Plan van Aanpak Ambulante Jeugdzorg zonder indicatie
27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 1
Opbouw van het Plan van Aanpak e
In het 1 deel van dit plan van aanpak (sjabloon) beschrijven we in het kort de onderdelen die voor de Provincie Gelderland van belang zijn bij het beoordelen van het experiment in de regio Rivierenland. In het tweede deel beschrijven we meer inhoudelijk de verschillende onderdelen van het experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de regio Rivierenland.
Samenvatting projectvoorstel Onderwerp Algemeen
Projectnaam Opdrachtgever Projectleider Versie Becommentarieerd door:
Kop en Voettekst Probleemstelling
Aanleiding
Doel
Toelichting Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de regio Rivierenland. Provincie Gelderland en de gemeenten in de regio Rivierenland. Albert van Grootel, K2 Next Generation Versie 0.3 21 juni 2013 Petra van het Erve BJZ Arjen Voorhorst Entrea Susanna Butterman Regio Rivierenland Diana Grudzinska Gemeente Buren Frank van de Ven MEE Gelderse Poort Mariëlle van Zuilen Provincie Gelderland Ellen Waalewijn Gemeente Tiel Truus Gillissen Gemeente Tiel Gerard Jansen mede namens Susanna Rijninks en Hans van de Warenburg gemeente Culemborg Bernie Wiltenburg STMR Deelnemers werkbijeenkomst 24 juni 2013 Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland. De instroom in de geïndiceerde jeugdzorg neemt jaarlijks toe. De kosten daarvan ook. Rijk en provincies hebben afspraken gemaakt om die instroom te beperken i.p.v. groei te faciliteren. Op basis van dat gegeven zijn de gemeenten in de Regio Rivierenland door de provincie gevraagd een voorstel in te dienen om een experiment te starten in het kader van sluitend maken van het ambulant aanbod op gemeentelijk niveau. De Provincie Gelderland heeft dit experiment mogelijk gemaakt om samen met de samenwerkende gemeenten in de Regio Rivierenland stappen te nemen om; 1. de overdracht van de provinciale jeugdzorg naar gemeenten soepel te laten verlopen. 2. ervaringen op te doen met een nieuwe manier van werken (transformatieopgave) Doel van het experiment is om de kwaliteit van de 1e lijn (CJG) te vergroten en de afstand naar de 2e lijn van ambulante zorg te verkorten, waardoor meer problemen in de eerste lijn afgehandeld kunnen worden, de instroom in de specialistische jeugdzorg verminderd, de behandeling korter en effectiever wordt. Om dat te realiseren heeft de Provincie Gelderland experimenteerruimte geboden om voor een deel
27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 2
Projectresultaat
van het jeugdzorgaanbod, n.l. de ambulante jeugdzorg, de indicatie door Bureau Jeugdzorg niet meer als voorwaarde op te nemen. Die experimenteerruimte biedt de mogelijkheid om ambulante jeugdzorg rechtstreeks in samenhang te brengen met de gemeentelijke taken, te weten signalering, toegang tot hulpaanbod, licht pedagogische hulpverlening en coördinatie van zorg. Doel van het experiment is het ontwikkelen van een vernieuwend, laagdrempelig, ambulant zorgaanbod waarbij snelle en effectiever toeleiding naar hulp wordt gerealiseerd. Het experiment is geslaagd als de jeugd- en gezinswerker die het contact met het gezinssysteem vanuit het CJG wijkteam (1e lijn) onderhoudt, op zijn/haar taak is berekend en die hulpvragen afhandelt die met beperkte inspanning tot een aanvaardbaar resultaat leidt. We hanteren hierbij het 5 fasenmodel; 1. CJG jeugd- en gezinswerkers sluiten aan op de voorliggende voorzieningen (0-lijn) en geven advies, consultaties en opvoedondersteuning bij opvoedvragen, 2. CJG jeugd- en gezinswerker zetten in samenspraak met de jeugdige/gezin/netwerk hulp in, 3. De jeugd- en gezinswerkers van het CJG schakelen Bureau Jeugdzorg in als de veiligheid van kind in het geding is. 4. De jeugd- en gezinswerkers van het CJG schakelen (in samenspraak met het gezin) door naar de 2e lijnsvoorziening voor aanvullend hulpaanbod. 5. De professional van de 2e lijnsvoorziening heeft een afsluitend gesprek met het gezin waarbij de jeugd- en gezinswerker aanwezig is om vast te stellen of nazorg door het CJG wijkteam nodig is om de behandelingsresultaten te borgen. Wij willen bovengenoemde resultaten dus bereiken door sneller en effectiever de juiste hulp en zorg op maat te leveren, zonder indicatie van Bureau Jeugdzorg, waarbij de veiligheid van het kind uiteraard gegarandeerd dient te worden. Daarvoor willen wij de kwaliteit van de 1e lijn vergroten, zodat deze professionals zelf of in samenspraak met professionals van Bureau Jeugdzorg in kunnen schatten of en zo ja welke vormen van gespecialiseerde ambulante zorg geboden moet worden. We willen dat bereiken door het huidige aanbod te beoordelen op effectiviteit en waar nodig vernieuwing van het aanbod door te voeren waarbij een meer flexibeler aanbod ingezet kan worden. Daarbij zal de eigen kracht van het gezin een leidend principe zijn en zal de hulpvraag van
