COMMISSIE WATERKETEN EN WATERKERINGEN Delft, 13 november 2012 AAN DE VERENIGDE VERGADERING VAN DELFLAND Advies van de commissie Waterketen en Waterkeringen, tevens conceptverslag van de vergadering op 13 november 2012 over het aan haar voorgelegde voorstel van het college van dijkgraaf en hoogheemraden, ter behandeling in de Verenigde Vergadering op 29 november 2012. Aanwezig: mevr. mr. A.W. Bom-Lemstra dhr. P. van der Ende mevr. drs. J. Engels dhr. J.Th. Overmeer mevr. N.J. Dijkshoorn-van Dijk dhr. ir. G.A. van der Wedden dhr. ir. L.P.I.M. Hombergen dhr. C. Kuijvenhoven RA dhr. J.W.A. van Olphen dhr. J.J.M. Batist dhr. R. Reijn mevr. mr. A.I.L. Kooiman
hoogheemraad, voorzitter hoogheemraad, plv. voorzitter Water Natuurlijk PvdD Ongebouwd AWP PvdA CDA Bedrijfsgebouwd Bedrijfsgebouwd VVD secretaris
Afwezig: Locatie: Gemeenlandshuis te Delft, VV-zaal 01.
Opening, vaststellen agenda
De voorzitter opent om 13.30 uur de vergadering en heet iedereen welkom. Mevrouw Engels vraagt of het GR-slibverwerkingsagendapunt (HVC) besloten is. De voorzitter antwoordt dat de vergadering openbaar is. De vergadering van 30-10-2012 was besloten voor wat betreft het Schielandadvies dat daar werd behandeld, dat toen nog niet openbaar was. Mevrouw Engels stelt voor om van agendapunt H.10, onderhoudsvervangingen Gezuiverd Afvalwater, een bespreekstuk te maken. Daar sluit de heer Hombergen zich bij aan. Met die verandering wordt de agenda vastgesteld.
02.
Vaststellen notulen van de vergadering van 11 september 2012, inclusief actielijst
Verslag 11 september 2012
2
De heer Hombergen wil dat het verslag nog wordt aangevuld met de toezegging dat bij de samenwerking in de waterketen bij elke vervolgstap die afwijkt van het afgeproken beleid met de commissie wordt overlegd. De heer Van der Ende stemt daarmee in. De heer Overmeer zou graag zien dat het muskusrattenbeheer standaard op de agenda staat omdat het onderwerp anders naar de achtergrond verdwijnt. Mevrouw Bom zegt toe voortaan de stand van zaken bij de terugkoppeling uit de Uniecommissies te zullen behandelen voor zover er veranderingen te melden vallen. De heer Van der Wedden vraagt hoe omgegaan wordt met de bijvangst van Amerikaanse rivierkreeft (pagina 11 lijst toezeggingen). Mevrouw Bom heeft dat gevraagd bij de heer Poelman en zegt toe te antwoorden bij dit verslag. De heer Overmeer stelt dat dat waarschijnlijk lastig zal zijn omdat de Amerikaanse rivierkreeft niet beschermd is maar de Europese rivierkreeft juist wel. Met deze toevoegingen wordt het verslag vastgesteld. Verslag 30 oktober 2012 Mevrouw Engels meldt dat op de aanwezigheidslijst niet de heer Van der Velden is opgenomen. Mevrouw Bom antwoordt dat dat klopt omdat alleen leden van de commissie, vervangers en aangemelde sprekers zijn opgenomen op de lijst. De andere aanwezigen waren toehoorders. Mevrouw Engels vraagt of het klopt dat de toegezegde cijfers (p. 2) er nog niet zijn. De heer Van der Ende antwoordt dat dat klopt. Hij was er in het overleg van uitgegaan dat de uitleg van de heer Van Lieshout en de toelichting van de heer Jansen (die in het woordelijke verslag zijn opgenomen) voldoende informatie gaven. Hij vraagt of daar nog behoefte aan is. Het antwoord is ja en hij zegt toe dat hij die cijfers bij dit verslag zal voegen. De heer Van der Wedden heeft niet gezegd wat er tussen haakjes staat (p. 6 AND) en wil dit verwijderd hebben (p. 2). De heer Hombergen wil op pagina 3 na ‘juridische hersengymnastiek’ toevoegen ‘over rechtmatigheid’. Mevrouw Engels vraagt of al aan de toezegging is voldaan over de synergievoordelen tussen afvalverwerking en slibverwerking. De voorzitter antwoordt dat dat wat meer tijd vergt, zoals was aangegeven in de vergadering. Met deze toevoegingen wordt het verslag vastgesteld. 03.
