Deelnemersstatuut & Huishoudelijk Reglement 2013 - 2015 (herziene versie) Beste deelnemers, Voor jullie ligt de nieuwe uitgave van het Deelnemersstatuut (DS) / Huishoudelijk Reglement. (DS/DS/HR) Een DS/HR is in de eerste plaats bedoeld voor de studenten/deelnemers, maar het bevat ook regels die binnen het All Inn Kapperscollege (AIK) voor iedereen gelden. In veel gevallen gelden deze regels dus ook voor personeelsleden. Het AIK heeft besloten het deelnemersstatuut te combineren met het huishoudelijk reglement. Voor een kleine organisatie als het AIK is deze combinatie alleszins te rechtvaardigen. De regels in het DS/HR kunnen van groot belang zijn, bijvoorbeeld als je je stem wilt laten horen binnen het AIK of als je een conflict hebt met een medestudent / deelnemer of een personeelslid. We raden je daarom aan het DS/HR goed door te lezen en te bewaren zolang je een opleiding bij het Kapperscollege volgt. Je kunt dan als het nodig is, lezen wat je rechten en plichten zijn en welke afspraken en regels er in de school gelden. De directie en medewerkers van All Inn Kapperscollege wenst jullie een zeer plezierige en vooral erg leerzame tijd toe bij onze opleiding. Met vriendelijke groet,
De directie
1
Inhoudsopgave
1. Inleiding 1.1 Belang van een huishoudelijk reglement 1.2 Bindend voor iedereen 1.3 Geschillen 2. Regels over het All Inn Kapperscollege als leef- en werkgemeenschap 2.1 Toelating 2.2 Vrijheid van meningsuiting 2.3 Bescherming van persoons- en bedrijfsgegevens 2.4 Aanwezigheid 2.5 Bijzonder verlof 2.6 Ziekteverlof deelnemer 2.7 Controle op (langdurige) afwezigheid 2.8 Te laat komen 2.9 Gedrag en uiterlijk 2.10 Ongewenst gedrag 2.11 Straffen en strafbevoegdheden 2.12 Schorsing 2.13 Verwijdering deelnemer 2.14 Procedure verwijdering deelnemer 3. Regels over het onderwijs 3.1 Het verzorgen van onderwijs door docenten 3.2 Het volgen van onderwijs door deelnemers 3.3 Kwaliteitszorg 3.4 Onderwijstoetsing 3.5 Voortgang in de opleiding 3.6 Verwijdering op grond van leerprestaties 4. Handhaving van het DS/HR 4.1 Klacht m.b.t. het DS/HR 4.2 Procedure klachtenbehandeling bij de geschillencommissie 5. Verzekeringen 5.1 Aansprakelijkheidsverzekering 5.2 Ongevallenverzekering
2
1. Inleiding De onderwijsovereenkomst (artikel 8.1.3 van de WEB) regelt de wederzijdse rechten en plichten die behoren bij de inschrijving van een deelnemer voor een opleiding aan het All Inn Kapperscollege. Anders dan onder de wet op het voortgezet onderwijs is onder het regime van de WEB de onderwijsovereenkomst de juridische basis van de relatie tussen deelnemer en onderwijsinstelling. Dit DS/HR bevat, samen met de onderwijsovereenkomst, regels, rechten én plichten van de deelnemer. Naast een beschrijving van de rechten, plichten en gedragsregels op school bevat het DS/HR ook een regeling van de wijze waarop met die rechten, plichten en gedragsregels en de daaruit voortkomende conflicten moet worden omgegaan. Overal waar in dit DS/HR ‘zij’ staat, kan ook ‘hij’ gelezen worden. Daar waar AIK staat wordt het All Inn Kapperscollege bedoeld. Het DS/HR bevat onder meer regelingen voor: • De handhaving van een goede gang van zaken op school • Geschillen • De wettelijk verplichte registratie van langdurige afwezigheid van deelnemers • De bescherming van de privacy • De vertrouwenscontactpersoon • De bewaking van de kwaliteit van het onderwijs 1.1 Belang van een Huishoudelijk Reglement 1. Het DS/HR tracht bij te dragen tot het verder verbeteren van het onderwijsklimaat, waarbij de begrippen democratie en emancipatie van belang zijn. 2. Het DS/HR dient een bijdrage te zijn tot het voorkomen en het oplossen van conflicten binnen het AIK en tot het bevorderen van de rechtsgelijkheid. 3. Het DS/HR brengt de visie van het Kapperscollege tot uitdrukking, vooral waar het gaat om respect voor ieder, non-discriminatie en het individu als maat. Enkele belangrijke uitgangspunten van dit reglement zijn: 1. Alle deelnemers van opleidingen of cursussen van Kapperscollege hebben de mogelijkheid tot het volgen en afronden van een opleiding die hen in staat stelt een arbeidsplaats te verwerven of een aansluitende (beroeps)opleiding te volgen dan wel te participeren in de samenleving. 2. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen deelnemers op grond van levensbeschouwing, geslacht, afkomst, leeftijd, seksuele geaardheid of anderszins. 3. Alle deelnemers hebben recht op begeleiding bij het doorlopen van hun leerweg en bij de keuze voor een beroep. Ook in het onderwijs zullen grondrechten als vrijheid van levensovertuiging, van meningsuiting, van persoonlijke levenssfeer, van vereniging en vergadering gerespecteerd worden, ook tegenover de deelnemers. Minderjarigheid, waarvan de ouderlijke macht en (civielrechtelijk) handelingsonbekwaamheid belangrijke aspecten zijn, is als zodanig geen beperking van de grondrechten. 1.2 Bindend voor iedereen Omdat de rechten van de één plichten voor de ander inhouden zal een DS/HR bindend moeten zijn voor alle leden van alle geledingen van het All Inn Kapperscollege.In de eerste plaats voor de deelnemers, dat wil zeggen ook onderling. Zo zal de vrijheid van
3
