DE TIJD TIKT IN HET LAND VAN THORN Expositie van Midden-Limburgse uurwerken uit Nederland en België in Gemeentemuseum “Het land van Thorn”
1. Staande klok van “Jacobus Schoufs fecit 1762 Thorna”.
Walther Brouns, Beesel Henri Smeets, Swalmen
INHOUDSOPGAVE 1. Voorwoord
3
2. Inleiding
5
3. Uurwerkmakers in het Land van Thorn en uit de regio
8
4. Beschrijving van de tentoongestelde uurwerken
11
Torenuurwerken
12
Staande horloges
18
Wandklokken
28
Tafelklok
36
5. Slot
37
2
1. Voorwoord Tegenwoordig vinden wij het vanzelfsprekend op elk moment van de dag op de klok te kunnen kijken hoe laat het is. Zonder veel problemen kennen wij “de tijd”. Tijdmeting of chronometrie is het door mensen afgesproken meten van een periode, verdeeld in seconden, minuten, uren, maanden en jaren, afhankelijk van de omwenteling van de zon. Voor onze voorouders was dit niet vanzelfsprekend. De seizoenen bepaalden het leefritme van de mens en het luiden van de kerkklokken gaf in het dagelijkse leven bijzondere tijdsmomenten aan, waarmee rekening werd gehouden. Het zou tot ver na de middeleeuwen duren voordat men in West-Europa de tijd niet alleen kon horen, maar ook met eigen ogen kon aflezen van een instrument anders dan een zonnewijzer. Op diverse plaatsen, meestal centraal gelegen in een stad of dorp en voor iedereen goed zichtbaar, kwamen opvallende wijzerplaten die verbonden waren met een uurwerk. Vooral kerktorens en torens van openbare gebouwen, zoals gemeentehuizen, leenden zich uitstekend hiervoor. Veel ambachtslieden die de “tijdmachines” maakten en in stand hielden, hebben bijgedragen aan de verder gaande ontwikkeling van het torenuurwerk en vandaar naar een kleiner uurwerk dat binnenshuis kon worden gebruikt. Het doel van de tentoonstelling De Tijd tikt in Het land van Thorn is de bezoeker kennis te laten nemen van een oud ambacht, waarvan velen zich niet bewust zijn bij het kijken naar de tijd op een torenklok, op een wandklok of een staande klok. Het ambacht van de uurwerkmaker werd in de achterliggende eeuwen vaak door gespecialiseerde smeden uitgeoefend. Veelal waren dit slotenmakers die naast hun reguliere werk ook uurwerken maakten. Er waren echter ook vaklieden die uitsluitend uurwerken bouwden. Er werd dan gesproken van uurwerkmakers die ook worden aangeduid als klokkenmakers. De bezoeker zal verbaasd zijn over deze ambachtslieden die met bescheiden middelen dikwijls technisch hoogstaande prestaties wisten te realiseren. In deze tentoonstelling willen we u dan ook kennis laten maken met de ambachtslieden uit de regio en in het bijzonder met hun producten. Onder regio verstaan we Midden-Limburg, waarbij het oude Land van Thorn een belangrijke plaats inneemt. Dit verklaart tegelijkertijd waarom deze tentoonstelling plaats vindt in het museum Het land van Thorn. De expositie wordt opgedragen aan mr. Paul Nouwen, de onlangs overleden voorzitter van het bestuur van het gemeentemuseum Het land van Thorn. In zijn jeugd logeerde Paul Nouwen dikwijls bij zijn grootouders in het witte stadje. Als directeur van de ANWB heeft hij de schijnwerpers op Thorn gericht en daardoor een impuls gegeven aan de naamsbekendheid van deze cultuurhistorisch interessante plaats. Het is dan ook niet vreemd dat hij nauw betrokken was bij de totstandkoming van het gemeentemuseum Het Land van Thorn. Paul Nouwen had affiniteit met oude Limburgse uurwerken, begrijpelijk als men bedenkt dat in het verleden ook binnen zijn familie dit ambacht werd uitgeoefend. We hopen dat uw bezoek aan deze tentoonstelling bijdraagt tot bewustwording en respect voor het werk van een kleine, niet uit het leven van alle dag weg te denken groep bijna vergeten ambachtslieden. Wij wensen u bovenal veel plezier. De auteurs
3
2. Hiernaast het naamplaatje van Jacobus Schoufs uit Thorn met de opmerkelijk gearceerde rechte letters en de volle gebogen letters, circa 1770. Het graveerwerk is niet erg professioneel. Opvallend is verder de omgekeerde “И”.
3. Hierboven het naamplaatje van Joẽs (Johannes) Schoufs uit Thorn, zoon van Jacobus, circa 1800. Het toegepaste lettertype is identiek aan dat van zijn vader (zie foto 2).
4 en 5. Dit uurwerk in een hoekkast is eigendom van Harmonie Sint-Michaël uit Thorn en staat in hun verenigingslokaal. Op het naamplaatje de tekst “D et M Schoüfs à Thorn”. Helaas is de glazen wijzerplaat ooit vernieuwd, omdat de originele wijzerplaat gebroken was. Of de kop van deze combinatie oorspronkelijk door de klokkenmakers hierop gedacht is wordt betwijfeld. De verbinding van de kop naar de hoekkast doet vermoeden, dat deze uit veiligheidsoverweging door een van de vorige eigenaren erop gezet is. Het uurwerk dateert uit 1810 en heeft binnen de Thornse harmonie een rijke historie. Verschillende eigenaren heetten ook Dominicus en hadden een familieband met de klokkenmakers, de gebroeders Dominicus en Mathias Schoufs uit Thorn. Jammer genoeg vindt de harmonie het te riskant om het uurwerk te verplaatsen en voor deze expositie in bruikleen ter beschikking te stellen.
4
2. Inleiding Met deze tentoonstelling beogen de initiatiefnemers bij de bezoekers interesse en waardering op te wekken voor een handwerk dat vanaf de middeleeuwen tot in de twintigste eeuw heeft bestaan. Het oudste uurwerk gemaakt in het Land van Thorn is ongetwijfeld het torenuurwerk van de abdijkerk. Dit uurwerk uit 1570 zal in zijn tijd beslist de aandacht hebben getrokken, omdat het was voorzien van een slagwerk op de hele en halve uren én bovendien een kwartierslag had. Op drie verschillende bronzen klokken werd de tijd geslagen en op twee wijzerplaten buiten de toren werd de tijd aangeduid. Het uurwerk dat deze klokken aandreef, deed dienst tot na de Tweede Wereldoorlog. In 1950 werd het buiten gebruik gesteld. Voordat Christiaan Huygens in 1656 de toepassing van de slinger had uitgevonden, werden uurwerken uitgerust met een waag of foliot. Een foliot is een balansbalk, die horizontaal draaibaar werd gemaakt boven het uurwerk; op de balans waren twee gewichten aangebracht. Twee spindels of lepels lieten bij het heen en weer draaien van de waag telkens een tand passeren in een tijdspanne, die afhankelijk was van de gewichten en de afstand van deze gewichten ten opzichte van het draaipunt (zie tekening 1). Hoe verder weg de gewichten van dit draaipunt waren opgehangen, hoe langzamer het wiel heen en weer draaide. De nauwkeurigheid van dit systeem liet 6. Torenuurwerk van de oude abdijkerk. echter veel te wensen over (zie foto 17). Er ontstond behoefte aan een meer nauwkeurigere tijdaanduiding, waardoor twisten over stadstijd en kerktijd konden worden vermeden (Stadstijd was de tijd, die officieel door de gemeente of de stad werd aangegeven op een daarvoor bestemde toren. Kerktijd was de tijd, die verschillende kerken en kloosters hanteerden en middels een zonnewijzer werd geijkt. Het gevolg kon zijn, dat voor verschillende doeleinden ook verschillende tijden werden gehanteerd). De toepassing van de slinger in een uurwerk betekende dat de nauwkeurigheid van de tijdmeting met factor honderd toenam. Voor Thorn betekende dit, dat dertig jaar na de uitvinding, het torenuurwerk werd voorzien van een slinger met spillegang (zie tekening 2). In de zeventiende eeuw deed het “huisuurwerk” zijn intrede. Sommige mensen in dorpen en steden konden zich een uurwerk veroorloven; vele staande klokken en wandklokken werden vanaf die tijd gemaakt. Het zogenoemde meidenklokje werd voor veel bedienden onontbeerlijk. Onvermijdelijk moesten deze uurwerken onderhouden worden en werd het beroep van uurwerkmaker eerst in de stad en later ook op het platteland interessant. De behoefte aan een juiste tijdaanduiding werd even-
5
eens in de loop der eeuwen groter, al was het maar dat de dienstbodes op tijd bij de patronne arriveerden. Het vorstendom Thorn was redelijk welvarend. Veel adellijke dames stamden uit welgestelde families, zij hoefden in het wereldlijke stift de gelofte van armoede niet af te leggen. Daarbij was de achttiende eeuw voor Thorn “de gouden eeuw”. Er was een grote bedrijvigheid en het paleis werd gemoderniseerd. Veel handwerklieden vestigden zich in de nabijheid van de abdij. In het midden van de achttiende eeuw waren er zelfs zeven à acht smeden werkzaam die beurtelings bijna allemaal hun bijdrage leverden aan het onderhoud van het torenuurwerk in de abdijkerk. Pas in het eerste kwart van de achttiende eeuw vestigde zich een uurwerkmaker in Thorn. De welgestelde dames brachten van heinde en verre uurwerken mee en wilden deze in voorkomende gevallen laten herstellen. De uurwerkmaker, die zich in Thorn vestigde, was Jacobus Schoufs. Aan de uurwerkmakers van de familie Schoufs wordt in het verdere verloop aandacht geschonken.