Mededelingen
03.a
Terugkoppeling gemeenschappelijke regelingen
De heer Van der Ende deelt mee dat een notitie in de maak is over de grondwateronttrekking Delft-Noord. Daarin worden ook de resultaten van het onderzoek naar kadestabiliteit, verandering in wetgeving en de niet doorgezette motie van het CDA in de VV meegenomen. De discussie met de provincie over blijvende deelname in de GR wordt volgend jaar weer gestart. Een standpunt wordt medio 2013 verwacht. 03.a
Terugkoppeling uit Uniecommissies
De heer Van der Ende meldt dat hij een verschuiving waarneemt in de uniecommissie voor wat betreft de Slibverwerking ten gevolge van de veranderende marktverhoudingen. De discussie wordt nu breder en gaat niet alleen meer over tarieven en marktprijzen maar ook over solidariteit en duurzaamheidsvoordelen.
3
04.B
Bespreekstukken
04.B.01
Programmabegroting 2013 en Meerjarenraming 2013-2017 (Voorstel 26214) De heer Batist vindt het onlogisch dat in de crisis in de cao van de waterschappen een verhoging van 3,6 % wordt afgesproken terwijl bij andere overheidsinstellingen een pas op de plaats wordt gemaakt. Hij vraagt een toelichting op de daling van de kapitaalslasten van de pps-constructie na 2013 met 4,8 miljoen euro en op de vrijval van frictiekosten (1 miljoen). Verder wil hij weten in hoeverre Delfland belang en voordeel heeft bij een innovatiefonds waar met ingang van december 1 miljoen voor wordt bestemd. Hij vindt dat de gemelde vermindering van verlies wordt veroorzaakt door het ophogen van de tarieven en had verwacht dat de exploitatie zou dalen, maar ziet de afschrijvingen nog steeds stijgen. Hij vraagt zich af of de aflopende afschrijvingen niet langzamerhand op zouden moeten wegen tegen de nieuwe. De heer Reijn vraagt een toelichting op de prestatie-indicator bij stevige dijken van 1 km die hij na 2017 niet terugziet (p. 23). Hij vraagt verder of bij de doelmatigheid de prestatie-indicator niet ‘SMARTer’ kan worden geformuleerd, bijvoorbeeld door de wettelijke eis op te nemen (p.27). Hij stelt voor om bij het risicomanagement (p. 28) meer informatie op te nemen, bijvoorbeeld in tabelvorm met risico’s, kosten, kans van voorkomen, en kans x prijs, zodat risico’s beter kwantificeerbaar worden. Ten slotte vraagt hij waarom de gevraagde capaciteit bij gemaal Hoogeveld niet haalbaar is, of daarvan de hoogte al in te schatten is en wanneer die extra kosten bekend zijn. Mevrouw Dijkshoorn leest in de begroting dat voor de dijkversterkingen de marktsituatie gunstig is, maar dat verwacht wordt dat prijzen weer zouden gaan stijgen. Ze kan dat niet rijmen met de economische neergang en vraagt om een verklaring. Verder leest ze dat bij de complexe kades de grond een probleem kan zijn en ze vraagt of de gemeentes hier voldoende bij betrokken worden. Ten slotte wil ze weten wat de stand van zaken is bij de OZB-gemeenteclaim (p. 27/p. 28) voor de Harnaschpolder en wat de aandelentransactie Veolia inhoudt. De heer Hombergen merkt op dat de uitsaneringskosten misschien lager lijken nu daarvoor langer de tijd wordt genomen, maar dat het dan geen bezuiniging inhoudt. Hij hecht wat dat betreft aan een conservatieve boekhouding. Hij beaamt dat het hebben van een goed gegevensbestand belangrijk is, maar waarschuwt voor een verhoudingsgewijs te grote inspanning bij het nastreven van perfectie. Hij vraagt of bij gemaal Hoogeveld (p. 29) de aannemer daar al op is aangesproken. Hij mist bij de risico’s HVC. Mevrouw Engels vindt het positief dat het verschil tussen uitgaven en inkomsten kleiner is geworden en dat dat gunstig uitwerkt op de tarieven. Het is haar opgevallen dat bij de prestatie-indicatoren voor Gezuiverd Afvalwater steeds hetzelfde lijstje terugkomt en dat daar geen voortgang in zit. Op de risicolijst mist ze HVC en Aquon. De heer Van der Wedden vindt dat het nieuw toegevoegde oplegvel bij de stukken eerder vragen oproept dan informatie toevoegt. Een paar commissies terug heeft hij vragen gesteld over de beschikbaarheid van dijkenklei. Hij leest dat dat nog steeds een probleem is en vraagt of dat komt omdat Delfland niet meedoet aan de Driemanspolder. Op pagina 10 leest hij dat een hoogtetoets wordt uitgevoerd. Hij vraagt of opnieuw getoetst wordt en of dat gevolgen heeft voor de dijken van Delfland. Hij vraagt of er al een keuze is gemaakt in de waterketensamenwerking omdat hij leest (p. 11) dat tussen Unie en VNG afgesproken is de meest praktische benadering te volgen. Hij vraagt een toelichting op wat met doelmatigheid van rioolvreemd water wordt bedoeld. Verder vraagt hij of de prestatie-indicatoren (p.23) nog duidelijker kunnen, net als bij financiën, in een meerjarentabel met geld per km of geld per jaar. Hij steunt het voorstel van de heer Reijn voor een aanvullende tabel (p. 29) bij risicomanagement. Ten slotte vraagt hij wat de gevolgen zijn van het terugtrekken van Veolia.
