Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Verwende prinsesjes
Pagina 1
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 2
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 3
Elma Drayer
Verwende prinsesjes Portret van de Nederlandse vrouw
2010 de bezige bij amsterdam
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 4
Copyright © 2010 Elma Drayer Omslagontwerp Studio Jan de Boer Omslagillustratie June – © Johanna Reed Foto auteur Bert Nienhuis Vormgeving binnenwerk CeevanWee, Amsterdam Druk Thieme Boekentuin, Apeldoorn isbn 978 90 234 5445 8 nur 745 www.debezigebij.nl
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 5
Inhoud
Inleiding 7 Het sprookje van de perfecte moeder 13 Het sprookje van de keuzevrijheid 46 Het sprookje van het diversiteitsbeleid 73 Het sprookje van de religieuze hoogachting 100 Het sprookje van Moeder Natuur 129 Het sprookje van de seksualisering 158 Literatuur 185 Personenregister 190
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 6
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 7
Inleiding
Vanwege een mysterieus geboorterecht zijn prinsesjes vrijgesteld van de plichten die het bestaan van gewone stervelingen kenmerken. Zij hoeven niets bijzonders te doen of te presteren, de privileges vallen hun zomaar toe. Zij hoeven de eigen boterham niet te verdienen, zij worden verzorgd en vertroeteld – simpelweg, omdat ze prinsesjes zijn. Zo gedragen vrouwen zich in Nederland naar mijn smaak ook – grosso modo, haast ik me erbij te zeggen. Ik vind dat, zacht gezegd, onbegrijpelijk. Iets minder zacht gezegd: verwend gedrag. Op de ochtend dat ik ter wereld kwam, was mijn moeder – net als alle andere gehuwde vrouwen in Nederland – exact zes maanden en zestien dagen ‘handelingsbekwaam’. Tot 1 januari 1957 hadden getrouwde vrouwen voor elke rechtshandeling de handtekening, en dus de toestemming van hun man nodig. De nieuwe wet betekende dat mijn moeder geheel zelfstandig een bankrekening kon openen, een huis kon kopen, een bedrijf kon beginnen. Niet dat zij, althans bij mijn weten, zulks begeerde, maar de mogelijkheid was er. Mijn moeders levensloop lag van jongs af aan vast. Als kind, vertelde ze me later, zag ze door de straat waar ze woon-
Drayer Verwende prinsesjes
8
04-10-2010
13:33
Pagina 8
Verwende prinsesjes
de meisjes naar de hbs lopen, vrolijk lachend, boeken onder de arm. Dat wilde zij ook. Ze hield van leren, haalde fraaie cijfers op de lagere school. Geen sprake van, zei haar vader. De zes zonen gingen voor. Die moesten later een gezin onderhouden, dochters kwamen toch wel terecht. Dat klopte. Mijn moeder deed de ulo, leerde steno en typen, had enkele baantjes. Op haar eenentwintigste trouwde ze met de man die mijn vader zou worden, rechtstreeks vanuit het ouderlijk huis. Veertien maanden later baarde ze haar eerste kind. Toen haar vierde kind (ik) op de kleuterschool zat, wilde ze de gemeentepolitiek in. Eindelijk haar vleugels uitslaan. Geheel onbedoeld raakte ze weer zwanger – van een drieling, zoals al snel bleek. Dromen over een bestaan naast het gezin vervlogen. Op zeker moment moet ze zich bij de feiten hebben neergelegd. Zo was het nu eenmaal, als je de pech had als vrouw geboren te zijn. Deze laatste zin komt voor mijn rekening. Mijn moeder zou dit nooit zo formuleren. Het was wat ik dacht, toen ik begon na te denken. Want hoe anders ontvouwde zich het leven van haar drie dochters. Voor ons was het volstrekt vanzelfsprekend dat we mochten ‘doorleren’. Zelfs een academische studie behoorde desgewenst tot de mogelijkheden. Met als gevolg dat mijn zusjes en ik zowel een gezin stichtten als een bestaan buitenshuis bezitten. Dit alles vervult mij, tot op de dag van vandaag, met diepe dankbaarheid. Regelmatig overvalt me het besef dat mijn leven volkomen anders was verlopen als ik dertig jaar eerder was geboren. Of als mijn wieg niet in Nederland, maar elders had
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
Inleiding
13:33
Pagina 9
9
gestaan. Dan waren mijn voortplantingsorganen de belangrijkste determinant geweest – zoals ze dat voor mijn moeder waren, zoals dat voor pakweg tweederde van de vrouwen in dit universum nog steeds het geval is. Sinds een jaar of dertig behoort de buitenwereld goddank óók ons toe. Wij kunnen, om de dichteres Henriette Roland Holst te citeren, ‘moeder én geheel mensch’ zijn. Als we dat willen. De kwestie is: waarom willen we dat niet? Hoe komt het dat zovelen mijner seksegenoten in Nederland hun zegeningen niet tellen? Waarom nemen ze hun beroepsleven zo weinig serieus? Waarom kiezen ze – zelfs na een kostbare academische studie – met een stalen gezicht voor het thuisblijfmoederschap? En waarom klagen ze, als ze wel buitenshuis werken, gedurig over de dubbele belasting? Waarom weigeren ze de dubbele rijkdom te zien? Dit boek tracht zes sprookjes te ontrafelen die hedendaagse vrouwen in mijn ogen parten spelen. Sommige houden alleen zijzelf voor waar, van andere denken ook mannen dat er wat in zit. Het eerste hoofdstuk is gewijd aan het hardnekkige sprookje van de perfecte moeder. In het volgende komt het ‘recht op keuzevrijheid’ aan de orde, waarop Nederlandse vrouwen zich zo graag beroepen. Het derde houdt de tragische misvattingen binnen het zogeheten ‘diversiteitsbeleid’ tegen het licht. Het vierde hoofdstuk buigt zich over de religieuze hoogachting voor vrouwen: houdt God eigenlijk wel van ons? De opmars van het biologische denken – wij mensen worden geregeerd door de wetten van Moeder Natuur – staat in het vijfde centraal. En het laatste hoofdstuk behan-
Drayer Verwende prinsesjes
10
04-10-2010
13:33
Pagina 10
Verwende prinsesjes
delt de wijdverbreide mythe van ‘de seksualisering van de samenleving’. Uiteraard put ik dankbaar uit de literatuur die over deze thema’s is verschenen. En ik citeer mezelf. Sinds midden jaren tachtig heb ik in reportages, essays en columns met grote regelmaat over de vrouwenzaak geschreven. Ben ik feministe? Jazeker. En nog van klassieke snit ook. Het huidige feminisme – met zijn voortdurende nadruk op de verschillen tussen de seksen – bevalt me eerlijk gezegd heel matig. Ik geloof bijvoorbeeld niet in de superioriteit van het vrouwelijk wezen. Velen prijzen zich gelukkig omdat wij van nature empathischer, intuïtiever en zachtaardiger zouden zijn. Dat vind ik, met alle respect, baarlijke nonsens. Evenmin geloof ik in de verachtelijkheid van het mannelijk wezen. Ik kijk niet neer op wat ‘masculiene’ eigenschappen heten: hard werken, daadkracht, oplossingsgerichtheid, vreugde scheppen in invloed en macht. Zelfs ben ik het impopulaire standpunt toegedaan dat wij daar op gezette tijden veel van kunnen opsteken. Ik geloof trouwens ook niet in slachtofferschap. Seksegenoten die leven binnen patriarchale culturen – ook in ons land – hebben alle, werkelijk alle reden om zich te beklagen. Wij niet. Wij zijn allang geen zielige vrouwtjes meer, onderworpen aan sluwe machtsstructuren. Hartstochtelijk daarentegen geloof ik in het individu. Ik geloof dat elk mens geboren wordt met mogelijkheden en talenten die het biologische feit van een Y- of X-chromosoom verre overstijgen. Er bestaat niet zoiets als een vrouwelijke of mannelijke essentie, op grond waarvan de wereldbevolking twee fundamenteel verschillende mensensoorten kent. Wij
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
Inleiding
13:33
Pagina 11
11
komen niet, zoals de moderne psychologie ons wil wijsmaken, van twee planeten. Wij komen van die ene planeet: de aarde. Dit boek, hoe kan het anders, draag ik op aan de broze oude dame die ooit verlangend keek naar de vrolijke meisjes die door haar straat liepen. En aan de sprankelende jonge dame die mij in 1990 het moederschap schonk. Zij maakten mij tot de rijkste vrouw ter wereld. Amsterdam, juli 2010