27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 3
Effecten
Afbakening
Kader van de opdracht Activiteiten en fasering
het gezin / de jongere als uitgangspunt worden genomen. In de regio Rivierenland heeft het experiment bijgedragen aan één samenhangend en zo compleet mogelijk aanbod aan ondersteuning, hulp en zorg voor jeugdigen, waardoor sneller, de juiste vorm van hulp/zorg ingezet kan worden. De Centra voor Jeugd en Gezin zijn vooralsnog het centrale punt waar alle hulpvragen binnenkomen (op die van de politiemeldingen na). Per CJG is een team van medewerkers (met mandaat) uit lokale voorzieningen, het zogeheten CJG wijkteam inclusief Bureau Jeugdzorg beschikbaar. De taxatie en besluiten over aard en omvang van hulp gebeurd in het CJG wijkteam of het Jeugdpreventie netwerk (JPN) Aan de CJG wijkteams worden vast e contactpersonen vanuit de 2 lijn gekoppeld. Het experiment omvat alle vormen van ambulante provinciale jeugdzorg, zowel jeugdigen/gezinnen met enkelvoudige als met meervoudige problemen. Niet onder het experiment valt casuïstiek waarbij sprake is van: Onveiligheid van de jeugdige Dwang en drang maatregel (valt onder BJZ) Jeugdigen met licht verstandelijke beperking en/of psychiatrische stoornis Pleegzorg en intramurale zorg Zie samenhangend Plan van Aanpak regio Rivierenland. Startbijeenkomst in augustus 2013 met alle gemeenten, instellingen en direct betrokken om uitleg te geven en te instrueren over: o de veranderende rol van de 1e lijns medewerkers naar generalistische Jeugd- en Gezinswerkers (verbinding project regionale methodiek), die zelf meer hulp bieden; o de organisatorische inbedding van het experiment; o borgen van de veiligheid van het kind/gezind); o wijze waarop toewijzing van ondersteuning/hulp/zorg plaats moet gaan vinden (i.p.v. indicatie); o veranderende rol van zorgorganisatie bij het leveren van zorgaanbod; o vernieuwing zorgaanbod door nieuwe werkwijze (eigen kracht en netwerkversterkend) en inzet van generalisten vanuit verschillende deskundigheden; Opstellen van een lijst van basisindicatoren voor kwantitatieve en/of kwalitatieve meting.
27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 4
Financiën
Kwaliteit
Informatie
Rol en opdracht van Bureau Jeugdzorg. BJZ heeft aangegeven volledig mee te draaien in het Centrum voor Jeugd en Gezin (preventienetwerken/gebiedsteams). Daarnaast is Bureau Jeugdzorg verantwoordelijk voor: o Deskundigheidsbevordering 1e lijn, o Consultatieve dienstverlening; o advies bij twijfel o advies over aanpak o actief meegaan op huisbezoek/ondersteuning/ in gesprek In augustus 2013 wordt gestart met de uitvoering van het experiment, waarbij op basis van een groeimodel op den duur naast het gemeentelijk aanbod aan ondersteuning en hulp aan jeugdigen (en hun gezinnen) vormen van ambulante jeugdzorg zonder indicatie geleverd gaan worden vanuit het CJG wijkteam of onder regie van het CJG. Het betreft een begroting ter hoogte van € 90.000,- (waarvan 75% subsidie en 25% co financiering door gemeenten). Hieronder vallen kosten voor de inzet van de projectleider en organisatiekosten van bijeenkomsten. Allereerst moet de veiligheid van de jeugdigen die ondersteuning/hulp/zorg ontvangen gegarandeerd zijn. Daarvoor is nodig dat de hulpverleners van het CJG wijkteam voldoende zijn toegerust op het herkennen van signalen en in staat zijn op de juiste wijze te handelen c.q. op te schalen naar de tweede lijn. De bestaande e e protocollen die de instellingen in de 1 en in de 2 lijn hanteren moeten worden herijkt op basis van het verdwijnen van de indicatiestelling. Aan de geleverde zorg zal in veel gevallen weinig veranderen. Wel bij de nieuwe vormen van hulp/zorg die in het kader van het experiment wellicht ontwikkeld gaan worden. Ook daarbij staat veiligheid van het kind voorop en moeten deze methodieken voldoen aan gestelde normen, ook qua kwaliteit. Projectadministratie: Door de beleidsmedewerkers van de Regio Rivierenland wordt het bestuurlijke commitment van dit experiment geborgd. Beslisdocumenten en voortgang: Versie 03 van dit projectplan is ter goedkeuring voorgelegd aan de gezamenlijke bestuurders in de regio Rivierenland. Projectplan wordt voor 1 juli 2013 aan de provincie aangeboden namens deze bestuurders. Vanaf augustus 2013 gaat de regio Rivierenland experimenteren met het aanbieden van
27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 5
