de toekomst van een wezenlijk waardevast bestel
Marieke de Vrij Jan J.Ph.M. de Dood
1
ISBN xxx-xx-xxxx-xxx-x Lay-out/ontwerp: Van Son Creative, Alkmaar Copyright Marieke de Vrij en Jan J.Ph.M. de Dood 1e Druk –april 2009 Uitgeverij De Vrije Mare Mantingerdijk 24 9436 PN Mantinge
2
Inhoudsopgave
Pagina
1. Voorwoord
4
2. Inleiding
5
3. De toekomst voorspellen
6
4. Verschuiving van het machtsevenwicht
9
5. Deglobalisering
12
6. Bewustzijnsverwatering en leverage
15
7. De schijn van controle en zekerheid
21
8. Maatschappelijke ontwikkelingen
23
9. Sociale verbindingen
26
10. Welvaart en welzijn
29
11. Transformatie van het financieel bestel
32
12. Geografische beschouwingen
38
13. Van oud naar nieuw
50
14. Naar een nieuwe inrichting
57
15. Coöperatie en samenwerken
68
16. Verbinden in duurzaamheid
74
17. Nieuwe leiders
80
18. Politiek debat
85
19. Communicatie
97
3
Voorwoord Hoe bijzonder is het als de harde financiële wereld en de wereld van fijnzintuiglijke waarnemingen elkaar raken? Hoe zij elkaar niet blijken uit te sluiten, integendeel zelfs bijzonder blijken aan te vullen. Hoe dogma's vervallen, als de innerlijke noodzaak getoond wordt voor blijvende verandering. Hoe vruchtbaar is een samengaan als deze, als onomstotelijk bewezen wordt dat, voorbij alle berekeningen, een diepere waarheid tot ons treedt, onmiskenbaar en totaal zeker van gerechtigdheid? Hoe juist daardoor de huidige economie wordt aangesproken op veranderingsgezindheid. Hoe dient dan deze waarachtigheid vorm te krijgen in het financiële bestel? In plaats van eerder opgebouwde luchtkastelen wordt de toekomst nu gegrond in 'De Toekomst van een Wezenlijk Waardevast Bestel'. In de samenwerking tussen Marieke de Vrij en Jan de Dood, is een visionair beeld ontstaan en onderschreven die de moeite waard is van ontmoeten. Marieke is door middel van heldere fijnzintuiglijke vermogens in staat het collectief bewustzijn en de potentie die hierin ligt veelzijdig aan te voelen, zo ook de diepergelegen oorzaken en remedies voor de huidige economische crisis. Jan heeft een brede en diepe kennis van de financiële en economische wereld. Beiden waren zich al enige jaren bewust van de komst van de huidige wereldwijde crisis, en hebben daar vanuit besloten samen te gaan werken om in zorgvuldigheid een passend licht op deze materie te laten schijnen. Wij wensen u daarom veel leesplezier toe en 'de hoge moed' dat wat hier beschreven staat in betrokkenheid te doorleven en waar mogelijk dit vorm te geven. Marieke de Vrij en Jan de Dood
4
Inleiding In de afgelopen decennia zijn er steeds meer „luchtbellen‟ gecreëerd binnen ons economisch en financieel bestel. Dit heeft geleid tot het verdwijnen van het natuurlijke gezag waarover financiële middelen in het (verre) verleden beschikten dankzij hun waardevastheid. Tegenwoordig worden financiële concessies gedaan die elke fundamentele zekerheid missen. Het financiële stelsel komt steeds meer op zichzelf te staan en raakt meer en meer vervreemd van de werkelijkheid. Het zal op enig moment opnieuw moeten integreren met deze werkelijkheid. Om dit te bereiken moet enerzijds in de komende jaren een omslag plaatsvinden in het hele sociaaleconomische denken en anderzijds de basale werkelijkheid van financiële stromen een geheel ander karakter krijgen. Het project „De Toekomst van een wezenlijk waardevast bestel‟, dat ten grondslag ligt aan dit boek, is een eerste aanzet om richting te geven aan dit veranderingsproces. We hebben daarbij een aantal zaken benoemd die van belang zijn bij het denken over een nieuw sociaal-economisch bestel. De Toekomst van een wezenlijk waardevast bestel is een gezamenlijk project van Marieke de Vrij en Jan J.Ph.M. de Dood.
5
De toekomst voorspellen De titel “De Toekomst van een Wezenlijk Waardevast Bestel” impliceert dat er uitspraken worden gedaan over (mogelijke) toekomstige ontwikkelingen. Omdat voorspellen een nogal kritisch proces is en niemand volledige zekerheid heeft over de toekomst, staan we even stil bij de kunst van het voorspellen. De toekomst voorspellen is van alle tijden. De wens van de mens de toekomst te voorspellen, ontstaat veelal door de onzekerheid van en in ons bestaan. De praktijk wijst echter uit dat zeer veel voorspellingen niet uitkomen. Dit is niet alleen zichtbaar in de alternatieve wereld van de paragnosten maar ook in de reguliere wereld van de politiek en de economie. De belangrijkste reden dat voorspellingen niet uitkomen is de eigengereidheid van mensen. Zij hebben al een denkbeeldige vooringenomenheid van de voorspelling die zij graag zien uitkomen. De doordachtheid van de ideeën over de toekomst komt vaak niet overeen met de ongemakken die optreden en die de lijn van het denken verstoren. Door deze beperking kan men niet meer helder waarnemen en wordt de uitkomst geblokkeerd. Slechts weinig mensen zijn in staat door de beperkingen heen naar de toekomst te kijken. Beperkingen worden dan ook veelal genegeerd. De mens voelt zich vaak innerlijk vereenzamen wanneer het voorspellingen voor lief neemt. Dit komt omdat staand in het aangezicht van meer weten, men zich bewuster moet gedragen met een uitkomst waarvan men vooralsnog niet weet hoe die zich feitelijk zal manifesteren binnen het eigen persoonlijke leven. Men hoopt op voorspellingen die in positieve zin aansluiten bij het eigen levensperspectief. Als er geen positieve aansluiting is, wordt men wankelmoedig in het accepteren van de nieuwe opdoemende werkelijkheid.
6
Slechte voorspellingen worden ook veroorzaakt door rekenfouten. Deze fouten zijn te wijten aan het niet goed in kaart brengen van de afzonderlijke fragmenten die een belangrijk onderdeel zijn van de toekomst. Hierdoor is de uitkomst onbetrouwbaar. De samenhang (correlaties) van de fragmenten is niet goed zichtbaar, terwijl de fragmenten niet als een op zichzelf staand fragmentarisch deel te beleven zijn. Daarnaast is men zich niet bewust van de veelzeggendheid van afzonderlijke fragmenten waardoor ze als algemeen geldend worden beschouwd voor andere zaken. Langzaamaan worden ze dus op dezelfde hoogte geplaatst, terwijl ze niet gelijk zijn. Voorspellingen zijn ook onbetrouwbaar doordat ze vaak gebaseerd zijn op gegevens uit het (verre) verleden, terwijl de omstandigheden van toen niet doorvoelt zijn beleefd vanwege het gebrek aan doorleefdheid. Men werkt met raamwerken van dat tijdsperk, maar niet met de wezenlijke belevingshaard. Dat maakt dat de raamwerken slechts een suggestie zijn van hoe het feitelijk was en aanvoelde. Daarnaast bekijkt iedere onderzoeker het verleden en de toekomst door zijn of haar eigen gekleurde bril. Men moet bereid zijn voorbij het „eigen ik‟ te kijken voor het geven van zuivere en toekomstwaardige berichten. De problemen in de financiële wereld welke zich in 2007 en 2008 openbaarden kunnen voor een groot gedeelte worden toegeschreven aan de hiervoor genoemde factoren. Het gebruik van kwantitatieve methoden en modellen hebben ertoe geleid dat de werkelijke risico‟s te laag ingeschat werden. De gevolgen hiervan zijn inmiddels bekend. Overigens zien we dit niet alleen binnen de financiële wereld. Ook bij het inschatten van risico‟s op andere gebieden zoals waterkeringen, CO2 opslag etc. zien we dit fenomeen Iedere tijdsperiode heeft in dit opzicht een eigen tijdgeest. terugkeren.
Het ligt uiterst gevoelig de tijdgeest te benoemen van een
7
periode die nog moet komen. De tijdsgeest wordt achteraf vaak wel herkend, maar de bijna onbenoembare tijdgeest van de toekomst is mogelijk een waardevol element voor de samenhangende factoren die meespelen in het voorspellen van de toekomst. Meer filosofisch zouden we kunnen stellen dat wij uitgaan van een lineaire tijdsbeleving terwijl er een meerdimensionale tijdsbeleving gaande is. Deze is gaande tot in het oneindige. En hoe oneindiger onze visie, hoe minder tijdsgevoelig tijd blijkt te zijn. Dimensies van de geest, die veelal niet onderkend worden in de toekomstige ontwikkeling van de mens, worden vaak niet meegenomen in de huidige kansberekeningen. Tot zover een korte beschrijving van de kunst van het voorspellen. In de volgende hoofdstukken gaan we in op de belangrijkste ontwikkelingen welke de maatschappij zal aanzetten een andere (in)richting te kiezen.
8
Verschuiving van het machtsevenwicht Het is inmiddels duidelijk dat er sprake is van een verschuiving in het economische machtsevenwicht. Door de bovenmatige bestedingen van overheid en consument boet de economische kracht van de Verenigde Staten in, terwijl de enorme schuldenopbouw bij de consument en de implosie van de huizenprijzen leidt tot een daling in de bestedingen. In het kielzog hiervan nemen de bedrijfsinvesteringen af en komt de winstgevendheid van het bedrijfsleven onder druk te staan. Uiteindelijk zal dit de Verenigde Staten treffen in haar eigen kredietwaardigheid, met een verdere verzwakking van de dollar tot gevolg. Om deze vicieuze cirkel te doorbreken is een structurele sanering van particuliere- en overheidsfinanciën noodzakelijk waarvoor de nodige offers moeten worden gebracht. Een van deze offers is het opgeven van (een gedeelte van) de militaire suprematie. De schommelingen c.q. verschuivingen in het machtsevenwicht spelen al langer onder de oppervlakte een rol maar zullen de komende tijd zichtbaarder worden en niet meer te weerleggen zijn. Deze machtsverschuivingen creëren onrust bij de verliezende partijen omdat ze zich ervan bewust zijn dat hun machtspositie afzwakt. Dit leidt tot angst en daaruit voortvloeiende politieke statements die erop gericht zijn het eigen machtsoverwicht te behouden ten nadele van partijen die hun macht zien groeien. Dit alles geeft aan dat we leven in een tijdperk vol risico‟s omdat bepaalde landen niet langer zuivere politiek uitoefenen maar beslissingen nemen ten koste van andere landen. Dit kan zelfs leiden tot oorlogsgeweld. De verschuiving in economische en militaire macht is geen nieuw fenomeen in de wereld. Paul Kennedy heeft hier een aantal jaren geleden een prachtig boek over geschreven met de titel „The rise and fall of the great powers‟. Vaak zien we
9
na een grote crash in de wereldeconomie even een soort van adempauze, gevolgd door een eruptie van energie op een andere plaats, ofwel een opleving van economie en cultuur op een andere locatie. Hiermee gaat het proces van opkomst en ondergang van een wereldmacht opnieuw van start. Binnen de huidige constellatie van de wereldeconomie is op dit moment echter geen sprake van een eenzijdige neergang en een eenzijdige opkomst. Dit keer zullen beide bewegingen op meerdere plaatsen binnen de wereldeconomie tegelijk plaatsvinden. Economieën die de afgelopen jaren nog goed te leken te draaien, zijn door de erosie van hun intrinsieke waarde, hun schuldoverschot en andere structurele problemen niet langer in staat hun eigen fundamentele structuur in stand te houden. Enerzijds creëert dit sociaal rangordeverlies en anderzijds betekent dit een rem op de economische vooruitgang. Men dient te leren met minder tevreden te zijn en de arrogantie rondom het werelddenken los te laten. Machtsverschuiving moet niet worden beschouwd als een ontwikkeling die dient te worden weerhouden, maar als een ontwikkeling waarbij men ervoor moet waken - vanuit vriendschap en wederzijds respect - dat de onderlinge band niet wordt verstoord. De voortekenen zijn echter niet hoopvol. Politieke overheden, met name de Verenigde Staten, zijn niet van plan zuivere politiek uit te oefenen omdat men het machtsspel wil blijven beheersen. Landen als de Verenigde Staten zullen gaan inzien dat het veel meer (geld) oplevert als ze meer geld steken in het verbeteren van het eigen leefklimaat in plaats van het handhaven van de machtspositie. Het bestrijden van machtsverlies ten koste van het sociale leefklimaat kan leiden tot oproer bij de bevolking en
10
wantrouwen naar de leiders toe, waardoor de cohesie tussen deze twee groepen (voor zover die er is) geheel afbrokkelt. Kortom, als de Verenigde Staten een goed sociaal leefklimaat biedt voor de eigen bevolking en geen oorlogen uitlokt om het huidige machtsevenwicht in stand te houden, maar daarentegen vriendschapsbanden met de nieuwe machthebbers sluit, zou dat de geschiedenis ingaan als een verbetering van de mensheid waarbij men gehoor geeft aan de innerlijke opdracht tot coöperatie die we hebben meegekregen. Door de onoprechte intentie en de overtuiging overeind te houden dat het leven alleen goed is als je een machtspositie bezit, deze handhaaft en wezenlijk onzuiver als doelstelling inzet vanwege eigen belangen die vooraan staan, dan ontstaat een gemiste kans. Hierdoor worden de verstoringen dermate groot dat de innerlijke opdracht opnieuw moet worden vervuld. Zo werkt het keer op keer. Je krijgt de kans iets te leren. Leer je het niet, dan wordt het negatieve versterkt om opnieuw de lering aangereikt te krijgen tot ontwikkeling in de tijd. De toekomstbepalende factor voor de verschuivingen in de wereldeconomie is de wijze waarop op internationaal niveau contact is en wordt gelegd met volkeren en landen die nu nog niet – geheel of gedeeltelijk – als economische macht worden erkend. Zij zullen zich namelijk de autoriteit van de huidige economische machten en hun menigmaal arrogante opstelling met betrekking tot winstbepaling blijven herinneren. De huidige machten dienen zich goed te realiseren hoe zij op dit moment die andere volkeren en landen benaderen. Een van de grote samenwerkingsverbanden in de nieuwe constellatie is die van China en Afrika. Hier komen we in een later hoofdstuk nog op terug.
11
Deglobalisering Naast een verschuiving in het machtsevenwicht, zal ook in de krachtige globaliseringstrend van de afgelopen jaren een omslag plaatsvinden. In de toekomst worden de unieke eigenschappen van landen, de diversiteit van volkeren en het onderscheid tussen continenten belangrijker in het bepalen van de economische machtsverhoudingen. Landen dienen zich in een hogere mate zelfredzaam op te stellen en onafhankelijker te functioneren op het gebied van de basale levensbehoeften. Dit betekent niet dat landen geheel onafhankelijk moeten opereren. Daar waar vriendschapsbanden tussen landen zijn ontstaan en worden onderhouden, kan de uitwisseling van goederen, voorzieningen en wetenschappelijke kennis in het kader van die vriendschap blijven voortbestaan. Men dient als het ware meer te werken aan bilaterale banden dan te vertrouwen op een verdergaande globalisering, waarin de kans op een te grote afhankelijkheid van een andere partij voor onoverkomelijke problemen kan zorgen. Een voorbeeld hiervan is de opstelling van Rusland als het gaat om de verstrengeling van politieke ambities en haar machtspositie in het kader van de energiebelangen. Men dient zich te realiseren dat internationale verstandhoudingen ook - en misschien wel vooral - dienen te rusten op menswaardig gedrag. Dat gaat verder dan een economische vertaalslag in de vorm van prijsafspraken en de intentie om de eigen economie draaiende te houden. Indien men niet in staat is relaties aan te gaan op een meer menselijke basis, zal ook de economische relatie niet bestendig zijn.
12
VOC mentaliteit Een vergelijkbare periode en ontwikkeling in de wereldgeschiedenis vinden we in de 17e eeuw. Ook toen was er de expansiebehoefte richting het buitenland en was er onvoldoende zorg voor de gewone burger. De welvaartsdenkers en -dragers kregen over het algemeen bovenmatige aandacht, ook op gezagsniveau, terwijl de gewone bevolking zich zeer ondergeschikt diende te gedragen aan wat de welvaartsdenkers vonden. De laatste jaren zien we eenzelfde ontwikkeling. De sociale waardigheid van de burger wordt ondergeschikt gemaakt aan de grote stroom van het welvaartsdenken. Het zorgwekkende is dat de scheiding van de mensen die in welvaart kunnen denken en de mensen die welvaart kunnen beleven groter lijkt te worden. Ook zien we dat de welvaartsdenkenden die financieel meer bemiddeld zijn teveel hun blik over de grens richten (symbolisch en letterlijk). Zij stellen hun wijze van winstvoering afhankelijk van andere gebieden en worden daardoor kwetsbaarder. Je kunt die landen nu immers niet meer dwingen tot slavernij, om het zo maar te noemen. Zodra deze landen zich melden voor hun deel van de welvaart door de westerse technieken te bestuderen, te imiteren en zich de bijbehorende kennis eigen te maken, nemen ze werkelijk de macht in eigen hand. Hierdoor blijft er in de rijke landen te weinig van een eigen monopolie of systeem actief om intern op een goede wijze verdere welvaart op te kunnen bouwen. Verschillen Een verschil met de 17e eeuw is dat het kolonialisme in een andere vorm is doorontwikkeld. In vroegere tijden namen we slechts, nu stellen we er financiële middelen voor in de plaats. In die zin is er wel wat veranderd. Het feit dat die landen zich desondanks gekoloniseerd voelen, heeft te maken met de rechten die door de rijke landen worden geclaimd. Deze
13
rechten worden niet goed doorberekend naar het land van oorsprong. Hoewel het kolonialisme dus niet in letterlijke zin wordt bedreven, houden we de scheve verdeling van nemen en geven wel in stand. Men dient de opbrengsten op een rechtmatige wijze door te berekenen aan alle betrokken partijen, anders blijft de oude energie doorwerken. Het uitgangspunt moet zijn dat ieder land zich kan en mag ontwikkelen zoals wij in het Westen gewoon zijn. De prijs die betaald wordt voor diensten en producten dient te worden verantwoord evenredig aan hun ontwikkelingscapaciteiten. Wat zij verder met het geld doen, is hun keuze. Voor dit doel zou een gemeenschappelijke verantwoordingsstandaard ontwikkeld moeten worden die op een positieve manier wordt vormgegeven.
Hoewel vele economen en politici van mening zijn dat het proces van globalisering onontkoombaar en niet te stoppen is, zijn er in de geschiedenis voldoende voorbeelden te vinden die het tegendeel aantonen. In de 18e eeuw zagen we een vorm van globalisering tijdens de expansie van het Engelse en Franse Rijk. De diverse oorlogen zorgden er uiteindelijk voor dat deze trend stokte. Ook de eerste wereldoorlog zorgde ervoor dat de globalisering als gevolg van nieuwe vormen van productie, transport en communicatie een halt werd toegeroepen. Blijkbaar zijn oorlogen en crises een katalysator bij het ombuigen van globaliseringtrends. Meer hierover is te lezen in het boek van economisch historicus Harold James: The end of globalization; Lessons from the Great Depression.
