E-formules als medicijn tegen verschralende dorpen Door Michel Horrevoets & Henk Werksma (TNO Inro)
Het Nederlandse platteland is niet meer louter het 'bedrijventerrein van de agrariër'. Consumptieve functies zoals recreatie en toerisme, natuur- en landschapsbehoud en wonen zijn belangrijker geworden. Tegelijkertijd hebben de meeste plattelandsgemeenten te maken met verschraling. Waar nu behoefte aan is, is een tegenbeweging: het ontwikkelen van een eigentijdse dorpse identiteit. ICT kan hierbij een belangrijke rol spelen. Nederland is verstedelijkt; het verschil tussen stad en platteland wordt steeds vager. Het dorp als zelfstandig functionerende economische, sociale en ecologische entiteit bestaat niet meer. De agrarische samenleving heeft zich vermengd met achtereenvolgend de industriële, en later de diensten- en kennissamenleving. Kassen, bedrijfsgebouwen, kantoorvilla's en nieuwbouwwijken hebben boerderijen verdrongen en grote stukken weiland opgeslokt. De vestiging van (rijke) stedelingen tast het karakter van dorpen aan; vooral dorpen in de buurt van grootstedelijke concentraties hebben onvoldoende kritische sociaal-culturele massa om erkende 'dorpse' normen en waarden overeind te houden. Verschraling Functionele kenmerken veranderen onder invloed van bedrijfseconomische beslissingen, die buiten dorpsbewoners om worden genomen. Door economische schaalvergroting verdwijnen de lokale basisschool en de kruidenier op de hoek, wordt het bankfiliaal opgeheven. De streekbus rijdt niet meer, of hooguit twee keer per etmaal. De dorpen verschralen. Eerst de kleine en daarna de grotere dorpen. En het overheidsbeleid werkt vanuit verschillende sectoren deze verschraling in de hand. Het concept van de gebundelde deconcentratie was jarenlang leidraad. Op lokaal niveau wordt de planologische en milieuregelgeving vaak als belemmerend ervaren. De recente commotie rondom de tot ouderenwoningen omgebouwde schuren illustreert dit weer eens: een prachtig voorbeeld van mantelzorg wordt belemmerd door vigerende bestemmingsplannen. Ook bij onderwijs, zorg en cultuur wordt nog veel gestuurd op kwantiteit. Beleid wordt vastgelegd in normen en voor de uitvoering worden inflexibele en te weinig situationeel gerichte instrumenten ontwikkeld. Dit centraal gestuurde beleid leidt tot onnodige kosten en beperkt de toekomstperspectieven van bedrijven. Bovendien wekken de maatregelen ergernis, omdat ze initiatieven en goede oplossingen belemmeren. Dorpskwaliteiten Hier en daar nemen bewoners het heft in eigen hand, bijvoorbeeld door het aankopen en exploiteren van een voormalig bankgebouw als ontmoetingsruimte annex woonruimte. Een ander voorbeeld is de oprichting van een dorpswinkel in
een dorpsservicecentrum als antwoord op het sluiten van de supermarkt. In het toeristenseizoen maakt de winkel een goede omzet door de verkoop van streekproducten en knapzaktochten en hij fungeert tevens als ontmoetingsplek. Het is een voorbeeld van een initiatief met positieve effecten op meer dan één dimensie: er vindt functioneel én sociaal-cultureel herstel plaats. De sleutel tegen verschraling zit vaak in het combineren en integreren van verschillende leefsferen: wonen, werken, winkelen, zakelijke dienstverlening, produceren en verhandelen, en overheidsdienstverlening. Dit biedt voldoende potentieel voor vernieuwingen van allerlei aard. Ook dorpsvernieuwing op basis van brede dorpsconcepten behoort daartoe. Bestuurlijk Nederland lijkt nu meer tegemoet te komen aan de wensen van mensen. In dit klimaat krijgt de ruimtelijke ontwikkeling geleidelijk aan meer aandacht voor kwaliteit en identiteit van dorpen, meer aandacht voor groeistrategieën of groeimanagement. De neiging bestaat om verschraling tegen te gaan via kwantitatieve groeistrategieën, dat wil zeggen het op traditionele wijze aanplakken van een uitbreidingswijkje, dat voldoende is om bijvoorbeeld de dorpssuper te behouden. Voorbeelden van kwalitatieve groeistrategieën laten zien dat er ook andere mogelijkheden zijn, bijvoorbeeld door gebruik te maken van ICT. E-formules Uit de recente Internationale ICT-toets 2002 blijkt dat Nederland goed op weg is om de ambities op het gebied van ICT waar te maken, zeker waar het