ADHD • PDD-NOS • Leerstoornis • Gedragsstoornis
Team
Wat heeft dit kind nodig? Lynn leest in haar leesboek. Tegelijkertijd tikt ze constant met haar pen op haar tafel. Dat doet ze wel vaker. De kinderen van haar tafelgroepje hebben last van dit geluid. Meester Jan begrijpt, dat Lynn door haar ADHD extra prikkels zoekt. Hij geeft haar een stressballetje. Dan kan ze daar voortaan mee friemelen, in plaats van met haar pen te spelen. Vorig jaar zat Jop bij meester Jan in de klas. Jop had ook ADHD. En bij hem werkte zo’n balletje heel goed.
Oplossingsgericht denken Handelen
Tamara Wally Over de auteur Tamara Wally, MSc. is onderwijs- en ontwikkelingspsycholoog en werkzaam bij de CEDGroep in Rotterdam. Bij het project Wijzer Onderwijs ontwikkelt zij methoden, die praktische handreikingen bieden voor het omgaan met leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. (wijzeronderwijs.nl)
24
In elke groep zitten wel enkele leerlingen, die opvallend gedrag laten zien. Moeite met beurtgedrag, concentratieproblemen, bewegingsonrust, lastig contact kunnen maken: het is herkenbaar gedrag voor elke leerkracht. Bij sommige leerlingen komt het gedrag voort uit een stoornis. En bij anderen staat het gedrag op zichzelf. Maar hoe het ook zij, een leerkracht zal altijd proberen iets te bedenken, waarmee het opvallende gedrag kan afnemen óf positievere vormen kan aannemen.
Minder effectief Leerkrachten denken vaak direct oplossingsgericht. Dat is heel mooi. Want het is niet erg efficiënt, om alleen maar naar het probleemgedrag te blijven kijken en er verder niets mee te doen. Wél schuilt een gevaar in het direct oplossingsgericht denken: een leerkracht kan dan namelijk wel
eens bepaald gedrag te snel koppelen aan een aanpak! Want door direct te handelen – zonder eerst eens heel goed naar het probleemgedrag te kijken – kan een aanpak wel eens minder effectief uitpakken dan verwacht!
Lynn (1) Lynn gebruikt het stressballetje vaak. Alleen niet op de manier zoals meester Jan bedoelde. Ze houdt het balletje in haar hand en laat het op haar tafel vallen. Tijdens het lezen doet ze dit ongemerkt achter elkaar door. Het vallende stressballetje maakt een al even storend geluid als het tikken met haar pen. En dat tikken doet ze óók nog steeds. Meester Jan vraagt zich af waarom de aanpak, die vorig jaar bij Jop zo goed werkte, nu bij Lynn niet het gewenste effect heeft.
Wat heeft dit kind nodig? • ADHD • PDD-NOS • Leerstoornis • Gedragsstoornis
Denken vanuit behoeften
Observeren
Bepalend
Inzicht
Wat voor de ene leerling een effectieve aanpak is, hoeft dat voor een andere leerling niet per definitie óók te zijn. Het gedrag van beide leerlingen kan op het eerste gezicht hetzelfde lijken. Toch kan er een andere behoefte aan het gedrag ten grondslag liggen. Die behoefte is bepalend voor de aanpak en het effect ervan.
Observeer het gedrag van een leerling goed en stel daarbij kritische vragen. Zo is het mogelijk, om er achter te komen wat een leerling nodig heeft. Wanneer laat hij/zij het gedrag zien? En wanneer juist niet? Het verschil tussen de antwoorden op deze twee vragen kan inzicht geven in de redenen voor het gedrag. Probeer ook te bedenken wat het gedrag een leerling oplevert. Twee voorbeelden: • Hoeft het kind hierdoor (bijvoorbeeld) iets niet te doen, waar het niet goed in is? Kan het kind hiermee werk vermijden, dat het niet leuk vindt? Dan werkt het voor hem/haar dus belonend, om dat gedrag te laten zien! • Of komt het kind zélf misschien beter tot werken, ondanks dat zijn/haar gedrag voor anderen storend is? Dan lijkt het gedrag hem/ haar te helpen om beter te functioneren!
