Discussienota Armoedebeleid
Discussienota “Integraal Armoedebeleid” Discussienota voor de gemeenteraad, voorgelegd door het College van B&W, ter voorbereiding van het opstellen van een uitgangspuntennotitie Armoedebeleid.
1. Wat vooraf ging Aanleiding Bij het vaststellen van het nieuwe reïntegratiebeleid in 2006 heeft uw gemeenteraad verzocht een nota integraal armoedebeleid te ontwikkelen. Behoefte is om het tot nu toe gevoerde minimabeleid, dat ruimhartig, financieel-technisch en aanbodgericht is van karakter, om te vormen tot een meer integraal beleid, waarin er naast het financiële ook aandacht is voor andere aspecten in de leefsituatie. Volgens het procesplan dat de raad in oktober 2007 vaststelde dient er in Gouda een Beleidsnota Armoedebeleid te komen. A-onderwerp; moment in het procesplan De beleidsontwikkeling bevindt zich in de meningvormende fase. Op basis van de know how uit de informatieve en verkenningsfase – oa. bezoek Tilburg; zie ook het RIS – is nu de fase aangebroken waarin we ons een mening vormen over gewenste uitgangspunten en vormgeving van het armoedebeleid. De bovengenoemde thema’s worden in deze discussienota aan u voorgelegd in hoofdstuk twee. De raad wordt gevraagd daarover haar mening te formuleren. Bestaand minimabeleid Hoofdpunten: ruimhartig en beperken van de armoedeval; via de gehanteerde armoedenorm en de gemeentelijke premie bij werkaanvaarding is de zogenaamde “armoedeval” beperkt; budget is voor iedereen beschikbaar; gehanteerde armoedenorm is 120% bijstandsniveau; er is de geld-terug-regeling (GTR) voor participatiebevordering. Uitkeringsfraude wordt hard aangepakt. Welke afspraken zijn reeds gemaakt in het bestuursakkoord omtrent armoedebeleid? In het Bestuursakkoord “Dit gaan we doen” (april 2006) is ten aanzien van dit onderwerp onder meer het volgende afgesproken: • Zoveel mogelijk mensen zitten op school, hebben een baan of zijn maatschappelijk actief. • Als mensen dat nodig hebben, dan zorgen we voor schuldhulpverlening, maximale kwijtschelding en een snelle afspraak bij het budgetbureau (wachttijd maximaal één maand). • We geven op allerlei manieren, meer en betere informatie over de mogelijkheden van de bijzondere bijstand zoals de geld-terugregeling
Discussienota Armoede 2102 def1.doc
• Voor iedereen die onder de armoedegrens zakt zoeken we op een praktische manier naar een goede oplossing. • De risico’s om onder het bestaansminimum te zakken en het gemeentelijk aandeel in de zogenaamde armoedeval worden in kaart gebracht om vroegtijdig, gerichte maatregelen te nemen om dit te voorkomen. • Wie een uitkering krijgt, doet iets terug voor de stad. “Om deze visie te realiseren, moeten zoveel mogelijk mensen een baan hebben, een opleiding doen of maatschappelijk actief zijn. Bureaucratie wordt zoveel mogelijk vereenvoudigd en informatie/voorlichting moet het ‘niet-gebruiken’ van regelingen terugdringen. Er is een financieel vangnet voor wie het echt nodig heeft.” Recente gegevens Gouda Tijdens de informatieavond in juli 2007 zijn de cijfers 2006 gepresenteerd die in Gouda aan armoedebeleid worden uitgegeven. In 2006 werd er € 8 miljoen aan armoedebeleid (inclusief reïntegratie) uitgegeven. Dit bestond uit: Minimabeleid 2006 Kwijtschelding gem. belastingen Bijzondere bijstand Geld Terug Regeling Langdurigheidstoeslag (eenmalig) Energieboxen (eenmalig) Chronisch Zieken Ziektekosten Bijzondere Bijstand Schuldhulpverlening Reïntegratie Totaal
Uitgaven 2006 € 1.020.000 € 400.000 € 310.000 € 208.000 € 140.000 € 119.000 € 105.000 € 377.000 € 5.415.000 € 7.954.000
