Doelmatig Investeren Waterketen Groningen en Noord-Drenthe pilot Westerkwartier
Well dra
Doelmatig Investeren Waterketen Groningen en Noord-Drenthe pilot Westerkwartier
Hans van der Eem Jan Zwiers
WSNZ-DI www.welldra.nl
©2012 Welldra
WELL DRA
Doelmatig Investeren Waterketen Groningen en Noord-Drenthe pilot Westerkwartier
Inhoudsopgave DOELMATIG INVESTEREN: SYNOPSIS ..................................................................................... 2 1 DOELMATIG INVESTEREN ....................................................................................................... 3 1.1 Achtergrond ......................................................................................................................... 3 1.2 Besparen op kapitaallasten ................................................................................................. 3 1.3 Aanpak ................................................................................................................................. 4 2 VERKENNING BEZITTINGEN EN INVESTERINGEN .................................................................... 5 2.1 Inventarisatie bezittingen .................................................................................................... 5 2.2 Investeringen en onzekerheden .......................................................................................... 5 2.3 Bevindingen ......................................................................................................................... 6 3 VERVANGEN LEIDINGINFRASTUCTUUR .................................................................................. 8 3.1 Eerste verkenning ................................................................................................................ 8 3.2 Casus Grootegast ................................................................................................................. 8 3.3 Aanbevelingen ..................................................................................................................... 9 4 NIEUWE ZUIVERINGSTECHNISCHE WERKEN ........................................................................ 10 4.1 Verkenning ........................................................................................................................ 10 4.2 Casus Gaarkeuken ............................................................................................................. 10 4.3 Aanbevelingen ................................................................................................................... 12 5 CONCLUSIES: KANSEN BENUTTEN ........................................................................................ 14 5.1 Conclusies .......................................................................................................................... 14 5.2 Aanbevelingen ................................................................................................................... 14
Doelmatig Investeren: synopsis In de regio Westerkwartier zijn de komende tien jaar investeringen met een omvang van ruim 40 miljoen euro voorzien. Over meer dan 80% van het investeringsvolume bestaat nog onzekerheid over nut, noodzaak, aard en omvang. Het kritisch beschouwen van investeringen blijkt de moeite waard. Zowel bij vervangingsinves-‐ teringen in de riolering als bij grootschalige renovatie van zuiveringen lijken besparingen van meer dan 10% op het investeringsvolume realistisch. Een belangrijk mechanisme om de besparingen te realiseren heeft met houding te maken: “Wat als het mijn eigen geld was?”. “Wat als we één organisatie zouden zijn?”. Dit is vertaald in het uitgangspunt “Nee, tenzij…”. Er wordt alleen geïnvesteerd als nut en noodzaak en aard en omvang van de investering kostenbewust zijn onderzocht. Zeker bij grootschalige renovaties van zuiveringen en bij investeringen rond nieuwe opgaven zoals klimaatadaptatie vindt dit onderzoek plaats in samenspraak met alle betrokken partijen. Bij het mogelijk vervangen van riolen gaat het erom de toestand van de riolen naar het einde van de technische levensduur toe steeds vaker en intensiever te volgen. Bij het beoordelen van inspectiebeelden dient kennis en inzicht van collega beheerders te worden benut. Naast de toestand van de buis zal ook het risicoprofiel moeten worden meegewogen: een rioolbuis onder een ontsluitingsweg kent een ander risicoprofiel dan een buis in een woonwijk. En als ingrijpen noodzakelijk is, wordt gewerkt volgens de trits repareren-‐relinen-‐vervangen. Bij grootschalige renovatie van zuiveringen is een kritische blik op uitgangspunten nodig: voor welke hydraulische capaciteit wordt gedimensioneerd? En op welke wijze kan flexibiliteit ingebouwd worden om snel in te kunnen spelen op nieuwe inzichten? In een samenspel tussen zuiveringstechnoloog, rioleringsbeheerder en watersysteembeheerder kunnen doelmatige ontwerpgrondslagen worden vastgesteld. Een goed inzicht in het feitelijk functioneren van de afvalwaterketen is daarbij onontbeerlijk, inclusief de effecten van overstortingen en effluentlo-‐ zingen op het watersysteem. Op basis van de pilot worden de volgende concrete acties voor de regio Groningen en Noord-‐ Drenthe voorgesteld: 1. Bepaal met een multidisciplinair expertteam de ontwerpgrondslagen voor de zuivering Gaarkeuken en andere zuiveringen die gerenoveerd worden. 2. Beschouw in samenwerkingsregio’s kritisch nut en noodzaak van vervangingsinvesteringen in de riolering. 3. Vorm kennisteams rond specifieke thema’s, zoals het beoordelen van inspectiebeelden en het gebruik van reliningtechnieken.