4
Bij de heer Kuijvenhoven roept de cover/het oplegvel ook vragen op. Hij vindt het overzicht van de kerngetallen (p.3) handig en pleit ervoor om daarin ook nog de voorzieningen en het eigen vermogen op te nemen. Hij vraagt of de stand van de natuurvriendelijke oevers van 133 ha overeenkomt met het doel. ij leest in de kadernota (p. 5) dat structureel tot 2017 de doelen niet worden gehaald. Hij vraagt zich af of er niet juist naar zou moeten worden gestreefd in de vijfjarenperiode ze wel te halen. Verder vraagt hij of er al duidelijkheid is over het Hoogwaterbeschermingsprogramma (p.10). Hij vraagt hoe de samenwerking in waterketen invloed kan hebben op de organisatie. Hij leest dat het op orde brengen van het gegevensbestand een vertraging in het onderhoudsprogramma tot gevolg heeft en vraagt of dan die inspanning wel gerechtvaardigd is. In de PPS (p.28) leest hij bij het risicomanagement dat de OZB-claim onverwacht grote financiële gevolgen kan hebben. Hij vraagt of dat al zo concreet is dat hiervoor een voorziening moet worden opgenomen en of het pro forma bij de risico’s moet worden opgenomen. De heer Overmeer vraagt een toelichting op de grondstrategie (p. 10). Hij vraagt verder waarom de zuivering van hormoonverstorende stoffen (p. 11) niet in de huidige planperiode wordt aangepakt terwijl ze gevolgen voor de volksgezondheid kunnen hebben. Hij is naar een symposium bij Rivierland geweest over het muskusrattenbeheer en vraagt waarom de uitnodiging daarvoor niet bestuursbreed is verzonden. Hij vraagt zich af waarom, ondanks de Tweede Kamer-motie voor meer aandacht voor preventie van muskusrattenschade, nog steeds geen resultaat wordt geboekt. Ook in een Volkskrantartikel zag hij recent zijn gelijk weer bewezen dat bestrijding van muskusratten geen effect heeft. Hij vindt dat het geld dat daaraan wordt uitgegeven zoveel beter kan worden bestemd. De voorzitter antwoordt dat de 3,6% stijging niet een loonstijging is maar indirect voortkomt uit aanpassingen in flankerend beleid (bijvoorbeeld meer vrije dagen). Dit is in Unieverband afgesproken. Zij is het eens met de kritiek dat een verhoging niet in het tijdsbeeld past. Het hele college vindt dat en heeft dat in een brief aan de Unie laten weten. De cao kan niet worden teruggedraaid, maar er moet wel aandacht worden besteed aan de verkeerde beeldvorming dat het om een salarisverhoging zou gaan. De heer Hombergen rekent voor dat het om 1,7 miljoen/500 werknemers ~ 3000 euro per persoon per jaar gaat en noemt dat aanzienlijk. Mevrouw Engels vult aan dat het ook over het nieuwe werken ging en dat er mogelijk ook huisvesting bij in zit. De voorzitter meldt voorts dat het boekhouden van de PPS lastig is en dat de PPS-commissie daarmee, op verzoek van de VV, bezig is. De vragen die hierover zijn gesteld zijn in de commissie BOB behandeld. De frictiekosten die opgevoerd zijn om over te gaan naar een nieuwe manier van werken, zijn met de VV afgesproken. Naar nu blijkt is het bedrag te hoog en daarom is er 1 miljoen euro afgeboekt. Mevrouw Bom antwoordt verder dat de prestatie-indicator voor de 1 km pas na 2017 kan worden opgenomen omdat het om een stukje primaire waterkering gaat (o.a. bij Schiedam en bij Parksluizen) en daarbij is het wachten of deze versterking wordt opgenomen onder het Hoogwaterbeschermingsprogramma . Met het college wordt een notitie voorbereid over hoe hiermee om te gaan. Het veiligheidsrisico valt mee, maar de gevolgen kunnen wel groot zijn. Als door Delfland wordt voorgefinancierd, is het risico dat het Rijk niet betaalt. De notitie wordt gedeeld met de commissie. Ze licht toe dat de prijzen voor dijkversterkingen, ondanks de crisis, weer kunnen gaan stijgen omdat meer waterschappen regionale keringen moeten versterken (Rijnland bijvoorbeeld 150) en niet elke aannemer dit specialistische werk kan uitvoeren. Er wordt met de andere waterschappen overlegd om onredelijke prijsopdrijving te voorkomen. Voor de dijkenklei wordt indien mogelijk werk met werk gemaakt, zoals bij de Bergboezem Berkel, waar de klei die wordt ontgraven wordt hergebruikt bij versterking van de kade. Volgens mevrouw Bom is Delfland nog wel bij de Driemanspolder betrokken en zullen we de toegezegde klei daarvan nog ontvangen. Ze zegt toe dat te controleren en dat bij het verslag te laten weten. Ze antwoordt verder dat bij de complexe kades altijd goed wordt afgestemd met de gemeentes. Dus ook over de grond.
