Digitale Didactiek: Samenwerkend leren Bron website IVLOS
Tips en aandachtspunten computer supported collaborative learning ( CSCL) •
Besteed aandacht aan de nieuwe manier van leren
•
Zorg dat de groepsgrootte past bij de doelen die je wilt bereiken
•
Bevorder de totstandkoming van sociale contacten tussen studenten
•
Draag zorg voor een expliciete inhoudelijke groepssamenstelling
•
Besteed veel aandacht aan de taak
•
Zorg er voor dat studenten wederzijds afhankelijk van elkaar zijn bij de uitvoering van een taak
•
Geef studenten de ruimte voor niet-taakgerichte communicatie
•
Ga na hoe je de elektronische leeromgeving van de opleiding kunt gebruiken voor CSCL
•
Bereid je voor op je belangrijke taak binnen CSCL: het modereren
•
Besteed voldoende ruimte aan het evalueren van de voortgang
•
Ontwikkel een evenwichtige en effectieve beoordelingsprocedure
•
Spreek met studenten een nettiquette af
1
Besteed aandacht aan de nieuwe manier van leren Computer Supported Collaborative Learning is voor veel studenten een andere manier van leren. Waarschijnlijk vragen studenten zich af wat de meerwaarde is van CSCL. Besteed daarom ook aandacht aan de nieuwe manier van leren. Ga met de studenten de dialoog aan over de toegevoegde waarde van deze manier van leren. Ga bijvoorbeeld in op voordelen van CSCL, zoals: •
De mogelijkheid om meer te leren waar en wanneer je wilt (en in je eigen tempo)
•
De verbeterde mogelijkheid om na te denken over discussiebijdragen, vóórdat je deze plaatst.
•
De mogelijkheid om discussies nog eens na te lezen (om ervan te leren).
•
Wijs studenten er ook op dat zij leren dat het bij een dialoog er niet om gaat dat de beste argumenten winnen. Het gaat er om dat de kwaliteit van de ideeën verbetert. Ook is het aan te raden om te variëren in werkvormen. Alléén werken volgens CSCL is op termijn niet interessant genoeg.
•
Zorg dat de groepsgrootte past bij de doelen die je wilt bereiken.
•
Het aantal studenten dat in een groepje met elkaar samenwerkt, is van invloed op de mate waarin studenten met elkaar communiceren, gedachten en werk van elkaar overnemen en integreren en de kwaliteit van de prestaties van een groep.
Wanneer een groepje te weinig studenten bevat, kan een discussie dikwijls moeilijk op gang komen of dooft een ingezette discussie uit. Mogelijke redenen zijn: •
Enkele studenten voelen zich niet verantwoordelijk voor de voortgang van het proces
•
Sommige studenten vallen gedurende het samenwerken uit (door ziekte, volgen van een ander vak of overplaatsing naar een andere groep).
Opmerking: Deze relatie tussen groepsgrootte en de kwantiteit en kwaliteit van het samenwerkingproces lijkt verschillend te zijn voor de verschillende accenten die kunnen worden gelegd in CSCL. Voor het in stand houden van een voldoende communicatie tussen studenten, wordt dikwijls gezegd dat een groepje zou moeten bestaan uit 5 tot 8 studenten. Wanneer het belangrijk is dat meerdere perspectieven van een onderwerp worden belicht dan is het aan te bevelen om de groepen iets groter te maken: in een groepje van 8 tot 12 studenten wordt diverser gedacht dan in kleine groepen en is de winst van het samen in een groep leren, groter. Echter, wanneer het doel van CSCL is om samen aan een opdracht te werken, zijn kleinere groepen aan te bevelen. Anders is het gevaar van meeliftgedrag groot. Daarenboven is het vanuit organisatorisch oogpunt verstandiger om de uitwisseling van berichten en bestanden niet al te ingewikkeld te maken.
2
Bevorder de totstandkoming van sociale contacten tussen studenten Het is belangrijk dat studenten met elkaar bekend zijn. Er moet een veilige leeromgeving zijn, waarin studenten hun gedachten, ideeën, en producten durven uit te wisselen. Via een aparte face-to-face-bijeenkomst kunnen studenten -indien nodig- elkaar beter leren kennen. Ook is het mogelijk om één van de eerste taken hierop te richten. Verder is het voor de sociale interactie belangrijk als studenten informatie over elkaar kunnen lezen en een foto kunnen bekijken. Als men elkaar al kent, is dit minder relevant. Dit aspect is belangrijker naarmate er intensiever en langer door de studenten moet worden samengewerkt; wanneer het accent met name op communicatie is gericht, kan het elkaar leren kennen ook onderdeel zijn van het communicatieproces.