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 12
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 13
1 Het sprookje van de perfecte moeder
Begin 2007 was het weer zover. NRC Handelsblad liet een handvol hoogopgeleide vrouwen aan het woord die hadden gekozen voor het fulltime moederschap. Uiteraard ontbraken de deskundigen niet. Daar was Beatrijs Smulders, oppervroedvrouw te Amsterdam. ‘We maken onszelf gek met nóg harder werken en nóg minder tijd voor onszelf en onze baby’s.’ Daar was Christien Brinkgreve, hoogleraar sociale wetenschappen te Utrecht. ‘Ik zeg niet: kies voor je gezin, terug naar de keuken. Ik pleit voor meer ruimte, minder dwang. Dat vind ik heel emancipatoir.’ Het nieuwe feminisme, concludeerde de krant na deze minirondgang, pleit voor de vrijheid géén carrière te maken. De reportage genereerde een golf lezersreacties, voor het merendeel instemmende. ‘Mijn hart huilt als ik lees over alle opvangsituaties voor kinderen,’ meldde de een. ‘Ik heb mij altijd geërgerd aan feministes voor wie emancipatie gelijkstaat aan de plicht om een maatschappelijke carrière op te bouwen,’ schreef de ander. Een jaar later was het de Volkskrant die zich over het thema boog. ‘Emancipatiedrang hapert bij jongeren’, aldus het ochtendblad op de voorpagina. Uit een eigen enquête was gebleken dat jonge, hoogopgeleide vrouwen ‘negatiever’ staan te-
Drayer Verwende prinsesjes
14
04-10-2010
13:33
Pagina 14
Verwende prinsesjes
genover de combinatie zorg en werk dan hun oudere zusters. Vier op de tien voelt zich ‘weinig gesteund’, en één op de drie piekert ‘geregeld’ over de opvoeding. Dit alles komt, meenden zij, doordat onze samenleving het moederschap onderwaardeert en ‘alles’ er draait om betaald werk. De ingeroepen deskundige leefde erg mee met de respondenten. ‘De enquête leert,’ zei ze, ‘dat vrouwen niet zomaar perfectionistisch zijn, maar dat ze echt zwaar worden belast.’ Ook dit artikel zorgde voor veel reacties, en opnieuw vooral instemmende. ‘Hoe herkenbaar,’ schreef een lezeres uit Utrecht. ‘Ik ben nog niet eens moeder (wel zwanger), maar worstel nu al elke dag met de werklast.’ Vreemd genoeg stoorde niemand zich aan de manier waarop dit onderzoek tot stand was gekomen. De vragenlijst was ingevuld door 788 vrouwen die zichzélf hadden aangemeld. Zij waren afgekomen op de kwestie waarom hoogopgeleide vrouwen ‘meer stressklachten’ hebben en zo vaak ‘psychisch moe’ zijn. Doe je aan zoiets mee als je innig tevreden bent met je bestaan? Nee, natuurlijk. Wie een onderzoek op deze wijze uitvoert, zal zijn probleemstelling altíjd bevestigd zien. Als zo’n enquête al iets zei, dan over 788 hoogopgeleide Volkskrant-lezeressen met een grote drang tot het invullen van tobberige vragenlijsten. Horrorverhalen over werkende moeders gaan er blijkbaar altijd wel in. Met vaste regelmaat lezen wij over vrouwen die achter zichzelf aan rennen, menen dat ze op alle fronten tekortschieten en gebukt gaan onder schuldgevoelens. Net zoals elk onderzoekje over de schadelijkheid van crèches voor de kinderziel breed in de media wordt uitgemeten. Waarom willen wij eigenlijk zo graag horen dat ‘de combi-
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 15
Het sprookje van de perfecte moeder
15
natie’ ondoenlijk is? Waarom is dit het enige westerse land waar kinderopvang de associatie oproept met ‘dumpen’? En waarom is uitgerekend in Nederland de gedachte zo virulent dat een goede moeder zélf voor haar kinderen dient te zorgen – is het niet voltijds, dan toch zo veel mogelijk? Eind 2006 verscheen het boek Wie wil er nog moeder worden? van Christien Brinkgreve en hoogleraar voortplantingskunde Egbert te Velde. Ooit was de sociologe het feministisch gedachtegoed zeer toegedaan. Maar al in 1988 wees ze in haar oratie ‘De belasting van de bevrijding’ op de nadelen van ‘alles moeten’. In een interview met de Volkskrant klaagde ze een paar jaar later uitvoerig over de vermoeienissen van haar eigen werkend moederschap. In dit nieuwe boek beriep ze zich, behalve op haar eigen ervaringen, vooral op wat ze elders had gelezen. De combinatie arbeid en zorg, schreef Brinkgreve, pakt voor vrouwen ‘nadelig’ uit. ‘Want hoe ziet die balans eruit? Niet zo gunstig, als we afgaan op de berichten in de krant over ouders die gek worden van het gedraaf van hot naar haar, die onrustig worden van het gesleep met hun kinderen, die de kosten van crèches niet kunnen betalen en daarom (voorlopig) afzien van een tweede kind, moeders die met werken ophouden omdat hun verdiensten niet opwegen tegen de kosten van de crèche, crèches waarin ouders niet voldoende vertrouwen hebben, en een gekmakende ingewikkelde berekening van kosten en aftrekposten die de nieuwe wet kinderopvang met zich meebrengt.’ De rest van het boek was een j’accuse tegen het klassieke feminisme. Vrouwen, meenden de auteurs, hadden zich willoos geschikt in het masculiene mensbeeld dat feministen propageerden. Dat was heel kortzichtig. Belangrijkste tegenargu-
Drayer Verwende prinsesjes
16
04-10-2010
13:33
Pagina 16
Verwende prinsesjes
ment: de evolutie. In de struggle for life hebben mannen en vrouwen andere eigenschappen ontwikkeld. Volgens Te Velde hield het feminisme te weinig rekening met deze ‘diepgewortelde’ verschillen die ‘uit een ver verleden’ stammen. ‘Dat voor veel vrouwen het moederschap en het krijgen van kinderen nog steeds een belangrijke reden voor het bestaan is,’ schreef hij, ‘kan door maatschappelijke ontwikkelingen niet teniet worden gedaan.’ De auteurs mochten overal hun zegje komen doen, en alle kwaliteitskranten besteedden aandacht aan het boek. ‘Een verademing,’ vond een lezeres in NRC Handelsblad. ‘Eindelijk erkenning voor de behoefte om voor je kind te zorgen zonder dat dat gelijk wordt afgedaan als conservatief.’ Eigenlijk luidde de boodschap van het schrijversduo: taken binnenshuis gaan onverbiddelijk ten koste van taken buitenshuis – en vice versa. Het een eet het ander langzaam op. Samen gaat niet, of alleen tegen een zeer hoge prijs. Brinkgreve en Te Velde zijn beslist niet de enigen die er zo over denken. In 2005 organiseerde het Amsterdamse debatcentrum De Rode Hoed een avond over ‘Werkende moeders in balans’. Daaruit kwam Zo doet ze dat! voort, waarin twintig hoogopgeleide vrouwen vertelden over de ‘dubbele belasting’. Wervende tekst op de achterflap: ‘Want welke moeder vindt het niet lastig om het juiste evenwicht te vinden tussen haar drukke gezin en haar veeleisende baan?’. Bijna elke pagina bevatte termen als ‘schuldgevoelens’, ‘moeilijke momenten’, ‘stress’, ‘druk, druk, druk’. Haast verbaasd constateerden de auteurs dat er onder hun geïnterviewden enkelen waren die níet kampten met dergelijke ge-
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 17
Het sprookje van de perfecte moeder
17
voelens. Gelukkig gingen die daaronder gebukt. ‘Ik voel me er juist heel schuldig over,’ zei een van hen, ‘dat ik me niet schuldig voel als ik mijn kinderen bij de au pair achterlaat.’ Ook Lof, nota bene een ‘tijdschrift voor werkende moeders’, benadrukt telkens dat de combinatie geen sinecure is. Die vergt, klaagde de hoofdredacteur in het zomernummer van 2010, ‘het uiterste van je organisatietalent’, en brengt je ‘regelmatig op het randje van uitputting’. Hoe fijn zij haar werk ook vindt, toch heeft ze soms een ‘stiekem twijfelmomentje’. Dan zou ze haar kinderen liefst terugstoppen in haar buik. ‘Om nog alles een keer over te kunnen doen en bewust stil te staan bij alle fases van mijn kinderen die toch belangrijker en leuker zijn dan welk werk dan ook.’ Soms, heel soms, sijpelen er berichten door die een wat minder draconisch beeld schetsen. In november 2009 promoveerde sociologe Inger Plaisier aan de Vrije Universiteit op een onderzoek naar de relatie tussen werk en gezondheid. Vrouwen, ontdekte zij, hebben twee keer zo vaak last van angst en depressiviteit als mannen. Maar anders dan dikwijls gedacht komt dat niet doordat ze baan en gezin combineren. ‘Hoewel het hebben van werk vooral gunstig leek voor de psychische gezondheid bij mannen, was het hebben van werk niet ongunstig voor de psychische gezondheid bij vrouwen, ook niet als zij het werk combineerden met het hebben van een partner en kinderen.’ Veelzeggend was de manier waarop VU -magazine over deze uitkomst berichtte. ‘Dat vrouwen geen angst of depressie oplopen door de combinatie van werk en zorgtaken,’ schreef het streng, ‘wil niet zeggen dat vrouwen niet gestrest zijn.’ Ofwel: ook als een wetenschapper beweert dat het heus meevalt met de dubbele
