Een Mirakel De geschiedenis, hoe in de stad Purmerend dicht bij de kerk op Nieuwjaarsavond een kind geboren werd uit een deugdzame godvrezende vrouw; de vrouw en moeder heet Janneke Jacobs, de vader is genaamd Jan Martensen. Dit kind heeft een week eerder, voordat de moeder verlost werd, in moeders lichaam gehuild en op 14 januari 1599 ’s avonds om zeven uur tot driemaal toe enkele verstandige woorden gesproken, en wel zo luid, dat men het bij de kerk kon horen; en ook nog ’s nachts enkele woorden, toen het stierf. Dit alles is door de Secretaris van deze stad opgeschreven namens de Magistraat, met grote verbazing. Dit alles heeft de vader van dit kind aan de drukker te kennen gegeven, onder veel geloofwaardige getuigen. Deze geschiedenis van dit wonderkind kan leiden tot boetedoening en verbetering van ons leven. Daarom sta ik toe dat het gedrukt wordt. Datum, 8 februari 1599. I.Blancwalt, Censor Librorum S.T.L. & Canonicus S. Mariae Antverpiae.
PROLOOG Het blijkt uit de H. Schrift, dat de goddelijke majesteit nooit zijn gesel der rechtvaardigheid laat neerkomen over welk rijk, land, provincie of stad dan ook, zonder dat hij door zijn onmetelijke barmhartigheid (zijnde zijn eigen aard) te voren gewaarschuwd heeft ter verbetering van het leven en ter boetedoening, hetzij door sommige godvrezende mannen, zoals Jonas gezonden was naar de stad Ninive, hetzij door sommige andere ‘monsters’ zowel mensen als zeemonsters; bovendien door sommige tekenen aan de hemel of door andere wonderen, die ook met name genoemd zijn bij Josephum in het Bijbelboek van de Joodse oorlogen …….. Deze waarschuwing schijnt evenzo gegeven te zijn aan de rebelse en oproerige Hollanders; zoals in andere voorgaande gevallen is ook dit mirakel een wonderlijk voorbeeld, dat onlangs is geschied, zoals het hierna verteld wordt. Het gebeurde, dat een deugdzame, eerbare, godvrezende vrouw, Janneken Jacobs geheten, en haar man, genaamd Jan Martensen, inwoners en poorters van de stad Purmerend, allebei geboren en getogen in Hoorn, zich nu sinds mei 98 in Purmerend metterwoon gevestigd hebben, als marskramer. De eerdergenoemde vrouw is zwanger van een kind, dat op acht dagen na voldragen is; dit kind heeft in het lichaam van de moeder geschreid of geweend, zodat de vader van het kind aan zijn huisvrouw vroeg: wat schreit er? En om zich heen kijkend, vroeg hij zich af, of de andere kinderen bij de moeder gestaan zouden hebben. Omdat zij met vier kinderen tezamen waren en vlakbij tegenover de kerk woonden, waren zij (zoals kinderen doen) in de kerk aan het spelen, zodat niemand anders dan zij beiden alleen binnen waren. Hij vroeg opnieuw aan zijn vrouw: wat schreit er? Want zij hadden het allebei duidelijk gehoord. Dus sprak de moeder: het is de vrucht van mijn lichaam. En zij bleven verbaasd en met de schrik achter. Op nieuwjaarsavond heeft zij een kind ter wereld gebracht, niet monsterachtig, evenmin mismaakt of te vroeg geboren, want zij had haar volle tijd uitgedragen, maar een volwaardig kind met echte menselijke trekken, met al zijn ledemaatjes goed gevormd
Toen het anderhalve week oud was, werd het ziekelijk en de ziekte werd zo ernstig, dat het erop leek, dat het de Heer had beliefd het van de wereld te halen; dit duurde enige dagen en tenslotte kreeg het kind een hartaanval en het lag erbij, alsof het dood was, zodat de vader zei: het is al gedaan met hem, in de mening dat het dood was. En terwijl het kind weer tot zichzelf kwam, heeft het ’s avonds om zeven uur luid geroepen, terwijl het zijn ogen ten hemel opsloeg en zijn armen en vuistjes uitstak, en het heeft driemaal deze woorden gesproken: O mijn God,
o mijn God,
o mijn God.
