, is relatief groot. Het hoge aandeel laagopgeleiden lijkt de Bredase economie juist in deze tijd van economische neergang extra kwetsbaar te maken. Ook voor de langere termijn lijkt de uitgangspositie van Breda niet optimaal, gezien de verwachting is dat Nederland de concurrentieslag om de laagste lonen op termijn zal verliezen2. Een aantal Bredase industriële bedrijven (Interbrew, Skil,
2
Zie onder meer Tijd om te kiezen, Kenniseconomie Monitor 2003, Stichting Nederland Kennisland, september 2003.. 10
Economische Barometer Breda 2004
Van Melle) heeft voor de komende periode al een groot aantal ontslagen aangekondigd. De economische barometer geeft echter niet alleen een negatief beeld van Breda te zien. Bij de waardering van ondernemers voor het vestigingsklimaat behoort Breda tot de hoogst scorende gemeenten van Nederland. Een flink aantal internationale berdrijven (onder meer Benelux-vestigingen) heeft de afgelopen periode voor Breda als vestigingslocatie gekozen en hetzelfde geldt voor vestigingen met als verzorgingsgebied Zuid-West Nederland (Bijenkorf, Casino, IKEA). Breda scoort bij ondernemers hoog op ligging en bereikbaarheid in het Benelux-centrumgebied. Sterke punten zijn verder een vitale en attractieve binnenstad en een hoogwaardig arbeidspotentieel. Voor de toekomst mag veel verwacht worden van de ontwikkelingen in het spoorzonegebied en de aansluiting van Breda op de hsl-shuttle. De economische barometer laat wel zien dat de sense of urgency voor Breda om de sterke punten uit te gaan nutten steeds groter wordt.
Barometerstand Landelijke economische ontwikkelingen Het Centraal Planbureau geeft in de Macro Economische Verkenning 2004 aan dat de het conjuncturele beeld voor 2003 en 2004 verre van rooskleurig is. Nederland ondervindt net als andere Europese landen de gevolgen van de recessie. In een aantal landen is in de eerste helft van 2003 sprake van krimp. De tweede helft van 2003 wordt naar verwachting gekenmerkt door een licht herstel van de wereldeconomie. De Nederlandse economie zal hier in 2004 evenwel nog niet ten volle bij kunnen aansluiten. De geraamde BBP-groei van 1% blijft achter bij het Europees gemiddelde. In 2003 en 2004 heeft Nederlands de laagste groei van alle Europese landen. De werkloosheid loopt in 2004 op naar 540 000 personen. Een belangrijke oorzaak van het achterblijven van de groei is dat exporteurs niet volledig kunnen profiteren van het herstel van de wereldeconomie. Belangrijke oorzaak hiervan is de verslechtering van de concurrentiepositie. Zorgwekkend is dat de bedrijfsinvesteringen in de driejaarsperiode 2002/2004 met in totaal zo’n 10% zullen dalen. Ook De Nederlandsche Bank verwacht dat door verslechterde concurrentiepositie Nederland minder profiteert van verwachte opleving wereldeconomie. Oktober 2003 schetst de Europese Commissie een nog negatiever beeld van de Nederlandse economie: een echt herstel wordt pas in 2005 verwacht.
Early warners Het producentenvertrouwen, zoals gemeten via een enquête onder Bredase ondernemers in oktober 2003, verschilt niet veel van een jaar geleden. Het gemiddelde van de bezettingsgraad, huidige bedrijfsactiviteit en toekomstverwachtingen is 6,1. De stemmingsindicatoren in de zakelijke dienstverlening zijn met ruim een zes nog het meest positief. In de industrie liggen alle stemmingsindicatoren iets onder de 6. In de industrie is lijkt daarmee de situatie iets te verbeteren. In de logistieke sector is de bezettingsgraad een 6. De logistieke ondernemers geven daarentegen voor hun huidige bedrijfsactiviteit en hun toekomstverwachtingen een rapportcijfer dat nog (iets) onder een zes ligt. Over alle onderzochte sectoren bekeken lijkt het Bredase bedrijfsleven in het voorjaar van 2003 het dieptepunt te hebben bereikt.
11
Economische Barometer Breda 2004
De vraag/aanbodverhoudingsindex geeft de verhouding aan tussen het aantal vacatures en het aantal werkzoekenden. Bij een evenwichtige arbeidsmarktsituatie is deze index 100. In de Bredase regio zal de krapte op de arbeidsmarkt verdwijnen. De scheefgroei in de verhouding tussen vraag en aanbod , die in de afgelopen drie jaar is ontstaan, is in 2003 tot een einde komen. De verwachtingen voor 2004 geven een kwantitatief overschot aan aanbod te zien. Ondanks deze afnemende krapte zal in een beperkt aantal specifieke deelsegmenten van de arbeidsmarkt voor de korte termijn toch sprake blijven van kwalitatieve arbeidsmarktfricties. De gerealiseerde gronduitgifte in Breda de periode 1998 - 2003 laat een duidelijke piek zien in 1999 en 2000 (19 hectare) waarna dit cijfer is gedaald tot ruim 15 hectare in 2002. Het uitgiftecijfer voor 2003 wordt geraamd op 12 hectare. Hiermee volgt Breda ook de dalende trend die landelijk wordt waargenomen. De opname aan kantoorruimte is in 2002 met 38% gestegen naar ruim 30.000 m2. In 2003 is de opname weer gedaald tot 24.000 m2, met dien verstande dat het jaar nog niet om is. Ook hiermee volgt Breda de landelijke trend. In tegenstelling tot andere steden (zoals Arnhem en Nijmegen) is de opname de laatste jaren redelijk stabiel gebleven ondanks de economische tegenwind.
Lokale basiscondities De lokale basiscondities zijn bepalend voor een evenwichtige economische groei op de langere termijn. Van alle grote steden in Nederland heeft Breda de meest gediversificeerde economie. Dit maakt de lokale economie minder kwetsbaar voor een economische terugval in bepaalde sectoren. Daar tegenover staat dat ook minder geprofiteerd wordt van de “snelle” groeisectoren. In het verleden bleek de grote diversificatie belangrijk voor een stabiele economische ontwikkeling in Breda. In de huidige periode van economische teruggang lijkt dit effect minder te zijn. Het hoge aandeel laagopgeleiden en de lage kennisintensiteit maken het Bredase bedrijfsleven extra kwetsbaar maken. Er is immers een permanente concurrentieslag om de laagste lonen en de verwachting is dat, zeker als een aantal Oost-Europese landen zich aansluit bij de Europese Unie, dat Nederland op termijn die slag zal gaan verliezen3. Breda wordt geconfronteerd met een mismatch van enerzijds een hoog gekwalificeerde beroepsbevolking en anderzijds een laag kennisniveau van de werkgelegenheid in Breda. Wat betreft de aantrekkelijkheidsindex als vestigingsplaats kent NYFER, van G30 in Nederland, Breda een bescheiden plaats toe. Met name op bereikbaarheid en het aantal geweldsmisdrijven scoort Breda negatief. De lage score op bereikbaarheid is opvallend, omdat uit andere onderzoeken (onder meer Benchmark grote steden van het Ministerie van Economische Zaken) Breda juist “ruim voldoende” scoort op bereikbaarheid). De oorzaak voor verschillende scores voor bereikbaarheid heeft te maken met verschil in definiëring. Zo bekijkt NYFER alleen de bereikbaarheid binnen Nederland, terwijl zeker voor veel ondernemers uit Breda de bereikbaarheid met het buitenland van belang is. Daarnaast en is door NYFER ook de bereikbaarheid per openbaar vervoer meegenomen, 3
Zie onder meer: Tijd om te kiezen, Kenniseconomie Monitor 2003, Stichting Nederland Kennisland, september 2003. 12
Economische Barometer Breda 2004
terwijl in andere indicatoren alleen de bereikbaarheid per auto is meegenomen. Breda krijgt van NYFER positieve cijfers voor het aandeel koopwoningen en nabijheid van natuurgebieden. Wat betreft het percentage hoogopgeleiden scoort Breda met 37% flink boven het gemiddelde van 27%. Uit onderzoek van onder meer Rabobank Nederland blijkt dat goed opgeleid personeel een essentiële locatiefactor is voor bedrijven in de zakelijke diensten en de moderne industrie. Het aandeel hoogopgeleiden is voor West-Brabant, gezien het toenemend belang van kenniseconomie, een extra belangrijke vestigingsplaatsfactor. Het biedt kansen voor Breda omdat veel hoogopgeleiden uit de regio nu werkzaam zijn in Zuid-Holland. Het toenemende ruimtetekort aan hoogwaardige bedrijventerreinen heeft een belemmerende invloed op de verdere economische groei in Breda. In voorgaande jaren is de werkgelegenheidsgroei op bedrijventerreinen voor een belangrijk deel te danken aan een verdichting van het aantal arbeidsplaatsen (meer arbeidsplaatsen per ha), als gevolg van de gunstige economische situatie. Nu het economisch slechter gaat, is er sprake van een aanmerkelijk banenverlies. Een belangrijk deel van de nieuwe kavels wordt opgevuld door reeds bestaande bedrijven in Breda. Per saldo levert dit nauwelijks nieuwe banen op voor Breda. In tegenstelling tot de situatie op de markt van bedrijventerreinen biedt de kantorenmarkt nog wel voldoende ruimte voor het versterken van de economische positie van Breda. Er is voorlopig voldoende aanbod en met het Nieuw Sleutelproject Spoorzone beschikt Breda over een potentiële toplocatie. De grootste uitdaging voor Breda is hier om zich in een inzakkende kantorenmarkt een positie te gaan verwerven in het topsegment van deze markt. In 2002 is in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken een herhaling gehouden van de landelijke benchmark van 1999, naar het oordeel van ondernemers over het gemeentelijke ondernemingsklimaat in de Nederlandse grote steden. De waardering voor de organisatie van het economische beleid in Breda is duidelijk hoger dan gemiddeld in de G30. Ten opzichte van de vorige meting is met name de aandacht voor verbetering van het ondernemingsklimaat gestegen van 6,0 naar 6,4. Op dit onderdeel is Breda één van de hoogst gewaardeerde gemeenten. Ondernemers vinden de bereikbaarheid een aandachtspunt. Met name de toenemende files zijn een punt van zorg. Een relatief hoge beoordeling krijgt Breda voor het voorzieningenniveau.
Conclusies barometerstand In de economische barometer van 2003 werd de verwachting uitgesproken dat er voor de Bredase economie zwaarder weer op komst was. De Economische Barometer van 2004 laat zien dat de economie van Breda en de regio in zwaar weer is terecht gekomen. Vergeleken met de andere grote steden presteert Breda nog wel bovengemiddeld, maar Breda zakt wel elk jaar een plaatsje verder weg. Midden negentiger jaren behoorde Breda nog tot economische kopgroep van de grote steden in Nederland. Breda dreigt nu weg te zakken naar de achterhoede.
13
Economische Barometer Breda 2004
De uitkomsten van de landelijke indicatoren zijn zeker op korte termijn bepalend voor het economisch beeld in Breda. Voor 2004 moeten deze indicatoren als aanhoudend negatief beoordeeld worden omdat ze duidelijk negatiever uitvallen dan de economische resultaten van de afgelopen jaren. De early warners geven ook in het algemeen een negatief beeld te zien over de Bredase economische situatie voor 2004. Het rapportcijfer voor de bezettingsgraad Bredase Bedrijven is gedaald van 6,2 naar 6,1. De verslechtering komt dit keer vooral op het conto van de zakelijke dienstverlening; gedaald van 6,4 naar 6,0. (Echter) ook industrie en logistiek geven een, weliswaar lichte, verslechtering van het beeld te zien. In de industrie scoren alle stemmingsindicatoren nog onder een zes. Een lichtpuntje is, dat de verwachtingen van Bredase industriële ondernemers over productie is iets minder somber dan die van hun landelijke collega’s: de ondernemers in de industrie in Nederland verwachten voor de komende drie maanden een stagnatie van de productie. De cijfers over de bedrijfsactiviteit geven medio 2003 weliswaar een aarzelend herstel te zien, maar de vraag blijft hoe de onzekere economische situatie uit zal gaan werken op de conjunctuurgevoelige economie van West-Brabant. De early warners die betrekking op de uitgifte van kantorenlocaties en bedrijventerreinen zijn voor 2004 negatief gestemd. De leegstand aan kantoren is toegenomen, de opname aan kantoorruimte vertoont een dalende trend en ook de uitgifte aan bedrijventerreinen ligt onder het gemiddelde van de afgelopen jaren. De enige early warner die nog een positief beeld te zien geeft is de vraag/aanbodverhouding. Door de toename van de werkloosheid en de afname van het aantal vacatures zijn er nog maar in een beperkt aantal sectoren problemen bij het aantrekken van personeel. De meeste lokale basiscondities geven een relatief gunstig beeld voor Breda. Breda heeft een zeer gediversificeerde economie. Het lijkt er echter op dat dit voordeel de laatste jaren tenietgedaan wordt door de lage kennisintensiteit van het Bredase bedrijfsleven. Daarnaast blijkt Breda een aantrekkelijke woongemeente te zijn voor de hogere inkomens en personen met een hoog opleidingsniveau. Met de komst van de HSL en de ontwikkeling van het stationsgebied kan Breda in de nabije toekomst beschikken over hoogwaardige kantoorlocaties. Het economisch succes van Breda lijkt bepaald te gaan worden door de wijze waarop Breda er in slaagt hoogwaardige bedrijvigheid aan te trekken die het kennisprofiel van de stedelijke economie versterkt en die aansluit bij het onderwijsniveau van de Bredase bevolking. Een aantal vestigingscondities zoals het hoogwaardige woonmilieu en het positief gewaardeerde ondernemingsklimaat kunnen daarbij in het voordeel van Breda werken.
14
Economische Barometer Breda 2004
Barometerscores 2004 Indicatoren
Stand indicatoren
2002
2003
2004
1. Landelijke economische ontwikkelingen: Economische groei Werkgelegenheidsontwikkeling Werkloosheidsontwikkeling
-
---
---
2. Early warners Producentenvertrouwen Bredase bedrijfsleven Vraag/aanbodverhouding arbeidsmarkt Uitgifte bedrijventerrein Opname (nieuwe) kantoorruimte Opname/aanbod kantorenmarkt Huurprijs toplocaties
0 + + + 0
0 + ++ + 0/+
-/0 + 0 0/+
++ + + ++ + 0
++ + + ++ + +
++ + + ++ + +
3. Lokale basiscondities Diversificatie-index Aantrekkelijkheidsindex NYFER Onderwijsniveau beroepsbevolking Kennisintensiteit Bredase bedrijfsleven Voorraad bedrijventerreinen Nieuwbouwprojecten kantoren Bereikbaarheid Ondernemingsklimaat
++ + 0 --
zeer positief positief neutraal negatief zeer negatief
15
Economische Barometer Breda 2004
De uitdaging De barometer kan aanleiding geven tot doemdenken. Een periode van economische achteruitgang wordt verlengd door de wijze waarop mensen omgaan met economische berichtgeving. In slechte tijden valt vooral negatief nieuws op en worden lichtpunten stelselmatig genegeerd; in goede tijden zijn we vooral gevoelig voor goed nieuws. De barometer toont aan dat Breda “momentum” verliest. We blijven achter bij steden als Den Bosch, Maastricht, Zwolle, Rotterdam en Amsterdam. Daarnaast zien we dat het beschermingsschild van de economische diversificatie in Breda deze keer niet werkt. Breda laat een oververtegenwoordiging aan werkgelegenheid op lagere opleidingsniveaus zien. De uitbreiding van de Europese Unie met enkele voormalige Oostbloklanden kan het huidige concurrentievermogen van Nederland op deelgebieden aantasten. Het in het najaar van 2003 afgesloten centraal akkoord tussen overheid, werkgevers en werknemers en de economische lichtpuntjes in Duitsland kunnen de negatieve gevolgen van bovenstaande tendens wellicht keren. De vraag is natuurlijk of we in Breda de economische storm over ons moeten laten heenkomen of dat slechtere economische omstandigheden een mogelijkheid geven om een sprong te maken. In slechte tijden gaan mensen in het algemeen creatiever om met de bestaande middelen. Breda heeft voldoende mogelijkheden om aansluiting te vinden met de kopgroep. Breda is tenslotte gunstig gelegen in de Benelux en de komst van de shuttle kan van Breda een belangrijk ontmoetingscentrum maken. Daarnaast heeft de nationale overheid het idee van “Nederland, Kennisland” nieuw leven ingeblazen met de inrichting van een kennisplatform. Het bevorderen van het innovatief vermogen in het MKB krijgt nu meer dan normale aandacht. Zoals uit de barometer is op te maken blinkt Breda niet uit als het gaat om innovatief vermogen. De OECD schrijft in de paper: The policy agenda for growth (an overview of the sources of economic growth in OECD countries”: “The “quality” of the labour force, as seen in education and skills, also has measurable effects on growth. Currently, the working-age populations of most OECD countries have between 10 and 14 years of education per capital ,compared with about 7 and 11 years in 1970. This improvement in education is estimated to have increased GDP per capita in the range of 10 to 20 per cent, bringing high returns to individuals but also for society as a whole. Evidence shows a strong link between research and development (R&D) and growth. Business-sector R&D has the most direct influence on growth, largely because it is often research with an immediate objective to improve productivity. OECD evidence shows that increases in business-sector R&D between the 1980s and 1990s boosted output per capita by over 1 per cent. Public sector research understandably has a more complex relationship with growth as it is less focussed on commercial applications but is nevertheless often the generator of important basic knowledge and often works in tandem with commercial enterprise. Indeed, much of R&D policy now focuses on improving the link between the public and private sector research.” Bovenstaand citaat laat zien dat aandacht voor scholing en voor research and development leidt tot een hogere economische groei en welvaart. De vraag die blijft is wat we precies moeten verstaan onder innovatie en innovatief vermogen. Onlangs is Prof. D.Jacobs (universiteit van Groningen) de discussie gestart of innovatie gelijk is aan het toevoegen van “een extra functionaliteit” aan een al niet volledig gebruikte machine of dat er meer toegevoegde waarde ontstaat door de “creatieve industrie” in Nederland te stimuleren. DJ Tiësto is misschien wel een grotere waardecreator dan de technicus. In Breda zijn kennisinstituten, heeft de beroepsbevolking een relatief hoog opleidingsniveau en zijn er voldoende instellingen die het innovatief vermogen van organisaties op een hoger peil willen brengen. De vraag is: slaan we de handen ineen in een poging het innovatief vermogen van het Bredase bedrijfsleven op een hoger plan te brengen of wachten we af? 16
Economische Barometer Breda 2004
1. Algemeen beeld Bredase economie Het conjuncturele beeld voor 2003 en 2004 is verre van rooskleurig. Nederland ondervindt net als andere Europese landen de gevolgen van de recessie. In een aantal landen is in de eerste helft van 2003 sprake van krimp. De tweede helft van 2003 wordt naar verwachting gekenmerkt door een licht herstel van de wereldeconomie, met name gevoed vanuit de Verenigde Staten. Het CPB verwacht evenwel nog niet dat de Nederlandse economie hier in 2004 ten volle bij aan kan sluiten. De door het CPB geraamde BBP-groei van 1% blijft achter bij het Europees gemiddelde. In 2003 en 2004 heeft Nederlands de laagste groei van alle Europese landen. De verwachting is dat Nederland pas in 2005 weer op Europees niveau komt. De werkloosheid loopt in 2004 op naar 540 000 personen. De nieuwe ramingen geven voor de werkgelegenheids- en werkloosheidsontwikkeling een behoorlijke bijstelling voor de periode 2003-2004. Bij deze raming hoort een afnemende werkgelegenheidsomvang van –0,8% in 2003 en van -0,5% in 2004. Voor 2003 voorziet het CPB landelijk een toename van 41% van de werkloze beroepsbevolking en voor 2004 een toename van 27% Hierdoor kan niet langer gesproken worden van een gespannen situatie op de arbeidsmarkt. Volgens cijfers van het CBS is in het derde kwartaal van 2003 voor het eerst sinds een jaar sprake van een lichte groei van de Nederlandse economie. Na een forse krimp in de drie voorgaande kwartalen was nu sprake van een groei van 0,1 procent. Ten opzichte van hetzelfde kwartaal In het derde kwartaal van 2002 is de Nederlandse economie nog wel met 1,1 procent gekrompen. In het licht van de verslechterde en onzekere economische situatie moeten ook de resultaten van de derde Economische Barometer van Breda bezien worden. De barometer laat wel zien, dat de huidige economische neergang onvoldoende verklaring geeft voor het minder presteren van de Bredase economie. In het verleden stond in Breda een gediversificeerde economie zonder uitgesproken specialisaties garant voor een stabiele economische ontwikkeling. In economische slechtere tijden was de Bredase economie minder kwetsbaar. Verontrustend is dat de huidige economische recessie juist wel extra negatief uitwerkt op de Bredase economie. De werkgelegenheid neemt niet alleen af, maar de afname is ook groter dan het gemiddelde van de grote steden in Nederland. De werkloosheid neemt daarentegen juist extra toe in Breda. Verschillende lokale basiscondities zijn nog wel positief voor Breda. Het woon- en leefklimaat is prettig. Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking is relatief hoog. Het inkomensniveau ligt ruim boven het gemiddelde van de G30. De waardering van het bedrijfsleven voor het ondernemingsklimaat van Breda is duidelijk hoger dan gemiddeld in de G30. Als gevolg van de globalisering en het wegvallen van de Europese grenzen ligt Breda niet meer aan de periferie van Nederland maar in het hart van de Benelux. Bredase ondernemers noemen vaker dan in het verleden de ligging en bereikbaarheid van Breda als belangrijke vestigingsplaatsfactor.