meningsuiting in het AIK beperkt zijn door een verbod op belediging van een ander. Dergelijke uitingen (zonder twijfel wanneer deze een racistisch of seksistisch karakter hebben) zijn niet toelaatbaar tussen deelnemers onderling of tussen medewerkers en deelnemers. Het DS/HR, voor zover de strekking van de bepalingen zich daartegen niet verzet, geldt ook voor: • alle personeelsleden van het Kapperscollege met inbegrip van de directie. • alle ouders (en/of verzorgers), voor zover zij althans in de rechten treden van minderjarige deelnemers. Voor personeelsleden is het DS/HR niet juridisch bindend. Zij kunnen in voorkomende gevallen echter wel door hun leidinggevende worden aangesproken op gedrag dat niet met het DS/HR te rijmen is. Bovendien kunnen zij uiteraard de rechten die zij op grond van het DS/HR hebben, doen gelden. Dit betekent dat daar waar in het DS/HR gesproken wordt van ‘deelnemers’, voor zover de strekking van de bepalingen zich daartegen niet verzet, tevens bedoeld wordt: ‘de ouders of wettelijke vertegenwoordigers van minderjarige deelnemers’ en ‘personeelsleden van het Kapperscollege’. Een DS/HR kan alleen een praktische betekenis krijgen als het geldt voor iedereen binnen de school. Daarom is het hoogste orgaan binnen het Kapperscollege de aangewezen instantie om het DS/HR vast te stellen: de directie van Kapperscollege. Het DS/HR wordt vastgesteld voor in principe twee jaar. Na twee jaar wordt het DS/HR geëvalueerd en wordt het, al dan niet gewijzigd, opnieuw vastgesteld. 1.3 Geschillen Natuurlijk blijft ook bij een onderwijsovereenkomst en DS/HR de docent verantwoordelijk voor de gang van zaken tijdens de onderwijsactiviteiten en blijft de directeur verantwoordelijk voor de orde en de goede gang van zaken in de school. Het ligt dan ook voor de hand dat een deelnemer die zich onrechtmatig bejegend acht, zich eerst wendt tot de betreffende docent en eventueel vervolgens tot de directeur. Pas indien deze normale weg voor de deelnemer onvoldoende resultaat oplevert, kan behoefte bestaan aan een verdergaande geschillenregeling. In het DS/HR hebben wij voor die omstandigheid een geschillencommissie gecreëerd. De geschillencommissie moet onafhankelijk zijn en gelijktijdig de verschillende belanghebbenden vertegenwoordigen. Een geschillencommissie is een zeer ingrijpend middel om een probleem op te lossen. Daarom moet in eerste instantie de directeur voor dergelijke gevallen aanspreekbaar zijn. 2. Regels over het All Inn Kapperscollege als leef- en werkgemeenschap 2.1 Toelating 1. Voor ieder die een opleiding of cursus van het Kapperscollege wil volgen, spant de school zich in een passend aanbod te bieden. 2. Toelating geschiedt conform het gestelde in de WEB bij artikel 8.2.1 (inschrijving) en 8.2.2. (nadere vooropleidingseisen), 3. De directie beslist over de toelating van de kandidaat-deelnemers tot de opleiding. 4. Bij een afwijzende beslissing over de toelating tot de opleiding, bericht de directie de kandidaat-deelnemer schriftelijk de redenen waarop de afwijzing is gebaseerd. 5. Het recht op deelname aan de door Kapperscollege in het kader van een opleiding georganiseerde (onderwijs) activiteiten wordt opgeschort, indien niet voldaan is aan alle (bekostigings)verplichtingen binnen 10 schooldagen na aanvang van deze activiteiten c.q. 4
binnen 10 schooldagen na de startdatum van de onderwijsovereenkomst, indien deze datum ligt na de aanvangsdatum van de (onderwijs)activiteiten. 2.2 Vrijheid van meningsuiting 1. Binnen het Kapperscollege gelden de regels voor de vrijheid van meningsuiting zoals ze zijn vastgelegd in de grondwet. 2. De vrijheid van meningsuiting houdt op waar een ander door een meningsuiting wordt gekwetst of gediscrimineerd. 3. De deelnemer heeft het recht kritiek uit te oefenen op een personeelslid, mits daarbij de regels van het normaal maatschappelijk verkeer worden gehanteerd, zonder kwetsende of discriminerende bedoelingen. De kritiek moet gericht zijn op het verbeteren van de organisatie of van de kwaliteit van het onderwijs. 2.3 Bescherming van persoons- en bedrijfsgegevens Onderdeel A: persoonsgegevens Binnen het AIK zijn persoonlijke gegevens van de deelnemer, ten behoeve van de deelnemersadministratie vastgelegd. In overeenstemming met artikel 9 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens worden deze gegevens niet verder verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor ze zijn verkregen. Het AIK is gebonden aan regels, zoals deze in het Privacy Reglement zijn opgenomen. Enkele voor deelnemers belangrijke punten uit dit reglement zijn: •
• •
De geregistreerde heeft het recht kennis te nemen van de over hem/haar in de registratie opgenomen gegevens. Hiertoe dient de geregistreerde een schriftelijk verzoek in bij de directie. De directie draagt er zorg voor dat de gegevens zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken, ter beschikking van de geregistreerde gesteld zullen worden. Het bestuur behoudt zich het recht voor, om de hiervoor gemaakte kosten in rekening te brengen aan de geregistreerde. De geregistreerde kan correctie eisen van over hem/haar geregistreerde gegevens. Landelijk is er een Commissie van Toezicht ingesteld. Deze commissie is belast met de controle op de naleving van het reglement.