(GrNDr-DI) Doelmatig investeren Westerkwartier.doc
pagina 2
1
Doelmatig investeren
1.1
Achtergrond
Op 1 juli 2011 is het Waterketenakkoord voor Groningen en Noord-‐Drenthe gesloten. In het akkoord is onder meer afgesproken om een aantal onderzoeken uit te voeren, te weten een regionaal feitenonderzoek, een verkenning van samenwerkingsscenario’s, het zoeken en implementeren van quick wins en een onderzoek naar doelmatig investeren. De relatie tussen de onderzoeken is in onderstaand schema weergegeven. Het regionale feitenonderzoek heeft in 2011 een beeld opgeleverd van de baten van verder-‐ gaande samenwerking in de regio. De baten liggen op het gebied van verminderen van kosten, verbeteren van de kwaliteit van het beheer, verminderen van de personele kwetsbaarheid en verhogen van de innovatiekracht en duurzaamheid. Het project Quick Wins kan gezien worden als een verdieping van een aantal gesignaleerde kansen op operationeel vlak. Het project Doelmatig Investeren betekent een verdieping van de kansen ten aanzien van kapitaallasten. De verkenning van samenwerkingsscenario’s is een apart spoor met een focus op organisatori-‐ sche opties.
1.2
Besparen op kapitaallasten
Het project Doelmatig Investeren richt zich op het concretiseren van het besparingspotentieel op kapitaallasten. In het landelijke feitenonderzoek is hier een groot deel van het besparings-‐ potentieel aan toegekend; in het regionale feitenonderzoek is dit bevestigd. Het project Doelmatig Investeren is uitgevoerd in de vorm van een pilot in twee regio’s: Assen en Westerkwartier. In de pilot Assen is eerst gekeken naar de geografische overlap van vervangingen. Die overlap bleek nauwelijks aanwezig. Vervolgens is per organisatie gekeken naar de geplande (strategi-‐ sche) investeringen en de onderbouwing ervan. Die onderbouwing bleek robuust. Bovendien bleek waterschap Hunze en Aa’s recent al veel renovaties te hebben gerealiseerd waardoor er weinig meer te optimaliseren viel. Wel is geconstateerd dat de mate van gedetailleerdheid van de investeringsprogramma’s tussen waterschap en gemeente aanzienlijk uiteenliep.
(GrNDr-DI) Doelmatig investeren Westerkwartier.doc
pagina 3
De indruk bestond dat de pilot Assen niet representatief was voor Groningen en Noord-‐ Drenthe. Daarom is gezocht naar een tweede pilotlocatie. Die is gevonden in het Westerkwar-‐ tier. De Westerkwartiergemeenten (Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn) waren enthousiast om mee te doen. Dat gold ook voor waterschap Noorderzijlvest dat op het punt staat om de plaatselijke zuiveringen Gaarkeuken en Zuidhorn grootschalig te renoveren. 1.3 Aanpak De pilot Westerkwartier is in de vorm van zes intensieve, interactieve sessies in de periode januari-‐maart 2012 uitgevoerd: Sessie 1 Verkenning: Wat zijn de opgaven per organisatie en waarom investeren we? Sessie 2 Leidinginfrastructuur: levensduurverlenging en kostenreductie Deelsessie 3 Casus Grootegast: Hoe slim inspecteren/beoordelen en wat levert levensduur-‐ verlenging op Sessie 4 Zuivering: wat/waar/waarom investeren en wat bepaalt de hoogte van de investering Deelsessie 5 Casus Gaarkeuken: Welke normen en criteria leiden tot welke investeringsbe-‐ slissingen, en zijn