17
Algemeen Beeld Bredase Economie
Verschillende (Benelux)-hoofdkantoren hebben de afgelopen periode gekozen voor Breda als vestigingslocatie. Toch zijn de gunstige randvoorwaarden voor Breda van onvoldoende gewicht gebleken om de economische neergang te kunnen weerstaan. De meeste economische sectoren laten een flinke afname van de werkgelegenheid te zien. Bredase ondernemers blijven somber over de economische situatie. De totale marktsituatie wordt negatiever ingeschat; alleen in de zakelijke dienstverlening wordt ( van de drie onderzochte sectoren) de totale marktsituatie nog licht positief beoordeeld. De werkgelegenheid staat onder druk en ondernemers zien weinig problemen meer bij het opvullen van vacatures. Ondernemers in de industrie zijn het minst positief gestemd.
Missie: Versterken van de economische positie van Breda in een steeds groter wordende regio Prestatie-indicatoren: 1. Producentenvertrouwen 2. Werkgelegenheidsgroei 3. Diversificatie-index 4. Werkgelegenheidsfunctie Breda 5. Aantal starters 6. Marktoriëntatie bedrijven 7. Evenwichtige vraag/aanbodverhouding 8. Afstemming opleidingsniveau beroepsbevolking/vraag arbeidsmarkt 9. Werkloosheid 10. Inkomensniveau 11. Waardering ondernemingsklimaat 12. Pendelsaldo
18
Economische Barometer Breda 2004
1.1. Inleiding Dit hoofdstuk gaat in op de economische positie van Breda vergeleken met andere grote steden, en op trends die hierbij te onderscheiden zijn. Hiertoe zullen enerzijds de actuele werkgelegenheidsontwikkelingen en de arbeidsmarktontwikkelingen worden geanalyseerd. Anderzijds zullen ook de meer structurele randvoorwaarden voor economische groei nader worden bekeken. In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de economische stemming en worden de werkgelegenheidssituatie in Breda en de groei hiervan in de laatste jaren beschreven. Paragraaf 1.3 geeft de situatie van de arbeidsmarkt weer van zowel de stad Breda als de regio Breda. In paragraaf 1.4 wordt ingegaan op het inkomensniveau in Breda. De volgende twee paragrafen van dit hoofdstuk gaan in op de sociaal-economische randvoorwaarden die van belang zijn voor economische groei: aantrekkelijkheid als vestigingsplaats en het ondernemingsklimaat. Hierbij spelen factoren als leefbaarheid, veiligheid, inkomen, uitkeringsafhankelijkheid, armoede en dergelijke een rol. Tenslotte wordt ingegaan op de woon-werkrelaties van Breda met andere gebieden. 1.2. Economische structuur en werkgelegenheid Indicatoren ♦ ♦ ♦ ♦ ♦
Producentenvertrouwen Werkgelegenheidsgroei Diversificatie-index Aantal starters Werkgelegenheidsfunctie Breda
♦
Marktoriëntatie bedrijven
Bronnen: Avans Hogeschool, Afdeling onderzoek en Informatie, Lisa
Producentenvertrouwen Sinds 1954 vraagt het Centraal Bureau voor de Statistiek aan ondernemers via een enquête naar de ontwikkeling van hun bedrijf. In eerste instantie was de categorie ondernemers beperkt maar sinds 1985 bevraagt het CBS de gehele industrie. Deze maande lijkse en kwartaalenquêtes staan bekend onder de naam ‘producentenvertrouwen’. De HEAO Breda van de Avans Hogeschool voerde in het kader van de vulling van de Bredase Economische Barometer onderzoek uit naar het producentenvertrouwen in Breda. In afwijking van het landelijke onderzoek heeft de HEAO gekozen voor een onderzoek naar de mening van ondernemers uit de drie genoemde sectoren (industrie, logistieke bedrijven en zakelijke dienstverlening). De bedrijven hebben een voor hun sector toegesneden vragenlijst ontvangen. De samenstelling van de vragen is zodanig dat de antwoorden een beeld geven van de mening van de respondenten over hun huidige bedrijfsactiviteiten en de bezettingsgraad. Daarnaast zijn ze gevraagd hun oordeel te geven over de toekomstige bedrijfsactiviteiten. Als laatste onderdeel is gevraagd naar verwachte knelpunten zoals moeilijk vervulbare va-
19
Algemeen Beeld Bredase Economie
catures. Ook in 2003 hebben zowel in het voorjaar als in het najaar peilingen onder Bredase ondernemers plaats gevonden. In totaal zijn er nu vijf metingen geweest, waardoor bewegingen in kaart gebracht kunnen worden. Industrie Het producentenvertrouwen in Nederland, de stemmingsindicator van de ondernemers in de industrie, is in november 2003 iets afgenomen ten opzichte van oktober. De landelijke stemmingsindicator van de ondernemers in de industrie is echter wel aanzienlijk verbeterd ten opzichte het dieptepunt in juni van 2003. Dit blijkt uit cijfers van het CBS. Rapportcijfers Bredase industrie
7,5 7
rapportcijfers
6,5 6 5,5 5 4,5 4
okt-01
apr-02 Bezettingsgraad
okt-02 Huidig
apr-03
okt-03
Toekomst
Bron: Onderzoek Producentvertrouwen Avans Hogeschool Overeenkomstig het landelijke beeld, zijn ook de Bredase ondernemers niet positief gestemd over hun bedrijfsactiviteiten. De stemming is wel positiever dan in het voorjaar van 2003. De beoordeling van de bezettingsgraad, de toekomstverwachtingen en vooral de huidige bedrijfsactiviteit zijn hoger dan een half jaar geleden. Een vergelijking met het najaar van 2002 geeft een wisselend beeld te zien. De Bredase industriële ondernemers beoordelen de bezettingsgraad lager dan een jaar daarvoor, maar de huidige bedrijfsactiviteit en ook de verwachtingen voor de toekomst worden positiever gewaardeerd. De industriële ondernemers ondervinden nauwelijks nog problemen bij het vervullen van vacatures. Logistiek Het beeld in de Bredase logistieke sector wijkt niet veel af van dat in de industrie. De bezettingsgraad scoort nog net een zes. De andere stemmingsindicatoren, huidige activiteit en de toekomstverwachtingen, scoren lager dan een zes. Verontrustend daarbij is dat inschatting van het toekomstperspectief een dalende lijn vertoont. Het niveau van de bedrijfsactiviteit was het laagst in het voorjaar van 2003, maar lijkt zich eind 2003 te herstellen.
20
Economische Barometer Breda 2004
Rapportcijfers Bredase logistieke bedrijven
7
6
5,5
5
4,5
4
okt-01
apr-02
okt-02
Bezettingsgraad
apr-03
Huidig
okt-03
Toekomst
Bron: Onderzoek Producentvertrouwen Avans Hogeschool Zakelijke dienstverlening De bedrijven in de zakelijke dienstverlening zijn nog het meest het meest positief gestemd. De beoordeling van de bezettingsgraad is weliswaar lager dan vorig jaar, maar met 6,5 is de zakelijke dienstverlening de enige economische sector die boven normaal scoort. Rapportcijfers Bredase bedrijven in de zakelijke dienstverlening
7,5 7 6,5
rapportcijfers
rapportcijfers
6,5
6
5,5 5 4,5 4
okt-01
apr-02
okt-02
Bezettingsgraad
Huidig
apr-03
okt-03
Toekomst
Bron: Onderzoek Producentvertrouwen Avans Hogeschool De tevredenheid over de huidige bedrijfsactiviteiten is lager dan een jaar gelden, maar wel lijkt evenals in de andere economische sectoren in het voorjaar van 2003 het diepte-
21
Algemeen Beeld Bredase Economie
punt te zijn bereikt. De ondernemers in de zakelijke dienstverlening zijn wat betreft hun toekomst een stuk optimistischer dan in het voorjaar van 2003. Ook vergeleken met een jaar geleden is de zakelijke dienstverlening positiever over de toekomst. Conclusie Gemiddeld laten de stemmingsindicatoren van het producentenvertrouwenonderzoek in het najaar van 2003 een lichte verbetering zien ten opzichte van het voorjaar. Daarbij kan gesproken worden van een broos herstel. Met name in de logistieke sector is er nog niet echt sprake van een verbetering van de situatie. Vergeleken met een jaar geleden is gemiddeld over de drie sectoren bekeken de bezettingsgraad en de huidige bedrijfsactiviteit gedaald. De Bredase ondernemers zijn eind 2003 wel iets positiever over de toekomst gestemd dan eind 2002. Werkgelegenheid: structuur en ontwikkeling Breda telde in 2003 92.500 banen. Hiermee is er voor het tweede jaar sprake van een daling van de werkgelegenheid. In één jaar zijn er in Breda ruim 2.000 banen verdwenen. Werkgelegenheidsontwikkeling Breda
96000 94000 92000 90000 88000 86000 84000 1998
1999
2000
2001
2002
2003
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie De Nederlandse economie heeft tot eind 2001 een zeer gunstige ontwikkeling doorgemaakt. De economische groei bedroeg in deze periode landelijk meer dan 3%. Dit beeld is inmiddels sterk gewijzigd. In 2001 is de economische groei verminderd en in 2002 is zij vrijwel tot stilstand gekomen. In 2003 verkeert Nederland officieel in een recessie, welke onder andere tot uiting komt in een krimp van de economie met –1,2% in het 2e kwartaal van 2003. Een krimp van de economie is in Nederland voor het laatst gemeten in de periode 1982-1983. Het Centraal Planbureau geeft in haar Macro Economische Verkenningen 2004 van september 2003 wederom neerwaarts bijgestelde in-
22
Economische Barometer Breda 2004
zichten ten aanzien van het buitenlandbeeld en op basis daarvan een nieuwe raming voor de Nederlandse economie. De afname van het aantal banen is nu toegenomen tot ruim twee procent (- 2,0%). In de periode 1999-2003 kende de Bredase werkgelegenheid een gemiddelde groei van 0,6%. Groei en afname werkgelegenheid Onderstaande figuur laat zien, dat in de meeste economische secties sprake is van een afname van de werkgelegenheid. Alleen onderwijs en in mindere mate gezondheids- en welzijnszorg en horeca laten nog een groei van het aantal banen zien. In tegenstelling tot het voorgaande jaar is nu niet alleen de marktsector, maar ook bij de overheid sprake van een afname van het de werkgelegenheid. Werkgelegenheidsontwikkeling Breda naar economische activiteit
Overige diensten Gezondheids- en welzijnszorg Onderwijs Openbaar bestuur en overheid Zakelijke dienstverlening Financiele instellingen Vervoer/opslag/communicatie Horeca Handel en reparatie Bouwnijverheid Industrie -600
-500
-400
-300
-200
afname
-100
0 BANEN
100
200
300
toename
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie De daling van de werkgelegenheid was het afgelopen jaar het grootst bij vervoer/opslag/communicatie, financiële instellingen, handel en reparatie en industrie. Opvallend verschil met het afgelopen jaar is dat niet meer de industrie, maar dat nu vooral in de commerciële dienstverlening de werkgelegenheid het meest is afgenomen. Dynamiek werkgelegenheid De werkgelegenheidsontwikkeling is een per saldo ontwikkeling van een aantal tegengestelde bewegingen. Bij voor Breda nieuwe bedrijven zijn er het afgelopen jaar 2.200 banen bijgekomen. De bestaande bedrijven die het afgelopen jaar gegroeid zijn, hebben daarnaast nog eens voor zo’n 5.500 nieuwe banen gezorgd. Daar tegenover staat dat er 3.600 banen zijn verdwenen bij bedrijven die zijn opgeheven of die naar elders zijn verhuisd en dat er 6.000 banen zijn opgeheven bij bestaande bedrijven.
23
Algemeen Beeld Bredase Economie
In navolgende grafiek wordt de dynamiek van de werkgelegenheid voor een aantal economische secties in beeld gebracht.
Dynamiek werkgelegenheidsontwikkeling naar economische sectie
Overige diensten Gezondheids- en welzijnszorg Onderwijs Openbaar bestuur en overheid Zakelijke dienstverlening Financiele instellingen Vervoer/opslag/communicatie Horeca Handel en reparatie Bouwnijverheid Industrie -2000
-1500
-1000
-500
afname Afname bestaande bedrijven
Opgeheven vestigingen
0
500
BANEN Nieuwe vestigingen
1000
1500
2000
toename Toename bestaande bedrijven
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie Opvallend is de grote dynamiek in de zakelijke dienstverlening en handel en reparatie. In deze economische secties zijn er veel banen verdwenen, maar toch ook weer veel nieuwe banen bijgekomen. Ondanks de economisch slechtere tijden zijn er in de zakelijke dienstverlening toch nog zo’n 800 banen bijgekomen bij voor Breda nieuwe bedrijven en is de werkgelegenheid bij bestaande (groeiende) bedrijven zelfs met 1.000 toegenomen . Daarentegen zijn er in deze sectie bijna 1.000 banen verdwenen bij opgeheven vestigingen en zijn er 850 minder banen als gevolg van een daling bij bestaande bedrijven. Breda beschikt over een gediversificeerde economie. Van de G30 is Breda van alle GSBgemeenten met een score van 85 het meest gediversificeerd. In het verleden stond de gediversificeerde economie van Breda garant voor een stabiele economische ontwikkeling. In tijden van hoogconjunctuur was de economische ontwikkeling in Breda minder voorspoedig dan elders, terwijl bij een laagconjunctuur Breda juist minder last had van de economische neergang. Uit de resultaten van deze barometer blijkt dat de huidige economische recessie juist wel extra negatief doorwerkt op de Bredase economie.
24
Economische Barometer Breda 2004
Diversificatie-index G30 gemeenten 2002 B reda H aarlem D o rdrecht 's-H erto genbo sch Z aanstad Lelystad T ilburg E nschede D eventer A m ersfo o rt H engelo (O v) E indho ven R o tterdam M aastricht A lkm aar H eerlen S chiedam Z w o lle E m m en N ijm egen V enlo H elm o nd A lm elo U trecht A rnhem A m sterdam G ro ningen Leeuw arden Leiden D en H aag
0
20
40
60
80
100
Bron: Lisa, bewerking Onderzoek en Informatie Starters
Starters in Breda per sector Agrarische sector Industrie Logistiek Consumentendiensten Zakelijke diensten Kwartaire sector Totaal Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie
2002 5 33 86 262 307 109 802
2003 1 29 107 289 303 80 809
Starters leveren een belangrijke bijdrage aan de lokale economische dynamiek. Ondanks de economisch slechtere tijden is het aantal starters in Breda in 2003 nog (licht) toegenomen; van 802 naar 809. De startende bedrijven hebben gezorgd voor ruim 1.400 banen in Breda.
25
Algemeen Beeld Bredase Economie
Het aantal starters is het grootst in de zakelijke diensten en de consumentendiensten. Vergeleken met 2002 is de toename van het aantal starters het grootst in de logistiek en de consumentdiensten. Het aantal starters is afgenomen in de kwartaire sector. Met name in de gezondheidszorg is het aantal starters afgenomen. Werkgelegenheidsfunctie Breda Het belang van de werkgelegenheidsfunctie kan worden uitgedrukt in het aantal banen per 100 inwoners. Breda komt daarbij van de Nederlandse grote steden op een elfde plaats. Breda is voor het tweede achtereenvolgende jaar een plaats gezakt. Zowel Maastricht als Amsterdam zijn Breda inmiddels gepasseerd. De positie die Breda inneemt, is lager dan de rangorde naar bevolkingsomvang. Breda staat hierin op een achtste plaats. Dit betekent dat de werkgelegenheidsfunctie minder sterk is dan men qua bevolkingsomvang zou verwachten. Ook qua groei over de periode 1998-2002 blijft Breda achter op de andere grote gemeenten en komt Breda niet verder dan de tweeëntwintigste plaats..
Bron: Lisa, Bewerking Afdeling Onderzoek en Informatie
26
Economische Barometer Breda 2004
Marktoriëntatie Bredase bedrijven
Bijna de helft van de Bredase bedrijven (> 10 werkzame personen) is op de bovenregionale markt georiënteerd: 32% op de nationale markt en 16% op de internationale markt. De meer internationaal gerichte bedrijven behoren vooral tot de sectoren logistiek (transport en groothandel) en de industrie. Meer regionaal (en lokaal) georiënteerd zijn de consumentendiensten, zoals detailhandel en horeca, maar ook de zakelijke dienstverlening. De meeste internationaal gerichte bedrijven bevinden zich op de terreinlocaties voor transport en distributie. Voor de bedrijven op kantoorlocaties, modern gemengde terreinen en wijkwerkterreinen is de nationale markt het belangrijkst.
De bovenregionale oriëntatie van veel Bredase bedrijven is ook terug te zien in reden van vestiging in Breda. Voor bedrijven die niet van oudsher in Breda gevestigd zijn (33%), zijn de ligging van Breda in Nederland en de Benelux, de bereikbaarheid en de afzetmogelijkheden de belangrijke redenen om te kiezen voor Breda als vestigingsplaats. Ten opzichte van 2000 worden de gunstige ligging in Nederland alsmede de goede afzetmogelijkheden iets vaker genoemd.
Reden van vestiging in Breda traditie, van oudsher in Breda ligging in Nederland afzetmogelijkheden bereikbaarheid van Breda ligging in Benelux beschikbaarheid ruimte woonklimaat/natuur bereikbaarheid bedrijf imago Breda bereikbaarheid in Breda geen bijzondere reden situatie arbeidsmarkt gem. betrokkenheid gunstige huisvesting anders
0
50
100
150
200
250
300
350
Bron: Bedrijvenenquête
De ligging van Breda in Nederland en de bereikbaarheid van Breda is met name belangrijk voor bedrijven op de kantoorlocaties in het Centrum en de Stadsrand. De ligging van Breda in de Benelux wordt vooral belangrijk gevonden door de bedrijven op de stedelijke assen en op de transport- en distributielocaties. De bedrijven op de stedelijke assen en de verspreid over de stad gelegen bedrijven vinden de gunstige regionale en lokale afzetmogelijkheden relatief vaak belangrijk. Het aantal Benelux-vestigingen geeft een indicatie voor het belang van de Benelux-markt voor Breda. Uit de gegevens van REWIN blijkt dat zich in de periode 1998 - medio 2003 in
27
Algemeen Beeld Bredase Economie
Breda 75 nieuwe vestigingen hebben gevestigd. Bij een derde van deze groep bedrijven gaat het om Beneluxeerders; bedrijven die eerst èn in België èn in Nederland een vestiging hadden en die nu samengevoegd hebben tot één vestiging in Breda. Voorbeelden van Beneluxering zijn Daewoo, Stimorol, Dockwise, Tibbet & Britten, Opel en Iveco. Breda lijkt hiermee goed te profiteren van de kostengedreven samenvoegingsoperaties in het Beneluxgebied, waarbij ondernemingen hun activiteiten op een groter geografisch schaalniveau bundelen. Breda telt volgens opgave van de BOM 167 buitenlandse vestigingen. Een belangrijk deel van deze bedrijven heeft een hoofdkantoor in de USA (41), België (28) of Duitsland (24). Bij zes van de tien buitenlandse bedrijven gaat het om hoofdkantoren van Nederland (44) en van de Benelux (39). Van de groep buitenlandse vestigingen maken 26 bedrijven deel uit, die van oorsprong een Nederlands bedrijf zijn, maar die overgenomen zijn door een buitenlandse onderneming. 1.3. Arbeidsmarkt Indicatoren ♦ ♦
Evenwichtige vraag/aanbodverhouding Afstemming opleidingsniveau beroepsbevolking/vraag arbeidsmarkt
♦
Werkloosheid
Bron: Arbeidsvoorziening Midden en West Brabant, CBS, Onderzoek en Informatie CWI, ECORYS-NEI, SEOR, TNO INRO
Evenwichtige vraag/aanbodverhouding Een gezonde verhouding op de regionale arbeidsmarkt tussen vraag en aanbod werkt positief door op de regionale bedrijvigheid. In de afgelopen jaren was met een vraag/aanbodverhouding van ruim boven de 100 sprake van een overspannen arbeidsmarkt. De ontwikkeling van ondernemingen konden niet optimaal profiteren van de hoge economische groei doordat ze niet al hun vacatures konden vervullen. Niet alleen de omvang, maar ook de kwaliteit en samenstelling van het regionaal arbeidsaanbod zijn van belang voor een goede arbeidsmarktwerking. De krapte op de arbeidsmarkt in de regio is tot en met 2001 toegenomen. Vanaf 2002 wordt een tegengestelde ontwikkeling zichtbaar. Enerzijds neemt de omvang van de werkloosheid toe (+37%). Anderzijds wordt een behoorlijke afname van het aantal vacatures verwacht (-18%). Het afgelopen jaar is de ruimte op de arbeidsmarkt verruimd. Voor het eerst sinds 1998 is de vraag/aanbodverhouding onder de 100 gezakt. In 2003 staat deze index op 79 en daarmee kan gesproken woorden van een ruime arbeidsmarkt. De scheefgroei in de verhouding tussen vraag en aanbod , die in de afgelopen drie jaar is ontstaan, is in 2003 tot een einde komen. De verwachtingen voor 2004 geven een kwantitatief overschot aan aanbod te zien. Ondanks deze afnemende krapte zal in een beperkt aantal specifieke deelsegmenten van de arbeidsmarkt voor de korte termijn toch sprake blijven van kwalitatieve arbeidsmarktfricties.