Indien de deelnemer van opleiding dit wenst, kan zij bij de administratie tegen kostprijs een compleet exemplaar van het Privacy Reglement krijgen. 1. In het deelnemersdossier worden alleen zaken opgenomen die relevant zijn voor het doorlopen van de opleiding en om de deelnemer op de juiste wijze te kunnen begeleiden. Zaken die van een deelnemer in ieder geval vermeldt mogen worden zijn: • naam, adres, telefoonnummer, geboorteplaats, geboortedatum, Burgerservicenummer dan wel onderwijsnummer/PGN, sekse en eventueel het geboorteland van de ouders; • burgerlijke staat; • (bij minderjarigheid van de deelnemer) naam, adres en telefoonnummer van de ouders of wettelijke vertegenwoordigers; • datum van inschrijving bij het Kapperscollege; • relevante gegevens over het lichamelijk welzijn; • relevante gegevens over leermoeilijkheden; • Uitslagen van examens 5
•
Gespreksnotities
2. In het deelnemersdossier wordt geen informatie opgenomen betreffende: • seksuele geaardheid; • politieke voorkeur; • een eventueel strafblad. 3. Toegang tot het deelnemersdossier hebben alleen de betreffende deelnemer, de docenten van de betreffende deelnemer, het personeel dat het deelnemersdossier opstelt, de directie en de inspectie. 4. Indien de gegevens in de ogen van de deelnemer onjuist, onvolledig of verouderd zijn, heeft zij het recht de betreffende gegevens te doen wijzigen. Studievorderingen kunnen niet gewijzigd worden. 5. Wanneer een deelnemer haar opleiding beëindigt of afbreekt worden bij uitschrijving alle gegevens over de betreffende deelnemer vernietigd, met uitzondering van de gegevens die nodig zijn op grond van wettelijke voorschriften, voor aanbevelingsdoeleinden en voor het bijhouden van een oud-deelnemersbestand.
2.4. Aanwezigheid 1. De deelnemer woont alle op het lesrooster vermelde onderwijsactiviteiten bij, behoudens de door of namens de directeur vast te stellen afwijkingen en te maken uitzonderingen. 2. Deelnemers kunnen bij de directeur voorstellen indienen om het lesrooster te doen wijzigen. 3. De deelnemers worden uiterlijk in de eerste week van het schooljaar schriftelijk geïnformeerd over de voor dat schooljaar vastgestelde vakanties en vrije dagen en, voor zover mogelijk, tevens over de te verwachten uitval van onderwijsactiviteiten in verband met studiedagen, vergaderingen, toets- en herkansingsperiodes enz. Het rooster voor een bepaalde onderwijsperiode wordt in principe één week van tevoren bekend gemaakt.
2.5. Bijzonder verlof Bijzonder verlof kan worden verleend wanneer sprake gewichtige omstandigheden. Hieronder worden verstaan: 1. Bij huwelijk van bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad van de deelnemer: maximaal twee dagen; 2. Bij 25-, 40- en 50-jarig ambtsjubileum en 12½-, 25-, 40-, 50-, en 60-jarig huwelijksjubileum van ouders of grootouders: 1 dag; 3. Bij ernstige ziekte van ouders, bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad van de deelnemer: duur in overleg met directeur; 4. Bij overlijden van bloed- of aanverwanten in de 1e graad voor ten hoogste 4 dagen; van bloed en- of aanverwanten in de 2e graad voor ten hoogste 2 dagen; van bloed- of aanverwanten in de 3e en 4e graad ten hoogste 1 dag; 6
5. Bij verhuizing: één dag Een aanvraag voor bijzonder verlof op grond van gewichtige omstandigheden dient vooraf, of als dit niet mogelijk is uiterlijk 2 dagen na het ontstaan van de verhindering, bij de directeur te worden ingeleverd. Bij de aanvraag dient een schriftelijk bewijs te worden overlegd. Voor
verlof langer dan 10 dagen is naast toestemming van de collegedirecteur ook toestemming nodig van leerplicht/RMC. Enkele voor de deelnemers punten uit dit reglement zijn: Naast bijzonder verlof op basis van gewichtige omstandigheden kan de deelnemer die een bepaalde religie praktiseert verlof aanvragen voor religieuze verplichtingen. Als richtlijn geldt dat hiervoor één dag per verplichting vrij wordt gegeven. Als de deelnemer gebruik wil maken van deze vorm van bijzonder verlof, moeten zijn ouders/verzorgers – of de deelnemer zelf als deze 18 jaar of ouder is – dit minimaal twee dagen van tevoren schriftelijk aanvragen bij de directeur. Tegen een afwijzende beslissing op een aanvraag voor bijzonder verlof kan bezwaar en beroep worden aangetekend. 2.6. Ziekteverlof deelnemer 1. Indien de deelnemer ten gevolge van ziekte verhinderd is het onderwijs te volgen, dient hij op de ziektedag het Kapperscollege, volgens de binnen het college geldende regels, te informeren. 2. Bij herhaalde ziekmelding of langdurige ziekte kunnen het Kapperscollege en de deelnemer op basis van overleg en een gezamenlijke inspanning een inhaaltraject overeenkomen. 2.7. Controle op (langdurige) afwezigheid 1.Indien de deelnemer valt onder de werking van hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering 2000 of onder de werking van de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten (WTOS), stelt het Kapperscollege vast of de deelnemer gedurende een aaneengesloten periode van tenminste 5 weken zonder geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen. Het Kapperscollege is gehouden daarvan aantekening te maken en ervan melding te doen aan Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) conform de WTOS, artikel 4.12 en de in de WEB, artikel 8.1.7 genoemde voorwaarden (zie ook het tweede lid van het artikel over ziekteverlof, artikel 2.6. van dit statuut). 2. Indien de deelnemer op wie de Leerplichtwet 1969 van toepassing is, zonder geldige reden gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken meer dan 1/8 deel van de lestijd heeft verzuimd, geeft de instelling hiervan onverwijld kennis aan burgemeester en wethouders van de gemeente waar de deelnemer haar woon- of verblijfplaats heeft.