Ontwikkeling van de gangsystemen door de eeuwen
tekening 1. Foliot of waag 1250.
tekening 2. Spillegang 1658.
tekening 3. Ankergang.
We kunnen het Zuid-Nederlandse uurwerk verdelen in een aantal types: De lantaarnklok: een vroeg type uurwerk uit metaal, waarbij de vier hoekstijlen door de bovenplaat en door de onderplaat doorlopen, en voorzien van een tinnen, keramische of messing wijzerplaat. De tafelklok en consoleklok: gelijkend op een lantaarnklok, maar met de korte slinger in de kast gebouwd. Dit type is zeldzaam voor de zuidelijke Nederlanden. De wandklok: komt in diverse varianten voor en wordt aan een wand opgehangen door middel van een haak. Voorbeelden hiervan zijn de Hoodklok en de meidenklok. De Hoodklok is een wandklok in een kast, waarin alleen het uurwerk past, terwijl de slinger en de gewichten onder de kast uit komen. De meiden- of knechtenklok is een eenvoudig wandklokje met wekker zonder slagwerk en voorzien van deurtjes. De voorzijde van het uurwerk van deze klokken is in de betreffende periode gelijk aan het front van de staande klok. De staande klok of staand horloge: welke weer kan worden onderverdeeld in weeklopers of ééndags uurwerken maar in een staande kast ingebouwd. Deze uurwerken zijn altijd in een grotere kast geplaatst, die op de vloer staat met een hoogte van twee à drie meter. Vroege uurwerken, eerste kwart zeventiende eeuw, hebben een vierkante messing frontplaat en vaak een tinnen cijferring, waarbij de signering onder op de cijferring werd aangebracht, links en rechts van het cijfer VI. Vroeg achttiende eeuwse Limburgse uurwerken hebben geen toog. Vóór circa 1800 werden boven de lijn Weert-Roermond meestal een ijzeren frontplaat en een tinnen cijferring toegepast. In de negentiende eeuw werd de staande klok voorzien van een ronde glasplaat,
6
waarachter de zwarte, Arabische cijfers op een witte achtergrond werden geschilderd. Er komen in de overgangstijd echter ook getoogde glazen wijzerplaten voor (zie foto 25 en 63). De glasplaat werd niet alleen toegepast om het aflezen van de tijd gemakkelijker te maken, maar ook om kosten te besparen, omdat vanuit het Schwarzwald de concurrentie heviger werd. De neergang van de uurwerkindustrie in het Limburgse en Luikse gebied was in gang gezet.
9. Meidenklokje, 1780. 7. Lantaarnklokje, 1680.
11. Staand horloge, 1780.
In de meeste gevallen is in het uurwerk zelf ijzer voor de stelling toegepast, voor de cijferring en hoekversieringen tin en voor de raderen messing. Voor de wijzers ook ijzer en een enkele maal messing.
8. Tafelklok / consoleklok, 1780.
10. Hoodklok, 1821.
7
3. Uurwerkmakers in het Land van Thorn en uit de regio Torenuurwerkmakers werkzaam in Thorn Henric van Thoren (alias: Thorn), werkzaam 1389-1414 in Maastricht. Henric van Thoren wordt in de Raadsverslagen van Maastricht in allerlei functies vermeld van 1382 tot 1400. In 1382 moest hij als “koeremeister” met twee anderen “die roede steken op de Kersenmarct”. In 1389 werd hij met dezelfde taak belast. Deze functies beletten niet dat Van Thoren in 1389 en 1390 naar Venlo ging voor de levering van een tweetal torenuurwerken. In 1395 waren Henric van Thoren en meister Otte “der stat werkluide van den donre”, dat wil zeggen opzichters van het geschut. Op 27 november 1396 kreeg hij opdracht om een nieuw stadsuurwerk te maken voor het toenmalige stadhuis van Maastricht, genaamd “De Lanscroon”. In september 1400 was dit blijkbaar voltooid en werd hij benoemd tot stadsuurwerkmeester. Mogelijk bleef hij dit tot 1414, toen Godart, een zoon van Godart van Stockem, in die functie werd benoemd. Mogelijk, dat hij afkomstig was uit Thorn, omdat vaak namen werden gegeven door middel van de plaatsnaam van de stad of het dorp, waar men vandaan kwam. Henderick de Jong (alias Hendrik de Jongh(e)) uit Gemert ( ca. 1670, 1723) heeft in opdracht van het Kapittel op 23 juni 1703 het torenuurwerk van de abdijkerk van Thorn omgebouwd van foliot naar slinger: “…Kanunnik Beeren (heeft) op zich genomen een “horlogie”-maker uit Gemert te bestellen en om daar de horlogiemaker te visiteren van wegen reparaties met hem tot overeenkomst te komen…”. De aanbetaling voor dit uurwerk bedroeg vijftig rijksdaalders (zie foto 12), hetgeen een behoorlijk kapitaal was in die tijd. Zo werd het uurwerk in de herfst van 1703 van een slinger voorzien, met andere woorden: omgebouwd van foliot naar spillegang (zie tekening 1 en 2). De familie De Jong was in Gemert en omstreken een gerenommeerde klokkenmakersfamilie.
12. “Anno 1703 den 7 oktober. Aan den heer Kanunnik Weissenburgh ordeneert den uurwerkmaker Hendrick de Jong overeenkomstig de met hem gemaakte afspraak met de heren Gilkens en Beeren (…) vijftig Rijkstalers aan te betalen en voor het eten en gemaakte kosten en door rentmeester Montforts te voldoen, daarentegen moet echter de uurwerkmaker een schriftelijke verklaring geven het uurwerk voor tien jaar lang te onderhouden, als ook indien iets mocht breken (of kapot gaat) op zijn kosten te repareren…” (Transcriptie)
Jan van Call uit Nijmegen, een goede bekende van Christiaan Huijgens, was op de hoogte van het ombouwen van een waag naar slinger. De vader van Henderick de Jong kwam oorspronkelijk uit Meegen bij Nijmegen. Klokkenmakers hadden onder8
ling intensieve contacten over technische vernieuwingen. Via deze weg was Henderick de Jong ongetwijfeld op de hoogte van deze zeer belangrijke technische vernieuwing, de toepassing van de slinger. Henderick heeft deze opdracht mogelijk ook in ontvangst kunnen nemen, omdat er goede contacten waren tussen de Duitse Orde (Gemert was bezit van de Duitse Orde) en het Kapittel te Thorn. Verder zijn in Thorn als torenuurwerkmaker actief geweest Hermanus Beltjens uit Roermond en Joannes Joosten uit Maaseik (B).
Uurwerkmakers in het Land van Thorn Franciscus Nijs uit Roermond ( ca. 1775, 1856 te Roermond), was jaren knecht bij Joẽs Schoufs. Hij was getuige bij de geboorte van Jacobus Antonius Schoufs en later wethouder in Roermond en controleur van goud en zilver. Hendrik van Pol getrouwd en gewoond in Thorn (1826 te Ell, 1874 te Ell). Joannes van Pol uit Ittervoort, Ell en Kelpen (1766 te Stramproy, 1851 te Ell). Jacobus Schoufs uit Thorn (1730, 1792). De familie Schoufs werkte generaties lang in Thorn van 1736 tot 1855. Dominicus Schoufs uit Thorn (1772, 1839), zoon van Jacobus. Mathias Schoufs uit Thorn (1777, 1853), zoon van Jacobus. Joannes Balthasar Schoufs uit Thorn (1765, 1815), zoon van Jacobus. Jacobus Antonius Schoufs uit Thorn (1794, in 1810 verhuisd naar Sint-Truiden (B) en ca. 1860), zoon van Joannes Balthasar. Clement Schoufs uit Thorn (1797, 1854 te Brussel (B)), zoon van Joannes. Dominique Lambert Tonnaer uit Thorn (1816, 1870 te Sint Truiden). Renerus Hubertus Voorter uit Molenbeersel (B) (1839, 1917), ongehuwd. Hij was een bekend dorpsfiguur in Molenbeersel en omgeving, over wie vele verhalen in omloop zijn.