28
Economische Barometer Breda 2004
12000
Ontwikkeling vacatures en niet-werkenden 1996-2004 Breda
10000 8000 6000 4000 2000 0 1996
1997
1998
1999
vacatures
2000
2001
2002
niet-werkenden
prognose prognose 2003 * 2004* *laag scenario C W I
Bronnen: CWI regionale arbeidsmarktprognoses 2003-2008, Werkgelegenheidsenquete 2003, RBA MWB, bewerking Onderzoek en Informatie Afstemming opleidingsniveau beroepsbevolking/vraag arbeidsmarkt De beroepsbevolking bedraagt in 2003 76.000 personen. Er blijft sprake van een jaarlijkse autonome stijging, al zal deze de komende tijd door de beperkte economische groei minder groot uitvallen. Het gemiddelde opleidingsniveau van de Bredase beroepsbevolking is aanzienlijk hoger dan dat van de Nederlandse beroepsbevolking. Van de Bredase beroepsbevolking heeft 37% een hogere opleiding; het vergelijkbare percentage voor Nederland bedraagt 27%. Van de Bredase beroepsbevolking heeft 37% een opleiding op middelbaar niveau (Nederland: 43%). Tenslotte is 28% laaggeschoold (Nederland: 29%). In de rangorde van het aandeel van de beroepsbevolking met een hoog opleidingsniveau neemt Breda van de grote steden in Nederland een 7e positie in. Op de hogere posities gaat het op Amersfoort na steeds om universiteitssteden. Opleidingsniveau beroepsbevolking versus vraagzijde Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking geeft in vergelijking met het opleidingsniveau van de in Breda werkzame personen een afwijkend beeld. De samenstelling van de Bredase beroepsbevolking heeft duidelijk een oververtegenwoordiging bij hoger opgeleiden(+9%) en een ondervertegenwoordiging bij lager opgeleiden (- 8%). Breda kent dan ook een uitgaand pendelsaldo bij de hoger opgeleiden en een inkomend pendelsaldo bij middelbaar- en lager opgeleiden. De onderliggende omvang van het aantal inkomende en uitgaande pendelaars is voor alle onderscheiden opleidingsniveaus omvangrijk Werkloosheid De werkloosheid loopt momenteel snel op. Vanaf medio 2001 stijgt het werkloosheidsniveau in Breda sneller dan de Nederlandse. Breda staat hierin niet alleen. Ook WestBrabant wordt gekenmerkt door een forse toename van de werkloosheid. West Brabant staat per juni dit jaar in de top drie van snelle stijgers.
29
Algemeen Beeld Bredase Economie
Het aantal werklozen in Breda steeg in 2002 al met 22%. Medio september 2003 is sprake van een toenemende groei (+37%). Het aantal werklozen is in september dan ook opgelopen tot ruim 7.800 personen.
Ontwikkeling werkloosheid gemeente Breda 1987-2004 12500
10000
7500
5000
2500
0 1987
1989
1991
1993
1995
1997
1999
2001
progn. progn. 2003 2004
Deze stijging is eind 2001 ingezet en heeft zich versneld in de tweede helft van 2002 en begin 2003. Ook het CPB, het CBS en het CWI constateren op landelijk niveau een grote toename van de werkloosheid. Als belangrijkste oorzaak geldt de verslechterde arbeidsmarkt, gekenmerkt door de afname van het aantal arbeidsplaatsen en een sterk afnemend vacaturevolume. Voor geheel 2003 wordt een verdere stijging voorzien tot ruim 8.200 personen. Ook 2004 zal gekenmerkt worden door een sterke toename van de werkloosheid van minimaal +13% tot meer dan 9.000 personen. Inmiddels kan over de gehele linie gesproken worden van een forse werkloosheidstijging. Werkloosheidsduur Als gevolg van het omslagpunt in de werkloosheidontwikkeling was er aanvankelijke sprake van een forse toename van werklozen met een korte werkloosheidsduur en van werklozen met een goede startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Inmiddels is ook een duidelijke toename zichtbaar bij de hogere werkloosheidsduur (verschuivingseffecten). Het gevolg is een scherpe toename van de langdurige werkloosheid in 2003. Zo is in september 2003 het aantal werkloze personen 1 tot en met 2 jaar werkloos met 109% gestegen. Parallel aan deze ontwikkeling neemt ook het aantal werklozen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt (fase 2) behoorlijk toe (+110%). Leeftijd Vooral de toename van de werkloosheid onder ouderen is groot (+36%) . Daarvan ondervinden 57,5 jarigen de sterkste stijging (+58%). Inmiddels behoort ruim een kwart van de werklozen tot de 50-plussers. Ook bij de jongere leeftijdscategorieën tot en met 29 jaar is
30
Economische Barometer Breda 2004
sprake van een meer dan gemiddelde toename. Het aantal werkloze jongeren tot 23 jaar is meer gestegen dan vorig jaar werd voorzien (+43%). Opleidingsniveau In 2003 is de werkloosheidstoename vooral zichtbaar bij het middelbaar opleidingsniveau (+53%). Ook de werkloosheidsstijging onder hoger opgeleiden (hbo) ligt beduidend hoger dan het Bredase gemiddelde (+45% versus +41%). Jongeren/ouderen naar opleidingsniveau In de afgelopen periode van economische groei hebben jongeren vele kansen gekregen op de arbeidsmarkt, mede door de lage loonkosten en de toegenomen vraagknelpunten zijn ook veel jongeren met een relatief laag opleidingsniveau naar de arbeidsmarkt uitgestroomd. Werkloosheidsgroei 2002-2003 gemeente Breda (<23jr) en ouderen (>39jr)
groei2002-2003
105% 90% 75% 60% 45% 30% 15% 0%
vbo mavo < 23 jr
B reda
mbo havo vw o
hbo/w o
>39 jr
Echter in een laagconjunctuur is het met name ook deze categorie die de gevolgen van een verslechterde arbeidsmarkt ervaart. In de periode september 2002-2003 is deze ontwikkeling duidelijk waarneembaar. De werkloosheid onder jongeren is meer dan gemiddeld gestegen bij jongeren met alleen lager onderwijs (
31
Algemeen Beeld Bredase Economie
Aantal nww per 1000 inwoners per 1 juli 2002 Zwolle Alkmaar Zaanstad Leiden Haarlem Amersfoort Breda Tilburg Deventer 's-Hertogenbosch Venlo Hengelo (O.) Eindhoven Lelystad Utrecht Maastricht Helmond Enschede Emmen Dordrecht Groningen Schiedam Leeuwarden Heerlen Almelo 's-Gravenhage Nijmegen Amsterdam Arnhem Rotterdam
0
20
40
60
80
100
120
Bron: VSO-GSB, CWI; bewerking Onderzoek en Informatie Voor een vergelijking tussen het werkloosheidsniveau van Breda en dat van heel Nederland zijn recentere gegevens beschikbaar (tot en met medio juli 2003). In de afgelopen jaren is het werkloosheidspercentage (werkloze beroepsbevolking) gezakt van 6,1% in 1997 tot 3% in 2000. Hiermee is het werkloosheidsniveau in Breda in de periode 19982000 sterker afgenomen dan landelijk.
32
Economische Barometer Breda 2004
Werkloosheidspercentage
Ontwikkeling werkloosheidpercentage Breda en Nederland
6
4
2
0 1997
1998
1999
2000
gemeente Breda
2001
2002*
juli-03*
Nederland
Bronnen: CBS, Etin Adviseurs, CWI bewerking Onderzoek en Informatie Vanaf 2001 is de werkloosheid in Breda weer sneller gaan stijgen dan de Nederlandse. Het Breda werkloosheidsniveau komt dan ook vanaf 2001 boven dat van Nederland uit. Per juli 2003 wordt het Bredase werkloosheidsniveau geschat op circa 6%.
1.4. Inkomen Indicator ♦
inkomensniveau
Bron: CBS
Naast het hebben van werk is het welvaartsniveau van de inwoners één van de indicatoren voor de economische positie van de stad. Het welvaartsniveau kan afgemeten worden aan het gestandaardiseerde huishoudensinkomen. Van de grote gemeenten had Breda in 1998 van de G25 het hoogste gestandaardiseerde huishoudensinkomen. In de meting van 1999 was Breda gedaald naar een 5e plek. Dit werd veroorzaakt door enerzijds de toevoeging van een drietal gemeenten met een hoog gemiddeld inkomen aan de steden van het grotestedenbeleid (Amersfoort, Zaanstad en Haarlem). Anderzijds kwam het doordat het inkomensniveau in Den Bosch sterker is gestegen dan in Breda. In de meest recent beschikbare meting is Breda weer een plaats gestegen, doordat de inkomensontwikkeling in Breda gunstiger was dan die in Zaanstad. Het armoedepercentage (percentage huishoudens met een inkomen < 105% van het sociaal minimum) ligt met 9,1 % onder het landelijke gemiddelde van 11,6%. Vanaf 1995 geeft het armoedepercentage van Breda een dalende trend te zien. In 2002 lijkt dit percentage wel zich te gaan stabiliseren.
33
Algemeen Beeld Bredase Economie
Huishoudensinkomen 2000, gestandaardiseerd A m ersfo o rt 's-H erto genbo sch H aarlem B reda Z aanstad U trecht Leiden E indho ven Z w o lle 's-G ravenhage A m sterdam A lkm aar H engelo (O .) D o rdrecht D eventer T ilburg M aastricht V enlo N ijm egen A rnhem S chiedam Lelystad H elm o nd R o tterdam H eerlen E m m en Leeuw arden A lm elo E nschede G ro ningen
70 Landelijk gemiddelde = 100
75
80
85
90
95
100
105
110
Bron: RIO/CBS 1.5. Ondernemingsklimaat Indicator ♦
Waardering gemeentelijk ondernemersklimaat
Bron: Research voor Beleid
De Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat van Research voor Beleid inventariseert periodiek in de 30 gemeenten van het grotestedenbeleid de waardering van ondernemers voor het gemeentelijke ondernemingsklimaat en van de inspanningen die ge-
34
Economische Barometer Breda 2004
meenten plegen om dit klimaat te optimaliseren. Een goed ondernemingsklimaat is een belangrijke randvoorwaarde voor het economische klimaat van de stad. In juli 2002 is de tweede meting van de Benchmark gehouden. De belangrijkste conclusie van Research voor Beleid is dat het rapportcijfer voor het ondernemingsklimaat als geheel in Breda significant is gestegen ten opzichte van de vorige meting. Bij de geformuleerde doelstellingen zijn verschillende verbeteringen te constateren.
Voor Bredase bedrijven wordt de bedrijfsomgeving steeds belangrijker. Het belangrijkst vinden de bedrijven: de bereikbaarheid per auto, veiligheid/toezicht en criminaliteitspreventie, het onderhoud van wegen en straten en het opruimen van zwerfvuil. Net als in 2000 zijn vier op de tien bedrijven tevreden tot zeer tevreden over de bedrijfsomgeving. Hoewel ten aanzien van enkele onderscheiden omgevingsaspecten (met name veiligheid en criminaliteitspreventie en het opruimen van zwerfvuil) bedrijven duidelijk negatiever zijn gaan denken, heeft dit geen consequenties voor de mate van tevredenheid in het algemeen. De waardering voor de organisatie van het economische beleid in Breda is duidelijk hoger dan gemiddeld in de G30. Ten opzichte van de vorige meting is met name de aandacht voor verbetering van het ondernemingsklimaat gestegen van 6,0 naar 6,4. Op dit onderdeel is Breda één van de hoogst gewaardeerde gemeenten. Breda krijgt ook relatief goede cijfers voor de gemeentelijke dienstverlening en de communicatie. Op alle onderdelen doet de gemeente het beter dan het gemiddelde van de 30 gemeenten samen. Opvallend daarbij is de daling van de waardering voor de loketorganisatie. Stakeholders bevestigen de dienstverlenende houding van met name de accountmanagers maar vinden dat EZ nog iets meer handelend mag optreden. Bredase ondernemers zijn relatief tevreden over de ontwikkeling van de economische structuur. Zowel het startersbeleid als het acquisitie- en arbeidsmarktbeleid scoren iets hoger dan gemiddeld. Wat betreft ruimte en infrastructuur heeft Breda ten opzichte van de vorige meting significante vooruitgang geboekt. Met name de beschikbaarheid van bedrijfslocaties (6,5) en de ontsluiting (6,9) zijn duidelijk vooruit gegaan. Op de meeste onderdelen ligt de waardering van Breda iets boven het gemiddelde van de G30. Stakeholders plaatsen wel de kanttekening dat de gemeente vooral aandacht heeft voor kantoorlocaties. Ook vinden zij de bereikbaarheid een aandachtspunt. Met name toename van het aantal files is een punt van zorg. Een relatief hoge beoordeling krijgt Breda voor het voorzieningenniveau. Op alle onderdelen scoort Breda hoger dan het gemiddelde. Met name de kwaliteit van de woonomgeving (7,4) en het aanbod van recreatieve voorzieningen (7,3) worden gewaardeerd.
In de Bredase bedrijvenenquête noemen de bedrijven als meest kritische factoren in de bedrijfsomgeving: handhaven van de veiligheid en criminaliteitspreventie, opruimen van zwerfvuil en parkeermogelijkheden. Bredase ondernemers hechten veel belang belang aan deze omgevingsfactoren, terwijl de waardering laag is. Positief zijn de Bredase ondernemers over de bereikbaarheid per auto. De autobereikbaarheid heeft het grootste belang voor de ondernemers en wordt in het algemeen positief gewaardeerd.
35
Algemeen Beeld Bredase Economie
Belang en waardering omgevingsaspecten belang: − waardering: +
belang: + waardering: + fiets
andere bedrijven
aanw. voorzieningen
+
telecommunicatie
vrachtauto auto
waardering
aanbod groenvoorz. representativiteit onderh.wegen/straten bewegwijzering O.V.
-
onderhoud groenvoorzieningen
parkeermogelijkheden zwerfvuil
belang: + waardering: −
belang: − waardering: −
-
belang
veiligheid
+
Bron: Bedrijvenenquête, Onderzoek en Informatie Aan de bedrijven is gevraagd een rapportcijfer te geven voor de veiligheidssituatie (wat betreft criminaliteit) in de directe nabijheid. Het cijfer dat de bedrijven toekennen is een 5,5. Deze lage score is niet verrassend gezien de lage waardering van de veiligheidssituatie en de criminaliteitspreventie in de eigen bedrijfsomgeving. Het “beste” rapportcijfer geven de bedrijven op de stedelijke assen, de modern-gemengde terreinen (beide 5,8) en de stadsrand (5,7). Het slechtste cijfer wordt gegeven door de bedrijven op de wijkwerkterreinen (5) en de terreinen voor Transport & Distributie (5,1). 1.6. Pendel Indicator ♦
Pendelsaldo
Bron: ETIN Adviseurs
Breda heeft als centrale stad een werkgelegenheidsfunctie voor een groter gebied. Dit vertaalt zich in een inkomend pendelsaldo van 8.600 personen: tegenover 27.000 Bredanaars die buiten Breda een baan hebben, staan 35.600 personen van elders die voor hun werk naar Breda komen. Breda loopt hiermee vergeleken met de Brabantse grote ge-
36
Economische Barometer Breda 2004
meenten (B5) achter bij Eindhoven en ’s-Hertogenbosch maar steekt positief af bij Tilburg en Helmond. Ruim de helft van de Bredase uitgaande pendelaars blijft in Noord-Brabant, een kwart heeft een baan in Zuid-Holland. De centrumfunctie die Breda heeft voor West-Brabant, komt duidelijk naar voren uit de positieve pendelbalans met de andere gemeenten in West-Brabant: er zijn een kleine 11.000 personen meer die vanuit West-Brabant naar Breda komen dan er Bredanaars in de rest van West-Brabant werken. Ook voor Midden-Brabant heeft Breda een belangrijke werkgelegenheidsfunctie. Met drie regio’s in Zuid-Holland (Den Haag, Zuidoost ZuidHolland en Groot Rijnmond) heeft Breda een negatief pendelsaldo van elk ruim 1.000 personen.
37
Algemeen Beeld Bredase Economie
Breda; Woon- of werkstad? De barometerspin laat een onevenwichtig “web” zien. De cijfers voor bedrijfsactiviteit in WestBrabant en de bezettingsgraad zijn sterk gedaald. Het cijfer voor het werkloosheidsniveau daalt, maar blijft een voldoende. Breda kan trots zijn op haar inkomensniveau. Dit cijfer blijft (relatief gezien) op peil. De verklaring voor deze ontwikkeling is dat het gemiddelde opleidingsniveau van de inwoners van Breda hoger is dan het landelijk gemiddelde. Afgaand op dit feit zou je kunnen betogen dat Breda een kennisstad is. Een nadeel is dat een groot deel van deze kennis iedere ochtend de stad uitgaat om in de randstad productief te gebruiken. Op hetzelfde moment komen personen van buiten Breda het werk in de stad of directe omgeving doen. Het benodigde opleidingsniveau van deze werknemers ligt gemiddeld genomen op een lager niveau. Populair gezegd: de cijfers laten zien dat er in Breda te weinig werkgelegenheid is voor personen met een opleiding op HBO/WO niveau. Er is sprake van een mismatch. De huidige economische recessie heeft als gevolg dat er werkgelegenheid verdwijnt. Dit geldt voornamelijk voor de werkgelegenheid op MBO/LBO-niveau (procesindustrie). Deze nadelige gevolgen van de huidige economische ontwikkeling gaat dan ook voor een groot gedeelte voorbij aan de inwoners van Breda. Omringende plaatsen lijken de inkomensklappen op te moeten vangen. Blijkbaar is “wonen” de aantrekkelijke kant van Breda in plaats van “werken”. In de loop van de geschiedenis zijn we steeds meer gewend geraakt aan de ontwikkeling dat de plaats waar we werken niet meer gelijk is aan de plaats waar we wonen. Deze constatering roept de vraag op welk beleid voor Breda verstandig is. Moet het beleid gericht worden op het wegwerken van je zwaktes of moet je proberen de sterktes te versterken? Als we in Breda zouden kiezen voor het uitbuiten van de sterktes dan zou de prioriteit van het beleid moeten liggen op het versterken van de woonfunctie van Breda. Je zou daarbij kunnen denken aan het stimuleren of entameren van culturele activiteiten en het bevorderen van een gevarieerd en hoogwaardig aantal winkels en horeca gelegenheden. Voldoende groen, veiligheid, schoon en bereikbaarheid horen dan hoog in het vaandel te staan. In Breda wil je vooral wonen en je vrije tijd in doorbrengen. Als je zou kiezen voor het verminderen van je zwaktes dan moet je proberen van Breda meer een “werkstad” te maken. Breda moet aantrekkelijker worden als vestigingsplaats voor bedrijven. Aandacht voor industrieterreinen op maat, bereikbaarheid voor zwaar vervoer, versnelde procedures, bevorderen van netwerken zouden mogelijk speerpunten zijn. De ideale weg is natuurlijk: kiezen voor die activiteiten die èn de woonfunctie èn de werkfunctie bevo deren. Het bevorderen van Breda als vestigingsplaats voor “creatieve” industrie zou een mogelijkheid kunnen zijn. Bedrijven die tot de creatieve industrie worden gerekend hebben vaak een kennisintensi karakter. Het kennispotentieel van Breda zou dan meer in de stad zelf kunnen worden aangewend. Wonen en werken komt dan dichter bij elkaar te liggen. Daarnaast zijn bedrijven in de creatieve industrie (in termen van Porter) op zoek naar blijvend concurrentievoordeel (differentiatie focus). Op langere termijn moet dat leiden tot extra inkomen. De overheid heeft het idee van “Nederland, Kennis land” nieuw leven ingeblazen met de inrichting van een kennisplatform. Het bevorderen van het innovatief vermogen in het MKB krijgt nu meer dan normale aandacht. Zoals uit de barometer is op te maken, blinkt Breda niet uit als het gaat om innovatief vermogen.