Dit bedrag is te verdelen in “preventieve activiteiten” (reïntegratie en schuldhulpverlening) en “curatieve activiteiten” (zoals bijzondere bijstand, geld terug regeling etc.) waarbij financieel wordt bijgedragen. Aan preventie is in 2006 zo’n € 5,8 miljoen uitgegeven en aan curatie € 2,2 miljoen. Met dit beleid werden 2000-2500 inwoners bereikt; Dat is 35% van de bewoners, die onder 105% bijstandsniveau leven; de hoogte van de bijdragen zijn in Gouda vergelijkbaar met andere gemeenten van deze omvang, de GTR stimuleert deelname aan culturele, maatschappelijke en sportieve activiteiten; per 2006 is een collectieve ziektenkostenverzekering voor iedereen tot 120% WWB ingevoerd. Voor de groep ouderen met een laag inkomen is voor 2008 een extra budget geraamd van € 50.000. In Gouda is een relatief grote groep ouderen (migranten) die te kampen heeft met een gekorte AOW uitkering omdat men niet de hele verzekeringstijd in Nederland heeft doorgebracht. Uitgaven Gemeente Gouda 2007 Het ‘niet-gebruiken’ van regelingen is afgenomen; het geraamde budget voor bijv. de GTR is overschreden. De kosten van het bezoek aan peuterspeelzalen en deelname aan het vangnet schoolzwemmen is in dit jaar aan de regeling toegevoegd. We zullen ons moeten beraden hoe om te gaan met deze budgetoverschrijding. Dat kan door b.v. door óf geen doelgroepenbeleid te voeren of differentiatie toe te passen, óf door het percentage dat thans gehanteerd wordt om voor deze regelingen in aanmerking te komen te verlagen. Later wordt dit uitgewerkt. Landelijke Armoedemonitor 2007 (SCP en CBS, dec. 2007): Het totaal aantal huishoudens met een laag inkomen is in 2005 licht gestegen; ramingen voor 2006-2008 duiden op een vermindering. Bijna de helft van de huishoudens met een laag inkomen kan moeilijk of zeer moeilijk rond komen.
pagina 2 Discussienota Armoede 2102 def1.doc
De meest kwetsbare groepen zijn bijstandsontvangers, eenoudergezinnen met (uitsluitend) minderjarige kinderen en niet westerse allochtonen (onderlinge verschillen). 9,1% van de kinderen <18jr. leefde in 2005 in een huishouden met een inkomen onder het niet-veel-maartoereikend-criterium. 65-plussers zijn minder vaak arm; en er is minder vaak sprake van sociale uitsluiting dan in voorgaande jaren. Uit dit rapport blijkt ook dat de armoedeval geen obstakel is tot werkaanvaarding. Extra middelen armoedebestrijding bij kinderen (Aboutaleb, dec. 2007) Het is van belang, dat kinderen kansen krijgen om hun kwaliteiten te ontwikkelen, ongeacht het inkomen van hun ouders. In 2008 en 2009 komt landelijk een bedrag van 40 miljoen euro beschikbaar. Gemeenten verstrekken zo mogelijk in natura voorzieningen aan kinderen in gezinnen met een laag inkomen en werken daarin samen met de sport en cultuursector, scholen, centra voor jeugd en gezin, etc. Een voorbeeldgemeente; wat leert Tilburg ons? In Tilburg is de visie als volgt geformuleerd; mensen aanspreken op hun talenten en verantwoordelijkheden, en waar die (om wat voor reden dan ook) ontbreekt, ondersteunen, zodat de regie op het eigen leven weer herpakt kan worden. De benaderingswijze, die daarbij hoort, gaat uit van vertrouwen, van afspraak is afspraak en daar houden we elkaar aan; van een minimum aan regels en van maximale ondersteuning. Bij aanmelding van een burger wordt gekeken, in welke verantwoordelijkheden iemand aan kan, en een keuze gemaakt, welke vorm van dienstverlening bij hem/haar past: ‘dienstverlening’ (als je hulp nodig hebt en je bent goed in staat om zelf te zien op welke manier je uit de problemen kunt komen, bepaal je zelf hoe en wat); ‘coaching’ (als je zelf niet weet welke hulp je nodig hebt en je weet ook niet hoe je het een en ander moet aanpakken, dan is de hulp gericht op het weer zelf aan het stuur kunnen staan); ‘het stuur overnemen tot de rust is weergekeerd’ (als je situatie zo problematisch is, dat je nog lang niet toe bent aan oplossingen om eruit te komen, maar dat er eerst rust en stabiliteit nodig is, dan heb je concrete directe actieve hulp nodig die het even van de je overneemt); ‘het stuur overnemen’ (als je echt niet in staat bent zelf aan het stuur te staan, nu niet en in de toekomst niet – voor zover je dat kunt overzien – dan moeten anderen het stuur van je overnemen en zorgen dat je een veilig bestaan hebt). Op deze wijze wordt de zelfredzaamheid van de betrokkene optimaal te benut.