Uurwerkmakers uit de regio van het Land van Thorn Hermanus Beltjens uit Roermond (1693, 1778). Hermanus Petrus Beltjens uit Roermond (1763, 1839), zoon van Johannes Reinerus. Jean Michel Beltjens uit Roermond (1781, 1870). Michel Antonius Hubertus Beltjens uit Roermond (1799, 1870), zoon van Hermanus Petrus. Henri Bins uit Hamont (B) (1775, ?). Peter Andreas de Coster uit Weert. Vanaf 1792 werkzaam aan het torenuurwerk. Fransiscus Dionisy uit Roermond (1764-1855) J.M. Dirix en zoon uit Weert, werkzaam rond 1800. Francois le Doux uit Roermond, werkzaam rond 1730. L. Frehmell uit Echt, werkzaam rond 1850. J. Geelen uit Neeritter, was werkzaam in Neeritter rond 1810. Geneygen uit Weert, werkzaam rond 1800. J. Gerits uit Maaseik (B), werkzaam rond 1820. L. Gielissen uit Neeritter, werkzaam rond 1800. Hagen uit Maasbree, werkzaam rond 1800. Weiman Herleine uit Weert, werkzaam rond 1594. Kerst Jansens uit Hasselt (B), werkzaam rond 1585. Fidel Ketterer uit Maasbree (afk. uit Voralbach Scwarzwald) werkz.rond 1870 Georg Ketterer uit Maasbree (afk. uit Voralbach Scwarzwald) werkz.rond 1860 9
Gerardus Janssens uit Sint-Odiliënberg, werkzaam rond 1758. Lambertus Joosten uit Maaseik (B) ( ca. 1688, ca. 1720). Joannes Joosten uit Maaseik (B) (1711, 1797). Michel Joosten uit Maaseik (B) ( ca. 1720, ca. 1760). Michel Joosten (soms Joannes Michel) uit Maaseik (B) (1726, ?). Joannes Jacobus Joosten uit Maaseik (B) (1740, 1807), zoon van Joannes. Hij was zeer gefortuneerd. Severinus Joosten uit Maaseik (B) (1685, 1736). Hiervan is weinig bekend. Wel dat hij een knecht had. Severinus Joosten (Lambertus Severinus) uit Maaseik (B) (1760, 1811), zoon van Michel. Leonard Joosten en Zn. (Michel of Arnold?) uit Hasselt (B) (ca. 1845). Nicolas Joosten uit Maaseik (B). Geen verdere gegevens, wel uurwerk van bekend. Leonard Guillaume Joosten uit Hasselt (B) (1762 te Maaseik (B), 1849 te Hasselt (B)), zoon van Michel. Lambert Joosten uit Maaseik (B) / ’s Hertogenbosch tot 1830 (1780, 1851), zoon van Jacobus. Hendrik Joosten uit Maaseik (B) / Sittard ( ca. 1801, ?). Jacob Willem Joosten uit Rekem (B) (1801 ’s Hertogenbosch, 1867 te Rekem (B)), zoon van Lambert. Theodorus Kuijpers uit Stevensweert, werkzaam rond 1800. M. Laenen uit Overpelt (B), werkzaam rond 1780. M. Lampen uit Lommel (B), werkzaam rond 1850. M. Louppen uit Broekhuizen, werkzaam rond 1790. Theodoor Mertens uit Hamont (B) (1753, 1812). Jan Joseph Mertens uit Hamont (B) (1779, 1804). P.J. Peeters uit Opglabbeek (B), werkzaam rond 1780. M. Peeters uit Opglabbeek (B), werkzaam rond 1780. N.L. Peeters uit Opglabbeek (B), werkzaam rond 1780. J. Peeters uit Zutendaal (B), werkzaam rond 1789. F. Peeters uit Zutendaal (B), werkzaam rond 1790. M. Peeters uit Zutendaal B), werkzaam rond 1790. Thomas Raetsen uit Heythuysen (1724, 1784). Mathias Raetsen sr. uit Heythuysen (1745, 1816). Mathias Raetsen jr. uit Heythuysen (1785, 1844). Johannes Raetsen uit Heythuysen (1774, 1848). O.C. Regter uit Roermond, werkzaam rond 1800. Joannes Reinerus uit Roermond (1730, 1803). Jan Remmen sr. uit Well (1660, 1716), zoon van Rembout Lenssen. Rembout Remmen (alias Remigius) uit Well / Boxmeer ( ca. 1700, 1758). Cornelis Remmen uit Well ( ca. 1700, 1775), zoon van Jan Lenssen alias Remmen. Alexius Cornelius Remmen uit Well (1740, 1822). Jan Peter Remmen (1738, 1795), zoon van Cornelis. Petrus Remmen uit Well (1770, 1841), zoon van Jan Remmen. J.J. Simons uit Hamont (B) (1757, 1816). Jan Smeets uit Hamont (B) (1696, 1766), zoon van Antonius Smits. Jacob Smeets uit Hasselt (B) ( ca. 1729, ca. 1753). Antonius Smeets uit Hamont (B) (1730, 1802). Jan Smeets jr. uit Hamont (B) (1738, 1804), broer van Antonius. M. (Mathias?) Smeets uit Nederweert (ca. 1720).
10
M.(Mathias?) Smeets uit Weert (ca. 1770). Mogelijk familie van Smeets uit Nederweert. Charles Streel uit Hamont (B) (1787, 1861). Jaques Streel uit Hamont (B) (1823, 1863). Hendrik Symkens uit Kinrooi (B) / Neeritter / Manestraat (1764, 1801), herbergier en uurwerkmaker, woonde bij de kerk. Mathias van de(n) Weyngaert uit Weert ( ca. 1710, 1792 te Weert). Petronella van den Wijngaert uit Weert (1741, ca. 1830), dochter van Mathias. Lambert van de Winckel uit Neeritter (1742 in Kessenich (B), 1804 in Neeritter). De familie De Beefe, waarvan leden achtereenvolgens woonden in Thimister (B), Luik (B), Maastricht en Mechelen (B), was ook in onze regio werkzaam. Vandaar dat enkele uurwerken niet in deze expositie mochten ontbreken. Ook om te laten zien, dat vanuit Luik en via Maastricht een grote invloed uitging naar de rest van het Prinsbisdom en niet te vergeten, vanwege hun groot vakmanschap! Zowel Gilles de Beefe als zijn kleinzoon Nicolas de Beefe zijn op deze expositie vertegenwoordigd. Tenslotte noemen we nog Nicolas Rensonet uit Herve (B), omdat de uurwerken binnen de Limburgs-Luikse klokken een apart type vormen.
4. Beschrijving van tentoongestelde uurwerken Torenuurwerken 1. Torenuurwerk uit de abdijkerk van Thorn, circa 1570. 2. Smeedijzeren uurwerk met foliot, circa 1600. 3. Toegeschreven aan Gilles de Beefe uit Luik (B), circa 1750. 4. Adriaan Vos & Zonen uit Nuenen, 1874. 5. Bonaventura Eijsbouts uit Asten (in navolging), 1957. Staande horloges 1. Jacobus Schoufs uit Thorn, 1762. 2. Johannes (Joẽs) Schoufs uit Thorn, circa 1790. 3. Mathias Raetsen sr. uit Heythuysen, circa 1760. 4. Jan Remmen uit Well, 1773. 5. Jan Remmen uit Well, 1786. 6. Nicolas de Beefe uit Mechelen (B), circa 1775. 7. Severin Joosten uit Maaseik (B), circa 1780. 8. Hermanus Beltjens uit Roermond, circa 1780. 9. Hendericus Sijmkens uit Kinrooi (B), 1795. 10. Dominicus Tonnaer uit Thorn, circa 1840. Wandklokken 1. Vlaams lantaarnklokje met spillegang, circa 1680. 2. Nicolas Rensonet uit Herve (B), 1725. 3. Vlaams-Limburgse lantaarnklok met kwartierslag, circa 1740. 4. Giles de Beefe uit Luik (B), meidenklokje, circa 1755. 5. Antonius Smeets uit Hamont (B), meidenklokje, circa 1755. 6. Joẽs Schoufs uit Thorn, meidenklokje, circa 1780. 7. Thomas Peters sr. uit Zutendaal (B), meidenklokje, circa 1780. 8. Johannes Trommar jr. uit Horst, Hoodklokje, 1827. Tafelklok / Console 1. Jacobus Joosten uit Maaseik (B), circa 1780.