ambulante jeugdzorg zonder indicatie, op basis van door de provincie afgesloten contracten met zorgaanbieders. Interne informatie: Over de voortgang van het experiment zullen de leden van de werkgroep periodiek informatie verstrekken aan alle relevante partijen. Dit om iedereen op de hoogte te stellen van het verloop van het experiment en zeker ook om alle ontwikkelingen die te maken hebben met de nieuwe werkwijze (zonder indicatiebesluit) aan gebruikers te melden. De bedoelde partijen zijn: provincie Gelderland; bestuurders Regio Rivierenland via de projectleider deeltraject ‘doorontwikkeling CJG en verwante onderwerpen’; beleidsmedewerkers jeugd (via de leden van de werkgroep; kernpartners, coördinatoren CJG en jeugden gezinswerkers (via een periodiek uit te geven nieuwsbrief. Partners in het voorliggend veld (0-lijn) periodiek via een korte bondige nieuwsbrief met meer algemene informatie. e Medewerkers van de instellingen in de 1 en e in de 2 lijn via de contactpersonen die betrokken zijn bij dit experiment. De informatie wordt up to date gehouden door periodieke rapportages. In de vorm van een Nieuwsbrief zal de projectleider de voortgang van het project melden en waar nodig mondeling toelichten in genoemde gremia. Informatiebeheer: Alle verslagen, besluiten, Nieuwsbrieven en relevante stukken van het experiment worden bewaard en beheerd door het regiobureau Rivierenland Met nieuwsbrieven en rapportages maken we de voortgang van het experiment bekend aan daarvoor bestemde organisaties, provincie en gemeenten. Wij stellen ons terughoudend op als het gaat om publiciteit richting het grote publiek. We gaan alleen professionals, bestuurders en relevante partijen regelmatig inlichten. Projectorganisatie: Inhoudelijk verantwoordelijk is de trekker van het deelproject ‘doorontwikkeling CJG en verwante onderwerpen’. De werkgroep ambulante jeugdzorg zonder indicatie wordt ambtelijk getrokken door beleidsmedewerkers jeugd van de deelnemende gemeenten. Deze leggen de verbinding met het deelproject. 27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 6
Risicoanalyse
Alle partijen zien de kansen van dit experiment en zijn enthousiast over de geboden mogelijkheden. Het cruciale punt is hoe de 2e lijn, daar waar nodig, ingeschakeld wordt door de 1e lijn. Daartoe dient de 1e lijn voldoende te worden toegerust. Bureau Jeugdzorg heeft al een organisatiewijziging doorgevoerd door het formeren van gebiedsteams. De professionals sluiten aan op de Centra voor Jeugd en Gezin. Bureau Jeugdzorg is zich bewust van de gewijzigde rolopvatting en gaat als het ware “in dienst van de eerste lijn’ hun kennis en expertise inzetten. Naast risico’s of de juiste zorg snel en adequaat geleverd wordt, kan het experiment ook voor jeugd- en gezinswerkers risico’s met zich meebrengen. Het risico is dat de CJG wijkteams te veel werk krijgen doordat zij meer vragen zelf afhandelen. Indien dit gesignaleerd wordt dient er overleg met de gemeenten en betrokken partijen plaats te vinden. Zo nodig dient er verschuiving van middelen plaats te vinden. Risico is ook dat er op dit moment nog onvoldoende competente generalisten zijn en dat de CJG wijkteams nog volop in ontwikkeling zijn.
27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 7
Plan van Aanpak Voor u ligt het plan van aanpak voor het experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de regio Rivierenland. Hiermee geven de gemeenten uitvoering aan een van deeltrajecten ‘doorontwikkeling lokale infrastructuur Jeugd en Gezin’ opgenomen in het plan van aanpak Transitie Jeugdzorg van januari 2013. De inhoudelijke uitgangspunten zoals vastgesteld in het Programma Zelfredzaam Rivierenland 2010-2014 zijn in dit plan van aanpak van toepassing. Het plan van aanpak is tot stand gekomen na interviews met de belangrijkste stakeholders, een op 22 mei georganiseerde werkbijeenkomst met de leden van de werkgroep en een bijeenkomst op 24 juni met alle gemeenten en deelnemende organisaties. Daarnaast is gebruik gemaakt van de ervaringen in de pilot ‘aansluiting onderwijs en Centrum voor Jeugd en Gezin’ in de gemeenten Buren en Geldermalsen en van de evaluatiegegevens uit de pilot ‘ambulante jeugdzorg zonder indicatie’ in de Regio Noord-Veluwe & regio Nijmegen. In het plan van aanpak wordt de term Centrum voor Jeugd en Gezin genoemd. Deze term wordt gebruikt voor de integrale werkwijze rondom jeugd, vanuit de gemeenten inclusief de inzet van website en telefonisch/mail loket. In het kader van de nieuwe jeugdwet zijn gemeenten niet verplicht om deze term te blijven voeren en zullen op termijn naast de naam, ook taken en bevoegdheden naar verwachting veranderen.
1.
Doelstelling & Resultaten
Doel:
Ontwikkeling van een vernieuwend, laagdrempelig, intersectoraal ambulant zorgaanbod op het snijvlak van lokale hulp en provinciale zorg door: o
Versterken van de eigenkracht van de voorliggende voorzieningen (0-lijn) in signaleren en ondersteuning jeugdige bij opvoedvragen; e
o
Versterken van de kwaliteit hulpaanbod in de 1 lijn;
o
Verkorten van de afstand naar de 2 lijn waardoor meer hulpvragen in de eerste lijn worden
e
afgehandeld; o
e
Verminderen van de instroom van hulpvragen in de specialistische 2 lijns jeugdzorg en de behandeling korter en effectiever inzetten;
Resultaten: In de Regio Rivierenland is een vraag gestuurde, efficiënt en effectief werkende jeugdzorg, waarbij gebruik gemaakt wordt van de al aanwezig kracht van gemeenten en instellingen.