Drayer Verwende prinsesjes
18
04-10-2010
13:33
Pagina 18
Verwende prinsesjes
belasting, nemen wij dat niet voetstoots aan. In 2008 verdedigde psychologe Elianne van Steenbergen aan de Universiteit Leiden haar proefschrift over ‘de combinatie’. Daartoe ondervroeg ze zo’n 20.000 medewerkers (m/v) van een grote onderneming. De ondervraagden, ontdekte Van Steenbergen, bleken behoorlijk tevreden met hun bestaan. Het laveren tussen kind en werk gaf ze juist ‘energie’. Het leerde ze ‘relativeren’ en slim hun dag en tijd indelen. Hoe deze zonnige uitkomst mogelijk was? Van Steenbergen bleek, anders dan veel van haar collega-onderzoekers, óók nieuwsgierig te zijn geweest naar ‘positieve ervaringen’. Veelgehoorde reactie volgens de promovenda: ‘Wat leuk dat je daarnaar vraagt. Je bent de eerste.’ Goed nieuws, zou je denken. De combinatie blijkt eigenlijk best te doen. Maar nee. De dissertatie van Van Steenbergen kreeg nauwelijks aandacht. Hetzelfde lot trof enige jaren eerder de studie Geleerde moeders van de Maastrichtse cultuurwetenschapper Lies Wesseling. Ook uit haar onderzoek (onder vrouwelijke academici) bleek dat de meerderheid plezier beleeft aan het schipperen tussen kind en werk. Ook na deze publicatie bleef het nagenoeg stil. Dat de werkende moeder het beste van twee werelden smaakt, hoor je al met al zelden. Uitzonderlijk is de vrouw die openlijk de lof bezingt van de dubbele vreugde. Die tevreden meldt dat haar leven zo rijk gevuld is, met kinderen én baan. Die vertelt dat er niks heerlijkers is dan na een dag vol kouwe drukte te luisteren naar kleutergebabbel of puberpraat. Of die het grootste geheim onthult: het moederschap voorkomt dat je doldraait, het werk dat je zachtjes inslaapt. En als zo’n vrouw al aan het woord komt, dan dient ze tot
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 19
Het sprookje van de perfecte moeder
19
op de komma verantwoording af te leggen. ‘Is het een lastige combinatie: een gezin en al dat werk?’ vroeg de Parool-interviewer in september 2009 aan hoogleraar en organisatiedeskundige Annemieke Roobeek, moeder van drie kinderen. En na haar opgewekte antwoord: ‘Maar u kunt toch niet van alle vrouwen verwachten dat ze net zo makkelijk als u werk en gezin combineren?’ Enkele maanden later blikte de tachtigjarige televisievrouw Mies Bouwman terug op haar leven in Volkskrant magazine. Of ze door haar werk niet ‘veel’ van haar vier kinderen gemist had, vroeg de interviewer. ‘Dat heb ik ze zelf ooit gevraagd,’ antwoordde Bouwman vrolijk. ‘Ze zeiden: nee hoor, je was er altijd als het nodig was.’ Maar hoe ging dat dan, wilde de interviewer op hoge toon weten, als ze thuis een ziek kind had? Het continue offensief mist zijn uitwerking niet. Of, zoals genoemde Lies Wesseling schreef: ‘De zwartgallige beeldvorming omtrent werkende moeders produceert op den duur haar eigen mythes, die het eerder moeilijker dan makkelijker maken voor vrouwen met kinderen om zichzelf te handhaven op de arbeidsmarkt.’ Met andere woorden: als het bericht voortdurend luidt dat de combinatie eigenlijk ondoenlijk is, ga je vanzelf denken dat dat klopt. En inderdaad, keer op keer blijkt hoezeer de Nederlandse vrouw zich die overtuiging heeft eigen gemaakt. In juni 2005 hield het oudemeisjesblad esta een enquête. Verheugd constateerde het dat er een nieuwe stroming was ontstaan: die van de ‘carpe-diemvrouw’. Zij maakte ‘bewuste keuzes in de balans privé/werk’, was innig tevreden met de huidige rolverdeling, had een broertje dood aan het ouderwetse klaagfeminisme. Conclusie: de carpe-diemvrouw verkoos
Drayer Verwende prinsesjes
20
04-10-2010
13:33
Pagina 20
Verwende prinsesjes
kwaliteit boven ‘blinde ambitie’. ‘De cijfers laten er geen misverstand over bestaan: de Nederlandse vrouw heeft de bagage om ver te komen in haar carrière... maar niet de ambitie. En daar kiest ze zéér bewust voor. Ze is bereid om hard te werken, maar wil wel genoeg tijd overhouden om óók te kunnen genieten van een leuk privéleven.’ In oktober 2007 vierde maandblad Opzij zijn 35-jarig bestaan. Uit de enquête die het ter gelegenheid daarvan hield bleek dat de Nederlandse vrouw erg tevreden was met zichzelf. Gemiddeld gaf ze haar bestaan het cijfer 7,9. Wat maakte haar zo blij? Dat ze niet hechtte aan financiële onafhankelijkheid, van zichzelf heus geen carrière hoefde na te streven, en desgevraagd nóg minder buitenshuis wilde werken dan ze nu al deed. Haar belangrijkste levensdoel bleek te liggen in ‘hobby’s, ontspanning en vriendinnen’. De reacties waren van een grote triomfantelijkheid. Zie je wel, ze willen niet! Dus kan dat gezeur nu eens afgelopen zijn? Toenmalig hoofdredacteur Cisca Dresselhuys – ze mocht in menig praatprogramma komen opdraven – werd meer dan ooit in de verdediging gedrongen. Bij Pauw & Witteman kreeg ze een roedel schuimbekkende moederdieren tegenover zich. En hoe kranig ze zich ook weerde, haar woorden leken meer dan ooit op rotsige bodem te vallen. Ook de tweejaarlijkse, van overheidswege ingestelde Emancipatiemonitor bevestigt dit beeld keer op keer. In de laatste editie, verschenen begin 2009, moesten de onderzoekers wederom concluderen dat de zogeheten ‘streefcijfers’ bij lange na niet worden gehaald. Vrouwen zijn heus de arbeidsmarkt op gegaan, maar ze houden het in overgrote meerderheid (zeventig procent) nog steeds op deeltijdbaantjes. Het logische gevolg: slechts 45 procent van alle volwassen vrouwen
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 21
Het sprookje van de perfecte moeder
21
in Nederland is ‘economisch zelfstandig’. Ofwel: anno 2010 staat nog niet de helft van de volwassen vrouwelijke bevolking op eigen benen. En dus wemelt het in werkend Nederland van de ma-dido-vrouwen. Onder aan hun e-mailtjes laten ze weten uitsluitend bereikbaar te zijn op maandag, dinsdag en donderdag. De rest van de week hebben zij wel wat beters te doen. Ruim veertig jaar na Joke Kool-Smits befaamde essay ‘Het onbehagen bij de vrouw’ is er maar één conclusie mogelijk: dat onbehagen is geheel verdwenen. Niet omdat het paradijs zou zijn aangebroken, maar omdat vrouwen er de schouders over ophalen. Ze willen een rustig bestaan, zonder al te zware verantwoordelijkheden, ver weg van die enge grotemensenwereld. ‘De vrouwen en meisjes van tegenwoordig,’ schreef Aletta Jacobs in 1924, ‘mochten het zich nog wel eens duidelijk voor oogen stellen, hoe moeilijk, hoe saai en weinig verheffend het leven is geweest van hare grootmoeders en moeders, en vooral van hare ongehuwde tantes. Daardoor zouden zij te beter waardeeren, hoeveel meer zij in den hoogeren zin van het leven kunnen genieten, nu de wegen zijn gebaand voor een vrij en onafhankelijk bestaan, ook voor de vrouw.’ Zesentachtig jaar en één feministische golf later zou ik het haar bijna letterlijk willen nazeggen. Is dit alles erg? Nu ja, het is op z’n minst curieus – vooral omdat vrouwen alhier nogal afsteken bij hun zusters in vergelijkbare buitenlanden. Voor het weekblad Vrij Nederland interviewde ik ooit alle vrouwelijke ambassadeurs die op dat moment in Den Haag
Drayer Verwende prinsesjes
22
04-10-2010
13:33
Pagina 22