Draag zorg voor een expliciete inhoudelijke groepssamenstelling Een belangrijk aspect van de samenstelling van de groep betreft de ‘inhoudelijke' samenstelling. Studenten kunnen worden ingedeeld zodat op relevante punten vergelijkbare of juist van elkaar verschillende studenten bij elkaar in een groepje terechtkomen. Kenmerken waar naar gekeken kan worden zijn bijvoorbeeld de begaafdheid van studenten, interesse, of sociaal-culturele achtergrond, of kennis en ervaring, inhoudelijke achtergrond. Het vormen van – op relevante punten - heterogene groepen lijkt met name interessant voor de situatie waarin het accent ligt op samen leren; voor samenwerken lijkt het
3
verstandiger om te streven naar meer homogene groepen van studenten. Je kunt deze groepen dan feedback laten geven op de producten van andere groepen. Daardoor komen zij ook in contact met verschillende opvattingen.
Besteed veel aandacht aan de taak De taak is de meest bepalende factor voor een goed verloop en goede opbrengst van CSCL. Ideeën over wat goede taken en opdrachten zijn, zijn echter niet specifiek voor samenwerkend leren met ICT. Over het algemeen wordt hierbij een voorkeur uitgesproken die inhoudt dat taken in een authentieke context worden geplaatst (bijvoorbeeld in een beroepspraktijk of een maatschappelijke situatie), en een beroep doen op constructieve en (kritisch) reflectieve vaardigheden, waarbij studenten actief en onderzoekend aan de taak werken. Dat betekent dat een taak uitdagend en niet te eenvoudig moet zijn. Tegelijkertijd kan de taak ook beperkt van omvang zijn. Dit is van belang als je weinig ervaring hebt met CSCL.
Zorg er voor dat studenten wederzijds afhankelijk van elkaar zijn bij de uitvoering van een taak Het creëren van wederzijdse afhankelijkheid is bij CSCL belangrijk. Dit betekent dat studenten een opdracht alleen voldoende kunnen uitvoeren als hun groepsgenoten hun taak ook (voldoende) uitvoeren. Deze constellatie roept een gevoel van gedeelde verantwoordelijkheid op die tot gevolg heeft dat studenten zich met elkaars leeren werkproces gaan bemoeien. Je bent er immers zelf bij gebaat als anderen hun werk doen. Studenten worden zich hierdoor meer bewust van de criteria waaraan de producten moeten voldoen en welke argumenten relevant zijn om de taak uit te voeren, maar ook hoe zij andere studenten effectief en efficiënt kunnen begeleiden en stimuleren. Als studenten samen aan een groepsproduct werken, kan wederzijdse afhankelijkheid ook leiden tot ‘meeliftgedrag': studenten compenseren het werk van een onvoldoende functionerende student (om de groep er niet onder te laten leiden). Dit kan worden voorkomen door het verdelen van verschillende (van elkaar onafhankelijke) rollen. Ook kun je studenten vragen om verslag te doen van het leer/samenwerkingsproces.
Geef studenten de ruimte voor niet - taakgerichte communicatie Binnen CSCL is vaak te weinig aandacht voor interactie in het algemeen en sociale, niettaakgerichte interactie in het bijzonder. Ook wanneer het accent ligt op samen leren en samenwerken, is sociale interactie van belang. Niet-taakgerichte communicatie wordt als niet relevant voor het leren gezien. Het is echter een voorwaarde voor een goed verloop van de taakgerichte communicatie. Daarnaast heeft sociale interactie op zich ook taakgerichte elementen in zich. Het belangrijk dat studenten een aparte “plek” hebben voor niettaakgerichte communicatie. Dat kan een apart discussieforum zijn of een chatbox.