pagina 3 Discussienota Armoede 2102 def1.doc
2. Herijking van het huidige Minimabeleid, cq. ontwikkeling integraal Armoedebeleid Dit hoofdstuk vormt de kern van de discussienotitie. Met de kennis verworven in de informatieve en verkennende fase, is thans de meningsvormende fase aan de orde. Over een zestal thema’s, opgenomen in het procesplan, wordt van de raad gevraagd in het meningvormend debat een standpunt/voorkeur in te nemen. Ter voorbereiding van de discussie in uw raad heeft een workshop plaatsgevonden met veldorganisaties en ambtelijke dienst, waaruit voeding is verkregen voor het maken van een keuze. Eén en ander is hieronder, per thema, beknopt weergegeven. Daarbij zijn de onderstaande uitgangspunten in acht genomen. 1. Uitgangspunt, opgenomen in het procesplan vastgesteld door de raad in oktober 2007, bij de ontwikkeling van het integrale beleid is het budgettair kader van de begroting. Van de integrale aanpak op alle beleidsterreinen wordt ‘winst’ verwacht in het terugdringen van de armoede. 2. Wat zijn nieuwe gezichtspunten uit de informatieve en verkenningsfase? Het procesplan en de oriëntatie op de aanpak van het armoedebeleid elders (bijv. bezoek aan gemeente Tilburg) resulteerde in herijking van het huidige beleid op een zestal punten: • Definitie van het begrip Armoede. • Klantbejegening: denken vanuit de burger; en de mate van sturing van burgers en/of van inbreuk op de zelfredzaamheid (bewust onderscheid in typen hulpverlening bij typen cliënten). • Preventie boven of naast cureren. • Evt. doelgroepenbeleid. • Keuze voor sectoraal òf integraal beleid • Gemeentelijke regierol (casemanagement; bundeling/afstemming met andere hulpverleners; uitbesteding van diensten) en interne integraliteit.
2.1. Definitie Armoede Bepaling van de (in)richting van het Armoedebeleid begint bij de definitie van het begrip armoede. De regelingen en dienstverlening is verschillend al naar gelang de definitie die wordt gekozen. Definitie Armoede
Uitwerking naar Armoedebeleid
Consequenties
Dwarsverbanden naar andere thema’s en diensten Voorkeur College B&W
Armoede: het ontbreken van financiële middelen
Armoede: sociaal en economisch uitgesloten zijn, en het ontbreken van sociaal en economisch perspectief Inkomen centraal. De mens centraal Doelgroep en maatregelen worden primair Aangrijpingspunten vinden naar verbetering afgeleid van inkomen. Gaat uit van van de situatie (bijv. via school, maatwerk in volledige zelfredzaamheid van de burger. hulpverlening) Omvang doelgroep is exact bekend. Naast inkomen, doelgroepen definiëren naar sociale situatie. Geen intersectorale samenwerking nodig. Geen ruimte voor individuele verschillen. Individuele verschillen via diverse Hoogt armoedenorm (120%) is ’t hulpverleningstrajecten in te zetten. discussiepunt.. Doelgroepen zijn soms diffuus, want raken Schaamtegevoel groter als het alleen om diverse soorten problematiek. geld draait. Armoedebestrijding vindt ook plaats via aanpalend beleid. Participatieversterking via Budget voor specifieke regelingen. inkomen en intensieve samenwerking met Participatieversterking primair via inkomen. andere diensten en organisaties Sluit beter aan bij de visie, zoals die is neergelegd in het Bestuursakkoord. Bovendien is het meer preventief.