Verwende prinsesjes
gestationeerd waren. Negen in totaal. Sommigen vertegenwoordigden een ontwikkelingsland, anderen een westerse natie. Maar bij alle onderlinge verschillen was er één overeenkomst. Ongevraagd vertelden ze hoe ‘verbaasd’ dan wel ‘geschokt’ ze waren, toen ze eenmaal in Nederland nauwkeurig om zich heen keken. Was dit het vrouwvriendelijke, liberale land waarover ze zo veel gehoord hadden? Waar zaten dan toch al die vrouwen? Goed, ze zijn ruim vertegenwoordigd in het parlement, en er is een vrouwelijk staatshoofd. Maar verder? ‘Vrouwen in Nederland zijn bijzonder goed opgeleid,’ zei de Canadese ambassadeur. ‘Maar hebben ze eenmaal kinderen, dan vinden ze dat ze hun loopbaan moeten opgeven. Zo was het bij ons in de jaren vijftig.’ ‘Dat verschil,’ zei de Amerikaanse ambassadeur, ‘tussen de politiek en de rest van Nederland intrigeert me. Waarom zitten vrouwen wel op hoge functies in de politiek en elders niet? Ik denk dat Nederland is blijven steken in de zeventiende eeuw. Ze hebben nog steeds het gevoel dat ze niet buitenshuis mogen werken. Het idee dat vrouwen iets groots bij te dragen hebben aan de samenleving wordt daardoor ontmoedigd.’ ‘Jullie zijn welvarend,’ zei de Cubaanse ambassadeur. ‘Jullie kunnen het je permitteren om de vrouwen thuis te laten. Misschien is het voor de kinderen beter, dat kan ik niet beoordelen. Maar ik kan me niet voorstellen dat je vrijwillig de helft van je talenten ongebruikt laat.’ Voor hetzelfde weekblad maakte ik een reportage op het Nijmeegse Max Planck Instituut, internationaal onderzoeksinstituut voor psycholinguïstiek. Aanleiding: de helft van de toponderzoekers was er vrouw – een unicum in de academische wereld. Het geheim: de vier directeuren deden er welbe-
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 23
Het sprookje van de perfecte moeder
23
wust alles aan om hun vrouwelijke talenten binnenboord te houden, óók als ze zwanger raakten. Samen artikelen schrijven bijvoorbeeld, zodat er geen al te groot gat viel in de publicatielijst. Opvallend genoeg waren het juist onderzoeksters van Nederlandse afkomst die het meestal uiteindelijk toch opgaven. ‘Wat je ook voor ze doet,’ verzuchtte een van de directeuren, ‘ze kiezen toch voor de kinderen. Daar kan ik wel eens heel kwaad om worden.’ Een Franse onderzoekster hield niet op zich erover te verbazen. ‘Ik heb het idee,’ zei ze, ‘dat vrouwen in Nederland erg onder druk staan van hun omgeving, sneller geneigd zijn om hun loopbaan op te geven als er een kind komt. Klopt dat? Ik heb een vriendin, een Nederlandse, die hier promovenda was. Ze was een goede promovenda, allebei gingen we volkomen op in ons onderzoek. Toen raakte ze zwanger. En nu is ze gestopt met werken omdat ze bij de baby wilde zijn. Het trof me dat ze het zag als iets wat niet te combineren valt. Waarom?’ Inderdaad. Waarom? Er is inmiddels heel wat afgepeinsd over dit verschil tussen vrouwen uit Nederland en elders. Waar komt toch de oer-Hollandse gedachte vandaan dat een beetje moeder eigenlijk vierentwintig uur per dag beschikbaar dient te zijn? Daartoe moet de blik gewend naar het verleden. Ooit moet deze opvatting zich stevig hebben genesteld in het nationale bewustzijn. Maar wanneer en hoe? En vooral: waarom? Die vragen zijn niet eenvoudig te beantwoorden, schrijft ook historica Els Kloek in haar eind 2009 verschenen boek Vrouw des huizes. De ‘directe’ historische bronnen over dit thema zijn schaars, om de simpele reden dat het vrouwenbestaan minder belangwekkend werd geacht dan dat van man-
Drayer Verwende prinsesjes
24
04-10-2010
13:33
Pagina 24
Verwende prinsesjes
nen. Vast staat wel dat al in de loop van de vijftiende eeuw de term ‘huisvrouw’ opdook in de Lage Landen – een woord dat volgens Kloek in de betekenis van echtgenote ‘weinig duidelijke equivalenten’ kent in andere talen. Aannemelijk klinkt haar verklaring dat het kapitalisme – met zijn verstedelijking, geldeconomie en scheiding tussen werkplaats en gezinswoning – in deze contreien relatief vroeg op gang kwam. Dat bracht twee soorten arbeid voort: betaald en buitenshuis voor de man, onbetaald en binnenshuis voor de vrouw. Hij was het hoofd van het gezin, zij was de baas in huis. Dit betekende aanvankelijk trouwens allerminst dat Hollandse vrouwen zich exclusief en voltijds wijdden aan het huishouden. Anders dan in vergelijkbare landen kenden ze hier juist veel vrijheid om buitenshuis hun gang te gaan – zeker toen hun mannen in de Gouden Eeuw reislustig werden. Iemand als Hugo de Groot constateerde rond 1602 dat Hollandse vrouwen meenden ‘niet te kunnen volstaan met het geen de oudste Schrijvers omtrent de vrouwen der Germaanen geboekt hebben, dat haare voornaamste bekwaamheid was kinderen ter waereld te brengen en op te voeden’. Wat heet. Als hun mannen afwezig waren, namen vrouwen ‘het bestuur van ’t gemeenschappelijk vermogen’ ter hand, deden de boekhouding en reisden van stad naar stad. ‘En dit alles verrichten zij met zoo veel zedigheid en omzichtigheid, dat haare achting en de eerbaarheid van haare kunne er niets bij lijden.’ Het was vanuit Europees perspectief gezien uniek. Buitenlandse reizigers hielden dan ook niet op zich te verbazen over de zelfstandigheid en bazigheid van de Hollandse huisvrouw. Hoe was het mogelijk, vroegen zij zich af, dat Hollandse mannen dit zomaar toestonden?
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 25
Het sprookje van de perfecte moeder
25
In de loop van de Gouden Eeuw kreeg het begrip huisvrouw volgens Kloek ‘een normatieve lading’. ‘Het begon te lijken,’ schrijft zij, ‘op een roeping. Een levensbestemming met een welomschreven takenpakket.’ De dichtende raadpensionaris Jacob Cats speelde hierin een moeilijk te onderschatten rol. Uitvoerig bezong hij de lof der huisvrouw in zijn rijmwerk Houwelick uit 1625, een bestseller waarvan zo’n vijftigduizend exemplaren werden verkocht. ‘De man moet op de straat om zijnen handel gaan,’ schreef hij, ‘het wijf moet in het huis de keuken gadeslaan.’ Een goede moeder gaf bovendien haar kinderen zelf de borst, en nam de opvoeding persoonlijk ter hand. Dat een gehuwde vrouw zich buitenshuis begaf om geld te verdienen gaf eigenlijk geen pas. Haar huis was het ‘koninkrijk’ waar zij regeerde. Zo was nu eenmaal de ‘natuurlijke’ ordening. Zo had ook God het bedoeld. Met de stijgende welvaart kon Cats’ wensdroom langzaam werkelijkheid worden. Zodra het financieel niet meer nodig was, stopte de vrouw met werken buitenshuis. Het standaardwerk Vijf eeuwen opvoeden in Nederland beschrijft hoe als eersten de echtgenotes van rijke burgers zich terugtrokken in hun huizen – de vrouwen van de Amsterdamse kooplieden voorop. ‘Eind achttiende eeuw,’ aldus de auteurs, ‘breidde deze gewoonte zich uit naar de middenburgerij, terwijl de rest van de burgerij zich er graag aan spiegelde. De gespecialiseerde “huisvrouw” gold als deftig.’ Ook als ze geen personeel had en zelf moest boenen en poetsen, dan nog werd dat ‘fatsoenlijker’ geacht dan uit werken gaan. Dankzij Verlichting en Romantiek verschoven bovendien de opvattingen over opvoeding en huiselijk geluk. De kinderziel behoefde liefdevolle sturing, en de moeder werd daarin de
Drayer Verwende prinsesjes
26
04-10-2010
13:33
Pagina 26
Verwende prinsesjes
