draaiboek suïcidepreventie
Algemeen Een draaiboek is een handleiding of stappenplan waarin stap voor stap wordt behandeld wat er op je af kan komen mocht er zich een bepaalde gebeurtenis of crisis voordoen. Elke gebeurtenis is weliswaar verschillend, maar toch zijn er een aantal gemeenschappelijkheden als het gaat om communicatie, informatievoorziening en organisatie op school.
Wekelijks wordt één Vlaamse school met de suïcide van een leerling geconfronteerd. Het aantal suïcidepogingen ligt nog veel hoger. Het is dan ook belangrijk dat een school vooraf nadenkt over hoe ze zal reageren als ze geconfronteerd wordt met een suïcide.
Waarover gaat het: terminologie1 Zelfdoding, suïcide of zelfmoord is een vrijwillige en bewuste zelfdestructieve handeling die de eigen dood tot gevolg heeft én die tot doel heeft via de dood de door de persoon gewenste veranderingen te bekomen. Poging tot zelfdoding is een vrijwillige en bewuste zelfdestructieve, niet-habituele handeling die niet eindigt in de eigen dood en die eveneens tot doel heeft de gewenste veranderingen te bewerkstelligen. Suïcidale ideatie: Hieronder verstaan we een breed scala, gaande van zelfmoordgedachten, -wensen, -neigingen en concrete plannen. Hier is met andere woorden (nog) geen sprake van suïcidaal gedrag in de fysieke betekenis van het woord.
1
Deze definities werden overgenomen van de website van het Centrum ter Preventie van Zelfdoding (www.preventiezelfdoding.be) en de suïcidepreventiewerking van de CGG (www.suicidepreventievlaanderen.be).
1
Dit draaiboek suïcidepreventie bestaat uit 4 luiken, met in elk luik afspraken in verband met de communicatielijnen en richtlijnen hoe te handelen:
Luik 1: vroegdetectie en signaalherkenning Waarover gaat het?
Herkennen van signalen door leerkrachten of leerlingenbegeleiders.
Vroegtijdig detecteren van leerlingen die met suïcidegedachten kampen.
Het is niet evident om te detecteren welke leerlingen mogelijk suïcidaal zijn: de oorzaak van zelfdoding is nooit eenduidig; er speelt steeds een combinatie van verschillende risicofactoren een rol. We kunnen echter wel alert zijn voor die signalen die aangeven dat het niet goed gaat met een jongere. Als er veel van die signalen tegelijk aanwezig zijn, is het belangrijk hierover het gesprek aan te gaan met de jongere. Signalen van suïcidaal gedrag De detectie van dit soort signalen betekent niet per definitie dat een kind of jongere suïcidaal is. Deze signalen zijn geen specifieke signalen voor suïcidaliteit maar kunnen ook wijzen op een ander onderliggend probleem. Verbale signalen
Gedragsmatige signalen
Andere beïnvloedende factoren (risicofactoren)
Zich isoleren of afsluiten
Lusteloosheid, futloosheid
Minder concentratie, slechtere schoolprestaties
Negatieve kijk op zichzelf, de omgeving, de toekomst
Weggeven van persoonlijke spullen
Gevoelens van hopeloosheid (geen uitweg meer zien)
Verwaarlozing van het uiterlijk
Verlies van significante anderen
Overdreven gebruik van alcohol / medicatie
Er niet bijhoren
Plotse huilbuien, woedeuitbarstingen
Problemen hebben met gezondheid
Incest in het gezin
Suïcidepoging(en) of suïcide binnen de familie / vriendenkring
Psychiatrische ziekte bij een gezinslid
Persoonlijke kenmerken zoals impulsiviteit perfectionisme, faalangst, beperkt probleemoplossend vermogen
Direct verbale signalen: ik wil niet meer leven, ik wou dat ik dood was, ik ga er een eind aan maken, het leven is de moeite niet meer waard, … Indirect verbale signalen: ik kan niet meer, ik zie het niet meer zitten, niemand kan mij helpen, ik ben toch voor niets goed, ik zou willen slapen en nooit meer wakker willen worden, het hoeft voor mij niet meer, ik heb mijn testament opgemaakt, …
Plotseling spijbelen of afwezig zijn
Mondelinge of schriftelijke aanwijzingen dat de leerling veel bezig is met de dood of met suïcide
2
Het centrale meldpunt voor suïcidaal gedrag is het leerlingensecretariaat.
