Decentralisatie jeugdzorg Plan van aanpak (startnotitie)
Versie 3 Datum: 7 maart 2012 1
Inhoud
1. 2. 3. 3.1 3.2 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 10.1 10.2 11.
Aanleiding .........................................................................................................................................3 Samenhang met andere decentralisaties.........................................................................................3 Beleidsontwikkeling rond transitie jeugdzorg ...................................................................................3 Landelijke niveau..............................................................................................................................3 Lokaal niveau ...................................................................................................................................5 Regionale samenwerking .................................................................................................................6 Lokale situatie...................................................................................................................................6 Doelstelling (opdracht)......................................................................................................................7 Activiteiten en planning.....................................................................................................................7 Betrokken partijen.............................................................................................................................8 Kansen en bedreigingen ..................................................................................................................8 Projectorganisatie.............................................................................................................................9 Organisatie .......................................................................................................................................9 Middelen (mensen, geld) ...............................................................................................................10 Communicatie.................................................................................................................................11
Bijlage 1. Begrippenkader ...........................................................................................................................12
2
1.
Aanleiding
In het regeerakkoord van 2010 is afgesproken om het stelsel van jeugdzorg grondig te hervormen. Het is de bedoeling om uiterlijk in 2016 alle vormen van jeugdzorg onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten te brengen. Dit gaat gepaard met een nieuwe financieringssystematiek. Hierbij is wel sprake van een efficiencykorting van € 300 miljoen op het huidige budget van de jeugdzorg. Al met al betekent dit voor de gemeente Brummen dat er een grootschalige operatie op ons afkomt. Een goede voorbereiding is hierbij van groot belang. In dit plan van aanpak geven we aan hoe de gemeente Brummen invulling geeft aan de decentralisatie. Er zijn echter landelijk nog veel onzekerheden, zo moet het wetgevingstraject nog worden afgerond, moeten de fasering en de overgangsdata nog worden vastgesteld en moeten de kaders voor bovenlokale samenwerking nog worden bepaald. Dit maakt dat dit plan van aanpak als een dynamisch document moet worden beschouwd. In de loop van de tijd zal er namelijk meer duidelijkheid komen over de stappen die nodig zijn om de decentralisatie in de gemeente Brummen vorm te geven. Wel is het nodig om nu al op de decentralisatie te anticiperen. Met deze startversie van het plan van aanpak geven we hier invulling aan.
2.
Samenhang met andere decentralisaties
Gemeenten hebben op dit moment te maken met drie decentralisaties op sociaal terrein. Naast jeugdzorg betreft dit het samenvoegen van regelingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt (Wet werken naar vermogen) en het overhevelen van de functie begeleiding uit de AWBZ naar de Wmo. De drie decentralisaties hangen deels met elkaar samen. Om met de kansen en bedreigingen die hieruit voortkomen om te gaan, is in de gemeente Brummen het project samenhang decentralisaties opgezet. Hierin worden de verbindingen tussen de drie decentralisaties gelegd. Ook het plan van aanpak uitbesteding Wwb Brummen wordt hierbij meegenomen. Op het project samenhang decentralisaties gaan we in paragraaf 10.1 (organisatie) nader in.
3.