5
Ze antwoordt verder dat het wettelijk verplicht is om het gegevensbeheer van de dijken op orde te hebben in het beheerregister. Daar wordt nu aan gewerkt. Daarnaast loopt nu een actie om alle gegevensbeheer op orde te krijgen. Wellicht wordt daar later onderhoudsplanning en inspectie aan toegevoegd. Bij de besluiten worden inspanning en voordeel tegen elkaar afgewogen. De provincie heeft een nieuw instrumentarium geïmplementeerd voor de hoogtetoets van de regionale keringen (promotor). De gevolgen voor Delfland lijken nogal mee te vallen. Hier en daar, zoals bij de Driemanspolder, heeft de meer integrale benadering wel gevolgen. Daar kan versterking mogelijk met berging worden gecombineerd. Volgend jaar wordt Promotor in een informatieve VV toegelicht. Mevrouw Bom antwoordt verder dat niet voor prestatie-indicatoren per jaar is gekozen omdat het doel in 2015 moet worden gehaald. Wel wordt de voortgang aan de commissie gerapporteerd.Ten slotte antwoordt ze dat uitnodigingen, ook voor muskusrattenbeheer, in principe bestuursbreed worden doorgegeven. In dit geval is de uitnodiging van de STOWA niet ontvangen. De heer Van der Ende licht toe dat Delfland met het innovatiefonds wil laten zien dat vernieuwing extra wordt bevorderd in de bedrijfsvoering. De invulling van dit innovatiegeld wordt te zijner tijd ook aan deze commissie voorgelegd. Omdat de risico’s bij de samenwerkingsverbanden zich lastig laten definiëren, ligt opname in een risicolijst met kwantificering ook niet voor de hand. Voor de risico’s die zich daar wel voor lenen, neemt hij de suggestie van de heer Reijn mee. De verlegging van persleidingen lijkt voor Delfland niet om veel kilometers te gaan. Het is een landelijk probleem. In unieverband wordt onderzocht of het mogelijk is om leidingen trace’s onder de keur te brengen. Als dat niet mogelijk is moet er waarschijnlijk een zakelijk recht worden gevestigd om verlegging op eigen kosten te voorkomen. Het heeft geen prioriteit bij Delfland, maar aan een oplossing wordt wel meegewerkt. Hij licht toe dat het bij de OZB-claim om een principiële zaak gaat die grote financiële gevolgen kan hebben. Daarom is daar zorgvuldigheid boven haast geboden. Ten aanzien van de Jaagpadleiding blijkt mediation geen begaanbare weg omdat Rijswijk daaraan vooraf te veel voorwaarden had meegegeven. Daarom wordt de klassieke juridische weg gevolgd, met inschakeling van een arbitrage commissie. De heer Van der Ende heeft over het gemaal Hoogeveld nog geen informatie omdat het onderzoek nog gaande is. Hij antwoordt verder dat in de samenwerking met de gemeentes nu het laaghangend fruit wordt geplukt door meer samen te werken in riool- en afvoersysteem. Er zijn geen langlopende afspraken gemaakt. In het eerste kwartaal verkennen we verder welke richting we kiezen. Op den duur kan die samenwerking ook voor de organisatie gevolgen hebben als bijvoorbeeld personeel met de taken verschuift. De transactie met Veolia heeft geen veranderingen voor Delfluent Services tot gevolg. Verwacht werd dat de samenwerking voordelen zou bieden. Dat is niet gebleken. Evides kan die taken ook alleen uitvoeren. Hij antwoordt verder dat het ontbreken van duurzaamheidscriteria voor zuivering niet onlogisch is. De zuiveringen zijn veranderd in zoetwaterfabriek en energiefabriek en ontwikkelen tevens naar grondstoffenfabriek. Als je je op voorhand vastlegt op percentages in een bepaalde richting, loop je het risico dat je het niet waar kunt maken omdat nieuwe ontwikkelingen vaak nog niet op korte termijn toepasbaar zijn. Verder geeft hij aan dat Delfland bij het voorkomen van hormoonverstorende stoffen in het water vooroploopt met Pharmafilter. Daar wordt aan de bron gescheiden. De discussie wat het beste is, wordt landelijk nog gevoerd. Het is niet verstandig nu grote investeringen te doen in de zuiveringen zolang onduidelijk is wat de beste aanpak is. Dit proces wordt wel nauwlettend door Delfland gevolgd. Tweede termijn De heer Batist vraagt hoe groot het voordeel voor Delfland is van innovatie en hoe met de bescherming daarvan wordt omgegaan.