glansrol toebedacht. ‘Het was bijna een nationale plicht die vrouwen hadden te vervullen,’ schrijft Kloek, ‘zowel om burgers-in-spe te baren, als om deugdzame burgers op te voeden. Een goed en harmonieus gezinsleven was een voorwaarde om de jonge burgertjes “op te kweken”. De man bleef onverkort het hoofd van het huishouden, maar het goede partnerschap tussen man en vrouw werd nu meer dan een goddelijk gebod. Het diende tot heil der natie.’ Let wel: de kloof tussen wensbeeld en werkelijkheid bleef aanzienlijk. Getrouwde vrouwen uit de lagere klassen dienden naast hun gezin elders in de huishouding, stonden achter de toonbank, werkten in atelier of fabriek. Vrouwen van winkeliers en boeren hadden hun eigen (zware) taak in het gezinsbedrijf. Alleen getrouwde vrouwen uit de gegoede burgerij en hoger bleven daadwerkelijk thuis. Maar anders dan dikwijls gedacht, vormde het moederschap beslist niet hun dagbesteding. Eigenhandig voor hun kinderen zorgen deden zij nauwelijks. Dat was een taak die zij grotendeels overlieten aan anderen: het kindermeisje of de dienstbode. ‘In al deze gezinstypen,’ aldus de auteurs van Vrouwen, leven en werk in de twintigste eeuw, ‘kon feitelijk niet gesproken worden van een “aparte opvoedingstaak” van de moeder: kinderen groeiden met de stroom op of werden uitbesteed aan personeel.’ Niettemin bleef tot diep in de twintigste eeuw het ideaal intact van de vrouw die haar levensvervulling zoekt in het moederschap – van links tot rechts, van hoog tot laag, van gelovig tot seculier. Zo zou het eigenlijk moeten zijn. Dat het in werkelijkheid zelden zo uitpakte was des te betreurenswaardiger. Zelfs de vrouw die kinderloos bleef kreeg ‘moederlijke’ eigen-
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 27
Het sprookje van de perfecte moeder
27
schappen toegedicht. Als zij buitenshuis wilde werken, dan het liefst in verzorgende en opvoedende beroepen – de verpleging, het maatschappelijk werk, het onderwijs. Alleen daarin kon haar wezen tot volle bloei komen. Volgens socialistisch politica en dichteres Henriette Roland Holst-van der Schalk bijvoorbeeld waren huwelijk en moederschap ‘de natuurlijk roeping’ der vrouw. Uit de ‘algemeene gelijkheid’ tussen man en vrouw, schreef ze in een brochure in 1898, volgt nog géén ‘bijzondere gelijkheid’. ‘Wij meenen, dat het een groote verarming zou zijn van de menschelijke natuur, zoo de vrouw er naar streefde haar denken en doen zooveel mogelijk naar het voorbeeld van den man in te richten. Zoowel als ’t vrouwelijk lichaam een geheel eigene en aparte volkomenheid bezit, geheel verscheiden van die van den man, zoo is het immers ook met den vrouwelijken geest, daar wij weten, dat de bijzondere eigenschappen van geest en lichaam nauw samenhangen.’ Haar opvattingen over de diepgewortelde sekseverschillen weken nauwelijks af van die van Abraham Kuyper, de antirevolutionaire voorman die voor het overige in alles haar tegenvoeter was. In de opstelbundel De Eerepositie der Vrouw (1914) schreef hij: ‘Het private en het publieke leven vormen twee afgescheiden sferen, elk met een eigen wijze van bestaan, met een eigen taak, en voor die taak om een eigen soort hoedanigheden en talenten roepend. Dit is de harmonie van levenssfeer en menschenaard. En het is op grond van dezen stand van zaken, die niet wij hebben uitgedacht, maar God zelf ons heeft opgelegd, dat de vrouw in het publieke leven niet met den man gelijk staat.’ De vrouw die zich buiten de sfeer van het gezin begeeft, verspeelt volgens hem haar ‘hooge eerepositie’. ‘Het soortverschil tusschen man en vrouw is [...] in beider
Drayer Verwende prinsesjes
28
04-10-2010
13:33
Pagina 28
Verwende prinsesjes
schepping, en in beider daaruit voortgekomen natuur, zoo onomstootelijk vastgelegd, dat alle onderschatting of wegcijfering ervan een streven verraadt, om de door God ingestelde orde door menschelijke willekeur te niet te doen.’ Ook onder feministen in de eerste helft van de twintigste eeuw waren er trouwens genoeg die vonden dat moeders thuis dienden te blijven. Betaalde arbeid buiten de deur, dat was vooral een streven voor ongehuwde vrouwen. Rosa Manus – zij was jarenlang vicepresidente van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht en volgens historica Mineke Bosch ‘een van de belangrijkste leidende figuren’ van de vrouwenbeweging tussen 1910 en 1940 – blikte in oktober 1932 terug op wat er bereikt was. Met lede ogen zag zij hoe vrouwen ‘overal’ weer werden verdreven uit de posities ‘die ze zich met zooveel moeite hebben veroverd’. Maar als interviewster Jo van Ammers-Küller haar mening vraagt over ‘het probleem van de werkende vrouw, die een huishouden heeft en moeder is’, antwoordt de ‘vurige feministe’ Manus: ‘Zij behoort in haar huis en bij haar kinderen. Honderd vernuftige compromissen veranderen niets aan die elementaire wet. Als het anders gebeurt, anders móét zooals nog heel vaak in onze huidige maatschappij, is het een compromis. Wie de maatschappij wil dienen moet beginnen bij haar eigen familie, geen vrouw mag naar mijn meening de zorg voor een gezin verzuimen terwille van een maatschappelijke taak, al is die taak nog zoo gewichtig. Ik voel volkomen de moeilijkheid van het probleem, dat vrouwen die iets kunnen presteeren, die de mogelijkheid hebben om goed te verdienen, dat vaak liever doen dan thuis met een ontoereikend inkomen rond te tobben. [...] Maar ik vind het ontzaglijk jammer en een van de groote fouten van onzen tijd, dat de
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 29
Het sprookje van de perfecte moeder
29
jonge vrouwen hoe langer hoe meer gaan neerzien op dat huishoudelijk werk en het grootbrengen van kinderen lastig vinden, of te veel een obstakel bij haar beroep, haar sport of haar genoegens.’ Er zijn ook andere verklaringen aangevoerd voor de Nederlandse aversie tegen het werkend moederschap. Zo is vaak gewezen op de geringe deelname van dit land aan de beide twintigste-eeuwse wereldoorlogen. Tijdens de eerste bleef Nederland neutraal, in de tweede was het vechten na vijf dagen voorbij. Elders namen vrouwen de arbeidsplaatsen in van de mannen die aan het front vochten, met als gevolg dat zij het ook in vredestijd vanzelfsprekender vonden om buitenshuis te werken. (De theorie is niet onomstreden; in bijvoorbeeld Duitsland was het aantal werkende vrouwen in de jaren twintig al snel weer terug op het vooroorlogse niveau.) Uniek schijnt ook de invloed te zijn geweest van de confessionelen in dit verzuilde land. Volgens de Groningse historica Nelleke Bakker waren Nederlanders destijds ‘heel volgzaam’. ‘Veel meer dan bijvoorbeeld Belgen,’ zei ze in een interview in 2005. ‘Vrouwen daar trokken zich niets aan van het verbod op buitenshuis werken. Nederlanders luisterden wél naar de pastoor en de dominee.’ Hoe het ook zij, in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog was meer dan negentig procent van de getrouwde vrouwen voltijds huisvrouw. Eindelijk was het eeuwenoude ideaal haalbaar voor alle bevolkingsgroepen – dankzij de stijgende welvaart, en vooral dankzij het kostwinnersmodel, een unieke constructie waarbij het salaris van de man genoeg moest zijn om het hele gezin te onderhouden. Ook de arbeider kon nu met gepaste trots zeggen dat zijn vrouw ‘niet hoef-
Drayer Verwende prinsesjes
30
04-10-2010
13:33
Pagina 30
Verwende prinsesjes
de te werken’. Het belastingstelsel, winkeltijden, schooltijden – alles was afgestemd op de thuisblijfmoeder. Professionele opvang was tot ver in de twintigste eeuw uitsluitend beschikbaar voor kinderen uit ‘ontwrichte’ gezinnen. En nog in 1965 had 83 procent van de Nederlanders principiële bezwaren tegen buitenshuis werkende moeders. Wijdverbreid is de misvatting dat al die naoorlogse Hollandse huisvrouwen ook daadwerkelijk van vroeg tot laat in de weer waren met hun kinderen. Dat was niet het geval. Zelfs in de decennia dat het thuismoederschap domineerde, konden kinderen allerminst op voltijds aandacht rekenen. Het gemiddelde kindertal was nog hoog, het huishouden uiterst arbeidsintensief. Mijn eigen thuisblijfmoeder zette tussen 1948 en 1963 vier zonen en drie dochters op de wereld. Het huishouden bezorgde haar een zesdaagse werkweek, met dagen van tien, twaalf uur. Alleen op zondagen deed ze het kalmer aan. Dan hoefde ze slechts te koken voor de negen gezinsleden. De rest van de week vulde zich met wassen, strijken, stoffen, stofzuigen, bedden verschonen, boodschappen doen, de maaltijden bereiden, sokken stoppen, kleren verstellen. Alleen voor het grove werk kwam er een hulp. En dan was er nog de voorjaarsschoonmaak, waarbij de hele pastorie binnenstebuiten moest gekeerd. Daarnaast had ze haar verplichtingen als domineesvrouw: kraambezoek, verenigingsavonden, gastvrijheid voor elk gemeentelid dat aanbelde. Ze stond elke dag om zes uur op om althans één uurtje voor zichzelf te hebben. En o ja, ergens tussendoor voedde ze ons op. Exclusieve aandacht voor een van haar zeven kinderen? Het gebeurde zo spaarzaam dat alle keren me nu nog bijstaan. Naar school