deze doelmatig Sessie 6 Presentatie regionale bevindingen en hoe deze te vertalen naar de regio Deze aanpak heeft er toe bijgedragen dat partijen elkaar snel en goed leerden kennen en daarmee een sterke basis werd gevormd voor het oppakken van kansen. De aanpak vormt tevens de rode draad in het onderhavige rapport. Aan de sessies hebben vanuit de pilotregio deelgenomen: - Geart Feddema, gemeente Grootegast - John de Jong, gemeente Leek - Jouke de Vries, gemeente Marum - Mario Brinkman, gemeente Zuidhorn - Hans de Vries, waterschap Noorderzijlvest - Edward Rijpkema, waterschap Noorderzijlvest - Jan den Engelse, waterschap Noorderzijlvest (deelsessie 5) - Melissa van Hoorn, waterschap Noorderzijlvest (deelsessie 5) - Bernard Enthoven, Waterbedrijf Groningen Maar ook van buiten de pilotregio is enthousiast en met grote betrokkenheid meegedacht: - Dries Jansma, gemeente Groningen - Eric Lanooy, gemeente Assen - André Wierda, Waterleidingmaatschappij Drenthe - Jan Egberts Eleveld, waterschap Hunze en Aa’s Bijzondere dank is verschuldigd aan: - Henk Borgmeier van de gemeente Zwolle (deelsessie 3) die vanuit het Overijsselse zijn kijk op het kritisch volgen van de toestand van de riolering heeft gedeeld. De sessies zijn voorbereid en begeleid door Hans van der Eem en Jan Zwiers van Welldra.
(GrNDr-DI) Doelmatig investeren Westerkwartier.doc
pagina 4
2
Verkenning bezittingen en investeringen
2.1
Inventarisatie bezittingen
In onderstaande tabel is van de verschillende gemeenten een aantal kenmerken opgenomen. De vier landelijke gemeenten hebben vergelijkbare stelsels, waarbij Zuidhorn ten opzichte van de andere gemeenten een iets minder omvangrijk stelsel van vrijverval leidingen en drukriole-‐ ring heeft. Ter vergelijk is ook het inwoneraantal van het beheer-‐ en voorzieningsgebied van respectieve-‐ lijk waterschap Noorderzijlvest en Waterbedrijf Groningen opgenomen. Duidelijk is te zien dat waterschap en drinkwaterbedrijf op veel grotere schaal opereren dan de gemeenten. De heffingen voor riolering, zuivering en drinkwater liggen ruwweg in dezelfde orde van grootte. Een meerpersoons huidhouden is circa 650 euro per jaar kwijt voor de waterketen-‐ diensten.
inwoners #
heffing meerp. €/jaar
Vrijverval buis km/10.000 inw
pompunits #/10.000 inw
leeftijd jaar
Grootegast
12.000
244
82
215
28
Leek
19.000
222
97
263
20
Marum
10.000
285
97
352
21
Zuidhorn
19.000
186
73
67
29
WSNZ
375.000
190
WGr
587.000
242
2.2
Investeringen en onzekerheden
In onderstaande tabel is de omvang van de voorgenomen investeringen (in miljoenen euros) in de regio Westerkwartier aangegeven. Het betreft de investeringen tot 2020. Waterbedrijf Groningen heeft aangegeven geen grootschalige vervanging te hebben gepland in de regio. In totaal wordt naar verwachting circa 41 miljoen geïnvesteerd, waarvan 16 miljoen door het waterschap en 25 miljoen door de gemeenten. Binnen de vier gemeenten bestaan er grote verschillen in de aard van de investeringen: vervangen van vrijverval riolen, vervangen van drukriolering of investeren in nieuwe opgaven. Vervanging van vrijverval riolen en renovatie van zuiveringen en aanpassen van het transportstelsel vormen binnen Westerkwartier de grootste investeringsposten.
