Tussenstand 2007
Rabobank Breda
In opdracht van: Avans hogeschool Gemeente Breda, Afdeling economische Zaken Rabobank Breda Uitgave: Gemeente Breda, SSC Afdeling Onderzoek en Informatie, Avans Hogeschool
Rapporteurs: Dick Francken Joost Frencken Hans Hendriks Ton van der Linden
Breda, juni 2007 Telefoon 076-5293513 Internet: http://www.economischebarometer.nl
Bronvermelding verplicht
2
Bredase economie voorjaar 2007: stemmingsbeeld blijft positief, oplopende spanning op de arbeidsmarkt en volop kansen voor de ‘zilveren economie’ in Breda Iets minder economische groei, maar nog steeds een positieve stemming, oplopende spanningen op de arbeidsmarkt en volop mogelijkheden voor het Bredase bedrijfsleven op de seniorenmarkt. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit de tussenstand van de Economische Barometer Breda. De Avans-indicator laat zien dat de stemming in de Bredase economie nog steeds positief is. Op zich vallen de meeste scores iets lager uit dan in de vorige periode. Echter, de hoogte van alle scores is dusdanig dat er nog steeds van een positieve ontwikkeling gesproken mag worden. Voorlopig geven de Avans cijfers nog geen aanleiding tot sombere bespiegelingen. Dit wordt ondersteund door de nog positievere CBS cijfers. De stemming is nog het meest voorzichtig in de industrie. De bedrijven in de logistiek en zakelijke dienstverlening zijn het meest positief. De situatie op de Bredase arbeidsmarkt is begin 2007 sterk verbeterd: de werkloosheid daalde in Breda in een jaar tijd met ruim een kwart. De werkloosheidsdaling in Breda is daarmee groter dan in de meeste andere grote steden in Nederland. Het aantal vacatures neemt voor het vierde jaar op rij toe. In 2007 zal de gunstige arbeidsmarktsituatie continueren. Zo zal het aantal ontstane vacatures sterk toenemen, de werkgelegenheid substantieel groeien en de werkloosheid nog verder afnemen. Door het sterk gestegen aantal vacatures zijn in een aantal sectoren al behoorlijke knelpunten ontstaan bij het invullen van openstaande arbeidsplaatsen. De beroepsbevolking van Breda stijgt de komende jaren vooral bij hoger opgeleiden
Nederland vergrijst in rap tempo. Naar verwachting zal de komende 30 jaar het aantal 50plussers (=senioren) in Nederland met maar liefst 45% groeien van 5 naar 7,1 miljoen. In Breda zal de bevolkingsgroei tot 2020 voor bijna driekwart bestaan uit een toename van het aantal senioren. In 2020 maken zij naar verwachting 36% van de Bredase bevolking uit. De oudere van nu staat met beide benen in het volle leven, zij zijn veelal gezond en actief. Zij beschikken over 80% van het totale vermogen onder consumenten. Het Ministerie van Economische Zaken noemt de zilveren economie in Nederland ‘een gouden kans’. Avans Hogeschool heeft in het kader van de Economische Barometer Breda in het voorjaar van 2007 onderzoek gedaan naar de kansen voor de senioreneconomie in Breda. Een belangrijke uitkomst van dit onderzoek is dat de helft van de bedrijven nu al inspeelt op de 50-plus markt, maar dat daarnaast het Bredase bedrijfsleven nog zeker niet alle kansen van de zilveren economie weet te benutten. Op de 50+ markt wordt het meest ingespeeld met (deskundig) personeel, met name in de sectoren vrije tijd, horeca en woninginrichting. Driekwart van de bedrijven vindt dat Breda & omgeving, met het oog op de 50+ markt, een interessante vestigingslocatie is. In de bedrijfsbranche woninginrichting is men het meest positief over Breda (95%). Belangrijke uitkomst van het Avans-onderzoek is verder dat het consumptiepatroon van senioren niet alleen afwijkt van dat van andere leeftijdsgroepen, maar dat er ook binnen de groep senioren duidelijke verschillen zijn. De groeiende groep senioren biedt het bedrijfsleven grote kansen, maar het vraagt wel om een op de doelgroep toegesneden productenaanbod en dienstverlening.