De CJG jeugd- en gezinswerker die het contact met het gezinssysteem vanuit de (1e lijn) onderhoudt, is op zijn/haar taak berekend en handelt de ambulante hulpvragen af.
CJG jeugd- en gezinswerkers sluiten aan op de voorliggende voorzieningen (0-lijn) en geven advies en consultaties bij opvoedvragen,
CJG jeugd- en gezinswerkers zetten altijd in samenspraak met de jeugdige/gezin/netwerk op basis van een hulpplan de ondersteuning in,
e
CJG jeugd- en gezinswerkers zijn in staat advies in te winnen bij 2 lijnsvoorzieningen,
27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 8
De jeugd- en gezinswerkers van het CJG schakelen Bureau Jeugdzorg in als de veiligheid van kind in het geding is.
De jeugd- en gezinswerkers van het CJG schakelen (in samenspraak met het gezin) door naar de 2e lijnsvoorziening (als lokale hulp ontoereikend is)voor aanvullend hulpaanbod.
De professional van de 2e lijnsvoorziening heeft een afsluitend gesprek met het gezin waarbij de jeugden gezinswerker van het CJG aanwezig is om vast te stellen of nazorg door het CJG wijkteam nodig is om de behandelingsresultaten te borgen.
27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 9
2.
Sturing
Op 20 december 2012 is het regionale Plan van Aanpak 2013 Transitie Jeugdzorg vastgesteld door de programmaraad Zelfredzaam. In dit plan zijn een achttal deeltrajecten opgenomen. Voor de uitvoering hiervan zijn een vijftal werkgroepen opgericht. Het experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie valt inhoudelijk onder het deeltraject ‘doorontwikkeling CJG en verwante terreinen’.
Regiegroep
lokaal regionaal
GGZJ en aansluitvraagstukken
Afstemming verwante terreinen
Doorontwikkelng CJG en verwante terreinen
Financiën en randvoorden
ambulante jeugdzorg zonder indicatie
werkgroep
Opdrachtgever is de Regio Rivierenland. De projectleider legt Inhoudelijke verantwoordelijkheid af aan de projectleiders van het deelproject ‘doorontwikkeling CJG en verwante terreinen’. Voorstellen over de routing, plan van aanpak, wijzigingen of aanpassingen in de projectopzet legt de projectleider voor aan de werkgroep ambulantie jeugdzorg zonder indicatie. De werkgroep is bevoegd om zelfstandig besluiten te nemen, eventueel na overleg met de projectleiders ‘doorontwikkeling CJG en verwante terreinen’. De leden van de werkgroep zijn verantwoordelijk voor de interne (gemeentelijke) communicatie en de afstemming met de deelprojecten Transitie Jeugdzorg.
Doorontwikkeling CJG Ellen Waalewijn Marnix Ruiter
Ambulante jeugdzorg zonder indicatie Projectleider Albert van Grootel
27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 10
3.
Planning en activiteiten
Belangrijk in bovenstaande planning is dat in iedere fase van het experiment met professionals gezamenlijk continu de werkwijze en voortgang gemonitord wordt zodat de leereffecten optimaal kunnen bijdrage bij de transitie opgave van de regio Rivierenland.
4.
Ontwerp en inrichting nieuwe wijze van werken
Gemeentelijke regie Aangezien gemeenten de regierol hebben in het jeugdbeleid en verantwoordelijk zijn voor het maken van sluitende afspraken in de jeugdketen, hebben zij het tot hun taak gerekend om uitgangspunten voor het experiment te formuleren (jeugdzorg zonder indicatie, projectplan oktober 2012). Na overleg tussen gemeentelijke vertegenwoordigers en jeugdzorginstellingen zijn wij tot de volgende visie en uitgangspunten gekomen. Aan een planning hoe we het experiment in tijd precies in willen richten, wordt nog gewerkt, want we zullen niet gelijk alle uitgangspunten geïmplementeerd hebben. Daarom willen we 2013 en 2014 gebruiken om het veld in staat te stellen het bestaande zorgaanbod, inclusief structuur zo in te richten dat de hieronder beschreven aanpak gerealiseerd kan worden.
27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 11
1.