14
Bewustzijnsverwatering en leverage In de financiële sector wordt veel gesproken over „leverage‟. Deze Engelse term wordt in het Nederlands over het algemeen met hefboom(werking) aangeduid. De essentie van dit woord is het verhogen van de intrinsieke waarde van een goed om de dynamiek van die waarde te bevorderen. De bekendste voorbeelden hiervan zijn het financieren van een onderneming met vreemd vermogen en het beleggen met geleend geld. Een positieve ontwikkeling van de onderliggende waarden (onderneming of belegging) leidt tot een hoger rendement op het eigen vermogen (intrinsieke waarde). Maar een negatieve ontwikkeling zal ook versterkend doorwerken in de intrinsieke waarde. Leverage is niet alleen een fenomeen in de financiële wereld, maar heeft zich ook diep geworteld in onze wereld, ons denken en ons bewustzijn. Ter verduidelijking laten we de gebruikelijke vertaling van het woord „leverage‟ los en richten we ons op de werkelijke invloed van leverage op de intrinsieke waarde. Hierbij wordt een systeem gecreëerd waarbij de intrinsieke waarde verwatert. Voordat we verder ingaan op het effect van verwatering is het van belang de opbouw en werking van systemen te bekijken. Hierbij beschouwen we de wereld als een systeem. Dit systeem kan vervolgens weer onderverdeeld worden in diverse subsystemen. Het financiële systeem, het sociaalmaatschappelijke systeem, het politieke systeem etc. Ook deze subsystemen zijn weer opgebouwd uit subsystemen en al deze systemen en subsystemen zijn onderling verbonden. Elk (sub)systeem bevat een eigen energie, een eigen bewustzijn en een eigen dynamiek. In feite heeft ieder systeem dus een eigen intrinsieke waarde, ook wel energetische waarde genoemd. Hier ligt de basis van het huidige probleem. Veel systemen hebben een verwaterde
15
energetische waarde waardoor ze minder standvastig zijn. Dit noemen we ook wel de leverage van het systeem. Leverage is min of meer uitgevonden door de financiële wereld. Door de onderlinge verbondenheid van systemen heeft het financiële systeem bijna alle andere systemen besmet. Dit leidt ertoe dat de energetische waarde van de diverse systemen en hun onderlinge verbondenheid is verzwakt. Zowel op wereldniveau (politieke vervreemding, dubbele agenda‟s), sociaal-maatschappelijk niveau (bevolkingsgroepen, de grotere kloof tussen arm en rijk) en persoonlijk niveau (wie en wat ben ik?). Voor al deze niveaus geldt dat we ons vervreemd en eenzaam voelen en niet meer verbonden met elkaar. Deleverage Bijna alle trends hebben uiteindelijk te maken met een omslag, of ze verdwijnen. Dit is in principe ook het geval bij de trend van het verwateringsproces. De energetische waarde is bij veel systemen zo verzwakt dat het systeem afbreekt of transformeert. Het doel van dit proces is het opdoen van nieuwe energie, maar dit kan alleen worden bereikt door het terugdraaien van het verwateringseffect. Het is vergelijkbaar met het proces van het oplossen van iets in water om het vervolgens te koken zodat het water verdampt en de oorspronkelijk opgeloste zaken weer materialiseren en zichtbaar worden. Turbulentie Iedereen die wel eens goed heeft gekeken naar kokend water, weet dat het water een steeds grotere turbulentie vertoont naarmate het kookpunt nadert. Uiteindelijk wordt het een borrelend en chaotisch bewegend geheel zonder enige structuur. Deze turbulentie zal ook kenmerkend zijn voor de weg die ons leidt van de huidige toestand naar de toekomst. Het wegnemen van leverage uit de verschillende
16
systemen zal veel turbulentie, chaos en onzekerheid met zich meebrengen. De financiële wereld heeft hiervan al een voorproefje gehad. Bijvoorbeeld banken en beleggers die in de problemen komen en elkaar wantrouwen, en overheden en centrale banken die actie moeten nemen maar eigenlijk niet over de juiste middelen beschikken. De eerste storm lijkt inmiddels geluwd maar binnen niet al te lange tijd zal de reële economie de gevolgen ondervinden van de huidige crisis en zal een nieuwe crisis zich aandienen. De kredietcrisis zal overgaan in een schuldencrisis die waarschijnlijk alleen via “de harde weg” opgelost kan worden. Een proces dat vele jaren kan duren, waarbij verschillende crises elkaar zullen opvolgen. Conflicten Bovenstaand „kookproces‟ is ook zichtbaar op andere niveau‟s. Een lange periode van globalisering wordt gevolgd door een periode van deglobalisering. Landen en machten trekken zich terug uit het voor hun onbeheersbare deel van de wereld om die energie en die middelen te gebruiken voor het oplossen van eigen problemen. Ook dit gaat niet zonder slag of stoot. Het opgeven van macht gaat namelijk niet altijd vrijwillig. Er zullen conflicten ontstaan. Niet alleen geografische conflicten maar ook handelsconflicten. De drang tot protectionisme van eigen ondernemingen en belangen neemt toe. Nationalistische tendensen steken her en der de kop op. Sociale onrust Ook op sociaal-maatschappelijk niveau moeten landen en samenlevingen problemen oplossen. China zal, als een van de nieuwe machtsfactoren, intern orde op zaken moeten stellen. De kwestie Tibet is daar een voorbeeld van maar ook de problemen rond de agrarische bevolking. In het Westen zullen
17
we de onrust tussen de verschillende religies onder ogen moeten zien, evenals de kloof tussen arm en rijk. Milieu De natuurlijke omgeving waarin we leven is ook onderdeel van het probleem. Op deze omgeving is een zware wissel getrokken. We hebben in feite een grote hefboom op de energetische verbinding met de mensheid gezet. Het gevolg is enorme vervuiling en roofbouw op grondstoffen en voedingsstoffen. Bovendien krijgen we in de toekomst steeds meer te maken met extreme weers- en klimaatveranderingen. Het aantal aardbevingen en andere rampen zoals epidemieën neemt hoogstwaarschijnlijk toe. De voorspelbaarheid van rampen daarentegen neem echter af vanwege achterhaalde modellen en foute aannames. De mens Als laatste maar zeker niet het minst belangrijke aspect willen we de turbulentie op het persoonlijke vlak aankaarten. Ook hier speelt verwatering van waarden een belangrijke rol, wat op zich niet verrassend is. Zo heeft iedereen wel eens te maken gehad met een gesprekspartner die tijdens een etentje of vergadering continu belt, mailt of sms‟t, waardoor je je onbelangrijk voelt. Dit duidt erop dat de verbinding minder energetische waarde heeft. Deze persoonlijke onzekerheid wordt nog eens versterkt door bovengenoemde veranderingen en turbulentie waardoor we ons afvragen wie we zijn, wat we zijn en hoe en met wie we verder moeten. Controle en zekerheid Uiteindelijk moet deze turbulentie en onzekerheid ergens toe leiden en het liefst tot iets beters. Waarschijnlijk is dat ook zo. Bovenstaande processen en ontwikkelingen geven aan dat we een niet beheersbare, niet controleerbare wereld hebben gecreëerd vol onzekerheden. Een wereld waarin de risico‟s enorm groot zijn vanwege de directe niet-duurzame
18
verbindingen en door de onderlinge verbanden van alle (sub)systemen. Mensen willen echter controle, zekerheid en een goed gevoel. Om dit te bereiken wordt het grote systeem opgesplitst in vele kleine systemen. Een probleem in een overzichtelijke omgeving met beperkte externe invloeden (zowel intern als extern) is beter te herkennen, meestal minder complex en dus beter op te lossen. Om het probleem van leverage op te lossen moeten we dus kleinere eenheden creëren, wat resulteert in een soort celstructuur. Zoals eerder vermeld is deglobalisering in opmars. Landen gaan onafhankelijker functioneren, samenlevingen zullen hun naam eer aan doen en de natuur wordt meer ontzien en minder misbruikt. Structuur Bij het cellenstructuursysteem blijven de cellen in verbinding met elkaar. De verbindingen zijn echter duurzaam en hecht. Iedere cel, iedere structuur en ieder systeem zet zijn of haar kwaliteiten in ten gunste van de ander. Niet op grond van geldelijk gewin of erkenning maar op basis van erkenning en wederzijds vertrouwen. Dit alles is overigens geen achteruitgang. We hebben het wel over afbraak gehad van oude structuren maar de nieuwe structuren worden op een hoger bewustzijnsniveau opgezet en uitgebreid tot de volgende vernieuwing. Geld wordt weer een ruilmiddel en niet iets waar we onze persoonlijke waarde aan ontlenen. We worden weer mens onder de mensen. De financiële sector krijgt in de komende jaren te maken met ingrijpende periodes die, na een adempauze, elkaar snel opvolgen en veel overeenkomst vertonen met de recente kredietcrisis. De sector gaat niet geheel ten onder maar de periodes zijn zeer storend voor de financiële handel omdat mensen teruggeworpen worden op basisbegrippen die ze als het ware hebben vergeten.
19
Ontegenzeggelijk wordt de waarde van een mens dan niet meer uitgedrukt in zijn financiële status, maar gebaseerd op de aanspreekbaarheid van wie hij feitelijk is. Dit verlegt grenzen tussen mensen omdat personen die vaak groot aanzien genoten op basis van hun financiële roem, zich plotseling naar menselijke maatstaven dienden te bewijzen. Van deze periodes valt (nog) niet te zeggen wanneer ze plaatsvinden, maar ze dienen wel al in de geest voorbereid te worden. De inhoud van dit boek is bedoeld als onderdeel van die voorbereiding.
20
De schijn van controle en zekerheid De kredietcrisis die zich eind 2007 openbaarde is een van de manifestaties van de turbulentie die we mogen verwachten. Deze kredietcrisis roept de vraag op waar we precies staan en welke processen zich afspelen in de financiële en economische omgeving. Zoals bijna altijd het geval is tijdens een crisis, hebben alle betrokkenen bij het zoeken naar een oplossing de hoop gevestigd op de overheid en daaraan gelieerde instellingen, zoals de centrale banken van de westerse wereld. De grote onzekerheid en het gebrek aan vertrouwen in zichzelf en in elkaar leidt tot de bevriezing van processen en een toenemende turbulentie. Beide zijn vaak elkaars oorzaak en gevolg. Interventie De roep om het ingrijpen van voornoemde instellingen is meestal niet tevergeefs. Zeker niet bij een crisis van deze omvang waarbij het voortbestaan van het huidige financiële systeem op het spel staat. Het proces van ingrijpen wordt niet altijd door iedereen gesteund. We willen hier geen oordeel geven of ingrijpen of dit in dit geval verantwoord of ethisch juist was. Dit verschilt namelijk per crisis. De belangen moeten daarom ieder keer zorgvuldig worden afgewogen. Wel willen we kijken naar het proces van interveniëren en de daaruit voortvloeiende gevolgen. Meebewegen Het beeld dat we bij een crisis hebben is dat van een dwarrelend blad. Het beweegt in een inconsistent patroon. Het is geen vloeiende beweging maar een sterk fluctuerende beweging die niet te voorspellen is. Ingrijpen in wat zich uiterlijk gezien voordoet, is zeer risicovol omdat je daarmee als het ware controle wilt krijgen over een besturing die er eigenlijk niet is.
21
Het is beter de ingezette beweging op een meer natuurlijke wijze te volgen en deze vanuit de verbinding met de beweging te begeleiden in plaats van te besturen. Het maakt dat wie ingrijpt bij de eerste val meer bedrogen uitkomt in zijn tekort aan vermogen om de val te remmen dan degene die vanuit een sterk analytisch oog de val constructief volgt, de bewegingsbanen daarvan onderschrijft en als het ware daar vanuit het vervolg gaat indenken. Deze persoon richt zich tegelijkertijd op om de val op het juiste moment te belemmeren. Het grote risico bij het opvangen van een vallend blad is namelijk dat als men het niet in de breedte opvangt, maar slechts een puntje van het blad raakt. Daardoor zal het nog sneller vallen. Dit geldt ook voor de omgang met de problemen op de financiële markten.
22
Maatschappelijke ontwikkelingen Alvorens op de meer bekende sociaal-maatschappelijke onderwerpen in te gaan, staan we eerst stil bij een tweetal fenomenen die zich de laatste jaren steeds sterker manifesteerden. Sjacheraars en de zogenaamde Raiders (veelal Hedgefunds en Private Equity partijen). Deze laatste groep is door de ontwikkelingen op de financiële markten in 2008 niet meer zo actief als voor de kredietcrisis. De effecten van hun gedrag zijn echter nog steeds pijnlijk zichtbaar en zullen nog enige tijd doorwerken. De sjacheraars zijn nog steeds een factor van betekenis. De fraudezaak rond Madoff (zie kader) is hier een voorlopig triest hoogtepunt van. Dit fenomeen wordt steeds groter en sterker. Het kennisniveau binnen dit collectieve veld is bijzonder gegroeid de laatste 20 à 30 jaar. In feite ontwikkelt zich een onzichtbaar wereldnet van individuen die ieder voor zich naar beste kunnen mensen oplichten en indirect profijt hebben van de oplichtkunst van derden. Dit vertaalt zich naar een nog groter volume aan onwelverdiend geld. Het gaat hierbij overigens niet alleen om mensen die in de financiële wereld werkzaam zijn, maar juist ook om mensen in de wereld daaromheen. Hoewel de autoriteiten via ver- en verdergaande wet- en regelgeving proberen deze oplichterij te stoppen, blijkt de effectiviteit daarvan in de praktijk slechts zeer beperkt te zijn. Ten eerste zijn er altijd individuen die de regels kunnen en bewust willen omzeilen en ten tweede leeft bij consumenten in toenemende mate het idee dat door regulering en toezicht de risico‟s steeds kleiner worden. Juist hierdoor nemen zij dan weer (onbewust) extra risico.
23
Bernard Lawrence Madoff (“Bernie” voor intimi) wordt op 29 april 1938 in Queens, New York geboren. In 1960 richt hij de vennootschap Bernard L. Madoff Investment Securities LLC op. Deze vennootschap, die zich met name toelegt op marketmakingactiviteiten, zal in de loop der tijd uitgroeien tot één van de grootste op Wall Street. Een afdeling van deze vennootschap zou zich later bezighouden met de thans gewraakte (hedge fund) activiteiten. Madoff was echter eerst en vooral een grote marketmaker. Daarnaast was Madoff actief betrokken in de National Association of Securities Dealers (NASD), een brancheorganisatie voor effectenhandelaren. Madoff heeft een tijd als voorzitter van deze organisatie gefungeerd. De NASD was op haar beurt weer de grote motor achter de oprichting van de NASDAQ, thans de grootste aandelenbeurs van de Verenigde Staten. Ook van NASDAQ is Madoff bestuursvoorzitter geweest. Tenslotte werd Madoff veelvuldig door de Amerikaanse autoriteiten en toezichthouders geconsulteerd omtrent marktontwikkelingen en over regelgeving; zo heeft Madoff enige tijd een adviescommissie van de Securities and Exchange Commission (de SEC, de Amerikaanse effectentoezichthouder) voorgezeten. Madoff is daarmee bijna 50 jaar actief geweest in de Amerikaanse effectenwereld, en kon zonder twijfel als één van de iconen daarvan worden beschouwd. Madoff verrichtte naast vorenvermelde werkzaamheden ook veel werk als bestuurslid van enkele non-profit organisaties en goede doelen stichtingen, en stond bekend als een groot filantroop. Laatstgenoemd imago is nu duidelijk verleden tijd. Op 10 december 2008 biechtte Madoff aan zijn zoons op dat zijn hedgefundactiviteiten frauduleus waren. De daarop volgende dag is Madoff door de FBI gearresteerd, en vijf dagen later is een curator benoemd door de rechtbank die moet trachten vermogensbestanddelen te achterhalen en te verzilveren om Madoff‟s crediteuren zoveel mogelijk te voldoen. De schade wordt geschat op een bedrag van tussen de 15 miljard en 50 miljard US dollar.
Sjacheraars
24
Een van de minder bekende negatieve factoren in het economische bestel is het circuit van sjacheraars. Dit zijn individuen die op persoonlijke titel, los van banken en sociaal gereguleerde financiële stelsels, mensen op basis van eigen beleid structureel benadelen. Ze hebben allemaal zo hun eigen economische voorwaarden, gebaseerd op het voor hen meest gunstige winstperspectief. Hoewel we dit soort activiteiten vaak als incidenten afdoen, zijn er wereldwijd zoveel van deze individuen actief dat door hun aaneenrijging een collectief veld ontstaat dat zichzelf voedt waardoor zij in toenemende mate kunnen uitmunten. Raiders als dagjesmensen Een andere tendens die we de afgelopen jaren zagen is dat veel investeerders zich gedroegen als dagjesmensen. Zij kijken bijna alleen naar gewin op korte termijn en zijn niet bezig met een toekomstvisie, tenzij deze geldelijk gewin oplevert. Deze tendens begint een zorgelijke omvang te krijgen. Je kunt niet een kip kaal plukken en vervolgens zeggen:‟Ik ga mijn aandacht maar weer eens op een andere omgeving richten om daar die zelfde slag te maken‟. Investeren vraagt veel meer om een visie op de toekomst, bijvoorbeeld het ontwikkelen van sociale netwerken, sociale rechtvaardigheid en een gebied als geheel, in plaats van zakelijk te kijken waar de grootste slag kan worden gemaakt in termen van winstbejag alleen. Om dit toekomstgerichte investeren te waarborgen dient een rechtsgeldig systeem ingericht te worden.
25
Sociale verbindingen Gelijkheid van rechten Tijdens een economische crisis wordt in het algemeen de nadruk gelegd op de financiële en economische kant van de zaak. De problemen worden benaderd met een bedrijfsmatige, cijfermatige insteek. Het economische systeem dient een geïntegreerd geheel te zijn van twee subsystemen, te weten het sociale en het financiële systeem. Maar door de nadruk te leggen op de financiën is het economische systeem ontdaan van zijn sociale karakter. En zo wordt de waardegevoeligheid van de economie het sterkst bepaald door de rijkste landen; landen die uit het oog verliezen dat zij mede de sociale armoede dragen van andere landen. Onze welvaart is niet doorberekend naar de verdelingsfactor die op wereldniveau noodzakelijk is. Men zou, op het niveau van besturen en leidinggeven, de gemeenschappelijkheid moeten erkennen en ervoor zorgen dat sociale voorzieningen een onderdeel van de oplossing zijn. Kwetsbare groepen in de samenleving, zoals kinderen, krijgen vaak geen rechtvaardige ontwikkelingskans. De rijkdom dient socialer te worden verdeeld onder ieder land en iedere wereldburger. Vriendschap en wederdienst Als de sociale verbindingen achterblijven en de economie van bepaalde landen aantrekt terwijl de rijkere landen minder grondstoffen, materialen etc. krijgen dan ze in werkelijkheid nodig hebben om hun welvaart op peil te houden, zal geen sprake zijn van wederdienst, zeker niet als daarnaast onvoldoende vriendschap bestaat tussen de betreffende landen. Deze wederdiensten zijn echter noodzakelijk om de groei van de verschillende economische centra gaande te houden. Het gevaar bestaat dat bepaalde wederdiensten worden afgedwongen als deze niet meer geleverd worden.
26
Nu al zien we tekorten ontstaan in energie en een aantal grondstoffen, onder andere voedingsmiddelen. Dit geldt in principe wereldwijd, maar doet zich met name voor in bepaalde snelgroeiende landen. Indien deze landen te weinig middelen in en van eigen bodem hebben en dus te weinig zelfbekrachtigend kunnen werken in hun economische drang, zullen zij wellicht hun invloedssfeer direct of indirect willen uitbreiden naar andere gebieden, om de benodigde middelen op te eisen. Een belangrijke factor hierbij is hoe historische banden tussen de verschillende landen en regio‟s zijn gevormd. Landen die elkaar hebben leren kennen als sociaal onrechtvaardig, reageren overgevoelig op iedere actie in hun richting. Landen zonder historische banden, of juist met een positieve band, kiezen vooral vrijwillige en daarmee beter gedragen samenwerkingsvormen. Arbeidsparticipatie In economische zin is de markt erg rigide geworden qua leeftijdsopbouw binnen de groep van mensen werkzaam in bepaalde sectoren. Mensen ouder dan 30-40 jaar moeten bovengemiddeld goed zijn in hun vakgebied om niet weggewerkt te worden teneinde het productieproces zo voordelig mogelijk, maar ook zo snel mogelijk te laten verlopen. Dat is een onrechtvaardigheid die steeds grotere vormen aanneemt omdat men de kosten van het productieproces niet berekent als optelsom door alle leeftijdslagen heen, maar eenzijdig voor de leeftijdsgroep tot 30-40 jaar. Eenmaal in het arbeidsproces gestapt, hebben mensen het recht dat naar beste kunnen af te maken. Een klein procentueel verschil in productiviteit mag hun kansen op de arbeidsmarkt niet ruïneren. Mensen moeten niet worden gedwongen uit te blinken omdat ze anders niet kunnen blijven.
27
Het doorberekenen van kosten door alle leeftijdslagen heen, ofwel kostprijsberekening rekening houdend met een mogelijk afnemende arbeidsproductiviteit, kan voorkomen dat men gedemotiveerd raakt om te werken. Een betere motivatie leidt tot minder gevoelens van depressiviteit en tot minder lichamelijke klachten. Dit voorkomt op haar beurt een minder verzwaarde maatschappelijke belasting. Ofwel, een lagere druk op het sociaal-financiële vangnet van de maatschappij.