3
Producentenvertrouwen: iets minder groei, maar nog steeds positief. Sinds 1954 vraagt het Centraal Bureau voor de Statistiek aan ondernemers via een enquête naar de ontwikkeling van hun industriële bedrijf. Deze maandelijkse en kwartaalenquêtes staan bekend onder de naam ‘meting van producentenvertrouwen’. Avans Hogeschool voert in het kader van de Economische Barometer Breda onderzoek uit naar het producentenvertrouwen in Breda. In afwijking van het landelijke onderzoek heeft Avans Hogeschool gekozen voor een onderzoek naar de mening van ondernemers uit drie sectoren: industrie, logistieke bedrijven en zakelijke dienstverlening. De bedrijven hebben een op hun sector toegesneden vragenlijst ontvangen. De samenstelling van de vragen is zodanig dat de antwoorden een beeld geven van de mening van de respondenten over hun huidige bedrijfsactiviteiten en de bezettingsgraad. Hierbij geeft de bezettingsgraad aan in hoeverre de bedrijven hun productiecapaciteit ten volle benutten. Daarnaast zijn ze gevraagd hun oordeel te geven over de toekomstige bedrijfsactiviteiten. Als laatste onderdeel is gevraagd naar verwachte knelpunten zoals moeilijk vervulbare vacatures. In mei 2007 heeft de 12e meting plaatsgevonden. De vragenlijst is ditmaal ingevuld door 29 industriële bedrijven, 39 bedrijven uit de sector groothandel en vervoer en 54 bedrijven uit de zakelijke dienstverlening.
Industrie 8.00 7.50
rapportcijfers
7.00 6.50 6.00 5.50 5.00 4.50 4.00 no v-0 1
me i- 0 2
no
v-0 2
me i- 0 3
no
v-0 3
me i- 0 4
Bezettingsgraad
no
v-0 4
Huidig
me i- 0 5
no
v-0 5
me i- 0 6
no v-0 6
me i- 0 7
Toekomst
Landelijk gezien gaf de CBS-stemmingsindicator van de ondernemers in de industrie in oktober 2006 een recordwaarde (9,0) aan. Daarna zakte deze waarde maar de laatste 3 maanden is er weer van een stijging sprake naar 8,9 in mei, ook een uitzonderlijk hoge waarde1. Het CBS constateert dat sinds de zomer van 2005 het vertrouwen sterk is toegenomen. Dit beeld komt overeen met de situatie in Breda: Sinds de meting in oktober 2005 ontwikkelt het producentenvertrouwen in de Bredase industrie zich in positieve zin. Alhoewel de waarden wat lager zijn dan in de vorige periode scoren ze nog altijd minimaal een 6. Een 6 is in deze een neutraal cijfer: de vragen zijn door evenveel bedrijven positief beantwoord als negatief. 1
CBS Conjunctuurbericht 25-5-2007 De scores (9,0 en 8,9) uit het CBS onderzoek zijn vanwege een andere systematiek niet te vergelijken met de scores zoals die in het Avans onderzoek worden weergegeven. 4
De bezettingsgraad scoort nu lager dan bij de vorige meting in november 2006 en komt op precies een 6 uit. De huidige bedrijfsactiviteiten en de toekomstverwachtingen scoren ook lager dan in juni, maar liggen toch nog op respectievelijk 7,05 en 6,51, wat weliswaar een lagere groei betekent, maar nog altijd een verbetering. Wel beter dan in de vorige periode (maar niet zichtbaar in de grafiek) scoort de vraag of dit leidt tot een mogelijke personeelsuitbreiding. Van de 27 bedrijven die deze vraag hebben beoordeeld geven er 10 aan een personeelsuitbreiding te overwegen terwijl maar 1 bedrijf nadenkt over een krimp van het aantal personeelsleden.
Groothandel en vervoer 8.00 7.50
rapportcijfers
7.00 6.50 6.00 5.50 5.00 4.50 4.00 no
v-0 1
me i- 0 2
no v-0 2
me i- 0 3
no
v-0 3
me i- 0 4
Bezettingsgraad
no
v-0 4
Huidig
me i- 0 5
no v-0 5
me i- 0 6
no
v-0 6
me i- 0 7
Toekomst
De sector Groothandel en vervoer laat zoals meestal een positiever beeld zien dan de industrie. De waardering van de bezettingsgraad komt op 6,62 uit, hetgeen een lichte daling (van de verbetering!) betekent, de huidige bedrijfsactiviteit komt op een recordwaarde van 7,55 en de toekomstverwachtingen van deze sector scoren met 6,84 exact even hoog als in de vorige periode. Ook de ontwikkeling van de werkgelegenheid scoort nog steeds beter dan bij de industrie: ongeveer 45% verwacht een personeelsuitbreiding in de komende 3 maanden en geeft tegelijkertijd aan problemen op het gebied van het vervullen van vacatures te verwachten.