7
3. Het Kapperscollege doet onverwijld opgave aan de afdeling Leerplicht/RMC van de gemeente waar betrokkenen woon- of verblijfplaats heeft van de gegevens van de deelnemer: a. op wie de Leerplichtwet 1969 niet meer van toepassing is en die de leeftijd van 23 jaar nog niet heeft bereikt; b. die niet in het bezit is van een diploma basisberoepsopleiding, een vakopleiding, een middenkader-opleiding of een specialistenopleiding als bedoelt in art. 7.2.2 van de WEB, dan wel een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs of hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in art.7 onderscheidenlijk in art.8 van de Wet op het Voortgezet gedurende een aaneengesloten periode van tenminste 5 weken zonder geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen. Het Kapperscollege is gehouden daarvan aantekening te maken en ervan melding te doen aan Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) conform de WTOS, artikel 4.12 en de in de WEB, artikel 8.1.7 genoemde voorwaarden (zie ook het tweede lid van het artikel over ziekteverlof, artikel 2.6. van dit statuut). 2. Indien de deelnemer op wie de Leerplichtwet 1969 van toepassing is, zonder geldige reden gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken meer dan 1/8 deel van de lestijd heeft verzuimd, geeft de instelling hiervan onverwijld kennis aan burgemeester en wethouders van de gemeente waar de deelnemer haar woon- of verblijfplaats heeft. 3. Het Kapperscollege doet onverwijld opgave aan de afdeling Leerplicht/RMC van de gemeente waar betrokkenen woon- of verblijfplaats heeft van de gegevens van de deelnemer: a. op wie de Leerplichtwet 1969 niet meer van toepassing is en die de leeftijd van 23 jaar nog niet heeft bereikt; b. die niet in het bezit is van een diploma basisberoepsopleiding, een vakopleiding, een middenkader-opleiding of een specialistenopleiding als bedoeld in art. 7.2.2 van de WEB, dan wel een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs of hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in art.7 onderscheidenlijk in art.8 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs en die: 1. het onderwijs of de educatie aan de instelling gedurende een aaneengesloten periode van tenminste een maand of een door het Kapperscollege te bepalen kortere periode zonder geldige reden niet meer volgt, of 2. bij de instelling in-of uitgescDS/DS/HReven of van de instelling wordt verwijderd.
2.8. Te laat komen 1. De deelnemer verschijnt op tijd bij de onderwijsactiviteiten, tenzij aantoonbaar sprake is van overmacht, dat in beginsel ter beoordeling van de docent. 2. De directeur bepaalt de verdere procedure rond het melden van te laat komen, het beoordelen van de eventuele overmacht en de mogelijke sancties. Deze regelingen opgenomen in het Verzuimprotocol worden aan alle betrokkenen verstrekt c.q. zijn te downloaden van de website van het AIK.
8
2.9 Gedrag en uiterlijk 1. De collegedirecteur kan aanvullende regels stellen betreffende kleding in verband met het onderwijs daar waar de veiligheid in het geding is en voor wat wenselijk is op de beroepspraktijkvormingsplaats. Er is een richtlijn op het gebied van kledingvoorscDS/DS/HRiften, dat o.a. bepaalt dat gezicht verhullende kledingstukken van welke aard dan ook niet toelaatbaar zijn binnen de onderwijs- en praktijksituatie. 2. Het is de deelnemer niet toegestaan in de ruimten van het Kapperscollege te roken, alcohol en/of drugs te gebruiken. 3. Ook het bezit van (vuur)wapens is verboden in het gebouw van het Kapperscollege.