Indien je signalen van suïcidaal gedrag oppikt meld je dit direct aan het leerlingensecretariaat. Zij brengen het CLB/CSW telefonisch op de hoogte van het vermoeden. Tevens brengen zij een vertrouwensleerkracht/opvoeder op de hoogte die eens kan polsen bij desbetreffende leerling. Dit alles wordt vermeld in het persoonlijk leerlingendossier.
Afspraken en taak van elke partner: o
nooit vragen om het niet te doen
o
bevragen naar concrete zaken:
Waarmee? Al over gesproken met iemand? …
Wat is de context? Opvang thuis? Ma? Pa? …
o
geen geheimhouding aan een leerling beloven
o
geen overdreven aandacht geven
Luik 2: acute dreiging, crisisinterventie Waarover gaat het? Een leerling geeft spontaan aan een eind aan zijn leven te willen maken Een leerling is in crisis en dreigt een eind aan zijn leven te maken (bv. staat op het dak, …) Een leerkracht vermoedt dat een leerling depressief is of andere emotionele problemen heeft, en vraagt gericht naar suïcidaliteit waarop een bevestigend antwoord komt Een medeleerling geeft aan dat een leerling met suïcidegedachten kampt Wat kan je doen? Het is het belangrijk empathie te tonen (bv. "ik begrijp dat je op dit moment zelfdoding als de enige uitweg ziet") en na te gaan hoe acuut de dreiging is. Hierbij kan men ervan uitgaan dat hoe concreter de plannen zijn, en hoe verder deze zijn uitgewerkt, hoe groter de kans is op een daadwerkelijke poging. Een aantal vragen kunnen helpen om inzicht te krijgen hoe acuut de dreiging is:
Heeft de leerling al concrete plannen (tijdstip, plaats, middelen)?
Heeft de leerling al eerdere pogingen ondernomen?
Heeft de leerling maatregelen genomen om te verhinderen dat een derde kan tussenkomen tijdens en na de poging?
Toont de leerling tekenen van zelfverwaarlozing?
Tips bij acute dreiging Bv. wanneer een leerling uit het raam of van het dak wil springen; zichzelf wil beschadigen met een mes,…
Jezelf zo nodig voorstellen en vragen hoe hij/ zij heet.
Contact proberen maken. Oogcontact!
3
Jongere niet alleen laten. Indien meerdere volwassenen de jongere aantreffen is het belangrijk dat één iemand de interne meldpost verwittigt.
Benoemen wat hier en nu gebeurt.
Een contrast tegenover de paniek presenteren: duidelijk, op gewone snelheid, niet te luid praten.
Het lijden en de wanhoop die je vermoedt bij de jongere benoemen.
Blijven praten. De aandacht van de jongere op jouw stem brengen.
Een alternatief gedrag bespreken: wat of wie zou de jongere in deze situatie kunnen helpen? Vraag naar steunfiguren.
Geen onverwachte dingen doen. Zeg steeds wat je van plan bent te doen.
Benadruk je wens om dit gesprek aan te gaan in een (fysiek) veilige en rustige omgeving. Indien de jongere weigert hier op verschillende momenten op terugkomen.
Niet discussiëren over het nut, recht op… zelfmoord.
De jongere niet proberen overhalen door hem/ haar een schuldgevoel te geven.
Geen valse beloften doen zoals ‘alles zal goed komen’.
Niet discussiëren wanneer de jongere kritiek heeft op jou of op iets dat je zei.
De boodschap geven dat hulp beschikbaar is en dat samen gezocht kan worden naar andere mogelijkheden dan zelfmoord.