11
Torenuurwerken 1. Torenuurwerk uit de abdijkerk van Thorn. Algemeen: een smeedijzeren uurwerk. Afmetingen HBD: 780 x 1285 x 700 mm. Signatuur: geen. Datering: circa 1570. Bijzondere kenmerken: oorspronkelijk uitgevoerd met waag of foliot. In 1703 omgebouwd op spillegang. De slingerophanging is gebouwd door middel van gebruikmaking van een van de lagerstijlen, die door deze laatste ombouw overbodig werden. In 1789 bouwt Jacobus Schoufs dit uurwerk om naar een pennengang. Rond 1870 wordt ook de kwartierslag verwijderd. In 1952 wordt het uurwerk buiten gebruik gesteld en vervangen door een elektrisch uurwerk. Sinds 2003 staat het weer als museumstuk in de abdijkerk. Hieronder de gedeeltelijke opdracht, die Jacobus Schoufs ondertekende, waarin wordt vermeld, dat hij de slinger zal aanpassen en o.a. het uurwerk op drie luidklokken zal laten slaan: de hele en de halve uren op twee grote klokken en de kwartieren op een kleine klok. Ook moest hij de nodige garantie aan het Kapittel geven.
13. Parochie Museum Thorn.
14. “(…) Het horologie werck moet loopen 30 uuren. Op de plaatse waar de koorde langs de balken loopt moeten nieuwe rollen tot conservatie der koorden gemaakt worden. Verders alles daar aan soo te maaken, dat het een duursaam en welgereguleert werk worde. Den aannemer zal thien jaaren voor alle reparatien, de koorden uytgenomen, goed spreken en soo daar iets aan mogte feelen hetselve repareeren op sijne kosten. Vier jaaren lang de horologie suyver houden, waarvoor niets zal betaalt worden als het nodig smeer, waar tegens hij zal hebben het oud werck ende ses hondert guldens in loopenden cours. Op dese conditie heeft den ondergeschrevene dit werck aangenomen binnen Thorn den 3 september 1789. (w.g.) Jacobus Schoufs”.
12
Hieronder een globale chronologische opsomming van de historie van het torenuurwerk van de abdijkerk van Thorn door de eeuwen heen: 1495 1531-1577 1656 1703 1736 1740 1740 1741-1760
1745 1776
1789 1794 1814
1817 1850-1855 1863 1874 1877 1952 2003
De oudste luidklok heeft een ingegoten jaartal 1495 en is de banklok van de parochiekerk. Onder regering van Abdis Margaretha van Brederode wordt een torenuurwerk in de Abdijkerk aangeschaft. Tijdens haar regeerperiode heeft zij ook het muntrecht circa 1560-1580. Christaan Huijgens vindt de toepassing van de slinger in het uurwerk uit. Uurwerkmaker Hendrick de Jong uit Gemert geeft tien jaar garantie na reparatie van het uurwerk. De slinger wordt ingebouwd volgens de “Scheveningen-methode”. Hermanus Beltjens uit Roermond maakt het uurwerk schoon en repareert dit samen met zijn knecht. Het stadsgezicht op Thorn wordt getekend door Jan de Beyer, waarop duidelijk de wijzerplaat met wijzers te zien is op de toren aan de westzijde van de Abdijkerk. Het jaartal, wat onder de “Calcantenbel” is aangebracht, geeft een nauwkeurige datering. Louis Amant vindt de pennengang uit. Rutgerus van der Linden, smid en uurwerkmaker, repareert de “vleugel”, een nieuw touw voor een van de gewichten en een nieuwe katrol. In 1743 wordt het uurwerk gesmeerd door Jan Mathijs Brouns en vele anderen. In deze periode blijkt uit meerdere jaarrekeningen, dat reparaties worden uitgevoerd door onder andere: Mattijs Brouns, Matthijs Segers “orlossie-maker” en Ruthgeris van der linden ook “orlosie-maecker” genoemd. In dit jaar repareert Joannis Joosten, een zeer bekende uurwerkbouwer uit Maaseik, het werk volgens de gemeenterekeningen van Theodorus Conings. In de nieuwe versie van “het Landrecht Thorn” wordt wederom beschreven in welke gevallen (o.a. brand, gevaar en misdrijven) de klok geluid moet worden. Het interieur van de Abdijkerk wordt rigoreus aangepast en er worden vele Barokke elementen aangebracht o.a. het hoofdaltaar van het Roermondse Karthuizerklooster. Habets beschrijft in een van zijn publicaties de kosten van de vernieuwing van het uurwerk in de Abdijkerk in 1789. Port. 12: opdracht voor ombouw naar pennengang door Jacob Schoufs. Het stift / abdij wordt geconfisceerd, daarna verkocht en afgebroken. De abdisse en de overige stiftdames zijn dan inmiddels vertrokken naar Essen met een groot aantal wagens met belangrijke goederen. Vanaf dit jaar betaalt de Gemeente Thorn een bepaald bedrag voor het onderhoud van het torenuurwerk en voor het luiden van de klokken. Volgens de notulen van de raadsvergadering van 22 september 1947 betaalt de gemeente reeds jaren veertig gulden per jaar als bijdrage, maar is het R. K. Kerkbestuur, als eigenaar, verantwoordelijk voor dit uurwerk en het luiden van de klokken. Abdijkerk wordt parochiekerk Sint Michaël en de klokken worden in de oude toren gehangen, terwijl de oude parochiekerk wordt afgebroken. Klokken mogen vanwege de conditie van de oude toren niet meer geluid worden. De oude klokken van de abdijkerk worden door Petit en Fritsen in 1854 (onder pastoor Van Geleuken) omgegoten tot een grote nieuwe klok (1600 kilo). Schets van dr. Cuipers van de oude situatie met wijzerplaat op noordzijde van de toren van de abdijkerk. Neo-gotieke toren wordt ingewijd en wijzerplaat aangesloten op het oude uurwerk. Kosten van vier hardstenen wijzerplaten 250 gulden. De kwartierslag is reeds verwijderd, vermoedelijk in 1870, want in 1877 wordt in de inventarislijst van de parochie gesproken over “Een uurwerk met dubbel gangwerk”, dus geen drie! Het oude torenuurwerk wordt buiten gebruik gesteld en vervangen door een elektrisch uurwerk. In 1970 gedemonteerd en bij particulieren in een kelder ondergebracht. Gerestaureerd en geconserveerd door Walther Brouns en in de parochiekerk op een nieuwe bok op het dameskoor geplaatst ten behoeve van een museale opstelling.
13
2. Smeedijzeren uurwerk met foliot. Algemeen: drie maal omgebouwd van foliot, spillegang en terug gerestaureerd naar foliot. Afmetingen HBD: 650 x 600 x 500 mm. Signatuur: geen. Datering: circa 1600. Gangsysteem: nu weer foliot, geheel uit smeedijzer vervaardigd. Bijzondere kenmerken: zeer eenvoudig uurwerk van Zuid-Nederlandse herkomst met slagwerk voor hele en halve uurslagen. Duidelijk is te zien hoe de waag (of balans) aan een touwtje hangt. Gangwerk rechts en slagwerk links. Bij dit uurwerk zijn de opwindtrommels in elkaars verlengde gebouwd. Deze opstelling komt in het algemeen alleen voor bij torenuurwerken van vóór 1700. Door ombouw van de waag naar slinger, op het einde van de zeventiende eeuw en begin achttiende eeuw, zijn van de oorspronkelijke waagtoepassing praktisch geen uurwerken meer aanwezig.
windvleugel
touwtje
waag of foliot
spil met kroonrad
slagwerk
gangwerk
15. Smeedijzeren uurwerk met foliot (particulier bezit).
14
uuras naar de wijzers
3. Gilles de Beefe uit Luik (B). Algemeen: de opbouw en ook de prachtige afgewerkte hoekstijlen wijzen op een vakkundig uurwerkmaker. De grondraderen van gang- en slagwerk zijn naast elkaar gemonteerd. Afmetingen HBD: 480 x 560 x 230 mm. Signatuur: geen. Datering: circa 1750. Gangsysteem: ankergang ijzer en messing. Bijzondere kenmerken: tot in detail zeer mooi uitgevoerd, zelfs de lichters zijn van krullen voorzien en mooi uitgewerkt. Met gang- en slagwerk voor de hele en halve uurslagen. Tandwielen voor een groot gedeelte reeds in messing uitgevoerd. Geschroefde verbindingen. Gilles de Beefe maakt meerdere torenuurwerken, kasteel De Cannenburgh in Vaassen en kasteel Arcen te Arcen.Dit torenuurwerkje wordt aan hem toegeschreven. Het is een ankergang met een verfijnde afwerking van de lichters en assen. Zijn zoon François de Beefe uit Maastricht maakte onder andere ook de speeltrommel voor de Sint-Servaaskerk te Maastricht. Van de meeste torenuurwerken, die door Gilles de Beefe worden gebouwd, zijn de vier hoekstijlen prachtig afgewerkt. Dit zijn pilaren met een versierde voet en bekroning. De gewichten zijn helaas niet origineel. Er bevindt zich geen signatuur op dit uurwerk.
