07.0007383
NOTITIE “UITWERKING ARMOEDEBELEID”
Opzet notitie en wijze van voorbereiding Op 6 maart 2007 is nota Armoedebeleid besproken in commissie Burgerzaken. Deze bespreking heeft plaatsgevonden aan de hand van de discussienotitie Armoedebeleid. In het vijfde hoofdstuk van nota Armoedebeleid wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste beleidsmaatregelen die onze gemeente ter bestrijding van de armoede van onze inwoners kan treffen. In de nota Armoedebeleid zijn deze beleidsmaatregel kort beschreven en is aangegeven dat deze maatregelen nog verder moeten worden uitgewerkt. In deze notitie treft u de voorgestelde uitwerking van de bedoelde beleidsmaatregelen aan. (Voor een volledig begrip van deze notitie wordt aanbevolen kennis te nemen van de nota Armoedebeleid)
De volgende beleidsmaatregelen die in de nota Armoedebeleid zijn vermeld, worden in het nu volgende verder uitgewerkt: Individuele bijzondere bijstand: A. Duurzame gebruiksgoederen B. Schoolkosten Categoriale bijzondere bijstand A. Vijfenzestigplussers B. Chronisch zieken en gehandicapten C. Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering Schuldhulpverlening Overig beleid Ter inleiding wordt bij iedere beleidsmaatregel het betreffende beleidsveld beschreven en wordt voor zover van toepassing, de juridische grondslag vermeld. Voor deze inleiding is gebruik gemaakt van de teksten uit de nota Armoedebeleid. Deze teksten zijn waar nodig, verduidelijkt en aangevuld. Vervolgens wordt het huidige en het nieuwe gemeentelijke beleid beschreven. In het slot van deze notitie wordt aandacht gegeven aan de invoering van het nieuwe beleid. Na ambtelijke voorbereiding is deze notitie tweemaal besproken met het Clip. De opmerkingen van het Clip en het standpunt dat het college van burgemeester en wethouders hierover hebben ingenomen, zijn opgenomen in een verslag. (ter inzage) Een algemene opmerking vooraf: De hoogte van de bijstand die op grond van de navolgende beleidsmaatregelen in een bepaald geval wordt verstrekt, is afhankelijk van de middelen waarover de betrokkene kan beschikken, d.i. de vastgestelde draagkracht. Anders gezegd: iedereen die over beperkte financiële middelen beschikt kan in aanmerking komen voor bijzondere bijstand en dus niet alleen mensen met een bijstandsuitkering. armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
In de nota Armoedebeleid (Hoofdstuk 5, B1) wordt uitgebreid op dit onderwerp ingegaan.
2 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
INDIVIDUELE BIJZONDERE BIJSTAND
A:
Duurzame gebruiksgoederen
1. Inleiding De Wet Werk en Bijstand (Wwb) biedt de mogelijkheid tot bijstandsverlening in de kosten van duurzame gebruiksgoederen, zoals een wasmachine, koelkast, huisraad en vloerbedekking. In artikel 51 van de Wwb wordt een voorkeur uitgesproken voor de verstrekking van leenbijstand in de bedoelde kosten. De toekenning van bijstand in natura heeft niet de voorkeur van de wetgever, maar is niet uitgesloten. 2. Huidig beleid In onze gemeente is het vast beleid dat voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen leenbijstand wordt verstrekt. (aan degene die recht heeft op bijzondere bijstand) Deze leenbijstand wordt verstrekt als renteloze lening. De aflossing bedraagt 6% van de draagkracht van belanghebbende, plus toeslagen. Bij de bepaling van de hoogte van de leenbijstand wordt er naar gestreefd dat, gelet op de aanwezige draagkracht, de lening in drie jaar kan worden afgelost. Nadat 3 jaar is afgelost wordt een eventuele restant kwijtgescholden. 3. Nieuw beleid Son en Breugel Het boven vermelde beleid om leenbijstand te verstrekken in de kosten van aanschaf van duurzame gebruiksgoederen zal worden voortgezet. Wij achten het wenselijk om in aanvulling op dit beleid de mogelijkheid te openen om in plaats van een renteloze lening, bijzondere bijstand “om niet” te verstrekken. Doorgaans mag een huishouden eenmaal per twee jaar een beroep doen op deze regeling. Bijstand “om niet” zal worden verstrekt wanneer de volgende individuele omstandigheden zich voordoen: − De noodzaak voor de aanschaf van de betreffende goederen is nadrukkelijk en aantoonbaar aanwezig; doorgaans doet deze situatie zich voor wanneer de betreffende goederen waarvoor bijstand wordt gevraagd in de afgelopen 8 jaar niet zijn vervangen, onmisbaar zijn voor het huishouden en door defect of slijtage niet meer functioneren. Verder dient zich één van de volgende omstandigheden voor te doen: − Uit onderzoek naar de individuele omstandigheden blijkt dat er voor belanghebbende feitelijk geen mogelijkheden bestaan om te lenen of de lening terug te betalen; Doorgaans zal deze omstandigheid zich voordoen wanneer belanghebbende de zorg heeft voor kinderen en minimaal twee jaar inkomsten op het minimumniveau heeft gehad. −
Er bestaat een medische noodzaak voor het maken van de kosten.
De te vergoeden bedragen zullen worden gekoppeld aan de richtprijzen van het NIBUD.