6
De heer Van der Ende antwoordt dat het voordeel van innovaties automatisch bij Delfland terechtkomt als een proef/vernieuwing op de zuivering later algemeen wordt toegepast. De discussie over patenten of intellectueel eigendom heeft tot nu toe niet gespeeld bij de aanpassingen/vernieuwingen die in bestaande zuiveringen worden bedacht. Mocht het aan de orde komen, dan kan er worden overlegd met de partij die de proef uitvoert en ook kennis meebrengt. De heer Overmeer ziet dat Delfland vijf lopende geschillen heeft met andere partijen. Hij vraagt of niet beter kan worden samengewerkt. De heer Van der Ende vindt dat heel erg meevallen. Meestal wordt in der minne geschikt is zijn ervaring. Een enkele keer lukt dat niet en wordt een geschil lastiger naarmate het bedrag dat op het spel staat hoger is. De commissie besluit het voorstel als bespreekstuk aan de VV voor te leggen. 04.B.11
Eindevaluatie van afwegingskader opt-outregeling inzake aandeelhouderschap van de GR Slibverwerking bij HVC (onder voorbehoud; een en ander naar aanleiding van de ontwikkelingen zoals besproken in de Commissie Waterketen en Waterkeringen van 30-102012 (nazending)
De heer Van der Ende vat het voorgaande samen. Op 30 oktober is in deze commissie over dit onderwerp vergaderd. Hij heeft de uitkomst daarvan naar de GR teruggekoppeld, waar ook het juridisch advies ter tafel lag. Met HVC is de conclusie getrokken dat het voorgestelde samenwerkingsverband geen begaanbare weg was. HVC heeft nu per brief een voorstel gedaan dat hier voorligt. Dat vindt de heer Van der Ende een begaanbare weg. Nog niet uitgezocht bij het aandeelhouderschap B zijn bijvoorbeeld de transportwagens en andere zaken die bij de taakstelling van de waterschappen horen. Hiervoor is meer tijd nodig. Dit moet in mei volgend jaar bekend zijn in het volledig uitgewerkte voorstel. De GR heeft een brief naar de waterschappen geschreven die nu voorligt in de commissie en waar later ook de VV zich over zal uitspreken. Hij vraagt naar de mening van de commissieleden. De heer Overmeer blijft bij zijn standpunt van 30 oktober. De heer Kuijvenhoven vindt het goed dat het zo is gelopen en dat Delfland aandeelhouder B blijft gezien het juridisch rapport van Schieland. Hij wil wel graag weten of het vervallen van de optoutmogelijkheid nadelen voor Delfland inhoudt. Omdat nog een nadere uitwerking van het voorstel volgt tot 11 mei benadrukt hij dat dit proces door Delfland op de voet gevolgd moet worden om verrassingen te voorkomen. De heer Van der Wedden vindt dat het aandeelhouderschap B past bij een sober en doelmatig waterschap. Hij wil ook weten of het vervallen van de opt-outmogelijkheid nadelen voor Delfland inhoudt. Mevrouw Engels is opgelucht dat het zo is gelopen. Zij vraagt ook naar de nadelen van het vervallen van de opt-outmogelijkheid voor Delfland. Verder is ze benieuwd hoe door HVC verder inhoud zal worden gegeven aan de duurzaamheidsdoelen die met de slibverwerking worden gediend. De heer Hombergen is blij met het negatieve juridische advies waaruit blijkt dat de hoofdtaken van HVC niet verenigbaar zijn met de doelen van een functionele overheid. Onhandig vindt hij dat de opt-outregeling zou komen te vervallen omdat daarmee de onderhandelingspositie van Delfland verslechtert. Hij stelt daarom voor om of de opt-out te behouden of voor Kerstmis de voorwaarden voor aandeelhouderschap goed in beeld te hebben en een besluit te nemen. Mevrouw Dijkshoorn is blij met het aandeelhouderschap B omdat Delfland dan niet aandeelhouder is in de hele bedrijfsvoering van HVC. Daar heeft ze overigens een positief beeld van gekregen.