(GrNDr-DI) Doelmatig investeren Westerkwartier.doc
pagina 5
Aan gemeenten en waterschap is per investering gevraagd aan te geven of zij in enige mate twijfelen over de investering. Uit de respons blijkt dat over 82% van het investeringsvolume onzekerheid bestaat, dus over 33,5 van de 41 miljoen aan investeringen. Die onzekerheid betreft enerzijds nut en noodzaak van de investeringen, zoals bijvoorbeeld afkoppelen, en anderzijds de omvang van de investeringen, zoals bij de renovatie van rwzi Gaarkeuken. Daarnaast is voor een deel van de investeringen wel budget gereserveerd, maar is het maatregelenprogramma nog niet uitgekristalliseerd. Dit geldt bijvoorbeeld voor investeringen na de planperiode van doorgaans vijf jaar. De hoge mate van onzekerheid impliceert dat er ruimte is om de voorziene investeringen te heroverwegen en aan te passen. Investeringen omvang en karakter
Groote-‐ gast
Leek
Marum
Zuid-‐ horn
WSNZ
Totaal
Inwoners
12.000
19.000
10.000
19.000
-‐
60.000
Investeren regio
6,9
4,4
2,4
11,0
16,2
41
-‐ Vervangen
54%
66%
38%
67%
93%
73%
-‐ Drukriolering
9%
33%
50%
0%
0%
8%
-‐ Nieuw
32%
1%
13%
33%
7%
18%
Onzekerheid
75%
68%
87%
86%
80%
82%
2.3
Bevindingen
Uit de eerste verkenning van het beheer van de afvalwaterketen en het bepalen van noodza-‐ kelijke investeringen is duidelijk geworden dat er verbeterslagen gemaakt kunnen en moeten worden. Deze verbeteringen richten zich op verschillende elementen: - Fundament Het ontbreekt in de regio aan eenduidige en up-‐to-‐date basisgegevens van voorzieningen en afvalwaterstromen (wat ligt waar; hoogte overstortdrempels; instelpunten gemalen, etc.). Zo is de werkelijke aanvoer van stedelijk afvalwater naar de rwzi Gaarkeuken niet goed in beeld, terwijl er wel geïnvesteerd moet worden in een grootschalige renovatie. - Inzicht Er is beperkt inzicht in hoe het afvalwatersysteem in de praktijk functioneert. Er wordt bijvoorbeeld sinds enige tijd wel gemeten aan enkele overstorten, maar in de praktijk wordt nog weinig met de metingen gedaan. Er is ook nog geen eenduidig beeld van het verhard oppervlak en het aandeel rioolvreemd water. Van het lokale effect van emissies op de kwaliteit van ontvangend oppervlaktewater is weinig bekend. - Nut en noodzaak Maatregelen zijn niet altijd robuust onderbouwd. ‘Afkoppelen omdat het moet’ of ‘afkop-‐ pelen omdat daarmee de zuivering wordt ontlast’ vormen geen goed vertrekpunt voor een doelmatige afweging: kosten en baten moeten transparant in beeld worden gebracht. - Toekomst Betrokken partijen geven aan nog niet echt met een visie op de lange termijn bezig te zijn. Met klimaatscenario’s wordt beperkt gewerkt, althans in het ontwerp. En duurzaam afval-‐
(GrNDr-DI) Doelmatig investeren Westerkwartier.doc
pagina 6
-
waterbeheer is vooral een onderwerp waar waterschappen met hun energie-‐ en grond-‐ stoffenfabriek mee bezig zijn, maar nog geen echt onderwerp bij de gemeenten. Grote opgaven Gemeenten en waterschap staan voor grote opgaven. Vervanging van riolen zal geleidelijk steeds meer toenemen. Het is van belang daarbij kritisch te kijken naar het moment van vervangen. Er blijkt weinig uniformiteit over het omgaan met reinigen, inspecteren en beoordelen en de keuze tussen repareren, renoveren en vervangen. Naast het vervangen van de riolen zal ook de vervanging van minigemalen van het drukrioleringssysteem plaats moeten vinden. De kosten voor drukriolering vormen bij landelijke gemeenten vaak een fors deel van de kapitaallasten. Daarom is het van belang goed ervaringen met het beheer van minigemalen op te halen en daaruit lessen te trekken voor het vervangingsprogram-‐ ma.
De onderwerpen fundament en inzicht hebben een sterke relatie met het project Quick Wins, maar zijn wel noodzakelijk om goed onderbouwde investeringsbeslissingen te kunnen nemen. Het onderwerp toekomst kan onderdeel uitmaken van het opstellen van afvalwaterplannen, zoals voorgesteld in het regionale feitenonderzoek. Nut en noodzaak en grote opgaven worden nu nader verkend. Daarvoor worden twee specifieke situaties beschouwd: het vervangen van leidinginfrastructuur en het grootschalig renoveren van zuiveringstechnische werken.