Het Centrum voor Jeugd en Gezin is het centrale punt en de verbinding tussen 1e lijnshulp, BJZ en de 2e lijnsinstellingen (1 gezin, 1 plan, 1 (coördinerend) jeugd-en gezinswerker. Problemen bij jeugdigen zien we niet los van het systeem waarvan de jeugdige deel uitmaakt. We gaan op zoek naar de relatie tussen het probleem van de jeugdige en problemen die zich bij andere gezinsleden voordoen. Bijvoorbeeld als het kind een stoornis als ADHD, autisme heeft dan wordt ambulante jeugdzorg, indien nodig, ingezet als begeleiding van de jeugdige én de ouders. Ouders zijn betrokken op hun kinderen en dus een cruciale succesfactor in de hulpverlening aan het kind. Om de zorg goed op elkaar af te stemmen is één gezin, één plan, één hulpverlener het uitgangspunt. Een duidelijke voorwaarde die we stellen aan de coördinatie van zorg binnen dit experiment is dat de jeugd- en gezinswerker van het CJG het hele zorgproces coördineert en waar nodig ook voor de opschaling zorg draagt. Het CJG wijkteam heeft dus een centrale en coördinerende rol in het organiseren en toegankelijk maken van de zorg rond Jeugd. Deze opdracht is in vijftal fasen uiteen te zetten;
De jeugd- en gezinswerkers van het CJG versterken de ‘eigen kracht’ van de voorliggende voorzieningen (peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, jongerenwerk, onderwijs enz.) door het verstrekken van advies, consultaties en opvoedondersteuning bij opvoedvragen en het versterken competenties in vroegtijdig signalering van probleem(gedrag) bij kinderen.
De jeugd en gezinswerkers verlenen in samenspraak met het gezin zo nodig zelf hulp en ondersteuning, doen een brede vraaganalyse op alle leefgebieden.
De jeugd- en gezinswerkers schakelen Bureau Jeugdzorg in als de veiligheid van kind in het geding is.
De jeugd- en gezinswerkers schakelen (in samenspraak met het gezin) door naar de 2
e
lijnsvoorziening voor advies en/of aanvullend hulpaanbod. Hierbij heeft ‘warme overdracht’ plaats en de vaste jeugd- en gezinswerker blijft het proces actief volgen. Hulp en e
ondersteuning vanuit de 2 lijn wordt (als dit nodig blijkt) zoveel mogelijk naar het gezin toe gehaald.
e
De professional van de 2 lijnsvoorziening heeft een afsluitend gesprek met het gezin waarbij de jeugd- en gezinswerker aanwezig is om vast te stellen of nazorg door het CJG nodig is (verbinding met het project Nazorg na Jeugdzorg, projectleider Mara Frank).
2.
e
Versterken van de 1 lijnsvoorzieningen Om jeugdigen en hun opvoeders adequaat en zo tijdig mogelijk hulp te bieden bij opvoed- en opgroeiproblemen is het noodzakelijk dat het CJG wijkteam haar deuren zo open mogelijk zet, zodat jeugdigen en opvoeders met al hun vragen over opgroeien en opvoeden in een zo vroeg mogelijk stadium daar terecht kunnen. De jeugd- en gezinswerkers zijn de professionals die hen te woord staan. Dat zijn HBO professionals die moeten beschikken over voldoende kennis, vaardigheden en de juiste attitude (verbinding met het project regionale methodiek, competentieprofiel en selectieprocedure en scholingstraject) om met de cliënt op een open en eerlijke wijze het contact aan te durven gaan. Een deel van het aanbod dat nu in de 2e lijn wordt aangeboden zal als 1e lijnshulp moeten worden ingezet. Het experiment moet ook inzicht geven producten die in de 1e lijn en in de producten die in de 2e lijn zitten maar die ook in de 1e lijn kunnen worden ingezet. Degene die het contact met het gezinssysteem vanuit het CJG wijkteam onderhoudt moet dus op zijn taak berekend zijn, aangezien het een verantwoordelijke taak is, waar ook de veiligheid van kinderen van af kan hangen. Er is daarom veel aandacht nodig voor professionele handvatten (checklist, protocol) en instrumenten als supervisie, coaching, (bij)scholing etc.
27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 12
Aandachtspunt hierbij is, dat er zo veel mogelijk bureaucratie vermeden moet worden en dat de jeugd- en gezinswerkers gemandateerd worden en het vertrouwen krijgen. Uitgangspunt is ook: 1 gezin-, 1 plan- en 1 hulpverlener/casemanager. Elk gezin heeft zo veel mogelijk één vaste jeugd- en gezinswerker. Zo nodig kan deze jeugd- en gezinswerker gebruik maken van consultatie en expertise van Bureau Jeugdzorg en Entrea die aansluiten op de CJG wijkteams/jeugdpreventie netwerken. 3.
Aansluiten bij bestaande structuren van casusoverleggen De vragen om ondersteuning, hulp of zorg komen via verschillende “voordeuren” binnen. Naast het CJG zijn dat individuele professionals (bijv. huisartsen) maar ook de ZAT’s en de individuele basisscholen. Vanuit de CJG wijkteams worden vaste jeugd- en gezinswerkers gekoppeld aan het onderwijs, die deelnemen aan de ZAT,s, en/of de interne zorgstructuur van de (basis)school. Hiermee is de koppeling met het CJG wijkteam gemaakt en kan ook hulp en ondersteuning vanuit het CJG direct worden geboden. Bij complexe vragen of multi problematiek kan de casus ingebracht worden bij de Jeugdpreventienetwerken. CJG jeugd- en gezinswerkers nemen deel aan lokale zorgnetwerken zoals zorgadviesteams op scholen, jeugdpreventienetwerken, wijkteam en zorgen voor verbinding met jongerenwerk, kinderdagopvang en peuterspeelzalen zodat er inzicht is in de casussen die besproken worden. De aansluiting van de CJG wijkteam met het Veiligheidshuis (justitieel casusoverleg en risico jongerenoverleg) loopt via de procesmanager jeugdpreventienetwerken.