3 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
B:
Schoolkosten
1. Inleiding Scholing en werk zijn, zeker voor de generatiearmen (zie hoofdstuk 2 van de Nota Armoedebeleid) de beste oplossing om armoede te bestrijden. Daarom is het van groot belang dat jongeren afkomstig uit gezinnen met een minimum inkomen kunnen deelnemen aan het gewenste voortgezet onderwijs. De overheid kan hieraan bijdragen door financiële belemmeringen zo veel mogelijk weg te nemen. De gemeente heeft de mogelijkheid om bijzondere bijstand te verlenen in de kosten voor schoolgaande kinderen. De laatste jaren hebben nog al wat gemeenten beleidsregels vastgesteld voor deze vorm van bijzondere bijstand. In de nota Armoedebeleid is aangekondigd dat we ons nader zullen oriënteren op dit onderwerp en zonodig hiervoor beleidsregels zullen vaststellen. Doorgaans worden de studiekosten voor schoolgaande kinderen ingedeeld in twee categorieen: Directe kosten: hieronder vallen kosten die verplicht moeten worden gemaakt om aan het onderwijs deel te kunnen nemen: kosten van aanschaf schoolboeken of vergoeding boekenfonds (m.i.v. het schooljaar 2008/9 zijn de schoolboeken gratis), aanschaf rekenmachine, kosten aanschaf schrijfgerij. Binnen sommige opleidingen, m.n. voor het vak CKV moeten ook kosten worden gemaakt voor excursies, museumbezoek e.d. (Opgemerkt wordt dat enige jaren geleden het lesgeld in het voortgezet onderwijs is afgeschaft) Indirecte kosten: hieronder vallen de kosten die voor het volgen van onderwijs niet verplicht, maar vanuit sociaal oogpunt wel wenselijk zijn: aanschaf schooltas, huur schoolkluisje, aanschaf fiets (in onze gemeente noodzakelijk om een school voor voortgezet onderwijs te kunnen bezoeken), schoolreisjes, computer, excursies en/of vakantiekampen, sportactiviteiten. 2. Huidig beleid vergoeding schoolkosten Doorgaans worden in onze gemeente cliënten die een aanvraag indienen voor een vergoeding in de studiekosten verwezen naar de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. (Wtos) De tegemoetkoming op basis van de Wtos is bedoeld voor bekostiging van de directe en de indirecte schoolkosten van scholieren tussen 12 en 18 jaar in het voortgezet of beroepsonderwijs en is de z.g. voorliggende voorziening. Eerst moet een beroep worden gedaan op deze voorziening voordat een verzoek voor bijzondere bijstand in behandeling wordt genomen. De hoogte van de tegemoetkoming die op basis van de Wtos wordt verstrekt verschilt met de hoogte van het inkomen van de ouders en het schooltype. Een voorbeeld: de bijdrage voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs bedraagt voor het schooljaar 2007- 2008 maximaal € 587,65. De bijdragen voor de overige schooltypen liggen hier boven. De indirecte schoolkosten kunnen per scholier sterk verschillen. In veel gevallen kan voor een (gedeeltelijke) tegemoetkoming in deze kosten ook een beroep worden gedaan op de school.
4 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
3. Nieuw beleid toekenning bijzondere bijstand in schoolkosten De directe studiekosten behoren tot de noodzakelijke kosten van bestaan. Er wordt vanuit gegaan dat deze kosten voldaan kunnen worden uit de bijstandsnorm. De indirecte studiekosten behoren niet tot de noodzakelijke kosten van bestaan en komen daarom in beginsel niet in aanmerking voor bijstandsverlening. De bijzondere bijstand is bedoeld om in individuele gevallen te voorzien in de noodzakelijke kosten van bestaan, waarin door de algemene bijstand, dan wel door een inkomen op hetzelfde niveau, niet kan worden voorzien. In het individuele geval kan het voorkomen dat door bijzondere omstandigheden een aanleiding bestaat om bijstand te verlenen voor directe en/of indirecte schoolkosten. Aangezien in het geval van de schoolkosten de omstandigheden per individu sterk kunnen verschillen achten wij het niet wenselijk om beleidsregels op te stellen over de verlening van bijzondere bijstand in deze kosten. We beperken ons tot de formulering van enige uitgangspunten die bij de beoordeling van een aanvraag voor bijzondere bijstand in schoolkosten door onze gemeente zullen worden gebruikt. − − −
− −
Alle kosten die in het individuele geval noodzakelijk zijn om een opleiding te kunnen volgen en waarin door de voorliggende voorzieningen niet of onvoldoende wordt voorzien, kunnen voor verlening van bijzondere bijstand in aanmerking komen. Voor zover mogelijk, zal bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding gebruik worden gemaakt van de normen van het NIBUD. Indirecte kosten zoals de aanschaf van een fiets, excursies, schoolreisjes, museumbezoek e.d. worden nadrukkelijk niet van bijstandsverlening uitgesloten. Van belang is dat belanghebbende kan aantonen dat in het kader van de betreffende opleiding deze kosten noodzakelijk zijn. Het eerste kind uit een gezin dat overgaat van het basis- naar het voortgezet onderwijs kan in aanmerking komen voor een bijdrage van maximaal € 500,- voor alle aantoonbare indirecte schoolkosten. Ieder volgend kind kan in aanmerking komen voor een bijdrage van maximaal € 300,voor alle aantoonbare indirecte schoolkosten.
Opgemerkt wordt dat overeenkomstig de systematiek van de individuele bijzondere bijstand verplicht is dat de bijstand alleen maar mag worden verstrekt wanneer de aanvrager kan aantonen dat de bedoelde kosten ook daadwerkelijk zijn gemaakt.
5 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND
Inhoud categoriale bijzondere bijstand Het college kan naast individuele bijzondere bijstand ook categoriale bijzondere bijstand verlenen voor bijzondere kosten. Bij de invoering van de Wwb zijn de tot dan toe bestaande mogelijkheden om categoriale bijzondere bijstand te verlenen aanzienlijk beperkt. Hierdoor zijn allerlei categoriale regelingen die tot dan toe in veel gemeenten bestonden vervallen, zoals de bekende witgoed- en bruingoedregelingen. Door de beperking van de mogelijkheid voor categoriale bijstand komt het maatwerkprincipe van de bijzondere bijstand duidelijker naar voren en blijft het algemene inkomensbeleid voorbehouden aan de rijksoverheid. In een belangrijk opzicht wijkt categoriale bijstand af van de individuele bijzondere bijstand. Het betreft het feit dat voor belanghebbenden die in aanmerking komen voor categoriale bijzondere bijstand, niet nagegaan hoeft te worden of ten aanzien van die persoon de bedoelde kosten ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn. Het is immers aannemelijk dat iedere persoon die behoort tot de aangewezen categorie van personen zich in bijzondere omstandigheden bevindt die leiden tot bepaalde noodzakelijke kosten van bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan. Wel is vereist dat de aannemelijke kosten concreet zijn: ongerichte inkomenssuppleties zijn niet toegestaan. Dit betekent dat, indien er geen sprake is van concrete kosten, categoriale bijzondere bijstandsverlening niet mogelijk is. Voor het overige is categoriale bijstand 'gewone' bijzondere bijstand. Om categoriale bijstand te kunnen toekennen mag belanghebbende dus niet uitgesloten zijn van (bijzondere) bijstand. De bevoegdheid tot verlening van categoriale bijzondere bijstand heeft het college ten aanzien van de volgende groepen of kostensoort: A: Personen van 65 jaar of ouder; B: Chronisch zieken en gehandicapten; C: Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. Ter verdere concretisering kan het college groepen 65-plussers, chronisch zieken en gehandicapten aanwijzen waarvan aannemelijk is dat die zich in bijzondere omstandigheden bevinden die leiden tot bepaalde noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet. Het is van belang erop te wijzen dat de gemeente ten aanzien van deze vorm van bijstandsverlening beleidsvrijheid heeft. Ad A: Categoriale bijzondere bijstand voor aangewezen groepen van 65-plussers 1. Inleiding Op grond van artikel 35 lid 3 WWB kan categoriale bijzondere bijstand worden verleend aan groepen personen van 65 jaar en ouder die door het college zijn aangewezen. Voorwaarde hierbij is dat het aannemelijk is dat zij zich in bijzondere omstandigheden bevinden die leiden tot bepaalde noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet.