Voorkeur Raad
De praktijk laat dikwijls een tussenvariant van het armoedebeleid zien, mede afhankelijk van het type cliënt. Vraag is, waar u het accent wilt leggen.
pagina 4 Discussienota Armoede 2102 def1.doc
2.2. Klantbejegening: denken vanuit de burger; en de mate van sturing van burgers en/of van inbreuk op de zelfredzaamheid. Er bestaan diverse visies op dienstverlening, die uiteenlopen van zeer sturend en aanbodgericht tot klantvolgend. De keuze voor een visie bepaalt mede de invulling en resultaten van het armoedebeleid. Klantbejegening Visie op dienstverlening
Aanbodgerichte hulp met stringente sturing
Uitwerking naar Armoedebeleid
Iedere klant wordt op dezelfde manier benaderd.
Consequenties
Dwarsverbanden naar andere thema’s en diensten
Voorkeur College B&W
De klant bepaalt welke hulp hij krijgt; zo min mogelijk inbreuk op zelfredzaamheid
Onderscheid maken bij klanten in de mate waarin hulpverlening gewenst/nodig is. Klant houdt de regie. Werkt positief bij mensen in sociaal Werkt niet bij mensen in sociaal zwakke zwakke situaties; biedt houvast. situaties. Kans op eisend gedrag, afhaken en Niet hanteren bij schulden. Behoedzaam met uitsluiting. PGB. Klant is regie kwijt, gaat niet meewerken. Wat gebeurt er met evt. afhakers? Aandachtspunt:: regierol in geval er meer hulp nodig is. Werkt goed in geval van schulden. Past dan ook bij ‘smalle’ definitie van Onderscheid in typen klanten en armoede. dienstverlening vraagt omslag in werkwijze binnen Gemeentelijke diensten (tijd, kosten). Maatwerk sluit beter aan bij de visie, zoals die is neergelegd in het Bestuursakkoord. Mix van typen dienstverlening passend bij cliëntprofielen. Aanbodgericht in geval van complexe problematiek.
Voorkeur Raad
pagina 5 Discussienota Armoede 2102 def1.doc
2.3 preventie boven / naast curatie? Armoede kan het best worden voorkomen door te bevorderen, dat burgers door loonarbeid in hun inkomen voorzien. Het inzetten van middelen voor vroegsignalering bij bijv. gezinnen met kinderen en/of ouderen met een laag inkomen, voor budgetvoorlichting en schuldhulpverlening kan ertoe bijdragen, dat mensen niet in armoede en isolement geraken. Er zal echter altijd een budget nodig zijn voor mensen, die in armoede leven. Kunst is om een goede balans te zoeken. Aandachtspunt is dat de inzet van middelen om armoede te bestrijden een zogenaamde “armoedeval” kan veroorzaken op het moment dat betrokkenen werk aanvaarden. Van een armoedeval kan sprake zijn als mensen ervan afzien (meer) te gaan werken omdat zij er, als gevolg van een (gedeeltelijk) verlies van hun aanspraken op bijvoorbeeld huurtoeslag, weinig of niets in inkomen op vooruit gaan. Door het hanteren van een (vrij hoge) armoedenorm van 120% bijstand en het verstrekken van een ruime premie bij werkaanvaarding hebben we dat in Gouda beperkt. Het gedrag van niet-werkenden lijkt in de praktijk echter niet te worden beïnvloed door de armoedeval. In 2005 zochten, volgens onderzoek van het SCP, ontvangers van regelingen als huursubsidie (inmiddels huurtoeslag) of kwijtschelding van lokale heffingen even vaak en even intensief naar betaald werk als nietontvangers. Ook was de kans dat men aan het werk kwam, voor beide groepen vrijwel even groot. Zoals op blz 2 is aangegeven werd in 2006 zo’n € 5,8 miljoen besteed aan preventie (reïntegratie activiteiten voor ongeveer 750 personen en schuldhulpverlening voor zo’n 300 personen) en een bedrag van € 2,2 miljoen aan curatie voor ongeveer 2000-2500 personen. Daarmee wordt ongever 35% van de personen die onder de landelijke definitie van armoede vallen bereikt. Armoede voorkómen?