4
Ga na hoe je de elektronische leeromgeving van de opleiding kunt gebruiken voor CSCL Binnen het hoger onderwijs worden verschillende elektronische leeromgevingen gebruikt (zoals BlackBoard of WebCT). Elke elektronische leeromgeving heeft sterke en minder sterke kanten als het gaat om CSCL te ondersteunen. Verken daarom de verschillende functionaliteiten van elektronische leeromgeving van je opleiding. Sommige functionaliteiten zijn vooral van belang voor het samenwerken aan (schrijf)producten, zoals een gezamenlijke werkruimte, versiebeheer en een kalender voor de planning van het (groeps)werk, terwijl andere met name zijn bedoeld voor het samen leren. Bij dit laatste accent passen een annotatiesysteem waarbij berichten kunnen worden gekoppeld aan een gezamenlijk te bestuderen document, het waarderen van elkaars berichten opdat studenten beseffen welke berichten aansluiten bij ideeën van de anderen, en het typeren van berichten, opdat studenten weten hoe zij een bericht moeten opvatten. Ook de mogelijkheid om discussies opnieuw in te delen en te structureren lijkt met name een functionaliteit te zijn die het samen leren bevordert. Neem ook de tijd om aan de elektronische leeromgeving te wennen en geef studenten de ruimte om deze leeromgeving te verkennen. Begin bijvoorbeeld met eenvoudige opdrachten, zoals: plaats een foto van jezelf in de omgeving, of schrijf een kort stukje over je hobby's.
Be reid je voor op je belangrijke taak binnen CSCL: het modereren Binnen CSCL heeft de docent drie belangrijke functies van het modereren: de sociale, organisatorische en inhoudelijke functie. 1. Socialefunctie De moderator helpt een vriendelijke en sociale discussieomgeving te creëren en betrekt studenten bij de discussie. 2. Organisatorischefunctie De moderator structureert de communicatie, zoals het vaststellen van het onderwerp en het doel van discussies en de communicatieregels waaraan studenten zich moeten houden. 3. Inhoudelijkefunctie De moderator spitst de communicatie toe op relevante thema's, stelt stimulerende vragen, en bevordert het uitbreiden van de communicatie naar diepere, bredere, of andere aspecten. In CSCL zijn alle drie van belang, afhankelijk van de voortgang en kwaliteit van het samenwerkend leerproces. De sociale functie van de docent is met name van belang voor het creëren van gevoel van veiligheid aan het begin van een CSCL-proces, wanneer er conflicten dreigen te ontstaan en wanneer de communicatie tussen studenten stokt. De organisatorische functie is vooral belangrijk bij open problemen en wanneer er juist veel wordt uitgewisseld tussen studenten. De inhoudelijke moderatorfunctie kan juist relevant zijn als een discussie een verkeerde kant op gaat en bepaalde aspecten onderbelicht dreigen te raken. De invulling van de functie van de moderator is gerelateerd aan het accent of de accenten die worden gekozen in CSCL.
5
Besteed voldoende ruimte aan het evalueren van de voortgang Het is belangrijk om met studenten tussentijds een time out in te lassen en terug te reflecteren op het proces van CSCL te evalueren. Dit kan bij voorkeur in een face-to-face-bijeenkomst. Een dergelijke evaluatie kan ook een (groeps)opdracht zijn. Omdat in CSCL nonverbaal gedrag ontbreekt en dikwijls a-synchroon met elkaar wordt gecommuniceerd en gewerkt, is het lastig te reflecteren op de wijze waarop met elkaar wordt gewerkt en geleerd. Wanneer dit niet door de docent – al dan niet in een opdracht of ondersteund door een opiniepeiling wordt aangestuurd, worden dergelijke reflecties gezien als ad hoc-opmerkingen, gezeur van een bepaalde student, onterechte kritiek, vriendjespolitiek, en werkt het dikwijls averechts voor de voortgang van het leerproces. Ga ook na hoe de studenten de geboden ondersteuning waarnemen en ervaren, en hoe ze de geboden ondersteuning gebruiken. Daarbij doelen we op de technische ondersteuning en op de inhoudelijke begeleiding.