28
Welvaart en welzijn Sociale armoede In menige cultuur leidt sociale „armoede‟ een verborgen bestaan. De huidige welvaartsculturen, op dit moment de economische rijkere landen, laten zich er nog veel aan gelegen liggen om de sociale „armoede‟, die niet gerelateerd is aan financiële armoede, uit de aandacht te houden. De media besteden zo nu en dan wel eens aandacht aan dit onderwerp, maar men heeft meer de neiging de financiële welvarendheid te benadrukken en de voortgang die men daarin maakt, dan langdurig bovenmatig stil te staan bij de beperkte verantwoording die men neemt op terreinen waar men die juist onvoorwaardelijk zou moeten nemen. Een voorbeeld is de gezondheidszorg. Hier is vaak sprake van een scheve verhouding tussen de gehonoreerde medische behandeling en medicatie, in relatie tot de individuele zorg op het menselijk vlak. De prioriteit van de te kiezen middelen en vormen van zorg wordt vaak te eenzijdig bepaald. Het is niet altijd zo dat financiële weldaad sociale intermenselijke zorg inhoudelijk verbetert. Die heeft namelijk meer te maken met werkelijke betrokkenheid van mens tot mens. In de zogenaamd economisch welvarende gebieden heerst veel meer neerslachtigheid dan gedacht. Door de onzorgvuldige omgang met de intermenselijke sociale factoren in de samenleving, zoals bijvoorbeeld bejaarden en mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, kunnen juist deze groepen maar beperkt aanhaken bij de sociale welvaart. Deze sociale „armoede‟ vermindert de energie die kan uitgaan van het positieve samengaan van mensen. Het wegstromen van deze natuurlijke samenhang werkt indirect door op het collectieve veld, vooral als de ongenoegens economisch hun weerslag vinden. Vervolgens resoneert het economische veld op deze mensen en versterkt weer de neerslachtigheid. Dit geldt dus met name voor
29
welvarende landen waar de emotionele gevoeligheden van de eigen bevolking te weinig serieus worden genomen en mensen wel een serieuze benadering verwachten. De economische ontwikkeling krijgt dan als het ware een loden last mee te dragen. Arm en rijk Het verschil tussen rijk en arm wordt nog altijd groter. Dit veroorzaakt voor bepaalde (grote) groepen mensen steeds meer innerlijk verdriet omdat financieel gemakzuchtig leven alleen is weggelegd voor enkele personen, instellingen en landen die het geld „competent‟ lijken te beheren. Deze blijken echter zeer eenzijdig op zichzelf gericht te zijn en daarmee in wezen incompetent in de sociale samenhang van een (wereld)gemeenschap omdat de financiële overdaad aan middelen hierdoor niet de grotere (mensen)gemeenschap ten goede komt. Dit betekent niet dat enkelingen niet financieel rijker kunnen zijn. Bovenstaande geeft aan dat financiën niet altijd op een positieve wijze worden ingezet om de maatschappij als geheel te versterken. Niet iedereen heeft de kwaliteiten om geld goed te genereren en beheren. Sommige mensen hebben andere kwaliteiten. Mensen kennen vele kwaliteiten. Het is echter alsof de kwaliteit van geld beheren en geld aantrekken hoger gewaardeerd wordt dan andere kwaliteiten die ook van belang zijn. Het is goed om op een heel wezenlijk niveau te beseffen dat iedereen eigen kwaliteiten heeft en dat er gelukkig een grote diversiteit van kwaliteiten is. Deze kwaliteiten zijn niet alleen belangrijk voor het individu, maar hebben ook altijd iets te betekenen voor de gemeenschap. Door neer te kijken op mensen die niet het talent bezitten van geldwinning, worden de verschillen tussen arm en rijk zo breed uitgemeten, dat het iets fundamenteels ontwricht. Namelijk de kracht van
30
gebundelde kwaliteiten voor het creëren van een gezonde vitale gemeenschap. Er zijn ook mensen die geld hebben en het bijzonder getalenteerd uitzetten om gebieden, mensen, en projecten financieel te ondersteunen. Hiermee laten ze iets bijzonders gebeuren wat anders niet zou gebeuren. Dat is ook de essentie van financiële stromen: we mogen er uit putten om onze wezenlijke kwaliteiten te ontwikkelen en daarin „innerlijk rijk‟ te worden. Dit doen we door ons te mogen ontwikkelen als mens opdat we ons positief kunnen inzetten naar ons zelf, onze dierbaren en de wereldgemeenschap in de breedste zin van het woord. Geld is slechts een middel om wezenlijke doelen te vertolken en te verwezenlijken. En niet meer dan dat. Zaken gaan niet goed als het wezenlijke doel niet in acht wordt genomen, wat ook geldt voor de gehele wereldeconomie.
31
Transformatie van het financieel bestel Goud, geld en waarde Met alle onrust en onzekerheid in de wereld en de mogelijke veranderingen die ons te wachten staan, wordt op financieel gebied zekerheid gezocht in edelmetalen en met name in goud. Men is ervan overtuigd dat goud in alle tijden, maar vooral in onzekere tijden, waardevast is. Men denkt dat goud bescherming en zekerheid biedt tijdens een economische crisis en bescherming biedt tegen allerlei vormen van geldontwaarding. Goud wordt in feite beschouwd als basis en anker voor de wereldeconomie. Hoewel de waarde van goud in het verleden vele malen is bewezen, zullen de toekomstige bewegingen uitwijzen dat goud iets van haar glans verliest. Goud is niet eetbaar en ook geen echte basisbehoefte van de mens. Grondstoffen in algemene zin, en daar dus uitdrukkelijk bij inbegrepen voedsel, zijn waardevoller dan goud. Goud wordt vereenzelvigd met weldaad en dus als positief beoordeeld. Daarnaast wordt het gebruikt om iemand te prijzen, bijvoorbeeld in de relatiesfeer. Eigenlijk is goud nietszeggender dan het lijkt. In principe is het een bijzondere grondstof met een bijzondere uitstraling maar als betaalmiddel is het onvoldoende. Door alle onrust en veranderingen gaat de maatschappij zich ontwikkelen en manifesteren in een soort celstructuur, waarbij sociale verbindingen een veel grotere rol spelen dan nu het geval is. Door al deze ontwikkelingen zal ook het geldstelsel moeten veranderen. Geld verliest zijn waarde als machtsmiddel en als vorm om iemands waarde te bepalen. De oorspronkelijke functie van geld als ruilmiddel moet terugkeren. Dit hoeft niet noodzakelijk in de vorm van goud te zijn. Uiteindelijk gaat het om vertrouwen in elkaar. Dit vertrouwen kan in de genoemde maatschappelijke
32
celstructuur c.q. socialere maatschappij beter worden opgebouwd en verankerd dan in een onpersoonlijke, niet verbonden wereld. Voedsel De bevrediging van een van de belangrijkste basisbehoeften van de mens, namelijk voedsel, is voor de wereldeconomie veel belangrijker dan het opbouwen van vermogen in de vorm van geld of goud. Men moet zich veel meer richten op de teelt van gewassen die een langdurig bestaansrecht hebben in houdbaarheid na de oogst. Dit zijn met name granen en bonen maar er zijn ook andere langdurig houdbare voedselproducten met een hoge voedselwaarde die essentieel zijn voor de menselijke ontwikkeling. Deze producten kunnen vanwege hun langdurige houdbaarheid in overvloed worden geproduceerd. Regionale overschotten kunnen worden verdeeld onder de regio‟s waar tijdelijke tekorten zijn. Wereldwijde overschotten kunnen worden opgeslagen voor perioden waarin tekorten optreden. Bio-industrie en energievoorziening spelen een belangrijke rol in het gebruik van voedsel. Veel, onder meer granen, wordt nu ingezet voor productiedieren en als brandstof voor energieopwekking. We dienen ons de vraag te stellen of de mate van gebruik in dit verband opweegt tegen de wereldwijde behoefte aan voedsel. Deze factoren gaan een rol spelen in de ontwikkeling van een nieuw en sociaal (geld)stelsel. Een (geld)stelsel dat is gebaseerd op hernieuwd vertrouwen en respect voor elkaars kwaliteiten en begrip voor elkaars tekortkomingen, zowel materieel als immaterieel. Een ander punt van aandacht in dit kader is dat landen, al of niet via Sovereign Wealth Funds (beleggingsfondsen die nationale begrotingsoverschotten beheren) en
33
ondernemingen, financiële middelen te risicovol inzetten. Zo nemen multinationale ondernemingen vaak gedwongen beslissingen onder druk van hedgefunds en privateequitypartijen. Zij verliezen hierbij de langetermijngedachte wel eens uit het oog en geven daarmee hun zekerheid ten behoeve van principiële basisbehoeften uit handen. Dit geldt ook voor bepaalde beslissingen van overheden. Zij leiden een buitengewoon verlies als ze de principiële waarden die gegrondvest zijn in hun kapitaalvermogen, poreus maken of zelfs vernietigen. De grondwaarde van de dollar De Amerikaanse dollar wordt nog altijd beschouwd als de wereldvaluta. De dollar is echter in de loop der tijd steeds minder stabiel geworden. Niet in de laatste plaats door het proces van globalisering en de economische opkomst van landen als China, Zuid Korea, de Arabische (olie)staten en Rusland. De toekomstige rol van de dollar is dan ook in toenemende mate onderwerp van discussie. Het is duidelijk dat de Verenigde Staten van Amerika in economisch en financieel opzicht voor grote uitdagingen staan. Zij worden in steeds grotere mate afhankelijk van de financiering van hun economie door de eerder genoemde landen. De grote staatsfondsen van andere landen bezitten inmiddels staatsleningen van de Verenigde Staten ter waarde van honderden miljarden dollars. Simpel gezegd: de Verenigde Staten hebben een probleem. De economie is in het slop geraakt, de overheidsfinanciën verslechteren en de dollar verliest op langere termijn gezien zijn kracht. Om deze problemen het hoofd te bieden is de Verenigde Staten grotendeels afhankelijk van externe financiers en handelspartners. Op hun beurt zijn deze financiers en handelspartners gebaat bij een sterke economie in de Verenigde Staten. Dit leidt immers op termijn tot een
34
sterke dollar en betere vooruitzichten voor de aflossing van de staatsschulden door de Verenigde Staten. Alle ingrediënten voor een goede samenwerking tussen de betrokken partijen zijn derhalve aanwezig. Helaas zien we niet dat deze partijen samen op zoek zijn naar oplossingen. Oplossingen waar zij samen de vruchten van kunnen plukken. In plaats daarvan is ieder voor zich bezig zijn eigen belangen zoveel mogelijk veilig te stellen, of waar mogelijk zijn positie te gebruiken om de ander op een negatieve wijze te beïnvloeden en/of onder druk te zetten. Om de status van de dollar in deze context te duiden, koppelen we de dollar aan grondprijzen. Door de geschiedenis heen zijn deze altijd belangrijk gebleken en gebleven. Wie de grond beheert, heeft namelijk zeggenschap over de wijze waarop deze ingezet wordt en hoe daarmee wordt omgegaan. Onze huidige kijk op de dollar hanteert de munt veel te weinig als beschrijvingsmiddel voor grondwaarde. We zien de munt eerder als iets waar de wereldeconomie op balanceert. In zijn naakte vorm is de dollar dus een grondwaarde. De wereldeconomie draaide de afgelopen eeuwen namelijk (bijna) geheel op producten die grondgerelateerd waren (landbouw, water en delfstoffen). Op dit moment is de grondwaarde van de dollar echter minder goed te bepalen omdat de waardering van grond nog steeds gerelateerd is aan de producten die van die grond vrijkomen. De economie is de laatste jaren echter verder veranderd en veel producten zijn geen grondproducten meer. Een groot aantal producten in de economie heeft daardoor ook niets meer te maken met grondstofkwaliteit. De opkomst van de dienstensector en de ontwikkelingen rondom de IT- en internetsector maken dat de economie niet meer goed terug te koppelen is naar de grondwaarde. Hiermee verliest de dollar zijn basis.
35
Nu de wereldeconomie in disbalans is, wordt de grondwaarde echter weer essentieel. Het is namelijk het enige of weinige waar men altijd op terug kan vallen. Dat is een belangrijk en vanuit historisch perspectief herkenbaar argument om de grondwaarde te kwantificeren. Maar in de huidige tijd stelt ons dit voor grote problemen. Er is sprake van vervuilde grond, delfstoffen die niet meer voorradig zijn, watergebieden die geen zuiver water meer leveren en voedselproductie die op niet duurzame wijze wordt gevoerd. Het beheer van de voedselketen ligt in de handen van enkelingen (bij grote nationale bedrijven en multinationals, maar ook in politiek opzicht). Daarmee is de grondwaarde overgedragen aan partijen die deze grond niet zuiver beheren. Ofwel, men ziet nog niet onder ogen dat de hele dollarkwestie c.q. de uitwisseling van en binnen het waardestelsel rondom de economie een afgeleide is van iets wat in wezen niet meer bestaat zoals het oorspronkelijk bestond. Namelijk: de grondwaarde. Om te voldoen aan de westerse maatstaven hebben veel economieën/landen de grond versneld misbruikt en vervuild. Zij hebben versneld water opgenomen zonder de zuiverheid daarvan te bewaren. Zij hebben onze ether verzwaard met afvalstoffen en hebben deze niet op tijd weten te reinigen. Hierdoor krijgen zij te maken met de uitstoot van hun producten en de nawerking daarvan op de samenleving. China is hier een goed voorbeeld van, maar zeker niet het enige. Wat nu gebeurt, is dat men “kost wat kost” de laatste delfstoffen wil bezitten ongeacht de schade die daardoor ontstaat. Vanuit het economisch denken wordt in alle werelddelen nog steeds zo snel mogelijk geproduceerd. Dit tast eigenlijk de basis van gezonde grond, zuiver water en gezonde lucht aan. Met grote gevolgen voor de lange termijn.
36
Voeg daarbij dat men eigenlijk macht met macht wil corrumperen en we zijn beland in een heilloze situatie. De uitdaging waar de wereldeconomie nu voor staat, is het reanimeren van de grondwaarde. De grond moet weer vruchtbaar en daarmee bouwrijp worden gemaakt. Water moet weer zuiver worden en al gebruikte delfstoffen moeten zoveel mogelijk gerecycled worden. Om dit te bereiken hebben we een overbruggingsfase nodig die vanuit een zuinig beleid optimaal benut dient te worden. Voor reanimatie is adequate zorg wereldwijd een vereiste. Om de reanimatie tot een goed einde te brengen, zou iedereen mee moeten doen. Men moet samenwerken bij het opschonen zodat de grondwaarde, de waterwaarde, luchtwaarde maar ook de recyclingwaarde van producten die voor hergebruik in aanmerking komen optimaal ingezet kunnen worden. Binnen dit proces moeten investeringen plaatsvinden in de toekomst. Wil men winstgevend denken vanuit economische begrippen in combinatie met duurzaamheid in en voor de samenleving, dan is alles wat hierin geïnvesteerd wordt levensbrengend.
37
Geografische beschouwingen Veel van de ontwikkelingen rond de grondwaarde zijn afhankelijk van gebeurtenissen op lokaal niveau. De ontwikkeling van landen en regio‟s op politiek, economisch en sociaal niveau is van wezenlijke invloed op de wijze waarop met de grondwaarde wordt omgegaan. Onderstaande paragrafen beschrijven voor de belangrijkste regio‟s wat deze ontwikkelingen zijn. De Verenigde Staten worden daarbij niet apart genoemd omdat hier al voldoende over geschreven is in de hoofdstukken over machtsverschuiving. Tevens is het hoofdstuk over de grondwaarde van de dollar impliciet een referentiekader voor de ontwikkelingen in dit deel van de wereld. De volgende regio‟s worden afzonderlijk besproken: Afrika, China, Europa, Zuid-Amerika en Rusland. In het kader van de opkomst van China als wereldmacht en de behoefte van China aan grondstoffen, is er speciale aandacht voor de relatie tussen Afrika en China. Afrika Als er een werelddeel is waar het verlies van grondwaarde en de processen op dit gebied duidelijk zichtbaar is, is het wel Afrika. Het gewone geluk dat men vroeger kende, is enorm aangetast omdat het deel van Afrika dat de westerse economie nastreeft, geconfronteerd wordt met verbroken familieverbanden en uiteengevallen leefgemeenschappen. Oorspronkelijke gemeenschappen die elkaar kenden en die met elkaar leefden. Men wist met de weinige middelen waarover men beschikte een optimaal psychologisch klimaat te scheppen. De verschillen tussen mensen onderling zijn de afgelopen jaren voortdurend gegroeid. Er is een verlangen ontstaan naar de zogenaamde heilzaamheid van de Westerse economie
38
terwijl juist deze een verbrokkeling van de samenleving teweeg heeft gebracht. Kijkend naar Afrika zien we een versplinterde economie waarin veel zaken weliswaar zeer goed ontwikkeld zijn, maar teveel in een eenzijdige richting. het zijn ontwikkelingen rond en binnen de groei van de economie en de samenleving die op zichzelf staan, zonder een zichtbare samenhang. Er is sprake van een hoog concurrentiebeslag. De mensen in goede doen vergeten te vaak hun achtergrond en hun oorsprong. Hierdoor wordt het achterland niet in dezelfde mate ontwikkeld. Daarnaast is een enorme eigengereidheid ontstaan die soms tot heel positieve resultaten leidt, maar soms ook bijzonder remmend werkt. Dit maakt het voor volgers moeilijk het juiste ontwikkelingspad te vinden. Dat pad wordt als het ware geblokkeerd door het vaak onsamenhangende gedrag van de mensen die voorop lopen. Men heeft soms het gevoel letterlijk en figuurlijk op een goudmijn te zitten. Daarom is men vooral met winstbejag bezig. Het beste (en mooiste) is echter als je gezamenlijk optrekt in een evenwichtige houding met gemeenschappelijke doelen. Natuurlijk vereist dit voorlopers, maar zij moeten beseffen dat deze voorloperspositie te danken is aan het verlangen van de achterban. Een achterban die men wellicht nooit zal ontmoeten. Een echte voorloper toont dankbaarheid naar de mensen die hem dragen, zelfs al neemt hij ze niet waar. Op een meer abstract niveau zijn alle gedachten die ertoe hebben bijgedragen dat mensen de kans kregen namens hun gemeenschap naar voren te treden, belangrijk in de honorering van hetgeen daaruit voortkomt. Als een leider in de vernieuwing te weinig bewust is dat hij wordt gedragen door een veld van gelijkgestemden, dan is hij vooral bezig met persoonlijk winstbejag, met zichzelf te prijzen over zijn prestaties. Hij vergeet dat zijn achterban niet in de positie verkeert zich net zo zichtbaar, eenduidig en
39
vormkrachtbestendig op te stellen. Dit doet de achterban tekort en maakt de energie die hij voortbrengt minder zuiver en duurzaam krachtig. Dit is precies wat nu gebeurt in Afrika. Zoals al gesteld is in de Afrikaanse maatschappij sprake van grote versplintering. Bijna iedereen is op een eilandje bezig zichzelf te vergroten en men ziet elkaar meer vanuit concurrentieperspectief dan vanuit de gemeenschappelijke intentie om Afrika te tillen naar een hoger economisch niveau. Daar komt bij dat men hier ook nog op een negatieve wijze in berust. Het gevolg is verwatering van de gemeenschaps- en familiebanden. Afrika‟s belangrijkste drijfveer is van de ondermaat naar de bovenmaat te klimmen. Men wil graag als bijzonder deskundig worden gezien. Men wil de laagdunkende benadering overstijgen van al die partijen die vanuit een soort innerlijke hoogmoed Afrika altijd bekritiseerden. Dit proces kan op termijn een negatieve invloed hebben op de ontwikkeling van het continent en zijn bewoners. Het vergroot de kans dat toekomstige generaties worden beperkt in de ontwikkeling van hun talenten. Dit proces vindt zijn oorsprong in de kolonisatie van Afrika. In deze tijd is een subpersoonlijkheid in de Afrikaanse aard geslopen die overkritisch is. Men vindt zichzelf niet of nauwelijks goed genoeg. Niet omdat men niet goed genoeg is, maar omdat de mensen zich nog gedreven voelen in hun bewijszucht. De overkritische subpersoonlijkheid wordt mede tot leven gewekt en geactiveerd door de aandacht die de economische wereld heeft voor Afrika. Dit komt vooral voort uit de aanwezigheid van grote hoeveelheden delfstoffen en vanwege het feit dat Afrika zich nooit heeft gerealiseerd dat het een rijk continent is.