En toen het kind deze woorden sprak, zou men wel twee of drie woorden daartussen hebben kunnen spreken; en het leek er niet op, dat het de stem van een zwak ziek kind was, maar alsof het een kind van tien jaar was; en het was wel zo luid, dat men het wel tot de kerk zou kunnen horen. Hier volgen de aanwezigen, die dit gehoord hebben: De vader van het kind, de moeder, de vroedvrouw en een wolnaaister uit het weeshuis, die daar zat te naaien; en bovendien is de vader tot meerdere zekerheid op het stadhuis ontboden door de Raad van de stad Purmerend en het door haar Secretaris laten opschrijven; en bovendien was er namens de Kerkenraad een notaris, zijnde een ouderling, met de naam Jan Willemsen. En toen het kind daarna nog zieker werd, heeft het zijn ledematen uit elkaar gespreid en binnensmonds gesproken; nog nauwelijks kon men het horen, ondanks de afname van de krachten, zeggende: A mij a mij
a mij
om twee uur ’s nachts, maar het juiste tijdstip is vergeten.
En de moeder van dit kind was zo geheel terneergeslagen en machteloos van deze vreemde ongehoorde dingen, dat zij zich nauwelijks kon laten troosten. Maar omdat zij allebei bedroefd waren, moest de man, verstandig zijnde, begrijpen, dat uit de mond van onmondige zuigelingen Gods lof werd verkondigd. Over twee soortgelijke wonderlijke voorbeelden leest men in de Grote Kroniek van Holland, Zeeland en Friesland, Folio 229. Toen, in het jaar 1578 op de dag van de H. Maarten midden in de zomer in Utrecht sprak een kind en knechtje van 11 dagen oud op duidelijke wijze, zeggende: Doe de deur open, mijn vader komt; en het kind werd 13 jaar oud, maar men heeft het daarna niet meer horen spreken.
Folio 428 hoe aan de zeekust in het jaar 1506 ongeveer in het middenoosten, aan de zeekust tussen Beverwijk en Wijk in Holland, een kind, nog opgesloten in het lichaam van de moeder 14 dagen onophoudelijk geschreid heeft en bedroevend gehuild, hetgeen door vele geloofwaardige notabele personen duidelijk gehoord werd. Alvorens het ter wereld kwam, zijnde een voorspelling van toekomstige ellendes, commotie en vernietiging, die daarop in Holland gevolgd is, zoals de eerder genoemde Kroniek vertelt. God de Heer wil de versteende harten van de Rebellen vermurwen, hun ogen openen en hun verstand verlichten; dat als ze met de Niniviten duurzame vruchten van boete mogen doen, zij Gods rechtvaardige dreigende roede ontlopen. De tekst is door mij in hedendaags Nederlands vertaald vanuit brondocumenten, die afkomstig zijn van de heer Sjon Besseling. Ik heb geprobeerd niet al te veel af te wijken van de oorspronkelijk gebruikte woorden en zinsopbouw. Geschreven door Nico Dekkers Hoorn, 2010
AAN DE WELWILLENDE LEZER Houdt afstand van zonden, keer u af van het kwaad Wees altijd gedachtig aan de dag des Heren Zo geeft ons Mattheus XXIII te verstaan. Hoe edel, hoe rijk, of van welke stam gij zijt, niemand zal het ontlopen Gods oordeel zal snel en onverwacht komen Zoals een dief in de nacht dat doet Dus blijft waakzaam en bidt gij mensen allemaal Dat mocht u staan voor uw hemelse Vader Ook daar zal dan zo’n last ontstaan Zoals het op aarde ooit was bedacht of gezien Wie dan goed gedaan hebben en deugd Zullen met hem gaan in de eeuwige vreugd.