38
Economische Barometer Breda 2004
2. Economisch Profiel: Breda Dienstencentrum In februari 1999 is door de gemeenteraad de nota “Breda Dienstencentrum” vastgesteld. In deze nota wordt de economische toekomstvisie van Breda beschreven. Het gaat hierbij enerzijds om het basisbeeld, waarin het streven is opgenomen om de huidige gediversificeerde economische structuur van Breda te behouden en mogelijk uit te bouwen. Anderzijds gaat het om het accentbeeld Breda Dienstencentrum. Hiermee wordt aangegeven dat juist deze economische sector de potentie heeft om voor Breda extra kansen op economische groei op te leveren. Met deze profilering wordt voortgebouwd op de al sterke positie die Breda heeft opgebouwd als dienstencentrum in West-Brabant. Binnen de sector ligt de nadruk op de groei van de stuwende dienstverlening met een (boven)regionale functie. Het Bredase beleid is verder gericht op de vestiging van arbeidsintensieve vormen van werkgelegenheid. Het accent ligt in dit beleid op de verdere ontwikkeling en uitbreiding van de dienstensector in de Bredase economie; zowel van de stuwende, hoogwaardige en hightech dienstverlening, als van de verzorgende dienstverlening. De ene categorie dienstverlenende bedrijven steunt, stuwt en stimuleert de economie met innovatie en knowhow. Dit zijn bijvoorbeeld creatieve en andere kennisintensieve ondernemingen in de zakelijke, logistieke en financiële dienstverlening. De andere categorie dienstverleners schept de voorwaarden voor een goed werk- en leefklimaat. De diversiteit en de dynamiek van het plaatselijke bedrijfsleven maakt Breda tot een stad die het zakelijke met het aangename weet te verenigen. Het verslechterde conjunctuurbeeld is duidelijk van invloed geweest op de ontwikkelingen in de commerciële dienstensector in 2003. Voor het tweede achtereenvolgende jaar laat deze sector over vrijwel de gehele linie een afname van het aantal banen zien. Met name financiële instellingen geven het afgelopen jaar een forse achteruitgang van het aantal banen te zien In de ruimtelijke economische ontwikkeling van Nederland spelen technologie en innovatie een belangrijke rol. Beleid gericht op de versterking van de regionale innovatiekracht moet volgens het Ministerie van Economische Zaken integraal onderdeel zijn van een breder economisch beleid gericht op een attractief en innovatief regionaal vestigingsklimaat waarin grote en kleinere bedrijven via sterke (kennis)relaties zijn ingebed. Omdat bij de verdere vormgeving van beleid nauw moet worden aangesloten bij de specifieke kenmerken van de verschillende regio’s is een goede kennis van de kennisrelaties en innovatieve netwerken essentieel. Breda behoort duidelijk niet tot de concentratiegebieden van R&D in Nederland. Een lichtpuntje is, dat Bredase bedrijven als het gaat om de deelname aan de zogenaamde SKO-regeling, waarbij het gaat om invoering van bestaande, maar voor een bedrijf nieuwe technologieën wel positief scoort. Het gaat in de kenniseconomie niet alleen om de kwaliteit en de prijs van het product. Ook de kracht van een merk, de beleving die het product oproept en in hoe39
Breda Dienstencentrum
verre een consument zich kan identificeren zijn van belang. Al die zaken hangen af van creatieve producten als branding, design en marketing. Tegelijkertijd is een groeiend deel van de economie gericht op het verhandelen van ideeën en niettastbare producten. In navolging van de ideeën die hierover in Groot-Brittannië zijn ontwikkeld, wordt voor deze nieuwe economische sector steeds vaker de term creatieve industrie gehanteerd. Breda is niet sterk in de creatieve industrie, maar de bedrijven uit deze bedrijfssector zijn wel positief over de vestigingsaspecten van Breda. Versterking van de creatieve industrie lijkt dan ook voldoende kansen te hebben in Breda, gezien het hoge opleidingsniveau van de beroepsbevolking en de aanwezigheid van een aantal kennisinstituten in de stad, die verschillende opleidingen verzorgen die gericht zijn op de creatieve industrie en die in de vorm van onder meer een aantal lectoraten de nodige know how op dit terrein in huis hebben. Economische vernieuwing in Breda, dus ook het verder uitwerken van het profiel Breda Dienstencentrum, vraagt om een versterking van de factor kennis in Breda. Zowel wat betreft creatieve industrie als innovativiteit scoort Breda niet hoog. Met een gemiddeld hoog opgeleide beroepsbevolking lijkt Breda voldoende potenties te hebben voor de verdere ontwikkeling van deze sectoren in Breda. Positief voor Breda is dat de bij de vestigingsplaatsfactoren als het woonklimaat van Breda, huisvestingsmogelijkheden en het imago van Breda door bedrijven in creatieve industrie meer dan gemiddeld gewaardeerd worden.
Missie: Uitwerken van het economisch profiel: Breda Dienstencentrum Prestatie-indicatoren 1. Ontwikkeling banen commerciële dienstverlening 2. Aandeel creatieve industrie 3. R&D intensiteit
40
Economische Barometer Breda 2004
Breda Dienstencentrum Indicatoren ♦ ♦
Ontwikkeling banen commerciële dienstverlening Creatieve industrie
♦
R&D intensiteit
Bron: Afdeling Onderzoek en Informatie, Senter
Breda telt 5.400 bedrijven in de commerciële dienstverlening, met in totaal 42.200 banen. Dit betreft bijna de helft van de totale werkgelegenheid in Breda. Wat betreft werkgelegenheidsaandeel zijn de belangrijkste onderdelen van de commerciële dienstverlening: • zakelijke dienstverlening 14.000 banen • detailhandel 7.900 banen • groothandel 6.700 banen • horeca 4.600 banen Werkgelegenheidsontwikkeling commerciële dienstverlening 2002 - 2003
O ve rig e za ke lijke d ie nsten S p e ur- en on tw ikkelin gsw erk S o ftw a re e n au to m a tise rin g V e rh u urb e drijve n e xc l. O .G . V e rh u ur e n ha nd e lO .G . O ve rig e fina n c. in ste llin ge n V e rze kerin ge n e n pe nsioe n en F in an c ie le inste llin ge n P o st en te lec om m u nica tie D ie nste n voo r he t ve rvo er V e rvo er d oo r de luc h t V e rvo er o ver w a te r V e rvo er o ver la n d H o re c a D e ta ilha n de l G ro o th an d el A u to re pa ra tie en -h an d el
-500
-400
-300
-200
-100
0
100
ontwikkeling banen
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie In 2003 is de werkgelegenheid in de commerciële dienstverlening afgenomen met zo’n 1.300 banen afgenomen. Dit is een daling van 3,0%, terwijl de totale werkgelegenheid in Breda met 2,0% is afgenomen. Ook over de afgelopen vier jaar bezien heeft de commer-
41
Breda Dienstencentrum
ciële dienstverlening in Breda slechter gepresteerd dan het Bredase gemiddelde. Het aantal banen in de commerciële dienstverlening nam in de periode 1999-2003 af met 0,7%, tegenover een groei van de totale Bredase werkgelegenheid met 2,8%. Het afgelopen jaar is binnen de commerciële dienstverlening in vrijwel alle onderdelen sprake van een daling van het aantal banen. Met een afname van bijna 500 banen was de daling van de werkgelegenheid het grootst bij de financiële instellingen. Deze afname is vooral toe te schrijven aan het opheffen van vestigingen in de financiële sector. Echter ook in zowel de groothandel, vervoer over land als post en telecommunicatie is de het aantal banen met ruim 200 afgenomen. Een aantal onderdelen van de commerciële dienstverlening geeft het afgelopen jaar nog een (beperkte) groei van de werkgelegenheid, zoals speur- en ontwikkelingswerk, overige zakelijke diensten, overige financiële instellingen en horeca. Creatieve industrie Volgens de Stichting Nederland Kennisland1 is creativiteit een belangrijk aspect voor het creëren van toegevoegde waarde. Het gaat in de kenniseconomie niet alleen om de kwaliteit en de prijs van de product. Ook de kracht van een merk, de beleving die het product oproept en in hoeverre een consument zich kan identificeren zijn van belang. Al die zaken hangen af van culturele producten als branding, design en marketing. Tegelijkertijd is een groeiend deel van de economie gericht op het verhandelen van ideeën en niettastbare producten. Het gaat daarbij volgens de Stichting Kennisland Nederland om bijvoorbeeld entertainment via computergames, films en muziek of het vormgeven van meubels, mobiele telefoons en websites. De Economische Hittekaart van Nederland van Bureau Louter geeft een indruk van de vestigingsplaatsen van creatieve diensten. Creatieve diensten in arbeidsplaatsen per 1.000 inwoners Wat betreft de creatieve diensten zijn Amsterdam en iets mindere mate Utrecht en Hilversum koplopers van Nederland. De kaart laat zien dat in Breda een concentratie is van creatieve diensten, maar Breda behoort duidelijk niet tot de belangrijkste concentratiegebieden in Nederland. Bron: Bureau Louter, uit Kenniseconomiemonitor 2003.
1
Stichting Nederland Kennisland, Tijd om te kiezen, Kenniseconomiemonitor 2003, Amsterdam, september 2003. 42
Economische Barometer Breda 2004
In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de omvang en de samenstelling van de creatieve industrie in Breda. Een probleem daarbij is de te hanteren definiëring van creatieve industrie. Het gaat om een vrij nieuw concept waar nog weinig literatuur over is verschenen. Over de begripsomschrijving van creatieve industrie zijn de meningen ook nog verdeeld. ETIN Adviseurs heeft voor een onderzoek in Eindhoven aan de hand van een aantal studies het begrip creatieve industrie geoperationaliseerd. Deze definitie sluit aan bij de definitie zoals gehanteerd in het ‘Creative Industries Mapping Document’ van het Britse Department for Media Culture and Sports (DMCS) uit 1998: “Alle activiteiten die hun bestaansrecht danken aan eigen creativiteit, vaardigheden en talent, en die de potentie hebben om welvaart en banen te creëren door het genereren en/of exploiteren van intellectuele eigendom.” Voor de beschrijving van de Bredase creatieve industrie gaan we uit van de door ETIN adviseurs geoperationaliseerde definitie, met de aantekening dat de begripsvorming nog in ontwikkeling is en dat er in de toekomst nog veranderingen in mogelijk zijn. Zie bijlage 3 voor de door ETIN Adviseurs gehanteerde afbakening van het begrip creatieve industrie. Uitgaande van de ETIN-definitie telt Breda 1.300 bedrijven in de creatieve industrie, waar met in totaal zo’n 5.000 banen. De creatieve industrie is daarmee goed voor 5% van de Bredase werkgelegenheid. Het vergelijkbare cijfer voor de regio Eindhoven, waar een zelfde inventarisatie is gemaakt, is 7%. Navolgende kaart geeft een “economische hittekaart” voor de vestigingslocaties van creatieve industrie in Breda. In de kaart valt op dat de grootste concentraties van bedrijven in de creatieve industrie te vinden zijn in de buurten ten zuiden van de spoorlijn. Het aantal bedrijven in de creatieve industrie is het grootst in de Binnenstad, Zandberg en Brabantpark. C r e a t i e v e i n d u s t r ie
è
A a n ta l v e s t ig in g e n
70 40 20 10 5 1
to to to to to to
95 (3 ) 70 (9 ) 4 0 (1 5 ) 2 0 (1 2 ) 10 (4 ) 5 (9 )
A fd e lin g O n d e r z o e k e n In fo r m a tie ; o k to b e r 2 0 0 3
Bron: Vestigingenregister gemeente Breda, Onderzoek en Informatie Opvallend is de kleinschaligheid van de creatieve industrie: bijna tweederde van alle bedrijven (850) zij eenpersoonsbedrijven. Met ruim 300 bedrijven is daarnaast de categorie 5 – 9 banen het best vertegenwoordigd. Slechts 4 bedrijven in de creatieve industrie tellen meer dan 100 banen.
43
Breda Dienstencentrum
Aantal vestigingen in de creatieve industrie naar grootteklasse
1 w erkzaam persoon 2-4 w erkzam e personen 5-9 w erkzam e personen 10-19 w erkzam e personen 20-49 w erkzam e personen 50-99 w erkzam e personen 100 en m eer w erkzam e personen 0
200
400
600
800
1000
aantal vestigingen
Bron: Vestigingenregister gemeente Breda In de ETIN-definitie worden binnen de creatieve industrie elf deelsectoren onderscheiden. De deelsectoren met de grootste aantallen vestigingen zijn (Leisure) software (223), fotografie, film en video (147), podiumkunsten (141), reclame (158) en vormgeving (134). Als naar het werkgelegenheidsaandeel wordt gekeken, dan zijn schrijven en uitgeven (880 banen), (leisure) software (690 banen) en reclame (580 banen) de grootste deelsectoren. Aantal vestigingen in de creatieve industrie naar deelsector
A m bachten A rchitectuur B eeldende kunst en antiek F o to grafie, film en video S chrijven en uitgeven T elevisie en radio M uziek P o dium kunsten R eclam e V o rm geving (Leisure) S o ftw are
0
50
100
150
200
250
aantal vestigingen
Bron: Vestigingenregister Breda Voor de grotere vestigingen in de creatieve industrie en de kleinere vestigingen in de centrumgebieden kan aanvullende informatie gegeven worden over de markten waarop ze zich op richten, de reden van vestiging in Breda en zaken die zij in Breda voor verbetering vatbaar vinden. Het gaat daarbij in totaal om 109 vestigingen uit de creatieve industrie.
44
Economische Barometer Breda 2004
Belangrijkste markten grotere (> 10 wp) vestigingen creatieve industrie
Internationale markt 10%
Lokale markt 22%
Nationale markt 32%
Regionale markt 36%
Bron: Bedrijven enquête Voor de grotere bedrijven in de creatieve industrie zijn de regionale markt en de nationale markt met respectievelijk 36% en 32% de belangrijkste markten. Eén op de tien bedrijven richt zich op de internationale markt en voor ruim een vijfde is het belangrijkste werkgebied de lokale Bredase markt. Reden vestiging grotere (>10 wp) vestigingen creatieve industrie
Overig 5%
Geen bijzondere reden 5%
Traditie 28%
Imago Breda 6% Afzetmogelijkheden 6% Huisvesting 11% Woonklimaat/ woonomgeving 11%
Ligging Breda 14% Bereikbaarheid 14%
Bron: Bedrijvenenquête Als belangrijkste reden van vestiging wordt door bedrijven in de creatieve industrie genoemd: van oudsher in Breda gevestigd/woonachtig in Breda (28%). Daarnaast zijn de
45
Breda Dienstencentrum
ligging van Breda, bereikbaarheid, woonklimaat en huisvesting belangrijkste redenen om te kiezen voor Breda als vestigingsplaats. Vergeleken met alle Bredase bedrijven noemen de bedrijven uit de creatieve industrie minder vaak als vestigingsmotief traditie en afzetmogelijkheid, terwijl voor de creatieve industrie het woonklimaat, huisvesting en imago van Breda belangrijker vestigingsplaatsfactoren zijn. In totaal 83% van de bedrijven uit de creatieve industrie noemt één of meer nadelen aan een bedrijfsvesting in Breda. Het meest negatief scoren veilgheid/criminaliteit (20%), parkeren (16%) en bereikbaarheid (15%). R&D-intensiteit In de ruimtelijke economische ontwikkeling van Nederland spelen technologie en innovatie een belangrijke rol. In het economische beleid van het Ministerie van Economische Zaken wordt aangegeven dat beleid gericht op de versterking van de regionale innovatiekracht integraal onderdeel moet zijn van een breder economisch beleid gericht op een attractief en innovatief regionaal vestigingsklimaat waarin grote en kleinere bedrijven via sterke (kennis)relaties zijn ingebed. Innovatie kan op verschillende manieren worden gemeten. Te denken valt aan gegevens over onderzoek en ontwikkeling (input) en indicatoren die meer gericht zijn op de output van innovatie zoals octrooien, omzet behaald met innovatieve producten, en aantal nieuwe productaankondigingen. Senter heeft in de rapportage Hot Spots 20022 op grond van de Senter-database de ruimtelijke verdeling van innovatieve bedrijvigheid in Nederland in 2002 van bedrijven in kaart gebracht. De twee belangrijkste regelingen daarbij zijn: • WBSO (wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk): de wbso is een fiscale faciliteit voor ondernemers en zelfstandigen, die speur- en ontwikkelingswerk (R&D) verrichten. De ondernemer krijgt een tegemoetkoming in de loonkosten van de werknemers die betrokken zijn bij R&D. • SKO (subsidieregeling kennisoverdracht ondernemers): deze regeling stimuleert MKB-ers bestaande, maar voor henzelf nieuwe technologieën in processen, producten of diensten in hun onderneming toe te passen. Deze regeling versterkt technologische vernieuwing en strategieontwikkeling in het MKB. In de volgende figuur is op het niveau van steden (alleen de G-32) bekeken in welke mate de bedrijven deelnemen aan de WBSO en SKO. Denkbaar is dat bedrijven beginnen met kennisoverdracht via SKO en vervolgens zelf kennis gaan ontwikkelen via de WBSO. De punten in het vierkwadrantenschema geven aan welke positie de steden in 2002 innemen. Om de steden goed te kunnen vergelijken is uitgegaan van de geïndexeerde R&D-intensiteiten. Zo worden de R&D-inspanningen gecorrigeerd voor de omvang (werkgelegenheid) van de steden.
2
Senter, Hot Spots 2002, Regionale patronen van de nationale innovatie-instrumenten, oktober 2003.
46
Economische Barometer Breda 2004
Kwadrantenschema SKO-index vs. WBSO-index steden (NL=100)
Bron: Senter De steden in de cirkel in het midden van het plaatje en rechts ervan hebben zowel een redelijk hoge SKO-als WBSO-index en kunnen derhalve wel als Hot Spots worden gekarakteriseerd. In deze steden worden per baan relatief veel (loon)kosten uit de SKO en WSBO gemaakt. De steden in dit kwadrant blijken vooral een aantal middelgrote steden in Nederland te zijn. Tilburg zou vanwege haar hoge SKO index, maar lage WBSO-index als potentiële Hot Spot kunnen worden gezien. Breda heeft weliswaar een lagere, maar toch ook nog een SKO-index van bijna 150, en daarom de potentie om zich richting Hot Spots te begeven. In de cirkel linksonder staan de steden waarin relatief weinig R&D per baan wordt ondernomen. De pijlen geven aan op welke wijze de steden zich zouden kunnen ontwikkelen tot toekomstige Hot Spots: via SKO naar hogere WBSOinspanningen. De steden tussen de cirkels in, bevinden zich wellicht in dit proces.
47
Breda Dienstencentrum
Hoe innovatief vindt het Bredase bedrijfsleven Breda?; een steekproef Studenten van de Heao-Breda hebben in april 2003 ongeveer 300 personen uit het bedrijfsleven vragen gesteld over het innovatief vermogen van de Bredase economie. Een belangrijke vraag is wat bedrijven verstaan onder innovatie en innovatief vermogen. Bedrijven konden kiezen uit een aantal vooraf aangegeven antwoorden. Onderstaande tabel geeft weer wat respondenten aangeven als zijnde belangrijke kenmerken van innovatief vermogen.
Aantal werknemers dat zich bezighoudt met R&D
Het aantal keer per jaar dat een organisatie het aanbod van producten en diensten aanpast Mate waarin en snelheid waarmee de organisatie signalen uit de markt oppikt en vertaalt in actie 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
%-ja zeggers
Opvallend is dat het bedrijfsleven zich al innovatief vindt als ze kan overleven. Een bedrijf kan immers alleen op lange termijn overleven als men doet wat de markt van ze vraagt. Andere conclusies uit het onderzoek zijn: • De bereikbaarheid van Breda en het feit dat men een emotionele binding heeft met Breda (van oudsher in Breda gevestigd dan wel wonend in Breda) zijn de meest genoemde redenen om in Breda gevestigd te zijn. • Tweederde van de geënquêteerde bedrijven noemt zich innovatief, terwijl 32% van dezelfde geënquêteerde bedrijven Breda innovatief noemt. • Breda kent geen duidelijk cluster/specialisme; ondernemers vinden het wenselijk dat Breda een duidelijker imago (specialisme) krijgt. • Ondernemers zijn vooral bezig met hun eigen markt die meestal buiten de regio ligt. • Als aanbeveling om het innovatief vermogen van de Bredase ondernemingen te verhogen noemt men het meest het uitbouwen van het netwerk met het oog op kenniscirculatie. Naast het bezoek aan vakbeurzen (waar men veel kennis opdoet), het bezoeken van brancheworkshops en het lezen van de vakbladen ziet men heil in wellicht branche-overstijgende netwerkbijeenkomsten. • Er wordt relatief weinig gebruik gemaakt van ondersteunende instellingen als KvK, Rewin en Syntens. Als men een beroep doet op deze instellingen is men in het algemeen zeer te spreken over de manier waarop de instellingen helpen. • De verwachtingen naar kennisinstellingen als het HBO en ROC´s zijn niet hoog gespannen.
48
Economische Barometer Breda 2004
3. Binnenstad: werken, winkelen en toerisme Het PlatformDetailhandel.nl definieert een vitale binnenstad als een stad met een sterke, groeiende economie en een hoogwaardig woon-, werk- en leefklimaat, waardoor de stad ook sociaal-maatschappelijk goed functioneert. Wonen, werken, winkelen, cultuur en verkeer hangen in een vitale binnenstad nauw samen. De binnenstad is vanuit economisch, sociaal en cultureel oogpunt het kloppend hart van de stad en bepaalt in belangrijke mate de uitstraling en het karakter van Breda. De bedrijven in de binnenstad richten zich voor het merendeel op de lokale en regionale markt. Daarbij wordt voor de detailhandel de laatste jaren de bovenregionale markt wel steeds belangrijker. Voor de binnenstad betekent dat ook een verschuiving naar nieuwe klantgroepen. Omdat het gebied waar de binnenstadsbezoekers vandaan komen, groter wordt, moet Breda met steeds meer steden concurreren om haar marktpositie te versterken. De schaalsprong die de binnenstad doormaakt, vraagt met andere woorden ook om een kwaliteitssprong. De vestiging van De Bijenkorf in winkelcentrum De Barones in september 2001 heeft het kwaliteitsimago van de binnenstad verder versterkt. Ondanks de economisch slechtere tijden gaat het goed met De Barones in Breda. De leegstand die in 2002 nog acht units bedroeg, is in oktober 2003 helemaal weg. Uit gegevens van winkelcentrum De Barones blijkt, dat de bezoekersaantallen in positieve zin afwijken van het landelijk beeld: een groei van zes procent, terwijl de meeste winkelcentra vijf tot tien procent minder bezoekers trekken. Op het voormalige terrein van de in verval geraakte Torenpassage is nu een hoogwaardig winkel-woongebied ontwikkeld met uitzicht op de toren van de Grote kerk. Holland Casino Breda behoort wat betreft bezoekersaantallen tot de top 10 attracties van Noord-Brabant. De verplaatsing van het casino naar de binnenstad in 2003, samen met de uitbreiding van het Chassé Theater, betekent een verdere versterking van de attractiewaarde van de binnenstad. De Bredase binnenstad kan haar concurrentiepositie behouden door zich te onderscheiden ten opzichte van andere binnensteden. In oktober 2003 zijn door het Platform Binnenstadsmanagement verkiezingen georganiseerd voor Beste Binnenstad 2003. In de beoordeling van de binnensteden door de vakjury stond attractiviteit centraal. Breda is weliswaar niet verkozen tot beste binnenstad (Den Bosch), maar Breda behoorde wel tot de vier genomineerde gemeenten. Breda beschikt over een aantal unieke omgevingskenmerken die door de binnenstadsbezoekers positief gewaardeerd worden. Ondanks dat winkelen een belangrijk motief is voor een bezoek aan de binnenstad, is het aantal banen in de detailhandel voor het derde achtereenvolgende jaar afgenomen. De detailhandel in de binnenstad blijft hierbij achter bij de landelijke ontwikkelingen; in 2001 en 2002 (over 2003 zijn nog geen vergelijkbare gegevens beschikbaar) is het aantal banen in de detailhandel in Nederland nog toegenomen. De horeca laat wel een (lichte) stijging van de werkgelegenheid zien.