2.10. Ongewenst gedrag 1. Een deelnemer heeft er recht op als volwaardig persoon tegemoet te worden getreden. De deelnemer kan van haar mededeelnemers en van het personeel van het Kapperscollege verwachten dat men haar levensbeschouwelijke en maatschappelijke overtuiging respecteert. 2. In het contact met en onder de deelnemers wordt geen onderscheid gemaakt van welke aard dan ook, met name niet op grond van ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, seksuele geaardheid, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst of andere status. 3. Indien de deelnemer zich gekwetst voelt door pestend en/of treiterend gedrag, seksuele intimidatie, enige vorm van discriminatie of racisme, agressie of geweld van de kant van mededeelnemers of personeel, kan zij zich, in overeenstemming met het ‘reglement klachtenbehandeling deelnemers inzake ongewenst gedrag’, bij voorkeur wenden tot de vertrouwenscontactpersoon en, indien gewenst, tot iedere medewerker van het Kapperscollege en/of de directie.
2.11 Straffen en strafbevoegdheden 1. Bij het opleggen van een straf aan een deelnemer dient er een redelijke verhouding te bestaan tussen straf en ernst/aard van de overtreding. 2. Het moet de deelnemer duidelijk zijn voor welke overtreding de straf wordt gegeven. 3. Bij de praktische uitvoering van de straf wordt rekening gehouden met de mogelijkheden en leeftijd van de deelnemer. Er zijn diverse vormen van straf, zoals onder andere de verplichting tot het verrichten van extra taken, de schriftelijke berisping en het ontzeggen van de toegang tot het gebouw of onderwijsactiviteiten voor korte tijd. De meest vergaande vormen van straf zijn de schorsing en de verwijdering. 4. Met uitzondering van de gang van zaken bij schorsing of verwijdering, is het personeelslid dat de overtreding van de deelnemer geconstateerd heeft of de directeur bevoegd tot het opleggen van enige vorm van straf. Schorsing en verwijdering zijn de uitsluitende bevoegdheden van de directeur, 5. In geval van misdrijf of strafbare poging daartoe in de zin van het Wetboek van Strafrecht, zoals diefstal, verduistering, belediging, bedreiging, mishandeling, afpersing, vernieling, handel in en gebruik van verdovende middelen en verboden wapenbezit, wordt de politie ingeschakeld en kan verwijdering volgen. 9
6. Indien de deelnemer meent ten onrechte of onredelijk te zijn of te worden gestraft, kan zij een schriftelijke klacht indienen bij de begeleidende docent volgens de geldende klachtenprocedure. De directie handelt de klacht af. 7. Mocht de klacht niet naar tevredenheid zijn afgehandeld door de directie, dan kan een deelnemer vervolgens binnen tien schooldagen een klacht indienen, in beroep gaan, bij de geschillencommissie. (Zie hoofdstuk 5). 8. Een klacht bij de geschillencommissie heeft geen opschortende werking, tenzij uitdrukkelijk anders wordt bepaald door degene die de straf heeft opgelegd. Dat wil zeggen dat de gehanteerde strafmaatregel van kracht blijft in afwachting van een uitspraak van de geschillencommissie. Mogelijke andere maatregelen a. Verwijdering uit de les. Verwijdering gaat altijd gepaard met een alternatieve activiteit. b. Tijd inhalen c. Extra opdracht uitvoeren 2.12. Schorsing 1. De directie kan de deelnemer gedurende een periode van maximaal vijf schooldagen bij wangedrag schorsen. 2. De directie kan de in het eerste lid genoemde termijn eenmaal met maximaal vijf schooldagen verlengen, indien daar aanleiding voor is. 3. De schorsing kan mondeling dan wel schriftelijk geschieden. Schriftelijke schorsing geschiedt gemotiveerd bij aangetekend schrijven, onder vermelding van de duur van de schorsing. 4. Mondelinge schorsing wordt onverwijld schriftelijk bevestigd als bedoeld in het derde lid. 5. Binnen tien schooldagen na het besluit tot oplegging van de schorsing kan de deelnemer schriftelijk bij de geschillencommissie daartegen een klacht indienen. 2.13 Verwijdering deelnemer 1. De deelnemer kan door de directie, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8.1.3 lid 6 van de WEB, worden verwijderd, indien zij: • Met regelmaat de voorschriften van het Kapperscollege overtreedt, nadat de deelnemer al door de directie schriftelijk is berispt en is gewezen op de mogelijke consequenties van haar handelen of nalaten; • Met regelmaat zonder toestemming van het Kapperscollege de onderwijsactiviteiten niet volgt, nadat de deelnemer al door de collegedirectie schriftelijk is berispt en is gewezen op de mogelijke consequenties van haar handelen of nalaten; • Zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig wangedrag. 2. Verwijdering op grond van leerprestaties is niet toegestaan (zie art. 4.7). 2.14 Procedure verwijdering deelnemer 1. Het voornemen tot definitieve verwijdering wordt de deelnemer gemotiveerd bij aangetekend schrijven meegedeeld door de directeur. Bij dit schrijven is een uitnodiging gevoegd voor een gesprek als bedoeld in het volgende lid. 2. De deelnemer, en bij minderjarigheid tevens haar wettelijke vertegenwoordiger, heeft het recht haar reactie binnen vijf schooldagen mondeling tot te lichten. 10
3. Binnen tien schooldagen na dagtekening van het voornemen tot definitieve verwijdering verzendt de directie van het Kapperscollege gemotiveerd bij aangetekend schijven zijn besluit. Een afschrift van dit besluit wordt naar de inspectie gestuurd. 4. Het Kapperscollege kan de deelnemer gedurende de procedure tot verwijdering de toegang tot het Kapperscollege ontzeggen. 5. Binnen tien schooldagen na dagtekening van de in het derde lid van dit artikel bedoelde mededeling kan de deelnemer schriftelijk bij de geschillencommissie een klacht indienen tegen het besluit. 3. Regels over het onderwijs 3.1 Het verzorgen van onderwijs door docenten 1. De deelnemers hebben er recht op dat de docenten zich inspannen om goed onderwijs te verzorgen. Daarbij zijn onder meer van belang: • een redelijke verdeling van de leerstof over de onderwijsactiviteiten; • een goede presentatie en een duidelijke uitleg van de leerstof; • het kiezen van geschikt materiaal dat aansluit op het curriculum; • de aansluiting van de opgegeven zelfstudieopdrachten bij de behandelde leerstof; • het aanhouden van de voorgeschreven roostertijden. 2. Als een docent naar het oordeel van een of meer deelnemers het onderwijs niet naar behoren verzorgt dan kan dit door deze deelnemer(s) bij de betrokken docent aan de orde worden gesteld. Indien dit naar het oordeel van de betrokken deelnemer(s) niet tot een alsnog bevredigend resultaat leidt, dan kan de directeur worden ingeschakeld. Deze neemt vervolgens contact op met degene tegen wiens lesgeven bezwaren zijn aangetekend om te proberen tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen. 3. De betrokken docent en de directeur reageren elk binnen vijf schooldagen op de klacht. 4. Indien de reactie in laatste instantie voor de deelnemer(s) niet bevredigend is, dan staat beroep open op de geschillencommissie.