Aansluiting Denk bijvoorbeeld eens aan iemand, die wat chagrijnig is. Om diegene op te vrolijken, zijn veel verschillende dingen te bedenken. Bijvoorbeeld: een fijn gesprek voeren met een goede vriendin, naar vrolijke muziek luisteren of een hobby uitoefenen. Maar stel nu eens dat diegene wat chagrijnig is, omdat hij honger heeft. Hij heeft dan behoefte aan eten. De zojuist genoemde manieren, die normaal gesproken ervoor kunnen zorgen dat deze persoon vrolijker wordt, zullen in dit geval niet helpen. Die aanpakken sluiten namelijk niet aan op de behoefte. Zo werkt dat ook met het gedrag van leerlingen. Als een aanpak niet goed aansluit op de onderwijsbehoefte(n) die een leerling heeft, dan zal deze aanpak niet het gewenste effect hebben. Het is belangrijk, om goed te bedenken wat een leerling nu precies nodig heeft, om het gewenste gedrag te laten zien. (Zie: figuur 1.)
Het is belangrijk om goed te bedenken wat een leerling precies nodig heeft om het
gewenste gedrag te laten zien
Doel bereikt? Aanpak Onderwijsbehoefte Gedrag
Praxisbulletin jaargang 30 • Nummer 7 • maart 2013
Figuur 1. Denken vanuit onderwijsbehoeften.
25
A Antecedent
B Behaviour
C Consequence
Wat gaat er aan het gedrag vooraf?
Welk gedrag laat de leerling precies zien?
Wat is het gevolg van het gedrag?
Lynn pakt haar boek en begint te lezen.
Lynn kijkt na een minuut al weer om zich geen. Ze ziet haar pen op tafel liggen. Ze begint er mee te spelen.
Meester Jan zegt tegen Lynn, dat ze weer moet gaan lezen.
Meester Jan zegt tegen Lynn, dat ze weer moet gaan lezen.
Lynn gaat weer lezen. Ze tikt met haar pen op tafel.
Lynn leest, al tikkend, geconcentreerd 5 minuten door. De leerlingen die bij haar in de buurt zitten, hebben er last van. De meester zegt, dat Lynn haar pen neer moet leggen.
Lynn leest, al tikkend, geconcentreerd 5 minuten door. De leerlingen die bij haar in de buurt zitten, hebben er last van. De meester zegt, dat Lynn haar pen neer moet leggen.
Lynn legt haar pen neer. Ze kijk nog even om zich heen.
De meester zegt, dat Lynn weer moet gaan lezen.
De meester zegt, dat Lynn weer moet gaan lezen.
Lynn begint weer te lezen. Maar na anderhalve minuut is ze al weer afgeleid.
De meester herinnert Lynn er opnieuw aan, dat ze moet gaan lezen.
Figuur 2. Voorbeeld van een ingevuld ABC-schema.
ABC-schema Een ABC-schema kan een handig hulpmiddel zijn om te gebruiken tijdens het observeren. Bekijk na een observatie het ingevulde schema goed. Bedenk of dit antwoorden op (bijvoorbeeld) de voorgaande vragen geeft. Dit helpt om gedragspatronen te herkennen. (Zie: figuur 2.)
In gesprek met de leerling Samen oplossingen bedenken Bespreek het gedrag ook met het kind zelf. Vaak is een kind zich best bewust van wat het doet
26
en waar het moeite mee heeft. En soms geeft een kind aan, dat het er zelf ook last van heeft. Bekijk of het mogelijk is om samen met het kind een aanpak te bedenken. Zo zal het kind zelf ook meer gemotiveerd zijn om te proberen zijn/haar gedrag te veranderen. Een kind zal waarschijnlijk niet precies kunnen benoemen wat zijn/haar onderwijsbehoeften zijn. Maar vaak kunnen kinderen wél goed aangeven wat ze prettig vinden en wat hen kan helpen. Denk daarom bij het benoemen van de onderwijsbehoeften en het formuleren van een aanpak niet alleen ‘over’ een leerling, maar ook samen ‘met’ hem/haar!