Beleidsontwikkeling rond transitie jeugdzorg
3.1
Landelijke niveau
Regeerakkoord Kabinet Rutte Het kabinet Rutte wil het stelsel van jeugdzorg hervormen. In lijn met het rapport van de parlementaire Werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg wil het kabinet Rutte alle vormen van jeugdzorg, uiterlijk in 2016, overhevelen naar gemeenten. Voor deze nieuwe taak krijgen gemeenten budget. Er komt één financieringssysteem voor de jeugdzorg. Er vindt wel een efficiencykorting van € 300 miljoen plaats op het huidige budget van de jeugdzorg. In de verandering wordt een belangrijke rol gezien voor Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). Verder is in het regeerakkoord aangekondigd dat er voor jeugdzorg breed een eigen bijdrage voor cliënten zal worden ingevoerd (te innen door de gemeenten). Bestuursakkoord In het bestuursakkoord van 2011 tussen het kabinet en (onder andere) de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn de volgende afspraken met betrekking tot jeugdzorg opgenomen: a. Gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg wordt neergelegd in een nieuw wettelijk kader. b. Rijk en gemeenten bekijken voor welke groepen eventueel specifieke maatregelen moeten worden genomen. Na dit onderzoek wordt definitief vastgesteld onder welke condities de overheveling plaatsvindt. c. Rijk en VNG nemen een jaar de tijd om te bekijken hoe de decentralisatie van jeugdbescherming en jeugdreclassering vorm kan krijgen. 3
d. Uiterlijk in 2017 wordt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering overgeheveld naar de gemeenten. e. Rijk blijft toezicht houden op onder meer de gesloten jeugdzorg, verplichte maatregelen van jeugdbescherming en jeugdreclassering en mogelijk op sommige vormen van gespecialiseerde zorg. f. De afzonderlijke gemeenten worden direct verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdzorg. Op deeltaken is voldoende bestuurskracht nodig door samenwerking bij de uitvoering. g. Rijk, VNG en IPO stellen samen een transitieplan op dat naar de Tweede Kamer wordt gezonden. h. Om handen en voeten te geven aan vernieuwingen in de jeugdzorg kunnen gemeenten en provincies de maximale ruimte benutten die de huidige wetgeving biedt. Er wordt ruimtegeboden om te experimenteren met nieuwe werkwijzen om ervaringen op te doen. i. De precieze fasering van de Transitie Jeugdzorg wordt geregeld in het transitieplan. Het betreft de volgende vormen van jeugdzorg: jeugd GGZ (zowel AWBZ als Zorgverzekeringswet), provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en licht verstandelijk gehandicapten jeugd (LVB) j. Uiterlijk in 2016 moet de decentralisatie van alle onderdelen van de jeugdzorg zijn gerealiseerd. k. Er wordt een tijdelijke transitiecommissie ingesteld. Beleidsbrief Op 8 november 2011 werd door de staatssecretarissen van VWS en V&J in de beleidsbrief “Geen kind buiten spel” de hoofdlijnen van het nieuwe stelsel geschetst. Als visie wordt aangegeven dat alle kinderen gezond en veilig opgroeien, hun talenten ontwikkelen en meedoen naar vermogen. In de eerste plaats zijn hiervoor de ouders zelf verantwoordelijk. Als hoofddoelen van de decentralisatie worden genoemd: het realiseren van vroegtijdige ondersteuning, zorg op maat en een betere samenwerking rond jeugdigen en gezinnen. Afstemming met de twee andere decentralisaties wordt essentieel geacht. In de beleidsbrief zijn onder andere de volgende beleidsuitgangspunten geformuleerd: 1. Er wordt nog eens bevestigd dat, conform de afspraken in het regeerakkoord en bestuursakkoord, gemeenten verantwoordelijk worden voor alle vormen van jeugdzorg, namelijk de provinciale (geïndiceerde) jeugdzorg, de jeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg), de jeugd-GGZ en de jeugd-LVB en de jeugdbescherming en jeugdreclassering. Voor een aantal zorgvormen zal bovenlokale samenwerking noodzakelijk zijn. 2. Ten aanzien van de positie van ouders en jeugd geldt dat: • Er keuzevrijheid moet zijn in de zorg en er een gevarieerd zorgaanbod is • Gemeenten een algemene zorgplicht krijgen om jeugdigen en hun opvoeders opvoedondersteuning te geven. • Gemeenten zelf mogen bepalen of zij zorg in de vorm van pgb’s willen (blijven) verstrekken of hiervoor andere mogelijkheden creëren. 3. Ten aanzien van kwaliteit en professionals geldt dat: • In ieder geval voor ondersteuning in het gedwongen kader waarborgen voor kwaliteit wettelijk worden vastgelegd door kwaliteitseisen aan de zorgaanbieders. Daarvoor aangesloten wordt bij bestaande wetgeving (Wet cliëntenrechten; Beginselenwet zorginstellingen). • Er ruimte moet zijn voor professionele autonomie en administratieve lasten zoveel mogelijk beperkt moeten worden. 4. Voor wat betreft het CJG zijn de uitgangspunten dat: • Elke gemeente een herkenbare en laagdrempelige plek heeft van waaruit preventieve gezondheidszorg, opvoedondersteuning en hulp aan jeugd en gezin wordt aangeboden.