7
De heer Reijn is het in grote lijn eens met de heer Kuijvenhoven. Hij constateert verder dat de opt-out eerder al was vastgesteld en dat daaraan niets verandert. Daarom stelt hij voor om voor 31 december een besluit te nemen. De heer Batist stelt dat de opt-out alleen kan vervallen als de voorwaarden van aandeelhouderschap B duidelijk zijn. De heer Van Olphen vult aan dat Delfland nog wel scherp moet zijn op de scheiding van baten en lasten tussen afvalverwerking en slibverwerking. De heer Van der Ende is blij met de kritische houding van de commissie waarmee hij onder andere de GR heeft kunnen overtuigen van de voorgestelde verandering naar aandeelhouderschap B. Het verlengen van de opt-outregeling is uitdrukkelijk besproken in de GR en een meerderheid is daarop tegen. Hij wil de commissiemening wel nog een keer voorleggen maar denkt niet dat daarvoor een meerderheid te vinden is. De heer van Olphen vraagt waarom dat niet synchroon kan lopen. De heer Van der Ende antwoordt dat drie waterschappen al eerder tot besluitvorming zijn gekomen. Die zijn wel blij met de wending naar aandeelhouderschap A maar willen het verdere proces niet meer ophouden. Ze vinden het ook belangrijk om HVC zekerheid te kunnen bieden. De heer Kuijvenhoven vraagt of een geclausuleerde opt-out (ja, mits-optie) mogelijk is. De heer Van der Ende geeft aan dat hij sowieso voor 31 december goed in beeld wil hebben hoe de samenwerking verder wordt ingevuld en wat daarvoor de voorwaarden zijn. Hij vreest dat er weinig draagvlak zal zijn voor het verlengen van de opt-out tot mei volgend jaar maar zegt toe dit aan de GR voor te leggen. Mevrouw Engels vindt het een goede suggestie om alvast een overzicht te maken van wat de samenwerking nu inhoudt. Dan krijgt ze ook een beter beeld van hoe aan de duurzaamheidsdoelen gaat worden gewerkt. De heer Batist vindt dat de GR mee moet gaan in de verlenging van de opt-out omdat de GR eerder al in de verkeerde richting zat met het aandeelhouderschap A. Zijn fractie gaat niet akkoord met het vervallen van de opt-out zolang de voorwaarden voor aandeelhouderschap B niet goed zijn uitgewerkt. De voorzitter vat samen dat de commissie akkoord is met het aandeelhouderschap B maar dat de portefeuillehouder nog een keer aan de GR voor moet leggen of ze de opt-out willen verlengen naar mei volgend jaar. De heer Reijn constateert dat het erg kort dag is om in beeld te brengen wat de samenwerking inhoudt. Hij stelt voor om een agenda/inhoudsopgave op te stellen voor de samenwerkingsvoorwaarden en die aan de commissie voor te leggen. Hij roept verder op tot vertrouwen omdat uitstappen veel geld kost en ook wel duidelijk is geworden dat Delfland met HVC verder wil. Hij zou dan ook graag op de VV van 29 november willen besluiten. De heer Kuijvenhoven geeft aan dat hij niet zit te springen voor de opt-out omdat dat veel geld kost. Hij wil echter wel stevige toezeggingen dat in de voorwaarden doorklinkt dat de waterschappen niet willen participeren in branchevreemde activiteiten en daar ook niet de risico’s van willen lopen. De heer Overmeer geeft aan dat hij naar aanleiding van de discussie is opgeschoven naar de fractie Gebouwd en met zijn eigen fractie wil overleggen om zijn mening te kunnen bepalen. De heer Van der Ende benadrukt dat branchevreemde activiteiten van aandeelhouderschap B uitgesloten zijn en zegt toe een agenda/inhoudsopgave van het aandeelhouderschap B voor te leggen aan de commissie. 04.B.17
GR Aquon (nazending)
De heer Van der Wedden stelt drie vragen en meldt zich af: -Wat vindt het college van het verbeterplan?