5
Zakelijke dienstverlening 8.00 7.50
rapportcijfers
7.00 6.50 6.00 5.50 5.00 4.50 4.00 no
v-0 1
me i- 0 2
no
v-0 2
me i- 0 3
no
v-0 3
me i- 0 4
Bezettingsgraad
no
v-0 4
Huidig
me i- 0 5
no
v-0 5
me i- 0 6
no
v-0 6
me i- 0 7
Toekomst
Ook nu weer zijn de zakelijke dienstverleners in het algemeen wat optimistischer dan hun industriële en logistieke collega’s, maar de scores liggen wat lager dan in de vorige periode. De bezettingsgraad in de dienstverlening scoort een 7,21, een lichte daling t.o.v. de vorige periode. Ook de beoordeling van de huidige bedrijfsactiviteit (7,17) en de toekomstverwachting (6,96) vertonen een lichte daling. De helft van de bedrijven verwacht daarbij dat een en ander zal leiden tot het aannemen van meer personeel en meer dan de helft verwacht problemen met het vervullen van vacatures. Conclusie Het is ditmaal wat moeilijker een conclusie te trekken: op zich vallen de meeste scores iets lager uit dan in de vorige periode. De hoogte van alle scores is echter dusdanig (alle scores boven het neutrale cijfer 6) dat er nog steeds sprake is van een positief beeld. De grote vraag is natuurlijk of de kleine teruggang, die nu gemeten is, een dalende tendens inluidt of slechts een korte vermindering van de groei is. Voorlopig geven de Avans cijfers nog geen aanleiding tot sombere bespiegelingen. Dit wordt ondersteund door de nog positievere CBS cijfers. In ieder geval maken de scores op alle fronten nieuwsgierig naar de toekomst. Voorlopig is het beeld nog positief, ook voor de Bredase economie.
6
Spanning op arbeidsmarkt neemt toe De situatie op de arbeidsmarkt is begin 2007 sterk verbeterd. Het aantal vacatures neemt voor het vierde jaar op rij toe terwijl de werkloosheid substantieel daalt. In 2007 zal de gunstige arbeidsmarktsituatie continueren. Zo zal het aantal ontstane vacatures sterk toenemen, de werkgelegenheid substantieel groeien en de werkloosheid fors afnemen. Door het sterk gestegen aantal vacatures zijn in een aantal sectoren al behoorlijke knelpunten ontstaan bij het invullen van openstaande arbeidsplaatsen.
• Werkloosheid daalt in Breda met meer dan tweeduizend personen De forse groei van het aantal werklozen kwam eind 2004 in Breda tot een einde. Na een voorzichtige afname in 2005, daalt vanaf 2006 het aantal werklozen in Breda sterk. Deze ontwikkeling zet ook begin 2007 door. Het aantal werklozen in Breda daalt medio april 2007 tot 6.392 personen. Dit zijn ruim 2.000 personen (-25%) minder dan in dezelfde periode een jaar geleden.
Ontwikkeling werkloosheid 2002-2007 gemeente Breda (niet-werkende werkzoekenden)
aantal personen 9500
8000
6500
5000
3500 apr jun 01 01
dec 01
jun 02
dec 02
jun 03
dec 03
jun 04
dec 04
jun 05
dec 05
jun 06
dec 06
apr 07
Bron: CWI
Inmiddels profiteren niet meer alleen jongeren van de gunstige arbeidsmarkt, maar zien we de werkloosheid ook afnemen bij vrouwen en bij de overige leeftijdscategorieën tot veertig jaar. Vanaf eind 2006 treedt een voorzichtige daling van het aantal ouderen 40+ en langdurig werklozen op. Bij deze werkloosheidscategorieën lijken, ingegeven door de gunstige arbeidsmarktsituatie, meer kansen op werk te gaan ontstaan.