4
Het preventief gezondheidszorgpakket van de jeugdgezondheidszorg in de Wet publieke gezondheid geborgd zal blijven en het zogenaamde maatwerkdeel zal worden ondergebracht in het nieuwe wettelijke kader van jeugdzorg. • De wettelijke taak van Bureau Jeugdzorg voor de toegang tot (geïndiceerde) jeugdzorg (het afgeven van indicaties) zal vervallen. 5. Voor de jeugdzorg die plaats vindt in het gedwongen kader (jeugdbescherming en – reclassering) zullen extra voorwaarden worden vastgesteld met betrekking tot bovenlokale samenwerking, leveringsplicht van gemeenten, toezicht, financiering en kwaliteit. 6. De taken van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en kindertelefoon komen ook onder verantwoordelijkheid van gemeenten. 7. De precieze uitwerking van de transitie zal in samenwerking tussen Rijk, VNG en IPO (interprovinciaal overleg) worden uitgewerkt in een transitieplan. Ook zorgverzekeraars en zorgkantoren die nu de Zorgverzekeringswet en Awbz uitvoeren zullen hierbij worden betrokken. •
Het Rijk, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciale Overleg (IPO) hebben in februari 2012 een gezamenlijk document opgesteld waarin de kaders zijn uitgezet voor de overgang van de jeugdzorg. Na toezending naar de tweede kamer wordt de inhoud daarvan openbaar. Het is de bedoeling dat de transitieagenda doorgroeit tot een transitieplan.
3.2
Lokaal niveau
Op lokaal niveau zijn tot nu toe vooral de ontwikkelingen rond het preventieve jeugdbeleid van belang. Het kader hiervoor wordt gevormd door de nota jeugdbeleid 2008-2011 zoals dat op 11 december 2008 door de gemeenteraad is vastgesteld. Dit beleidsplan is in 2010 uitgewerkt in een uitvoeringsplan. Een belangrijk element van het jeugdbeleid is het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). In 2010 is het CJG in de gemeente Brummen gestart. Het opzetten van een CJG is een wettelijk verplichting. Met het CJG wordt invulling gegeven aan: • Jeugdgezondheidszorg • Functies Wmo: • informatie en advies • signalering • toeleiding naar hulp • licht pedagogische hulp • coördinatie van zorg • Schakel met Bureau Jeugdzorg • Schakel met Zorg- en Adviesteams Naast het jeugdbeleid zijn ook aanpalende beleidsterreinen van belang het gaat dan bijvoorbeeld om het Wmo-beleid en onderwijsbeleid. Uiteraard naast de verbinding met de andere twee transities. Ook is er een raakvlak met ontwikkelingen binnen de gemeente op strategisch niveau in de vorm van de integrale toekomstvisie en het project organisatieontwikkeling. Een andere ontwikkeling die van belang is betreft de veranderingen rond passend onderwijs. Bij de voorbereiding van decentralisatie zal hiermee afstemming worden gezocht.
5
4.
Regionale samenwerking
Rond het beleidsveld jeugd is er in de regio Oost-Veluwe/Midden IJssel1 een intensieve vorm van samenwerking. Hiervoor is er een regionaal overlegorgaan op ambtelijk en bestuurlijk niveau actief. Vanuit deze gremia is het initiatief genomen om een regionaal plan van aanpak jeugdzorg te ontwikkelen. Op deze wijze wordt regionaal samengewerkt bij het implementeren van de decentralisatie. Ook de provincie Gelderland is bij het ontwikkelen van het plan van aanpak betrokken. Naar verwachting wordt het plan van aanpak in april 2012 door de portefeuillehouders uit de regio vastgesteld. Het is de bedoeling dat het plan van aanpak vervolgens door de lokale college’s worden vastgesteld. In het nu voorliggende en nog verder uit te werken lokale plan van aanpak zal met het regionale plan van aanpak aansluiting worden gezocht. Een andere relevante ontwikkeling is dat er op provinciaal niveau een intentieverklaring rond de transitie in ontwikkeling. Hierin worden afspraken geformuleerd tussen de provincie Gelderland en gemeenten om de transitie in goede banen te leiden.