Pas als je 100% zeker bent dat praten niet helpt kan je hem/ haar het middel afnemen (maar zonder jezelf in gevaar te brengen) : van de rand wegtrekken, mes afnemen, …
Indien nodig en mogelijk: breng de andere leerlingen naar een veilige plaats; liefst buiten het zicht van de jongere.
ls er sprake is van acute dreiging, dan moet er (zoveel mogelijk in overleg met de leerling) gehandeld worden.
Leerling mag in een suïcidale crisis nooit alleen gelaten worden!
Leerkracht belooft geen geheimhouding aan de leerling, maar dat hij/zijvertrouwelijk met de informatie van de leerling zal omgaan
Verwijder eventuele middelen waarmee suïcide gepleegd kan worden (vooral het middel van voorkeur als dit gekend is)
Houd de leerling op de hoogte van de stappen die genomen worden Overdracht moet zo gebeuren dat de leerling niet de indruk krijgt van het kastje naar de muur gestuurd te worden. Dit kan voorkomen worden doordat de vertrouwens persoon (aan wie de leerling de suïcidale voornemens heeft kenbaar gemaakt) contact blijft houden met leerling en hulpverlener.
Luik 3: na een suïcidepoging Waarover gaat het? Een leerling doet een suïcidepoging op school Een leerling onderneemt een poging buiten de school
Suïcidepoging Onder een suïcidepoging of poging tot zelfdoding verstaan we een handeling zonder dodelijke afloop, waarmee de persoon, door de verwachting van schade aan het eigen lichaam of de dood te bewerkstelligen, of door het risico daarop niet uit de weg te gaan, gewenste verandering probeert aan te brengen. Deze handeling is geen terugkerende gewoonte (WHO). 4
Naar de medeleerlingen toe is het van cruciaal belang adequaat te reageren. Dit is belangrijk om het mogelijke trauma bij andere leerlingen te beperken en om degenen te identificeren die ook een risico lopen en mogelijk het suïcidaal gedrag gaan imiteren. Er is een verschil tussen een poging die zich op school voordoet en een poging die buiten de school gebeurt. In beide gevallen is de kans groot dat medeleerlingen op de hoogte zijn van wat er gebeurd is, en dat er bepaalde geruchten circuleren. Het is daarom belangrijk dat er op school een forum wordt geboden aan de leerlingen om hun gevoelens te uiten, en dat aan hen correcte informatie gegeven wordt. Speciale aandacht voor medeleerlingen waarmee leerling problemen had. Wees alert voor leerlingen die het zelf ook moeilijk hebben (signaalherkenning!). Bespreek hoe, waar en aan wie leerlingen hulp kunnen vragen en wat ze van deze hulp kunnen verwachten.
De “interne meldpost” bewaakt en coördineert alle te nemen stappen en brengt het team op de hoogte.
Indien er zich een dreiging of poging tot suïcide voordoet blijft het personeelslid die het opmerkt bij de suïcidale persoon. De coördinator wordt op de hoogte gebracht. Alle andere personen worden verwijderd en opgevangen in de vergaderzaal. Het personeelslid dat niet op de hoogte is van suïcidepreventie wordt nadien bijgestaan/vervangen door een suïcidepreventiemedewerker.
Ondertussen worden de externe hulpverleners (CLB, CSW, dienst 100, …) gecontacteerd door de onthaalmedewerker. Er wordt gevraagd aan de externe hulpverleners om naar school te komen.
Als de suïcidale persoon uit de gevarenperiode is en alle voorgaande stappen zijn verlopen worden de aanverwanten gecontacteerd.
Eventuele medische hulp aan de persoon die de suïcidepoging ondernam, wordt verleend door een personeelslid die het attest eerste hulp heeft.
Zelfs als de suïcidale persoon niet wil doorverwezen worden in deze acute situatie zal de coördinator toch de suïcidale persoon overdragen aan de externe hulpverlener, ongeacht de ernst van de poging en het letsel. De externe hulpverlener geeft na een verwijzing objectieve informatie door aan de school. Het CLB/CSW volgt de verdere verwijzing op.