7
•
Breda naar top 10 werkloosheidsdaling gemeenten G31
Breda staat in de meting van april 2007 op een 8e plaats in de rangorde van gemeente G31 (periode april 2006 – april 2007). De gemeente maakt daarmee een forse sprong voorwaarts ten opzichte van een jaar geleden (komt van de 18e plaats). De gemiddelde daling van de G31 gemeenten is -17%. De afname van Bredase werkloosheid valt met -25% beduidend hoger uit.
Ontwikkeling werkloosheid april 2006 -april 2007 gemeenten G31 (niet-werkende werkzoekenden)
-40%
-35%
-30%
-25%
-20%
-15%
-10%
-5%
0%
5%
Schiedam ‘s-Hertogenbosch Dordrecht Zw olle Deventer Eindhoven Breda Venlo Lelystad Leeuw arden Utrecht Heerlen Em m en Geleen/Sittard Alkm aar Rotterdam Haarlem Gem iddelde G32 Am ersfoort Groningen Enschede Den Haag Arnhem Am sterdam Hengelo Helm ond Maastricht Zaanstad Alm elo Nijm egen Tilburg Leiden
Bron: arbeidsmarktmonitor CWI
• Beroepsbevolking Breda stijgt de komende jaren vooral bij hoger opgeleiden Van de Bredase beroepsbevolking heeft 80% een middelbare of hogere opleiding. De komende 5 jaar groeit de Bredase beroepsbevolking gemiddeld met 0,9% per jaar. Deze groei wordt met name gerealiseerd door de toename van hoger opgeleiden. Door een stijgende arbeidsparticipatie van vrouwen valt de groei bij hoger opgeleide vrouwen drie maal zo hoog uit als de groei bij hoger opgeleide mannen. De beroepsbevolking groeit de komende jaren vooral bij 45-plussers.
8
• Ook in 2007 sterke toename aantal vacatures In de regio Breda zullen in 2007 naar schatting ruim 11 duizend vacatures ontstaan. Dit is 9% meer dan in 2006 en 20% meer dan in 2005!. In 2007 zal bij vrijwel alle sectoren het aantal vacatures toenemen. Grote groeiers in 2007 zijn de sectoren industrie, bouwnijverheid, groothandel, vervoer, zakelijke dienstverlening en gezondheidszorg. De forse groei van het aantal vacatures leidt in tal van sectoren tot knelpunten in de personeelsvoorziening. Eind 2006 werden in Nederland 28 procent van de (vervulde) vacatures door werkgevers als moeilijk vervulbaar bestempeld. Het Midden en Klein Bedrijf signaleerde in 2006 zelfs dat 52% van haar openstaande vacatures moeilijk vervulbaar waren. Het aantal banen neemt de komende tijd sneller toe dan de omvang van de beroepsbevolking. Bovendien vergrijst de beroepsbevolking op middellange termijn en stagneert de groei over circa 5 jaar. Deze ontwikkeling zal tot nog meer spanning op de arbeidsmarkt leiden. De toenemende krapte op de arbeidsmarkt heeft zowel positieve als negatieve gevolgen. Zoals we al eerder zagen biedt dit meer kansen voor werklozen. Aan de andere kant moeten werkgevers meer moeite doen om aan geschikt personeel te komen.
Ontwikkeling gemiddeld aantal werklozen per openstaande vacature (niet-werkende werkzoekenden en openstaande vacatures bij het CWI)
5,0 4,5 4,0
rapportcijfers
3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 2003
2004 Breda
2005 West-Brabant
2006
apr-07
Nederland
Bron: arbeidsmarktmonitor CWI, bewerking Onderzoek en Informatie gemeente Breda
9
De verhouding tussen openstaande vacatures en direct bemiddelbare werklozen2 bevestigt de hierboven genoemde ontwikkeling. Waren in 2003 nog ruim 4 direct bemiddelbare werklozen per openstaande vacature beschikbaar, per april 2007 is dit aantal fors gedaald en is er gemiddeld zelfs minder dan één werkloze per openstaande vacature beschikbaar. Deze daling is in West-Brabant en in Breda groter dan landelijk. Werkgevers hebben steeds minder keuze bij het vinden van geschikt personeel.
2
Deze gegevens zijn afgeleid van het bij het CWI aantal openstaande vacatures en bij het CWI geregistreerde aantal nietwerkende werkzoekenden in fase 1.