5.
Lokale situatie
In deze paragraaf worden bij de verdere uitwerking van dit plan van aanpak gegevens gepresenteerd over de doelgroep in de gemeente Brummen. De decentralisatie van de jeugdzorg gaat in feite over de overgang van de jeugdzorg in brede zin. Niet alleen de jeugdzorg zoals nu ligt bij de provincie gaat immers over. Gemakshalve blijven we de operatie aanduiden als de decentralisatie jeugdzorg. In tabel 1 geven we een overzicht van de verschillende onderdelen van de jeugdzorg in brede zin. Hierbij geven we aan om wat voor zorg het gaat en hoe de verantwoordelijk zich ontwikkeld. Tabel 1
Overzicht soorten jeugdzorg naar type zorg en huidige en nieuwe verantwoordelijk partij 2
Soort jeugdzorg
Type zorg
Nu verantwoordelijk
Na decentralisatie verantwoordelijk
Opvoed- en opgroeiondersteuning
Preventief
Gemeente
Gemeente
Jeugdgezondheidszorg
Preventief
Gemeente
Gemeente
Licht ambulante zorg
Preventief
Gemeente
Gemeente
Ambulante jeugdzorg
Curatief
Provincie
Gemeente
Dagbehandeling jeugdzorg
Curatief
Provincie
Gemeente
Vrijwillige residentiele jeugdzorg
Curatief
Provincie
Gemeente
Spoedeisende jeugdzorg
Curatief
Provincie
Gemeente
Pleegzorg
Curatief
Provincie
Gemeente
Gesloten jeugdzorg
Curatief
Provincie
Gemeente
Jeugdbescherming
Curatief
Provincie
Gemeente
Jeugdreclassering
Curatief
Provincie
Gemeente
Jeugd-LVG
Curatief
AWBZ
Gemeente
Jeugd-GGZ
Curatief
Zorgverzekeraar
Gemeente
PGB (jeugd-LVG of jeugd-GGZ)
Curatief
AWBZ
Gemeente
In totaal is met de jeugdzorg die overgaat naar de gemeenten op landelijk niveau in het jaar 2008 een budget van 3.072 miljoen euro gemoeid. Als we dit naar aantal inwoners doorrekenen
1
Deze regio bestaat uit de gemeenten Brummen, Voorst, Apeldoorn, Epe, Heerde, Lochem en Zutphen.
2
Bron: startnotitie decentralisatie jeugdzorg Gemeente Arnhem
6
naar de gemeente Brummen zou het gaan om ongeveer 4 miljoen euro. Wel is er daarbij nog sprake van een efficiencykorting ten opzichte van het bestaande budget.
6.
Doelstelling (opdracht)
De doelstelling van het project “decentralisatie jeugdzorg” kan als volgt worden omschreven: Het realiseren van de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeente Brummen waarbij een samenhangend aanbod van ondersteuning en zorg ontstaat dat op een vernieuwende en efficiënte wijze wordt ingezet. De overgang van de jeugdzorg komt onder andere voort uit een te late signalering van problemen, gebrekkige afstemming tussen hulpverlenende instanties en een forse toename van gebruik en kosten. Naast de meer “technische”overgang van verantwoordelijkheid betekent de overgang ook dat nadrukkelijk de veranderende wijze van zorg en ondersteuning als doelstelling meegenomen moet worden. Als er namelijk geen inhoudelijke verandering tot stand komt, dan heeft dat gevolgen voor de kosten. Doordat deze kosten nu voor rekening van de gemeente komen betekent dit dat de decentralisatie gepaard gaat met financiële risico’s.
7.