16 en 17. Torenuurwerk van Gilles de Beefe uit Luik (B), circa 1750 (particulier bezit).
15
4. Adriaan Vos & Zonen uit Nuenen. Algemeen: platijzer verbonden door boutverbindingen met de voor Vos herkenbare eikels of dennenappels op de vier hoekstijlen. Afmetingen HBD: 860 x 960 x 520 mm. Signatuur: A. Vos & Zonen Nuenen 1874. Datering: 1874. Gangsysteem: pennengang, smeedijzer en messing lagers en pennenwiel. Bijzondere kenmerken: dit torenuurwerk uit 1874 heeft een pennengang en is duidelijk gesigneerd. Een pennengang en naast elkaar liggende opwindtrommels, evenals een duidelijke signering, zijn kenmerkend voor Adriaan Vos. Verder naast elkaar liggende grondraderen, met de opwindmechanismes aan de onderzijde van de stelling gemonteerd. De hoekversieringen met eikels of dennenappels zijn kenmerkend voor de “Vos-uurwerken”. De tandwielen werden nog door een smid gesmeed. Duidelijk kan men zien, dat het vak van smid of slotenmaker op het platteland in die tijd nog gecombineerd werd met het maken / smeden van klokken.
18 en 19. Torenuurwerk van Adriaan Vos & Zonen uit Nuenen, 1874 (particulier bezit).
Adriaan levert in Limburg verschillende torenuurwerken van zijn hand, onder andere te Montfort, Horn en Haeler-Uffelse. In Horn wordt, na de brand van 1890, in 1891 door de gebroeders Vos een uurwerk geleverd. Opmerkelijk is verder, dat het honderdste torenuurwerk door Adriaan Vos onder een aantal parochies wordt verloot. Bij deze loterij wint de parochie Montfort het uurwerk. Helaas is dit uurwerk nadien verloren gegaan. Ook dat van Horn is niet bewaard gebleven. Twee ongetrouwde zonen van Vos zetten het bedrijf voort. Na 1900 worden door hen twee weeskinderen aangenomen met de bedoeling later het bedrijf voort te zetten. De een wordt smid en de ander uurwerkmaker. Rond 1912 wordt het uurwerkmakersbedrijf beëindigd. Vanuit de smederij ontstaat later in Nuenen een landbouwwerktuigenfabriek. 16
5. Bonaventura Eijsbouts uit Asten. Algemeen: electromechanisch uurwerk. Afmetingen HBD: 1200 x 450 x 480 mm. Signatuur: Ned. Fabriek van Torenuurwerken, Klokken en Carillons. B. Eijsbouts c.v. Asten Holland. 1036 - 1956. Datering: 1956. Gangsysteem: ankergang met constante kracht, waarbij de slinger door een apart gewicht wordt aangedreven, terwijl het grote gewicht door een electromotor wordt aangedreven. Platijzer van messing. Bijzondere kenmerken: het opwinden is reeds geëlectrificeerd door middel van een motor in de opwindtrommel.
20 en 21. Torenuurwerk van Bonaventura Eijsbouts uit Asten, 1956 (particulier bezit).
Na deze periode worden veel mecha-nische torenuurwerken buiten gebruik ge-steld en geëlektrificeerd. Dit omdat het met de hand opwinden te zwaar is. Bo-vendien moet men een goede conditie hebben, want de meeste torenuurwerken staan hoog in de toren. Er ontstaan ook vaak storingen omdat men niet meer dagelijks het gewicht omhoog hoeft te halen en dus ook niet meer controleert. Dit is mede de oorzaak van het buiten gebruik stellen van dit soort mechanische uurwerken. In Midden-Limburg staan nog veel torenuurwerken van de firma Eijsbouts. Dit uurwerk is een van de laatste industrieel vervaardigde mechanische torenuurwerken. Bovendien worden er na de oorlog betere en goedkopere alternatieven geboden. Er komt een einde aan de mechanische torenuurwerkindustrie als gevolg van de elektrificatie van de openbare tijdaanduiding en radiografische besturing. Na de oorlog legt Eijsbouts zich toe op het gieten van luidklokken en heeft op dit gebied internationale bekendheid verworven. Wel restaureert Eijsbouts nog steeds oude uurwerken en levert geavanceerde tijdaanduidingen. Toch zijn er ontwikkelingen om de oude uurwerken te restaureren en in oude luister te herstellen. Hierbij controleert de electronica de functie van de mechanische uurwerken en wordt de tijd middels een slingervanger gelijk gezet. Hierbij zorgt men ervoor dat het uurwerk maximaal één minuut per dag voorloopt en éénmaal per dag houdt de slingervanger de slinger tegen en laat deze precies op tijd weer los middels een radiografisch signaal. Op deze wijze worden de oude uurwerken, die vaak eeuwen hun dienst hebben bewezen, weer voor hun oude functie en als monument bewaard. 17
Staande horloges 1. Jacobus Schoufs uit Thorn. Algemeen: mooie strakke uitvoering van uurwerk alsook kast met Louis XVI-kenmerken. Afmetingen HBD: 2700 x 430 x 300 mm. Signatuur: Jacobus Schoufs fecit- 1762 Thorna. Datering: 1762. Gangsysteem: ankergang met ketting aandrijving. Eikenhouten kast, uurwerk ijzer en messing. Bijzondere kenmerken: uurwerk met slagwerk en wekker aan de zijkant gemonteerd, hetgeen meestal bij Limburgs-Luikse uurwerken het geval is. Het naamplaatje is mogelijk door hem zelf gegraveerd. Zijn signatuur is vrijwel identiek aan de ondertekening op de opdrachtbevestiging uit 1789. Latere uurwerken hebben een meer algemeen karakter, waarbij opmerkelijk is, dat de rechte letters gearceerd zijn en de gebogen letters vol zijn met dikkere en dunnere lijnen (zie foto 2 en 3). De hoekstijlen zijn niet vierkant maar van platijzer. Dit is ook het geval bij het staand horloge van zijn zoon Johannes (Joẽs) Schoufs (zie volgende bladzijde). Opmerkelijk voor Jacobus Schoufs is verder de brede veer, die hij vaak toepast voor de slaghamer.
22 en 23. Staande horloge van Jacobus Schoufs uit Thorn, 1762 (particulier bezit).
18
2. Johannes (Joẽs) Schoufs uit Thorn. Algemeen: ook hier ziet men de eikenhouten kast in de Louis XVI-stijl met verhoogde kop en daarop een vaas, die doet denken aan de Empire. Afmetingen HBD: 2680 x 430 x 310 mm. Signatuur: Joẽs Schoufs à Thorn. Datering: circa 1790. Gangsysteem: ankergang met ketting aandrijving. Uurwerk van ijzer en messing. Bijzondere kenmerken: de achter glas geschilderde wijzerplaat is een zogenaamd overgangstype naar de latere ronde wijzerplaten, waarbij ook de naam tussen de cijferring achter glas wordt geschilderd. Al met al een zeer rijk uurwerk en voorname uitstraling, mede door de Romeinse cijfers en met gouden versieringen. Traditioneel zijn de dagen van de week en de signatuur in de Franse taal weergegeven. Uurwerk met wekker boven op de bovenplaat, waardoor de bel hoger moest worden geplaatst. Met datum en dag van de week in de toog, met minutenwijzer in de cijferring en dubbele kap.
24 en 25. Staande horloge van Johannes Schoufs uit Thorn, circa 1790 (particulier bezit).