49
Binnenstad: werken, winkelen en toerisme
Toerisme en recreatie spelen een steeds belangrijke rol in de Nederlandse economie. De populariteit van stedentrips neemt daarbij toe. De attractiewaarde van Breda voor de toeristische bezoekers wordt (nog) meer dan in de meeste andere grote steden bepaald door winkelen in combinatie met horecabezoek. Andere bezoekmotieven zijn hier ondergeschikt aan. Opvallend daarbij is, dat Breda er minder dan andere grote steden in slaagt om toeristische bezoekers uit de hogere sociale klassen naar de stad te trekken. Het aandeel van het toerisme in de totale werkgelegenheid is in Breda groter dan in Noord-Brabant en Nederland. Vooral horeca en cultuur, recratie, sport en evenement zijn goed vertegenwoordigd in Breda.
Missie binnenstad: Versterking economische functie binnenstad Prestatie-indicatoren 1. Ontwikkeling banen 2. Ontwikkeling bedrijvigheid naar economische activiteit 3. Waardering vestigingsklimaat binnenstad 4. Koopkrachtoriëntatie 5. Hoeveelheid winkelend publiek 6. Waardering Bredase binnenstad 7. Aantal toeristische bezoekers 8. Gemiddelde bestedingen toeristische bezoekers 9. Toeristische bedrijvigheid
50
Economische Barometer Breda 2004
3.1 Bedrijvigheid Bredase binnenstad Indicatoren ♦ ♦
Ontwikkeling banen Ontwikkeling bedrijvigheid naar economische activiteit
♦
Waardering vestigingsklimaat binnenstad
Bron: afdeling Onderzoek en Informatie
De Bredase binnenstad (exclusief stationsgebied) telt 1.300 vestigingen. Veel van de bedrijven noemen traditie, van oudsher in Breda gevestigd, als belangrijkste reden van vestiging. Daarnaast worden afzetmogelijkheden en imago van Breda veel genoemd als motief om zich in de binnenstad te vestigen. Het verzorgingsgebied voor de meeste bedrijven beperkt zich tot de lokale en regionale markt. Voor de detailhandel en horeca neemt het belang van de bovenregionale markt sterk toe. Werkgelegenheidsontwikkeling binnenstad 17000 16500 16000 15500 15000 14500 14000 1998
1999
2000
2001
2002
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie Bij de vestigingen in de binnenstad zijn zo'n 15.800 personen werkzaam. Het aandeel van de binnenstad in de totale Bredase werkgelegenheid bedraagt hiermee 17%. De belangrijkste werkgelegenheidssectoren in de binnenstad zijn overheid met 5.550 banen, detailhandel met 2.850 banen, zakelijke dienstverlening met 1.700 en gezondheids- en welzijnszorg met 1.725 banen.
51
Binnenstad: werken, winkelen en toerisme
Werkgelegenheidssamenstelling binnenstad
Gezondheids- en welzijnszorg 11%
Overig 7%
Handel en reparatie 20% Horeca 9% Financiele instellingen 5%
Openbaar bestuur en overheid 37%
Zakelijke dienstverlening 11%
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie De omvang van de werkgelegenheid in de binnenstad is in 2003 nagenoeg gelijk aan het niveau van 1999. Tot en met 2001 is sprake van een jaarlijkse toename van het aantal banen in de binnenstad, maar daarna loopt de werkgelegenheid weer terug. Bij de financiële instellingen, detailhandel en de overheid is sprake van een teruggang van de werkgelegenheid. Deze achteruitgang werd gecompenseerd door een flinke toename van de werkgelegenheid in de gezondheids- en welzijnszorg en de zakelijke dienstverlening. Waardering vestigingsklimaat binnenstad Voor de bedrijven in de binnenstad is de omgeving een belangrijk gegeven. Het meest belangrijk vinden zij representativiteit, een schone en nette stad (goed opruimen zwerfvuil), bereikbaarheid auto, parkeermogelijkheden en onderhoud. Van deze omgevingsfactoren worden door de binnenstadsondernemers representativiteit, opruimen zwerfvuil, en het onderhoud positief gewaardeerd. Daarentegen beoordelen ze het parkeren en de bereikbaarheid met de auto als negatief. Een wat minder positief beeld hebben de ondernemers over de “inlopers” (Boschstraat, Haagdijk, Nieuwe Ginnekenstaat en Van Coothplein). Zij vinden dat het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in de directe omgeving van hun bedrijven verbetering behoeft. De ondernemers in de binnenstad maken zich zorgen over de veiligheid. Aan de bedrijven in de binnenstad is gevraagd een rapportcijfer te geven voor de veiligheidssituatie (wat betreft criminaliteit) in de directe nabijheid. Het cijfer dat de bedrijven toekennen is een 5,5. De bedrijven in de “inlopers” waarderen de veiligheid met niet meer dan 5,1.
52
Economische Barometer Breda 2004
3.2 Winkelen in de binnenstad Indicatoren ♦ ♦
Koopkrachtoriëntatie Hoeveelheid winkelend publiek
♦
Waardering Bredase binnenstad
Bronnen: afdeling Onderzoek en Informatie, Locatus
De koopkrachtoriëntatie van de bewoners van het primaire verzorgingsgebied van het kernwinkelapparaat op de Bredase binnenstad is gedaald van 31% in 1995 naar 28% in 1999. De oriëntatie op overig Breda (wijkwinkelcentra en meubelboulevard) is met een zelfde percentage toegenomen van 16% naar 19 %. Van het totaal van de aankopen in de binnenstad wordt 61% door Bredanaars verricht, een daling met 3% ten opzichte van 1995. Daarentegen is het aandeel van de kopers uit de categorie ‘Overig primair verzorgings-
gebied’ toegenomen van 24% naar 28%. Het aandeel bezoekers van buiten het verzorgingsgebied, dat naar de binnenstad is gekomen om te winkelen/stadten, is eveneens toegenomen. Hiermee is ook de koopkrachttoevloeiing van buiten het gebied toegenomen.
53
Binnenstad: werken, winkelen en toerisme
Bezoekersaantallen Bredase binnenstad Door Locatus zijn in maart 2002 voor het laatst passantentellingen gehouden in de Bredase binnenstad. Locatus heeft de binnenstad onderverdeeld in twee telgebieden: Bredacentrum West en Breda-centrum Oost. Het geschatte aantal weekbezoekers (inclusief het gemiddelde van de koopzondagen) bedraagt voor centrum West 234.000 en voor centrum Oost 535.000. In centrum West is het drukste punt ter hoogte van telpositie Karrestraat 24 met 133.000 passanten. In centrum Oost zijn de meeste passanten ter hoogte van Ginnekenstraat 9. In West zijn de meeste bezoekers geteld op zaterdag (44.000), donderdag (39.000) en dinsdag (38.000). De koopzondag blijft daar met 32.000 bezoekers op achter. De drukste dagen in Oost zijn zaterdag (101.000), donderdag (88.000) en dinsdag (86.000). De koopzondag is hier goed voor 73.000 bezoekers.
3.3 Toerisme Breda Indicatoren ♦ ♦
Aantal toeristische bezoekers Gemiddelde bestedingen toeristische bezoekers
♦
Toeristische bedrijvigheid
Bron: Stichting Continu Vakantie Onderzoek
Evenals in de jaren 2000 en 2001 heeft de Stichting Continu Vakantie Onderzoek (CVO) in 2002 een onderzoek uitgevoerd naar de omvang en structuur van het dagtoeristisch bezoek aan 19 grote en middelgrote steden. Uit dit onderzoek blijkt dat in 2002 bijna 1,4 miljoen bezoekers ruim 4,6 miljoen toeristische bezoeken aan Breda hebben gebracht. Dit betekent een gemiddelde bezoekfrequentie van 3,3 keer per jaar. In vergelijking tot voorgaande onderzoeksjaren, weet Breda daarmee de dagtoerist steeds vaker aan zich te binden (bezoekfrequentie in 2000 en 2001 was respectievelijk 2,5 en 2,9). Uitgaande van het bestedingsniveau van 2001 (€ 57 per keer per persoon) kan de totale omvang van het dagtoerisme worden ingeschat op 264 miljoen euro. De meeste bezoekers komen uit de eigen provincie (53%), gevolgd door de aangrenzende provincies Zuid-Holland (21%) en Zeeland (7%). Bezoeken op een doordeweekse dag zijn het meest populair (57%), gevolgd door de zaterdag (34%). De zondag scoort met 7% relatief laag. Breda is het hele jaar door aantrekkelijk voor dagtoeristen; seizoenen hebben weinig invloed op het aantal bezoekers. Breda trekt relatief veel bezoekers van middelbare leeftijd en ‘jongere ouderen’. Jongeren tussen de vijftien en dertig jaar en vijfenzestigplussers blijven hierbij achter. Opvallend verschil met het gemiddelde stedenbezoek is dat Breda relatief weinig bezoekers trekt uit wat CVO noemt de lagere sociale klassen ‘Winkelen voor het plezier’ is voor Breda met 74% een veel belangrijker bezoekmotief dan voor de meeste anders steden (gemiddeld 61%). Vaak wordt het winkelen gecombineerd met ‘lunchen of dineren in een restaurant’ en ‘op een terrasje zitten’ (beide bij 34% van de bezoeken). Andere bezoekmotieven blijven hier ver bij achter: nachtleven/uitgaan
54
Economische Barometer Breda 2004
(9%), stadswandeling (9%), bioscoopbezoek (8%), evenementenbezoek (7%) en een bezoek aan theater/concert en/of sportwedstrijd (beide 6%) zijn redenen voor een bezoek aan Breda. Toeristisch bezoek
Amsterdam Rotterdam Den haag Utrecht Groningen Den Bosch Breda Maastricht Haarlem Amersfoort Dordrecht Tilburg Leeuwarden Leiden Delft Deventer Gouda Hengelo Schiedam 0
2000000
4000000
6000000
8000000
10000000
12000000
14000000
16000000
aantal bezoeken
Bron: CVO Van de onderzochte steden is het autogebruik van de bezoekers met 84% het grootst in Breda. Van de onderzochte steden wordt de autobereikbaarheid van Hengelo, Tilburg, Leeuwarden en Breda de bereikbaarheid met de auto het hoogst gewaardeerd. Negentig procent van de bezoekers aan Breda beoordeelt de autobereikbaarheid van Breda als goed tot zeer goed. Tweederde deel van de bezoekers vindt zonder veel moeite een parkeerplaats in de buurt waar ze willen zijn. De bewegwijzering beoordeelt ruim driekwart van de bezoekers als (zeer) duidelijk en overzichtelijk Toeristische bedrijvigheid in Breda In een aantal recente studies1 gaat de Stafgroep Economisch Onderzoek van Rabobank Nederland in op de steeds grotere rol die toerisme en recreatie speelt in de economie. De laatste jaren groeit, zowel bij overheden als marktpartijen, steeds meer het besef van het belang van toerisme en recreatie. Dit belang spreidt zich uit over verschillende aspecten van onze samenleving. In genoemde studie wordt aangegeven dat de branche bijna 4 procent van het Bruto Nationaal Product voor haar rekening neemt en dat ze in Nederland ruim 380.000 mensen werk biedt. De (inter)nationale toerist en zakenreiziger beste-
1
Stafgroep Economisch Onderzoek van Rabobank Nederland, Visie op provinciale dynamiek 2003, Focus op toerisme en recreatie, Utrecht, juni 2003. 55
Binnenstad: werken, winkelen en toerisme
den 28 miljard euro per jaar in Nederland. Rabobank Nederland spreekt de verwachting uit dat deze economische waarde in de toekomst alleen maar groter wordt, waardoor de branche met recht een pijler van de economie genoemd kan worden. Uit de cijfers van Rabobank Nederland blijkt dat de provincie Noord-Brabant met de toeristische markt een belangrijke plaats inneemt: Noord-Brabant staat op het gebied van verblijfstoerisme met circa 8,5 miljoen overnachtingen op de vierde plaats in vergelijking met de andere provincies. Op het gebied van dagtoerisme staat Noord-Brabant met bijna 142 miljoen dagtochten op de derde plaats. Met ruim 66 duizend in de toeristischrecreatieve sector neemt Noord-Brabant 14,1 procent van de totale toeristische werkgelegenheid in Nederland voor haar rekening. Deze 66 duizend banen zijn goed voor 5,9 procent van de totale provinciale werkgelegenheid. Het landelijk cijfer ligt op 6,5 procent. Uitgaande van de door Rabobank Nederland gehanteerde definitie telt Breda 1.200 vestigingen in de toeristische sector, met in totaal 9.000 banen. Het aandeel van de toeristische sector in de totale werkgelegenheid komt daarmee op 9,7%. Het belang van de toeristische sector is daarmee voor Breda groter dan voor Noord-Brabant en Nederland. In de periode 1999 – 2003 is het aantal banen in de toeristische sector in Breda met 460 toegenomen In navolgende figuur is de samenstelling van de toeristische sector in Breda weergegegeven. Met een aandeel van beide 31% zijn horeca en cultuur, recreatie, sport en amusement de belangrijkste onderdelen van de toeristische sector. Het personenvervoer neemt bijna een kwart van de werkgelegenheid in deze sector voor haar rekening. Samenstelling werkgelegenheid toeristische sector Breda
Recreatietiegoederen 7%
Overige/ detailhandel 3%
Horeca 31%
Reisorganisaties en-bemiddeling 5%
Personenvervoer 23%
Cultuur, recreatie, sport en amusement 31%
Bron: Vestigingenregister Onderzoek en Informatie Hotels Naast een groeiambitie op het gebied van het dagtoerisme (winkelen, horeca, musea, etc.) heeft Breda ook een groeiambitie op het gebied van verblijfstoerisme. Als toeristen langer in de stad verblijven (en overnachten) geven ze immers meer geld uit. Door ZKA
56
Economische Barometer Breda 2004
Consultant & Partners is een studie gedaan naar het verblijfstoerisme in Breda2. Uit dit onderzoek blijkt dat het aantal hotelkamers in Breda in de periode 1998-2002 met 42% is toegenomen. In dezelfde periode nam landelijk het aantal hotelbedden met 14% toe. Ongeveer 80% van het Bredase hotelaanbod bevindt zich in het 3- en 4-sterrensegment. 172.000 overnachtingen zijn gerealiseerd. Tegelijk met het aantal hotelkamers nam het aantal hotelovernachtingen nog iets meer toe, namelijk met 48%; van 116.000 naar 172.000 overnachtingen. Zeven van de tien overnachtingen betreft zakelijk bezoek aan Breda. Wat betreft seizoensspreiding is het aanbod redelijk evenwichtig over het jaar verdeeld.
2
ZKA Consultant & Partners, Slapen of dromen, ontwikkelingsmogelijkheden verblijfsaccommoda-
ties stadsregio Breda, juni 2003.
57
Binnenstad: werken, winkelen en toerisme
58
Economische Barometer Breda 2004
4. Ruimte voor bedrijvigheid Verspreid in en om Breda liggen tal van bedrijventerreinen, kantoorparken en locaties voor horeca en detailhandel en toeristisch recreatieve gebieden. Voor de toekomst van de stad is het veiligstellen van voldoende kwalitatieve en kwantitatieve ruimte voor economische ontwikkelingen van het grootste belang. Daar het gemeentelijke beleid is gericht op arbeidsintensieve vormen van werkgelegenheid worden hoogwaardige, gedifferentieerde bedrijventerreinen ontwikkeld. In regionaal verband wordt overlegd over vestigingsmogelijkheden voor bedrijven die relatief veel ruimte nodig hebben. Het merendeel van de bedrijven op bedrijventerreinen is op de nationale, dan wel de internationale markt gericht. Ligging in de Benelux, bereikbaarheid van Breda en ligging in Nederland noemen worden door ondernemers als belangrijkste redenen van vestiging. Voor kantoren en bedrijven op bedrijventerreinen is de omgeving een belangrijk gegeven. Het belangrijkst vinden zij bereikbaarheid met de auto, parkeermogelijkheden en veiligheid/criminaliteit. Het meest positief over de bedrijfsomgeving zijn de kantoren op grotere kantoorlocaties. Het meest negatief zijn de bedrijven op gemengd plus terreinen en vooral op terreinen voor transport en distributie. Bij de laatste terreinen gaat het vooral om transportbedrijven en groothandelsbedrijven die actief zijn op nationale en internationale markten. Slechte bereikbaarheid met de auto en criminaliteit vormen belangrijke problemen voor deze bedrijven. De bedrijven op de Bredase bedrijventerreinen leverden in 2003 samen een werkgelegenheid op van ruim 31.000. Daarmee wordt 34% van de totale werkgelegenheid gerealiseerd op de bedrijventerreinen. In 2002 en 2003 is er sprake van een forse daling van het aantal banen op de bedrijventerreinen met bijna 2.500. Het uitgiftecijfer voor 2003 wordt geraamd op 12 hectare. Hiermee volgt Breda ook de dalende trend die landelijk wordt waargenomen. Het niveau van de verkopen over de afgelopen zes jaren ligt gemiddeld op 15,6 hectare. Kenmerkend voor de huidige kantorenmarkt in Nederland is een terugval van de vraag en een toename van het aanbod. Uitstel van verhuisbeslissingen, het afslanken van bedrijven en bedrijfsbeëindigingen lagen hieraan mede ten grondslag. Opmerkelijk was tot nu toe de anticyclische beweging van veel non-profit instellingen en de overheid. Zij hebben de afgelopen jaren de markt in Nederland gedeeltelijk gered. In de Aanbodmonitor Kantoren 2003 laat NEPROM zien, dat de kantorenmarkt een echte vragersmarkt is geworden. Ook de situatie op de Bredase kantorenmarkt wordt bepaald door een groeiend aanbod in combinatie met een afnemende vraag. Er is momenteel sprake van overaanbod; er dreigt een prop in de markt te komen. In vergelijking met andere steden weet Breda zich nog wel redelijk goed staande te houden. Uit de in het kader van de vastgoedmarktmonitor gehouden interviews komt naar voren dat de Bredase kantorenmarkt door een aantal deskundigen nog wel als “in principe gezond” beoordeeld kan worden: direct opneembare kantoorvoorraad (leegstand) als percentage van totale voorraad in Breda is momenteel 14%. Zowel Dynamis als Zadelhoff komen tot een relatief positief oordeel over de Bredase kantorenmarkt. De opname is nog boven verwachting
59
Ruimte voor bedrijvigheid
hoog. Eén de Bredase markt betrokken makelaars merkt op, dat er weliswaar minder zoekers zijn, maar wel serieuze kandidaten. Belangrijke trend voor de kantorenmarkt is de vraag naar kwaliteit. Breda scoort redelijk goed op kwaliteit, ook omdat het aanbod hier relatief jong is.