Activiteiten en planning
Om aan de doelstelling vorm te kunnen voeren we een aantal activiteiten uit. Zoals al eerder aangegeven kunnen we op dit moment nog niet exact aangeven welke activiteiten we uitvoeren, omdat er op landelijk meer bekend moet worden over de invulling van de decentralisatie. Daarnaast zijn de activiteiten en de planning ervan sterk afhankelijk van de invulling van het regionale plan van aanpak. Op dit moment volstaan we met een beschrijving van de fasen die we onderscheiden. I. Oriëntatiefase In deze fase wordt het plan van aanpak verder uitgewerkt. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan een goede afstemming en werkverdeling te komen tussen lokale en regionale activiteiten. Verder wordt deze fase benut om de oriëntatie op de decentralisatie te vergroten door landelijke ontwikkelingen te volgen en om de benodigde kennis en expertise op te doen. II. Inventarisatie en visiefase In deze fase worden gegevens verzameld over de doelgroep (het aantal en type cliënten), de financieringstromen en uitvoeringsstructuren (aanbieders). Ook hiervoor geldt dat dit mogelijk voor een deel in regionale samenwerking plaatsvindt. Op regionaal niveau is rond inventarisatie al een eerste start gemaakt. Verder zal in deze fase ook al in worden gezet op het deelnemen aan experimenten. Op deze wijze wordt zo vroegtijdig mogelijk ervaring opgedaan met de invulling van de decentralisatie. Het gaat dan bijvoorbeeld om het inzetten van vrijwillige jeugdzorg via het CJG. De provincie Gelderland wil deze werkwijze mogelijk maken, waardoor de indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg komt te vervallen. Op dit moment wordt er op regionaal niveau een projectvoorstel richting de provincie Gelderland opgesteld. Na honorering kunnen gemeenten, waaronder Brummen, met het experiment starten. Deze fase bestaat verder uit het opstellen een gemeentelijk visie op de decentralisatie van de Jeugdzorg in Brummen. III. Ontwikkelfase De verschillende elementen die van belang zijn om de decentralisatie van de jeugdzorg in te vullen werken we in deze fase uit. Het gaat dan om: 7
• • • •
Uitvoeringsorganisatie Samenwerkingsprocessen Indicatiestelling Financiële inrichting
Deze onderdelen worden uitgewerkt in onder andere samenwerkingsafspraken, programma’s van eisen, inkooptrajecten en verordeningen. IV. Implementatiefase In deze fase vindt de daadwerkelijke uitvoering van de jeugdzorg onder gemeentelijke regie plaats.
8.
Betrokken partijen
Bij de decentralisatie jeugdzorg zijn voor de gemeente Brummen de volgende partijen betrokken: • Huidige afnemers van verschillende vormen jeugdzorg (klanten); • Huidige aanbieders van verschillende vormen jeugdzorg; • Huidige indicatie bureaus (Bureau Jeugdzorg); • Huidige financiers (provincie Gelderland) • College van B&W en gemeenteraad; • Management gemeente; • Medewerkers gemeente (afdeling Samenleving in het bijzonder); • Partners Centrum voor Jeugd en Gezin; • Regiogemeenten; • Belangengroepen • Stuurgroep Jeugd en Onderwijs • Wmo adviesraad Brummen Voor elk van de genoemde partijen bepalen we bij de uitwerking van het plan van aanpak wanneer zij in het traject betrokken worden en welke rol zij hierbij spelen.
9.