(GrNDr-DI) Doelmatig investeren Westerkwartier.doc
pagina 7
3
Vervangen leidinginfrastuctuur
3.1
Eerste verkenning
In de tweede werksessie is verkend hoe gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven zicht krijgen op de toestand van hun leidinginfrastructuur en bepalen wanneer ingrijpen noodzakelijk is. De verschillen tussen de Westerkwartier gemeenten bleken groot, zowel als het gaat om de aanpak bij reinigen en inspecteren als de wijze van beoordelen en het uitvoeren van aanvul-‐ lend onderzoek om de toestand beter te bepalen. Bovendien hanteren gemeenten verschil-‐ lende strategieën voor het al dan niet repareren en renoveren van riolen. Dit vormde aanleiding om aan de hand van de aanpak bij één gemeente de werkwijze nader te beschou-‐ wen. Waterschap Noorderzijlvest voert geen inspecties uit van het transportstelsel. De toestand wordt gevolgd op basis van de gemeten weerstand en het optreden van storingen. De drinkwaterbedrijven maken onderscheid tussen soorten materiaal en de kwaliteit van het materiaal in bepaalde tijdvakken (bijvoorbeeld goed en slecht PVC). Daarnaast wordt landelijk een database gevuld om verbanden te kunnen leggen tussen storingen, materiaal en omge-‐ vingsfactoren. Omdat drinkwaterleidingen altijd onder druk staan, zijn inspecties minder goed mogelijk. Bij vervanging worden de risico’s van leidingbreuk meegewogen. Renovatie wordt slechts in beperkte mate toegepast. Vooral de hoge eisen die gesteld worden in verband met de biologische stabiliteit van drinkwater in het leidingnet beperken de toepassingsmogelijkhe-‐ den. 3.2 Casus Grootegast Met de gemeente Grootegast is specifiek gekeken naar welke vervangingsinvesteringen er zijn, hoe deze investeringen tot stand zijn gekomen en welke mogelijkheden er zijn om op deze investeringen te besparen. Daarbij is de expertise en ervaring van de gemeenten Zwolle en Groningen ingebracht. De ervaringen uit deze deelsessie zijn vertaald naar meer algemene aanbevelingen om te komen tot doelmatige ingrepen in het rioolstelsel. De ervaring uit de pilot Grootegast, die ook door de andere Westerkwartier gemeenten is onderschreven, was dat tenminste 10% bespaard kan worden op de vervangingsinvesteringen zoals opgenomen in de gemeentelijke rioleringsplannen1. Dit sluit aan bij de besparing zoals geschetst in het regionale feitenonder-‐ zoek. 1
Deze besparing sluit aan bij de besparingen uit het regionale feitenonderzoek. Na 10 jaar leveren de lagere investeringen een besparing van circa 4% op de jaarlijkse kapitaallasten.
(GrNDr-DI) Doelmatig investeren Westerkwartier.doc
pagina 8
3.3
Aanbevelingen
Op basis van de casus Grootegast worden de volgende generieke aanbevelingen gedaan: - Richt de inspectie van riolen op zwakke en/of risicovolle plekken. Differentieer in de reguliere inspectiefrequentie. - Volg riolen intensiever naarmate het einde van de technische levensduur in zicht komt. Op deze wijze wordt inzicht verkregen in de kwaliteitsontwikkeling in de tijd en kan het mo-‐ ment van ingrijpen nauwkeuriger worden bepaald. Één meting geeft dat inzicht niet. - Benut aanvullende technieken zoals het nemen van boorkernen of radarinspecties om beoordelingen op basis van videobeelden te toetsen. Boorkernen geven bijvoorbeeld een goed beeld van de dikte van de buis, los van een eventuele aantasting aan de binnenzijde van de buis. Een praktische tip is ook om kernen te bewaren die vrijkomen bij de realisatie van nieuwe aansluitingen. - Maak gebruik van kennis en ervaringen van collega’s binnen en buiten de eigen gemeen-‐ ten om een steeds betere en robuustere beoordeling van inspecties en aanvullende onder-‐ zoeken te verkrijgen. - Als de beoordeling aanleiding geeft tot ingrijpen worden achtereenvolgens de mogelijkhe-‐ den van repareren, relinen en vervangen beschouwd. Hierbij wordt uiteraard ook gekeken welke initiatieven voorzien zijn rond wegbeheer of stadsontwikkeling. Op basis van deze ingrediënten wordt de meest doelmatige ingreep bepaald. Naast deze praktische aanbevelingen is geconsta-‐ teerd dat doelmatig investeren vooral ook een kritische, kostenbewuste houding rond vervan-‐ gingsvraagstukken vraagt; een houding waarbij alleen geïnvesteerd wordt als je deze goed kunt motiveren. “Alsof het je eigen geld is”. .