Missie: Creëren van aantrekkelijke locaties voor nieuwe bedrijven en revitaliseren van bestaande bedrijventerreinen Prestatie-indicatoren 1. Uitgifte bedrijventerreinen 2. Werkgelegenheidsontwikkeling bedrijventerreinen 3. Tevredenheid bedrijfsomgeving bedrijventerreinen 4. m2 kantooroppervlak per inwoner 5. Marktopname kantoorlocaties 6. Werkgelegenheidsontwikkeling kantoorlocaties 7. Tevredenheid bedrijfsomgeving kantoorlocaties 8. Verkoopvloeroppervlak winkels 9. Huurprijs winkels
60
Economische Barometer Breda 2004
4.1 Bedrijventerreinen Indicatoren ♦
Uitgifte bedrijventerrein
♦
Werkgelegenheidsontwikkeling bedrijventerreinen
Bronnen: Economische Zaken Gemeente Breda, afdeling Onderzoek en Informatie
In Nederland is in 2001 circa 975 ha bedrijventerrein uitgegeven aan bedrijven, dat is 27% minder dan in 2000. Ook in dat jaar bleef de uitgifte met 15% al fors achter ten opzichte van het topjaar 1999, toen bijna 1.600 hectare werd uitgegeven. Voor een dergelijk laag uitgifteniveau moet worden teruggegaan naar het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw. Dit is onlosmakelijk verbonden aan de afnemende economie. Er wordt verwacht dat de economische ontwikkeling de komende jaren nog geen herstel te zien zal geven. Een groei van de investeringen in gebouwen wordt ook in 2003 nog niet voorzien, al zijn de eerste voorzichtige tekenen van economisch herstel wel gesignaleerd. De gerealiseerde gronduitgifte in Breda de periode 1998 - 2003 laat een duidelijke piek zien in 1999 en 2000 (19 hectare) waarna dit cijfer is gedaald tot ruim 15 hectare in 2002. Het uitgiftecijfer voor 2003 wordt geraamd op 12 hectare. Hiermee volgt Breda ook de dalende trend die landelijk wordt waargenomen. Het niveau van de verkopen over de afgelopen zes jaren ligt gemiddeld op 15,6 hectare. Uitgifte bedrijventerrein Gemeente Breda (in ha) 25
20
15
10
5
0 1998
1999
2000
2001
2002
2003
Bron: Afdeling Economische Zaken Bijna 70% van alle verkopen heeft betrekking op kleine percelen tot 5000 m2. Ruim 10% betreft verkopen van percelen groter dan 1 hectare. De beperkte beschikbaarheid aan grotere bedrijventerreinen in Breda kan gevolgen hebben voor de structuur van de Bredase werkgelegenheid. Deze kleine percelen worden vooral bezet door bedrijven die voorheen ook al in Breda waren. Gezien het geringe aanbod van grotere percelen zijn de
61
Ruimte voor bedrijvigheid
acquisitiemogelijkheden om op bedrijventerreinen bedrijven van buiten Breda of uit het buitenland aan te trekken, beperkt. Breda telt op 1 januari 2003 in totaal 875 hectare aan bedrijventerrein (bruto oppervlakte). De grootste bedrijventerreinen zijn Krogten (gemengd plus), Emer (modern gemengd en gemengd plus), Hazeldonk en IABC (transport en distributie), Hoogeind en Steenakker (modern gemengd). De totale planvoorraad per 1 januari 2003 bedroeg in Breda 147 hectare. Daarvan is 72 hectare terstond uitgeefbaar, de overige 75 hectare betreft bestemmingsplancapaciteit. Dit zijn terreinen waarvoor de bestemmingsplanprocedures zijn afgerond maar die nog bouwrijp moeten worden gemaakt. Deels betreft dit herontwikkeling van terreinen. De bedrijven op de Bredase bedrijventerreinen leverden in 2003 samen een werkgelegenheid op van ruim 31.000. Daarmee wordt 34% van de totale werkgelegenheid gerealiseerd op de bedrijventerreinen. In 2002 en 2003 is er sprake van een forse daling van het aantal banen op de bedrijventerreinen met bijna 2.50. De werkgelegenheid op de bedrijventerreinen kan conjunctuurgevoeliger worden genoemd in verhouding tot de ontwikkeling van de totale werkgelegenheid. Er zijn wel verschillen waarneembaar in werkgelegenheidsontwikkeling per gebied. Met name op de Krogten maar ook op de Emer is van een dalende tendens sprake. Op de Krogten telt de werkgelegenheid in 2003 bijna 700 personen minder dan in 1999.
Structuur werkgelegenheid per concentratiegebied
Industrie
Krogten
Emer
++
++
Bouwnijverheid Handel en reparatie
+ ++
Breda Oost
A16 –
+
+
++
++
Vervoer/opslag/communicatie
++
Zakelijke dienstverlening
––
–
++
–
Kwartaire sector
––
––
––
––
Vertegenwoordiging economische sectoren ten opzichte van het gemiddelde ++ Veel meer - Minder -- Veel minder + Meer Op de locaties in Breda Oost is in het algemeen sprake van een stijgende werkgelegenheid met uitzondering van de ontwikkeling in 2002. Op de A16 locaties vertoont de werkgelegenheid een structureel stijgende lijn. De werkgelegenheid in Breda is over de gehele periode 1999-2003 gezien met 2.800 gestegen. Van deze groei namen de locaties aan de A16 ruim eenderde voor hun rekening. Op deze locaties zijn het vooral bedrijven in de sectoren handel en transport die de boventoon voeren. Volgens het laatst gehouden bedrijvenonderzoek uit 2002 blijken bedrijven op de grotere bedrijventerreinen in het algemeen tevreden over de locatie waar zij gevestigd zijn. Positief zijn zij over de bereikbaarheid met de auto en vrachtauto en het parkeren. Ontevre-
62
Economische Barometer Breda 2004
den zijn met name de bedrijven op de transport- en distributielocaties over de veiligheidssituatie op de terreinen. Voor de bedrijven op de transport- en distributielocaties geldt tevens dat ze weinig tevreden zijn over de uitstraling van hun locatie.
4.2 Kantoorlocaties Indicatoren 1. Marktopname kantoorlocaties 2. Werkgelegenheidsontwikkeling kantoorlocaties Bronnen: Dynamis, DTZ Zadelhoff, afdeling Onderzoek en Informatie
De kantorenvoorraad van Breda is in de afgelopen jaren fors gegroeid tot een omvang van zo'n 600.000 m2 vvo in oktober 2003. Daarmee is Breda de 12e kantoorstad van Nederland. De twee grootste kantorengebieden in Breda zijn het Stadscentrum (153.000 m2 vvo) en de Claudius Prinsenlaan (940.000 m2 vvo). Daarnaast zijn Westerhage, Breda Oost, het Stationsgebied concentratiegebieden. De Lunetstraat (omgeving NAC stadion) en Paardeweide zijn kantoorgebieden in opkomst. Bijna een kwart van de totale kantorenvoorraad van Breda is niet in kantoorgebieden gelegen maar is ruimtelijk gespreid over de stad. In 2002 en 2003 is bijna 50.000 m2 vvo aan kantooroppervlakte aan de voorraad toegevoegd, waarvan 30.000 m2 in 2002. Deze nieuwbouw is geconcentreerd in Westerhage (bijna 60%), het Stationsgebied, Breda Oost en Lunetstraat. In het kantoorgebied Lunetstraat is aan de stadionstraat is de kantoorvoorraad in 2002 met 5.000 m2 uitgebreid. Meer ruimte op de Bredase kantorenmarkt. Vanaf januari 2002 is het aanbod kan kantoorruimte verdubbeld tot 132.500 m2 in oktober 2003. Het aanbod bestaat voor 54% uit leegstand en 41% uit nieuwbouw. De overige 5% betreft renovaties. Bijna het totale aanbod (91%) staat te huur. Slechts 5% van de aanbiedingen in oktober 2003 bestaat uit kantoorruimtes met meer dan 2.500 m2 vvo. In bijna driekwart van de gevallen gaat het om kleine kantoorunits van minder dan 500 m2.
63
Ruimte voor bedrijvigheid
A anbo d en o pnam e van kanto o rruim te in m 2 1998-2003 140.000 120.000 100.000 o pnam e aanbo d
80.000 60.000 40.000 20.000 0 1998
1999
2000
2001
2002
2003 (o kt)
B ro n: D ynam is, N V M , P ro pertynl
Een aanbod van 132.000 m2 komt neer op 22% van de totale kantorenvoorraad. In een conjunctureel mindere periode is voor een goed functionerende kantorenmarkt een percentage 4 à 5% gewenst. Breda zit daar ruimschoots boven zodat gesproken kan worden van een ruime kantorenmarkt in Breda. Verhoudingsgewijs wordt de meeste kantoorruime aangeboden in het kantorengebied Lunetstaat. Maar liefst 84% van de daar aanwezige voorraad zit in het aanbod. Ook in Westerhage (45%), Breda Oost (39%) en de Ettensebaan (30%) is het aanbod relatief zeer hoog. In het Centrum behoort slechts 11% van de totale voorraad tot het aanbod. De opname is in 2002 met 38% gestegen naar ruim 30.000 m2. In 2003 is de opname weer gedaald tot 24.000 m2, met dien verstande dat het jaar nog niet om is. In tegenstelling tot andere steden (zoals Arnhem en Nijmegen) is de opname de laatste jaren redelijk stabiel gebleven ondanks de economische tegenwind. In oktober 2003 bedraagt de totale leegstand in Breda 92.000 m2. De leegstand onder kantoren is meer dan verdubbeld sinds 2001. In Westerhage en het Stationsgebied is de leegstand het meest toegenomen. In Westerhage is bijna een kwart van de totale leegstand geconcentreerd. Ook in relatief opzicht is de leegstand in Westerhage het grootst, namelijk 45% van de totale voorraad aan kantoorruimte. In de Lunetstraat en het Stationsgebied staat eveneens een behoorlijk deel van de totale voorraad leeg. In deze gebieden (samen met Breda Oost) hebben zich ook de grootste uitbreidingen voorgedaan in de laatste jaren. In tijden van economische tegenwind blijven nieuw gebouwde kantoorpanden langer leegstaan en daar hebben deze gebieden vooral mee te maken. In 2003 bedraagt het aantal arbeidsplaatsen op alle kantorenlocaties samen 25.500. Dit is bijna 27,5% van de totale werkgelegenheid in Breda. Het aandeel van de kantorenlocaties in de totale Bredase werkgelegenheid is sinds 1999 met 1,5% toegenomen tot 80% in 2002. In het laatste jaar is dit aandeel iets afgenomen met 0,5%. Dit duidt er in
64
Economische Barometer Breda 2004
eerste instantie op dat de economische teruggang sterker voelbaar is in de werkgelegenheidsontwikkeling in de kantoorgebieden in verhouding tot die van totaal Breda. Nadere analyse leert echter dat de teruggang van de werkgelegenheid in de kantoorgebieden vooral te maken heeft met de ontwikkelingen bij de financiële instellingen. Deze branche heeft te maken met grootschalige en structurele reorganisaties die verlies aan werkgelegenheid tot gevolg hebben. Daarnaast is ook 40% van de Bredase transport- en communicatiesector gevestigd in de kantoorgebieden. Ook in deze branche is sprake van een daling van de werkgelegenheid. Het stadscentrum levert de grootste bijdrage aan de werkgelegenheid op kantorenlocaties. In 2003 zijn hier 4.600 personen werkzaam. Een andere belangrijk kantoorgebied voor de werkgelegenheid is Claudius Prinsenlaan (2.700 personen) en Breda Oost 2.400 personen). Toch is bijna de helft van de werkgelegenheid in de kantorensector te vinden op kantoorlocaties die niet tot een specifiek kantorengebied behoren.
65
Ruimte voor bedrijvigheid
Euregionalisering, Breda als spin in het hoofdkantorennet? De aanstaande toetreding tot de Europese Unie van een aantal landen uit het voormalige Oostblok zal leiden tot een zoeken naar een nieuw economisch evenwicht. Een gevolg van deze economische vergroting van het Europese grondgebied is de bezinning van bedrijven op de huidige regionale indeling van hun activiteiten. In het verleden moest je als internationaal opererend bedrijf in ieder land een vestigingsplaats hebben, nu is het meer waarschijnlijk dat de landsgrenzen niet meer het criterium zijn, maar min of meer op elkaar aansluitende gebieden. Het economisch meer op elkaar gaan lijken, leidt tot het vergroten van het economisch verzorgingsgebied (relevante markt). Was bijvoorbeeld in het verleden Utrecht het centrum voor Nederland en daardoor als vestigingsplaats voor een onderneming aantrekkelijk; tegenwoordig ligt Breda in het centrum van de Benelux. De Beneluxlanden zijn economisch steeds meer op elkaar gaan lijken en ontwikkelingen op het gebied van ICT maakt het makkelijker om de aansturing en de uitvoering van activiteiten geografisch te scheiden. De economische recessie geeft (kostenreductie) centralisatie (met als doel profiteren van schaalvoordelen) een duwtje in deze richting. Het verschuiven van centra als gevolg van het vergroten van het economisch verzorgingsgebied zou je Euregionalisering kunnen noemen. De vraag is nu: • Kan Breda profiteren van deze ontwikkeling? • En zo ja, hoe dan? Uit de Economische Barometer blijkt dat Breda, al kennis gemaakt heeft met het verschijnsel van centralisatie van Benelux-hoofdkantoren. Daarnaast ligt Breda tussen Antwerpen en Rotterdam en dat heeft zijn voordelen voor distributieactiviteiten. Dat Breda kan profiteren van het verschijnsel Euregionalisering is derhalve duidelijk. De beantwoording van de vraag hoe Breda nog meer kan profiteren van Euregionalisering is lastiger te beantwoorden. Een mogelijkheid om de positie van Breda te versterken is de inrichting van de spoorzone. Internationaal opererende bedrijven fungeren als een spin in het web. Hoewel telecommunicatie de noodzaak van daadwerkelijke ontmoetingen vermindert, stellen veel mensen het op prijs om elkaar regelmatig voor overleg te ontmoeten. Breda, met zijn shuttle-verbinding, kan hierop anticiperen. Als in de nabije omgeving van toegangswegen (spoor- en weg) hoogwaardig ingerichte accommodaties (voorzien van high-tech) ontstaan, dan wordt het voor bedrijven aantrekkelijk om zich in Breda te vestigen en voor mensen aantrekkelijk om elkaar in Breda zakelijk te ontmoeten. Dat betekent dat je “bereikbaarheid”, vergader- en congresfaciliteiten, restaurants, hotels en cultuur in Breda zou moeten stimuleren. De laatste drie genoemde ontwikkelingen sluiten weer aan bij het idee van Breda als woonstad. Het grote probleem is natuurlijk het kip-of-ei dilemma. Moeten er eerst faciliteiten zijn, voordat je vestigingen krijgt, dus voor de muziek uitlopen of moet je wachten tot de markt om faciliteiten vraagt? Wellicht zijn er voldoende investeerders te vinden die zich de wet van Say herinneren: “Ieder aanbod creëert zijn eigen vraag.”
66
Economische Barometer Breda 2004
4.3 Winkelfunctie Indicatoren ♦ ♦
Verkoopvloeroppervlak winkels Huurprijs winkels
Bron: afdeling Onderzoek en Informatie
In 2003 bedraagt het totale verkoopvloeroppervlak (vvo) in Breda 274.000 m2. Daarvan is 82% in gebruik door winkels voor niet dagelijkse boodschappen. Ten opzichte van 2000 is het winkelvloeroppervlak met 4% gedaald. Deze daling is met name voorgedaan bij de winkels van duurzame en overige goederen (de niet dagelijkse boodschappen). Het verkoopvloeroppervlak van winkels voor de dagelijkse boodschappen (vnl. voedings- en genotmiddelen) is daarentegen toegenomen. In oktober 2003 behoorden 77 winkelpanden tot het aanbod, met een totale verkoopvloeroppervlakte van 22.200 m2. De gemiddelde grootte van het aanbod was 289 m2 vvo. Bijna driekwart van het winkelaanbod is te vinden in de binnenstad. In het voetgangersdomein is het aantal winkels dat te koop of te huur staat het grootst. Kijkend naar het winkelaanbod in m2 vvo heeft de overige binnenstad het meeste in het aanbod, gevolgd door het inloopgebied aan de Boschstraat en het voetgangersdomein. In 2003 hebben 13 winkeltransacties plaatsgevonden, alle in het voetgangersdomein en het inloopgebied langs de Ginnekenweg. Het aantal transacties is voor het tweede opeenvolgende jaar gedaald. Hierbij moet worden aangetekend dat het jaar 2003 nog niet is voltooid. Met deze transacties was een totaal verkoopvloeroppervlak gemoeid van 1.900 m2, nog geen 10% van het totale aanbod. Dit duidt op een ruime winkelmarkt. Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aanbod in 2001 en 2002, zodat geen inzicht kan worden gegeven in de verruiming dan wel verkrapping van de winkelmarkt. In ruim 90% van alle transacties in de periode 2001-2003 zijn huurcontracten afgesloten. De huurprijsontwikkeling laat een stijging zien tussen 2001 en 2003. In 2003 is in 46% van alle transacties een huur van 300 euro en hoger per m2 vvo afgesproken. In 2001 was dat percentage bijna 10% lager. Een schatting van de gemiddelde huurprijs leert dat deze is gestegen van € 234,- per m2 vvo in 2001 naar € 296,- in 2003. Mede gezien het geringe huuraanbod van winkels in de hogere huursegmenten zou dit kunnen wijzen op een verruiming van de winkelmarkt met name in de goedkope huursector en een stabilisatie of mogelijk verkrapping in het duurdere segment. Ook als gekeken wordt naar de tophuren, dan wijst dit op een stijging. In 2001 bedroeg het gemiddelde van de 5 transacties met de hoogste huurprijs € 421,- per m2 vvo. In 2002 en 2003 is dit cijfer gestegen naar € 436,- respectievelijk € 507,-. In het tweede kartaal van 2003 is de leegstand in het winkelbestand van de binnenstad met 7% toegenomen. Opvallend is de afname van de leegstand bij de grotere winkelpanden vanaf een verkoopvloeroppervlakte van 500 m2. Dit wijst op een verkrapping van de markt in dit segment. Er zijn minder grote winkelpanden in de aanbieding, waardoor ook het aantal transacties met een vvo van meer dan 500 m2 afneemt.
67
Ruimte voor bedrijvigheid
68
Economische Barometer Breda 2003
5. De economie van West-Brabant Van oudsher is de industrie een toonaangevende sector in West-Brabant. Met name de grootschalige procesindustrie, zoals voedings- en genotmiddelenindustrie en chemie is ruim vertegenwoordigd. West-Brabant ligt tussen drie concentraties van chemische industrieën: het Rijnmondgebied, de Antwerpse haven en het Sloegebied/Zeeuws-Vlaanderen. In West-Brabant is er vooral veel basischemie, een sector die zich kenmerkt door grootschaligheid, kapitaalintensiviteit en conjunctuurgevoeligheid. Het in de zeventiger jaren ontwikkelde industrieterrein Moerdijk heeft een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van de procesmatige productie. De West-Brabantse economie geeft in 2003 een neergaande ontwikkeling te zien. De groei van de bedrijfsactiviteit van het West-Brabantse bedrijfsleven blijft ver achter bij het landelijk gemiddelde en bij Zuidoost Noord-Brabant en bij ZuidHolland en ook het herstel loopt achter de andere gebieden. De werkgelegenheid is afgenomen, vooral in conjunctuurgevoelige sectoren als industrie, bouw en handel was er een flinke afname van het aantal banen. Ook de overheid geeft een afname van 1.500 banen te zien. De werkloosheid is het afgelopen jaar fors toegenomen. Ook hier valt op dat West-Brabant het aanzienlijk slechter doet dan landelijk. De spanning op de arbeidsmarkt is in 2003 in West-Brabant vrijwel verdwenen. In 2003 wordt West-Brabant geconfronteerd met een aanzienlijke stijging van de werkloosheid en een scherpe daling van de vacatures. Er zijn wel verschillen te constateren tussen de verschillende sectoren van de arbeidsmarkt. Zo geldt met name voor administratief personeel, productiepersoneel, leidinggevend personeel en verkooppersoneel dat het aantal werklozen aanzienlijk groter is dan het aantal vacatures. Voor landbouwpersoneel, isolatie-/montagepersoneel en (para)medisch personeel geldt daarentegen dat het aantal vacatures nog steeds groter is dan het aantal werkzoekenden. Wat betreft het R&D-gehalte wordt West-Brabant door Senter ingedeeld in de catgorie losing momentum: de investeringen in R&D in West-Brabant zijn wel bovengemiddeld, maar de groei ligt onder het landelijk gemiddelde, waardoor WestBrabant achter dreigt te raken. De R&D-investeringen zijn absoluut het hoogst in de maakindustrie, relatief gezien vindt echter het meeste R&D plaats in de procesindustrie. West-Brabant kent een grote uitgaande pendel: per saldo werken 24.500 personen buiten het gebied. Met name Zuid-Holland vervult een belangrijke werkgelegenheidsfunctie voor West-Brabant. Het aandeel hoogopgeleiden is groot onder deze groep uitgaande pendelaars.
69
De economie van West-Brabant
Missie: Versterken van de positie van de regio in bovenregionaal en (inter)nationaal verband Prestatie-indicatoren 1. Ontwikkeling bedrijfsactiviteit West-Brabant 2. Werkgelegenheidsgroei West-Brabant 3. Evenwichtige vraag/aanbodverhouding 4. Afstemming opleidingsniveau beroepsbevolking/vraag arbeidsmarkt 5. Pendelbalans
70
Economische Barometer Breda 2003
5.1 Economische structuur en werkgelegenheid West-Brabant Indicatoren ♦ ♦
Ontwikkeling bedrijfsactiviteit West-brabant Werkgelegenheidsgroei West-Brabant
♦
R&D-intensiteit
Bron: Rabobank Nederland, afdeling Onderzoek en Informatie: Vestigingenregister SES West-Brabant, Senter
Bedrijfsactiviteit West-Brabant De omzet van het regionale bedrijfsleven is een indicator voor het functioneren van de regionale economie. Uit ervaring en onderzoek is gebleken dat er een nauw verband bestaat tussen de omzet op rekening-courant en de financieel-economische activiteit van een bedrijf. Vanuit die constatering heeft Rabobank Nederland een activiteitsindicator ontwikkeld die toegepast is op de in West-Brabant gevestigde bedrijven die in de boeken van de samenwerkende Rabobanken in West-Brabant staan. Met behulp van de monitor bedrijfsactiviteit wordt inzicht verkregen in het economisch functioneren van het WestBrabantse bedrijfsleven. Jaargroei Bedrijfsactiviteit % groei juli 2002- juni 2003 7% 6,1%
6%
5,7%
5% 4,3%
4% 3%
2,5%
2% 1% 0% West-NoordBrabant
Zuidoost-NoordBrabant
Zuid-Holland
Nederland
Bron: Rabobank Nederland, Stafgroep Economisch Onderzoek (2003) In de periode medio 2002 – 2003 groeide de financieel-economische bedrijfsactiviteit van de West-Brabantse bedrijven met 2,5%. De groei van het West-Brabantse bedrijfsleven blijft hiermee ver achter bij het landelijk gemiddelde (5,7%) en het gemiddelde van ZuidHolland (6,1%). Ook ten opzichte van Zuidoost Noord-Brabant steekt de groei in WestBrabant ongunstig af.