gaat om de zogenaamde 'eerste' en de 'tweede' laag . De eerste laag zijn de diverse ICT-infrastructuren (isdn, adsl, draadloze systemen) en de ICT-apparatuur (pc's, mobieltjes en dergelijke) en de verspreiding ervan onder de bevolking of specifieke maatschappelijke sectoren. Lokale verschillen in haalbare breedbandkwaliteit worden overigens steeds minder getolereerd door bewoners en gemeenten. Bewoners van afgelegen woningen in het buitengebied die geen ADSL- of kabelinternet krijgen, nemen initiatieven om draadloos internet te verwezenlijken. Hierdoor krijgen zij ook toegang tot diensten die om hoge breedbandkwaliteit vragen zoals het downloaden van een bestemmingsplan. De tweede laag heeft betrekking op de ICT-software en bijbehorende niveaus van vaardigheden om te informeren, te communiceren en transacties te sluiten. De derde laag heeft aansluitend op de transactiefaciliteiten, betrekking op de orgware: de ontwikkeling van e-formules – ICT-diensten inclusief de (logistieke) organisatie. In al deze lagen hebben zich de laatste jaren tal van vernieuwingen voorgedaan, al verlopen die in de derde laag moeizaam. In diverse sectoren van de samenleving wordt druk geëxperimenteerd met eformules. Soms met succes: zo is Nederland met één op de vijf online bankierende huishoudens wereldwijd koploper in het online bankieren. Deze vernieuwing is betrekkelijk eenvoudig en is sterk aangestuurd door banken, die op deze manier concurreren en kosten besparen. Werd bij telebankieren al snel voldoende kritische massa opgebouwd, of dit bij online boodschappen doen ook lukt is nog maar de vraag.
Nederlandse boeren maken maar zeer beperkt gebruik van e-formules, anders dan bijvoorbeeld de Franse wijnboeren, die vanwege hun directere consumentgeorienteerdheid veel meer hun producten op websites aanprijzen. Nederlandse boeren gebruiken internet voornamelijk nog in de productiesfeer, bijvoorbeeld om te zien waar de goedkoopste leveranciers van meststoffen en gewasbescherming zijn te vinden. Het is te vergelijken met de manier waarop we gebruikmaken van online-overheidsdiensten: dit beperkt zich voornamelijk tot het opvragen van informatie en het printen van overheidsformulieren. Kansen Wanneer de e-formule ingrijpende gedrags- en organisatorische veranderingen met zich meebrengt, is er een fors risico dat dit mislukt. Toch liggen er op tal van gebieden kansen voor e-formules. Het verdwijnen van voorzieningen, het kwaliteitsverlies aan dienstverlening en de daarmee gepaard gaande verplaatsingen kosten zowel tijd als geld. Oudere dorpsbewoners die afhankelijk zijn van reizen per openbaar vervoer zijn gebaat bij kwalitatief goede serviceverlening vanuit huis en aan huis. ICT-diensten die hierop inspelen kunnen kwaliteitsverlies in rurale woonmilieus compenseren. Hierbij dient de logistieke component veel aandacht te krijgen. Het ontwikkelen van edistriformules op basis van afhaal-/ brengpunten in dorpscentra bijvoorbeeld biedt perspectief, zeker wanneer het breder wordt opgezet, bijvoorbeeld in relatie tot streekproductie voor de thuismarkt. Ook op het gebied van de gezondheidszorg zijn er e-formules te ontwikkelen: de technische mogelijkheden zijn er of dienen zich aan (diagnostische spiegel, teleconsulting, telemedicatieformules). De roep om meer vraaggestuurde gezondheidszorg en vraagstukken als doelmatigheid en kosteneffectiviteit van zorg naast beschikbaarheid van zorgvoorzieningen vormen een voedingsbodem voor het ontwikkelen van e-formules in de zorg. Dorpen waarin de zorg als gevolg van schaalvergroting is verschraald, kunnen initiatieven nemen om nieuwe e-formules van zorg te ontwikkelen op het ruimtelijk schaalniveau van het dorp. Samenwerking met anderen is hierbij wel noodzakelijk De mogelijkheden van 'werken-op-afstand' (diverse vormen van telewerken) en mobiel werken dragen ertoe bij dat rurale woonmilieus aantrekkelijk zijn voor werknemers voor wie dat mogelijk, wenselijk of noodzakelijk is. Hierin is een samenhang met ontwikkelingen als nieuwe kantoorconcepten zoals flexkantoren en inloopkantoren. De redenen om vanwege het werk te verhuizen nemen af (mede maar zeker niet alleen vanwege de ICT-mogelijkheden), maar er is wel behoefte aan tijdelijke zogenaamde 'shortstayfaciliteiten' (woonhotels) om tijdelijke grote woonwerkafstanden te kunnen overbruggen. Verdergaande europeanisering zal die behoefte versterken. Rurale woonmilieus kunnen die kwaliteiten bieden. Op dorpsniveau liggen er veel mogelijkheden om eworksformules te ontwikkelen. Agrolinks