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 31
Het sprookje van de perfecte moeder
31
brengen deed ze alleen de allereerste dag, om de route te wijzen en de juf de hand te schudden. Vanaf mijn zesde reisde ik elke vakantie per trein van Amsterdam naar Friesland. In m’n eentje. Mijn moeder zwaaide me uit op het Centraal Station, mijn oma stond me in het winderige Heerenveen op te wachten. Aan liefde was geen gebrek, maar voor mijn moeder waren haar kinderen noch haar levensvervulling, noch de zon waarom haar wereld draaide. Wij waren simpelweg deel van haar drukke vrouwenbestaan. Niet meer, maar zeker ook niet minder. Mijn thuisblijfmoeder was geen uitzondering. In 1955 besteedden vrouwen wekelijks gemiddeld 62 uur aan hun huishoudelijke taken. En nog in 1964, aldus Vrouwen, leven en werken in de twintigste eeuw, was de tijdsbesteding aan kinderen ‘minimaal’. Huisvrouwen hadden dagelijks gemiddeld vijftig minuten tijd voor hun kinderen, ‘waaronder het naar bed brengen’. Helaas, het collectieve geheugen is selectief. Wij herinneren ons wat we ons willen herinneren – ook als dat niet strookt met de feiten. Onuitroeibaar lijkt het beeld van de Hollandse huismoeder die om halfvier klaar zat achter de theepot, vol belangstelling voor de verhalen van haar kinderen. Het is heimwee naar een werkelijkheid die nooit heeft bestaan. En nog steeds is menigeen ervan overtuigd dat het thuisblijfmoederschap zich baseert op een Hogere Orde der Dingen. Vroedvrouw Beatrijs Smulders bijvoorbeeld weet heel zeker dat het Nederlandse kostwinnersmodel superieur is. Het komt volgens haar voort ‘uit respect voor het moederschap’. Daarom is de Nederlandse vrouw in haar ogen gelukkig ‘geen
Drayer Verwende prinsesjes
32
04-10-2010
13:33
Pagina 32
Verwende prinsesjes
hardwerkende sloof ’ geworden zoals in veel landen om ons heen het geval is. Zij werkt in deeltijd en laat zich ‘de lusten van het moederschap’ niet door de neus boren. ‘Ik vind dat een hele hoge vorm van emancipatie.’ Bas van der Vlies, oud-fractieleider van de sgp, mocht de afgelopen jaren dikwijls uitleggen dat het vrouwenstandpunt van zijn partij niets anders deed dan ‘de Bijbelse voorschriften’ gehoorzamen. ‘De teksten over de scheppingsordening vertellen ons dat man en vrouw in die volgorde zijn geschapen, naast en tegenover elkaar,’ zei hij in 2005 tegen dagblad Trouw. ‘Klassiek was het zo dat de man buitenshuis de kost won, en de vrouw de thuishaven op orde hield en tot een warm nest maakte, waar liefde dominant was.’ Klassiek was het zo? Het tamelijk recente, typisch Hollandse kostwinnersmodel weten terug te vinden in de Bijbel – het was voorwaar een exegetisch hoogstandje. Toch was er geen journalist die de fractieleider daarop wees. De kentering kwam uiteraard met de Tweede Feministische Golf, die eind jaren zestig vanuit de Verenigde Staten ook Nederland bereikte. Eerdere naoorlogse feministische erupties waren hier nauwelijks aangeslagen. Le deuxième sexe, het baanbrekende boek van Simone de Beauvoir uit 1949, leidde onder intellectuelen in Nederland weliswaar tot stevig debat, maar zou pas zestien jaar later in vertaling verschijnen. Een reeks publicaties uit Amerika – The Feminine Mystique (1963) van psychologe Betty Friedan voorop – wist wél de aandacht te trekken. In Nederland was Joke Kool-Smit een van de eersten die de vanzelfsprekendheid van ‘de rolverdeling’ ter discussie stelden. ‘Van hoog tot laag,’ schreef ze, ‘beijvert men zich een
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 33
Het sprookje van de perfecte moeder
33
vrouw in te prenten hoe onmisbaar zij is voor haar kinderen.’ De zin stond in haar essay ‘Het onbehagen bij de vrouw’, dat in november 1967 in De Gids verscheen. Dat was één bittere aanklacht tegen het huisvrouwschap en tegen de ‘gescheiden sferen’ waaraan dit land zo hechtte. Haar biografe Marja Vuijsje heeft laten zien hoezeer zij precies de juiste boodschap bracht, op precies het juiste moment. De tijd was rijp, de onvrede onder Nederlandse vrouwen leek enorm. Achteraf gezien alleszins verklaarbaar: dankzij de anticonceptiepil krompen hun gezinnen, dankzij allerhande huishoudelijke apparatuur werden hun taken verlicht. Bovendien waren ze nu hoger opgeleid dan ooit tevoren. ‘Mannen hebben een duidelijke relatie tot de maatschappij, vrouwen een onduidelijke,’ schreef Kool-Smit. ‘De sleutel tot dit verschijnsel ligt in de huidige vorm van het huwelijk. Voor de man zijn huwelijk en vaderschap maatschappelijk gezien incidenten, voor de vrouw niet. Als een man trouwt kiest hij een levenspartner, een vrouw kiest in de meeste gevallen bovendien een levenswijze, het huisvrouwschap. Anders gezegd: een man die zijn brood gaat verdienen weet waar hij aan toe is. Normaliter zal hij minstens veertig jaar in de maatschappij doorbrengen, het heeft voor hem dus zin zijn toekomst te plannen en toe te werken naar een bepaald doel. Voor een vrouw liggen de zaken anders.’ Het moederschap, speciaal in de eerste jaren, heette bij Kool-Smit ‘een natuurramp’. ‘Ik geloof met name dat vrouwen wel eens bij zichzelf te rade mogen gaan en uitmaken waar hun vitale belangen liggen: in hun gezin of daarbuiten. Ik geloof met andere woorden dat het de hoogste tijd is dat vrouwen zich het gezonde egoïsme permitteren dat voor mannen sinds mensenheugenis een vanzelfsprekend gegeven is.’
Drayer Verwende prinsesjes
34
04-10-2010
13:33
Pagina 34
Verwende prinsesjes
Haar essay blijkt, ruim veertig jaar later en ondanks het knarsende proza, nog steeds een indrukwekkende tekst. Misschien wel temeer omdat alles wat ze destijds onder woorden bracht, nu zo hopeloos gedateerd lijkt – terwijl het dat niet is. Hoe het feministische gedachtegoed zich verspreidde in de jaren die volgden is genoegzaam bekend. En niet alleen de elite bekeerde zich tot het nieuwe evangelie, het vond in brede kringen weerklank. In 1966 kreeg een lezeres wier man jaloers was op haar baan nog dit advies van het vrouwenblad Margriet: ‘Het zou voor het gezin het beste zijn als U de moed bezat op te houden met werken.’ Acht jaar later ontving een ongelukkige huisvrouw deze raad: ‘Toon uw onvrede, uw opstandigheid, uw gevoel van gevangen zijn. Krop het niet op.’ Emancipatie werd een thema waartoe je je móést verhouden – zoals je heden ten dage een mening móét hebben over de integratieproblematiek. Illustratief zijn de interviews die de destijds vermaarde Bibeb maakte voor het weekblad Vrij Nederland. De vrouwen die zij in de jaren zeventig portretteerde kregen strijk en zet de vraag voorgelegd hoe zij stonden tegenover het feminisme. Actrice Adèle Bloemendaal in 1971: ‘Alles wat Dolle Mina propageert heb ik al jarenlang moeiteloos in praktijk gebracht.’ Schrijfster Mensje van Keulen in 1973: ‘En als mannen die de hele dag gewerkt hebben, thuis ook nog es moeten helpen, vind ik dat net zo smerig als van kinderen te eisen dat ze na schooltijd nog van alles voor hun moeder moeten doen.’ De feministische invloed werd ook in de wetenschap snel zichtbaar. Met enige verbetenheid werd gezocht naar bewijs voor de centrale stelling van Simone de Beauvoir: je wordt niet als vrouw geboren, je wordt tot vrouw gemaakt.