40
De vraag die we ons nu kunnen stellen is: is de Afrikaan in staat om te komen tot winstdeling van de grondwaarde waarop hij leeft. Deze vraag is met name interessant omdat de Afrikaan zich altijd ondergeschikt heeft moeten betonen aan het alleenrecht van derden die zich superieur voelden. Daardoor werden door de jaren heen frustraties opgebouwd. Het is ontegenzeggelijk waar dat de Afrikaan achting wenst. Dat is zo ongeveer alles waar hij voor werkt. Hij wenst respect. De verleiding is groot om dit concreet te maken via financiën. Maar in principe is dit niet de juiste weg, omdat achting gaat over iemands ziel, iemands kern. Als de vertaalslag naar achting opnieuw (net als in het Westen) te eenzijdig plaatsvindt, zal ook hier frictie ontstaan. Als landen (met China voorop) de samenwerking met Afrika niet met wederzijds respect en achting opzetten en uitvoeren, maar vooral uit eigen gewin, is die samenwerking gedoemd te mislukken. Zonder de kans te krijgen zich te ontwikkelen naar een optimale en langdurig vruchtbare relatie. Dit zou in feite een tweede kolonisatieronde zijn. De eerste werd met geweld uitgevoerd, de tweede vindt plaats met geld. Het delen van de rijkdom van de Afrikaanse grondgebieden dient als een eervolle aangelegenheid te worden gezien. Op het moment dat mensen bereid zijn die rijkdommen te delen, dienen zij met oprecht respect te worden ontvangen. Op dit moment is er echter veel corruptie. Veel belanghebbenden proberen op slinkse wijze, tegen het wakkere bewustzijn van de Afrikaan in, verdoezelend grondgebieden aan te wenden voor andere economieën dan de Afrikaanse. Men probeert de partner er als het ware in te luizen. Dat getuigt niet bepaald van achting. Als we echt scherp kijken, zien we wel dat er steeds meer samenwerkingsvormen actief zijn onder de bewindvoering van mensen die weliswaar niet uit Afrika komen, maar de
41
economie van Afrika wel vanuit een goede intentie willen benutten. Ze doen dit voor zichzelf, maar willen tegelijkertijd ook andere delen van de wereld bevruchten. Ook al bestaat hier de intentie om de Afrikanen een beter leven te geven, dit is iets anders dan achting. Op dit punt is nog veel verbetering noodzakelijk. China Als het gaat om economische samenwerking is China een van de grootste en (belang)rijkste partners van Afrika. De vraag is wel of China in staat is Afrika de gewenste achting te schenken. China heeft namelijk een traditie van overheersing en opgelegd gezag. Het land is heel erg gewend aan de touwtjes te trekken. Op deze wijze heeft China door de eeuwen heen geprobeerd een wij-cultuur te creëren. Dit is namelijk een voorwaarde om de macht in handen te houden. De Afrikaan leeft van nature veel meer vanuit het principe van gaan waar de wind hem voert. Hij heeft niets op met machthebbers. China is opgevoed met eerbied voor macht. Ging het niet goedschiks dan maar kwaadschiks, maar macht moest en zou eerbiedwaardig worden behandeld. De echte Afrikaan heeft een gemoedsgesteldheid van binnenuit. Hij aanvaard bij onvermijdelijk voorkomend onrecht, maar voelt de noodzaak op een dieper niveau te oefenen in persoonlijke vrijheid. Het klinkt heel tegenstrijdig. De Afrikaan wil dus wel schikken, maar alleen zolang je niet aan zijn kern komt. Hij heeft als het ware een buffer in zijn persoonlijkheid ingebouwd waardoor hij zich ondergeschikt kan voordoen. Op het diepste niveau verbindt hij zich echter niet met deze rol. Dat is ook wat we in de hele slavenstrijd hebben gezien. Men gedroeg zich slaafs maar van binnen bleef men opstandig. De Chinese cultuur heeft een aantal duidelijk afwijkende kenmerken ten opzichte van Afrika en het Westen. In
42
tegenstelling tot de Afrikanen lijkt het erop dat bij de Chinezen sprake is van wezenlijke ondergeschiktheid. Hiërarchie en machtsdenken zitten verankerd in het wezen van China. In de spiritualiteitsbeleving zien we een wezenlijk verschil tussen China en het Westen. China wordt vaak positief geassocieerd met spiritualiteit. Deze spiritualiteit (bijvoorbeeld Zen) is voor een groot gedeelte echter gebaseerd op de leegte waarmee men in het geheel opgaat. Dit in tegenstelling tot de Westerse spiritualiteit. Daar is het heel belangrijk dat de mens zijn eigen individualiteit en zijn eigen uniciteit ervaart als een onderdeel van het geheel. En als je uniciteit werkelijk in je wezen is verankerd, dan valt jouw legpuzzeldeeltje op de juiste wijze samen met de legpuzzeldeeltjes van het grote geheel. Als je maar bent wie je werkelijk kunt zijn, ben je automatisch verbonden met het geheel. In China is het echter de leegte die vervloeit. China heeft hierin een geheel eigen proces te leren. Het land moet zich bewust worden van het feit dat de uniciteit van de mens het waardevolst is als men zich wezenlijk oprecht mag kennen en gedragen. Dat de mens niet ondergeschikt is aan het geheel, maar onderdeel en medestander daarvan. In China heeft men geprobeerd dit kunstmatig op te leggen. Men wilde wel dat de potentie van de mens het geheel diende, maar men accepteerde niet de mens als geheel. En vervolgens is gebleken dat de hele mens meer potentie heeft dan waar de staat hem toe oproept. Dit conflict tussen mens en staat moet binnen China zelf uitgevochten worden. De Chinees dient zich derhalve onvoorwaardelijk naar zichzelf te keren. Dit proces is ondergronds gaande in de Chinese cultuur. Mensen willen zich minder gezaghebbend opstellen omdat ze hun eigen innerlijke gezag, hun eigen uniciteit, centraal willen stellen. Dit maakt dat binnen de Chinese
43
cultuur nog het een en ander aan ontwikkelingen verwacht mag worden. Om het grote Chinese Rijk te realiseren dat men altijd voor ogen heeft gehad, moet de basis worden verzwaard naar een beter en breder fundament. Omdat het anders een luchtkasteel zal blijken te zijn. De samenwerking tussen China en Afrika De kenmerkende verschillen tussen Afrika en China zijn van wezenlijk belang voor de samenwerking die tussen deze twee partijen is opgestart. De duurzaamheid van de samenwerking kan aangetast worden als men zich hier geen rekenschap van geeft. Eigenlijk veroorloven de Afrikanen zich geen meesterschap en overmeesterschap van anderen meer. Dat verklaart ook de versplintering van de economie. De mensen die nu opstaan in de Afrikaanse economie handelen vanuit een bepaalde eigengereidheid. Ze willen het nu gewoon zelf voor het zeggen hebben. Indien de samenwerking tussen China en Afrika inderdaad onder druk komt te staan omdat Afrika niet meer wil leveren wat China denkt nodig te hebben voor zijn ontwikkeling en expansie, kan dit leiden tot conflicten. Conflicten die tot militair geweld kunnen leiden. Rechtstreeks, maar ook tussen pro- en anti-Chinese partijen in Afrika. Het samen optrekken van China en Afrika op economisch gebied op basis van eigen identiteit is dus niet op voorhand een vanzelfsprekendheid. China zal eerst binnen de eigen gelederen vernieuwing moeten doormaken om werkelijk wezenlijk gezaghebbend te zijn. Ofwel: als China leiding wil geven aan deze samenwerking, zal het land dat moeten doen vanuit achting voor Afrika. Onnatuurlijk gezag wordt door de Afrikaan namelijk niet langer geaccepteerd. De samenwerking tussen China en Afrika kan ook nog grote gevolgen hebben voor de binnenlandse situatie in China. Door
44
zich sterk op andere landen en specifiek op Afrika te richten ten behoeve van de benodigde grondstoffen, draagt China bij aan de ontwikkeling van de welvaart aldaar. Dit kan op den duur leiden tot ongenoegen en onrust bij de eigen (met name plattelands-) bevolking. Dit is een bron van een mogelijk intern conflict. De eigen bevolking kan zich daardoor achtergesteld voelen bij buitenlandse bevolkingsgroepen. De wijze waarop de Chinese gezaghebbers tot nu toe zijn omgegaan met dit soort conflicten is niet echt hoopgevend. Ondanks de groter wordende openheid van China blijven ze vasthouden aan het principe van overheersing op zielsniveau. De zeggenschap op het gebied van spiritualiteit en de richtlijnen voor geboortebeperking zijn hier goede voorbeelden van. China heeft dan ook nog een lange weg te gaan.
Een treffend voorbeeld van problemen die de samenwerking tussen China en Afrika met zich mee kan brengen, is het conflict van februari 2009 tussen Congo en China. In 2008 werd een overeenkomst getekend tussen beide landen ter waarde van 7 miljard euro. China kreeg hierbij concessies om over een periode van 20 jaar 422 duizend ton kobalt en 10 miljoen ton koper te ontginnen. In ruil daarvoor zou China wegen en spoorwegen aanleggen, ziekenhuizen en gezondheidscentra bouwen alsmede een aantal universiteiten. In de kleine lettertjes staat echter dat de Congolese staat miljarden moet terug betalen als de grondstoffen die China uit de mijnen haalt minder waard zijn dan 7 miljard euro. Als gevolg van de sterk gedaalde prijzen voor kobalt en koper is Congo in grote problemen gekomen. Zij moeten grote sommen geld aan China betalen, terwijl ze dat geld niet hebben. China op haar beurt weigert tot nu toe opnieuw te onderhandelen.
45
Europa Europa is een klinkende naam in de wereldpolitiek (we hebben het hier overigens over Europa zonder Rusland. Rusland zal apart worden behandeld). De nagestreefde eenheid is echter nog lang niet gerealiseerd. In het thema Europa bestaan nog enorme verschillen binnen de individuele landen en tussen de economische aard van landen onderling. De belangrijkste activiteiten lijken te worden geïnitieerd vanuit het westen van Europa. Dit is duidelijk de economische kern van Europa en het lijkt ook dat daar de grootste belangenverstrengelingen actief zijn. Dit westelijke Europa heeft van oudsher de traditie of de neiging zich overal als betweter mee te bemoeien. Het gevolg is dat de Europeaan niet altijd meer welkom is daar waar culturen zichzelf willen opwaarderen en van de Europeaan inschikkelijkheid gewenst wordt. Men is wel benieuwd naar de kennis in en van Europa, maar het zelf doen staat voorop. Om die reden zijn alleen echt dienstbare leiders welkom. Leiders die de regie en alles wat daarbij hoort over willen nemen en blijven volharden in betweterigheid worden er (meestal wel netjes) ook weer snel uitgewerkt. Men is bijvoorbeeld wel bereid om economische concepten over te nemen, maar geen mensen. De hulpvragers/ontvangers doen vriendelijk en voorkomend tegen het westerse Europa. Men is blij met de kennis die men opdoet. Maar op het moment dat men weet hoe te handelen, laten men de hulpverleners graag via de achterdeur weer naar buiten. Alleen de dienstbare leider die zich echt warm en geïnteresseerd opstelt, wordt gezien, gewaardeerd en erbij betrokken gehouden. Omdat men hem als vriendschappelijk ervaart. Met andere woorden, als de onderhandelingscultuur meer een cultuur wordt van samengaan en samenwerken, kunnen Europese leiders in de komende tijd meegroeien met wat andere landen trachten neer te zetten. Het betweterige
46
vingertje leidt er alleen maar toe dat de leiders keurig de deur wordt gewezen zodra zij hun kennis hebben overgedragen. Europa, en met name het Westen, zal zijn dienstbaarheid moeten tonen. Zuid-Amerika In Zuid-Amerika is op zich een levendig bewustzijn actief. Het is een volksaard die afwijkt van het gewone Amerika waarin men veel meer gerelateerd aan de eigen grondgebieden denkt en handelt. De Zuid-Amerikanen hebben moeite gezag van buitenaf te accepteren omdat men daar toch vaak laatdunkend in benaderd werd. Zij hebben vooral behoefte aan oorspronkelijk, vitaal en kunstzinnig gedrag. Men wil als het ware bruisen van leven, iets dat te maken heeft met een soort natuurlijk temperament. En men wil daar ook vooral van genieten. Alles hebben en niet genieten is echt uit den boze. Zuid-Amerika is dus niet zo maar te winnen via de financiële weg. Zeker niet als dit het leefklimaat aantast. Ook ZuidAmerikanen willen dus beoordelen of dat wat hun familierechtelijk (erfrechtelijk) toekomt, resoneert met wat hun aangeboden wordt. Het is een soort trotse aard, maar niet nadelig trots om het maar zo te benoemen. Ook Zuid-Amerika kent een soort familietraditie. Je bent wie je bent en men houdt zeker van plezier, genot en vermaak en ook wel van welstand, maar je moet het niet te hoog in de bol hebben. Uiteindelijk gaat het toch ook gewoon om een prettige manier van samen zijn met elkaar. In Zuid-Amerika verstaan ze ondanks al hun problemen de kunst van het leven nog. Uiteraard moeten ook zij in eerste instantie voorzien in de basisbehoeften. Maar de ZuidAmerikaan is in vergelijking met anderen minder snel te verleiden met materiële zaken.
47
Rusland Rusland is dorstig naar het beleven van meerwaarde. Het is een land dat zich inschikkelijk voordoet maar tegelijkertijd heel erg aan eigen macht hecht. Een land waar de waarden verschuiven wanneer de machthebbers veranderen. Het is alsof de zelfgerechtigde zijnskwaliteiten van de bevolking te vaak onderhevig zijn geweest aan wat machthebbers bepaalden. Hoewel Rusland een groot en machtig land is, is het in zijn geschiedenis geen weldoener voor het volk. Daardoor staat de Rus wat wankeler op de eigen benen. Er bestaat een diepe wens tot erkenning en vervulling van de basisbehoeften, zoals voedsel en schoon water. De Rus heeft die te vaak moeten missen. Het Russische volk is in het verleden vaak niet consistent benaderd. De turbulente geschiedenis van het land maakt dat de doorsnee Rus hunkert naar eigenwaarde. Hij hunkert daarnaar terwijl hij zich daar van nature niet stabiel in voelt. Dat houdt ook in dat Rusland zich als wereldmacht in zekere zin graag wat overheersend toont. Het uiterlijke optreden is niet voldoende landsgeaard, waardoor het niet als evenwichtig wordt ervaren. Land en bevolking zijn daardoor in disbalans. Het land doet zich machtiger voor dan het in werkelijkheid is. Men acteert en profiteert meer vanuit de zwakte van de ander dan vanuit de eigen sterkte. Er is in Rusland geen sprake van een stabiele samenleving. De Russen doen hun best en hopen dat het allemaal goed afloopt. Op economisch gebied is het echter een instabiele factor. Men wil een deel van de welvaart en de macht opeisen, maar doet dat vanuit een wankele achtergrond. Het zal voor Rusland moeilijk zijn een eenheid te vormen. Dit lukt alleen bij een regeringsklimaat dat zich echt dienstbaar
48
opstelt naar de gewone bevolking. Dat hen de kans geeft werkelijk gezien te worden. Daarbij moeten de machthebbers zich bewust zijn van het feit dat de bevolking zo is vergroeid met het verschijnsel machthebbers, dat men nog steeds gevoelig is voor macht. Er zit heel veel potentie in de Russische bevolking. Ook zit er veel vernieuwingslust. Beide aspecten moeten de kans hebben zich te ontplooien. Het volk moet gesteund worden door zijn leiders. Hier is over het algemeen gesproken nog geen sprake van.
49
Van oud naar nieuw In de voorgaande hoofdstukken hebben we vooral gekeken naar wat er de wereld gaande is. We hadden daarbij aandacht voor de economische, financiële, politieke en sociale ontwikkelingen en het groeiende bewustzijn op deze terreinen. Voorts hebben we gekeken naar de mogelijke impact van al deze ontwikkelingen op en in de verschillende geografische gebieden. Naast de onderlinge verbanden hebben we ook hier de diepere bewustzijnsbeweging trachten te beschrijven. Onze belangrijkste conclusie is dat we ons bevinden in een transformatieproces van oude systemen en structuren naar nieuwe. De kredietcrisis is daar een (materiële) manifestatie van. Het gehele financiële systeem, dat het boegbeeld en symbool was (en nog enigszins is) van de samenleving zoals we die opgebouwd hebben in de afgelopen decennia, heeft zijn glans verloren en is ingestort onder zijn eigen gewicht. Nu al is een aanvang gemaakt met het opruimen van een deel van deze oude structuren. Helaas laten oude structuren en systemen zich echter niet altijd even gemakkelijk vervangen. De acties die voortvloeien uit de turbulentie en chaos die de kredietcrisis heeft veroorzaakt, zijn veelal gebaseerd op verouderde kennis en instincten. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het teruggrijpen op keynesiaanse denkbeelden. Maar ook uit het benoemen van toezichthouders die nog werken vanuit die oude denkbeelden. De komende jaren blijven in het teken staan van het opruimen van oude structuren. In dit proces zullen zich nog veel problemen voordoen. Nog sterker: ze moeten zich voordoen. Gezien de snelheid en hevigheid van de veranderingen is het verstandig nu al te kijken naar de mogelijke inrichting van de nieuwe samenleving. De samenleving zal namelijk in al zijn geledingen veranderen. Wij willen bezien hoe de toekomst zich positief zou kunnen ontwikkelen ten bate van iedereen,
50
welke inzet dat van ons allen vraagt en hoe we ons doel het beste kunnen bereiken.
Keynesianisme is een politieke stroming, gebaseerd op de Keynesiaanse theorie, een economische theorie die op de ideeën van de Engelse econoom John Maynard Keynes (1883-1946) wordt gebaseerd. Die worden beschreven in zijn boek Algemene Theorie van Werkgelegenheid, Interest en Geld, dat hij in 1936 publiceerde als een antwoord op de Grote Depressie van de jaren '30. De keynesiaanse economie bevordert een gemengde economie, waarin zowel de overheid, als ook de privésector een belangrijke rol speelt. Het opkomen van het Keynesianisme markeerde het einde van de laissez-faire-economie (een economische theorie die ervan uit gaat dat de markten en de privésector op hun eigen houtje moeten opereren, zonder dat de overheid ertussen komt) en leidde tot de verzorgingsstaat zoals wij die nu kennen. Haaks op het keynesianisme staat het neoliberalisme, een tegenreactie waarin een minimale rol voor de overheid wordt bepleit. Critici van het neoliberalisme zien echter in de kredietcrisis in 2008 een bewijs voor het falen van die leer.
In Nederland zien we dat de overheid bij de reddingsoperaties van financiële instellingen, toezichthouders en bestuurders benoemd. De selectie van deze mensen vindt veelal plaats op basis van activiteiten en resultaten behaald in het verleden. Op weg naar een nieuwe inrichting van de samenleving en het financiële systeem in het bijzonder, zal blijken dat resultaten uit het verleden geen garantie zijn voor de toekomst. De zelfvoldaanheid rondom het bereikte in het verleden mag niet productief geacht worden voor de toekomst. Voorbeelden hiervan zijn de benoemingen bij ING en ABN Amro. (Meer hierover is te lezen in het Hoofdstuk “Nieuwe leiders”).
51
Gezond financieel stelsel: een aanvullende levensader Het financiële stelsel in de wereld bevindt zich in een afbraakc.q. ontbindingsproces. Het is aan herziening toe. Het is belangrijk dat we vanuit ons menselijk vermogen een andere kijk op het financiële stelsel ontwikkelen. We moeten het stelsel min of meer zien als een van de levensaderen van onze samenleving. We dienen daarom bij de aanleg van nieuwe levensaderen goed te bedenken dat de waarde hiervan voor alle mensen gelijk moet zijn. Anders wordt het stelsel niet aanvaard als energiegenererende en energiebrengende levensader. Mensen willen graag uitgenodigd worden mee te doen aan de ontwikkeling van een nieuw systeem. Zij willen zich betrokken voelen en deelnemen aan processen die algemeen erkend en geaccepteerd zijn. Veel van deze processen in onze samenleving zijn gelieerd geraakt aan het financiële stelsel. Betrokkenheid bij een proces betekent meestal dat je financieel over de brug moet komen. Dit is juist een van de fundamenten van de historische stabiliteit van het financiële stelsel. Mensen halen op een dieper bewustzijnsniveau voldoening uit het feit dat ze ergens bij horen en dat ook werkelijk kunnen bewerkstelligen. Zo vindt borging en ontwikkeling van de processen plaats en komt het uiteindelijke resultaat tot stand. Praktisch gezien werkt het als volgt. Iemand die kennis wil vergaren, koopt een boek, betaalt een krant, kijkt televisie en gaat naar evenementen toe om op de hoogte te blijven. Op het diepste niveau betekent dit echter dat je het gevoel heb ergens bij te horen en dat je interesse beantwoord wordt. Datzelfde geldt ook voor levensbehoeften. Deze hebben in letterlijke zin te maken met overleven. Voorbeelden zijn voedsel, huisvesting en gezondheidszorg. Je kunt hierover beschikken op voorwaarde dat je daar een inleg voor betaalt. Ook het financiële stelsel is op dit principe gebaseerd. Zelfs
52
binnen religieuze gemeenschappen worden tradities vaak op basis van donaties in stand gehouden. Ook hier is verbondenheid gekoppeld aan een financiële bijdrage. De hele samenleving is dus min of meer doorspekt van het mechanisme dat een financiële inzet vereist is om ergens bij te kunnen horen of om aan een verlangen te kunnen voldoen. De enige uitzondering hierop is de uitwisseling van zuivere liefde. Deze uitzondering is een bijzonder fenomeen, omdat mensen belangeloos geven en belangeloos ontvangen, zonder vooroverleg. Dit is volledig in tegenstelling tot het financiële stelsel. Een financieel stelsel is namelijk in zekere zin een vorm van vooroverleg. Het is een interactief spel dat ervoor zorgt dat je productmatig aan je trekken komt. Met andere woorden: wat je wenst te ontvangen, krijg je ook. Geven en ontvangen in vrijheid Waarom is het financiële stelsel geworden tot wat het nu is? Dit komt deels omdat de oorspronkelijke dienstbaarheid van het financiële stelsel aan de samenleving, namelijk ten behoeve van een uitruil van goederen en diensten, is omgekeerd. De samenleving is dienstbaar geworden aan het financiële stelsel. En geld en/of winst worden nu eenmaal anders beleefd als rechtmatig bewust en vanuit wezenlijke overtuiging wordt gehandeld, in plaats van alleen om rijkdom te vergaren. Als we dit doortrekken naar de eerder genoemde symbolische levensader in het menselijke systeem, kunnen we stellen dat een blokkade optreedt in die levensader wanneer het natuurlijk geven en ontvangen ondermijnd wordt. Bijvoorbeeld in de vorm van hebberigheid. Een persoon die niet uitreikt vanuit zijn wezen en puur handelt voor de financiële bevrediging blokkeert in feite de financiële energieader. Deze hebberigheid is afwezig als je gul geeft en in royale winst ontvangt. Als je oprecht hebt gegeven, gaat het
53
namelijk niet om de verdienste. Dan is het een natuureigen gegeven aan beide kanten. Dezelfde problematiek zien we in principe ook in het arbeidsproces. Uitzonderingen hierop zijn mensen die, tegen hun zin in, werken in een niet zuiver werkend bedrijf of niet zuivere bedrijfstak. Zij kunnen vaak echt niet anders omdat er geen mogelijkheid is op andere wijze te functioneren. Zij zijn wellicht uit noodzaak voor het onderhoud van hun kinderen of hun gezin en familie gebonden aan dit werk. Kunnen niet al te kieskeurig zijn omdat het werk wat zij het liefst zouden doen, voor hen niet beschikbaar is. Zij blokkeren het systeem niet. Mensen die berekenend uit zijn op grote winstdoelen, zonder echt te investeren door wezenlijk te geven, dat zijn de mensen die de levensader blokkeren. De diepere betekenis in deze context is voldoening. Met andere woorden: als je in je diepste wezen wordt bevredigd in de behoeftes die gerelateerd zijn aan menselijke vrijheid binnen de beweging die jouzelf dient, dan bereik je bevrediging. Met het accent op vrede. Als dit vervolgens ruimte overlaat aan anderen om eenzelfde proces door te maken, dan ontstaat positieve kracht. Feitelijk handelen In het meest brede perspectief zien we dat mensen veelal moe gepraat en moe gedacht zijn. Ook dit zien we terug in het financiële stelsel. Mensen raken overstuur omdat de problemen in en van het financiële stelsel als het ware een tekort aan wezenlijk geleid handelen uitbeelden. De oplossing is niet langer alleen een denkproces. Het is de mens die feitelijk moet veranderen. En wel zodanig dat hij zichzelf op een andere wijze bekrachtigt in het handelen naar buiten toe. In principe komt het op feitelijke handelingen aan. Deze behoefte aan handelen zien we op meerdere niveaus
54
ontstaan. Op economisch niveau, maar ook op politiek en sociaal niveau. De huidige problemen worden vooral besproken op een niveau dat nog geheel of in ieder geval voor het overgrote deel gerelateerd is aan de oude systemen. Bovendien ontbreekt bij veel mensen vaak de denkkracht om er op eigen niveau wat aan te doen. Op het meest universele niveau is echter bij iedereen een diep weten aanwezig. Diep van binnen weten we dat het bestaansrecht gebaseerd dient te zijn op andere normen en waarden dan wat nu in algemene zin, en in de rijkere landen ook vanuit een bepaalde vorm van luiheid, wordt gehanteerd. Dat maakt dat in wezen ieder mens daarop aanspreekbaar is. Door het verzwakken van ons eigen (ge)weten moeten we er echter aan herinnerd worden. Eenmaal wakker geworden, leeft het in ons alsof we het altijd geweten hebben. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak van een 16-jarige jongen na afloop van een lezing van Marieke. Zijn woorden waren: “Ik wist niet dat ik het wist. Maar toen u het zei, begreep ik dat ik het altijd al geweten heb.” Dit is het niveau waarop dit thema zich bevindt. Mensen weten al bij geboorte dat dit in deze fase van hun leven zou gaan gebeuren. De ontkenningsstrategieën die zich daarbij ontwikkelden, zijn menselijk van aard. Diep verborgen weten we al lang dat dit menselijk bewustzijn opgeschud moet worden. Niet alleen in de individuele mens, ook in de maatschappij. Onbewust weten we dat wereldbreed een grotere collectieve verantwoordelijkheid vereist is. Mensen in ontwikkelingslanden, dus mensen die niet aan de verrijking mee hebben kunnen doen, wachten hier al bijzonder lang op. Zij dragen al heel lang in hun verwerkingsprocessen de teleurstelling mee dat dit bewustzijn niet eerder massaal aan de oppervlakte kwam. En nu, nu het
55
proces wereldwijd gaande is, is het hen angstig te moede of het hun nu wel ten deel zal vallen.