Maria Dorothea, de dochter van Joannes Schoufs uit de Bogenstraat (of “Boajestraot”,) trouwt met Jan Antoon Tonnaer, een schrijnwerker en zoon van Sjang Tonnaer, timmerman. Sjang Tonnaer woont aan de Hoogstraat tegenover de Zonnewijzer, waar hij ook zijn werkplaats heeft. De Zonnewijzer is het pand, waar Jacobus Schoufs woont. Zeer waarschijnlijk heeft Sjang Tonnaer voor Jacobus (Küeb) Schoufs de klokkenkasten gemaakt. De ooms Dominicus en Mathias Schoufs hebben de traditie, om bij Tonnaer de klokkenkasten te bestellen, voortgezet. Een zoon van Francois Tonnaer wordt zelfs klokkenmaker en leert het vak bij de gebroeders Dominicus en Mathias Schoufs. 19
3. Mathias Raetsen sr. uit Heythuysen. Algemeen: klokkenkast van eikenhout, redelijk uit de tijd. Afmetingen HBD: 2580 x 420 x 210 mm. Signatuur: H:H: M:R: N:99. Datering: circa 1790. Gangsysteem: ankergang met ketting aandrijving, materiaal ijzer en messing. Bijzondere kenmerken: de signatuur is typisch voor Mathias Raetsen sr. De initialen H: H: voor Heythuysen, met telkens een dikke dubbele punt daartussen, en M: R: voor zijn naam. Ook hier weer met slagwerk. De wekker is echter verwijderd. Van deze klokkenmaker zijn diverse staande klokken bewaard gebleven. Mathias Raetsen sr., die tevens bekend staat als slotenmaker, onderhoudt daarnaast in Midden-Limburg veel torenuurwerken en heeft er wellicht ook vervaardigd. Verder was zijn zoon Mathias jr. brouwer en geruime tijd burgemeester van Heythuysen.
26 en 27. Staande horloge van Mathias Raetsen sr. uit Heythuysen, circa 1790 (particulier bezit).
20
4. Jan Remmen uit Well. Algemeen: vrij strakke, eenvoudige eiken kast. Afmetingen HBD: 2560 x 380 x 250 mm. Signatuur: 1773 Jan Remmen a Well n 26. Datering: 1773. Gangsysteem: ankergang met gevlochten touw aandrijving, materiaal ijzer en messing. Bijzondere kenmerken: Mooie evenwichtige kast, waarbij de paneelomlijstingen donker gekleurd zijn. Technisch goed uitgevoerd met veel gevoel voor detail in het uurwerk. Waarschijnlijk heeft hij het naamplaatje zelf gegraveerd. De tinnen hoekversieringen zijn gebronsd. Het slingervenstertje zit hoger dan de slingerlens. Jan Remmen bouwt vele uurwerken en bouwde en restaureerde vele torenuurwerken in de NoordLimburgse regio. In het klokkenmuseum in Schoonhoven staat een torenuurwerk van Cornelis Remmen.
28 en 29. Staande horloge van Jan Remmen uit Well, 1773 (particulier bezit).
21
5. Jan Remmen uit Well. Algemeen: eikenhouten klokkenkast met rechthoekige deur. Opmerkelijk is de houten toog vóór de ijzeren wijzerplaat. Afmetingen HBD: 2580 x 420 x 220 mm. Signatuur: 1786 Jan Remmen a Well n.88. Datering: 1786. Gangsysteem: ankergang, uurwerk materiaal ijzer en messing. Bijzondere kenmerken: compact en technisch zwaar uitgevoerd uurwerk. Opmerkelijk zijn de beide engeltjes aan weerszijde van het naamplaatje. Engeltjes van dit type worden ook gebruikt door Hermanus Beltjens uit Roermond. De gewichten hangen aan gevlochten touwen.
30 en 31. Staande horloge van Jan Remmen uit Well, 1786 (particulier bezit).
22
6. Nicolas de Beefe uit Mechelen (B). Algemeen: uurwerk en eikenhouten klokkenkast in Louis XV-stijl met in de kap ajour gestoken krullen. De leeuwenklauwen als voet zijn kenmerkend voor deze Louis XVstijl. Afmetingen HBD: 2650 x 520 x 230 mm. Signatuur: Nicolas De Beefe A Malines. Datering: circa 1775. Gangsysteem: ankergang en messing binnenwerk. Uurwerk uit messing. Bijzondere kenmerken: zogenaamd achtdaags uurwerk (ook wel weekloper genoemd) met hele slagen voor de hele alsook voor de halve uren, echter op twee verschillende bellen met een kantelmechanisme. Het uurwerk is zeer rijk uitgevoerd met prachtig graveerwerk, zowel het naamplaatje als de messing wijzerplaat. Alle assen en afstandshouders zijn mooi gedraaid. Zelfs de opwindsleutel is perfect afgewerkt. Het werk is tussen twee messing platines geplaatst. De vakbekwame klokkenmakers van de familie De Beefe zijn in het Limburgse, maar ook buiten onze provinciegrenzen, heel bekend. De wijzerplaten van zowel Gilles, Francois als Nicolas zijn op de signatuur na bijna identiek. De gewichten hangen niet aan een touw of ketting maar aan staalkabels met een katrol. De staalkabels zijn aangebracht ter vervanging van - van kattendarm gemaakte snaren.
32 en 33. Staande horloge van Nicolas de Beefe uit Mechelen (B), circa 1775 (particulier bezit).
23
7. Severin Joosten uit Maaseik (B). Algemeen: eikenhouten klokkenkast in Louis XVI-stijl in drie gedeeltes. Afmetingen HBD: 2690 x 540 x 230 mm. Signatuur: Severin Joosten à Maeseyck. Datering: circa 1780. Gangsysteem: ankergang, uurwerk uit ijzer en messing. Bijzondere kenmerken: de eikenkast is vrij zwaar uitgevoerd met zeer mooie panelen, zowel aan de voorkant alsook aan de zijkanten. De voet is vervangen als gevolg van watergebruik bij het schrobben van de tegels. Het wekker-kroonwiel is eveneens vervangen en de wekker is rechts tegen de zijkant van het uurwerk gemonteerd. Een vrij zware veer voor de slaghamer is 180 graden ten opzichte van de gangbare montage aangebracht. Het aange-brachte graveerwerk binnen de cijferring is zeer goed uitgevoerd en getuigt van vakmanschap, maar heeft niet de kwaliteit van het De Beefe uurwerk. Aan-drijving middels een ketting. Van Severin Joosten zijn vele uurwerken en staande horloges bekend, waarvan de meeste gemaakt zijn eind achttiende eeuw, met tinnen wijzerplaat gemonteerd op een messing plaat. Hij signeert onder andere als “Sevrin Joosten à Maeseyck” en “Severin Joosten à Maeseyck” en “S. Joosten à Maeseyck”. Severinus Joosten trouwt op 1 oktober 1786 in Neer-itter met Maria Sybilla Severijns, dochter van Martinus Severijns en Anna Catherina Thijssens. Het echtpaar woont in het ouderlijk huis aan de Bosstraat in Maas-eik en krijgt negen kinderen.
34 en 35. Staande horloge van Severin Joosten uit Maaseik (B), circa 1780 (particulier bezit).
24
8. Hermanus Beltjens uit Roermond. Algemeen: eenvoudige eikenhouten uurwerkkast met “God de Vader” in het fronton of toog. Afmetingen HBD: 2500 x 530 x 200 mm. Signatuur: H. Beltjens Ruremonde (beneden op de cijferring). Datering: circa 1800. Gangsysteem: ankergang, met ketting aandrijving en met wekker, uurwerk ijzer en messing. Bijzondere kenmerken: dit horloge met religieuze voorstelling komt waarschijnlijk uit een klooster. Messing wijzerplaat met tinnen hoekversieringen. Het kastdeurpaneel en de scharnieren verraden een Franse invloed. Hermanus Beltjens sr. restaureert en onderhoudt in de achttiende eeuw het uurwerk van de abdijkerk in Thorn.
36 en 37. Staande horloge van Hermanus Beltjens uit Roermond, circa 1800 (particulier bezit).
25
9. Hendericus Sijmkens uit Kinrooi (B). Algemeen: van Sijmkens is ons helaas maar één uurwerk bekend. Afmetingen HBD: 2450 x 400 x 250 mm. Signatuur: Hendericus Sijmkens A Kinroe 1795. Datering: 1795. Gangsysteem: ankergang, met wekker. Uurwerk uit ijzer en messing. Bijzondere kenmerken: de gravering in het centrum van de cijferring lijkt sterk op de graveringen die we aantreffen op wijzerplaten van Schoufs en Joosten. Mogelijk heb deze klokkenmakers dus dezelfde graveur gehad. De messing lens van de slinger hangt juist op de goede hoogte, dus mooi voor de opening in de deur van de kast. Het uurwerk is geplaatst tussen twee messing platines in plaats van de ijzeren stelling met boven- en onderplaat. De afstandspilaren zijn mooi gedraaid en verraden een Vlaamse invloed. Hendericus Sijmkens is herbergier en uurwerkmaker, en woont bij de kerk in Kinrooi.
38, 39 en 40. Staande klok van Hendericus Sijmkens uit Kinrooi (B), 1795 (particulier bezit).