6 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
2. Huidig beleid toekenning categoriale bijzondere bijstand 65-plussers In het verleden is er beleid geformuleerd voor de bekostiging van verhuiskosten naar een bejaardenoord. Door de veranderingen in de ouderenzorg en doordat in onze gemeente momenteel nog maar nauwelijks nog wordt verhuisd naar de Vloed is dit beleid verouderd en de laatste jaren niet meer toegepast. 3. Nieuw beleid categoriale bijzondere bijstand 65-plussers Personen van 65 jaar en ouder kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage in de kosten van verhuizing naar een woon-zorg-appartement. Hierbij moet aan de beide onderstaande voorwaarden zijn voldaan: − Het inkomen van betrokken is niet hoger dan het inkomen dat geldt voor de vaststelling van het recht op bijzondere bijstand − De betrokkene verhuist naar een door het college van burgemeester en wethouders erkend woon/zorg complex; De hoogte van de vergoeding bedraagt € 750,- per verhuizing. Ad B: Categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten 1. Inleiding Op basis van de invoeringswet Wwb (Artikel 10 lid 3) mag categoriale bijzondere bijstand worden verstrekt aan personen in de leeftijd van 18 jaar tot 65 jaar die behoren tot door burgermeester en wethouders aangewezen categorieën chronisch zieken of gehandicapten. Voorwaarde hierbij is dat het aannemelijk is dat de betreffende categorieën van burgers zich in bijzondere omstandigheden bevinden die leiden tot bepaalde noodzakelijke kosten van bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan. 2.
Huidig beleid toekenning categoriale bijzondere bijstand chronisch zieken en gehandicapten Momenteel voert onze gemeente geen categoriaal beleid ten aanzien van de bedoelde groepen. 3.
Nieuw beleid toekenning categoriale bijzondere bijstand chronisch zieken en gehandicapten Personen die het laagste tarief voor de eigen bijdragen in de thuiszorg betalen en die intensieve thuiszorg hebben voor de functie "persoonlijke verzorging" komen in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand voor de meerkosten van bewassing. De kosten van bewassing behoren tot de algemeen voorkomende kosten van het bestaan die kunnen worden voldaan uit een inkomen op bijstandsniveau. Echter, vanwege de ziekte en daarmee gepaard gaande persoonlijk verzorging zal vaker en meer kleding en bedden- en linnengoed gewassen moeten worden. Voor deze meerkosten van bewassing wordt bijstand verstrekt. De hoogte van de categoriale bijzondere bijstand in de bedoelde kosten bedraagt € 400,- per 12 maanden. Dit bedrag is gebaseerd op het bedrag dat geldt voor de gevolgen van incontinentie bij verblijf thuis (opgenomen in de geïndexeerde GMD -lijst inkomensondersteunende voorzieningen) 7 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
Ad C: Collectief aanvullende ziektekostenverzekering 1.
Mogelijkheden voor gemeente om een collectief aanvullende ziektekostenverzekering af te sluiten Iedereen is wettelijk verplicht om een ziektekostenverzekering, een basisverzekering, af te sluiten. Daarbovenop kan een aanvullende verzekering worden afgesloten voor de vergoeding van speciale ziektekosten. De gemeente heeft geen taak ten aanzien van de basisverzekering. Deze kosten moeten door betrokkene zelf worden betaald en komen in beginsel niet in aanmerking voor individuele bijzondere bijstandsverlening. Ziektekosten die niet vallen onder de basisverzekering kunnen (gedeeltelijk) worden vergoed op basis van: − Een aanvullende ziektekostenverzekering − De bijzondere bijstand (onder nadere voorwaarden) De premie voor de aanvullende ziektekostenverzekering zijn vrijwillig te maken kosten die niet behoren tot de noodzakelijke kosten van het bestaan. Daarom komen deze kosten in beginsel niet voor individuele bijzondere bijstand in aanmerking. De gemeente heeft de wettelijke mogelijkheid om een collectief aanvullende ziektekostenverzekering in de vorm van categoriale bijzondere bijstand aan te bieden. Deze verzekering moet voor iedereen beschikbaar zijn die recht heeft op bijzondere bijstand. De verwachting is dat wanneer een aanzienlijk aantal van onze inwoners een aanvullende ziektekostenverzekering afsluit, het gebruik van de bijzondere bijstand voor allerlei ziektekosten zal worden verminderd. Betrokkenen zullen dan immers op de eerste plaats een beroep doen op de aanvullende verzekering. Onze gemeente heeft momenteel geen aanvullende ziektekostenverzekering afgesloten voor haar minima. Het Clip heeft aangegeven het zeer wenselijk te vinden dat de gemeente hiertoe overgaat. De belangrijkste beleidsdoelen die worden nagestreefd door middel van het aanbod van een collectieve ziektekostenverzekering en die in het belang zijn van de cliënt, zijn: Voorkomen dat mensen onverzekerd raken (te realiseren doordat de gemeente de premie int) Een goede verzekering aanbieden voor de meest voorkomende ziektekosten die door het basispakket niet worden vergoed. In het onderstaande worden twee vormen van een aanvullende ziektekostenverzekering besproken die onze gemeente aan haar minima kan aanbieden. Model 1: Collectief aanvullende ziektekostenverzekering volgens model BS&F Sinds enige jaren biedt een aantal gemeenten aan haar minima een aanvullende ziektekostenverzekering aan volgens een model dat is ontwikkeld door BS&F. (BS&F is een adviesbureau dat gespecialiseerd is in advisering aan gemeenten over deze materie en mede door de ziektekostenverzekeraars wordt bekostigd) In onze regio bieden o.m. de gemeenten Nuenen en Uden deze
aanvullende verzekering aan haar minima aan. 8 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
Opzet model BS&F Basispakket
Aanvullende verzekering
Collectieve aanvullende verzekering
plus
(gemeentepakket: beperkt of uitgebreid)
plus
te betalen door cliënt
te betalen door cliënt
te betalen door gemeente