8
-Zijn de punten van het verbeterplan voldoende SMART geformuleerd? -Wat is de jaaromzet van Aquon? Mevrouw Engels ziet dat er twee dingen worden besproken in het voorstel. Zij denkt dat de garantstelling voor het betalen van het salaris van het personeel wel door moet gaan maar ziet niet hoe dat verband houdt met de zakelijke kant die afhangt van het plan van aanpak. De heer Hombergen stelt dat eerder vanuit de VV vragen zijn gesteld over het mandaat van de bestuursleden van Aquon. Hij vraagt hoe het dan kan dat nu nog steeds een directiestatuut ontbreekt. Ook wil hij graag weten hoe je in de huidige marktomstandigheden toch nog ongunstig uit kan komen op huisvesting. Hij vraagt hierop een toelichting. Verder vindt hij wel dat er genoeg krediet moet komen om de zaak draaiende te houden. Mevrouw Dijkshoorn stelt dat een garantstelling niet bedoeld is om een tekort aan te vullen. Ze vraagt zich af of de directie wel genoeg grip heeft op de zaak gezien het huisvestingsverloop. Mogelijk moet de vestiging Boxtel maar weer worden gesloten. Wel vindt ze dat het personeel wel moet worden doorbetaald en niet de dupe moet worden van de bedrijfsvoering van de directie. De heer Van Olphen vindt dat er genoeg gepraat is over de problemen en het wanbeleid. Hij wil eerst het plan van aanpak zien waarover al jaren wordt gepraat en dat nu nog niet goed genoeg is. De heer Overmeer onthoudt zich van instemming met de garantstelling. De heer Kuijvenhoven constateert ook nu weer een gebrek aan samenwerking bij Aquon. Hij is altijd voorstander geweest van het opnemen van artikel 29a zodat de bedrijfsleiding flexibel is in het uitoefenen van de bedrijfsvoering. Echter vraagt hij zich nu af of dat in dit geval wel verstandig is. De heer Van der Ende antwoordt dat hij blij is met de ondersteuning dat het personeel moet worden doorbetaald en de organisatie moet blijven draaien. Hij meldt dat gisteren in de GR het plan van aanpak (26 pagina’s) is behandeld. Eerder kon dat niet de toets der kritiek doorstaan. Hoewel de kwaliteit nog niet overhoudt, kan het nu met een aantal verbeterpunten een redelijk overzicht worden genoemd. Hij acht het voorbarig om de directie naar huis te sturen omdat daarmee kennisverlies optreedt en de organisatie stuurloos wordt. Het voorstel is nu wel om fulltime interim met voldoende mandaat aan te stellen om de bedrijfsvoering op orde te krijgen. De deelnemende waterschappen zitten nog niet helemaal op een lijn wat dat betreft. Er zijn er nog een paar die het beste jongetje van de klas willen zijn en nog meer sturen op kwaliteit dan op bedrijfsvoering. Verder is afgesproken dat overgestapt wordt van kwartaalrapportages op maandrapportages om beter de vinger aan de pols te kunnen houden. Het plan van aanpak komt naar de VV en dan moet het worden vastgesteld zodat in 2013 de zaak op orde komt. Dat de huisvesting zo uitpakt, vindt hij ook geen opsteker. In het AB heeft hij geopperd het huisvestingsplan nog eens goed te bezien en eventueel af te zien van de aankoop van gebouwen. Hij deelt de zorg van de commissie over het functioneren van de directie en heeft dat overgebracht in de GR. Ten slotte stelt hij dat overeind blijft dat het instituut meerwaarde heeft voor het waterschapswerk, maar dat het dan wel goed bemand moet zijn. In feite is in de mandatering afgesproken dat besluiten die buiten de afgesproken planning of begroting vallen, met het ab worden besproken. Artikel 29a is dus niet van toepassing. Aquon werkt alleen voor de waterschappen en heeft een jaaromzet van 22 miljoen euro. Aquon is er in een brief aan het db op gewezen dat haast moet worden gemaakt met het opstellen van een directiestatuut zodat duidelijk is wie waarop kan worden aangesproken. De heer Van Olphen schrikt van de beantwoording. Hij is van mening dat de directie heeft laten zien dat zij niet functioneert. Als ze weg wordt gestuurd, betekent dat alleen verlies van organisatorische kennis en niet van inhoudelijke kennis. Hij wil eerst het plan van aanpak zien voordat hij instemt met de garantstelling. De heer Reijn vraagt in hoeverre de andere deelnemende waterschappen bereid zijn in de bedrijfsvoering in te grijpen.