Nee
tenzij…!
(GrNDr-DI) Doelmatig investeren Westerkwartier.doc
pagina 9
4
Nieuwe zuiveringstechnische werken
4.1
Verkenning
Binnen Westerkwartier heeft waterschap Noorderzijlvest vier rioolwaterzuiveringen: Marum, Leek, Gaarkeuken en Zuidhorn. De zuivering Leek is recent gerenoveerd; de overige zuiverin-‐ gen zullen in de periode 2014-‐2018 worden gerenoveerd c.q. uitgebreid. Het idee is om de zuivering Zuidhorn te laten vervallen en het afvalwater samen te brengen in Gaarkeuken.
Marum&
Leek&
Gaarkeuken&
Zuidhorn&
Bij het investeren in grootschalige renovaties worden de volgende onzekerheden gesignaleerd: - Onvoldoende inzicht in het feitelijk functioneren van de afvalwaterketen - Het ontbreken van een grondig inzicht in de ontwikkelingen en kansen in de regio (denk aan nieuwe bedrijfsactiviteiten, uitbreiden woonkernen, e.d.) - Geen duidelijke helicopterview over de gewenste lange termijn ontwikkeling in de afvalwaterketen (denk bijvoorbeeld aan hergebruik van grondstoffen, energie en water en de discussies rond centraal en decentraal zuiveren). In een aparte deelsessie is het investeringsvraagstuk rond de rwzi Gaarkeuken nader bekeken. 4.2 Casus Gaarkeuken De rwzi Gaarkeuken voldoet nog aan de vergunningseisen maar de bedrijfszekerheid is onvoldoende. Bovendien spelen er nieuwe kwaliteitseisen vanuit de Kaderrichtlijn water en door het aanwijzen van nieuwe prioritaire stoffen. Ook zijn er ontwikkelingen in het aanbod van afvalwater door planologische ontwikkelingen en vanuit de zuivelindustrie. De noodzaak voor renovatie is onbetwist. Bij grootschalige renovatie of nieuwbouw wordt circa 70% van de investeringen bepaald door het civieltechnische deel. De hydraulische belasting van de rwzi bepaalt de omvang van de civieltechnische werken. De zuivering Gaarkeuken is gedimensioneerd op vier maal de droogweeraanvoer. Voor de exploitatiekosten is vooral de zuurstofinbreng een belangrijke kostenpost. Hierbij is vooral de biologische belasting van belang. Net als bij vervangingsinvesteringen voor de riolering is weer het uitgangspunt ‘nee, tenzij…’ gehanteerd: is er goed zicht op nut, noodzaak, aard en omvang van de voorgenomen investe-‐ ring? Als het civieltechnische deel 70% van de investeringskosten bepaalt, zal het ontwerpuit-‐ (GrNDr-DI) Doelmatig investeren Westerkwartier.doc
pagina 10
gangspunt van vier maal de droogweerafvoer kritisch moeten worden beschouwd. Zou er bijvoorbeeld niet op twee maal de droogweerafvoer kunnen worden gedimensioneerd? Deze uitdagende vraag heeft centraal gestaan tijdens de discussie over de casus Gaarkeuken. Hierbij werd al snel het belang van een integrale, brede kijk over de afvalwaterketen duidelijk. Juist door de interactie tussen zuiveringstechnoloog, rioleringsbeheerder en watersysteembe-‐ heerder, aangevuld met expertise en een bedrijfsmatige invalshoek vanuit het drinkwaterbe-‐ drijf, konden grenzen worden verkend en verlegd. Enkele quotes uit de discussie: dee hoe i l e k n e t geen t”
om heef ie d s tro erschap b t e a g w d t e w “H ebo u ter in b rio o lwa “De ene overst ort is de ander e niet.”