Wat heeft dit kind nodig? • ADHD • PDD-NOS • Leerstoornis • Gedragsstoornis
Lynn (2)
Factoren
Meester Jan heeft het gedrag van Lynn nog eens geobserveerd en er goed over nagedacht. Hij merkt, dat Lynn niet altijd met haar pen en het balletje speelt. Ze doet dat vooral bij het lezen en tijdens het zelfstandig werken. Ook bedenkt meester Jan, dat Jop – die hij vorig jaar een stressballetje heeft gegeven – behoefte had om te friemelen met zijn handen. Maar hij denkt, dat het Lynn niet zozeer om het friemelen gaat. Hij besluit het daarom ook eens aan Lynn zelf te vragen. ‘Jij zit altijd met je pen te tikken en met het balletje te spelen, hè? Vooral tijdens het lezen. Waarom doe je dat? Vind je dat fijn?’ vraagt hij haar. ‘Ja,’ antwoordt Lynn. ‘Het is altijd zo stil tijdens het lezen. Ik vind het té stil. Dat is vervelend. De pen en het balletje maken een beetje geluid. Dan kan ik beter lezen.’ Meester Jan begrijpt het nu beter. Hij denkt, dat Lynn vooral op zoek is naar geluidsprikkels. Hij spreekt met Lynn en haar moeder af, dat zij voortaan haar iPod mee mag nemen naar school. Wanneer er stil gewerkt wordt, mag Lynn zachtjes muziek luisteren. Sindsdien speelt ze nauwelijks meer met haar pen. En de leerlingen in haar tafelgroepje kunnen ook voortaan ongestoord werken.
Elke aansluitende aanpak is in principe succesvol, mits die aanpak goed wordt uitgevoerd. De uitvoering is van veel verschillende factoren afhankelijk. Ik noem er twee: • De uitvoering is (bijvoorbeeld) afhankelijk van de situatie in de groep en de mogelijkheden binnen de school. • De aanpak is daarnaast ook afhankelijk van de leerkracht. Een bepaalde aanpak kan nu eenmaal beter passen bij de ene leerkracht dan bij een andere. Dat heeft te maken met ieders persoonlijkheid, principes en stijl van lesgeven. De ene leerkracht is bijvoorbeeld consequenter dan de andere leerkracht. Of de een is iets meer gestructureerd dan de ander. Een aanpak is dus afhankelijk van verschillende factoren, terwijl de behoefte specifiek gebonden is aan een bepaalde leerling!
Leerkrachtafhankelijk versus leerlinggebonden Verschillende aanpakken Een onderwijsbehoefte hoort bij een bepaalde leerling. Maar er zijn veel verschillende aanpakken te bedenken, die allemaal op die ene onderwijsbehoefte aansluiten. Bijvoorbeeld: • Een leerling die behoefte heeft aan meer beweging, kunt u regelmatig even heen en weer op de gang laten lopen. • U kunt deze leerling ook steeds de schriftjes laten uitdelen. • En ook kunt u hem/haar af en toe op een wiebelkussen (of een speciale bal) laten zitten. Praxisbulletin jaargang 30 • Nummer 7 • maart 2013
Onderwijsbehoeften zijn leerling-
gebonden
Overdragen van behoeften Het leerlinggebonden karakter van onderwijsbehoeften is belangrijk bij de overdracht van leerlingen naar een nieuwe leerkracht. Daarbij worden (onder andere) specifieke kenmerken van leerlingen besproken. Vaak draagt de vorige leerkracht ook een effectieve aanpak over, die hij/zij bij een bepaalde leerling heeft toegepast. Of die aanpak bij de nieuwe leerkracht óók zal werken, is dus afhankelijk van de manier waarop die leerkracht de aanpak uitvoert. Bij een overdracht is het dus aan te bevelen, om juist de onderwijsbehoeften van leerlingen te benoemen. De nieuwe leerkracht kan dan zélf bedenken of hij/zij de toegepaste aanpak overneemt. Hij/zij kan ook besluiten een andere aanpak te bedenken, die op de onderwijsbehoeften aansluit. Het overdragen van onderwijsbehoeften vergroot de kans, dat een nieuwe leerkracht een aanpak gaat toepassen, die niet alleen past bij de mogelijkheden binnen de groep, maar ook bij zijn/haar eigen stijl en voorkeuren. Zo is ook de kans groter, dat de aanpak het gewenste effect heeft op het gedrag van de leerling.