10
De ‘zilveren economie’ in Breda. Nederland vergrijst in rap tempo. Dit gaat ook aan Breda niet voorbij. Naar verwachting zal de komende 30 jaar het aantal 50-plussers (= senioren) in Nederland met maar liefst 45% groeien van 5 naar 7,1 miljoen. De oudere van nu staat met beide benen in het volle leven, zij zijn veelal gezond en actief. Zij beschikken over 80% van het totale vermogen onder consumenten.Toch wordt naar schatting nog geen 10% van het totale reclame- en marketingbudget in Nederland aan deze doelgroep besteed. De vraag is of senioren in hun behoeften als consument voldoende worden bediend en of het bedrijfsleven de kansen van de zilveren economie voldoende onderkend en weet te benutten. Met deze vragen als uitgangspunt is in het voorjaar van 2007 onderzoek gedaan naar de 50+ markt in Breda. Het onderzoek is gehouden bij personen van 50 jaar of ouder en bij bedrijven. In totaal zijn 383 personen van 50 jaar of ouder mondeling geënquêteerd door studenten van de Academie voor Marketing en Business Management (AMBM) van de Avans Hogeschool Breda. De ondervraagde personen zijn door de studenten zelf geselecteerd en komen uit hun directe leefomgeving (familie, kennissen). Aan de senioren is gevraagd of hun consumptief gedrag de afgelopen 10 jaar al dan niet (deels) is veranderd, en zo ja: hoe ? Ook is gevraagd of zij het aanbod van producten en diensten in diverse sectoren als voldoende of onvoldoende beoordelen in Breda. Hiernaast zijn door de studenten 145 bedrijven / instellingen in Breda uit diverse consumptiesectoren benaderd voor een onderzoek naar hun activiteiten op de 50+ markt. Aan de bedrijven is gevraagd of zij zelf daadwerkelijk inspelen op de senioren als doelgroep en, als zij dit doen, hoe zij dit doen. Tevens is gevraagd hoe interessant deze doelgroep is voor de eigen branche en of de branche naar hun mening (voldoende) inspeelt op de 50+ markt. Enkele resultaten uit het onderzoek zijn: • De grootste veranderingen in het consumptieve gedrag van senioren vinden achtereenvolgens plaats in: bezoek aan de horeca, de besteding van vrije tijd en het volgen van een cursus/opleiding. Bij het vorderen van de leeftijd (50 – 62 jaar) neemt het bezoek aan een café af en gaat men vaker naar een restaurant. Bij personen ouder dan 62 jaar (geboren voor 1945) neemt ook het bezoek van restaurants weer af. Bij de besteding van vrije tijd neemt, naarmate de leefijd vordert, eerst het sporten af en neemt bewegen toe (fietsen, wandelen, fitness), maar op hoge leeftijd neemt ook dat af. Naarmate men ouder wordt neemt ook het volgen van een cursus af: eerst is er nog een toename maar na 62 jaar is er een afname. De groep die geboren is tussen 1952 en 1957 (= 50 – 55 jaar) kent de grootste verandering in woninginrichting (vooral:luxer, moderner, renovatie). De minste verandering in de 50+ markt vindt plaats in de uiterlijke verzorging. Bij voeding bestaan de veranderingen bijna zonder uitzondering uit minder en/of gezonder eten. Bij de 62+’ers vindt de minste verandering plaats in woninginrichting. • Als meest onvoldoende in het aanbod over diverse consumptiesectoren in Breda wordt het aanbod van woningen beoordeeld. Hierna volgt: cursus/opleiding. Het aanbod van kleding wordt het meest als onvoldoende beoordeeld door personen van 62 jaar en ouder (15%). De groep van 55 – 62 jaar vindt het aanbod van horeca het meest onvoldoende (15%). Breda wordt het minst als onvoldoende beoordeeld op het gebied van uiterlijke verzorging en van winkelvoorzieningen.