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 35
Het sprookje van de perfecte moeder
35
In 1978 verscheen The Reproduction of Mothering, studie van de Amerikaanse sociologe Nancy Chodorow (in 1980 vertaald als Waarom vrouwen moederen). Zij wilde afrekenen met ‘het argument van de natuurlijke aanleg’. Onzin, vond Chodorow. ‘De arbeidsverdeling naar sekse en de verantwoordelijkheid van vrouwen voor het grootbrengen van kinderen staan in verband met mannelijke dominantie en brengen deze ook weer voort.’ Nog zo’n ontzenuwing bood De mythe van de moederliefde uit 1980 van de Franse filosofe Elisabeth Badinter. Haar onderzoek (op zijn beurt weer schatplichtig aan The making of the modern family van Edward Shorter uit 1975) wilde bewijzen dat moederliefde een historische ‘constructie’ was. Niks biologische wetten. Eigenlijk bestond het fenomeen pas sinds Jean-Jacques Rousseau. Hij had met zijn Émile ou De l’éducation in 1762 de kiem gelegd voor onze denkbeelden over wat een goede moeder hoort te zijn: volledig toegewijd aan haar kind. Maar moederliefde was volgens Badinter ‘gewoon een gevoel als alle andere, een gevoel dat afhankelijk is van de omstandigheden. Het is een gevoel dat al dan niet aanwezig is, dat kan opkomen of verdwijnen, dat sterk of broos kan blijken, zich op alle kinderen kan richten of er een kan uitverkiezen. [...] Inzake de moederliefde bestaat er dus geen universele wet, en zij is niet onderworpen aan een natuurlijk determinisme. Moederliefde is niet vanzelfsprekend, maar een toegift.’ In de winter van 1981 was in de Haarlemse Hallen van het Frans Halsmuseum de tentoonstelling De kunst van het moederschap te zien. De samenstelsters baseerden zich dankbaar (‘Zij hebben ons gestimuleerd bij de beschrijving van de Nederlandse situatie’) op de inzichten van Shorter en Badinter. ‘De vraag, die voor de tentoonstelling en deze catalogus als
Drayer Verwende prinsesjes
36
04-10-2010
13:33
Pagina 36
Verwende prinsesjes
uitgangspunt diende, was: als “het moederschap” in de tegenwoordige betekenis niet zozeer “natuurlijk” is, maar eerder een gevolg van ideologische en maatschappelijke ontwikkelingen, kunnen we dan iets van dit proces terugvinden bij onze overen betovergrootmoeders?’ De expositie – vol schilderijen die moesten aantonen hoezeer de vrouw de moederrol was opgedrongen – kreeg een kribbige ontvangst. ‘Onzedelijke geschiedschrijving,’ schreef een van de critici. Daar zat eerlijk gezegd wat in. Minder ideologisch gedreven bronnenonderzoek toonde aan dat er ook in de eeuwen vóór Jean-Jacques Rousseau wel degelijk moeders waren die hun nageslacht zeer beminden. De dood van een kind bijvoorbeeld kon tot hartverscheurend verdriet leiden, hoewel zuigelingen- en kindersterfte destijds wijdverbreid was. Terecht geldt de stelling dat moederliefde een constructie is nu als achterhaald – een ‘zwarte legende’. Even terecht schrijven de auteurs van Vijf eeuwen opvoeden in Nederland: ‘Dat neemt natuurlijk niet weg dat de houding ten opzichte van kinderen door de tijd heen steeds aan verandering onderhevig is, tot op de dag van vandaag.’ Begin jaren tachtig was de vrouwenbeweging over haar hoogtepunt heen. Maar de emancipatiegedachte zelf had zich stevig weten te wortelen, ook binnen het overheidsbeleid. Vooral na het Internationaal Jaar van de Vrouw (1975) wemelde het van de gesubsidieerde organisaties die vrouwen ‘bewust’ moesten maken van hun achterstand, hun kansen en hun rechten. Wettelijke belemmeringen werden aangepakt, discriminerende maatregelen opgeheven. Achteraf gezien is het tempo waarin de veranderingen zich voltrokken adembenemend. Zelden wist een sociale beweging
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 37
Het sprookje van de perfecte moeder
37
zo veel succes te boeken in zo’n korte tijd. Wat voor de ene generatie vrouwen nog ondenkbaar was, lag voor de volgende binnen handbereik. De moeders hadden naar de lagere school gemogen, met een beetje geluk een paar jaar mogen doorleren, en dat was dat. De dochters konden elke opleiding volgen die ze wensten, vrijwel alle beroepsgroepen heetten hen welkom, en zelfs zwangerschap was geen reden meer voor ontslag. Er was niets dat hen tegenhield, de wereld lag bij wijze van spreken aan hun voeten. Ze hoefden alleen nog maar over de drempel te stappen. Maar dat deden ze niet. Bij hun volle verstand kozen ze, net als hun moeders, voor een bestaan dat zich hoofdzakelijk afspeelt achter de voordeur. Van feministische zijde is lange tijd geopperd dat er in dit land patriarchale machten aan het werk waren die vrouwen op sluwe wijze thuis probeerden te houden – al dan niet geholpen door de priester en de dominee. Toen die redenering uit de gratie raakte, kwam een ander verklaringsmodel in zwang. De ‘stagnatie in het emancipatieproces’ zou te wijten zijn aan praktische belemmeringen. Als er nu maar voldoende en betere kinderopvang zou zijn, als de schooltijden nu maar werden aangepast, als ‘flexibeler werken’ werd toegestaan, als het nog altijd bestaande ‘kostwinnersvoordeel’ werd afgeschaft, als mannen minder uren zouden maken – dan zouden Nederlandse vrouwen geheel vanzelf de arbeidsmarkt op stromen. Zo betoogden twee overheidsadviseurs onlangs nog dat deeltijdarbeid zoiets was als ‘een onrustig dribbelen om straks weer te gaan sprinten’. Ofwel: ze willen heus, de Nederlandse vrouwen. Alleen is er nu nog even iets wat hen daarvan weerhoudt. Ook Nicolien Brzesowsky en Irene Geerts, auteurs van
Drayer Verwende prinsesjes
38
04-10-2010
13:33
Pagina 38
Verwende prinsesjes
het zelfhulpboek Zo doet ze dat! zitten op dit spoor. ‘Er ligt een belangrijke taak voor de overheid,’ schrijven zij, ‘om vooroordelen en onnodige obstakels voor werkende ouders weg te nemen.’ En de denktank Taskforce DeeltijdPlus, in 2008 door het toenmalige kabinet ingesteld om de economische zelfstandigheid van vrouwen te bevorderen, droeg deze boodschap gedurig uit. ‘Vooral veel vrouwen werken nu in kleine deeltijdbanen,’ meldde de website, ‘terwijl ze best meer willen werken.’ De feiten vertellen een ander verhaal. Zelfs als kinderopvang geheel gratis zou zijn, constateerde het Sociaal en Cultureel Planbureau enkele jaren geleden, en zelfs als mannen uren zouden inleveren ten behoeve van ‘zorgtaken’, dan nog zou maar vijf procent van de vrouwen méér willen werken dan het schamele beetje dat ze nu doen. In oktober 2009 kwam het scp in het rapport Deeltijd (g)een probleem tot dezelfde conclusie. Nederlandse vrouwen vinden het in overgrote meerderheid ‘zo wel best’. Dat ze in deeltijd werken ligt ‘meestal niet’ aan hun werksituatie. ‘De meeste vrouwen zeggen voor een bescheiden deeltijdbaan te kiezen, om zo tijd over te houden voor het huishouden, hun kinderen, mantelzorg of gewoon meer tijd voor zichzelf,’ schrijven de onderzoekers. ‘En driekwart van de vrouwen denkt dat het zeker of waarschijnlijk mogelijk is om bij hun huidige werkgever meer uren te gaan werken, als ze dat zouden wensen.’ Als ze dat zouden wensen. Maar dat is precies wat ze niet doen. Ook de Universiteit van Tilburg concludeerde in januari 2010 dat Nederlandse vrouwen dolgelukkig zijn met hun minibaantjes. Zij kennen ‘high levels of job satisfaction’ en ‘a low desire to change their working hours’. Dat bewijst, aldus onderzoekers Alison Booth en Jan van Ours, dat deeltijdwerk geen
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 39
Het sprookje van de perfecte moeder
39
overgangsfase is naar voltijdwerk. ‘Partnered female part-time labor in the Netherlands is here to stay.’ De stagnatie, kortom, valt niet op het conto te schrijven van patriarchale machten, noch van gebrekkige regelingen. Zeker zou het helpen als ook mannen het vanzelfsprekender vonden dat vrouwen hun eigen brood verdienden. En als de zogeheten ‘randvoorwaarden’ gunstiger waren. Als kinderopvang niet langer een privébekommernis was, maar net zo’n gewone, maatschappelijke voorziening als het onderwijs. En als dat onderwijs zelf niet langer volledig afgestemd zou zijn op de altijd beschikbare moeder – met onwaarschijnlijk korte schooldagen en adv-vrij om de haverklap. Het zou het arbeidsleven aanzienlijk vergemakkelijken. Maar zelfs als dat zou gebeuren, dan nog zit het belangrijkste obstakel elders: in de hoofden van de Nederlandse vrouwen zelf. Zij zijn het die zichzelf binnenhouden. De moeders onder hen gebruiken uiteraard vooral hun kinderen als excuus. ‘Het moederschap,’ schrijft de Werkgroep Moeders op zijn site, ‘is een veelzijdig beroep dat tal van aspecten omvat, zoals baby-, peuter-, en kleuterverzorging, voeding, gezondheid en de behandeling van ziektes, ehbo en voorts het de kinderen bijbrengen van diverse praktische en sociale vaardigheden.’ Dit vraagt ‘inzicht in de ontwikkelingswetmatigheden van kinderen’ en ‘pedagogische intuïtie’. De moeder dient bovendien ‘breed georiënteerd’ te zijn. Zij moet haar kind immers ‘steeds een stapje voor blijven in zijn ontwikkeling’. Vanwege deze zware verantwoordelijkheden heeft elke Nederlandse moeder recht op ‘moederloon’ tot haar jongste kind achttien jaar oud is.