Essentieel in dit model is dat de cliënt op eigen kosten een basisverzekering én een aanvullende verzekering (gemiddelde dekking) dient af te sluiten. Hier bovenop wordt door de gemeente aan de minima een extra aanvullende verzekering aangeboden. De kosten van deze extra verzekering komen voor rekening van de gemeente. De premie voor een uitgebreid pakket bedraagt circa € 8,- per persoon, per maand. Met deze collectieve extra aanvullende verzekering heeft de cliënt naast het recht op de vergoedingen uit de aanvullende verzekering, ook recht op een aantal vergoedingen waarvoor normaal gesproken bijzondere bijstand aangevraagd moet worden. De belangrijkste vergoedingen van deze verzekering betreffen de kosten van gezichtshulpmiddelen, hoortoestellen, tandheelkunde en psychische hulp. De cliënt hoeft dus geen aanvraag meer te doen bij sociale zaken en doet rechtstreeks zaken met zijn verzekeraar. Wanneer de gemeente een aanvullende verzekering voor haar minima wil aanbieden volgens het BS&F-model, dan moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: − De collectief aanvullende verzekering die de gemeente afsluit dient bij dezelfde verzekeraar te zijn ondergebracht als de basisverzekering en de aanvullende verzekering. − De gemeente int de premies van de basisverzekering en de aanvullende verzekering die de cliënten verschuldigd is. In de meeste gevallen betekent dit dat de gemeente deze premies inhoudt op de uitkering. Wanneer de gemeente deze premies inhoudt dan ontvangen de cliënten een korting op de basisverzekering en de aanvullende verzekering. (Wanneer cliënten de premie zelf betalen dan is de korting doorgaans lager.) − Om mee te kunnen doen aan de door de gemeente te bekostigen collectieve aanvullende verzekering, moet de cliënt naast de verplichte basisverzekering, op eigen kosten een aanvullende verzekering hebben afgesloten met gemiddelde dekking. Het model van BS&F heeft o.m. de volgende voor- en nadelen: Voordelen: − Doordat er geen betalingsachterstanden meer ontstaan kunnen mensen niet onverzekerd raken. − De minima beschikken over een goed verzekeringspakket en kunnen een aantal kosten declareren bij de ziektekostenverzekeraar. Hiervoor hoeft men niet meer naar de sociale dienst. Er wordt vanuit gegaan dat cliënten het gemakkelijker vinden om een declaratie in te dienen bij de ziektekostenverzekering (lage drempel), dan voor de betreffende kosten bijzondere bijstand aan te vragen. (hoge drempel) − De uitvoeringskosten van de bijzondere bijstand nemen af. 9 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
−
Het financiële voordeel voor de cliënt bestaat uit de korting op de premie voor de basisen aanvullende verzekering. Dit voordeel is echter beperkt van omvang.
Nadelen: − De cliënten die willen deelnemen aan deze verzekering zijn verplicht zich aan te sluiten bij de verzekeringsmaatschappij waarvoor de gemeente heeft gekozen. (De mogelijkheid bestaat dat de gemeente bij meerdere maatschappijen een verzekering afsluit, hetgeen natuurlijk meer werk geeft.) − De invoering van het systeem levert een aanzienlijke belasting op van de gemeentelijke administratie. Vervolgens moet het systeem het hele jaar onderhouden worden, o.m. de afdracht van de verzekeringspremies. (In de gemeente Nuenen maken circa 200 inwoners gebruik van de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering model BS&F; in juli 2006 is begonnen met de invoering hiervan; vanaf juli 2006 is hier gemiddeld 15 uur per week aan besteed. Nu de uitvoeringsproblemen zijn opgelost kost de uitvoering circa 8 u per maand.)
Model 2: Aanvullende verzekering geheel of gedeeltelijk bekostigd door gemeente De gemeente heeft de bevoegdheid om haar minima een collectieve aanvullende verzekering aan te bieden en de kosten hiervan geheel of gedeeltelijk voor eigen rekening te nemen. De voor- en nadelen van dit model zijn ongeveer gelijk aan de voor- en nadelen van het model van BS&F. Voor de leesbaarheid van deze notitie worden deze voor- en nadelen hierbij opnieuw (enigszins aangepast) vermeld: Voordelen: − Doordat er geen betalingsachterstanden meer ontstaan kunnen mensen niet onverzekerd raken. − De minima beschikken over een goed verzekeringspakket en kunnen een aantal kosten declareren bij de ziektekostenverzekeraar. Hiervoor hoeft men niet meer naar de sociale dienst. Er wordt vanuit gegaan dat cliënten het gemakkelijker vinden om een declaratie in te dienen bij de ziektekostenverzekering (lage drempel), dan voor de betreffende kosten bijzondere bijstand aan te vragen. (hoge drempel) − De uitvoeringskosten van de bijzondere bijstand nemen af. − Het financiële voordeel voor de cliënt bestaat uit de korting op de premie voor de basisen aanvullende verzekering. Nadelen: − De cliënten die willen deelnemen aan deze verzekering zijn verplicht zich aan te sluiten bij de verzekeringsmaatschappij waarvoor de gemeente heeft gekozen. (De mogelijkheid bestaat dat de gemeente bij meerdere maatschappijen een verzekering afsluit, hetgeen natuurlijk meer werk geeft.) − De invoering levert een aanzienlijke belasting op van de gemeentelijke administratie. Vervolgens moet het systeem worden onderhouden. In aanvulling hierop wordt erop gewezen dat sinds de wijziging van het ziektekostenstelsel gekozen kan worden uit allerlei soorten aanvullende verzekeringen met verschillende graden van dekking: een beperkte, een uitgebreide of een zeer uitgebreide dekking. Daarnaast moet de tandheelkundige hulp vaak weer apart worden verzekerd en ook hierin bestaan weer verschillende graden van dekking. De gemeente zal dus voor haar cliënten een keuze moeten maken over de omvang van de dekking. 10 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
Verder zal de gemeente moeten bepalen hoe hoog de gemeentelijke bijdrage in de premie zal zijn. Dit is natuurlijk afhankelijk van de deelname en het beschikbare budget. Het is heel moeilijk om vooraf een betrouwbare inschatting te maken van de deelname.
Op basis van een aantal aannames is berekend dat een aanvullende verzekering de gemeente jaarlijks tussen de € 55.000,- en € 83.000,- kost. Aangezien voor het gehele armoedebeleid circa € 30.000,- beschikbaar is kan de gemeente dus slechts een klein gedeelte van de kosten van een aanvullende verzekering vergoeden. De voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een aanvullende ziektekostenverzekering af te sluiten volgens het BS&F-model, gelden (m.u.v. het laatste aandachtstreepje) overeenkomstig voor de gewone aanvullende verzekering. Voor de leesbaarheid van deze notitie worden deze voor- en nadelen hierbij opnieuw (enigszins aangepast) vermeld: − De aanvullende verzekering die de gemeente afsluit dient bij dezelfde verzekeraar te zijn ondergebracht als de basisverzekering. − De gemeente int de premies van de basisverzekering en de aanvullende verzekering die de cliënten verschuldigd is. In de meeste gevallen betekent dit dat de gemeente deze premies inhoudt op de uitkering. Wanneer de gemeente deze premies inhoudt dan ontvangen de cliënten een korting op de basisverzekering en de aanvullende verzekering. (Wanneer cliënten de premie zelf betalen dan is de korting doorgaans lager.) 2.