9
Het is mevrouw Dijkshoorn niet duidelijk of het plan van aanpak nou een verbetering van de situatie inhoudt. De heer Hombergen vindt het duidelijk dat de commissie het signaal afgeeft dat een zo groot tekort onacceptabel is. Mevrouw Engels vindt het lastig om op afstand een directie te beoordelen. Ze deelt wel de zorg van de commissie over de bedrijfsvoering. De heer Reijn merkt op dat de kwaliteit van de productie en het functioneren van de directie los van elkaar moeten worden gezien. Hij vindt dat de salarissen van het personeel wel moeten worden doorbetaald. De voorzitter houdt de commissie voor dat tegenhouden van de garantstelling inhoudt dat de salarissen van het personeel niet kunnen worden betaald. Dat zal voor Delfland in het bijzonder en voor waterschappen in het algemeen de nodige negatieve publiciteit opleveren. Daarom doet ze een dringend beroep op de commissie om met de garantstelling in te stemmen. Daarbij hoort uiteraard een aanpak om de bedrijfsvoering weer op orde te krijgen maar dat zal pas in december worden behandeld. De heer Van der Ende concludeert dat wel de garantstelling voor de lening van 4,5 miljoen euro wordt afgegeven om de salarissen te kunnen doorbetalen. Hij deelt de mening van de commissie over de bedrijfsvoering. Artikel 29a wordt nog niet opgenomen in de overeenkomst. Het plan van aanpak en de bedrijfsvoering komen later nogmaals aan de orde in deze commissie zodat in de VV van 20 december de besluitvorming kan worden afgerond. De heer Van Olphen herhaalt dat zijn fractie niet akkoord is en eerst het plan van aanpak wil zien voordat hij ergens mee instemt. De commissie besluit het voorstel als bespreekstuk aan de VV voor te leggen. 04.H
Hamerstuk
04.H.10
Onderhoudsvervangingen Gezuiverd Afvalwater (Voorstel 28257)
Mevrouw Engels wil om twee redenen van dit voorstel een bespreekstuk maken. Ten eerste vanwege het principe om de VV niet meer te betrekken bij de besluitvorming hierover en ten tweede omdat het om een bedrag gaat dat steeds hoger wordt en in 2017 al 1,6 miljoen euro bedraagt. De heer Hombergen vraagt of hij het voorstel goed leest als hij concludeert dat voortaan de vervangingen opgenomen worden in een assetmanagementplan dat aan de VV wordt voorgelegd. Als dat het geval is dan is hij voorstander van het voorstel als daarbij ook een evaluatiecyclus wordt afgesproken om aan de nieuwe werkwijze te wennen. De heer Kuijvenhoven vraagt of het om 700.000 euro in 2012 gaat of om 450.000 in 2012 en 250.000 in 2013. Is hierover overlegd met de accountant omdat het dan om een stelselwijziging kan gaan? Hij vraagt nogmaals wat het nut van het nieuw toegevoegde voorblad van de voorstellen is. De heer Van der Ende antwoordt dat dit voorstel voortkomt uit het gegeven dat vervanging altijd op enig moment nodig is, maar dat bij afgeschreven onderdelen van de installatie die nog goed werken, gewacht wordt met vervanging. Je weet dus dat je moet vervangen, maar je weet niet wanneer en zoals het nu geregeld is, loop je het risico dat niet bestede bedragen worden afgevoerd. Het voorstel is om jaarlijks daarvoor een vast bedrag van 450.000 euro toe voegen aan een vervangingspost waarbij een vervangingsplan. Dat vervangingsplan kan worden gezien als een soort assetmanagementplan dat jaarlijks aan deze commissie zal worden voorgelegd als bespreekstuk. Hij stemt in met het evaluatievoorstel dat te zijner tijd nog wel nader moet worden ingevuld.
10
De gescheiden bedragen in 2012 en 2013 zijn op aanraden van de accountant, conform de regels, gescheiden opgenomen. De heer Hoogweg (griffier) antwoordt dat het voorblad is toegevoegd op verzoek van de commissie zelf, zodat in de beoordeling van de voorstellen de voorgeschiedenis beter kan worden meegewogen. De commissie besluit het voorstel als bespreekstuk aan de VV voor te leggen. 05.
Rondvraag en Sluiting
Mevrouw Engels vraagt wat voor rol Delfland bij de zandmotor als vergunningverlener bij de zwemwaterveiligheid speelt. Ook heeft ze gehoord dat er sprake is van een nieuw voetpad bij Ter Heijde en ze vraagt of dat klopt. Mevrouw Bom antwoordt dat andere overheden voor de zwemwaterveiligheid verantwoordelijk zijn. Er is in het zwemseizoen extra aandacht voor geweest omdat er iemand bij de zandmotor is verdronken. Dat was overigens door hartfalen, is gebleken, en had elders ook kunnen gebeuren. Mevrouw Bom antwoordt dat de gemeente voor minder validen een voetpad wil aanleggen aan de zeekant van de duinen. Voor Delfland lijkt het mogelijk om dit pad te vergunnen. De voorzitter sluit om 17.00 uur de vergadering en dankt iedereen voor zijn inbreng. Aldus vastgesteld in de vergadering van de commissie Waterketen en Waterkeringen d.d. 4 december 2012. De Voorzitter,
De Secretaris,
Mevr. mr. A.W. Bom-Lemstra
Mevr. mr. A.I.L. Kooiman