56
Naar een nieuwe inrichting Als we een financiële geldstroom willen garanderen dan zijn bepaalde basisprincipes zeer belangrijk. Een van deze principes is dat men geeft gelijk men neemt. Het woord „nemen‟ moet in deze context eigenlijk worden gelezen als „ontvangen‟. De mens zou moeten streven naar de eigen vrije ontwikkeling op een heel diep innerlijk niveau. Met andere woorden, op een spiritueel niveau. De behoeftevoorziening komt op dit niveau steeds voort uit het feit dat de wezenlijke aard van de mens gevoed mag worden in zijn bestaansrecht. En dat men zich ervan bewust is dat deze behoeften zodanig bevredigd kunnen worden dat het bij anderen geen onnodige tekorten veroorzaakt. Dit principe schept ook mogelijkheden voor anderen. Want als iemand werkelijk zijn eigen behoeftesfeer volgt, creëert hij werkruimte voor anderen om producten of diensten in de markt te zetten die daaraan relateren. Veel van wat wij nodig hebben, blijkt bovendien in de samenleving of binnen de natuur in natuurlijk staat voor te komen. Het gaat vaak om eenvoudige zaken. Dat legt een veel minder groot beslag op natuur en milieu omdat behoeftes niet opgeschroefd hoeven te worden naar een kunstmatig verlangen. In zekere zin kun je zeggen dat de mens en daarmee de mensheid vasthoudt aan onnatuurlijke verlangens die geen wezenlijke bevrediging scheppen. Dit maakt dat gekunsteldheid hoogtij viert. Relateren dit aan het financiële stelsel dan blijkt dat een soort black-out gecreëerd is. De gekunsteldheid leidde tot het steeds verder oprekken van het stelsel, bijvoorbeeld door vergaande leverage en het vervagen van normen en waarden. Dit oprekken heeft ervoor gezorgd dat de elasticiteit uit het systeem is verdwenen. De veerkracht is weg.
57
Bij de vitalisering van het financieel-economisch systeem, moeten we terug naar de oorsprong. Wat zijn de waarden waar het werkelijk om gaat, hoe zijn we dit kwijt geraakt en hoe kunnen we hier het beste mee om gaan. Een terugkeer naar de grondwaarden van ons systeem Al enige tijd is een discussie gaande over een mogelijk tekort aan grondstoffen, voedsel(productie) schoon (drink)water en zuivere lucht. Ook het begrip duurzaamheid speelt daarbij een belangrijke rol. In wezen gaat het om de basisbehoeften van de mens en hun functie in de samenleving. De in de discussie geuite standpunten en meningen geven impliciet een beeld van de waardevastheid van denken van de verschillende partijen. Zo leren we niet alleen de mens kennen, maar ook de maatschappij zoals die zich om deze basisbehoeften heen heeft ontwikkeld. Ieder mens dient, naar beste vermogen, innerlijk verantwoording af te leggen aan zichzelf. Over wie hij is en wat hij nodig heeft om wezenlijk tot zijn recht te komen. Deze verantwoording is in de loop der jaren echter grotendeels in handen van derden gelegd en wordt daardoor inmiddels zeer eenzijdig beleden. We hebben als het ware kracht en macht weggeschonken. Deze worden nu beheerd door derden die niet altijd in staat zijn zich dienstbaar op te stellen. Niet naar anderen en niet naar het geheel. Het gevolg is dat het welzijn van de mens afhankelijk is geworden van beïnvloeding van buitenaf. Dit leidt er niet alleen toe dat we bewust teleurgesteld worden in onze omgeving, we hebben ook te weinig zelfbesef als het gaat om de verantwoording voor onze eigen primaire levensbehoeften. We zijn daar veel te ver vanaf komen te staan. We zijn simpelweg afnemers geworden van de producten die daarin voorzien. We drinken het water dat de regering ons belieft te geven en gebruiken het voedsel en de grondstoffen die derden ons aanbieden.
58
Door niet zelf de verantwoording te nemen voor de zorg voor onze primaire levensbehoeften maar deze over te dragen aan derden, is het niet of nauwelijks mogelijk in een ontspannen klimaat tot geestelijke en maatschappelijke ontwikkeling te komen. Dat maakt het moeilijk om psychologisch uit te groeien tot wie men in potentie is. Omdat we de primaire levensbehoeften afnemen van derden zijn we redelijk consequentieloos in een soort gemakzucht terechtgekomen. We worden immers zo goed verzorgd? We beseffen niet dat we een primaire zelfkracht uit handen hebben gegeven, wat gevolgen heeft voor onze toekomst. Het tijdperk waarin we klakkeloos kunnen accepteren wat anderen goed voor ons vinden, loopt namelijk ten einde. We zullen wereldwijd in zekere zin weer bereid moeten zijn zelf de verantwoording te dragen voor onze eerste levensbehoeften. We zullen ons van de moederborst van de wereldeconomie af moeten wenden om zelf de aarde dichterbij te bewerken voor haar giften. Dat het hiervoor vereiste bewustwordingsproces op gang is gekomen, blijkt wel uit de aandacht voor de discussie over dit onderwerp. Dit heeft een tweetal oorzaken. Ten eerste hebben de westerse landen te weinig aandacht gehad voor het onvermogen van wereldburgers elders om zelfverzorgend te zijn. Ten tweede accepteert de westerse maatschappij veel te gemakkelijk dat derden hun de basisbehoeften voorzien. Hierdoor is een disbalans ontstaan. Aan de ene kant bevinden zich de mensen die met veel moeite, kosten en persoonlijke inzet het meest essentiële proberen te bemachtigen. Aan de andere kant vinden we de mensen die leven in een overdaad van verzorging en dit niet op waarde weten te schatten. Deze disbalans wordt in stand gehouden door het manipulatief handelen van een aantal machthebbers. Niet alleen in de politiek, maar ook in de voedselketens zelf.
59
Veel persoonlijke onrust wordt veroorzaakt door het feit dat het onmogelijk is voor de mens zelfvoorzienend te zijn. Men is niet bij machte dat zelf weer ter hand te nemen. Het is nu eenmaal onmogelijk iedereen zijn eigen waterput te laten slaan en zijn eigen voedsel te laten verbouwen op de grond bij zijn huis. Dit is een belangrijke reden voor de uiteindelijke overmaat waarmee wij de verzorging van onze basisbehoeften uit handen hebben gegeven. Juist omdat die verantwoording al lange tijd in de handen van derden ligt, is het moeilijk op grote schaal de tegengestelde beweging op gang te krijgen. Op individueel niveau wordt wel een aanzet gedaan, maar het bewustwordingsproces is nog gaande. Bij de grote massa is dit nog niet geïncarneerd en geïntegreerd. We zien de laatste jaren wel steeds meer initiatieven ontstaan waarbij de bewogenheid groot is. Maar om op wereldniveau meer impact te krijgen, is een breder mandaat nodig. Oerprincipes Bij de discussie over grondwaarden en levensbehoeften, en met name die over water, is inzicht in en kennis van de waarde van het zuiver vrouwelijk en mannelijk oerprincipe essentieel. Beiden principes zijn vertegenwoordigd in ieder mens. Mensen realiseren zich nog te weinig wat dit echt betekent, in persoonlijke verantwoordelijkheid tot zichzelf, dan wel tot derden in relatie tot samenwerking met elkaar vanuit de aanvullende principes. Doorsnee kan men zeggen dat in mannen het mannelijk oerprincipe meer centraal staat en ontwikkeld is en in vrouwen het vrouwelijk oerprincipe. Echter binnen individuen zijn grote verschillen aanwezig en werkzaam. In de huidige samenleving, en in het bijzonder in de discussie over de verdeling van de grondstoffen, heeft het mannelijk oerprincipe stringent de overhand.
60
Het vrouwelijk oerprincipe is ondermeer gegrond in de zorgzaamheid voor het wezenlijk samen-ZIJN. Deze zorgzaamheid is op de achtergrond geraakt. Heel globaal en wellicht wat kort door de bocht nu, kunnen we zeggen dat het zuiver vrouwelijk oerprincipe staat voor de meerwaarde van ZIJN. Het zuiver vrouwelijk oerprincipe is het ware ZIJN. Het gewaar zijn, doorvoelend zijn en aanwezig zijn, ook daar waar de spreektaal niet meer vermag te spreken. Het is de optimale zorgzaamheid getroosten, en weet hebben van wat er zich op een non-verbaal niveau afspeelt, ongezegd, vanuit het werkelijk ervaren dat we met elkaar verbonden zijn. Als één lijdt, lijdt het geheel. Niet alleen het individu of een nabije situatie wordt ervaren maar ook het grotere collectieve veld wordt vanuit gevoelservaring beleefd en doorleefd. Mensen met een diepe zijnservaring hebben daar weet van, maar kunnen het veelal niet duiden in taal. Het is het zuiver aanvoelend vermogen waarvan je de betekenis ervaart en menigmaal bevestigt door simpelweg aanwezig te zijn indien mogelijk en gewenst. Met andere woorden: wat je ervaart en tegemoet komt. Je bent je gevoelsmatig bewust van je omgeving en dat wat werkelijk IS, ook al is dit veelal ongezien in waarneming voor anderen. Voorbeelden hierin zijn het afstemmend vermogen zich te richten tot het dierenleven, baby‟s die nog niet kunnen spreken en mensen in hun laatste levensfase die niet meer in staat zijn over te brengen waar hun zorg naar uitgaat. Het mannelijk oerprincipe is de toekomstbehoeder. Het is de daadkracht en de vormkracht, toekomstbrengend. Het is het principe van het helder denken. Het visuele aan materie gebonden, en daar vanuit de daadkracht welke zich door alles heen vormt. Hier speelt zich ook de taal af, in uitdrukking van vormkracht.
61
Het is belangrijk dat het vrouwelijk oerprincipe en het mannelijk oerprincipe tot een samenwerking komen. Het resultaat hiervan is de synthese van beiden in het helder weten. Dit is het uitgangspunt voor handelen en bevat de kunst om met inzet van het juiste principe op het juiste moment aanwezig te zijn. Zuivere afstemming op elkaar genereert immer meerwaarde en versterkt waardevastheid en toekomst behoedend acteren. Onzuivere oerprincipes leiden tot grote verwarring en verzwaring. Het onzuiver vrouwelijk oerprincipe leidt tot miskenninggevoelens en gedragingen van overemotionaliteit. Het onzuiver mannelijk oerprincipe leidt tot machtsuitoefening, negatieve hoogmoed en koud en berekend denken. Deze onzuivere oerprincipes hebben een sterke negatieve wisselwerking op elkaar en kunnen individuen en samenleving ontwrichten. Teveel eenzijdig en onzuiver mannelijk oerprincipe leidt uiteindelijk tot koud, helder denken. Bij teveel eenzijdig en onzuiver vrouwelijk oerprincipe overheerst emotie zonder dat van besluitvorming en daadkracht sprake is. Er zijn culturen met een overmaat aan emotionaliteit, waar een niet zuiver vrouwelijk oerprincipe actief is en/of met een overdaad aan niet zuiver mannelijke oerprincipe in berekend en meedogenloos denken. In het eerste geval is sprake van overemotionaliteit, in het tweede geval van macht en koude denkstructuren. Deze zijn niet in staat elkaar op een positieve manier te herkennen. De kunst is om wereldwijd en in alle facetten van de samenleving het zuiver vrouwelijk oerprincipe en het zuiver mannelijk oerprincipe als gelijkwaardige polen te onderkennen. Een juiste balans en onderlinge bestuiving van de beide oerprincipes kan leiden tot een grote meerwaarde en heelheid en geeft meerwaarde in toekomstbestendigheid.
62
We kunnen op dit moment beide onzuivere oerprincipes wereldwijd binnen zowel het bedrijfsleven als de politiek duidelijk herkennen. Zodra zich problemen voordoen, zien we een bepaalde mate van overemotionaliteit ontstaan die bij de leiders een tegengestelde beweging oproept. Zij gaan koel en helder denken zonder enig inzicht te willen verwerven in de overemotionaliteit van de betrokkenen. Deze aanpak lokt op zijn beurt weer overemotionaliteit uit, wat dan weer leidt tot steeds ongenaakbaarder beslissingsvormen. Op politiek niveau kan een sociaal ingerichte samenleving zich zo ontkrachten naar een totalitair systeem. Om deze vicieuze cirkel te doorbreken is het ontzettend belangrijk dat in de samenleving (specifiek in de politiek en het bedrijfsleven) meer kennis aanwezig is van deze oerprincipes. Nemen we de Verenigde Staten als voorbeeld. Daar is sprake van een soort machtsdenken met daaronder een zogenaamde genereuze boodschap. Een boodschap van welvaart en welzijn. Deze boodschap is alleen niet voldoende echt. Dit leidt onherroepelijk tot overemotionaliteit onder de bevolkingsgroepen en de landen die getroffen worden door dit machtsdenken. Zolang geen inzicht en begrip is voor de werkelijke emoties en gevoeligheden van de betrokken partijen, en men dus respectloos wordt benaderd binnen de trauma‟s die als gevolg hiervan (zijn) ontstaan, kan grote onrust ontstaan en kan de wereldeconomie niet floreren. De Verenigde Staten lopen dan ook de kans geconfronteerd te worden aldaar met binnenlandse onrust en onlusten tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Daarnaast zijn de Verenigde Staten actief in regio‟s als Irak en Afghanistan, waar zij trachten hun belangen te borgen onder het mom van vredesmissies. De tegenstand van de plaatselijke bevolking daar blijft echter onverminderd groot zolang het vrouwelijke oerprincipe niet ingezet wordt door het betreffende land zelf en de „strategische indringer‟. Men zal
63
moeten herkennen en erkennen wat de bevolking heeft doorstaan op gevoelsniveau. Pas dan kan rust komen in de diepere emotielagen en kunnen de onverwerkte trauma‟s van deze landen worden verwerkt. Als de Verenigde Staten volharden in het huidige koude en economische denken, in hun pogingen het bestuur van die landen naar hun hand te zetten, zal de situatie niet verbeteren, maar blijft het risico aanwezig dat dit steeds verder zal verslechteren. Als we het hebben over grondwaarden, levensbehoeften en oerprincipes is het een logische stap om de basis van het leven nader te beschouwen. Daarom gaan we hierna specifiek in op de betekenis van water in ons bestaan. Water Water is de belangrijkste basisbehoefte van de mens en het leven op aarde. Een groot percentage van ons menselijk lichaam bestaat uit water. De energie en betekenis van water is groter en breder dan men vaak denkt. Water heeft iets genereus. Het is ook in staat grenzen te overschrijden. Als substantie is het grenzeloos, alles opnemend en overstrekkend. Op enkele uitzonderingen na, kan water zich met vrijwel alle andere vloeistoffen vermengen. Daarmee heeft water dus een bijzonder genereuze staat van zijn. Het is een levensbrengende stof. Water is zelfs zo onmisbaar dat leven op aarde niet voor te stellen zou zijn zonder water. Dit in tegenstelling tot andere bronnen, bijvoorbeeld oliefossielen. Daarvan weten we dat leven mogelijk blijft als deze niet meer voorradig zijn. Bij de beoordeling van de kwaliteit van het levenspeil van de mens speelt de beschikbaarheid van (schoon) water een cruciale rol. De waardering voor water is echter vaak onder de maat gebleven. Met name de doorsneeburger in de westerse wereld heeft zijn eerbied voor wat water vermag te zijn min of meer verloren.
64
Water staat in de symboliekwereld voor het vrouwelijk oerprincipe. In dit principe spelen heldere en zuivere gevoelens een grote rol. Men zegt ook wel eens symbolisch dat je jezelf in de gevoelsdiepte van een persoon zou kunnen verliezen als je daar overgave aan zou betrachten. Je zou symbolisch kunnen verdrinken en oplossen in het oeverloze omdat het gevoel als een oceaan kan zijn, mateloos groot en peilloos diep. Zij die de hieraan verbonden angst innerlijk opheffen en de zuivere principes eerbiedigen, kennen de mystieke eenheidservaring, waarin deel zijn en geheel zijn tegelijkertijd een onuitwisbare indruk achterlaten. De hiervoor genoemde veelal onbewust angstige gedachte kenmerkt het onzuiver mannelijk oerprincipe, waardoor er een taboe rust op overgave aan het wezenlijk zuiver vrouwelijk oerprincipe door een individu, in zichzelf of buiten zichzelf. Daar staat tegenover dat het zuiver mannelijk oerprincipe dat in gelijkwaardigheid zijn gezellin ontmoet in het zuiver vrouwelijke oerprincipe (en vice versa), zich in eendracht zuiver weet in wezenlijke taakuitoefening en positionering. Het gebrek aan synthese tussen het zuiver mannelijk en vrouwelijk oerprincipe leidt wereldwijd al langdurig tot nadelige consequenties. In dit kader betekent een verlies aan maatschappelijke eerbied en uitstel van eerherstel voor het zuiver vrouwelijk oerprincipe, in wezen ook een gebrek aan eerbied voor water. Willen wij als wereldburgers elkaar wezenlijk omarmen, ervaren en laten ZIJN met hoofdletters? Willen we zien wie iemand in de kern wezenlijk is? Dan is water de verbinder omdat dit het vrouwelijke oerprincipe aanduidt. We kunnen daarom zeggen dat water levensvoorzienend en onontbeerlijk is.