11
•
•
•
Van de bedrijven geeft 48% aan dat zij daadwerkelijk inspeelt op de 50-plus markt, nagenoeg de helft van alle ondervraagde bedrijven dus. Kledingzaken geven het meest aan dat zij zich speciaal op de senioren richten (68%). De horeca doet dit, naar eigen zeggen, het minst (33%). Op de 50+ markt wordt het meest ingespeeld met (deskundig) personeel, metname in de sectoren vrije tijd, horeca en woninginrichting. Van de bedrijven vindt 72% dat Breda & omgeving, met het oog op de 50+ markt, een interessante vestigingslocatie is voor bedrijven uit de eigen branche. In de bedrijfsbranche woninginrichting is men het meest positief (95%), hierna volgt cursus/opleidingen (83%). Op de vraag of men vindt dat er in de eigen branche voldoende wordt ingespeeld op de 50+ markt, wordt over de diverse sectoren gescoord met een 3,2 (op een 5-puntsschaal) Woninginrichting scoort het meest voldoende, terwijl cursus/ opleiding het minst een voldoende scoort. De sectoren culturele voorzieningen en vrije tijd worden niet als voldoende beoordeeld, maar ook niet als onvoldoende (score van precies 3).
Conclusie: De meeste veranderingen in het consumptieve gedrag van senioren vinden achtereenvolgens plaats in: bezoek aan de horeca, de besteding van vrije tijd en het volgen van een cursus/opleiding. Het aanbod van woningen, kleding (62+ jaar), cursus/opleiding en horeca in Breda wordt door senioren het meest als onvoldoende beoordeeld. Drie op de vier bedrijven in Breda vinden de 50+ markt een interessante markt. De helft speelt ook daadwerkelijk in op deze markt. De mate waarin de eigen branche op de 50+ markt in Breda inspeelt, wordt door bedrijven als ‘net voldoende’ beoordeeld. Breda is een interessante vestigingslocatie voor de 50+ markt, maar er wordt door bedrijven (nog) te weinig ingespeeld op de veranderingen in consumptief gedrag van deze doelgroep. Het consumptiepatroon van senioren wijkt af van dat van andere leeftijdsgroepen, maar ook binnen de groep senioren blijken duidelijke verschillen te zijn. De groeiende groep senioren biedt het bedrijfsleven grote kansen, maar het vraagt wel om een op de doelgroep toegesneden productenaanbod en dienstverlening.
12
Veranderingen in consumptief gedrag bij senioren Aan 383 personen van 50 jaar of ouder is gevraagd of hun consumptief gedrag in de afgelopen 10 jaar min of meer hetzelfde is gebleven of (deels) is veranderd. In figuur 1 staat weergegeven in welke consumptiesectoren veranderingen hebben plaatsgevonden. De resultaten zijn opgesplitst naar een 3-tal geboorteperioden: geboren voor het jaar 1945 (= 62 jaar of ouder, n =107), geboren in de periode 1945 t/m 1952 (= 55 tot 62 jaar, n =127) en geboren na 1952 (= 50 tot 55 jaar, n =149). De leeftijden zijn anno 2007.
Figuur 1 Verandering in consumptief gedrag per sector naar geboorteperiode horeca vrije tijd cursus w inkelen voeding kleding w oning cultuur
na 1952
verzorging
1945 - 1952
w oninginr.
voor 1945 0
20
40
60
80
percentage personen naar geboorteperiode
De grootste veranderingen vinden plaats in horecabezoek, de besteding van vrije tijd en het volgen van een cursus/ opleiding. Bij de groep die voor 1945 geboren is, heeft de grootste verandering plaatsgevonden in het bezoek aan de horeca: 60% geeft aan dat het bezoek aan café’s, restaurants e.d. in de afgelopen 10 jaar is veranderd. Men is nu meer ‘thuis’ en/of gaat minder naar een café / restaurant. Bij de 55 – 62 jarigen (geboren in de periode 1945 – 1952) heeft de grootste verandering plaats gehad in de besteding van vrije tijd. Van hen besteedt 60% de vrije tijd nu anders dan 10 jaar geleden. Over de 3 leeftijdsgroepen is een trend in de besteding van vrije tijd te bespeuren van eerst meer sporten (50 tot 55 jaar), dan minder sporten en meer bewegen: fitness, wandelen, fietsen (55 tot 62 jaar) naar uiteindelijk minder bewegen bij de groep van 62 en ouder. De groep die geboren is tussen 1952 en 1957 ( 50 – 55 jaar) kent de grootste verandering in woninginrichting (vooral: luxer, moderner, vernieuwing) en bezoek aan de horeca (minder café- en meer restaurantbezoek). Ook de verandering in het volgen van cursussen /opleiding is bij hen groot, deze is nagenoeg gelijk aan die bij de 2 andere leeftijdsgroepen, namelijk 52%. Deze verandering van 52% is voor de 3 leeftijdsgroepen echter niet hetzelfde. Hoe ouder, des te vaker minder cursus en hoe jonger des te vaker meer cursus. Bij ‘winkelen’ is eenzelfde trend: van de personen van voor 1945 winkelt 34% minder en 18% meer, van personen uit 1945 – 1952 winkelt 23% minder en 20% meer en van de groep na 1952 winkelt 15% minder en 23% meer.