Kansen en bedreigingen
In het regionale plan van aanpak decentralisatie Jeugdzorg zijn de volgende kansen en bedreigingen geformuleerd. I. •
•
•
Kansen De transitie Jeugdzorg biedt grote kansen om een integraal antwoord te geven op de vraag naar ondersteuning en/of zorg van jeugdigen (en hun ouders) bij het opgroeien (en opvoeden).In de nieuwe context zal, meer dan op dit moment, een beroep gedaan worden op de verantwoordelijkheid en eigen kracht van ouders/opvoeders, zal aandacht zijn voor ondersteuning vanuit het eigen netwerk en zal de inzet van ondersteuning en hulp worden gerealiseerd vanuit de één kind-één gezin-één plan, waarbij het streven is om zo min mogelijk verschillende ondersteuners in te zetten. Voor professionals ligt er een kans om meer vanuit eigen verantwoordelijkheid en professioneel inzicht resultaat gericht te handelen, zonder daarbij te veel te worden beperkt door een tijdverslindende regeldruk en standaardprotocollen. De indicatietrajecten bij Bureau Jeugdzorg komen te vervallen. Vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) wordt de benodigde ondersteuning en zorg voor jeugdigen (en hun ouders/opvoeders) ingezet of beschikbaar gesteld wanneer het gaat om specialistische ondersteuning/zorg. Daarmee ligt er een kans voor het realiseren van doorlopende en aansluitende ondersteunings- en zorgtrajecten die niet onnodig worden vertraagd door tijdrovende indicatietrajecten en snel weer gedateerde indicaties. 8
•
•
•
Het huidige, complexe financieringssysteem van de jeugdzorg wordt sterk vereenvoudigd vanwege het feit dat het geheel onder één gemeentelijke regie wordt gebracht. Om de gewenste omslag van recht op zorg naar recht op een goede opvoeding te maken, en de nodige bezuinigingen te realiseren, zullen prikkels ingebouwd worden waardoor de zorg naar verwachting voor tenminste een deel van de doelgroep lichter, korter en efficiënter zal kunnen worden ingezet. Ook de wijze van financiering en sturen op resultaten geeft kansen voor een efficiëntere inzet van middelen in de jeugdzorg. Door een centrale regie zijn er ook kansen voor een flexibeler en meer op maatwerk gerichte inzet van de benodigde zorg voor jeugd (en gezin) die afwisselend licht en/of zwaar(der) kan zijn. De verschillende decentralisatieopgaven voor gemeenten en de ontwikkelingen rondom Passend onderwijs hebben belangrijke raakvlakken en zullen zoveel mogelijk in samenhang ontwikkeld worden. Daar liggen kansen voor een systeemgerichte aanpak rondom gezinnen.
II. Bedreigingen • Gemeenten krijgen de regie over een sector die nog steeds groei vertoont en waarvan de concrete omvang van het jeugdzorggebruik op lokaal niveau nog niet duidelijk in beeld is. Zolang de kaders niet goed duidelijk zijn, zijn de financiële implicaties en risico’s niet geheel te overzien. • De landelijke kaders laten lang op zich wachten. Implementatie van de nieuwe wet wordt op z’n vroegst verwacht vanaf 2014. Tegelijkertijd moet tempo gemaakt worden met de voorbereidingen van de transitie om deze uiterlijk 2016 daadwerkelijk te voltooien. Daarmee is er een risico dat de invoeringstijd te kort wordt om een goede overdracht en continuïteit in de kwaliteit van de jeugdzorg te garanderen. • Het kennisniveau van gemeenten moet omhoog. De overdracht vanuit de sectoren waar nu kennis en expertise zit rondom de jeugdzorg gaat in een zeer traag tempo. Daarbij bevinden gemeenten zich in een situatie van krimp en bezuinigingen en kan met de zogenaamde invoeringsbudgetten slechts zeer beperkt extra menskracht worden ingezet. Er is een risico dat de transitie zowel bestuurlijk als ambtelijk wordt onderschat. • Gemeenten zullen hun krachten en middelen zoveel als mogelijk en efficiënt is, moeten bundelen. Hoewel de uitvoering van ondersteuning en zorg voor jeugd en gezin het krachtigst is dichtbij huis, in de wijk, zal de organisatie en bekostiging van de jeugdzorg op een ander schaalniveau gerealiseerd moeten worden om kosteneffectief te zijn. • Een gefaseerde invoering van de jeugdzorg brengt risico’s met zich mee voor gemeenten omdat daardoor het voordeel van integrale aansturing en bekostiging de eerste jaren wegvalt.
10.
Projectorganisatie
10.1
Organisatie
Het project decentralisatie Jeugdzorg Brummen is ingebed in de structuur die is opgezet om tot een samenhang te komen van de decentralisaties waarmee de gemeente Brummen te maken heeft. De decentralisatie Jeugdzorg is in feite één van de pijlers daarbinnen. Het project kent wel een eigen projectstructuur met een projectleider, namelijk Maikel Swaters van team beleid, afdeling samenleving. Producten die we binnen de pijler decentralisatie jeugdzorg ontwikkelen, bespreken we in het overkoepelende projectteam decentralisatie, zodat we een goede afstemming tussen de decentralisaties realiseren.