Uitsluitend preventie
Balans tussen de begrippen
Uitsluitend curatie
Uitwerking naar Armoedebeleid
Investeren in bijv. reïntegratie (betaalde baan), budgetvoorlichting. Doelgroepsegmentatie nodig. Veronderstelt 100% bereik van de potentiële doelgroep (onrealistisch). Verslechtering van situatie van mensen met laag inkomen.
Er zal altijd armoede zijn. Mix van curatie en waar mogelijk preventie.
Inkomensmaatregelen gericht op de smalle definitie van armoede (financiën).
De problematiek is nooit door maar één manier van dienstverlening op te lossen. Door goede informatie/voorlichting wordt niet-gebruik geringer. Effectief doelgroepenbeleid. Regie door gemeente op effectieve samenwerking rondom doelgroepen door organisaties.
Geen maatregelen om oorzaken van armoede te bestrijden.
Consequenties Dwarsverbanden naar andere thema’s en diensten
Vergt integrale dienstverlening en extra geld en regie naar dienst- en hulpverlening van andere instellingen om zoveel mogelijk armoede te voorkomen.
Kan door één afdeling uitgevoerd worden; geen integrale dienstverlening nodig.
Voorkeur College B&W
Inzetten op preventie, zodat curatie niet meer hoeft en curatie zo mogelijk inzetten op het bereiken van preventie. De beste preventie is werk. Handhaven van het beleid mbt voorkomen armoedeval. Meer doelgroepgerichte inzet voor preventie; extra middelen voor ouderenadviseur (preventie). (in eerste instantie curatie; op lange duur preventief)
Voorkeur Raad
Welke accenten zou u willen meegeven?
pagina 6 Discussienota Armoede 2102 def1.doc
2.4 alle inwoners of specifieke doelgroepen? Evt. doelgroepenbeleid. Het huidige minimabeleid is in principe bereikbaar voor alle inwoners van Gouda, die onder de ‘armoedegrens’ van 120% bijstandsnorm vallen. Nog niet alle regelingen hebben een optimaal bereik. Wat is de gewenste richting voor het integrale armoedebeleid? Voor iedereen of Algemene inzet van middelen voor doelgroepenbeleid armoedebeleid
Onderscheid van bepaalde doelgroepen in het armoedebeleid
Uitwerking naar Armoedebeleid
Iedereen onder armoedegrens kan aanvraag indienen. Brede bekendmaking regelingen.
Regelingen en preventie gerichter onder aandacht van de doelgroep en evt. organisaties.
Consequenties
Gelijke behandeling van iedereen.
Hoger bereik onder de doelgroepen Minder isolement, en meer participatie. Prioriteitstelling van ene doelgroep tov. andere doelgroep. Bijv. verbetering sociale omstandigheden en gezondheidswinst bij paren met minderjarig kinderen. Minder toename van psychosociale problematiek in later stadium. Maar ook: kans op rechtsongelijkheid.
Sommige mensen rond 120% bijstandsnorm herkennen zich niet als doelgroep. Minder aandacht van organisaties rond bepaalde doelgroepen. ‘niet-bereiken’ van bep. doelgroepen kan groter zijn
Dwarsverbanden naar andere thema’s en diensten
Voorkeur College B&W
Is nu te bekostigen met de 120% WWB als armoedenorm.