26
10. Dominicus Tonnaer uit Thorn. Algemeen: van Tonnaer zijn meerdere staande klokken bekend. Afmetingen HBD: 2500 x 450 x 240 mm. Signatuur: D.L.Tonnaer Thorn. Datering: circa 1840. Gangsysteem: ankergang, met wekker. Uurwerk tussen messing platines en het is 8-dagen lopend. Bijzondere kenmerken: de gravering in het centrum is professioneel uitgevoerd, terwijl het naamplaatje dit minder uitstraalt. De kast is prachtig in balans en waarschijnlijk gemaakt door een van zijn familieleden, waarvan velen timmerman of schrijnwerker waren. Het houtsnijwerk heeft een rustieke uitstraling, maar is wel traditioneler van uitvoering. De taps naar boven toelopende kast komt minder voor. Het geheel geeft een voorname indruk hoewel de sleutelplaatjes waarschijnlijk van latere datum zijn. De engeltjes als hoekversiering, o.a. voorstellende de lente, zomer herfst en winter, komen eveneens minder vaak voor.. Over het uurwerk zijn nog enkele vragen onbeantwoord o.a. met betrekking tot: versieringen, wijzeraandrijving etc. Door nadere bestudering zal e.e.a. nog verder onderzocht dienen te worden. De engeltjes zijn van een andere gieter dan die van de hoekversieringen.
41, 42 en 43. Staande klok van Dominicus Tonnaer uit Thorn, circa 1800 (particulier bezit).
27
Wandklokken 1. Vlaams lantaarnklokje met spillegang. Algemeen: eenvoudig lantaarnklokje met wekker. Afmetingen HBD: 550 x 180 x 170 mm. Signatuur: geen. Datering: circa 1680. Gangsysteem: spillegang met direct aan de spilas vast gemonteerde korte slinger. De spilas is boven de bovenplaat gemonteerd, waaraan men nog kan zien, dat de opstelling nog is, zoals bij de foliot oorspronkelijk werd toegepast, een overblijfsel in dit uurwerk van vóór Huygens’ tijd. Uurwerk uit ijzer en messing. Bijzondere kenmerken: De hoekstijlen lopen door de boven- en onderplaat, hetgeen kenmerkend is voor de lantaarnklok. Ook hier weer de vierkante stijlen, waarbij, zoals gebruikelijk bij LimburgsLuikse uurwerken, de platte lagerstijlen worden gespied. Het principe van de wekkerlichter is reeds zoals bij de latere uurwerken van Limburgs-Luikse oorsprong. Tinnen wijzerplaat met één wijzer. Het fretje of belhek kan een toevoeging zijn, hoewel dit uit die tijd is of nog iets vroeger.
44, 45 en 46. Vlaams lantaarnklokje, circa 1680 (particulier bezit).
28
2. Nicolas Rensonet uit Herve (B). Algemeen: wandklok met slagwerk voor hele en halve uren en wekker. Afmetingen HBD: 400 x 260 x 150 mm. Signatuur: Nicolas: Rensonet: A: Herve: 1725. Datering: 1725. Gangsysteem: ankergang, front uit messing en uurwerk uit ijzer en messing wielen. Bijzondere kenmerken: het is een vroeg uurwerk voor Limburgs-Luikse begrippen. Vóór die tijd worden ook uurwerken geproduceerd, maar die hebben niet de typische kenmerken. Zwaardere hoekstijlen en ook raderen zijn hier nog toegepast. Vroegere uurwerken hebben vaak een vierkante wijzerplaat zonder toog of, zoals deze, een zogenaamde messing fret of belhek. Verder zijn deze uurwerken gesigneerd op de wijzerplaat of, zoals deze, op de messing lijst. Deze klok is voorzien van messing wijzers, terwijl in latere uurwerken ijzeren wijzers worden toegepast. De sluitschijf is een aparte schijf, gemonteerd op een messing tandwiel. Voor de hele uren een normaal slagwerk, maar voor de halve uren een dwangslag, waarbij ieder uur een pennetje de slaghamer meeneemt en een slag op de bel veroorzaakt. Door het front van de uurwerken met belhek vormen deze Hervense uurwerken een apart type in het gebied tussen Luik en Eupen. Typisch voor deze wanduurwerken zijn de messing omlijsting, de vrij zware en hogere bouw, de signering op de lijst, en het belhek dat voor de bel is geplaatst. Dit is voor de samenstellers de reden geweest om deze rijkere klok op te nemen in de tentoonstelling. Rensonet is een welbekende naam in de uurwerkerswereld. François Debeefe, uurwerkmaker uit Maastricht en broer van Nicolas de Beefe, trouwt op vrijdag 21 juni 1765, vijfentwintig jaar oud, in Luik (B), met Marie Ide Ransonnet, drieëntwintig jaar oud. Marie wordt op vrijdag 15 september 1741 in Luik geboren. Jean de Beefe overlijdt op maandag 11 november 1805 in Ulbeek, Belgisch Limburg, 65 jaar oud en wordt begraven op dinsdag 12 november 1805 in Ulbeek.
47 en 48. Wandklok van Nicolas Rensonet uit Herve (B), 1725 (particulier bezit).
29
3. Vlaams-Limburgse Lantaarnklok met kwartierslag. Algemeen: overgangstype van Vlaams lantaarnklokje naar Limburgse stelling met vierkante stijlen. Afmetingen HBD: 440 x 180 x 230 mm. Signatuur: geen. Datering: circa 1730. Gangsysteem: ankergang zonder wekker, uurwerk uit ijzer en messing met bronzen bellen. Bijzondere kenmerken: mooi bewerkte wijzers en porseleinen wijzerplaat, gemonteerd op een ronde ijzeren plaat, die zeer waarschijnlijk van hergebruikt materiaal is gemaakt. Dit gezien het sleutelgat, dat op de achterzijde nog zichtbaar is. Het uurwerk bestaat uit drie achter elkaar geplaatste werken, het gangwerk, de kwartierslag en de halve en hele uurslag met slagen op drie verschillende bellen. Aangedreven door drie gewichten met drie contra-gewichtjes om het touw strak te houden. De stelling is gebout in plaats van geklonken, waarbij de onderste stijlen iets langer zijn doorgetrokken, zoals dit bij een lantaarnklok gebruikelijk was. Het is bekend, dat de invloed op de lantaarnklok op de productie in zowel Nederland alsook in Engeland groot is geweest. Het eiken stoeltje is van latere datum.
49 en 50. Vlaams-Limburgse lantaarnklok, circa 1730 (particulier bezit).
30
4. Gilles de Beefe uit Luik (B). Algemeen: meidenklokje, zeer mooie afwerking in gesloten ijzeren kastje met tinnenwijzerplaat en gegraveerde ijzeren wijzers. Afmetingen HBD: 260 x 190 x 150 mm. Signatuur: Gilles De Beefe A Liège. Datering: circa 1755. Gangsysteem: ankergang met wekker buiten de achterste lagerstijl in het midden. Uurwerk uit ijzer en messing. Bijzondere kenmerken: mooi gegraveerd, zowel tussen de cijferring in het centrum alsook op het naamplaatje. De wekker is gemonteerd achter op de buitenkant van de lagerstijl. Gilles de Beefe verhuist van Thimister (B) naar Luik (B) en maakt vele mooie uurwerken. Zijn zoon Francois de Beefe trekt later naar Maastricht en zet de traditie van zijn vader voort met uurwerken tot in onze streek. Bij onenigheid over een uurwerk tussen de gemeente Bree (B) en Johannes Joosten uit Maaseik (B) werd Gilles de Beefe verzocht zijn mening te geven over het werk dat geleverd was door Joosten. De uitkomst hiervan is helaas niet bekend.
51, 52 en 53. Meidenklokje van Gilles de Beefe uit Luik (B), circa 1755 (particulier bezit).
31
5. Antonius Smeets uit Hamont (B). Algemeen: meidenklok in ijzeren kastje, twee deurtjes en achterwand (als ad.4 p.31) Afmetingen HBD: 260 x 190 x 140 mm. Signatuur: Antonius Smeets à Hamont no. 861. Datering: circa 1775. Gangsysteem: ankergang met wekker buiten de achterste lagerstijl, zoals bij de meeste meidenklokjes werd toegepast. Uurwerk uit ijzer en messing. Bijzondere kenmerken: als één van de zeer weinigen past hij ronde messing stellingpoten toe, geklonken tussen de stalen boven- en onderplaat. In dit geval zelfs met messing lagerstijlen. Binnen de cijferring is geen gravering aangebracht. De ankergang is onder de bovenplaat gemonteerd. Verder heeft dit meidenklokje alleen een kleine uurwijzer en geen minutenwijzer. De wekker is gemonteerd achter op de buitenkant van de lagerstijl. Antonius Smeets maakt vele uurwerken en nummert deze allemaal tot 1052. De laatste nummers kunnen wellicht ook van zijn directe opvolgers zijn. Antonius Smeets wordt geboren te Hamont (B) op 22 april 1730 en trouwt op 16 april 1765 met Johanna Christina Seyens uit een van de gegoede families uit Hamont. Herhaalde malen is hij burgemeester en heeft de beschikking over een statige woning in het centrum van Hamont. Antonius overlijdt in 1802 op 62-jarige leeftijd.