“Bij hevige regen een half uurtje pompen en daarna het gemaal uitzetten.” Bij hevige regenval heeft de afvoer naar de zuivering praktisch gezien nauwelijks effect op de overstortingen in de stad. Immers tijdens een hevige bui kan er wel 25 millimeter neerslag in een uur vallen (zie onderstaande praktijksituatie in Zuidhorn, juli 2010), terwijl de afvoer naar de zuivering bijvoorbeeld slechts 0,7 millimeter per uur bedraagt.
Bij het dimensioneren van de afvalwaterketen is het nuttig onderscheid te maken tussen drie situaties: - de droogweerafvoer: die moet worden behandeld - vuil regenwater: zo veel mogelijk behandelen - schoon regenwater: mag overstorten.
(GrNDr-DI) Doelmatig investeren Westerkwartier.doc
pagina 11
Het is daarom zaak het stelsel leeg te hebben zodra er regenval wordt verwacht. Bij regen kan dan het eerste vuile regenwater worden afgevoerd, voordat het relatief schone regenwater tot overstorten komt. Daarbij maakt het wel uit waar de overstortingen plaats vinden: aan de randen van het rioleringsstelsel zal relatief schoon regenwater overstorten, meer nabij het overnamepunt naar de zuivering zal zich vuil concentreren en zijn overstortingen niet of minder gewenst. Door te sturen op de plaats waar de overstortingen plaatsvinden, kan de belasting van het watersysteem worden beperkt. Door de aanvoer naar de zuivering zo laag en vlak mogelijk te houden, kan de zuivering worden geoptimaliseerd en een goede effluentkwali-‐ teit worden gegarandeerd. Het beperken van de hydraulische capaciteit van de zuivering lijkt niet onmogelijk. Of dit zo rigoureus tot tweemaal de droogweeraanvoer kan, zal uit nader onderzoek moeten blijken. Daarbij zal de aard en omvang van overstortingen bij verschillende ontwerpcapaciteiten in beeld moeten worden gebracht. Ook zal nader onderzoek plaats moeten vinden naar de lokale effecten van overstortingen en effluentlozingen op de waterkwaliteit. Bij uitgebreid onderzoek in het kader van het waterkwaliteitsspoor in Sint Maartensdijk2 bleek er slechts minimaal verschil in ecologische kwaliteit vlakbij overstorten en verderop in het systeem. Overstortingen blijken daar wel een merkbaar effect te hebben op de waterbodemkwaliteit. Als vergelijkbare conclusies gelden voor de situatie in Grootegast, zou bijvoorbeeld door het investeringsvolume te beperken en een deel van de besparingen te benutten om de waterbodem rond overstorten vaker te baggeren, een betere milieukwaliteit voor minder kosten kunnen worden bereikt. Als in het extreme geval in de situatie Gaarkeuken de hydraulische capaciteit zou worden gehalveerd, zou dit een besparing van 35% betekenen op de investeringskosten van circa 12 miljoen euro. Het is daarom evident dat onderzoek naar de mogelijkheden om de hydraulische capaciteit te verlagen al snel lonend is. Bij grootschalige investeringen in de afvalwaterketen is een uitgebreide systeemanalyse, in de vorm van een optimalisatiestudie van het afvalwater-‐ systeem (OAS), een must. Vooralsnog wordt aangenomen dat een kritische toets van uitgangs-‐ punten tenminste een besparing van 10% op investeringskosten3 kan opleveren. 4.3 Aanbevelingen Op basis van de casus Gaarkeuken worden de volgende generieke aanbevelingen gedaan: - Durf standaard uitgangspunten ter discussie te stellen. Voorbeelden zijn: ‘de hydraulische capaciteit is vier maal de droogweer afvoer’ en ‘effluent is nodig voor het doorspoelen van het oppervlaktewatersysteem’. - Voer een uitgebreide optimalisatiestudie uit voor de afvalwaterketen. Kies voor een multidisciplinaire aanpak met inzet vanuit zuiveringstechnologie, rioleringsbeheer en wa-‐ terkwaliteitsbeheer. Benut ook de expertise van derden zoals kennisinstituten, drinkwa-‐ terbedrijven en bedrijfsleven. - Maak bij het zoeken naar een optimale inrichting van de afvalwaterketen onderscheid tussen de droogweerafvoer die behandeld moet worden, het eerste vuile regenwater dat zo veel mogelijk behandeld moet worden en het relatief schone regenwater dat mag over-‐ storten. 2
Zie H2O, jaargang 2012, nummer 2 Een besparing van 1,2 miljoen op de investering van 12 miljoen betekent bij een annuïtaire afschrijving van 30 jaar en een rentepercentage van 5% een besparing op kapitaallasten van 80.000 euro per jaar.