In de agrarische sector zien we momenteel vooral snelle ontwikkelingen in de sfeer van 'business-to-businessrelaties'. Boeren kunnen zich steeds meer online en op maat laten informeren (agrolinks), veevoer kan online worden besteld. Verwacht mag worden dat de komende tijd ook in de business-toconsumerrelaties tal van e-formules worden ontwikkeld. Branchevervaging in de agrosector (naast traditionele grootschalige agrofoodproductie voor de thuismarkt en de export) leidt tot het zoeken naar nieuwe formules met (experimentele) nieuwe vormen van samenwerking, zoals verkoopcoöperaties van boeren die streekproducten verbouwen, zorgdiensten, groene, blauwe diensten leveren en/of toeristisch recreatieve diensten op maat kunnen leveren. Daarnaast ontwikkelen zich nieuwe waardeketens op basis van machtsverschuivingen tussen spelers in de keten. Boerenorganisaties spelen hierin een steeds actievere rol. Het is nog niet precies duidelijk wat al deze nieuwe agroformules gaan opleveren. De verkoopcoöperaties kunnen de positie van de agrarische ondernemer verbeteren (de producten brengen meer op en de consument betaalt minder). Een sterkere economische positie van de kleine boeren is belangrijk in relatie tot het beheer van het landschap en de economische vitaliteit van de streek. Een voorbeeld hiervan is het initiatief van de Westvlaamse veiling van Roeselaere. De helft van de boeren geeft de teelttechnische en registratiegegevens via internet door. In ruil hiervoor worden de boeren financieel beloond (het bespaart de veiling tijd, papier en arbeid). Conclusies Uitsluitend dorpsuitbreiding of -verdichting zullen onvoldoende duurzame kwaliteit opleveren.Door functiecombinaties en benutting van de mogelijkheden van ICT zijn kwaliteitswinsten te behalen voor dorpen. Dat kan door bewonersinitiatieven, gesteund door gemeenten. Bewezen is al, dat hierdoor lokale discriminaties in kwaliteit van breedbandinfrastructuur ongedaan gemaakt kunnen worden..Het ontwikkelen van innovatieve functiecombinaties en het ontwikkelen en benutten van succesvolle E-formules op het gebied van wonen, werken, distributie, handel en dienstverlening biedt volop kansen. Ze kunnen het dorp een eigen identiteit en imago geven. ICT-dorpen zijn geen blauwdrukken maar zijn het resultaat van continue ontwerpprocessen waarin de juiste ruimtelijke schaalniveaus worden betrokken om optimale kwaliteit te realiseren. Veel maar niet alles kan op lokaal schaalniveau tot stand worden gebracht. Lokale ervaringskennis is belangrijk, maar vaak niet toereikend om kwaliteitssprongen te maken. De kwaliteit van het vernieuwingsproces verdient zeker veel aandacht. Door gebruik te maken van niet ingewikkelde ICTinstrumenten worden vernieuwingsprocessen sneller beter en leuker Michel Horrevoets & Henk Werksma (TNO Inro)
(kader) Conceptmapping Onlangs zijn tijdens een interactieve workshop kwalitatieve groeistrategieën ontwikkeld met behulp van een elektronisch vergadersysteem. Nadien zijn deze resultaten door TNO Inro met behulp van een elektronische conceptmapping
instrument verder uitgewerkt. De kracht van dit instrument zit in de visuele ondersteuning van innovatieprocessen, waarvan conceptmapping het hart vormt. Hierbij is aangesloten op een aantal ICT-elementen die in E-formules een rol spelen en op meerwaarde door combinatie van functies. Als referentiebeeld is het verbrede 'Dorpshuis' gekozen. In onderstaande figuren is een aantal resultaten van een vingeroefening afgebeeld.
Figuur 1 In dialoogvorm worden de mogelijke functies van een verbreed dorpshuis in beeld gebracht.
Een van de elementen 'school en opleiding' is verder uitgewerkt en de verschillende combinatiemogelijkheden vanuit de sectoren (onderwijs, agroproductie e.d.) zijn vervolgens in beeld gebracht (zie figuur 2)
Figuur 2 Koppeling van ICT-componenten uit verschillende e-formules aan ‘school en opleiding’ in beeld gebracht