Drayer Verwende prinsesjes
40
04-10-2010
13:33
Pagina 40
Verwende prinsesjes
Natuurlijk, de Werkgroep Moeders behoort tot de fanatiekste verdedigers van het thuisblijfmoederschap. Maar hun redenering klinkt door bij de vele pleitbezorgers van het anderhalfverdienersmodel. Ook zij beroepen zich graag op ‘het belang van het kind’. Het is een argument dat, met permissie, nogal op de lachspieren werkt – althans als je de feiten ernaast legt. Het doorsnee hedendaagse Nederlandse gezin telt op dit moment precies 1,7 kind. En het doorsnee hedendaagse huishouden stelt, anders dan vijftig jaar geleden, niets meer voor. De grote schoonmaak is afgeschaft. Huishoudelijke apparatuur, een rijk aanbod van gemaksvoedsel in de supermarkten, kant-enklare kleding – het behoort al decennia tot de standaardgeneugten. Zelfs de allertoegewijdsten onder ons kunnen hooguit twee, drie uur per dag kwijt zijn aan klusjes binnenshuis. Toegegeven, een dreumes of peuter neemt je nogal in beslag. Maar als je kind de kleuterleeftijd heeft bereikt, rijgen de lege uren zich aaneen. Hoezo het moederschap een veelzijdig beroep? Hoezo een dagtaak? Bij een vrouw die zo redeneert dient het moederschap, bewust of onbewust, als haar levensvervulling. Het kind moet doel en zin verlenen aan haar bestaan. Omgekeerd acht zij zichzelf blijkbaar onmisbaar. Maar waarom eigenlijk? Nog nooit is aangetoond dat een in liefde opgroeiend kind getraumatiseerd raakt als het ook met andere verzorgers in aanraking komt. Een kind is doorgaans niet van porselein. De moederband evenmin. In Frankrijk, België en de Scandinavische landen is professionele kinderopvang inmiddels volstrekt vanzelfsprekend. (Zelfs in Duitsland zijn de opvattingen aan het schuiven, notabene dankzij een christen-democratische minister met zeven
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 41
Het sprookje van de perfecte moeder
41
kinderen. Je bent geen Rabenmutter meer als je werkt.) En voor zover mij bekend zijn Franse, Belgische of Scandinavische kindertjes in doorsnee niet neurotischer, verwaarloosder, onverzorgder, dommer of lastiger dan die van ons. Toch blijft Nederland ervan overtuigd dat moeders hun kinderen tekortdoen als zij er niet zelf bovenop zitten. Neem het debat zoals zich dat enkele jaren geleden ontspon over de naschoolse opvang. In september 2005 stelde Jozias van Aartsen, toenmalig fractieleider van de vvd, het voorstel aan de orde tijdens de algemene beschouwingen. Basisscholen, vond hij, moesten ook buiten de lesuren hun leerlingen opvang bieden. Dat zou de ‘arbeidsparticipatie’ van vrouwen ten goede komen. De fractieleider was nog niet uitgesproken of de minister van onderwijs, de premier, de scholenkoepels en de onderwijsbonden vielen over hem heen. De ene belangenbehartiger noemde het voorstel ‘te zot voor woorden’, de andere haalde de term ‘dumpen’ nog maar eens van stal. ‘De school,’ sprak toenmalig cda -minister Maria van der Hoeven streng, is geen ‘oppascentrale’. Uit een opiniepeiling bleek dat de meerderheid van de Nederlanders (70 procent) het roerend met haar eens was: van de kameraden der sp ter linkerzijde tot de mannenbroeders der sgp ter rechterzijde. Dat het voorstel uiteindelijk toch door de Tweede Kamer kwam, mag een wonder heten. Maar vanzelfsprekend is professionele kinderopvang nog bij lange na niet. Daarvoor zit de weerzin te diep. Hoe onwaarschijnlijk hoog de rol van de Nederlandse moeder wordt ingeschat, blijkt ook uit de manier waarop echtscheidingen verliepen – althans tot voor kort. Tot ver in de jaren
Drayer Verwende prinsesjes
42
04-10-2010
13:33
Pagina 42
Verwende prinsesjes
negentig kreeg zij met grote vanzelfsprekendheid de voogdij over de kinderen toegewezen, waarna de vader aan haar welwillendheid was overgeleverd. Frustreerde de moeder de omgang, dan stond hij machteloos. Wat in bijvoorbeeld Scandinavische landen al heel lang geldt als immoreel – kinderen beroven van hun vader – was hier volstrekt geaccepteerd. Het inzicht dat een echtscheiding meemaken erg is, maar een van je ouders kwijtraken nog veel erger, vond nauwelijks weerklank. Ook feministen kon je in alle ernst horen beweren dat een kind heus geen vader nodig had. Wij geweldige moeders konden het heel best in ons eentje af. Vooral onder druk van lobbyclubjes als de Dwaze Vaders veranderde dat. In 1998 werd een nieuwe echtscheidingswet van kracht: voortaan behielden beide ouders na de breuk het gezag over hun kinderen – tenzij daar zwaarwegende argumenten tegen pleitten. In de praktijk sorteerde de nieuwe wet weinig effect. Een decennium later bleek dat nog steeds één op de vijf echtscheidingskinderen de andere ouder (meestal de vader) nimmer zag. En dat liefst één op de drie ‘slecht contact’ met hem had. Tienduizenden kinderen die vaderloos opgroeien – het was ook nog eens in strijd met artikel 9 van het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind, door Nederland van harte ondertekend. In maart 2009 trad de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding in werking. Echtbrekers met kinderen moeten voortaan eerst een ‘ouderschapsplan’ ondertekenen, waarin ze de omgang met hun nageslacht fatsoenlijk regelen. Het is een veelbelovende poging om de oer-Hollandse moederalmacht te breken. Maar de échte verandering moet natuurlijk elders plaatsvinden: in de hoofden en de harten van de moeders zelf.
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 43
Het sprookje van de perfecte moeder
43
Vanuit historisch perspectief is de gewichtige rol die mijn medemoeders zichzelf toekennen een volstrekte noviteit. Of ‘het belang van het kind’ er werkelijk mee gediend is, lijkt me de vraag. Tot ver in de twintigste eeuw hoorden kinderen er gewoon bij. Je kreeg ze, of je kreeg ze niet. Zat er een tussen die wat minder perfect was uitgevallen, dan had je pech. Tijd om je daar druk om te maken ontbrak sowieso. Daar zorgden die andere kinderen én dat arbeidsintensieve huishouden wel voor. Het 1,7 zeer gewenste, bewust geplande kind van nu daarentegen mag niet tegenvallen. Dat móét wel leuk, slim, en talentvol zijn. Zeker voor een vrouw die de zin van haar bestaan uitsluitend zoekt in het moederschap. Ongemerkt wordt zo’n kind een enfant roi: het belandt in het gezin op de troon. De huidige opvoedhysterie heeft daar in mijn ogen alles mee te maken. Het grootbrengen van kinderen, welbeschouwd de normaalste zaak van de wereld, is immers tot op het bot geproblematiseerd geraakt. Bij de geringste rimpeling wordt naar lotgenoten gezocht op internet, gebeld naar de pedagogenlijn, de ouderschapscoach geraadpleegd. En de overheid gaat er gewillig in mee. Overal in het land zijn Centra voor Jeugd en Gezin verrezen waar je professionele ondersteuning kunt bekomen. Niet toevallig steeg het aantal kinderen met erkende aandoeningen het laatste decennium spectaculair – vraag maar aan de leerkrachten in het basisonderwijs. Hun klassen zitten vol ‘probleemleerlingen’. Dat was vroeger vermoedelijk niet anders, maar nu heet een kind zonder taalgevoel dyslectisch, krijgt een rusteloze kleuter de diagnose adhd, moet een teruggetrokken meisje wel een autistische stoornis hebben, en is
Drayer Verwende prinsesjes
44
04-10-2010
13:33
Pagina 44
Verwende prinsesjes
dat matig presterende jochie eigenlijk hoogbegaafd. Niemand meer die hardop durft te zeggen dat dit stuk voor stuk aandoeningen zijn waarmee je ook onbehandeld heel best op je pootjes terecht kunt komen. En vooral: dat te veel aandacht voor de kinderziel weleens net zo schadelijk zou kunnen zijn als te weinig. Het zou helpen als moeders hun eigen rol relativeerden. Want hoezo? De moederlijke invloed is groot, en tegelijkertijd slechts een uit vele. Een baby is geen tabula rasa, geen blanco kleitablet dat je naar believen kunt volschrijven. Een baby is evenmin een kant-en-klaar boek waaraan niets meer valt toe te voegen. Mensen zijn niet uitsluitend het product van hun opvoeding, noch de machteloze slaaf van hun genen. Daar zorgt de wisselwerking tussen karakter, intelligentie en aanleg enerzijds, en de sociale omgeving, culturele opvattingen, en toevallige gebeurtenissen anderzijds wel voor. Al deze elementen beïnvloeden, versterken en verzwakken elkaar, op uiterst complexe wijze. Voorop staat de onvoorwaardelijke liefde. Net als gezond eten, op tijd naar bed, een warme muts als het buiten koud is. Uiteraard dient elk machtsmisbruik – van de corrigerende tik tot regelrechte mishandeling – te allen tijde taboe te zijn. Maar verder? Klare grenzen, ferm nee zeggen op z’n tijd, hier wat schuren, daar wat schaven, proberen zelf het goede voorbeeld te geven, vertrouwen op je intuïtie – het is al wat er op zit. En falen doen we allemaal. De fouten die je wilde vermijden (‘Dit zal ik later nóóit doen’) verruil je voor nieuwe fouten. Volmaakt moederschap bestaat niet. En dat is helemaal geen ramp.
Drayer Verwende prinsesjes
04-10-2010
13:33
Pagina 45
Het sprookje van de perfecte moeder
45
Het besef dat je een weliswaar voorname, maar niet de exclusief vormende factor bent in het kinderbestaan, zou een hele geruststelling moeten zijn. Het zou de moeder tot enige nederigheid kunnen verleiden omtrent haar eigen rol. Daar zou ze trouwens niet alleen zichzelf, maar ook haar kind een groot plezier mee doen. Van jongs af aan weten dat er tomeloos veel van je wordt gehouden, maar dat jij niet het middelpunt bent van het universum – het kan voor geen enkel kind kwaad. Kinderen zouden zich moeten aanpassen aan hun ouders. En niet, zoals nu gebeurt, andersom. Ik deelde mijn moeder met een veeleisend huishouden. Mijn dochter deelde mij met een veeleisende baan. Dat was voor haar niet dramatisch slechter, niet dramatisch beter. Dat was zoals het behoort te zijn.