4.
Zoveel mogelijk gezinsversterkende interventies inzetten (eigenkracht). Het wordt door onderzoek (en praktijkvoorbeelden) steeds duidelijker dat de steun of hulp veel meer effect resulteert en beklijfd als jeugdigen en hun ouders worden aangesproken op hun eigen kracht en verantwoordelijkheid. Wij zijn van mening dat zij vanaf nu gestimuleerd worden en waar nodig geholpen zelf hun problemen aan te pakken. Daarom zetten wij in op het type interventies die hiervan gebruik maken. Een instrument dat hierbij ingezet kan worden is de zelfredzaamheidsmatrix (GGD Amsterdam). Wij zetten in op het werven en scholen van competente generalisten (via het project regionale methodiek). Er vindt bij diverse gemeenten al scholing plaats gericht op eigen kracht en netwerkversterkend werken door ondermeer; Sociale Netwerk Strategie (SNS), Eigenkracht bijeenkomsten, Oplossingsgericht Werken en Samen Starten. In de regio Noord Veluwe & Regio Nijmegen is met de pilot jeugdzorg dichtbij, al ervaring opgedaan met het uitvoeren van Sociale Netwerk Strategie. Dit wordt gezien als een goed hulpmiddel voor de e
e
1 en 2 lijn om mensen in hun kracht te zetten, residuele hulp te herkennen en in de nazorg verandering te borgen. Verder is in de ambulante begeleiding oplossingsgericht werken een goede attitude en Gezin Centraal een prettige methodiek waar oplossingsgericht werken in is geïncorporeerd. Verder wordt Video Home Training gezien als een goede manier van werken en een uitstekend coachingsmiddel naar medewerkers. 5.
Ouders maximale zeggenschap over hulp-/zorgaanbod geven Wanneer de draagkracht en belasting van kinderen, gezin, buurt en school niet meer in balans is, wordt jeugd- en opvoedhulp in de brede zin van het woord ingezet. De inzet is zo licht en kort als mogelijk, maar ook zo intensief en langdurig als nodig.
27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 13
Essentieel is dat deze plaats heeft in de natuurlijke omgeving van het kind waarbij het kind en zijn gezin opdrachtgever zijn. Het onderscheid tussen opvoederschap en ouderschap helpt daarbij: het kadert, legitimeert en limiteert het werk van jeugd- en opvoedhulp en de netwerkpartners. Een van de meest belangrijke voorwaarden voor het welslagen van geboden hulp en zorg is het consequent van meet af aan betrekken van de ouders en het uitgaan van hun eigen oplossingsstrategie en hun eigen kracht. Zij moeten snappen wat de hulpverlening wil bereiken en hoe ze dat willen doen. Pas dan kan er een basis van vertrouwen ontstaan tussen hulpverlener en cliënt. Een dergelijke kwaliteit kan alleen ontstaan binnen een omgeving waar de taken en verantwoordelijkheden duidelijk zijn en zowel cliënt als zorgverlener elkaar kunnen aanspreken op gemaakte afspraken. De cliënt dus als vertrekpunt van zorg. Op basis van de vragen om hulp die het gezin zelf formuleert, wordt met het gezin én de jeugdige een plan gemaakt hoe de hulpverlening eruit gaat zien. 6.
e
Versterken van de 1 lijn door afstemming hulpvraag en hulpaanbod en versterken van het lokale hulpaanbod. e
De CJG jeugd- en gezinswerker (1 lijn) handelt vragen om ondersteuning en hulp zelf af. Hierbij wordt altijd uitgegaan van de hulpvraag van de jeugdige/gezin. Dit is uitgangspunt van handelen. De vraag wat waarmee is de jeugdige/gezin geholpen en wat kan deze zelf zijn basisvragen. De jeugden gezinswerker geeft duidelijk aan wat hij zelf kan bieden om de problemen tot een aanvaardbaar resultaat terug te brengen en legt de afspraken vast in een hulpplan. Het is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van deze eerstelijns CJG-jeugd- en gezinswerker (eventueel begeleid door BJZ) om bij een zwaardere problematiek de casus door te geleiden. Dat gebeurt in principe in drie stappen: 1.
consult (raad vragen aan een specialist),
2.
hulp inroepen (de specialist komt ter plekke kijken)
3.
jeugd- en gezinswerker draagt de zorg (tijdelijk) over aan de specialist.
Hierover maken de 1e en 2e lijns-instellingen afspraken en leggen deze vast in een transparante en beknopte procesbeschrijving. Wij vinden het belangrijk dat de specialist regelmatig deelneemt in casusbesprekingen. In het geval van overdracht draagt het CJG nooit de hele verantwoordelijkheid voor het gezinssysteem over maar alleen een deelbehandeling bijvoorbeeld voor een van de e
gezinsleden. De 2 lijnsspecialist moet dus terugkoppelen, informeren en terug overdragen. Het model is dat de specialist als het ware opereert ‘ten dienste van’ de generalist. De generalist is dus in alle gevallen, ook waar specialistische jeugdzorg wordt ingevlogen, de zorgcoördinator voor het gezin. Los van of er meerdere disciplines hulp bieden aan het gezin. e
In geval de situatie zo duidelijk is dat er gelijk 2 lijnszorg moet worden geleverd, draagt de 1e lijn zo spoedig mogelijk de casus over aan de specialistische jeugdzorghulpverlener. Er heeft dan een e
‘warm’ overdrachtsgesprek plaats waarbij de CJG jeugd- en gezinswerker (1 lijn) de hulpverlening, in e
samenspraak met gezin, overdraagt aan de 2 lijns professional. 7.