65
Daar waar machtsstructuren verharden, verhardt het onzuiver mannelijk oerprincipe. Je ziet dan dat dit ten koste gaat van de samenleving. Dit leidt tot kille wetenschap, kille economie en verharde vormen van samenleving. Het samen ZIJN met elkaar in ieders individualiteit, gerespecteerd en geëerd, raakt zoek. Dat is immers waar het zuiver vrouwelijk oerprincipe voor staat. Water is de spil waar het in de wereld uiteindelijk om zal draaien. Juist omdat het genereuze karakter van water staat voor gelijke gerechtigheid, dient de verdeling en opslag van water en de condensatie van waterdamp te worden benaderd als een centraal, grensoverschrijdend en wereldwijd thema. Water kan in essentie energievoorzienend worden. We hebben natuurlijk al waterkrachtcentrales die bepaalde economieën voorzien van een gedeelte van hun energiebehoefte. Het is echter belangrijk te onderzoeken hoe water ook op andere wijze op onze wereld ingezet kan worden voor energievoorziening. Op dit moment lijkt water niet de eer te krijgen die het verdient. De aandacht gaat eenzijdig uit naar energiebronnen waaraan meer macht en geldelijk gewin is gekoppeld. Men zou zich echter beter bezig kunnen houden met het verdelingsvraagstuk. Namelijk de vraag op welke wijze we kunnen voorzien in de primaire levensbehoeften van de mens. We kunnen namelijk prima overleven zonder auto‟s, we kunnen overleven zonder apparatuur die aangestuurd wordt door andere grondstoffen. Maar we kunnen geen van allen overleven zonder water. Immers, het menselijk lichaam bestaat grotendeels uit water en kan zonder water, evenals de natuurlijke voedselbronnen waar de mens van afhankelijk is, niet overleven. De potentie van water is dus vele malen groter dan men tot nu toe heeft aangenomen of waar men zich tot nu toe van bewust is. De blik is te eenzijdig gericht.
66
Voor een duurzame toekomst is een verschuiving in de discussie rond het grondstoffenvraagstuk essentieel. Water moet daarin de centrale rol gaan vervullen. Het oplossend vermogen van water is in vele opzichten vele malen groter dan de meeste mensen op het eerste gezicht denken.
67
Coöperatie en samenwerken Globaal gezien is er op bijna alle niveaus sprake geweest van uitholling. Van mensen, van gemeenschappen, van staten, enz. Bepaalde mensen, bedrijven en landen hebben geprofiteerd van anderen zonder hier voldoende tegenover te stellen. Dit geldt met name voor de westerse landen ten opzichte van de minder ontwikkelde landen. Het gevaar ontstaat dat entiteiten waarvan eerder geprofiteerd werd nu niet bereidwillig zullen zijn waar nodig te hulp te schieten. Landen kunnen bijvoorbeeld weigeren hun grondstoffen beschikbaar te stellen aan de westerse landen die daar om zitten te springen. Of zij doen dit slechts onder strenge voorwaarden. De compassie om open te staan naar anderen is deels verloren gegaan. Om dit te begrijpen moeten we kijken naar het proces en de omstandigheden die in dit kader gecreëerd zijn. Door de interventie van – en de handel met – het westen waren bepaalde landen in staat enige rijkdom te vergaren. Dit leidde echter indirect vaak tot lusteloosheid in de samenleving en tot een vorm van overproductie die te weinig rekening hield met het menseigene. Vaak ging dit namelijk samen met lange werktijden, geringe financiële vergoedingen, weinig ruimte voor privéleven en een hoge mate van sociale controle. Bij veel mensen is daardoor de veerkracht afgebroken, wat flexibel denken vrijwel uitsluit. Nu blijkt dat zij economisch gezien mogelijk aan het langste eind trekken. Zij weten inmiddels hoe je moet produceren en ze zijn bij machte hun eigen grondstoffen te delven. Ze zijn ook bij machte hun eigen productieprocessen te bedenken en deze uit te breiden. Hierdoor voelen zij zich niet langer volstrekt afhankelijkheid van het rijke westen in wat zij kunnen produceren en creëren. Dat zorgt voor opluchting. En die opluchting wil op zijn minst in gelijkwaardigheid
68
benadrukt worden. Wanneer dat niet gebeurt, nemen deze niet-westerse landen het heft in eigen hand om voorwaarden te scheppen die gestoeld zijn op hun eigen inzichten. Voorwaarden die niet altijd gunstig zijn voor de westerse economie als geheel. Op zo‟n moment is iedere onderhandelaar die geen natuurlijke gelijkwaardigheid voelt een slechte onderhandelaar. Deze landen moeten als het ware krediet en erkenning krijgen voor wat ze in het verleden hebben gecreëerd voor het westen. Dit alles betekent dat men langdurig bereid moet zijn de levensomstandigheden en de arbeidsomstandigheden in die landen geleidelijk op te waarderen naar het niveau dat in de rijkere landen als normaal wordt gezien. Overal waarin men daarin in gebreke blijft, komt men op den duur bedrogen uit. Er is nu eenmaal geen marge meer. En zeker geen emotionele marge. Die is opgesoupeerd. Gelijkwaardigheid We moeten in dit verband voorkomen dat sprake is van een eenzijdige machtspositionering. Hiervoor is gelijkwaardigheid op een aantal terreinen noodzakelijk. Te denken valt aan handelsbetrekkingen, levensstandaard (en financiën is daar slechts een onderdeel van, net als vrije tijd), sociale verbanden binnen arbeidsverhoudingen, vrije inspraak, etc. Ook zal in niet-westerse landen veel aandacht uit moeten gaan naar een betere opzet van vrije rechten. Dit geldt ook voor interactieve communicatiestromen. Zij dienen daaraan volwaardig deel te nemen. Gelijkwaardigheid houdt in dit verband in: gelijkwaardige beïnvloeding van elkaar, waarin ieder vanuit zelfrespect een rol vervult. Als het rijke westen de minder bedeelde en ontwikkelde landen niet als zijn gelijke beschouwt, maar de westerse cultuurvorming en voorwaarden opdringt, dan blijken juist die landen uiteindelijk bij machte te zijn hun eigen voorwaarden te scheppen ten koste van het westen. Zij
69
willen op hun beurt het westen dan niet meer als gelijke bejegenen. Willen we gezonde levensaderen hebben in de wereldeconomie dan is het noodzakelijk dat in de (ruil)handel geven en nemen in gelijkwaardigheid actief is. Indien dit niet mogelijk is, moeten we dit zo goedgunstig mogelijk proberen te benaderen. We krijgen de wereldeconomie nooit op orde als de gelijkwaardige (ruil)handel niet synoniem wordt aan gelijkwaardig geven en ontvangen, vanuit natuurlijkheid ingegeven. Coöperatieve samenwerking We kunnen ons in dit verband afvragen hoe hulp praktisch gezien georganiseerd kan worden. Als voorbeeld nemen we het bankwezen. Deze is met name van belang en interessant omdat de kredietcrisis van de jaren 2007, 2008 en verder de sector en zijn spelers dwingt zich te herbezinnen op hun rol. We moeten dus kijken wat nodig is in de financiële wereld om een samenleving op basis van gelijkwaardigheid te creëren. We richten ons daarbij specifiek op de coöperatieve sector. Deze heeft namelijk zijn oorsprong in het samenwerken op basis van gelijkwaardigheid. Om de rol van het bankwezen in het post-kredietcrisistijdperk te beschrijven, hebben we er daarom voor gekozen de mogelijke rol van de Rabobank te beschrijven. Het moge duidelijk zijn dat deze rol niet alleen door de Rabobank ingevuld kan worden. Iedere bank kan deze rol vervullen. Het zijn echter de coöperatieve banken die dit concept in principe in hun genen hebben verankerd. Van oudsher heeft de Rabobank zich ingezet om productiegerichte bedrijven te ondersteunen en te activeren. Deze activiteiten werden uitgevoerd in coöperatief verband. Een samenwerkingsverband met gemeenschappelijke doelstellingen of in ieder geval doelstellingen die op elkaar afgestemd waren. Daarnaast hebben zij kleine ondernemers en particulieren ondersteund om uiteindelijk hun spaargelden
70
in te kunnen zetten voor financiering van elkaars en de coöperatieve activiteiten. Deze coöperatieve beweging heeft zich uiteindelijk verspreid over diverse landen. In het post-kredietcrisistijdperk zal het coöperatieve systeem uitgebreid moeten worden. Op basis van gelijkwaardigheid moet over de landsgrenzen heen contact worden gelegd met gelijkgezinden. Deze samenwerking is van belang om wereldverbetering in gang te zetten en de economieën (micro en macro) te verstevigen. Op zowel het niveau van de multinationals als het niveau van het midden- en kleinbedrijf kunnen branches en bedrijven bij elkaar worden gebracht om (wereldwijd) te profiteren van de kennis die ieder afzonderlijk heeft, maar die een ruimere verspreiding behoeft. Het bankwezen (en nogmaals specifiek de coöperatieve banken) dient het centrum te zijn waar de kennis en de vernieuwingen bijeengebracht worden. Van daaruit kunnen deze vervolgens (productief klaar) worden verspreid onder belanghebbenden. Coöperatief commissariaat De bank kan als een soort commissariaat optreden in het organiseren van bedrijfsactiviteiten en beheren van productideeën die een bredere inzet vragen dan de activiteit of het idee op zich. De oorspronkelijke bedenker/initiator moet hierin op onafhankelijke wijze eervol en met respect behandeld worden. Uiteraard dient tegenover het inbrengen van het idee een gerechtvaardigde financiële vergoeding te staan. Iemand die iets geeft aan de coöperatie dient ook iets te ontvangen. Het idee zal vervolgens de coöperatieve belangen (en dus die van de samenleving) dienen en ook eigendom zijn van de coöperatie. Dergelijke vormen van samenwerking en samenleving zullen als gevolg van de economische situatie (een toename van bedrijven en personen in financiële moeilijkheden en moeilijke directe financierbaarheid van de onderneming) enorm aan belang winnen.
71
De noodzaak tot samenwerking zal steeds sterker zichtbaar worden. Niet alleen in het bankwezen, maar in de hele samenleving. Het is voor een coöperatieve bank dan ook maar een kleine stap om de eerder genoemde rol van “coöperatief commissariaat” te vervullen. De aanwezigheid van het bankwezen in alle geledingen van de maatschappij maakt de bank uitermate geschikt voor deze rol. Zij kan zowel verticaal, horizontaal als diagonaal verbanden en contacten leggen binnen de bedrijfstakken. Ook kan zij deze taak bedrijfstakoverschrijdend vervullen. De bank zal op alle niveaus (van gezinnen tot multinationals) onderhandelaar in verbindingen kunnen zijn. Verbindingen die toekomstgericht zijn. Voorbeeld: De zuivelindustrie Een goed voorbeeld is de melkproductie. Deze vindt over de hele wereld plaats en de producenten en verwerkers van de melk zijn vaak coöperatief georganiseerd. De Rabobank speelt hier in Nederland een grote rol in. De kennis van de bank en die van producenten zou kunnen leiden tot een hogere dierwaardigheid bij de productie, een duurzamer verwerkingsproces en het creëren van een meer natuureigen aansluiting van de voedingswaarde van melk bij de mens. Zo hebben we wellicht minder melk nodig en kunnen we bijvoorbeeld melkallergie voorkomen. Door dit in wereldwijd coöperatief verband te doen, ontstaat een veel grotere collectieve verantwoordelijkheid waarin de landen met weinig melkproductie maar een grote melkbehoefte meegenomen kunnen worden. We kunnen nadenken over verdelingsstrategieën en de beste wijze van bevoorrading, maar ook over het opzetten van coöperaties in die specifieke streken. Dit laatste is weer van groot belang in geval een land (gedeeltelijk) zelfvoorzienend moet zijn als gevolg van bepaalde calamiteiten.
72
En calamiteiten zullen wereldwijd steeds vaker voorkomen. Moeders in noodgebieden kunnen in die situatie en op dat moment te weinig borstvoeding geven vanwege de grote emotionele druk die op hen rust. Dit betekent natuurlijk niet dat hun kind om die reden mag verkommeren. De huidige zuivelindustrie is niet goed ingespeeld op deze wereldverantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheid kunnen we alleen genereren met een hoger coöperatief gehalte dat over de landsgrenzen heen reikt. Uiteindelijk zullen we oog moeten krijgen voor deze verantwoordelijkheid. Een te eenzelvige benadering van een product leidt tot het missen van belangrijke kansen. En dan hebben we het niet over winstkansen, maar over kansen in humane beleving van onze bezigheden. Uiteraard zijn nog veel meer voorbeelden te bedenken, op micro- en op macroniveau, in allerlei bedrijfstakken en processen. We kunnen bijvoorbeeld denken aan energieoplossingen en aan het oplossen van waterproblemen. Dit vraagt om een omslag in de dienstverlening van banken. Er moet ook voldoende aandacht worden geschonken aan het opleiden van personeel en het veranderen van de organisatie. Kortom, hiervoor zijn heel veel veranderingen vereist. Maar het is voor banken een unieke kans actief betrokken te zijn bij de inrichting van een nieuwe duurzame samenleving. Een kans die zich versterkt voordoet door de kredietcrisis.
73
Verbinden in duurzaamheid Zoals in zo vele branches is ook binnen het bankwezen een grote mate van bindingsdrang aanwezig. Het binden van de klanten vindt echter niet altijd plaats met de juiste motieven. De uitgangspunten zijn niet altijd ten dienste van de klant, dat wil zeggen de klant zo gunstig, zo verantwoord en zo zuiver mogelijk te laten deelnemen aan de financiële markten. Hierin zou in algemene en in specifieke zin verbetering gebracht kunnen worden. Allereerst in algemene zin. Veel klanten zijn maar zeer beperkt betrokken bij de duurzaamheid van de onderneming waar zij hun geld aan hebben toevertrouwd en of hun geld in hebben belegd. Tenzij het gaat om winst- of rentepercentages maken veel klanten zich niet erg druk om de duurzaamheid van hun beleggingen. Zowel bedrijven als beleggers voelen een bepaalde gêne of schaamte om hier eervol in te gaan staan. Zij schermen er wel mee naar de buitenwereld om klanten te winnen, maar verzwijgen dat een deel van het aan hen toevertrouwde vermogen wordt besteed aan producten en diensten van bedrijven die eigenlijk niet door klanten zouden worden geaccepteerd als deze informatie hen ter ore zou komen. Openheid is veel gevraagd, maar wel noodzakelijk. Om deze openheid te bereiken moet men niet alleen criteria vaststellen waar bedrijven, investeringen en beleggingen aan dienen te voldoen, maar moet men ook oog hebben voor neveneffecten van processen en productie van goederen, alsmede voor de gevolgen en verwerking van restproducten. Wat nodig is, is een toetsingskader met 1) criteria voor grondstoffen, materialen en werkzaamheden die nodig zijn om het product te maken (ofwel de opbouwwaarde) en 2) criteria voor de restproducten die achterblijven na fabricage van het product.
74
Duurzaam produceren Een ander thema is het productieproces bij ondernemingen. Talloze productieprocessen kunnen veel eenvoudiger verlopen, met betere grondstoffen en minder milieubelastend. Ook moet het mogelijk zijn veel van deze processen sneller en toekomstgerichter te maken. Productieprocessen zijn in de loop der jaren ongewoon ingewikkeld geraakt. Dit wordt mede veroorzaakt door het feit dat veel ondernemingen afhankelijk zijn van deelproducten die door andere ondernemingen aangeleverd moeten worden. Tegelijkertijd zijn de benodigde middelen niet voldoende afgestemd op elkaar en zijn ze menigmaal onvoldoende milieubewust gekozen. Productieprocessen worden dus in de toekomst beter ingericht. Dat kan door onder een strategische, overkoepelende begeleiding al die deelproducten en processen hiërarchisch op elkaar af te stemmen. Met andere woorden: in volgorde van benodigdheid. Het doel is een gemeenschappelijk productaanbod waarin individuele ondernemers of bedrijven naar evenredigheid van hun inspanning beloond worden. Zij zouden zich in wezen coöperatief moeten verbinden om een gemeenschappelijk product op de markt te brengen. Deze wijze van organiseren en werken heeft een aantal belangrijke voordelen. Het voorkomt oneigenlijke productmarges. Daarnaast stimuleert het milieugevoelige uitvindingen en creëert het rust, aangezien iedere entiteit die onder deze strategie valt zeker is van broodwinning. Men gaat namelijk binnen de keten niet in concurrentie, maar gaat met elkaar in bedrijf. Een bijkomend voordeel is dat het de fraudegevoeligheid vermindert. Ook de organisatie van deze verandering kan geïnitieerd en/of ondersteund worden vanuit het genoemde “coöperatief commissariaat”.
75
Patenten Het werken op basis van coöperatie zal leiden tot snellere, betere en simpelere oplossingen voor de problemen waar de samenleving mee worstelt. David Martin, CEO van M-CAM, een onderneming met een van de meest geavanceerde en complete databanken op het gebied van patenten, is van mening dat alles wat we nodig hebben om de problemen van de wereld op te lossen, reeds aanwezig is. Het is alleen zaak het te organiseren en het benodigde op een goed energetisch niveau bij elkaar te brengen. De meeste patenten zijn echter niet gedeponeerd om technieken breed in te kunnen zetten, maar juist om anderen, vooral mogelijke concurrenten, uit te sluiten van het gebruik daarvan. Ze zijn afgeschermd of worden verborgen gehouden. Dit is niet alleen contraproductief, maar doet ook geen recht aan een ieder die een bijdrage, in welke vorm of tijd dan ook, heeft geleverd aan de ontwikkeling van die techniek. Zoals al aangegeven, moet in het coöperatieve werken iedereen geëerd, erkend en beloond worden voor zijn of haar inbreng. En wel alleen op basis van gelijkheid (maar ook, indien aanwezig, gerelateerd aan de extra geleverde inspanning) en niet met als enig doel winstmaximalisatie voor de eigen inbreng. Verbinden Het bankwezen is bij uitstek geschikt om de rol van verbinder te vervullen. Meer specifiek geldt dit voor banken met een coöperatief karakter. In Nederland is dit de Rabobank. Deze banken kunnen zonder veel moeite gesprekspartner zijn op hoog niveau (Raden van Bestuur). Van belang is vooral dat ze een hoog niveau van communiceren hebben als het gaat om doelgerichtheid. Men moet op het meest zuivere niveau weten waar en hoe zaken aan- en opgepakt moeten worden. In principe geldt ook hier dat alle contacten om de belangrijkste stappen te zetten al aanwezig zijn. Er is alleen nooit echt op een productieve wijze gebruik van gemaakt. Als de mensen in de top van het bedrijfsleven zich hiervoor openstellen en
76
inzetten, kunnen hun netwerken verder verrijkt worden. Daar wordt de samenleving in zijn geheel beter van. Banken hebben over het algemeen ingangen en netwerken in verschillende werelddelen, waaronder Afrika. Ook in de ontwikkeling van dit continent kunnen zij dus een belangrijke rol spelen. Deze banken hebben rechtstreeks of via hun partners een aantal bedrijven van kapitaal voorzien. Hierdoor hebben ze ook zeggenschap. Zij zijn met het verstrekken van kapitaal grondlegger geweest van deze ondernemingen en een aantal instellingen heeft zich hierdoor kunnen ontwikkelen. Als de banken heel geïnspireerd naar buiten treden met een ruime en heldere visie, met een zuivere en gevende houding, dan zal bijval hun deel zijn. Vanuit deze positie kan vervolgens op een positieve wijze een verdere bijdrage geleverd worden aan de ontwikkelingsgebieden. Commerciële bankmensen zijn over het algemeen, bewust of onbewust, op de hoogte van onderhandelingsstrategieën. Zij zijn als gevolg van hun functie en de rol die zij vervullen binnen de bank naast adviseur ook onderhandelaar geworden. Deze eigenschap zal echter verder ontwikkeld moeten worden. Zijn ze nu nog vaak onderhandelaars in verbindingen, dit moet veranderen in een onderhandelaar die zich richt op een toekomststrategie. De huidige verbindingsstrategie blijft bestaan, maar de hoofdtaak wordt het koppelen van die strategie aan de toekomst. De toekomst is het uitgangspunt; de verbinding is daaraan gerelateerd. Strategie ontwikkelingslanden De toekomststrategie moet vanuit een zuiver belang worden verbonden. In deze paragraaf benoemen we een aantal zaken die van belang zijn om ontwikkelingslanden daarbij te helpen. Ten eerste het eerbiedwaardige van natuurlijke en inheemse gewassen. Daar wordt nu min of meer roofbouw op gepleegd.
77
Men wil, vaak om commerciële redenen, geen natuureigen producten telen op het land. Als gevolg hiervan is de kans zeer groot dat de grond onvruchtbaar wordt of zijn eigen van oorsprong energetische kracht verliest. Banken dienen een lans te breken voor die natuureigen producten. Zij moeten in het nieuwe werken in staat zijn de productie op hoogwaardige wijze technisch te begeleiden. Bijvoorbeeld door te voorkomen dat zaden veredeld worden op een wijze die de natuureigenheid aantast. Daarnaast moet een rechtstreeks distributiekanaal gecreëerd worden. Dan kunnen de gewassen die op grote schaal geteeld gaan worden directer van de producent naar de consument worden vervoerd. Een tweede punt dat van belang is, is dat Afrika, maar dit kan ook voor andere ontwikkelingsgebieden gelden, een soort voedingverdeelcentrum wordt voor grote groepen mensen die langdurig ondervoed zijn geweest. Mensen die altijd proteïnearm voedsel aten. Zij moeten nu in korte tijd lichamelijk zodanig gevoed worden dat zij straks niet juist dé groep vormen die de gezondheidszorg overmatig belast. Hun levensverwachting neemt immers toe en dus gaan zij daar de komende decennia meer aanspraak op maken. Een complicerende factor hierbij is dat deze mensen in de afgelopen jaren allerlei insufficiëntieverschijnselen in hun lichaam hebben opgebouwd door langdurig laagwaardig voedsel te nuttigen. Men dient zich als het ware preventief op te stellen door juist die gewassen te kweken en te telen die niet alleen verzadiging oproepen maar ook het lichaam regenereren. Als derde noemen we het probleem van verontreinigd (grond)water. Ook dit probleem moet worden aangepakt en opgelost. De voedselindustrie moet gekoppeld worden aan het behoud van zuiver drinkwater.