Ontwikkel een evenwichtige en effectieve beoordelingsprocedure Het principe van individual accountability houdt in dat de individuele inbreng in het groepsproces en –product van belang is om het zogenaamde meeliftgedrag te voorkomen. Ook voor de motivatie van de studenten is het goed om de individuele inbreng te honoreren. Dit geldt met name voor CSCL waarin het accent ligt op het samenwerken aan een product. Het erkennen van de individuele inbreng wordt nog belangrijker wanneer in de groepstaak een wederzijdse afhankelijkheid is ingebouwd. Wanneer enkele studenten zich niet aan de afspraken houden en hun taken niet uitvoeren, komt er geen groepsproduct. Wanneer dan ook de inbreng van de studenten die wel hun best hebben gedaan, niet wordt gehonoreerd, zal dat negatief uitwerken op de motivatie van die studenten. Ook zou het onterecht zijn, deze inbreng niet op zijn waarde te schatten. Een manier om met name het samenwerken aan producten te bevorderen is de inzet van peer-beoordeling. studenten beoordelen de (tussen)producten van een of meerdere medestudenten en voorzien deze beoordeling van inhoudelijke feedback. Zij leren niet alleen van de feedback die zij ontvangen, maar door het geven van feedback worden zij zich ook bewust van de eisen waaraan een product moet voldoen. Dit laatste zal dan positief uitwerken in het maken van hun eigen producten en het groepsproduct. Uiteraard is het waarderen van elkaars berichten zoals hierboven genoemd in de tekst over functionaliteiten ook een vorm van peer beoordeling. Tot slot kunnen studenten een elektronisch logboek bijhouden om hun leerproces en dat van de groep te monitoren en hierop te reflecteren. Deze gegevens kunnen dan ook (door de docent) worden gebruikt voor de beoordeling van de kwantiteit en kwaliteit van de inbreng van studenten
6
Spreek met studenten een ne t tiquet te af Als je met elkaar gaat samenwerken, dan maak je met elkaar afspraken. In face-to-face omgevingen gebeurt dat vaak impliciet. Als iemand iets doet wat je niet bevalt kun je hem daar onmiddelijk op aanspreken, ook via non-verbaal gedrag. Bij online samenwerken en samenwerkend leren zul die regels en afspraken moeten expliciteren. Maak deze afspraken samen met studenten. Denk daarbij aan afspraken over •
voor wat voor vragen de student wel en niet voor terecht kan bij de docent
•
taalgebruik
•
de wijze van argumenteren bij discussies (dus niet alleen "mee eens" schrijven)
•
het geven van feedback
•
het scheiden van "social talk" en inhoudelijke argumentatie.
Blended learning
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Blended learning is één van de termen die gebruikt wordt om een recente onderwijsvisie te beschrijven. Eén van de definities is "een combinatie van online leren en contactonderwijs" of " een combinatie van campusonderwijs en e-learning". Deze definitie is helaas niet de enige, aangezien hierover regelmatig discussies gevoerd worden. De definitiekwestie wordt het meest helder verwoord door Oliver & Trigwell*, die daarbij ingaan op de term ’blended’ en de term ’learning’. Zij stellen dat het begrip ’blended learning’ in veel gevallen wordt gedefinieerd als een ’mix’ van leren met en zonder technologie, waarbij een nadere afbakening en invulling niet wordt gegeven. Daarnaast treffen ze nog andere definities aan. De drie meest gebruikte definities van ’blended learning’: -
De geïntegreerde combinatie van traditioneel onderwijs en ’online’ onderwijs.
-
De combinatie van gereedschappen en media in een eLearning omgeving.
-
De combinatie van didactische strategieën, ongeacht het gebruik van technologie.
De auteurs wijzen erop dat het steeds gaat om het combineren van allerlei zaken [technologie, types instructie, leertheoretische uitgangspunten of didactische strategieën]. Tegelijkertijd stellen ze vast dat ’blended learning’ voor iedereen een andere betekenis heeft en anders wordt ingevuld. Consequentie is dat curriculumontwerpers geneigd zijn een onderwijsprogramma eerst te analyseren, het vervolgens op te splitsen in onderdelen, om dan voor elk onderdeel te bepalen hoe het aangeboden moet worden in de leeromgeving. Het inrichten van een leerproces wordt daarmee teruggebracht tot een logistiek probleem, waarbij de keuze voor een distributiewijze en inrichting van de leeromgeving afhangt van de uitgangspunten en criteria die de ontwerper hanteert. * Oliver, M. & Trigwell, K. [2005]. Can 'Blended Learning' Be Redeemed?. In: E-Learning, Vol. 2, Nr. 1.
7