3.2. Het volgen van onderwijs door deelnemers 1. Deelnemers hebben recht op het volgen van goed en goed georganiseerd onderwijs en passende begeleiding. 2. Van de deelnemer wordt verwacht dat hij/zij zich inspant om een goed onderwijsproces mogelijk te maken, dat gebaseerd is op een goed leerproces. Verstoring van de lessen wordt nooit geaccepteerd en leidt tot passende maatregelen. 3. De docent kan de deelnemer uit de onderwijsactiviteit verwijderen indien deze de onderwijsactiviteit naar het oordeel van de docent verstoort. De deelnemer dient zich te melden bij de door de directeur aan te wijzen functionaris. 3.3. Kwaliteitszorg 1. Het Kapperscollege voorziet in een actief kwaliteitszorgsysteem van het onderwijs door: • regelmatige evaluatie van de opleiding en van onderdelen daarvan; 11
• • • •
•
hiertoe behoort ook de evaluatie van onderwijsactiviteiten en onderwijsprogramma’s; evaluatie van de resultaten van de deelnemers met het oog op aanpassing van het onderwijs of de organisatie daarvan; evaluatie van de beroepspraktijkvorming door terugkoppeling van de ervaringen van de deelnemers; informatieverwerving over de resultaten van de ex-deelnemers op de arbeidsmarkt en terugkoppeling van de ervaringen van ex-deelnemers met het oog op verbetering van de opleiding; individuele begeleiding gericht op verbetering van het individuele opleidingstraject.
2. Ter uitvoering van het kwaliteitszorgsysteem draagt de collegedirecteur er zorg voor dat: • de deelnemers in staat worden gesteld om regelmatig en systematisch een oordeel te geven over het onderwijs, waaronder de praktijkleersituatie; • de kwaliteit van het functioneren van docenten tenminste eenmaal per twee jaren door de directeur wordt geëvalueerd. 3.4. Onderwijstoetsing 1. De directeur van het Kapperscollege heeft een Studiegids vastgesteld waarbij tenminste de volgende elementen worden geregeld: • het tijdig aankondigen van toetsen; • de relatie tussen de toets en het gegeven onderwijs; • het al dan niet meetellen van toetsen; • het maximaal op te geven aantal toetsen per dag en/of per week; • de mogelijkheid of onmogelijkheid van hertoetsing c.q. herkansing; • gang van zaken bij afwezigheid van de deelnemer bijvoorbeeld wegens ziekte; • de verantwoordelijkheid voor het inhalen van toetsen; • gang van zaken bij fraude; • de plicht van docenten de resultaten van de toets binnen een bepaalde termijn mee te delen; • het vaststellen van beoordelingsnormen vooraf, in overleg met de vaksectie; • het recht van inzage door de deelnemer van de gemaakte toets; • de mogelijkheid om bij de docent bezwaar te maken tegen de beoordeling, • de toets momenten en het programma waarover de toetsen gaan; • de samenstelling van de examencommissie; • de samenstelling en adressering van de commissie van beroep betreffende examenzaken. 2. In voorkomende gevallen kan de directeur/docent voor afname van een toets vragen om legitimatie, opdat kan worden vastgesteld dat de juiste deelnemers aan de toets deelnemen. 3. Wanneer het maken van werkstukken van wat voor soort ook onderdeel is van het onderwijsprogramma, dan dient tevoren duidelijk te zijn aan welke normen het werkstuk moet voldoen, wanneer het gereed moet zijn en wat de sancties zijn bij niet of te laat inleveren.
12
3.5. Voortgang in de opleiding 1. Tevoren dient duidelijk aan de deelnemers te worden aangegeven aan welke normen een deelnemer moet voldoen om haar studieprogramma zonder oponthoud te kunnen voortzetten. 2. Indien een deelnemer van mening is dat zij, gelet op de ter zake geldende normen, ten onrechte in haar studievoortgang wordt belemmerd, heeft zij het recht tegen deze beslissing een klacht in te dienen.