27
Tips Hier volgen nog enkele tips, om er achter te komen welke behoeften een leerling heeft: • Observeer het gedrag van de leerling gericht. Op welke momenten laat hij/zij het gedrag zien? En wanneer niet? Welk (positief) effect heeft het gedrag voor de leerling zelf? • Gebruik het ABC-schema als hulpmiddel. Vul op meerdere momenten het schema in, om eventuele gedragspatronen te herkennen. • Laat ook een collega eens observeren. Een ander kijkt weer met een andere blik. Bespreek de bevindingen samen na. • Bespreek het gedrag met de leerling zelf. Weet de leerling dat hij/zij dit gedrag laat zien? Heeft de leerling er zelf last van? Hoe zou hij/zij geholpen willen worden?
Denken vanuit stoornissen versus denken vanuit behoeften Niet haalbaar Uiteraard is het niet erg efficiënt, om voor elke leerling met opvallend gedrag een aparte, individuele aanpak te bedenken. Het is niet of nauwelijks haalbaar, om die individuele aanpakken in de dagelijkse praktijk in een groep toe te passen.
Overlappingen Toch zitten er in elke klas verschillende leerlingen met opvallend gedrag. Sommigen van hen hebben een stoornis, zoals ADHD of PDD-NOS. Door goed naar het gedrag te kijken, kan het opvallen, dat sommige leerlingen dezelfde onderwijsbehoeften hebben. Ondanks dat ze misschien verschillende stoornissen hebben. Of zelfs helemaal géén stoornis. Zo kunnen een leerling met ADHD en een leerling met PDD-NOS beiden behoefte hebben aan een prikkelarme werkplek. En wellicht zijn er nóg enkele leerlingen, die misschien géén stoornis
hebben, maar wél snel zijn afgeleid tijdens het werken. Ook zij kunnen behoefte hebben aan een prikkelarme werkplek. Om een opdracht te kunnen maken, kunnen deze leerlingen dan bijvoorbeeld op een individuele werkplek (of naast een schot) gaan zitten. Een dergelijke aanpak is gemakkelijker uit te voeren, als die aanpak voor meerdere leerlingen geldt. De leerlingen vormen dan ook geen uitzondering in de groep. Maar ze maken deel uit van een groepje kinderen, voor wie een bepaalde aanpak wordt toegepast. Dezelfde aanpak! (Zie: figuur 3.)
Tot slot Denken vanuit onderwijsbehoeften en oplossingsgericht denken staan elkaar niet in de weg. Beide zijn tussenstappen van doelgericht werken. Door eerst de onderwijsbehoeften te benoemen en daarna een oplossing te bedenken, wordt de doelgerichtheid van een aanpak groter. Veel succes!
ADHD Angst
Concentratieproblemen
Autisme
Figuur 3. Verschillende problemen, overlappende behoeften.
28
Wat heeft dit kind nodig? • ADHD • PDD-NOS • Leerstoornis • Gedragsstoornis