Evt. verlaging van de 120% bijstand als armoedenorm, als het bereik onder de doelgroepen vergroot.*
In afweging onderscheid preventie en curatie aanbrengen (wat zijn (on)gewenste effecten). Gelinkt met preventie (vroegsignalering) van bijv. woningbouwcorporaties en energiebedrijven bij betaalachterstand per doelgroep. Risico op onevenwichtige aandacht voor Kan zowel bij sectoraal als bij integraal materiële, cq. psychosociale hulpverlening. armoedebeleid. Kan zowel bij sectoraal als bij integraal Kan zowel bij smalle definitie als bij bredere armoedebeleid. benadering van armoede. Kan zowel bij smalle definitie als bij bredere benadering van armoede. Naast een algemene beschikbaarheid van de regelingen, staat het College een effectief bereik voor bij bepaalde doelgroepen om hun kansen om ‘mee te doen’ in de samenleving te vergroten. Het college wil met name inzetten op kinderen (in verband met preventief beleid) en ouderen, alleen met lager inkomen conform het bestuursakkoord (omdat zij minder kans hebben nog uit de armoede te komen). Bij mensen, die binnen bepaalde termijn zelf in hun inkomen kunnen voorzien, moet de ondersteuning tijdelijk van aard zijn en vooral gericht om zelf weer eruit te komen.
Voorkeur Raad
pagina 7 Discussienota Armoede 2102 def1.doc
2.5 sectoraal of integraal beleid? Het voeren van sectoraal of integraal beleid heeft verschillende dimensies. 1e de integrale aanpak van de problematiek op individueel klantniveau, samenhangend met de definitie (smal of breder) van armoede. 2e de integrale samenwerking tussen diverse soorten dienstverlening Sectoraal of integraal Sectoraal armoedebeleid beleid Uitwerking naar 1e Op klantniveau: Klant moet voor verschillende Armoedebeleid invalshoeken van z’n armoede-situatie naar afzonderlijke dienst-verleners. Geen gezamenlijke aanpak. Diverse loketten met eigen specialismen. Iedere klant wordt op dezelfde manier benaderd. Uitwerking van de smalle definitie van armoede.
Integraal armoedebeleid 1e Op klantniveau: Klant wordt door één partij gecoacht, waarbij alle achterliggende problemen aangepakt worden. De trajectbegeleider, casemanager houdt de regie over de typen dienstverlening. Het maakt niet uit, waar de klant zich het eerst meldt. Integrale hulpverlening is effectiever. e
2 Op niveau van samenwerkende organisaties: 2 Op niveau van samenwerking: Elke afdeling of instelling heeft z’n eigen Afspraken tussen dienstverleners (binnen en buiten gemeente). belang en biedt z’n eigen diensten (lost Regie door gemeente op onderlinge een deel op voor de klant; geen op taakverdeling. elkaar afgestemde aanpak. Interne integraliteit zorgt ervoor dat er binnen de gemeente een op elkaar afgestemde aanpak ontstaat. Hulpverlening kan gefragmenteerd zijn. Minder problemen met het bereik voor de Klant moet steeds opnieuw de schaamte klant, want hulpverleners schakelen elkaar in het belang van de klant in. overwinnen. Klant moet zelf de regie (kunnen) voeren Coach moet naast vakdeskundig ook tussen verschillende typen hulp. In generalist zijn. sociaal zwakkere situaties is dit lang niet De klant wordt als geheel mens benaderd; voelt zich meer begrepen en gehoord. altijd het geval. Hulpverleners hebben meer voldoening in het werk. Gaat meer uit van de smalle definitie van Integraal armoedebeleid sluit aan bij de armoedebestrijding. brede definitie van armoede (geldprobleem en sociale uitsluiting). Een en ander vraagt investering in de culturele omslag van afdelingen/ organisaties. De producten van o.a. Dai en Beleid dienen meer integraal te worden gemaakt en aangeboden. e
Consequenties
Dwarsverbanden naar andere thema’s en diensten
Op organisatieniveau: Het is denkbaar, dat overleven of uitbreiding van organisaties soms een groter belang is dan onderlinge afstemming en samenwerking. Problemen met privacyreglementen. Voorkeur College B&W
Op organisatieniveau: Convenantafspraken, ook tav. privacy. Zonodig sturing via subsidievoorwaarden. Evt. koppeling van bestanden en inzetten van bemoeizorg, waardoor er vroegtijdiger wordt gesignaleerd en hulp ingezet. Omslag naar een integraal armoedebeleid voor de individuele klant, waarin gemeentelijke diensten en maatschappelijke organisaties tot (convenant)afspraken komen over de integrale benadering.