Problemen bij afsluiting collectieve aanvullende ziektekostenverzekering
Bij beide boven genoemde modellen doen zich de volgende praktische problemen voor: Ø Individueel recht op bijzondere bijstand blijft bestaan Eigen bijdragen voor ziektekosten die slechts ten dele door de basisverzekering worden vergoed, komen in beginsel in aanmerking voor bijzondere bijstand. Indien een (collectief) aanvullende verzekering is afgesloten, vervalt veelal de eigen bijdrage of wordt deze minder. Hierdoor heeft de betrokkene geen recht meer op bijzondere bijstand in de betreffende kosten. Voor het recht op bijzondere bijstand is derhalve van belang of belanghebbende daadwerkelijk aanvullend is verzekerd. In dat geval is deze verzekering voor belanghebbende een voorliggende voorziening. Dat geldt echter niet voor degene die geen aanvullende ziektekostenverzekering heeft afgesloten. Hij/zij kan het recht op bijzondere bijstand niet worden ontzegd. De premie voor een aanvullende ziektekostenverzekering komt in beginsel niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Het betreft hier immers vrijwillig te maken kosten. Dit betekent ook dat het niet hebben van een aanvullende ziektekostenverzekering niet gezien kan worden als een tekortschietend besef voor de verantwoordelijkheden van het bestaan. Hieruit volgt dat cliënten vrij zijn om al dan niet deel te nemen aan een vorm van collectief aanvullende ziektekostenverzekering. Geconcludeerd wordt dat wanneer iemand om wat voor reden dan ook niet deelneemt aan de collectieve verzekering die de gemeente aanbiedt, het recht op bijzondere bijstand in het individuele geval blijft bestaan. 11 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
Ø Gedeelte cliëntenbestand is niet aanvullend verzekerd Een gedeelte van het cliëntenbestand van onze gemeente heeft geen aanvullende verzekering. In het bovenstaande is aangegeven dat, ook wanneer de gemeente een collectief aanvullende verzekering aanbiedt het individueel recht op bijzondere bijstand blijft bestaan voor degene die geen gebruik maakt van dit aanbod. Het is daarom zeer de vraag of, wanneer de gemeente een collectief aanvullende verzekering afsluit volgens het model van BS&F, degenen die nu niet aanvullend verzekerd zijn, als nog een aanvullende verzekering zullen afsluiten. Ook wanneer men niet aanvullend is verzekerd, komen (onder nadere voorwaarden) de kosten die door de basisverzekering niet worden vergoed, in aanmerking voor bijzondere bijstand. Voor de individuele cliënt bestaat dus geen noodzaak om een aanvullende verzekering af te sluiten. Dezelfde situatie doet zich voor wanneer de gemeente een gewone collectief aanvullende verzekering afsluit. (model 2) Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de gemeente slechts een gedeelde van de kosten van de aanvullende verzekering vergoedt. De rest van de kosten komen dus voor rekening van betrokkene. Wanneer de betrokkene echter geen aanvullende verzekering heeft, zal hij/zij niet snel bereid zijn om deze kosten te maken. 3. Conclusies over collectieve aanvullende ziektekostenverzekering Uit het bovenstaande worden de volgende conclusies getrokken: − Doordat cliënten die willen meedoen aan een collectieve verzekering zich bij dezelfde maatschappij aan dienen te sluiten als de maatschappij waarvoor de gemeente heeft gekozen, wordt de keuzevrijheid van de cliënt beperkt. De meeste cliënten in onze gemeente zijn aangesloten bij VGZ of bij CZ. De keuze voor een van deze maatschappijen heeft altijd tot gevolg dat een gedeelte van de potentiële cliënten van verzekeringsmaatschappij zal moeten veranderen. (Wanneer de gemeente bij twee maatschappijen een collectieve verzekering afsluit, kan dit probleem voor een belangrijk deel worden ondervangen, maar dit betekent wel extra werk.) − Wanneer de gemeente de premies int (in de meeste gevallen vindt dit plaats door inhouding op de uitkering) levert dit de cliënt premievoordeel op. Hier staat echter een aanzienlijke extra belasting van de gemeentelijke administratieve organisatie tegenover die binnen de bestaande capaciteit van onze gemeente niet kan worden opgevangen. − Invoering van een vorm van collectieve ziektekostenverzekering (model 1 en model 2) levert enige tijdsbesparing op in de uitvoering van de bijzondere bijstand. Maar zoals uit het voorafgaande en navolgende blijkt zullen er altijd cliënten blijven die geen gebruik maken van een collectieve ziektekostenverzekering. Anderzijds levert de invoering en het onderhoud van een systeem van collectieve ziektekostenverzekering extra belasting van de gemeentelijke administratieve organisatie. Wij hebben de indruk dat per saldo er nauwelijks enige tijdsbesparing optreedt. − De deelname aan een aanvullende verzekering (model 1 en model 2) zal in onze gemeente naar verwachting om de volgende redenen beperkt blijven: − Voor deelname aan een extra aanvullende ziektekostenverzekering (model 1) is vereist dat betrokkene een basisverzekering én een aanvullende verzekering heeft. Een deel van het cliëntenbestand in onze gemeente heeft echter geen aanvullende ziektekostenverzekering. − Aangezien een cliënt zonder aanvullende verzekering recht heeft op bijzondere bijstand in de ziektekosten, levert het een cliënt geen financieel voordeel op wanneer hij omwille van deelname aan een extra aanvullende ziektekostenverzekering een 12 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
−
aanvullende verzekering afsluit. Het is daarom niet waarschijnlijk dat deze cliënten omwille van een gratis extra aanvullende verzekering een door hen zelf te betalen aanvullende verzekering zullen afsluiten. − Een cliënt die geen aanvullende verzekering heeft (gemiddelde dekking) en wil deelnemen aan een aanvullende verzekering die gedeeltelijk door de gemeente wordt bekostigd (model 2) zal altijd de kosten moeten betalen van het gedeelte van de aanvullende verzekering dat niet door de gemeente wordt vergoed. − Aangezien een cliënt zonder aanvullende verzekering recht heeft op bijzondere bijstand in de ziektekosten, levert het een cliënt geen financieel voordeel op wanneer hij omwille van deelname aan een aanvullende ziektekostenverzekering die gedeeltelijk door de gemeente wordt bekostigd (model 2) een aanvullende verzekering afsluit waarvan een gedeelte van de kosten voor eigen rekening komt. Het is daarom niet waarschijnlijk dat deze cliënten omwille van een gedeeltelijke vergoeding van de aanvullende verzekering, een aanvullende verzekering zullen afsluiten. De gemeente dient naast een collectief aanvullende verzekering de mogelijkheid open te houden voor de verlening van individuele bijzondere bijstand in de ziektekosten. Voor een gemeente van onze omvang vraagt het een relatief hoge tijdsinvestering om beide systemen naast elkaar te laten bestaan.