78
Nu zijn dat vaak nog gescheiden circuits. Het verbinden van de partijen die hierbij betrokken zijn, kan zeer goed door de banken worden uitgevoerd. Verder moeten vanuit de door ons genoemde coöperatieve gedachte ook op technisch niveau meer verbindingen tot stand komen. Met name technieken die zich bezighouden met luchtzuivering, die de communicatiestroom verbeteren en die mensen op het gebied van wegvervoer ondersteunen. Ook zijn grote kanalisatiewerkzaamheden van groot belang voor een duurzame ontwikkeling in bijvoorbeeld Afrika. Zij zijn bedoeld om de waterstromen, bijvoorbeeld die van watervallen en wilde rivieren, beter te geleiden. De organisatie daarvan moet door grote instituten worden opgepakt. Een verantwoorde kanalisatie vergt namelijk veel arbeid en middelen. Ook is continuïteit van belang omdat de uitvoering wel enige generaties in beslag kan nemen. Het kanaliseren van water in Afrika is een noodzaak vanwege de klimaatsveranderingen. De gevolgen hiervan worden niet alleen zichtbaar via enorme wateroverlast maar ook via langdurige droogtes. Met het ontwerpen en uitvoeren van een waterinfrastructuur kan dan ook niet vroeg genoeg begonnen worden. De banken kunnen een grote rol spelen bij het investeren in de waterinfrastructuur. Hiermee kunnen ze op een duurzame wijze investeren, gericht op de toekomst. Door dit te doen in combinatie met de andere genoemde hoofdpijlers weet de bank zeker dat landen, maar eigenlijk de ontwikkeling van de wereld als geheel, echt worden gesteund. Als de winsten uit deze activiteiten opnieuw worden geïnvesteerd in vergelijkbare projecten, worden de banken er zelf niet slechter van. Bovendien, en eigenlijk is dat wel de grootste winst (ook voor de bank), versterken ze op deze wijze de wereldeconomie als geheel.
79
Nieuwe leiders Sinds het begin van de kredietcrisis, maar vooral in het najaar van 2008, hebben de verschillende landen en instanties maatregelen genomen om de crisis onder controle te krijgen. De voorlopige redding van banken en andere financiële instellingen is daarbij het meest in het oog springend en spreekt het meest tot de verbeelding. Niet alleen bij het publiek, maar zeker ook bij de politici zelf. Een probleem dat zich hierbij voordoet is dat de gevestigde partijen iets over het hoofd zien dat van wezenlijk belang is om te komen tot een duurzame structurele oplossing. Dit probleem heeft te maken met het benoemen van bestuurders, commissarissen en andere toezichthouders en adviseurs. De selectie van deze mensen vindt veelal plaats op basis van activiteiten en resultaten behaald in het verleden. Op weg naar een nieuwe inrichting van de samenleving en het financiële systeem in het bijzonder, zal blijken dat resultaten uit het verleden geen garantie zijn voor de toekomst. De zelfvoldaanheid rondom het bereikte in het verleden mag niet productief geacht worden voor de toekomst. In raden van advies, commissariaten, raden van toezicht, besturen en directies, worden nu nog vaak mensen geplaatst die “in goeden doen zijn”, op basis van verrichtingen in het verleden. Dit blijken echter niet altijd de juiste personen te zijn om vanuit een nieuw alert elan het huidige tijdperk te begeleiden. De principes van toen zijn namelijk niet adequaat voor het heden. Dit geldt zoals hiervoor beschreven specifiek ook voor het huidige bankwezen. Er zijn andere vaardigheden en inzichten nodig om de huidige financiële crisis zo gunstig mogelijk te begeleiden. Deze vaardigheden en inzichten hebben vooral met karakter te maken. Personen dienen ruim vooruit te durven kijken, zonder dat ze zich afhankelijk voelen van wat hun gevoel
80
daar waarneemt. Dit is van groot belang omdat vaak sprake is van angst, een te groot ego, of vooringenomenheid. Deze karaktertrekken maken een persoon niet flexibel genoeg voor een dergelijke functie. Verder dienen het mensen te zijn die in staat zijn werkelijk ruim te overleggen, het liefst wereldwijd, zodat ze signalen uit allerlei contreien tegelijkertijd op kunnen pakken. Dit kan per telefoon, mail of via andere hoogwaardige moderne communicatiekanalen. Belangrijk is in ieder geval dat zij dagelijks op de hoogte zijn van de voortgaande zaken. Zij dienen sterk intuïtief begaafd te zijn en daarbij hun (voor)gevoelens serieus te nemen. Ze dienen financieel te kunnen denken maar op een niet belettende c.q. beperkende wijze. Vervolgens dienen ze een omslag te durven te maken van het ene moment naar het andere. Ofwel een draai van 180 graden. Het gaat er bij deze personen niet altijd om dat ze veel dagelijkse zaken doen, maar dat ze alert in wachtstand verbonden zijn met de omgevingswereld. Zo krijgen ze op het juiste moment ingegeven wat „ver-macht‟ wordt te doen. Met ver-macht bedoelen we hier: Men is in staat om op basis van innerlijk gezag beslissingen te nemen ver uitstrekkend de toekomst in. Deze mensen dienen dus een zuiver afgestemd netwerk te hebben. Een netwerk dat in de wereld een natuurlijke vorm krijgt op het niveau van mededenkers die ook in dit onafhankelijkheidsperspectief functioneren. Dat is heel belangrijk. Ze dienen een alerte houding te hebben naar de wereldeconomie als geheel. Ze verdienen het ruchtbaarheid te geven aan de wezenlijke kenmerken die hen als het ware actief alert houden om in deze begaanheid de wereldeconomie te volgen. Dit betekent dat het ook natuurlijke sprekers zijn die vanuit innerlijke gezag kunnen delen waarom ze zo gemotiveerd zijn in hun handelen. Daarbij hebben ze een ondergemiddeld ego.
81
Voor deze mensen geldt dat ze bevoegde geïnspireerde vooruitdenkers zijn. Ze doen dat eigenlijk spelenderwijs geïnspireerd. Ze zijn niet als eerste gekoppeld aan dit vooruitdenken, als een wetmatigheid, te bereiken door denken alleen, als een op zichzelf losstaand gegeven, maar ze zijn als eerste direct gekoppeld aan de (intuïtieve) bron in zichzelf, aan het initiatiestation. Hun ego mag daarbij niet leidend worden vastgekoppeld aan het vermogen afgestemd te zijn op dat initiatiestation. Als dat gebeurt, valt de bron stil.Dat gebeurt trouwens ook maar al te vaak als men bang is dat de bron stil valt en het denken gaat overheersen. Er zijn mensen die binnen het economisch denken een natuurlijke afgestemde bron zijn. Er zit geen ego omheen, de inspiratie welt op. Zij staan in de bron en worden geïnitieerd door de bron zelf en groeien daarom heel snel in bewustzijn. Maar als zij vat willen krijgen op de bron, doen ze de bron teniet. Als het ego zich wenst te verrijken in aanzien, droogt de bron op. De bron gedijt in eenvoud en ware betrokkenheid en laat zich kennen aan hen die wezenlijk afgestemd zijn. Niet aan hen die het gebruiken voor het eigen zelf alleen, maar juist aan hen die zich eveneens als gulle gever doen kenmerken, gelijk de bron zich aan hen toonde. Het zal niet altijd eenvoudig zijn mensen met deze kwaliteiten te vinden, maar ze zijn in principe in ieder land aanwezig. Ze moeten alleen boven water gehaald worden. In de oude machtsstructuren en -systemen zijn ze te weinig bekend. Het zijn vaak wel mensen die binnen het betreffende vakgebied gestudeerd en gewerkt hebben maar ze zijn niet vast gaan zitten aan de kennis die daar rondwaart. Het zijn mensen die gemotiveerd spreken maar niet in overdaad. Het zijn de mensen die vrijgeven zonder daarin iets voor zichzelf te willen behouden. Ze zijn betrokken bij mensen in algemene zin en kunnen leed buiten eigenlijk niet goed velen. Het zijn daarom ook wereldverbeteraars.
82
Samenwerken Het zal duidelijk zijn dat de nieuwe leiders het niet alleen kunnen. De samenleving, en dus de mens in algemene zin, moet worden gemotiveerd om deze nieuwe weg in te slaan. Om dat te bereiken is het van belang compassievol te spreken in het openbaar over thema‟s als deze. Dat vraagt initiatief van veel mensen, ieder vanuit zijn eigen geleding. Zo voelen mensen zich aangesproken op ruimdenkendheid. En ruimdenkendheid betekent dat je voorbij je eigen belang weet te denken. Het houdt ook in dat je uiteindelijk durft te denken op wereldniveau. Voorts is het belangrijk dat een aantal mensen een voorbeeldfunctie vervult en in dat kader bewuste keuzes maakt. Bijvoorbeeld door publiekelijk onnodige rijkdom los te laten of rijkdom ten goede te laten komen aan positieve zaken. Zij kunnen zich weliswaar presenteren als rijk maar duidelijk tonen dat ze hun verdiende geld inzetten ten gunste van een duurzame ontwikkeling van de wereld. Dit kunnen ook mensen of ondernemingen zijn die rijk zijn geworden door gebruik te maken van oneigenlijke middelen, of vanuit een niet wezenlijk duurzame motivatie, bijvoorbeeld prestigedrang om het ego te voeden. Zij kunnen ineens heel gul zeggen: “Oké, de energieën die in mijn geld rondwaren heb ik heel erg vanuit egostreling verdiend, maar ik laat ze hierbij los. Ik schenk het geld aan de gemeenschap door het te investeren in een specifiek doel zodat het een positieve werking krijgt.” In feite transformeren ze de opgebouwde energie door deze in te zetten ten dienste van goede doelen. Veel mensen die met positieve c.q. goede doelen bezig zijn, proberen vaak geld te weren dat oneigenlijk verdiend is. Geld waarvan ze voelen dat er geen zuivere energiestroom achter zit. Iemand die de niet-zuivere energiestroom bewust wil transformeren in een zuivere energiestroom, buigt daarmee echter ook de geldstroom ten goede om.
83
De gever/donateur moet zich dan wel gedegen bewust worden van de wezenlijk gewenste intentie tot transformatie omdat hij geld geeft en daarmee afstand doet van de beladenheid waarmee dit geld voorheen omgeven was. Dit doet hij zó bewust opdat er geen negatieve belangenverstrengeling kan plaatsvinden. Ook zonder dit bewustzijn van oprecht geven, ontstaat wel een effect als de ontvangers, in een hoge mate van betrokkenheid, het optimaal bewust aanwenden voor zuivere doelen. Maar naarmate het werkelijke geven meer doorvoeld plaatsvindt, is het effect duurzamer. Het omgekeerde kan ook optreden. Als iemand geeft zonder een zuiver bewustzijn, dus met een minder goede energetische waarde, kan ondanks het ontbreken van een zuiver bewustzijn, transformatie in de tijd plaatsvinden op persoonlijk niveau. Iemand kan vanuit zijn innerlijk zodanig veranderen dat hij de volgende keer met een goede energetische waarde geeft. Deze transformatie op persoonsniveau is echter wel afhankelijk van een juiste communicatie. Deze communicatie moet namelijk persoonlijk gericht zijn. Men moet geraakt en/of gemotiveerd worden door iets wat gerelateerd is aan het ondersteunde doel. Anders werkt het niet. Verder helpt het om de grote donoren niet zozeer bij naam te noemen, maar op regelmatige basis te danken en daarbij te refereren aan wat via hen verricht kan worden. De mate van dankbetuiging, dus hoe vaak men bedankt wordt, doet ook iets met iemand positief. Uiteraard blijft het sterker als de verandering van de gever van binnenuit plaatsvindt.
84
Politiek debat Het is duidelijk dat de financiële crisis van 2008 is overgegaan in een economische crisis. We zien ook de eerste contouren van de maatschappelijke problemen die hier het gevolg van zijn. We hebben te maken met een crisis die een enorme impact zal hebben op de samenleving. Ditzelfde geldt dus ook voor de mogelijke oplossingen en te volgen strategie. In dit hoofdstuk geven we in een tiental statements een visie vrij die als basis kan dienen om een politiek debat te initiëren en te activeren. Deze visie kan de beslissingsgerechtenden minder besluiteloos maken in de uitvoering van de te volgen strategie. 1. Er is geen wetenschappelijk bewijs te vinden waarom crisissen als deze ontstaan en voortgang hebben. Wie zoekende is naar wetenschappelijke bewijskracht om crisissen als deze te ontleden doet zichzelf tekort. Strategieopbouw aan de hand van wetenschappelijke analyse is op dit moment namelijk niet opportuun. Als men dit aanvaardt kan men uit de wachtstand treden en hoeft men analyses met betrekking tot bewijsvoering rondom falen niet mee te nemen in de toekomststrategie. Het is niet efficiënt om op basis van berekeningen over het historische data of faalmechanismes van eerder, nu een prognose te maken. Men moet niet terug grijpen of wachten op wetenschappelijk onderzoek in de analyse van de oorzaken. Dit heeft geen meerwaarde in relatie tot de nieuw te ontwikkelen strategie (voor een verklaring hiervoor verwijzen wij ook naar het hoofdstuk “De toekomst voorspellen” in dit boek). Veel inzichten komen pas in een
85
later stadium tot stand. Het wachten daarop doet de noodzakelijke beweging geen goed. 2. Enkelingen hebben het nu voor het zeggen terwijl meerderen hier verantwoordelijkheid in dragen. Het is geen constructief beleid om uiteindelijk enkelingen voorzeggerschap te verlenen - op basis van eerdere keuzes in de politiek - terwijl meerderen politieke verantwoordelijkheid dragen. Wanneer dit wél gedaan wordt zal de controverse groot worden en blijven. Simpel gezegd: er zijn nu politieke partijen die leidinggevend zijn, die bij rechte zijn, vanuit een normale politieke strategie, om keuze-elementen in te brengen, ook al zijn anderen daarvan niet op de hoogte of medeverantwoordelijk voor gemaakt. Het is echter strategisch onjuist, als de politiek leidinggevenden in de context van de huidige problemen beslissingen nemen als andere bevolkingsvertegenwoordigers daarin niet gekend zijn. 3. Uitlatingen van de huidige minister-president (Mr. Dr. J.P. Balkenende) worden niet altijd gewaardeerd door de meerderheid van de tweede kamer. Hij vereenzelvigt zich te sterk met de problematiek en de oplossingen die aangeboden dienen te worden. Hij ziet het te weinig als een verantwoordelijkheid die breed gespreid dient te worden, omdat alle bevolkingsgroepen en alle stemgerechtigden met de uitkomst van dit beleid te maken krijgen. Hij dient af te zien van het alleenrecht zich bovenmatig bekommerd te weten met een thematiek als deze. Er moet een Kamerdebat komen om een gemeenschappelijke strategie
86
binnen een grotere verantwoordelijke draagkracht neer te leggen. Het is geen exclusieve aangelegenheid waarbij de uitkomsten verzwegen of té laat gemeld worden. Het is voor de politiek verantwoordelijken vaak moeilijk een dergelijke opening aan te bieden. Het is echter belangrijk voor de strategie dat vanaf de aanvang participatief gewerkt wordt met medestanders uit meerdere richtingen. Alleen in eindbesprekingen waar meerdere partijen aanwezig zijn kan een gemeenschappelijke macht gecreërd worden. Als besprekingen te exclusief gevoerd worden, zal het als een nalatigheid beschouwd worden. Huidige politiek verantwoordelijken kennen momenteel (maart 2009) een grote zelfvoldaanheid in het bezweringsgehalte van de crisis. Echter ook zij voelen zich op een dieper niveau onzeker. Zij kunnen in hun uitstraling niet meer waarborgen dat zij zeker van hun zaak zijn geweest. Dit maakt dat oneffenheden in woord en gebaar, in relatie tot wat zij hebben gedaan, steeds zichtbaarder zullen worden. Hierdoor zullen kritisch oplettenden steeds meer zicht krijgen op hun onzekerheid. Het is beter om te bekennen onzeker te zijn. Door dit ruimdenkend te doen creëert men gemeenschapszin. Een eventueel falen wordt dan ook niet achteraf in een politiek debat breed uitgemeten. Het is daarom aan te raden gesprekken als deze niet binnenskamers te houden maar binnen een brede volksvertegenwoordiging buitenkamers. Een goede dialoog is hier van groot belang. De meningen en visies van alle partijvoorzitters in Nederland zijn gestoeld op hun eigen basisprincipes. In de dialoog dienen ze daar allemaal aan voorbij te gaan. Want als je werkt vanuit het verschil, kan er nooit een wezenlijke oplossing aangeboden worden.
87
In de meeste Kamerdebatten is zelden sprake van een echte dialoog. Er lijkt altijd sprake te zijn van een discussie. Dat maakt overkritisch en overalert. Het is belangrijk dat politici gesteund worden om de dialoog te beheersen. 4. In het proces van de besluitvorming rondom de crisis hebben de verantwoordelijken menigmaal gesprekken met anderen vermeden. Hierdoor zullen de verantwoordelijken extra kritisch gevolgd worden. Zij zullen geen rust meer kennen, voordat men bewezen acht, dat wat gedaan is, gunstig gebleken is. Daar dit op korte termijn niet te overzien valt, zal de kritische houding aangehouden worden, wanneer niet inzichtelijk is gemaakt van waaruit de keuze bepaald is. Het zittende kabinet dient op papier verantwoordelijkheid af te leggen over de tot nu toe gevoerde strategie van hun beleid. Ieder gebrek in verslaglegging zal tegen de huidige regering in werken. Het kan voor de verantwoordelijken ongelofelijk ontlastend zijn, als in deze fase een wij-sfeer ontstaat. Hierdoor kunnen ze overbelasting tegen gaan. Wanneer er sprake is van gedeelde verantwoordelijkheden, kunnen deskundigen uit alle disciplines samenwerken om tot een gemeenschappelijk oordeel te komen. Nu worden partijen allemaal afzonderlijk geadviseerd en dienen de gespreksvoerders de vertolking te geven van inzichten die ergens anders gevormd zijn. De inzichtvormers zijn dus niet letterlijk zelf aan het woord. Hierdoor staan de partijleiders vaak ook een juiste vertolking van een bredere visie in de weg. Iedere visie wordt uiteindelijk in een genuanceerde opbouw gevonden. Als alleen het eindoordeel door de politiek vertolkt wordt, doe je de opbouw tekort.