Voorkeur Raad
2.6 Gemeentelijke regierol
pagina 8 Discussienota Armoede 2102 def1.doc
De diverse aspecten van de regierol in het kader van armoedebeleid zijn in onderstaande tabel opgenomen, met de visie van het college daarbij ingevuld. regierollen regie op de armoede bestrijding
regie op de cliënt
voorkeur Colege BenW
zelf doen de professionals adviseren een sterke regie op het armoedebeleid te voeren, onder aansturing van één dienst/afdeling. uit te voeren door één casemanager van die burgers waar de gemeente al een relatie mee heeft, samenhang aanbrengen met andere diensten van de gemeente (WMO, WWB etc)
uitbesteden
bij de professionals waar de burger contact mee heeft, dat is immers de kortste weg, die kent de cliënt het best; afspraken tussen professionele organisaties en de gemeente over afstemming, taakverdeling, elkaar weten te vinden.
sterke regie op het armoedebeleid voeren, één organisatieonderdeel verantwoordelijk maken voor het gehele dossier, burgers waarmee de gemeente een relatie heeft zelf casemanagement invullen, voor de overige burgers en de uitvoering van het beleid Goudse instellingen en organisaties inschakelen en met hen een convenant afsluiten.
Voorkeur Raad
pagina 9 Discussienota Armoede 2102 def1.doc
3. Scenario College burgemeester en wethouders Een integraal Armoedebeleid impliceert een aantal keuzes tav. bovenstaande gezichtspunten, die ook onderling met elkaar samenhangen. De keuzes van het College leiden tot een scenario voor een Armoedebeleid dat gekenmerkt wordt door: • armoedebestrijding richt zich op de mens als geheel (integrale benadering; brede definitie) • vertrouwen in de klant is uitgangspunt • type dienstverlening, passend bij de zelfredzaamheid van de klant • regie/casemanagement in geval van meerdere typen dienstverlening ligt bij één dienst of organisatie • een verantwoorde balans tussen curatie en preventie. • effectieve samenwerking tussen ambtelijke diensten, instellingen en organisaties onderling met de gemeente als regisseur. Dit profiel laat zich vervolgens uitwerken tot een concretisering van het Armoedebeleid 2008-2011.
4. Vervolgprocedure De gemeenteraad heeft het armoedebeleid de status van A-onderwerp meegegeven. In de periode van maart tot en met mei vinden nog de stappen meningvorming en besluitvorming plaats. Het eindresultaat van dit proces is een nota van uitgangspunten voor het op te stellen beleid over de zes thema’s zoals benoemd in het procesplan. De nota van uitgangspunten is het vertrekpunt voor het implementatieplan armoede dat door het college van BenW zal worden opgesteld. Het college herijkt het huidige beleid en de maatregelen en toetst deze aan de uitgangspunten. Op maatregel en/of beleidsniveau wordt bekeken of er aanpassingen nodig zijn en zo ja, welke. Er wordt voorgesteld om het implementatieplan armoede als B-onderwerp te behandelen zodat is gewaarborgd dat maatschappelijke organisaties en/of adviesorganen betrokken kunnen worden. Confor de bestaande regelingen zullen de adviestermijnen in acht worden genomen die gelden bij wijzigingen in beleid. Het tijdspad ziet er dan als volgt uit: maart 2008 :
april 2008:
Meningsvormend raadsdebat over de zes thema’s uit het procesplan op basis van de discussienota
BenW besluit over uitgangspunten
mei 2008:
Raadsdebat over de nota van uitgangspuntenen vaststellen uitgangspunten armoedebeleid door gemeenteraad
juni-dec 2008:
Maken van implementatieplan armoede op basis van de uitgangspunten. Dit wordt een Bonderwerp
pagina 10 Discussienota Armoede 2102 def1.doc