71
De economie van West-Brabant
Kwartaal-op-Kwartaal groei Bedrijfsactiviteit
18%
16,5%
16% 14% 11,2%
12% 10%
10,0% 8,3%
7,4%
8% 6%
4,5%
5,7%
4% 2%
0,7%
5,4% 1,9%
4,1% 3,4% 1,9%
2,3%
0,2%
2001/3
2001/4
2002/1
6,1%
5,9% 3,7%
4,2% 4,2% 3,2% 1,4%
-0,6%
0% -2,%
7,9%
2002/2
West-Noord-Brabant Zuid-Holland
2002/3
2002/4
2003/1
2003/2
Zuidoost-Noord-Brabant Nederland
Bron: Rabobank Nederland, Stafgroep Economisch Onderzoek (2003) De ontwikkeling van kwartaal op kwartaal laat zien dat het bedrijfsleven in West-NoordBrabant het derde kwartaal van 2001 nog een erg positieve ontwikkeling doormaakte. Daarna nam de groei sterk af, tot maar iets meer dan een nulgroei in het eerste kwartaal van 2002. Daarna is sprake van een herstel. Eind 2002 komt de West-Brabantse economie, met een afname van de bedrijfsactiviteit in het vierde kwartaal, in een “double dip”. In 2003 wordt een voorzichtig herstel van West-Brabantse economie zichtbaar, maar de ontwikkelingen blijven duidelijk achter bij de groei in zowel Zuid-Holland, als ZuidoostNoord-Brabant en bij de landelijke ontwikkeling. Werkgelegenheidsgroei West-Brabant West-Brabant telt per april 2003 37.700 vestigingen waar zo’n 307.000 personen werkzaam zijn. Tussen 1998 en 2002 kende West-Brabant jaarlijks een groei van het aantal banen. Vorig jaar was sprake van een stabilisatie van het werkgelegenheidsniveau en dit jaar is de werkgelegenheid met zo’n 2.000 banen (- 0,7%) afgenomen. West-Brabant ondervindt hiermee ook duidelijk de gevolgen van de economische teruggang in Nederland. Van de West-Brabantse gemeenten is de percentuele daling van de werkgelegenheid het grootst in Zundert (- 4,1%) en Steenbergen (- 3,6%). Absoluut was met een afname van 1.900 banen de daling van de werkgelegenheid het grootst in Breda. Ondanks de economische slechtere tijden zijn er ook nog gemeenten die een werkgelegenheidsgroei laten zien. De toename van het aantal banen was het grootst in Roosendaal (+ 1.150) en Etten-Leur (+ 350).
72
Economische Barometer Breda 2003
Werkgelegenheidsontwikkeling West-Brabant 315000 310000 305000 300000 295000 290000 285000 280000 275000 1998
1999
2000
2001
2002
2003
Bron: Vestigingenregister SES West-Brabant Naar sectie bezien geeft de werkgelegenheidsontwikkeling het afgelopen jaar een wisselend beeld te zien. Werkgelegenheidsontwikkeling West-Brabant naar sectie
O verige diensten G ezo nd h eids- en w elzijnszorg O nderw ijs O pe n ba a r b estuur en overheid Zakelijke dienstverlening F ina nciele instellingen V ervo er/o pslag/com m unicatie H oreca H andelen reparatie B ouw nijverheid Industrie
-2000
-1500
-1000
-500
0
500
1000
1500
2000
Bron: Vestigingenregister SES West-Brabant
73
De economie van West-Brabant
In zowel de gezondheids- en welzijnszorg als het onderwijs is sprake van een groei van de werkgelegenheid met 1.800 banen. Daar staat in de kwartaire sector een opvallende daling van de werkgelegenheid met 1.400 banen tegenover. De afgelopen jaren was juist bij de overheid nog sprake van een flinke groei van de werkgelegenheid. Daarnaast is er sprake van een flinke daling het aantal banen in de industrie (- 1.700 banen), handel en reparatie (- 1.200 banen) en bouwnijverheid (- 1.000 banen). R&D-intensiteit Senter heeft voor de COROP-gebieden in Nederland de R&D-intensiteit in kaart gebracht. In navolgende figuur staat op de horizontale as de geïndexeerde absolute R&Dinspanningen in 2002 afgebeeld, terwijl op de verticale as de groei in R&D-inspanningen over de periode 1999-2002 staat weergegeven. R&D-loonkosten (geïndexeerd voor 2002, NL = 100) versus R&D-groei (1999-2002) naar COROP
Bron: Senter Uit de figuur blijkt dat de COROP-gebieden Groot Amsterdan, Groot Rijnmond en NO Noord-Brabant (en ZO Noord-Brabant niet in plaatje) zowel een hoge absolute R&Dinspanning kennen, als (kleine) groei vertonen. Senter noemt deze regio’s dan ook de Hot Spots van Nederland. De groep in het kwadrant linksonder kunnen gekarakteriseerd worden als de achterblijvers. Ze doen minder dan gemiddeld aan R&D en daarnaast hebben ze in de periode 1999-2002 ook nog eens een daling vertoond in hun R&Dinspanningen. De groep COROP-gebieden in de middelste cirkel worden door Senter
74
Economische Barometer Breda 2003
voor een deel als potentials en voor een deel (waaronder COROP West Noord-Brabant) als ‘losing momentum’ gekarakteriseerd kunnen worden. Om Hot Spot te worden, moeten ze toegroeien naar hogere R&D-inspanningen. Senter heeft bij het in kaart brengen van de R&D-inspanningen ook gekeken naar regionale innovatiekaarten op basis van een tweetal brede sectoren. In navolgende figuren wordt de regionale verdeling van R&D-loonkosten van de WBSO-projecten van zowel de maakindustrie als de procesindustrie aangegeven. In de totale R&D-loonkosten (EUR 2,2 miljard) heeft de maakindustrie een aandeel van 44% en de proces industrie ongeveer 15%. R&D-loonkosten maakindustrie en procesindustrie per COROP
Bron: Senter Uit bovenstaande figuren blijkt dat de R&D-loonkosten van de maakindustrie vooral neerslaan in het oosten van Noord-Brabant, Noord-Limburg, een deel van de provincie Utrecht en de regio Twente. Dit wordt volgens Senter voornamelijk veroorzaakt door vestigingen van enkele grote Nederlandse multinationals in deze gebieden. Deze verklaring gaat ook op voor het beeld dat ontstaat bij de procesindustrie. Van de R&D-loonkosten van de procesindustrie blijkt overigens meer dan bij de maakindustrie ook neer te slaan in het westen van Nederland. Voor West Noord-Brabant geldt dat het absolute bedrag R&D-loonkosten het grootst is voor de maakindustrie, maar dat relatief gezien de R&D-intensiteit het grootst is voor de procesindustrie.
5.2 Ontwikkelingen arbeidsmarkt Indicatoren ♦
Evenwichtige vraag/aanbodverhouding
♦
Afstemming opleidingsniveau beroepsbevolking/vraag arbeidsmarkt
Bron: CWI district Zuid-West Nederland, CBS, Onderzoek en Informatie
75
De economie van West-Brabant
Een evenwichtige vraag/aanbodverhouding is een belangrijke doelstelling voor de regionale arbeidsmarkt. Belangrijk is dat er voldoende werkgelegenheid in de regio is voor de beroepsbevolking. Anderzijds is het van belang dat er voor het bedrijfsleven voldoende gekwalificeerd arbeidsaanbod is. Het gaat met andere woorden om het terugdringen van zowel kwantitatieve als kwalitatieve discrepanties op de arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt in de regio heeft in de afgelopen periode (tot 2001) een gunstige ontwikkeling doorgemaakt. De hoge economische groei in de afgelopen jaren heeft dan ook een behoorlijke invloed gehad op de regionale arbeidsmarkt. Vanaf eind 2001 is aan deze positieve ontwikkeling een einde gekomen. Vraagzijde De werkgelegenheid is in de periode 1996- 2001 met 13% gestegen en het aantal ontstane vacatures zelfs met 20%. In 2002 is deze aanzienlijke groei tot stilstand gekomen; de werkgelegenheid is inmiddels met bijna 1% gedaald en het aantal ontstane vacatures daalt voor het tweede achtereenvolgende jaar fors met ongeveer -20% (tot circa 24.000 vacatures). De regio West Brabant loopt zowel in 2003 als in 2004 ten opzichte van Nederland enigszins achter in de ontwikkeling van de werkgelegenheid en het vacaturevolume. Het CWI geeft ook aan dat West Brabant tot een van de vier regio’s behoort waar de ontwikkeling van de vacaturemarkt gevoelig is voor economische ontwikkelingen. Gelet op de ongunstige werkgelegenheids- en werkloosheidsontwikkeling in 2003 kan het vacaturevolume in 2004 zelfs tot beneden de berekende 23.000 vacatures dalen. Het vacatureniveau in West Brabant daalt daarmee in 2004 tot onder het lage niveau van 1992/1993.
Ontwikkeling werkgelegenheid en beroepsbevolking SES West Brabant 1996-2004 325
310
295
280
265
250 1996
1997
1998
werkgelegenheid
1999
2000
2001
2002
2003 *
2004 *
X-Titel
beroepsbevolking (<12 uur/week)
*P rognose C W I laag scenario
Bron: Vestigingenregister SES West-brabant, CWI, CBS, bewerking O&I
76
Economische Barometer Breda 2003
Aanbodzijde Vanaf 2002 zal, voor het eerst sinds jaren, de groei van het arbeidsaanbod de groei van de arbeidsvraag overtreffen. Zowel in 2003 als in 2004 wordt een verdere toename van de regionale werkloosheid verwacht (+37% in 2003). Het CPB geeft aan dat in 2003 landelijk de werkloosheid fractioneel hoger dan de geschatte evenwichtwerkloosheid komt te liggen. Hierdoor kan niet langer gesproken worden van een gespannen situatie op de arbeidsmarkt. Vraag-aanbodverhouding De afgelopen drie jaar werd de aanbodzijde van de arbeidsmarkt gekenmerkt door grote veranderingen. Enerzijds is de beroepsbevolking en het aandeel werkenden daarbinnen toegenomen (+ 7%). Anderzijds is het beschikbaar aanbod zowel kwantitatief als kwalitatief fors afgenomen. Dit hield in dat de spanning op de regionale arbeidsmarkt de afgelopen drie jaar behoorlijk is opgelopen. Met name in 2003 zal, door de lage economische groei en een forse stijging van de werkloosheid, de krapte aan arbeidsaanbod op de regionale arbeidsmarkt vrijwel tot een eind komen. Het aantal vacatures zal behoorlijk afnemen en volgens de laatste prognoses in 2004 stabiliseren. Enkele graadmeters voor een minder gespannen arbeidsmarkt zijn moeilijk vervulbare vraag en de vacaturegraad (aantal vacatures per 1000 banen van werknemers). De ontwikkeling van het aandeel moeilijk vervulbare vacatures (>= 3 maanden openstaand) geeft een goede momentopname van de spanningen op de regionale arbeidsmarkt. Zowel het aantal als het aandeel moeilijk vervulbare vacatures is in de periode tot en met 2001/2002 (41% moeilijk vervulbaar) toegenomen. Vanaf 2003 wordt een scherpe daling van het aandeel moeilijk vervulbare vraag zichtbaar tot 23% per september 2003. Ontwikkeling aandeel moeilijk vervulbare vacatures 1995-2003 West Brabant (bij CWI langdurig openstaande vacatures) 60%
40%
20%
0% 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
sep-03
Bron: CWI, RBA MWB
77
De economie van West-Brabant
Nog steeds zal op een aantal beperkt specifieke deelsegmenten van de regionale markt een tekort aan aanbod gelden. Met name voor specifiek vaktechnische en vakinhoudelijke beroepen lijkt er in 2003 nog een krappe arbeidsmarkt te blijven bestaan (veel vraag en relatief weinig aanbod fase 1 werkzoekenden) zie ook onderstaand figuur. Top 15 openstaande vacatures naar beroepsgroep West Brabant met daarbijbehorend aanbod niet-werkende werkzoekenden fase 1 per september 2003
(para)m edisch scho o nm aak leidinggevend perso neel pro ductie verko o p ho reca o verig (pro ces)technisch m etaal adm inistratief perso neel verzo rging bo uw vak installatie-/m o ntage landbo uw transpo rt co m m ercieel
0
100 nw w fase 1
200
300
400
500
600
openstaande vacatures
Bron CWI district Zuid-West Nederland De vacaturegraad is in West-Brabant gedaald van 13,5% in 2001 naar 8,6% in 2003. De daling van vacatures is zichtbaar in alle onderscheiden sectoren. De sectoren Handel en reparatie, Horeca, Financiële- en Zakelijke dienstverlening en de Gezondheids- en welzijnszorg ondervonden in deze periode een meer dan gemiddelde daling van vacatures (meer dan -5%).
78
Economische Barometer Breda 2003
Ontwikkeling vacaturegraad West-Brabant 2001-2003 naar sector
O verige diensten G ezo ndheidszo rg en w elzijnszo rg O nderw ijs O penbaar bestuur zakelijke dienstverlening F inanciële diensten V ervo er H o reca H andel en reparatie B o uw nijverheid Industrie
0,0%
2004
2001
5,0%
10,0%
15,0%
20,0%
25,0%
vacaturegraad
Bron : CBS, CWI regionale arbeidsmarktprognoses, SES West Brabant 5.3 Pendel Indicator ♦
Pendelbalans
Bron: CBS
In opdracht van de provincie Noord-Brabant heeft ETIN Adviseurs voor 2000 een nieuwe pendelmatrix geconstrueerd met onder meer een detaillering naar gemeenteniveau. Dit betekent dat er voor het eerst sinds 1994 weer redelijk recente gegevens beschikbaar zijn voor het gebied van SES West-Brabant. Uit dit onderzoek blijkt dat het SES-gebied een negatief pendelsaldo heeft van 24.500 personen. Breda heeft het meest positieve pendelsaldo heeft. Ook voor Bergen op Zoom, Moerdijk, Etten-Leur en Geertruidenberg geldt dat er per saldo meer personen van andere gemeenten komen werken dan er inwoners zijn die elders een baan hebben. Het pendelsaldo is het meest negatief voor Drimmelen, Werkendam, Halderberge, Rucphen en Steenbergen. De uitgaande pendel vanuit het SES-gebied is het grootst naar Zuid-Holland. Ruim een derde van deze groep uitgaande pendelaars heeft een opleiding op hbo/wo-niveau.
79
De economie van West-Brabant
80
Economische Barometer Breda 2004
Bijlagen
Bijlage 1 Verantwoording thermometer- en barometerstand Bredase Economische Barometer
Economische Barometer Breda 2004
Bijlage 1. Verantwoording thermometer- en barometerstand Bredase Economische Barometer In de samenvatting worden in een compacte vorm de belangrijkste resultaten van de derde versie van de Bredase Economische Barometer gepresenteerd. Dit gebeurt aan de hand van een thermometer- en een barometerstand. De thermometerstand geeft inzicht in hoe de Bredase economie er voor staat. De barometerstand geeft aan wat de economische verwachtingen zijn voor Breda en biedt aanknopingspunten voor toekomstige beleidsacties. Het thermometercijfer en het barometercijfer zijn een gezamenlijk ontwikkelingsproduct van de afdelingen Onderzoek en Informatie en Economische Zaken van de gemeente Breda, de Rabobank Breda, de Hogeschool Brabant en TNO Inro. In deze bijlage wordt aangegeven hoe de thermometer- en barometerstand zijn bepaald. Thermometerstand Het thermometercijfer geeft op basis van een rapportcijfer inzicht in de actuele stand van de Bredase economie. Bij het thermometercijfer staan de eindprestatie-indicatoren van de Bredase economie centraal. Het gaat daarbij op de eerste plaats om het welvaartsniveau van de Bredase bevolking en het niveau van de werkloosheid. Daarnaast is het belangrijk dat de regionale werkgelegenheidsfunctie van Breda overeenstemt met het economische ambitieniveau van de stad. Tenslotte zijn vanuit economisch perspectief een gezond en groeikrachtig lokaal en regionaal bedrijfsleven belangrijk. De thermometerstand geeft een oordeel over het economische presenteren van Breda. De gekozen deelindicatoren die gezamenlijk het totale beeld vormen, zijn: Indicator
Definitie
Bron
1. Inkomensniveau Bredase bevolking 2. Werkloosheidsheidsniveau Breda 3. Werkgelegenheidsfunctie Breda als regionale centrumgemeente 4. Bezettingsgraad en beoordeling huidige graad van bedrijfsactiviteiten Bredase bedrijven 5. Bedrijfsactiviteiten WestBrabant
Gestandaardiseerd huishoudeninkomen Werkloze beroepsbevolking
CBS-RIO
Aantal banen per 100 inwoners Oordeel Bredase bedrijven over bezettingsgraad en graad van bedrijfsactiviteiten per oktober 2003 Percentuele groei financieeleconomische bedrijfsactiviteit van bedrijven in WestBrabant
CBS, CWI, ETIN Adviseurs Lisa-CBS
Hogeschool Brabant
Rabobank Nederland/Rabobanken West-Brabant
Elke indicator is voorzien van een rapportcijfer van 3 tot en met 9. Het thermometercijfer voor de Bredase economie is het gemiddelde van de vijf deelindicatoren.
Bijlage 1 Verantwoording thermometer- en barometerstand Bredase Economische Barometer
Bij beschikbaarheid van benchmarkgegevens van de steden van het grotestedenbeleid (inkomensniveau en werkgelegenheidsfunctie) is aan het gemiddelde een 6 toegekend, de gemeente die bovenaan staat krijgt 9 punten, en de gemeente die onderaan staat 3 punten. Het rapportcijfer voor het werkloosheidsniveau is bepaald aan de hand van de afstand tussen het niveau van de werkloosheid in Breda en het gemiddelde werloosheidspercentage van de afgelopen 10 jaar in Nederland: een laag werkloosheidsniveau heeft daarbij een hoog rapportcijfer gekregen. Het rapportcijfer voor de bezettingsgraad en beoordeling huidige graad van bedrijfsactiviteiten Bredase bedrijven is het eindcijfer in relatie tot het aantal respondenten. Het cijfer 6 staat voor neutraal. Een cijfer hoger dan 6 duidt op verbetering. Dus tevreden producenten. Een cijfer lager dan 6 duidt op ontevreden ondernemers. Bij het rapportcijfer voor de bedrijfsacitiviteiten West-Brabant is de procentuele groei van West-Brabant afgezet tegen het vergelijkbare landelijke percentage. Het landelijke gemiddelde kreeg daarbij een 6. Er heeft daarbij nog een correctie plaats gevonden aan de hand van het landelijke conjunctuurbeeld, door de groei in de betreffende periode af te zetten tegen de gemiddelde groei van het bruto binnenlands product van de afgelopen zes jaren. Barometerstand Het idee achter de ontwikkeling van een barometerstand is dat deze een indicatie geeft over de economische verwachtingen voor Breda. Uitgangspunt is dat de indicatoren een voorspellende waarde moeten hebben voor de verschillende onderdelen van de thermometerstand. De barometerstand is opgebouwd uit drie componenten: 1. Macro-economische ontwikkelingen. Hoe de conjuncturele economische situatie er in 2004 in Breda uitziet, wordt in de eerste plaats bepaald door landelijke economische ontwikkelingen. 2. Early warners In de barometer zijn indicatoren opgenomen die niet beïnvloedbaar zijn maar wel een duidelijke signaalfunctie hebben: de early warners. 3. Lokale economische basiscondities De manier waarop de landelijke economische invloed doorwerkt op het Bredase niveau is afhankelijk van de lokale economische basiscondities. De deelindicatoren van de barometerstand zijn als volgt gedefinieerd:
Economische Barometer Breda 2004
Indicator 1. Landelijke economische ontwikkelingen: ♦ Economische groei 2004 ♦ Werkgelegenheidsontwikkeling 2004 ♦ Werkloosheidsontwikkeling 2004 2. Early warners ♦ Producentenvertrouwen Bredase bedrijfsleven ♦ Vraag/aanbodverhouding arbeidsmarkt
♦ Uitgifte bedrijventerrein ♦ Opname (nieuwe) kantoorruimte ♦ Opname/aanbod kantorenmarkt 3. Lokale basiscondities ♦ Diversificatie-index
♦ Aantrekkelijkheidsindex NYFER
♦ Onderwijsniveau beroepsbevolking ♦ Planvoorraad bedrijventerrein ♦ Nieuwbouwprojecten kantoren ♦ Bereikbaarheid
Definitie
Bron
Groei Bruto Binnenlands Product Procentuele groei in arbeidsjaren
CPB CPB CPB
Procentuele groei werkloze beroepsbevolking Conjunctuurtestvariable die inzicht geeft in de conjuncturele ontwikkeling van het Bredase bedrijfsleven Aantal openstaande vacatures als percentage van het totale aantal niet werkende werkzoekenden
Hogeschool Brabant RBA/CWI/ ECORSYS-NEI/TNO Inro/bewerking O&I Afdeling Economische Zaken Dynamis
Aantal ha uitgegeven bedrijventerrein Aantal m2 jaarlijks in gebruik genomen nieuwe kantoorruimte Verhouding opname kantoorruimte Dynamis, Propervan de markt/toename voorraad tynl, NVM kantoorruimte Sommering van procentuele afwijking van werkgelegenheidsaandeel economische activiteit in Breda ten opzichte van Nederlands gemiddelde Combinatie van zes door NYFER bepaalde aspecten die mensen belangrijk vinden als zij kunnen kiezen waar zij willen wonen en werken (cultuur; historische bin-
Lisa
Hoogst behaalde opleiding beroepsbevolking Hoeveelheid nog uit te geven ha bedrijventerrein Aantal m2 te realiseren nieuwbouwprojecten kantoren
CBS
nenstad; economische dynamiek; inkomen en veiligheid).