4. Huidig en toekomstig beleid collectief aanvullende ziektekostenverzekering Uit het bovenstaande blijkt dat noch onze cliënten noch de gemeente een duidelijk voordeel hebben bij het afsluiten van een collectief aanvullende ziektekostenverzekering. Daarom zal de gemeente Son en Breugel geen collectieve aanvullende ziektekostenverzekering aan haar minima aanbieden. Het Clip stemt in met dit standpunt. In de eerste paragraaf over de collectief aanvullende ziektekostenverzekering is aangegeven welke beleidsdoelen gerealiseerd kunnen worden gerealiseerd door het aanbod van een collectieve ziektekostenverzekering. (Voorkomen dat mensen onverzekerd raken, te realiseren doordat de gemeente de premie int en een goede verzekering aanbieden voor de meest voorkomende ziektekosten die door het basispakket niet worden vergoed.)
Deze beleidsdoelen kunnen ook worden gerealiseerd door middel van de verlening van individuele bijzondere bijstand. Zonodig wordt het bestaande beleid op enige punten aangepast en versterkt. 5. Actualisering beleid bijzondere bijstand voor ziektekosten Ter voorkoming dat mensen onverzekerd raken is de gemeente in individuele gevallen bereid om in overleg met de betreffende ziektekostenverzekeraar de (achterstallige)premie van de basisverzekering op de uitkering in te houden. Hieraan wordt echter wel de voorwaarde verbonden dat betrokkene bereid is om budgetbegeleiding, aangeboden door Maatschappelijk Werk Dommelregio te accepteren. (zie verder het hoofdstuk over Schuldhulpverlening) De belangrijkste vergoedingen die in onze gemeente vanuit de individuele bijzondere bijstand worden verleend voor medische kosten, betreffen vergoedingen in de eigen bijdrage voor de aanschaf van een bril, tandartskosten en thuiszorg. Iedereen de aan de wettelijke voorwaarden voldoet heeft recht op individuele bijzondere bijstand in deze kosten. Dit beleid zullen wij ook in de komende jaren voortzetten. 13 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
De hoogte en de normeringen van deze vergoedingen zullen, mede in overleg met het Clip, en gelet op de recente jurisprudentie worden heroverwogen. De minima in onze gemeente maken in redelijke mate gebruik van de mogelijkheid om bijzondere bijstand te ontvangen in de medische kosten. Door gerichte voorlichting zal het gebruik verder gestimuleerd worden.
Het is gebruikelijk dat belanghebbende de kosten waarvoor hij bijzondere bijstand aanvraagt, eerst zelf voorschiet. Belanghebbende dient alle stukken te overleggen waaruit onomstotelijk blijkt dat de kosten zijn gemaakt of zullen worden gemaakt. Wanneer de gemeente zou voorschieten levert dit extra administratief werk op; vooral bij kleinere bedragen levert dit relatief hoge kosten op. We hebben er echter begrip voor dat het voor de doelgroep problematisch is om grotere bedragen voor te schieten. Daarom zullen wij voortaan, bij een toe te kennen bijdrage van meer dan € 150,-, dit bedrag voorschieten. Voorwaarde is natuurlijk wel dat uit de stukken die belanghebbende overlegt onomstotelijk blijkt dat de kosten gemaakt zullen gemaakt.
14 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
SCHULDHULPVERLENING 1. Inleiding Het staat de gemeente vrij om al dan niet schuldhulpverlening aan haar inwoners aan te bieden. Verder is de gemeente vrij in de vormgeving hiervan. Onze gemeente heeft alle werkzaamheden in verband met de schuldhulpverlening overgedragen aan het “Inkomensondersteuningsloket” van de gemeente Eindhoven. Hiervoor wordt per cliënt betaald. In 2005 hebben 15 inwoners uit onze gemeente bij het Inkomensondersteuningsloket een aanvraag ingediend voor schuldbemiddeling of schuldsanering. Hiervan hebben 2 personen een uitkering (gehad) van de gemeente. In 2006 hebben 9 personen een beroep gedaan op het Inkomensondersteuningsloket; hiervan heeft één persoon gedurende langere tijd bijstand, één persoon heeft in 2006 enige maanden bijstand ontvangen en één persoon heeft in 2006 bijzondere bijstand ontvangen. De overgrote meerderheid van de cliënten uit onze gemeente die tot nu toe gebruik maakt van het Inkomensondersteuningsloket heeft dus geen contact met de gemeente voor bijstandsverlening. 2. Huidige situatie schuldhulpverlening Son en Breugel Het Inkomensondersteuningsloket verricht (tot tevredenheid) alle administratieve werkzaamheden voor schuldbemiddeling en schuldsanering en de werkzaamheden die direct daarmee samenhangen. (ook wel genoemd de werkzaamheden van fase II) Het blijkt echter noodzakelijk te zijn om voorafgaande aan alle administratieve werkzaamheden aandacht te geven aan de psychosociale situatie van de cliënt en zijn motivatie om de schuldenproblematiek op te lossen. Verder dient de cliënt een reëel beeld te krijgen van de mogelijkheden die een schuldenregeling biedt, wat tijdens het traject van de cliënt wordt verwacht e.d. Deze werkzaamheden (ook wel fase I genoemd) worden voor de cliënten uit onze gemeente momenteel niet of slechts fragmentarisch uitgevoerd. Zoals boven reeds vermeld hebben in 2006 negen personen een aanvraag ingediend bij het Inkomensondersteuningsloket; één aanvrager heeft het traject geheel doorlopen en is toegelaten tot het wettelijk traject van schuldsanering. (de WSNP) De overige aanvragen zijn afgewezen of ingetrokken. De oorzaak hiervan kan zijn dat de aanvrager onvoldoende op de hoogte was van de inhoud van een schuldsanering en uiteindelijk niet heeft willen meewerken aan een schuldsaneringtraject. Deze gegevens bevestigen de noodzaak om structureel aandacht te geven aan de werkzaamheden in fase I. 3. Nieuw beleid schuldhulpverlening Gezien de bovenstaande omstandigheden hebben wij in de Nota Armoedebeleid het volgende beleid aangekondigd: − De werkzaamheden in fase I zullen op initiatief van de gemeente op korte termijn door een externe partij gestructureerd ter hand worden genomen. − Schuldhulpverlening dient niet alleen beschikbaar te zijn voor mensen met grote problematische schulden. Ook mensen met kleine schulden dienen voor deze hulpverlening in aanmerking te kunnen komen. De Stichting Maatschappelijk Werk Dommelregio (MWD), de instelling die in onze gemeente het algemeen maatschappelijk werk verricht, heeft aangeboden om op korte termijn de werk15 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