Voorkom bureaucratie door onnodige procedures en protocollen. Zet in op een transparante informatieoverdracht tussen de betrokkenen bij de casus, het gezin en de voorliggende voorzieningen 0-lijn. Met dit experiment laten we het wettelijk verplichte indicatietraject achter ons. We verwachten dat e
de 2 lijnsvoorziening bij binnenkomst van de casus checkt of deze voldoet aan de criteria van dit experiment en bij bijvoorbeeld veiligheidsproblemen BJZ inschakelt. Daarmee beogen we dat er e
meer afstemming en samenhang komt tussen de vindplaatsen, de 1 lijnsvoorzieningen (CJG e
wijkteam) en de voorzieningen in de 2 lijn (specialistische jeugdzorg). Met deze nieuwe werkwijze 27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 14
wordt veel bureaucratie afgeschaft. Verantwoordelijkheden laten of neerleggen waar ze horen; eerder erbij en dichter in de buurt om preventieve en specialistische zorg te kunnen koppelen. Eén kind/gezin, één plan, één regie. Deze nieuwe werkwijze moet niet leiden tot allerlei controlesystemen waardoor de ene professional zijn zaken moet voorleggen aan of laten afvinken door de andere. Beter is het om op allerlei manieren te blijven investeren in vakmanschap van de eerste lijn. Kwaliteitsmetingen, onderzoeken naar de tevredenheid van cliënten en beroepsbeoefenaren kunnen daarnaast ook veel zeggen over hoe professionals hun beroep uitoefenen. In het experiment moet dus aandacht zijn voor het feit dat doelrealisatie en effectmeting transparant en periodiek beschikbaar komen. Daarvoor moet een systeem van effectmeting ontworpen worden. We zetten in op transparante afspraken met het gezin door samen met het gezin in een beknopt plan de wederzijdse acties vast leggen. Hierin staat minimaal; wat is de hulpvraag met welk eindresultaat is de jeugdige/gezin tevreden welke acties zet de jeugdige/gezin/netwerk zelf in gang welke acties zet de CJG jeugd- en gezinswerker aanvullend hierop in gang. Evaluatie van eindresultaat door gezin en hulpverlener We betrekken het gezin, zoveel als mogelijk, bij alle gesprekken die plaatsvinden tussen professionals die als doel hebben om de acties in het hulpplan aan te passen of te evalueren. 8.
Versterken van hulp en zorg 1e lijn in en vanuit het CJG door deskundigheidsbevordering door e
Bureau Jeugdzorg. Ook de eigenkracht van de professional in de 1 lijn dient versterkt te worden. Door het wegvallen van de indicatie voor ambulante zorg door Bureau Jeugdzorg kan deze zorg sneller geleverd worden. Het CJG-team overlegt gaandeweg het experiment steeds meer zelfstandig e
met de 2 lijnszorg over extra hulp of expertise. (Minder nadruk op besluit meer nadruk op samenwerking). Bureau Jeugdzorg is dan ook niet meer verantwoordelijk voor de coördinatie van zorg bij deze zorgverlening. Bureau Jeugdzorg blijft wel de coördinatie van zorg leveren bij jeugd/gezinsproblematiek waarbij sprake is van jeugdreclassering, jeugdbescherming, spoedzorg en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling en als de veiligheid van het kind in het geding. Maar ook als er sprake is ernstige en complexe gezinsproblematiek waarbij hardnekkige motivatieproblemen aanwezig zijn en wanneer uitsluitend specialistische zorg nodig is. In alle andere gevallen komt die functie in principe bij de jeugd- en gezinswerker van het CJG te liggen. Zo ontstaat er een Bureau Jeugdzorg met een andere functie door het niet meer hoeven uitvoeren van indicatietrajecten voor ambulante zorg in het vrijwillig kader. Gedurende het experiment zal Bureau Jeugdzorg de kennis m.b.t. het analyseren en diagnosticeren van de problematiek, de beoordeling van de veiligheid en de verwijzing naar de optimale hulpvorm e
e
beschikbaar blijven stellen, op zo’n manier dat de kennis aan andere instellingen (1 en de 2 lijn) overgedragen wordt. De wijze waarop zal, bij de start van het experiment, nader uitgewerkt worden. 9.
Veiligheid van het kind garanderen We zetten in op het versterken van de professionaliteit van de CJG jeugd- en gezinswerker in het maken van een juiste risicoanalyse en het beoordelen welke zorg nodig is om de veiligheid van de jeugdige te garanderen. Alle beroepsgroepen werken met protocollen waarbij de veiligheid van het kind voorop staat. Bureau Jeugdzorg sluit aan bij de zorgoverleggen vanuit het CJG en zet, op basis van haar wettelijke taak, in op het versterken van de deskundigheid van de jeugd- en gezinswerker.