9
Stuurgroep samenhang Decentralisaties + uitbesteding/uitvoering Wwb/Wwnv
Projectteam samenhang decentralisaties + uitbesteding/uitvoering Wwb/Wwnv
Wmo Adviesraad
Deelproject decentralisatie AwbzWmo
Deelproject decentralisatie Wwnv en aanverwante wetgeving (Wsw, Wajong)
Deelproject decentralisatie Jeugdzorg
Platform Wijs met Groen en Grijs (incl. jeugdzorg)
Clientenraad Wwb/WIJ/Wsw
Deelproject uitbesteding Wwb/Wwnv
Voor de decentralisatie jeugdzorg wordt er een werkgroep ingesteld. De invulling hiervan werken we nog nader uit. Dit gebeurt in de oriëntatiefase. Op dit moment is het gezien de ontwikkelingen op landelijk (ontwikkelen kaders en wetgeving) en regionaal niveau (uitwerking plan van aanpak) nog niet zinvol om de structuur van de overige fasen al in te vullen. In de praktijk betekent dit dat de kern van het projectteam Maikel Swaters en Bert van Kolfschoten (zie paragraaf 10.2) vooral gezamenlijk optrekt. Afstemming met beleidsadviseurs op bijvoorbeeld het terrein van wet werken naar vermogen, wet maatschappelijke ondersteuning, juridische zaken, financiën en inkoop vindt met name bilateraal plaats. Zonodig wordt hiervoor een overleg met meerdere mensen georganiseerd. Belangrijke producten die vanuit het project decentralisatie jeugdzorg worden gerealiseerd bespreken we in het overkoepelende projectteam samenhang decentralisatie voor een integrale behandeling. Hierin zijn alle betrokkenen op de hiervoor genoemde terreinen vertegenwoordigd. In de structuur is ook een rol weggelegd voor de Stuurgroep Jeugd en Onderwijs. Deze Stuurgroep zou een informerende en adviserende rol kunnen spelen. In de uitwerking van het plan van aanpak komen we hier op terug. Een vergelijkbare rol is bij het project samenhang decentralisatie weggelegd voor het platform Wijs met groen en grijs.
10.2
Middelen (mensen, geld)
De benodigde tijdsinzet kan pas in de loop van 2012 nader worden bepaald als meer duidelijk is over de landelijke wetgeving en de invulling van het regionale plan van aanpak. We nemen dit mee in de uitwerking van het plan van aanpak. Voorlopig gaan we uit van de uren die in 2012 nodig zijn. Deze uren zullen met name worden benut voor de oriëntatiefase.
10
Projectgroep jeugdzorg (voorlopig)
2012 (voorlopig)
Projectleider Maikel Swaters
200
Programmamanager Bert van Kolfschoten
60
In de afdelingsplannen voor 2012 is deze tijdsinzet nog niet geheel voorzien. Budget Voor de voorbereiding van de invoering worden in het gemeentefonds middelen beschikbaar gesteld. Voor de gemeente Brummen is dit in 2012 17.302 euro.
11. Communicatie Dit wordt in de uitwerking van het plan van aanpak ingevuld. In iedere geval vindt communicatie plaats via de communicatie-inspanningen van het project samenhang decentralisaties.
11
Bijlage 1
Lijst met afkortingen
AWBZ BJZ CJG GGZ IPO JGZ LVB LVG PGB VNG VWS V&J WIJ Wmo Wwnv WWB
Algemene wet bijzondere ziektekosten Bureau Jeugdzorg Centrum voor Jeugd en Gezin Geestelijke gezondheidszorg Interprovinciaal overleg Jeugdgezondheidszorg Licht verstandelijk beperkt Licht verstandelijke gehandicapten Persoonsgebonden budget Vereniging Nederlandse Gemeenten Volksgezondheid, Welzijn en Sport Veiligheid en Justitie Wet investeren in jongeren Wet maatschappelijke ondersteuning Wet werken naar vermogen Wet Werk en Bijstand
12