13
Over de 3 leeftijdsgroepen vindt de minste verandering plaats in de uiterlijke verzorging (kapper, schoonheidssalon, bezoek van winkels voor sieraden/ bijouterieën/ parfum/ cosmetica). Bij de personen van voor 1945 vindt de minste verandering plaats in woninginrichting. Veranderingen in bezoek aan culturele instellingen bestaan bij elk van de 3 groepen vooral uit een frequenter bezoek dan in het verleden. Bij voeding bestaan de veranderingen bijna zonder uitzondering uit minder en/of gezonder eten.
Beoordeling van het aanbod van voorzieningen in Breda naar consumptiesector Het aanbod van woningen wordt over de diverse sectoren het meest als onvoldoende beoordeeld. (Zie: fig. 2). Dit geldt voor elk van de 3 leeftijdsgroepen, maar het meest voor de groep van 55 – 62 jaar (=geboren in 1945 – 1952). Personen van 62 jaar en ouder (geboren voor 1945) beoordelen ook vaak het aanbod van kledingzaken als onvoldoende (15%), terwijl de 55 – 62 jarigen (geboren 1945–1952) het aanbod van horeca-zaken vaak als onvoldoende (15%) beoordelen. Het aanbod van cursus/ opleiding wordt door alle drie de groepen relatief vaak als onvoldoende beoordeeld. Op het gebied van uiterlijke verzorging en winkelvoorzieningen wordt Breda het minst als onvoldoende beoordeeld.
Figuur 2 Onvoldoende aanbod in Breda naar consumptiesector w oning kleding cursus horeca cultuur vrije tijd voeding w oninginr. na 1952 1945 - 1952 voor 1945
w inkelen verzorging 0
5
10
15
20
percentage personen naar geboorteperiode
14
Spelen Bredase bedrijven zelf in op de 50+ markt? Bij 145 bedrijven in Breda is gevraagd of zij speciale producten/diensten maken of leveren, die zijn afgestemd op de 50-plus markt. ∗ Het blijkt dat 48,3% van de bedrijven inderdaad inspeelt op de 50+ markt, nagenoeg de helft van alle ondervraagde bedrijven dus. Kledingzaken geven het meest aan dat zij zich speciaal op senioren richten (68%). De horeca doet dit, naar eigen zeggen, het minst (33%). Zie: figuur 3. Figuur 3 Bedrijven per sector met producten of diensten afgestemd op de 50+ markt
kleding w oning w oninginr. verzorging cultuur vrije tijd voeding cursus horeca 0
20
40
60
80
percentages bedrijven per sector (n=145)
De bedrijven, die hun producten of diensten niet speciaal afstemmen op senioren, geven het meest als reden, dat het product of de dienst zich er niet voor leent (33%). Met name bij cursus/opleiding, bij horeca en bij voeding wordt dit door meer dan de helft van de bedrijven genoemd. Bij kledingzaken wordt deze reden het minst genoemd. Een tweede, vaak genoemde, reden door bedrijven is, dat de 50+ doelgroep niet interessant genoeg is (18%). Deze reden wordt relatief vaak genoemd door bedrijven die zich richten op vrije tijd (38%) en persoonlijke verzorging (33%). Op de vraag of men in de omgeving van Breda andere bedrijven kent, uit de eigen branche, die zich op enigerlei wijze richten op de 50+ markt, antwoordt 53% dat men geen andere bedrijven kent. Dit percentage ligt het hoogst bij horecazaken (78%) en voedingszaken (72%) en het laagst bij kledingzaken (32%). Dit bevestigt figuur 3.