zaamheden van fase I te willen gaan verrichten. (de bekostiging hiervan vindt plaats binnen de bestaande budgetafspraken) MWD heeft in het “Visiedocument Schuldhulpverlening Dommelregio”, dit document is ter inzage gelegd, de werkwijze beschreven die gevolgd zal worden bij de schuldhulpverlening. In hoofdlijnen ziet deze werkwijze er als volgt uit: Per team wordt één maatschappelijk werker aangesteld die als speciale taak schuldhulpverlening heeft. (De maatschappelijk werkers die zich inzetten voor onze gemeente maken deel uit van het team Best, St. Oedenrode, Son en Breugel. Inmiddels beschikt dit team over schuldhulpverlener; bovendien is voor het hele werkgebied van MWD een consulent schuldhulp aangesteld) In een intakegesprek wordt getracht een zo goed mogelijk zicht te krijgen op de financiële situatie en de eventueel daarmee samenhangende psycho-sociale problematiek. Wanneer er sprake is van problematische schulden die naar verwachting niet binnen 3 jaar kunnen worden afgelost, dan wordt een traject op gang gebracht dat uitmondt in een wettelijke schuldsanering (WSNP) De aanvraag voor de WSNP wordt verzorgd door het Inkomensondersteuningsloket. MWD blijft de cliënt hierbij begeleiden. Wanneer tijdens de intake blijkt dat de cliënt niet in aanmerking komt voor een schuldsanering dan wordt de cliënt budgetbegeleiding aangeboden (o.m. ordenen administratie, eventueel budgetbeheer en ondersteuning bij schuldbemiddeling) De afspraken tussen de cliënt en MWD worden vastgelegd in een overeenkomst. In deze werkwijze wordt voldoende rekening gehouden met de noodzaak tot een integrale benadering van de schuldhulpverlening. Er wordt zowel aandacht gegeven aan financiële als aan psycho-sociale aspecten. Een goed samenspel tussen MWD en het Inkomensondersteuningsloket is noodzakelijk. In de komende tijd zullen er werkafspraken worden gemaakt tussen MWD en het Inkomensondersteuningsloket. Nu reeds is duidelijk dat een van de afspraken betrekking zal hebben op het budgetbeheer. Uit praktische overweging zal het budgetbeheer van alle cliënten waarvoor dit nodig is worden uitgevoerd door het Inkomensondersteuningsloket. De kosten hiervan bedragen circa € 25,per maand en komen voor rekening van de cliënt . Deze kosten kunnen voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Met het Inkomensondersteuningsloket zal een afspraak worden gemaakt over de wijze waarop een aanvraag voor bijzondere bijstand in de bedoelde kosten zal worden aangevraagd. 4. Rijkssubsidieregeling schuldhulpverlening Op basis van de Tijdelijke subsidieregeling Schuldhulpverlening (deze regeling is vastgesteld door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) heeft onze gemeente een eenmalige bijdrage ontvangen van € 13.530,-. Het doel van deze subsidieregeling is te bevorderen dat de gemeente voor haar inwoners het gehele proces van schuldhulpverlening op een hoger plan brengt. Hierbij wordt gedacht aan de toepassing dan wel verbetering van een of meer van de volgende diensten: preventie, budgetbeheer, schuldregeling, nazorg. De middelen dienen vóór het einde van 2007 te zijn besteed. Middelen die niet zijn besteed vloeien terug naar het ministerie.
16 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
De toegekende middelen mogen (gedeeltelijk) worden besteed aan bekostiging van personele inzet. De ambtelijke uren die in 2006 zijn besteed aan oriëntatie op problematiek van de schuldhulpverlening, het overleg met het loket Schuldhulpverlening en MWD en enige andere werkzaamheden zijn ten laste gebracht van het genoemde budget. De kosten van deze werkzaamheden bedragen € 3.116,-. Dit bedrag is reeds opgenomen in gemeentelijke jaarrekening 2006 en daarmee definitief vastgesteld. Hierdoor is in 2007 nog € 10.414,- beschikbaar. Ten laste van dit budget zal een gedeelte van de kosten worden gebracht die in 2007 worden gemaakt voor de invoering van de nieuwe werkwijze schuldhulpverlening. Het betreft o.m. de kosten van voorlichting, deskundigheidsbevordering en de personele inzet voor verbetering van de werkwijze.(o.m. door het opstellen van werkafspraken) Een nadere detaillering van de besteding van dit bedrag zal plaatsvinden In overleg met het Clip en MWD. Het Clip zal ook worden verzocht om suggesties te doen voor eventuele andere activiteiten die binnen de doelstelling vallen. 5. Pilotproject "Voorlichting over geldzaken" Het Nibud en StimulanSZ hebben het pilotproject ontwikkeld "Voorlichting over geldzaken". Het project bestaat (samengevat) uit 2 delen: Verbetering van de voorlichting over gemeentelijke/landelijke regelingen voor minima; het betreft de voorlichting via onze gemeentelijke internetsite; hierbij zal ondersteuning worden gegeven door de genoemde organisaties. De Formulierenbrigade: een groep vrijwilligers die passen binnen de doelgroep van de sociale activering, wordt opgeleid om mensen te helpen met het aanvragen van voorzieningen waar ze recht op hebben. Om dit project in onze gemeente uit te kunnen voeren is medewerking van diverse partijen nodig. De gemeentelijke Web-master is graag bereid om aan dit project mee te werken. Verder hebben een paar leden van het Clip aangegeven mogelijkheden te zien om voldoende vrijwilligers te vinden voor de Fomulierenbrigade. Daarom heeft onze gemeente zich voor dit project aangemeld. Naast onze gemeente hebben nog andere gemeenten uit onze provincie belangstelling getoond. StimulanSZ heeft de aanvraag onlangs ingediend (eind mei 2007). Gewacht wordt op een reactie van de provincie. De opstellers hebben voor de financiering een beroep gedaan op het provinciale Fonds Armoedebestrijding 2007. De reactie van de provincie is ten tijde van de samenstelling van deze notitie nog niet bekend. OVERIG BELEID Het beleid voor de verlening van bijzondere bijstand dat in het voorafgaande is besproken, is gebaseerd op de Wet werk en bijstand (Wwb) De Wwb biedt de gemeente op allerlei onderdelen beoordelingsruimte en op sommige onderdelen ook beleidsvrijheid. Het blijkt dat de gemeente op bijna 100 onderdelen van de Wwb (inclusief de categoriale bijzondere bijstand) ruimte heeft om een eigen beleid te formuleren. 17 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