3.6. Verwijdering op grond van leerprestaties 1. Het is niet toegestaan een deelnemer op grond van onvoldoende leerprestaties direct van een opleiding te verwijderen. Bij onvoldoende leerprestaties wordt het volgen van ondersteunende programma’s geadviseerd.
4. Handhaving van het DS/HR 4.1 Klacht m.b.t. het DS/HR 1. Indien een deelnemer meent rechtstreeks in haar belang te zijn getroffen door handelingen van een mededeelnemer of een personeelslid die in strijd zijn met het DS/HR, kan zij die persoon verzoeken de handelwijze in overeenstemming te brengen met het DS/HR of haar docent vragen te bemiddelen. 2. Indien het verzoek als onder 1 bedoeld niet tot een bevredigende oplossing leidt, kan de klager de klacht d.m.v. een klachtenformulier indienen. 3. Wanneer de klacht volgens de deelnemer door of namens de directeur niet naar tevredenheid wordt opgelost, kan de deelnemer vervolgens in beroep gaan bij de geschillencommissie. 4. Let op: Klachten over seksuele intimidatie, discriminatie of agressie en geweld worden neergelegd bij de vertrouwenspersoon van het Kapperscollege. 5. Let op: Klachten met betrekking tot beoordeling van toetsen worden niet voorgelegd aan de geschillencommissie, maar aan de Commissie van Beroep voor de Examens. Hier is de ‘regeling van beroep’ van toepassing, zoals beschreven in de Schoolgids.
4.2 Procedure klachtenbehandeling bij de geschillencommissie 1. De geschillencommissie adviseert de directie over klachten ingesteld, volgens de geldende klachtenprocedure, tegen alle handelingen en beslissingen door de directeur van de deelnemer(s) waaronder beslissingen op grond van bepalingen uit de onderwijsovereenkomst, het DS/HR en de praktijkovereenkomst. Indien de directeur weigert te beslissen of indien de beslissing niet binnen tien schooldagen is genomen, wordt dit ook gezien als een beslissing. 2. Een klacht kan uitsluitend worden ingediend door degene die door de beslissing rechtstreeks in zijn belang is getroffen of haar wettelijk vertegenwoordiger. 13
3. De onafhankelijke geschillencommissie wordt benoemd door de directie en is samengesteld uit drie personen die aangezocht worden door de directie. Een van de leden treedt op als voorzitter van de geschillencommissie. 4. Niemand kan langer dan drie jaar onafgebroken lid van de geschillencommissie zijn. 5. Een klacht moet schriftelijk bij de geschillencommissie worden ingediend. Dit kan zowel door één persoon als door meerdere personen geschieden. De beklaagde verneemt altijd de naam van de klager(s), evenals alle van belang zijnde gegevens. 6. Een klacht wordt ingediend binnen tien schooldagen na de beslissing van de directeur. Wanneer de klacht na afloop van deze termijn is ingediend, blijft niet-ontvankelijkheid op grond daarvan achterwege, indien de klager aantoont dat hij de klacht heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs van haar kon worden verlangd. Indiening van een klacht heeft geen opschortende werking. 7. De afhandeling van een klacht geschiedt binnen 20 schooldagen na de indiening. 8. De geschillencommissie stelt de klager in de gelegenheid de klacht of het beroep mondeling toe te lichten en stelt de beklaagde in de gelegenheid mondeling en/of schriftelijk verweer te voeren. Zowel de klager als de beklaagde kan zich bij de behandeling door de geschillencommissie door een ander laten bijstaan. Door betrokkenen kunnen ook getuigen worden opgeroepen. 9. Indien voor de behandeling van de klacht is gebleken van feiten of omstandigheden die het vormen van een onpartijdig oordeel door een of meer van de leden van de geschillencommissie zouden kunnen bemoeilijken, beslist de geschillencommissie als geheel of het desbetreffende lid zich dient te verschonen. 10. De zitting van de geschillencommissie is besloten. 11. De geschillencommissie kan de klacht niet-ontvankelijk, gegrond, ongegrond of gedeeltelijk gegrond verklaren. 12. De beraadslagingen en besluiten van de geschillencommissie zijn geheim. De leden van de geschillencommissie zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in hun hoedanigheid als lid van de commissie vernemen. 13. De uitspraken van de geschillencommissie komen tot stand met meerderheid van stemmen van de voltallige commissie. Blanco stemmen is niet mogelijk. 14. De uitspraak van de geschillencommissie geschiedt in de vorm van een dringend advies aan de directie. De directie beslist binnen vijftien schooldagen na de uitspraak van de geschillencommissie en na zorgvuldige weging van de diverse belangen. 15. De directie doet zijn beslissing schriftelijk toekomen aan zowel klager als beklaagde. 16. Het College van Bestuur doet schriftelijk verslag omtrent de totstandkoming van zijn beslissing aan de geschillencommissie. Indien de beslissing van de directie afwijkt van de uitspraak van de geschillencommissie, heeft de laatste het recht om haar uitspraak alsnog openbaar te maken. 17. Een klacht wordt ingediend bij de Geschillencommissie Kapperscollege: 5. Verzekeringen* * Onder voorbehoud van tussentijdse aanpassing in polis en voorwaarden Voor het Kapperscollege zijn de volgende (secundaire)verzekeringen afgesloten: _ collectieve aansprakelijkheidsverzekering _ collectieve ongevallenverzekering