88
5. Er is een onverzettelijke teruggang te bemerken in alle geledingen van de samenleving. Simpeler verwoord: de crisis wordt gevoeld in alle geledingen van de maatschappij. De ingezette beweging zal niet zomaar stoppen en moet met aandacht gevolgd worden. Er zullen specifieke beschrijvingen van diverse ontwikkelingen gemaakt moeten worden. Algemene beschrijvingen voldoen niet meer. Het is strategisch van belang, om de problemen in te delen in hoofdcategorieën en subcategorieën. Tevens is het belangrijk dat er voor de beschrijvingen van de verschillende categorieën (hoofd)verantwoordelijken benoemd worden. Het uitgangspunt hierbij is het strategisch in kaart brengen van de ontwikkelingen en de strategie. Dit is de fase waarin je mensen ondersteund om leiderschap te tonen. Er zullen individuen opstaan die wezenlijk opgeroepen worden van binnenuit. Deze mensen moeten niet gecoached worden, maar bemoedigd. Als je in de coaching gaat zitten dan haal je het leiderschap van de mensen te weinig overeind. Hier ligt wel een verantwoordelijkheid voor de mensen die de hoofdverantwoordelijken uit gaan nodigen. Het moet een vrije keuze zijn. Men dient voorbij te gaan aan posities. Men moet kiezen op basis van ongedwongen zelfbesluitvorming van mensen die zichzelf genegen voelen om die hoofdverantwoordelijkheid op zich te nemen omdat ze zich persóónlijk opgeroepen voelen die verantwoordelijkheid te dragen. Er moet niet gekozen worden op basis van referentiekaders van het verleden. Deze geven namelijk niet aan of iemand
89
zich persoonlijk verantwoordelijk voelt voor zijn taak. Je kunt kundig zijn en toch in verantwoordelijkheid in gebreke blijven. Het gaat echt om: wie doet het vanuit zijn hart. Men moet daar heel scherp op zijn, want een ieder die op de verkeerde plek komt creëert grote nadelige gevolgen. 6. Als gevolg van de onevenwichtigheden in de economische balans tussen meerdere landen, vindt bovenmatige beïnvloeding plaats. Deze beïnvloeding moet kritisch en oprecht gevolgd worden. Net als hiervoor beschreven, moet men ook hier hoofdverantwoordelijken aanstellen, die de economische bewegingen van individuele landen en sectoren in kaart brengen. Wanneer deze strategie in alle eenvoud gehandhaafd wordt -hoofdverantwoordelijken, subverantwoordelijken - dan heeft men een totaal inzicht in het proces en de betrokken partijen. Het gaat hier voor een groot deel over de deglobaliseringseffecten. De deglobalisering zal namelijk in toenemende mate zichtbaar worden. Dit proces hoeft niet nadelig te zijn voor de wereld en de individuele landen. Een voorwaarde is wel dat er kritisch naar gekeken wordt en men niet ten koste van alles het eigen belang voorop stelt. 7. Aardgasbaten worden als buitengewoon belangrijk gezien in relatie tot het oplossen van de crisis. Dit kan ertoe leiden dat onderhandelingen rondom aardgasbaten minder secuur plaatsvinden dan voorheen. Men moet zeer kritisch zijn in het proces van: het toeeigenen van gronden voor verdere gasboringexploitatie, het aangaan van verbindingen met andere landen en het
90
onteigenen van gasvelden ten bate van derden om daar financieel gewin uit te halen. Als men nu niet naar eer en geweten overweg gaat met dat wat in de gronden van Nederland is neergelegd, is de kans op indringing van buitenaf door beïnvloeding aanwezig. Indien deze zaken niet openbaar zijn, is een zuivere strategie hierin ook niet mogelijk. Het is van belang dat de zaken rondom dit onderwerp breed gedragen worden. We hebben het hier over complexe processen waar veel belangen een, soms tegenstrijdige, rol spelen. 8. De aandacht en het zoeken naar oplossingen richt zich nu op de huidige crisis. Na deze crisis ontstaan er echter nieuwe en meerdere crisissen, gelijk aan deze, alleen andersoortig benoemd. Het gemeenschappelijke kenmerk is, dat ze onderdeel van een transformatieproces zijn en dat er geen of moeilijk overzicht zal zijn. Men dient daarom te handelen naar beste kunnen. Wanneer men het overzicht wil handhaven ten koste van besluitvorming, doet men zichzelf altijd tekort. Want men kan niet vooruitlopen op wat heden geschiedt. Zaken dienen stuk voor stuk, beetje bij beetje in moment naar moment afgehandeld te worden. Het proces van opeenvolgende crises kunnen we illustreren met het volgende concept van cyclische bewegingen: Als uitgangspunt nemen we de opgaande beweging van het huidige economische bestel. Cyclisch gezien kan de start van deze beweging in verschillende jaren neergezet worden. Veel is afhankelijk van het tijdvak waarover we uitspraken willen
91
doen. We kunnen namelijk kijken naar een 224-jarige politieke cyclus met als start het jaar 1776 waarin de Verenigde Staten zich onafhankelijk verklaarden. Het jaar 2000 markeert, met onder andere het springen van de internetbubble en een jaar later de aanslagen op het World Trade Center op 11 september 2001, dan het einde van deze cyclus. We kunnen echter ook een kortere economische cyclus nemen, bijvoorbeeld de 37-jarige. De meest recente draaipunten hier waren 1934, het jaar waarin Roosevelt het goud confisceerde en de samenleving overging op een papieren geldstelsel en 1971, het jaar waarin Nixon definitief de band tussen het goud en geld verbrak. Het hierop volgende zou dan 2008 moeten zijn. Het jaar waarin duidelijk werd dat geld en waarde niet hetzelfde zijn. Voor het beschrijven van onze visie op het transformatieproces is het in dit kader niet echt relevant welk jaar we als startpunt nemen. Uit onze analyses blijkt dat bijna alle cycli hun top bereiken in de periode 2000-2008. Een transformatieproces impliceert dat iets “ouds” wordt omgezet in iets “nieuws”. In dit geval de opkomst en groei van een nieuw economisch bestel. De groei van deze nieuwe beweging is onderhuids al voor het jaar 2000 van start gegaan. Nauwelijks zichtbaar maar wel voldoende om straks als basis te dienen voor de bloei van het nieuwe bestel. Met het bereiken van de climax in de oude cycli, zien we een beweging waarin de eerste fase van het nieuwe bestel onder druk komt te staan. Vervolgens zien we in de afbraakfase van het oude bestel, dat er weer ruimte en aandacht komt voor nieuwe ontwikkelingen en nieuw bewustzijn. De ontwikkelingen op het gebied van ethiek en duurzaamheid (op het gebied van water, zuivere lucht, voedsel en energie) zijn hier een belangrijk onderdeel van. Een fenomeen binnen het afbraakproces is dat de personen die sterk verbonden zijn met het oude bestel, zich hier niet direct van kunnen losmaken. Hun bewustzijn is dusdanig
92
geconditioneerd dat zij niet voldoende zicht hebben op de diepere beweging die gaande is. Hierdoor handelen zij zoals in het verleden normaal was. Deze wijze van handelen vraagt voorzichtigheid. De mate waarin deze voorzichtigheid geboden is, is afhankelijk van de mate waarin zaken vanuit een wezenlijke strategie en doorleefdheid zich (langdurig) getoond hebben en hoe flexibel men zich hierin heeft gedragen op een natuurechte wijze. Dit alles in het perspectief van een nieuwe economie met andere grenswaarden dan daarvoor. Als gevolg van het feit dat de onderstroom van het nieuwe bestel nog niet volwassen genoeg is om het oude te vervangen, is het zaak om de crisis “gecontroleerd te laten uitbranden”. Hierdoor kan men paniek in veel gevallen voorkomen en geeft men het nieuwe bestel de tijd om zich verder te ontwikkelen. We moeten hierbij ook niet vergeten het goede uit het oude bestel te behouden. Uiteindelijk zal er een punt in de tijd komen waarin het nieuwe zich meer manifesteert dan het oude. De crises zijn een wezenlijk onderdeel van de tijd waarin het transformatieproces plaastvindt. Deze tijd is er een van ogenschijnlijke chaos. Enerzijds is er de onzekerheid over het verloop van het afbraak/correctieproces, anderzijds is er onduidelijkheid over de nieuwe richting die ingeslagen wordt. Daarbij komt dat de (ogenschijnlijke) chaos wordt versterkt door het feit dat vele cycli in een kort tijdsbestek achter elkaar hun top bereiken en daarna ieder in hun eigen tempo aan het correctieproces beginnen. In deze fase is het moeilijk een structuur of trend te zien, aangezien cycli in alle gradaties van dominantie elkaar over en weer beïnvloeden. Vandaar dat diverse crises zich opeenvolgend voordoen. Tot zover een beknopte en sterk vereenvoudigde weergave van het proces dat zich op dit moment voltrekt in de maatschappij. Het mag duidelijk zijn dat de oorzaak van de huidige crisis veel complexer is dan veel mensen denken. Het
93
is een transformatieproces van een hogere orde dan we de afgelopen decennia hebben gezien. Het is een onvermijdelijk onderdeel van de evolutie van mens en maatschappij. Als passanten in de tijd is onze tijdshorizon vaak zeer beperkt. We moeten dan ook niet oordelen zolang we het beeld niet compleet hebben. We mogen gezamenlijk, in verbinding met elkaar, de problemen tegemoet treden, op weg naar een uitdagende (nabije) toekomst. We mogen ons naar beste kunnen hierop voorbereiden, niet alleen voor dat deel waarin wij participeren in deze toekomst, maar met name ook uit solidariteit naar hen toe die met ons nu op aarde zijn en de vele generaties nadien. In dit proces zullen zij die het meest geïnspireerd en zuiver van aard zijn, uiteindelijk de leiding krijgen om de toekomststrategie te waarborgen. Het is niet het weten vóóraf, het is het geïnspireerd worden ter plekke, wat de leidraad gaat worden voor de samenleving. Zij die innerlijke onafhankelijkheid tonen en zuiver van structuur zijn, zullen een grotere zeggingskracht verwerven dan zij die beleidsmatig denken, werken en zich niet zeker weten in het wezen van hun kern. Gezien de noodzaak, zal er zich onvermijdelijk een hele andere structuur rondom leidinggeven gaan tonen. 9. Zachtmoedig spreken is het advies. Wil men gemoedsrust in de samenleving creëren moet men toenaderbaar zijn. Men moet in staat zijn het harde onbuigzame te verzachten. Wie dit niet doet, versterkt het harde in zichzelf. Hierdoor kan een heftig en ongenaakbaar verzet opkomen en kan men zich niet meer in alle oprechtheid tonen en verdedigen. Zachtmoedigheid is gerelateerd aan het zuiver vrouwelijk oerprincipe in de samenleving. Het is ook het gebied in de
94
samenleving dat te weinig aandacht gekregen heeft. Het is menigmaal veronachtzaamd. Dit is ook het principe dat geher-ijkt dient te worden om een natuurlijke samenwerking tussen de krachten van het zuiver mannelijk oerprincipe en het vrouwelijk oerprincipe in de samenleving te maken. Het vrouwelijk oerprincipe is bekend met en weet wat er speelt in weten en voelen. Het geeft daar blijk van op een rustige manier en maakt wezenlijk aanspraak op ondersteuning vanuit het zuiver mannelijke oerprincipe. Het zuiver mannelijke oerprincipe is krachtig en vertegenwoordigt geen macht en overwicht. Het is een natuurlijke behoedende daadkracht en kenmerkt zich door helder inzichtelijk denken en openbaarheid van betoon. Beiden eigenschappen zijn universeel en kunnen in principe in ieder persoon huizen. Doorsnee ziet men het mannelijk oerprincipe sterker vertegenwoordigt in mannen en het vrouwelijk oerprincipe in vrouwen. Beiden principes zijn gelijkwaardig aan elkaar. 10.In de huidige politiek is geen angstbekenning. Een tekort aan angstbekenning maakt, dat de inventiviteit minder diep gevonden wordt dan mét angstbekenning. Er is in feite een soort oud mannelijk stoer gedrag aan het werk, wat niet zuiver van aard is. Het is op flinkheid gebaseerd. Men vindt dat men dit aan moet kunnen, terwijl dat feitelijk niet aan de orde is. Ook de nietregerings partijen doen stoer mee in het aanbieden van nieuwe strategieën. Maar ook zij zijn daarin te flink. Men dient eerst de angst te analyseren en van daaruit kan je gemeenschappelijk voortbewegen, want in de angst is iedereen even groot. Voorts dienen er duidelijke keuzes in politieke verantwoordelijkheid gemaakt te worden binnen de beleidsvorming. Aan welke zaken wil men de meeste tijd en het meeste geld besteden? Deze
95
belangen dienen hoog inspiratief ingevoeld te worden, omdat het menselijk inzicht daartoe meestal ontbreekt en belangen tegenstrijdig kunnen zijn en elkaar als het ware kunnen afzwakken.
Het mag duidelijk zijn dat het politieke debat op een andere wijze en met een andere intentie gehouden moet worden. De hier benoemde punten kunnen als gids dienen om dit proces op gang te brengen.
96
Communicatie Het is van belang, op een positieve en soms creatieve wijze, aandacht te vragen voor de ontstane economische crisis en de te integreren oplossingen. Dit kan via het schrijven van boeken, artikelen, maar ook via cabaret, zang en poëzie. Deze laatste twee vormen zijn wel niet conventioneel, maar als de juiste schrijf/zang toon gevonden wordt, is het wel zeer goed werkbaar. Men kan door zang of poëzie zeer bewogen geraakt worden, waardoor men tot een andere motivatie kan komen en leert zaken breder te bezien dan gewoonlijk. Dit schrijven is een oproep voor samenwerking tussen heldere meedenkers en meevoelers, wereldwijd. Zuiver gevoel alleen, hoe bewustzijnsverrijkend ook ten aanzien van de economische crisis en wat mogelijkerwijs aanvoelend beleefd wordt, creëert nog te weinig rust. Als gevoel op een positieve manier naar helder denken wordt begeleid en, vice versa, denken door voelen wordt bevrucht, en dit aanzet geeft tot actief doorleefd bewustzijn en positieve daadkracht, dán alleen ontstaat er uiteindelijk een nieuwe wereldeconomie waarin mensen waardig tot hun recht komen. In een transformatieproces als deze, zijn veel zaken belangrijk. Een aantal daarvan hebben we hiervoor al besproken in dit boek, met hun aandachtspunten en mogelijke oplossingen. Er is echter, zoals u zult begrijpen, nog veel onbenoemd gebleven. Om mensen aan te zetten tot creatieve processen met daarin een goede ondertoon om zaken positief te bewerkstelligen, geven wij u hierbij enige raad. We volstaan hier met het benoemen van wat wij als zinvol ervaren, zodat iedereen in ieder geval zijn eigen gedachten daarover kan vormen. Hou daarbij in het oog dat ruimdenkendheid in dit proces een grote rol speelt.
97
Een gevoel oproepen wat op een positieve manier naar helder denken gebracht wordt en vice versa, creëert dus nieuwe vormen waarin mensen beter tot hun recht komen in een ontbrekende goedwerkende wereldeconomie. Waar dient dat op gebaseerd te zijn? De te benoemen zaken zijn: - Veeldenkendheid aan anderen die minder bevoorrecht zijn dan jij. - Kinderen die de noodzaak kennen om te overleven omdat hun gaven dienstbaar zijn voor de toekomst. - Dieren die niet zonder meer uitgestorven mogen raken omdat zij als het ware al generaties lang kennis van het land waar ze op leven in zich dragen en daardoor ook overleveraars zijn, welke nu steun behoeven. - Dat als je een mens echt langer in zijn ogen kijkt dat hij zielsbekender wordt. - Een ontbrekende goede economie kan alleen troostrijk opgevangen worden door in nabijheid van anderen te verkeren in wezenlijke onverbrekelijke vriendschappen. - Toegang tot voedsel en water behoort tot ieders recht. - Vergeving van hen die de wereldeconomie mede ontwricht hebben, is noodzakelijk omdat ook zij het leerproces aangegaan zijn. Met andere woorden, ook zij verdienen het om van hun gebreken ten positieve te leren. Wij dienen te begrijpen dat we met elkander dat lerende klimaat geschapen hebben en dat zij daar een onderdeel van zijn. We sluiten af met het advies dat juist in deze tijden jachterigheid vermeden moet worden. Niet alleen als het gaat om persoonlijke zaken, maar ook juist voor hen die de geldbelangen dienen. Als nu niet verbonden gereageerd wordt op wat zich aandient ten aanzien van de wereldwijde economische crisis, dan herkent men de ontbrekende
98
schakels niet tijdig. Het is een direct verzoek aan het bankwezen om primair vanuit de rust en verbondenheid naar elkaar toe te overleggen, te overwegen en intuïtieve, inspiratieve gevoelens met elkander te delen. Vervolgens kan vanuit deze stille verbondenheid in gemeenschappelijkheid het werk gedaan worden. Wanneer dit wezenlijke samenzijn ontbreekt, zullen de problemen niet opgelost worden, maar eerder vergroot worden. Tot slot In de voorgaande hoofdstukken is een groot aantal zaken beschreven. Problemen en mogelijke problemen zijn benoemd en bestaande situaties en processen zijn beschreven. Het kan zijn dat mensen onzeker worden over hun eigen leven. In sommige gevallen kan het zelfs leiden tot angst voor de toekomst. Mensen hebben veelal moeite te onthouden wat hen goed doet. En juíst omdat mensen zo vergeetachtig zijn over wat hun goed doet, ervaren ze zaken die deze meerwaarde niet hebben uiteindelijk als onbevredigend. Daarom is het belangrijk te schetsen wat welvaart op een menselijk niveau van functioneren inhoudt. Zo kunnen zij de toekomst wellicht met meer vertrouwen tegemoet treden. Hierna benoemen we een aantal zaken die daarbij van belang zijn. Het zijn algemene richtlijnen die ieder persoonlijk kan invullen. Met de wetenschap dat een bevredigd mens minder behoeften heeft en daardoor minder gebruik maakt van onnuttige middelen. 1. Als mensen jachterigheid vermijden, is er van nature meer rust en daarmee meer comfort. 2. Als mensen teleurstellingen niet verzwijgen maar uitdrukken ter bevestiging van hun existentiële waarheid, dan kunnen teleurstellingen niet
99
onderhuids gaan. Dit voorkomt bovendien het onbewust oproepen van behoeften die bevredigd dienen te worden. Behoeften die door de persoon zelf vaak niet zorgvuldig onder controle worden gekregen. 3. Vermijd negatieve volgzaamheid. Echter als je uit eigen keus zaken wenst aan te gaan van waaruit je meer over jezelf kunt leren, doe dit dan vanuit een open hart zolang als het goed voelt 4. Vermijd uitzonderlijkheid als dit niet werkelijk doorleefd eigen is en positief gewenst. Dit leidt uiteindelijk tot afgescheiden gedrag van jezelf en de onwil volgens je eigen wezenlijke werkelijkheid te leven. Wie aanpassingen aangaat ten koste van zichzelf om zich daarmee bijzonder aantrekkelijk te weten (menigmaal voor derden), verliest uiteindelijk eigendunk en verspeelt veel energie. Ofwel: Wanneer mensen teveel hun best doen om meer bijzonder te zijn dan dat ze vanuit hun wezen al zijn, creëren ze veel onrust én op de arbeidsmarkt én op de financiële markt en alles wat daarmee samenhangt. Dit manifesteert zich vervolgens in de hele goederenstroom. 5. Vermijd rusteloosheid in zaken die rust behoeven op de lange termijn. Want wie in rust vooruit gaat, handhaaft innerlijke vrede en bekwaamt zich in de kunst van het wezenlijke. 6. Treed zachtaardige zaken open tegemoet. Wie zich zachtaardig uitdrukt, haalt meer voldoening uit de aandacht die hij krijgt van derden dan wie zich altijd gretig en overaantrekkelijk tracht te presenteren ten koste van het eigen geweten.
100
Ofwel: Mensen die zich bekwamen in wezenlijk aandachtig zijn, vinden vaak hun bestaansrecht terug omdat zij ook aandacht van anderen verdienen. In het andere geval, wanneer je buitengewoon gewild wenst te zijn en je om die reden bovenmatig bijzonder aantrekkelijk naar buiten wenst te gedragen. Dan is de afhankelijkheid van het krijgen van aandacht zo sterk ontwikkeld dat je de aandacht niet zuiver kunt ontvangen. 7. Door gevoeliger en oprecht in het leven te staan, wordt rust gecreëerd in alle vormen van vertoon. Wie dit beoefent, ervaart werkelijke aanwezigheid van het eigen zelf in de omgang met anderen terwijl de ander zich op een meer wezenlijke wijze erkend voelt. Ofwel: Als je je leven ziet als een uitdaging die voortdurend verandert en jezelf gevoelig toestaat bewust je hiertoe te verhouden en naar deze inzichten en situaties toe te handelen, des te makkelijker wordt het om te gaan vanuit erkenning met mensen die anders zijn dan jij nu bent. Veel mensen zijn getuige van het afbraakproces van oude structuren en processen. Zij zien of zagen het gebeuren, maar hebben niet het idee er zelf echt onderdeel van te zijn. Zij moeten vanuit zichzelf een verbinding aangaan van waaruit ze op hun eigen wijze en in hun eigen tempo het nieuwe neer kunnen zetten. 8. Mensen moeten elkaar meer in de ogen kijken om elkaar dieper te weten. Dit lijken allemaal uitgangspunten die in wezen niets met financiën of economie te maken hebben, maar niets is minder waar. Wanneer de mens zich in bijzonderheid aanvaard weet,
101
is hij minder aanmatigend, vriendelijker in contact en meegaander in de behoeftesfeer van anderen als deze een wezenlijk karakter kennen. Daar de huidige economie voor een groot deel ook draait om behoeftevervulling is het verlenen van eigenwaarde aan derden een wezenlijke bijdrage aan de economie als geheel. Individueel maar ook werelduitstrekkend naar andere volkeren en culturen. Laten wij daarom in aandacht leven naar onze meest wezenlijke behoeften en ook anderen die in ruime mate gunnen, waar nodig.
102
Wie zich aangesproken voelt door het werk van Marieke de Vrij en/of Jan de Dood kan, voor meer informatie over hun activiteiten en publicaties, de websites www.devrijemare.org of www.dedood.nu bezoeken. Secretariaat De Vrije Mare Mantingerdijk 24 9436 PN Mantinge e-mail:
[email protected] Jan J.Ph.M. de Dood e-mail:
[email protected]
103
Hoe bijzonder is het als de harde financiële wereld en de wereld van fijnzintuiglijke waarnemingen elkaar raken? Hoe zij elkander niet blijken uit te sluiten, integendeel zelfs bijzonder blijken aan te vullen. In de samenwerking tussen Marieke de Vrij en Jan de Dood is een visie ontstaan en onderschreven die de moeite waard is van ontmoeten. Wij wensen u daarom veel leesplezier toe en 'de hoge moed' dat wat hier beschreven staat in betrokkenheid te doorleven en waar mogelijk dit vorm te geven.
Marieke de Vrij (1953) is een vrouw met bijzondere heldere fijnzintuiglijke vermogens. Zij is door middel van deze vermogens in staat het collectief bewustzijn en de potentie die hierin ligt veelzijdig aan te voelen. Zij wenst zich dienstbaar op te stellen om, door uitbreiding van de bestaande kennis via haar inspiratie, maatschappelijke verandering vorm te geven en vernieuwing te initiëren op vele terreinen.
Jan J.Ph.M. de Dood (1962) is Chief Risk Officer bij een gerenommeerde Private Bank in Nederland. Daarnaast is hij als Financial Strategist verbonden aan het Center for Human Emergence. Vanuit zijn betrokkenheid bij de toekomst van de samenleving adviseert hij diverse maatschappelijke en commerciële instanties.
104