27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 15
De kennis en expertise van Bureau Jeugdzorg wordt hierbij naar de jeugd- en gezinswerkers overgedragen. In de loop van het experiment wordt nog vastgesteld of aanvullend hierop specifieke scholingsprogramma’s nodig zijn.
27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 16
5.
Communicatie en Participatie
Wij zetten in op een gedegen communicatie en participatie van alle direct en indirecte betrokkenen bij het experiment. Wij zijn van mening dat dit de slagingskans sterk vergroot. Decentralisatie is pas zinvol is als die de bestuurlijke en organisatorische randvoorwaarden creëert voor een inhoudelijke transformatie. Daarbij gaat het om het veranderen van cultuur, werkwijzen en de verhoudingen en communicatie tussen burgers, professionals, instellingen en gemeenten. Om de participatie te stimuleren besluit de werkgroep om deelname aan de huidige werkgroep uit te breiden naar:
Beleidsambtenaren van alle tien gemeenten
Managers van de 1e lijnsvoorzieningen en 2 lijnsvoorzieningen
e
o
Mozaiek Welzijnsdiensten
o
MEE Gelderse Poort
o
STMR Stichting Thuiszorg en Maatschappelijk Werk Rivierenland.
o
STMG Stichting Thuiszorg Midden-Gelderland
o
Elk Welzijn in de gemeente Culemborg
o
Jongerenwerk Stichting voor Mekaar in de gemeente Druten en West Maas en Waal
o
NIM Maatschappelijk Werk regio Nijmegen
o
JGZ/GGD regio Rivierenland
o
JGZ/GGD regio Nijmegen
o
Bureau Jeugdzorg Gelderland
o
Entrea
Beleidsambtenaar van de Provincie Gelderland
Hoe communiceren we binnen en buiten het experiment We stellen ons terughoudend op als het gaat om algemene publiciteit naar het publiek. Met de aanstaande transitie van de jeugdzorg kan dit verwarring wekken. De leden van de projectgroep zijn zelf verantwoordelijk voor de informatieoverdracht naar de eigen gemeente of instelling. Binnen het experiment communiceren we door middel van (voortgangs)rapportages en projectnieuwsbrieven (3-4 per jaar). Buiten het experiment communiceren we door middel van een algemene nieuwsbrief voor alle direct en indirect betrokkenen (2 x per jaar). De mogelijkheid bestaat om aan te sluiten op de website www.voordegeldersejeugd.nl door een extra tabblad aan te maken voor dit experiment. We organiseren een startbijeenkomst waarbij alle direct betrokken worden uitgenodigd waarbij we vooral ingaan op doel en de impact van het experiment en de veranderende rol van de professionals.
27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 17
6.
Verankeren en verbeteren
De provincie heeft afspraken lopen met DOCK4 over het uitvoeren van monitoring bij dit experiment. In de voorbereidende fase maakt de projectleider afspraken met DOCK4 en de provincie Gelderland over de opzet van de monitoring en de gegevens die nodig zijn en de wijze waarop de gegevens aangeleverd dienen te worden. Deze monitoring dient bij voorkeur kwantitatief als kwalitatief opgezet te worden. De deelnemers aan het experiment zien graag een meting naar de mate van tevredenheid en de bevindingen over de geboden hulp onder zowel de klanten die de hulp hebben ontvangen als onder professionals die de hulp hebben geboden. Deze moeten dan liefst naar het lokale CJG te herleiden zijn die de hulp heeft geboden. Daarnaast is aangegeven waarde te hechten aan onderzoek naar hoeveeelheid casussen die via de Centra voor Jeugd en Gezin worden aangemeld en de casussen die via Bureau Jeugdzorg zijn aangemeld. De vraag hierbij is of de aanmeldingen voldoen aan de criteria van dit experiment. Deze resultaten moeten liefst per CJG te herleiden zijn. De basisvragen hierbij zijn;
wat is de klant met het experiment opgeschoten?
Hoe heeft u de snelheid ervaren?
Is de hulp effectief geweest?
Is de juiste hulp ingezet?
Is de verankering met het voorliggend veld voldoende geborgd?
Een quick-scan zou op korte termijn uitgevoerd moeten worden om te kunnen beoordelen of en hoe een onderzoeksopdracht eruit zou moeten zien. De volgende vragen moeten hiervoor een antwoordt geven:
wat ligt er al aan onderzoeksresultaten die bruikbaar zijn bij dit experiment?
Beoordelen welke gegevens aanvullend nodig zijn
Vaststellen welke metingen hiervoor nodig zijn
7.
Afsluiting en evaluatie
De projectleider legt tussenrapportage (januari 2014 en augustus 2014) de voortgang en resultaten van dit experiment voor aan de werkgroep en rapporteert aan de inhoudelijk opdrachtgever. De eindrapportage (inclusief borgingsplan) wordt in januari 2015 opgeleverd. Tussentijdse evaluaties (proces) worden door DOC4 geleverd, medio januari 2014
8.
Projectbudget & Financiën
Het betreft een begroting ter hoogte van € 90.000,- (waarvan 75% subsidie en 25% co financiering door gemeenten). Hieronder vallen kosten voor de inzet van de projectleider en organisatiekosten van bijeenkomsten.
27 Juni 2013
27-6-2013 Plan van aanpak Experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie in de Regio Rivierenland
Pagina 18