14
5.1 Aansprakelijkheidsverzekering Verzekerden: Verzekerd zijn ook deelnemers voor zover zij in Kapperscollege verband optreden (ook stagiaires). Dekking: De verzekering dekt de wettelijke aansprakelijkheid van verzekerden voor door derden geleden schade (met inbegrip van alle op geld waardeerbare gevolgschade en smartengeld) als gevolg van: • personenschade: letsel of aantasting van de gezondheid al dan niet de dood ten gevolge hebbende. • zaakschade: beschadiging, vernietiging, verontreiniging, verlies of het vuil worden van zaken. De verzekering geldt als zogenaamde ‘secundaire’ dekking voor deelnemers. De verzekering is niet van kracht indien en voor zover schade wordt gedekt onder een andere verzekering, ook al is laatstgenoemde van jongere datum . Primair is de deelnemer voor haar gedragingen, -handelen en/of nalaten- , verantwoordelijk en wordt geacht daarvoor privé een passende WA-verzekering af te sluiten. Voor schade ontstaan aan derden tijdens het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het stagebedrijf geldt eveneens een ‘secundaire’ dekking. Primair dient het stage biedende bedrijf een passende aansprakelijkheidsverzekering te hebben. Daarnaast dient ook de deelnemer een passende WA-verzekering af te sluiten (met dekking voor stage werkzaamheden, dit is zeker van belang bij buitenlandstages). De verzekering biedt werelddekking, met een beperking voor USA en Canada. De aansprakelijkheidsverzekering van het Kapperscollege moet beschouwd worden als een aanvulling op de verzekeringen die een deelnemer geacht wordt zelf af te sluiten en/of het stage biedende bedrijf voor deelnemer heeft afgesloten. Schade/aansprakelijkheid deelnemer. Een deelnemer is zelf verantwoordelijk voor haar gedragingen. Wanneer een deelnemer schade veroorzaakt aan een persoon of eigendommen van een persoon, een derde of het Kapperscollege zal zij persoonlijk aansprakelijk worden gehouden. De veroorzaakte schade zal op de deelnemer worden verhaald. Ouders van een minderjarige deelnemer, die schade heeft veroorzaakt, worden hiervan in kennis gesteld. Persoonlijke eigendommen. Het Kapperscollege is niet aansprakelijk voor diefstal, verduistering, verlies en/of beschadigingen van eigendommen of bezittingen van de deelnemer.
Belangrijkste uitsluitingen: • de aansprakelijkheid van de deelnemers tijdens komen en gaan van en naar huis; • de aansprakelijkheid voor schade als gevolg van diefstal, verduistering, of verwisseling van goederen; • schade door opzet of bewuste roekeloosheid; • schade door gebruik/bezit van (vuur)wapens; 15
•
schade door of met een motorrijtuig (beperkte dekking).
Verzekerde som en eigen risico: De verzekerde som is maximaal € 2.500.000,00 per aanspraak met een eigen risico van € 2.500,00 voor zaakschade en € 10.000,00 voor personenschade.
5.2 Ongevallenverzekering Verzekerden: Verzekerd zijn onder andere deelnemers voor zover zij in het Kapperscollege verband optreden (ook stagiaires). De dekking is van kracht: • tijdens de schooluren c.q. evenementen in schoolverband, alsmede gedurende één uur hiervoor en hierna, of zoveel langer als het rechtstreeks komen naar en het gaan van de genoemde schoolactiviteiten vergt; • gedurende stage werkzaamheden, alsmede gedurende één uur hiervoor en hierna, of zoveel langer als het rechtstreeks komen naar en het gaan van de genoemde stage werkzaamheden vergt. De dekking bevat 4 rubrieken • uitkering bij overlijden (A) • uitkering bij blijvende invaliditeit (B) • uitkering bij geneeskundige behandeling (C) • uitkering bij tandheelkundige hulp (D) Rubriek C en D gelden als zogenaamde ‘secundaire’ dekking. De verzekering is niet van kracht indien en voor zover schade wordt gedekt onder een andere verzekering, ook al is laatstgenoemde van jongere datum. Primair zal de ziektekostenverzekering van de deelnemer aangesproken dienen te worden bij schade ten gevolge van een ongeval. De verzekering biedt werelddekking. Belangrijkste uitsluitingen: • schade door opzet of bewuste roekeloosheid (van het slachtoffer); • het bewust in gevaar brengen van het leven of het lichaam (waar onder risicovolle activiteiten bijvoorbeeld bergbeklimmen, survival, karten); • door gewapend conflict en vechtpartijen (anders dan uit zelfverdediging); • tijdens plegen misdrijf; • tijdens dronkenschap, opwekkende of verdovende middelen en misbruik van • geneesmiddelen; • schade door of met een motorrijtuig (beperkte dekking). Verzekerde som: • Uitkering bij overlijden (A): maximaal € 4.540,00 en bij overlijden in het buitenland t.b.v. repatriëring van het stoffelijk overschot maximaal € 4.538,00 boven het voor overlijden verzekerde bedrag. • uitkering bij blijvende invaliditeit (B): maximaal € ; • uitkering bij geneeskundige behandeling (C): maximaal €; • uitkering bij tandheelkundige hulp (D): maximaal € (< 18 jaar). Rubriek C en D gelden als zogenaamde ‘secundaire’ dekking. 16
Aldus vastgesteld d.d. 16 mei 2014 R.G. Jagtenberg
17