∗
Per consumptiesector zijn 16 tot 21 bedrijven geënquêteerd, die willekeurig zijn gekozen. Bij ‘culturele instellingen’ is dit aantal 11 en bij ‘cursus/opleiding’ is dit 8 instellingen.
15
Hoe spelen bedrijven zelf in op de 50+ markt? Uit figuur 4 blijkt hoe er door bedrijven speciaal wordt ingespeeld op de 50+ markt. Het meest wordt ingespeeld met (deskundig) personeel (44%), vooral in de sectoren vrije tijd, horeca en woninginrichting. Hierna vindt de meeste afstemming plaats met speciale productversies en kwaliteitsklassen. Dit betreft met name de sectoren: voeding, cursus/opleiding en wonen (huis). Een speciale prijs wordt het meest gehanteerd in de sector persoonlijke verzorging.
Figuur 4 Wijze van afstemming op 50+ markt
spec. productversie speciale prijs andere kw aliteitsklasse (deskundig) personeel locatie / distributie andere reclame speciale voorlichting after sales service anders 0
10
20
30
40
percentage bedrijven (n=68)
16
50
Hoe interessant is de 50+ markt in Breda & omgeving voor de eigen branche? Niet alleen is onderzocht of een bedrijf zelf inspeelt op de 50+ markt, maar ook wat andere bedrijven uit de eigen branche doen. Op de vraag of Breda & omgeving een interessante vestigingslocatie is voor bedrijven uit de eigen branche, met het oog op de 50+ markt, wordt door 72% van de bedrijven met ‘ja’ geantwoord. Zie: figuur 5. In de bedrijfsbranche woninginrichting is men het meest positief (95%), hierna volgt cursus/ opleidingen (83%). Bij cultuur (46%) en uiterlijke verzorging (59%) wordt het minst met ‘ja’ geantwoord.
Figuur 5 Is Breda e.o interessant als vestigingslocatie voor 50+ markt'? w oninginr. cursus voeding vrije tijd w oning horeca kleding verzorging cultuur 0
20
40
60
80
100
percentage bedrijven per sector m et 'ja' als antw oord
Spelen bedrijven uit de eigen branche voldoende in op de 50+ markt? Aan de bedrijven is ook de vraag gesteld of men vindt, dat er in de eigen branche al voldoende wordt ingespeeld op de 50+ markt. (Hierbij is gewerkt met een 5-puntsschaal met 1= onvoldoende en 5= voldoende). Over de diverse sectoren is het gemiddelde 3,2 wat op een 5-puntsschaal ‘net voldoende’ betekent. Woninginrichting scoort het meest voldoende (score 3,7), terwijl cursus/ opleiding het minst een voldoende scoort (score 2,7). De sectoren culturele voorzieningen en vrije tijd hebben een score van precies 3, met andere woorden deze voorzieningen worden niet als voldoende beoordeeld, maar ook niet als onvoldoende. Zie: fig. 6.
17
Figuur 6 Speelt uw branche voldoende in op de kansen die de 50+ markt biedt? w oninginr. kleding verzorging w oning voeding horeca cultuur vrije tijd cursus 1
2
3
4
5
gem iddelde per branche op 5-puntsschaal
Bronnen: CWI Nederland (december 2001 tot en met april 2007). Arbeidsmarktmonitor. CWI Nederland/Ecorus, Vacatures in Nederland 2006. CWI district Zuid-West Nederland, (2006). Regionale arbeidsmarktprognoses 2006-2011, gegevens RPA West-Brabant. CWI, Arbeidsmarktjournaal nummer 2, mei 2007. Centraal Bureau voor de Statistiek (mei 2007). Statline databank. Centraal Bureau voor de Statistiek (mei 2007). werkloosheid, persbericht. Centraal Bureau voor de Statistiek (mei 2007). Vacatures, persbericht. Centraal Plan Bureau (september 2006). Macro-Economische Verkenning 2007. Centraal Plan Bureau (maart 2007).Centraal Economisch Plan 2007. ETIN Adviseurs, beroepsbevolking Breda 2007-2012, CBS, Primos, CPB, CWI; bewerking ETIN Adviseurs Koninklijke Vereniging MKB-Nederland (augustus 2006) Arbeidsmarkt mkb 2006. RPA West-Brabant (januari 2007). Arbeidsmarktrapportage West-Brabant 2007-2010.
18