Bij een suïcidepoging kan de suïcidale persoon binnen de 2 dagen gezien worden in het “Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg” (CGG).
In geval van crisissituatie krijgt de school voorrang op de wachtlijst binnen de hulpverlening.
De gepaste en objectieve informatie, verschaft door het CLB/CSW, wordt door de directie/TAC gebrieft aan alle leerlingen en personeel in de sportzaal.
2 PV-leerkrachten die niet betrokken zijn bij de klas van desbetreffende suïcidale persoon, blijven standby om de modellen op te vangen. Zij worden nadien gebrieft door de directie.
Er wordt niet vroeger naar huis gegaan.
De (afwezige) leerkrachten en de ouders van leerlingen krijgen via een mededeling de nodige, objectieve informatie. (modelbrief)
De nazorg op lange termijn gebeurt voor de leerlingen door het CLB en voor het personeel door het CSW.
Bij
terugkeer
worden
alle
actoren
objectief 5
geïnformeerd,
ook
de
leefeenheid.
De terugkeer van de leerling naar de school gebeurt steeds onder begeleiding. Het aanspreekpunt voor de leerling is het leerlingensecretariaat of de leerkracht/opvoeder die het vertrouwen van de leerling heeft.
De terugkeer van het personeelslid gebeurt na overleg met de directie.
Luik 4: na een suïcide Waarover gaat het?
Hoe kan een school adequaat reageren als een leerling een einde aan zijn leven heeft gemaakt?
Hoe vermijd je als school dat op zo'n emotioneel moment nog bedacht moet worden hoe best gereageerd kan worden?
Postventie Postventie is alle activiteiten die ondernomen worden nadat een jongere suïcide gepleegd heeft, en die de mogelijke effecten van deze traumatische gebeurtenis aanpakken en verlichten. In essentie gaat het hier om die interventies die gericht zijn op het voorkomen van gecompliceerde rouw bij diegenen die achterblijven.
Komt het bericht binnen via een leerling dan zal de directeur/TAC het bericht controleren op juistheid.
De “interne meldpost” bewaakt en coördineert alle te nemen stappen ook en brengt het team op de hoogte.
Als de school gecontacteerd wordt door de media zal de directie de media te woord staan. Bij haar afwezigheid de TAC.
De (afwezige) leerkrachten en de ouders van leerlingen krijgen via een mededeling de nodige, objectieve informatie. (modelbrief)
Alle leerlingen en personeel worden in de sportzaal door de directie/TAC gebrieft met gepaste en objectieve informatie.
Leerkrachten die zelf erg aangeslagen zijn, kunnen ondersteuning krijgen van het CSW. Indien de leerkracht niet in staat is om les te geven wordt een vervanging voorzien binnen het vervangingssysteem.
De directie vergezeld door het CLB/CSW of door een suïcidepreventiemedewerker brengen een huisbezoek aan de getroffen familie.
De andere ouders worden op de hoogte gesteld via een mededeling (zie modelbrief – hierbij wordt rekening gehouden met de wensen van de getroffen familie). Afspraken maken met de ouders wat er gezegd mag worden op school. Afspraken maken met de ouders over het al dan niet aanwezig zijn van leerkrachten / leerlingen op de begrafenis. Navragen of de familie hulp wil van de school bij de begrafenis. Later: afspraken maken met de ouders over wat er moet gebeuren met de persoonlijke bezittingen van het kind.
Niet alleen aandacht voor de klasgenoten van de overleden leerling
Leerlingen laten ventileren 6
Leerlingen inlichten waar ze terecht kunnen als ze het moeilijk hebben, zowel binnen als buiten de school.
Organisatorische aanpassingen binnen de school: aanpassen lessenrooster, voorzien van een stille ruimte of herdenkingshoek waar leerlingen zich indien gewenst kunnen terugtrekken, …
Bouw een moment in waarop de rouwfase formeel wordt afgesloten, bijvoorbeeld door een ritueel. Dit afsluiten betekent niet dat alles van de overledene geband wordt. Het is belangrijk de herinnering aan de overledene levend te houden op school.
7