3
(GrNDr-DI) Doelmatig investeren Westerkwartier.doc
pagina 12
-
-
-
Reken het overstortgedrag door bij verschillende buien en verschillende afnamecapacitei-‐ ten. Bij grote regenintensiteit zal de afnamecapaciteit slechts beperkte invloed hebben. Voor langdurige buien met lage intensiteit is de invloed vooralsnog minder duidelijk. Bepaal de vuilvracht én het effect van overstortingen en effluent op de oppervlaktewater-‐ kwaliteit. Overweeg ook de mogelijkheid om op de zuivering een bypass toe te passen. Grote hoeveelheden schoon regenwater kunnen het functioneren van de zuivering nadelig beïnvloeden. Wellicht leidt de combinatie van een bypass met een goed werkende zuive-‐ ring tot een lagere vuilvracht dan een slecht werkende zuivering zonder bypass. Maak kosten en baten van inrichtingsalternatieven inzichtelijk. Zorg voor een beheer en onderhoud dat past bij de gekozen uitgangspunten: bijvoorbeeld het frequent reinigen van de riolering om voldoende bergingscapaciteit te behouden. Op de lange termijn wordt afkoppelen als logische stap gezien om het aantal en de omvang van overstortingen te verminderen. Er moet daarbij wel voor het juiste afkoppel-‐ moment worden gekozen, bijvoorbeeld bij volledige renovatie van woonwijken waarbij woningen worden gestript en duurzaam opnieuw opgebouwd. Het afkoppelen moet doelmatig zijn en passen in een ‘masterplan’ voor de lokale afvalwaterketen.
(GrNDr-DI) Doelmatig investeren Westerkwartier.doc
pagina 13
5
Conclusies: kansen benutten
5.1
Conclusies
Besparingen van tenminste 10% op de voorgenomen investeringen zijn zeker mogelijk. De besparingen kunnen gerealiseerd worden door kostenbewust en kritisch te kijken naar de investeringsplannen (‘Nee, tenzij…’) en door de in paragraaf 3.3 en 4.3 voorgestelde aanbeve-‐ lingen te volgen. 5.2 Aanbevelingen De werkgroep Doelmatig Investeren heeft in het Westerkwartier voldoende aangrijpingspun-‐ ten gevonden om een aantrekkelijk besparingspotentieel aan te boren. De ervaringen kunnen worden doorvertaald naar andere regio’s. De werkgroep beveelt aan om de volgende voorstellen in het regionaal uitvoeringsprogramma op te nemen: 1. Voer voor zuiveringskringen waar grote renovaties worden voorzien, zoals Gaarkeuken, een uitgebreide optimalisatiestudie uit. Durf hierbij uitgangspunten ter discussie te stellen. Werk met een multidisciplinair team om technische opties en eisen ten aanzien van water-‐ kwaliteit en watersysteem goed af te kunnen stemmen. Benut de aanbevelingen in para-‐ graaf 4.3. 2. Toets in samenwerkingsregio’s de voorgenomen vervangingsinvesteringen in de riolering. Ga na of nut en noodzaak voldoende zijn aangetoond. Benut de aanbevelingen in para-‐ graaf 3.3. 3. Breng rond specifieke thema’s de kennis binnen Groningen en Noord-‐Drenthe bijeen. Een interessant en relevant thema is bijvoorbeeld het proces van reinigen, inspecteren, beoor-‐ delen en vaststellen van maatregelen. De kennis die opgebouwd wordt in dit kennisteam kan op kleinere schaal, bijvoorbeeld binnen een zuiveringskring, worden gedeeld en inge-‐ zet. 4. Vertaal ervaringen uit praktijkcases naar hun betekenis voor geheel Groningen en Noord-‐ Drenthe (en daarbuiten).
(GrNDr-DI) Doelmatig investeren Westerkwartier.doc
pagina 14