♦ Ondernemingsklimaat
Oordeel bereikbaarheid Bredase ondernemers Benchmark ondernemingsklimaat in Breda en grote steden
♦ Kennisintensiteit bedrijfsleven
WBSO- en SKO-index
NYFER
Afdeling Economische Zaken Afdeling Economische Zaken Research voor Beleid, Ministerie Economische Zaken Research voor Beleid, Ministerie Economische Zaken Senter
Aan de barometerstand is geen concreet cijfer verbonden. Het gaat om indicatoren die een voorspellende waarde hebben voor de ontwikkelingen op korte en langere termijn en daarmee richtinggevend kunnen zijn voor het te voeren economische beleid.
Bijlage 1 Verantwoording thermometer- en barometerstand Bredase Economische Barometer
Economische Barometer Breda 2004
Bijlage 2. Literatuur Arbeidsvoorziening Midden en West Brabant, Kengetallen: De arbeidsmarkt in 2001, februari 2001 Arbeidsvoorziening Midden en West Brabant, NWW-bestand naar woongemeente, december1996 t/m september 2001 Bedrijfschap Horeca en Catering, Kompas voor Beleid Horeca, mei 2003 Bureau Louter, De economische hittekaart van Nederland; Waar de economie van Nederland groeit, Een onderzoek in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, februari 2003 CWI District Zuidwest (2003). Arbeidsmarkt Journaal 3 t/m 5 CWI District Zuidwest (2003). Overzicht Openstaande Vacatures en Werkloosheid fase 1 naar beroepsgroep West Brabant september 2003 CWI District Zuidwest (februari 2003). Kengetallen 2002. De arbeidsmarkt in ZuidwestNederland CWI Nederland, Arbeidsmarkt Journaal juni 2001 tot en met juni 2003 CWI Nederland, Arbeidsmarktmonitor, december 2001 tot en met september 2002 CWI Nederland, SEOR, ECORYS NEI, Bureau Louter, Regionale arbeidsmarktprognoses 2003-2008, juni 2003 Centraal Bureau voor de Statistiek , Conjunctuurbericht, oktober 2003 Centraal Bureau voor de Statistiek, Enquête Beroepsbevolking, oktober 2003 Centraal Bureau voor de Statistiek, Persbericht werkloosheid, oktober 2003 Centraal Bureau voor de Statistiek, Persberichten vacatures, juni en september 2003 Centraal Bureau voor de Statistiek, Persbericht producentenvertrouwen, november 2003 Centraal Bureau voor de Statistiek, Structuurenquête vacatures, juni 2002 Centraal Plan Bureau, Actualisatie van de Economische Verkenningen 2004-2007, mei 2003 Centraal Plan Bureau (juni 2003). Economie rapportage, juni 2003
Bijlage 2. i
Bijlage 2 Lieratuur
Centraal Plan Bureau (september 2003). Macro-Economische Verkenning 2004. DYNAMIS, Sprekende Cijfers, Kantorenmarkten 2003, 2003 DYNAMIS, Sprekende Cijfers, Kantorenmarkt 2003, update aanbod en opname eerste helft 2003, www.sprekendecijfers.nl ETIN Adviseurs, in opdracht van Stichting Alice, Het creatief DNA van de regio Eindhoven, juni 2003 ETIN Adviseurs (oktober 2002). Beroepsbevolking West-Brabant 2002-2005 ETIN Adviseurs (oktober 2003). Economische Barometer Brabant. ETIN Adviseurs, Pendelmatrix 2000, 2002 Europese Commissie, Najaarsramingen 2003-2005, oktober 2003 Gemeente Breda, Onderzoek & Informatie Vestigingenregister West-Brabant, september 2003 Gemeente Breda, afdeling Onderzoek en Informatie in samenwerking met de Kamer van Koophandel en Fabrieken West-Brabant, Naar een effectieve en efficiënte sociaaleconomische informatievoorziening West-Brabant, juli 1996 Gemeente Breda, afdeling Onderzoek en Informatie, Distributie Planologisch Onderzoek binnenstad Breda 1999, januari 2000 Gemeente Breda, afdeling Onderzoek en Informatie, Stadsmonitor 2002, 2003 Gemeente Breda, afdeling Economische Zaken, Breda dienstencentrum, juni 1998 Gemeente Breda, Stadsvisie Breda 1999- 2005, oktober 1999 Gemeente Breda, Economische Zaken, Actieprogramma Ruimte voor Economische Activiteiten, april 2000 Gemeente Breda, Dienst Ruimtelijke ontwikkeling, Milieu en Economische zaken, Breda, Dynamisch in Dienstverlening: Bedrijvenenquête 2002, januari 2003 Hogeschool Brabant, Studentenonderzoek innovativiteit Bredase bedrijven, voorjaar 2003 LISA ABF-research (augustus 2003). Bedrijvenmonitor 2002
Bijlage 2. ii
Economische Barometer Breda 2004
Locatus, Winkelpassantentellingen Breda-centrum Oost en Breda-centrum West 2002, januari 2003 Locatus, Retailhandboek, kengetallen voor de detailhandel, 2003 NYFER, Atlas voor gemeenten2003, februari 2003 PlatformDetailhandel.nl, Standpunt PlatformDetailhandel.nl ten aanzien van de vitale binnenstad, oktober 2003 Platform Meetlat (initiatief O&S Amersfoort), Benchmark gemeente meer dan 50.000 inwoners, 2003 PropertyNL.com, Nieuwsarchief Vastgoedmarkt Rabobank Nederland, Stafgroep Economisch Onderzoek, Conjunctuurbeeld Nederland, augustus 2003 Rabobank Nederland, Stafgroep Economisch Onderzoek, Visie op de provinciale dynamiek 2003, focus op toerisme en recreatie, provincie Noord-Brabant, Utrecht, juni 2003 Research voor Beleid, in opdracht van Ministerie Economische Zaken, Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat, juni 2002 Senter, P.M.P.F.Schmitz, Hot Spots 2002, Regionale patronen van de nationale innovatie-instrumenten, Den Haag, oktober 2003 SES West-Brabant, Werkgelegenheidsonderzoek West-Brabant 2003, september 2003 SES West-Brabant, Kwartaalbericht arbeidsmarkt West-Brabant, aart tot en met juni 2003 SES West-Brabant, Arbeidsmarkt West-Brabant 2003, november 2002 Stadsgewest Breda, Gemeente Breda, Regionaal Bestuur Arbeidsvoorzienig Midden en West Brabant, Gelegenheid tot werk, kansen en knelpunten op de arbeidsmarkt in de regio Breda, december 1998 Stichting CVO, Onderzoek naar het toeristisch bezoek aan steden in 2002, 2003 Stichting Nederland Kennisland, september 2003, Tijd om te kiezen, Kenniseconomie Monitor 2003, september 2003 ZKA Consultant & Partners, Slapen of dromen, ontwikkelingsmogelijkheden verblijfsaccommodaties stadsregio Breda, juni 2003
Bijlage 2. iii
Bijlage 2 Lieratuur
Bijlage 2. iv
Economische Barometer Breda 2004
Bijlage 3. Afbakening creatieve industrie In dit onderzoek is voor de creatieve industrie de indeling aangehouden die door ETIN adviseurs is ontwikkeld voor een onderzoek in de regio Eindhoven1. In deze bijlage is aangegeven welke economische activiteiten door ETIN Adviseurs tot de creatieve industrie worden gerekend. Tussen haakjes zijn de SBI-codes van het CBS weergegeven. Ambachten • Weven van textiel (172) • Vervaardiging van textielwaren (174) • Vervaardiging vloerkleden en tapijten (1751) • Gebreide en gehaakte stoffen (176) • Vervaardiging van gebreide en gehaakte artikelen (177) • Vervaardiging van kleding (18) • Vervaardiging van lederwaren (192) • Vervaardiging van schoeisel (193) • Holglas (2613) • Huishoudelijk en sieraardewerk (2621) • Uurwerken (335) • Sierraden (362) • Muziekinstrumenten (363) • Meubels (3611) • Bedrijfsmeubels (36122) • Keukenmeubels (3613) • Overige meubels (3614) • Producten beton, cement, gips (2666) • Natuursteenbewerking (2670) • Detailhandel muziekinstrumenten (52457) • Groothandel in muziekinstrumenten (51478) • Detailhandel juweliersartikelen en uurwerken (52483) • Groothandel in juweliersartikelen en uurwerken (51476) • Organiseren van beurzen, tentoonstellingen en braderieën (74842)
Architectuur • Architecten en technische ontwerp en adviesbureaus voor b&u (74201) • Technisch ontwerp en advies (74202) • Monumentenzorg (92523)
Beeldende kunst en antiek • Beoefening scheppende kunst (92313) • Kunstuitleen (92512) • Kunsthandel (92521) • Veiling kunst en antiek (74844) 1
ETIN Adviseurs, in opdracht van Stichting Alice, Het creatief DNA van de regio Eindhoven, juni 2003
Bijlage 3.
i
Bijlage 3. Afkortingen/ Verklarende woordenlijst
• Musea (92522) • Steunfondsen (91332) • Vriendenkringen op het gebied van cultuur en kunstbevordering (91333) • Overkoepelende organen (91334)
• Kunstgalerieën en –expositieruimten (92521) • Detailhandel in schilderijen, lijsten, prenten, etc. (52484) • VVV’s • Organiseren van beurzen, tentoonstellingen en braderieën(74842) • Detailhandel antiek (52501) Aanvullingen
• Groothandel antiquiteiten Fotografie, film en video • Fotografie (74811) • Persfotografen (9240) • Groothandel overige non-food (o.a. antiquiteiten) (51487) • Ondersteunende activiteiten t.b.v. productie (video)films (92112) • Acteurs en regisseurs (9231) • Film en videostudio’s (92323) • Vervaardiging foto- en filmapparatuur (334) • Producenten van (video)films (92111) • Distributie (video)films (9212) • Videotheken (71401) • Vertoning van films (9213) Aanvullingen:
• Impresariaten Schrijven en uitgeven • Pers- en nieuwsbureau, journalisten (924) • Drukkerijen boeken (22221) • Drukkerijen tijdschriften (22222) • Drukkerijen dagbladen (2221) • Grafische afwerking (2223) • Grafische reproductie en zetten (2224) • Overige activiteiten verwant aan drukkerijen (2225) • Uitgever boeken (2211) • Uitgever tijdschriften (2212) • Uitgever dagbladen (2213) • Groothandel in boeken (51484) • Detailhandel in boeken, tijdschriften en kranten (52471) • Openbare bibliotheken (92511) • Culturele uitleencentra (92513) Aanvullingen:
Bijlage 3. ii
Economische Barometer Breda 2004
• Vertalers Televisie en radio • Ondersteunende activiteiten t.b.v. radio en televisie (92203) • Omroeporganisaties (92201) • Producenten van radio- en televisieproducties (92202) • Telecommunicatie (kabelbedrijven) (6420)
Muziek • Beoefening van podiumkunsten (92311) • Groothandel in geluids- en beelddragers (51433) • Vervaardiging informatiedragers (2465) • Vervaardiging muziekinstrumenten (363) • Reparatie en stemmen muziekinstrumenten (5274) • Uitgeverijen van geluidsopnamen (2214) • Overige drukkerijen (waaronder bladmuziek) (22226) • Reproductie van geluidsopnamen (2231) • Detailhandel geluidsdragers (52453) • Concertgebouwen (92321) • Evenementenhallen (92322) • Steunfondsen (91332) • Vriendenkringen op het gebied van cultuur en kunstbevordering (91333) • Overkoepelende organen (91334) Aanvullingen:
• Artiesten • Gezelschappen • Drukkerijen van bladmuziek • Cafés met podiumfunctie • Muziekleraren • Muziekscholen
Podiumkunsten • Beoefening van podiumkunsten (92311) • Overig amusement (92343) • Producenten podiumkunsten (92312) • Theaters, schouwburgen (92321) • Evenementenhallen (92322) • Dienstverlening t.b.v. kunstbeoefening (92323) • Dansscholen (92341) • Overige kunstzinnige vorming van amateurs (92342) • Steunfondsen (91332) • Vriendenkringen op het gebied van cultuur en kunstbevordering (91333) • Overkoepelende organen (91334) Aanvullingen:
Bijlage 3.
iii
Bijlage 3. Afkortingen/ Verklarende woordenlijst
• Artiesten • Gezelschappen • Toneelkappers en –grimeurs • Theatervormgevers • Cafés met podiumfunctie
Reclame • Reclame (ontwerp) adviesbureaus (74401) • Drukkerijen van reclame (22223) • Overige reclamediensten (74402)
Vormgeving • Overige technische ontwerp-, teken- en adviesbureaus (74208) • Interieur en modeontwerpers (74845) Aanvullingen:
• Vormgevers • Computer aided design • Grafisch ontwerp
(Leisure)Software • Systeemontwikkeling en programmeerdiensten (722) • Adviesbureaus op het gebied van automatisering (72102) • Overige dienstverlening op het gebied van automatisering (7260) Aanvullingen: • Internetdiensten • Softwarehouses • Computergraphics
Bijlage 3. iv
Economische Barometer Breda 2004
Bijlage 4. Afkortingen/ Verklarende woordenlijst
Aanbod kantoorruimte (Dynamis)
Het op de vrije markt brengen van een aaneengesloten verhuurbaar vloeroppervlak. In het aanbod worden uitsluitend bestaande, gereed dan wel in aanbouw of renovatie zijnde, en daadwerkelijk binnen twaalf maanden beschikbaar komende en niet reeds uit de markt genomen, objecten geregistreerd. Dit kan inhouden dat kantoorruimte in het aanbod wordt meegenomen zonder dat er sprake is van leegstand; de ruimte kan nog in gebruik of in aanbouw zijn.
Armoedepercentage
Aandeel huishoudens met inkomen tot 105% van het sociaal minimum
Bedrijventerreinen, onderverdeeld naar: . Gemengd plus
Krogten, Emer Zuid, Valveeken, Achter Emer
. Modern gemengd
Ch.Petitweg, Moleneind Oost, Hoogeind II, Houtakkerstraat, Slingerweg, Muizenberg, Spinveld, Hintelaken, Emer Noord, Steenakker Noord
. Transport en distributie
Veilingterrein, Heilaar Noord/IABC, Hazeldonk I, II en III
. Wijkwerkterrein
Ceresstraat, Terheijdenseweg, Archimedesstraat, Koele Mei, Belcrum Noord, Antiloopstraat, Moleneind West, Teteringsedijk, Oosterhoutseweg/Heistraat, Aardenhoek, Fatimastraat, Mathenessestraat, van Schootenstraat, Oosterstraat/ Verbeetenstraat, Haagweg, Ettensebaan, Paardeweide, De Bunder, Chaamsebaan/Chaamseweg, De Lind/ Lochtenburg, Westrik
Bijlage 4.
i
Bijlage 3. Afkortingen/ Verklarende woordenlijst
Beroepsbevolking
Alle personen van 15-64 jaar die ten minste twaalf uur per week werken of actief dergelijk werk zoeken. Volgens deze definitie worden tot de beroepsbevolking gerekend: • personen die tenminste twaalf uur per week werken, of • personen die werk hebben aanvaard waardoor ze tenminste twaalf uur per week gaan werken, of • personen die verklaren ten minste twaalf uur per week te willen werken, daarvoor beschikbaar zijn en activiteiten ontplooien om werk voor ten minste twaalf uur per week te vinden.
Binnenstad
Gebied gelegen binnen de singels
BBP
Bruto Binnenlands Product
BVO
Bruto vloeroppervlakte
VVO
Verhuurbaar Vloeroppervlakte
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
Coropgebied
Veertig regio’s waarin Nederland verdeeld is. Het CBS hanteert deze gebieden voor allerlei regionale statistieken. Coropgebieden zijn min of meer natuurlijk samenhangende gebieden, veelal rond een grote stad
CPB
Centraal Planbureau
CWI
Centrum voor Werk en Inkomen
Diversificatie-index
Sommering van percentuele afwijking van werkgelegenheidsaandeel economische activiteit in Breda ten opzichte van Nederlandse gemiddelde
Evenwichtswerkloosheid
Werkloosheidsniveau dat resulteert na correctie voor incidentele en conjuncturele factoren. Het is tevens het
Bijlage 4. ii
Economische Barometer Breda 2004
niveau van werkloosheid waar de aanpassingsprocessen in de economie naar toe bewegen DPO
Distributie Planologisch Onderzoek
Gestandaardiseerd huishoudeninkomen
Huishoudeninkomen gestandaardiseerd m.b.v. een equivalentiefactor, welke gebaseerd is op een budgetverdelingsmethode, met als doel het inkomen van verschillende typen huishoudens onderling vergelijkbaar te maken
IMF
Internationaal Monetair Fonds
Inlopers
(Nieuwe) Haagdijk, (Korte) Boschstraat, Nieuwe Ginnekenstraat/ Van Coothplein (deel)/ Passage Zuidpoort, Wilhelminastraat/Ginnekenweg 1e deel, Willemstraat/Stationsplein
Moeilijk vervulbare vacatures
Vacature betreffende een openstaande arbeidsplaats welke door een ondernemer wordt aangegeven als moeilijk te vervullen i.v.m. onvoldoende gekwalificeerd aanbod. Ook vacatures die drie maanden of langer openstaan worden vaak als moeilijk vervulbare vacature aangemerkt
Openstaande vacatures
Het aantal openstaande vacatures heeft betrekking op het aantal ontstane en op het moment van meting nog niet vervulde vacatures bij particuliere bedrijven en overheidssectoren .
Kantoorlocaties (> 10.000 m2) . Centrum
. Stedelijke assen
Station e.o., Chasséveld, Markendaalseweg ZZ, Gasthuisvelden, Tramsingel Bijster, Kantorenpark Claudius Prinsenlaan, Lunetstraat, Heerbaan Z,
Bijlage 4.
iii
Bijlage 3. Afkortingen/ Verklarende woordenlijst
Ettensebaan/ Zuilenstraat/Tuinzigtlaan ZZ, Ettensebaan . Stadsrand
Westerhage, Druivenstraat, Ruitersbos, Bergschoot
. Overig Breda
Paardeweide, Doornbos/Hooilaan
Kernwinkelapparaat
Alle straten die deel uitmaken van het voetgangersdomein
Koopkrachtoriëntatie
De mate waarin de inwoners van het verzorgingsgebied gericht zijn op de winkels in de Bredase binnenstad
Opname van kantoorruimte (Dynamis)
Een transactie van verhuurbaar vloeroppervlak. De opnames moeten op de vrije markt zijn verhuurd of verkocht.
Langdurige werkloosheid
Werklozen die 12 maanden en meer achtereen als werkloos geregistreerd staan
LISA
Stichting LISA heeft tot doel het beschikbaar hebben van informatie over vestigingen en werkgelegenheid in Nederland, primair ten behoeve van onderzoek en beleid
NEI
Nederlands Economisch Instituut
NYFER
Nijenrode Forum for Economic Research
(Primair) verzorgingsgebied
Breda, Oosterhout, Etten- Leur en overig verzorgingsgebied, bestaande uit: Alphen- Chaam, Baarle- Nassau, Drimmelen, Geertruidenberg, Gilze en Rijen, Halderberge, Moerdijk, Rucphen en Zundert
RBA
Regionaal Bureau voor de Arbeidsvoorziening
RIO
Regionaal Inkomens Onderzoek
Bijlage 4. iv
Economische Barometer Breda 2004
SBI
Standaard BedrijfsIndeling
SEOR
Social Economic Research Rotterdam
SES West- Brabant
Sociaal Economische Samenwerking West-Brabant
Spoorzone
De buurten Belcrum en Station + de aangrenzende`gedeelten van de buurten Linie en Krogten
Verkoopvloerproductiviteit
Bestedingen per m2
Werkloosheid . Werkloze beroepsbevolking
. Geregistreerde werklozen
. Niet-werkende werkzoekenden
. NWW Fase 1
Personen van 15-64 jaar die tenminste 12 uur per week beschikbaar zijn voor betaald werk, en activiteiten ontplooien om zulk werk te vinden maar niet over zulk werk beschikken Mensen zonder werk of met werk van <12 uur per week, ingeschreven bij het arbeidsbureau en direct beschikbaar voor een baan van minstens 12 uur per week Alle werkzoekenden die ingeschreven staan bij het arbeidsbureau én die niet werken of minder dan 12 uur per week werken Werklozen die geen afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Zij zijn direct bemiddelbaar en de beschikbare instrumenten zijn gericht op directe bemiddeling/terugkeer op de arbeidsmarkt. Sinds een aantal jaren wordt bij de CWI’s voor werkzoekenden de fase-indeling als criterium voor de afstand tot de arbeidsmarkt gehanteerd.
. Werkloosheidspercentage
Quotiënt werkloze beroepsbevolking en beroepsbevolking
Werkloze beroepsbevolking
Alle mensen zonder werk (of met werk van minder dan twaalf uur per week) die minstens twaalf uur per week willen werken, daarvoor direct beschikbaar zijn en bovendien actief
Bijlage 4.
v
Bijlage 3. Afkortingen/ Verklarende woordenlijst
Werkzame personen
zoeken naar werk (ongeacht of men bij een arbeidsbureau staat ingeschreven). De cijfers betreffen meestal de werkloze beroepsbevolking van 15-64 jaar Alle personen die op of vanuit het vestigingsadres van een bedrijf werkzaam zijn (>1 uur in de week)
Bijlage 4. vi
Economische Barometer Breda 2004
Bijlage 4. vii