Hoewel de meeste onderdelen een gering belang hebben, zijn er diverse onderdelen die van groot belang zijn voor het gemeentelijk armoedebeleid. Op de belangrijkste punten is in het bovenstaande ingegaan. Veel van de overige beleidsregels voor de Wwb die nu van kracht zijn, zijn verouderd en spelen onvoldoende in op de huidige situatie. Daarom zullen al deze beleidsregels na overleg met het Clip, worden geactualiseerd. VOORLICHTING EN BETROKKENHEID PARTICULIER INITIATIEF Het is van groot belang dat het voorgestelde nieuwe beleid bekend is onder de doelgroep, want anders zal er nauwelijks gebruik van worden gemaakt. Wij zien het dan ook als een belangrijke taak om goede voorlichting te geven over het nieuwe beleid en het gemeentelijk armoedebeleid in het algemeen. Daartoe zullen in de Huis-aan-huisbladen regelmatig publicaties worden geplaatst. Verder zullen goede folders worden ontwikkeld over de bestaande gemeentelijke regelingen en zullen, voor zover nodig, de aanvraagformulieren worden herzien. Naast het Clip houden zich in onze gemeente nog andere particuliere instanties (mede) bezig met het bestrijden van armoede. Te noemen zijn het Interkerkelijk Diaconaal Overleg. (overleg tussen de diaconieën van de beide parochies en het diaconaat van de protestantse gemeente. ) en de Stichting Welzijn, (o.m. het Activerend huisbezoek). De genoemde instanties komen nogal eens in aanraking met groepen die bij de gemeente niet bekend zijn. Daarom is een goede relatie tussen de bedoelde instanties en de gemeente van belang. Ter optimalisering van deze relatie zullen wij begin 2008 een werkconferentie organiseren tussen de belangrijkste instanties die in onze gemeente actief zijn met bestrijding van armoede. In dit overleg zullen met de betrokken instanties in elk geval afspraken worden gemaakt over de wijze waarop zij de doelgroep stimuleren om van de aanwezige voorzieningen gebruik te maken. Zonodig zal de gemeente hierbij ondersteuning geven b.v. door het geven van voorlichting. FINANCIËN Het nieuwe beleid voor de toekenning van individuele en categoriale bijzondere bijstand dat in het voorafgaande is vermeld, moet worden bekostigd uit het budget voor de bijzondere bijstand. Dit budget wordt momenteel niet volledig benut. Bij gelijkblijvende omstandigheden treedt er in 2007 een overschot op van circa € 20.000,-. Wij hebben het voornemen om in de gemeentebegroting 2008 het budget voor de bijzondere bijstand met € 10.000,- extra te verhogen, waardoor in 2008 een budgetruimte ontstaat van circa € 30.000,-. In 2006 zijn aan 90 verschillende personen 263 toekenningen voor bijzondere bijstand gedaan; 41 van hen hadden een uitkering op basis van de Wwb. Hieruit blijkt dus dat het grootste deel van degenen die een Wwb uitkering ontvangen geen kosten maken die in aanmerking komen voor bijzondere bijstand of hiervoor geen aanvraag indienen. Verder blijkt uit de bovenstaande cijfers dat meer dan de helft van de aanvragen voor bijzondere bijstand afkomstig is van inwoners uit onze gemeente die een minimum inkomen hebben, maar geen uitkering ontvangen op basis van de Wwb. Hoe groot deze groep in totaal is, is niet bekend. 18 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc
De doelgroep van de bovenstaande beleidsmaatregelen zijn de degenen die een uitkering ontvangen op basis van de Wwb en de overige inwoners van onze gemeente met een minimum inkomen. Toekenningen op basis van het nieuwe beleid zijn afhankelijk van aanvragen uit de doelgroep. Er kunnen pas aanvragen komen wanneer het nieuwe beleid onder de doelgroep bekend is. Vervolgens zullen degenen die tot de doelgroep behoren zelf het initiatief moeten nemen, iedereen afzonderlijk, om een aanvraag in te dienen. Uit het bovenstaande blijkt dat het vooraf moeilijk is in te schatten in hoeverre de mogelijkheden om op basis van het nieuwe beleid bijzondere bijstand te verkrijgen daadwerkelijk door de doelgroep benut zullen worden. De nieuwe maatregelen hebben betrekking op specifieke kosten van specifieke subgroepen binnen de totale doelgroep. Het is dan ook niet waarschijnlijk dat ten gevolge van het nieuwe beleid het aantal aanvragen voor bijzondere bijstand sterk zal stijgen. Daarom wordt er vooralsnog vanuit gegaan dat de budgetruimte die voor 2008 wordt gecreëerd voldoende zal zijn. Wij zullen de ontwikkelingen in de uitgaven nauwkeurig volgen. In het kader van de gebruikelijke programmaverantwoording ontvangt de gemeenteraad begin 2009 een rapportage over de uitvoering van de bijzondere bijstand in 2008. Indien in de loop van 2008 een budgetoverschrijding dreigt, zullen wij hierover aan de commissie Burgerzaken rapporteren en zonodig voorstellen doen tot bijsturing van het beleid. INVOERING NIEUW BELEID Nadat de Nota Armoedebeleid en de Notitie “Uitwerking Armoedebeleid” (de voorliggende notitie) door de raad zijn vastgesteld moet het nieuwe beleid dat hierin is opgenomen verder worden gedetailleerd. Bovendien zullen de overige beleidsregels van de Wwb, voor zover nodig, worden herzien. Verder zal het nieuwe beleid worden gepubliceerd. Wegens de tijd die nodig is voor de verdere detaillering en de instructie van de uitvoerende medewerkers wordt het nieuwe beleid per 1 januari 2008 van kracht.
19 armoede
Notitie "Uitwerking armoedebeleid" Gemaakt op 19-11-2007 13:29:00 H:\corsa_2007\07-0007383_ WH armoede.doc