54, 55 en 56. Meidenklokje van Antonius Smeets uit Hamont (B), circa 1775 (particulier bezit).
32
6. Joẽs Schoufs uit Thorn. Algemeen: prachtig gegraveerd meidenklokje in een ijzeren kastje(als ad.4 p.31) Afmetingen HBD: 260 x 190 x 150 mm. Signatuur: Joẽs Schoufs Thorn. Datering: circa 1780. Gangsysteem: ankergang met dezelfde opbouw als nummer 4 van Gilles de Beefe, met gevlochten touw-aandrijving. Uurwerk uit ijzer en messing. Bijzondere kenmerken: Hoekversieringen mogelijk aangepast. Messing wijzerplaatje mooi gegraveerd met stalen wijzers. Johannes Antonius Schoufs, zoon van Jacobus, woont aan de Bogenstraat. Vele uurwerken van hem zijn in fraai bewerkte Luikse kasten geplaatst, zoals bijvoorbeeld hoekkasten en vitrines. Klokkenmaker Joannes Franciscus Nijs uit Roermond leert zijn vak bij klokkenmaker J. Schoufs te Thorn. Dit lezen we in het bevolkingsregister van 1794 wanneer J.F. Nijs als knecht aan de Bogenstraat in Thorn staat ingeschreven.
57 en 58. Meidenklokje van Joẽs Schoufs uit Thorn, circa 1780 (particulier bezit).
59. Kast met geïntegreerde klok van Joẽs Schoufs uit Thorn, circa 1780.
33
7. Thomas Peters sr. uit Zutendaal (B). Algemeen: dit meidenklokje is met “T=Peters” gesigneerd. In het verleden was deze “T” ten aanleiding om te veronderstellen, dat het om een “F” zou gaan(als ad.4 p.31). Afmetingen HBD: 310 x 210 x 125 mm. Signatuur: T= Peters à Zῦetendael No= 589. Datering: circa 1780. Gangsysteem: ankergang met gevlochten touw voor ophanging van de gewichten. Bijzondere kenmerken: het uurwerk met ankergang en wekkermechanisme is aan de bovenzijde van de achterstijl gemonteerd. De gravering doet amateuristisch aan. Het volkse bloemmotief (rozen) doet ons vermoeden dat hij wellicht zelf deze gravering gemaakt heeft. De motieven hebben niet de zwierige Louis XIVstijl, die men van een professionele graveur zou mogen verwachten. Thomas Peters trouwt twee keer. De tweede keer met Catherina Nijs op 11 juni 1771 te Zutendaal. Twee zonen uit dit huwelijk, Jacques en Mathieu, worden eveneens uurwerkmaker. Het beroep wordt nadien voortgezet door Thomas jr., zoon van Jacques.
60, 61 en 62. Meidenklokje van Thomas Peters sr. uit Zutendaal (B), circa 1780 (particulier bezit).
34
8. Johannes Trommar jr. uit Horst. Algemeen: wandklokje in vruchtenhouten kastje. Afmetingen HBD: 620 x 450 x 200 mm. Signatuur: J: Trommar in horst 1827. Datering: 1827. Gangsysteem: ankergang met een gevlochten touwaandrijving. Uurwerk uit ijzer en messing. Bijzondere kenmerken: dit uurwerk wijkt totaal af van de Limburgs-Luikse traditie. Het heeft platines in plaats van een onder- en bovenplaat en vier, vierkante, geklonken stellingstijlen. Verder is er een zogenaamd zaagwerk voor de slagenregeling. Op de foto is een koordje te zien, waaraan men ’s nachts vanuit het bed kon trekken om het dichtst bijzijnde uur te laten slaan. De lichter is onder in het uurwerk geplaatst. Deze zit doorgaans links van het midden. Bel boven op de kast met belhamer door het dakje. Geen wekker. Het is gezien de buitenkant een overgangstype naar een ronde glazen wijzerplaat met signatuur op een apart glazen naamplaatje in de toog. Het werk is tussen platines geplaatst in plaats van tussen stelling en lagerstijlen.
63, 64 en 65. Wandklokje van Johannes Trommar jr. uit Horst, 1827 (particulier bezit).
35
Tafelklok 1. Jacobus Joosten uit Maaseik (B). Algemeen: uurwerk tussen messing platines met twee bellen, datum en maanstand. Afmetingen HBD: 480x320x180 mm. Signatuur: Jacobus Joosten à Maeseijck. Datering: 1780. Gangsysteem: spillegang met veer opwinding. Bijzondere kenmerken: het uurwerk is gemonteerd tussen twee messing platines en de gravering is prachtig uitgevoerd. Dit uurwerk heeft ongetwijfeld op een console gestaan. Hoogstwaarschijnlijk heeft op de kast een vaas of vlamachtige bekroning gestaan, zoals bij Franse consoleklokken werden toegepast. Deze is echter niet meer aanwezig. De slagenwisseling op de twee bellen wordt mogelijk gemaakt door middel van een zogenaamd kantelmechanisme. In vergelijking met de Franse uitvoering is deze kast mooi strak uitgevoerd vol-gens de Luikse traditie.
66 en 67. Tafelklok van Jacobus Joosten uit Maaseik (B), 1780 (particulier bezit).
36
5. Slot We hebben de bezoeker willen laten kennismaken met een aantal voorbeelden uit de rijke historie van het Zuid-Nederlandse uurwerk en dat toegespitst op Thorn en de regio. De omvang van de tentoonstelling is enerzijds bepaald door de medewerking van particulieren en musea, die klokken in eigendom hebben en anderzijds door de ruimte die voor de tentoonstelling beschikbaar is. De organisatoren hopen u een beter inzicht te hebben kunnen geven in het werk van de klokkenmakers in het land van Thorn en de Midden-Limburgse regio. Bovendien hebben we enkele klokkenmakers onder de aandacht gebracht die ook daarbuiten hun sporen hebben verdiend. Het verdient bewondering en respect, dat klokkenmakers, ook in Midden-Limburg, met de tot hun ter beschikking staande medewerkers, gereedschappen en hulpmiddelen, prachtige uurwerken en in stijl gemaakte klokkenkasten hebben weten te vervaardigen vanaf de zestiende tot ver in de negentiende eeuw. Mochten wij er in geslaagd zijn u meer inzicht en waardering voor de uurwerken uit onze regio te hebben bijgebracht, dan zijn we met van deze tentoonstelling geslaagd. De auteurs van deze tentoonstellingsgids zijn voornemens om naar aanleiding van deze expositie te zijner tijd een uitvoerige publicatie samen te stellen over uurwerkmakers en hun producten in Midden-Limburg. Hierin zullen ondermeer verhalen om en rond dit handwerk verwerkt worden, evenals genealogische gegevens van enkele vooraanstaande uurwerkmakersfamilies. Tenslotte willen we alle eigenaren van uurwerken, die we mogen exposeren, hartelijk bedanken voor de bereidwilligheid deze uurwerken voor een aantal maanden voor deze expositie in bruikleen te geven. De samenstellers
Bibliografie: L’Horlogerie et ses Artistes au Pays de Liège (1933) Limburgse Klokken en hun makers (1997) Uurwerkmakers en uurwerknijverheid in Vlaanderen (2002) L’age d’or de l’Horlogerie Liègeoise (2003) Staande klokken en uurwerkmakers in Vlaanderen (2006)
37
Florent Pholien, Luik Dr. P.Th.R.Mestrom, Maastricht Eddy Fraiture, Tienen Ann Chevalier et André Tiry Eddy Fraiture, Tienen
S.O.T. staat voor Studiegroep Openbare Tijdaanduiding, welke gelieerd is aan de Vrienden van het Klokkenmuseum van het “Nederlands Goud, Zilver en Klokken Museum” (N.G.Z.K.M.) te Schoonhoven. De studiegroep zet zich in om de kennis van mechanische en geëlektrificeerde openbare tijdaanduidingen te verdiepen en onder de aandacht te brengen van liefhebbers, geïnteresseerden, en bezitters van dergelijke uurwerken. Anderzijds tracht de S.O.T. particulieren en instanties te bewegen dergelijke uurwerken te behouden voor het nageslacht. Door internationale contacten in onder andere Duitsland, België, Frankrijk, Zwitserland en Oostenrijk worden ervaringen en publicaties uitgewisseld en besproken. De studiegroep bestaat uit professionals en uit personen, die restauraties verrichten aan torenuurwerken en andere tijdaanduidingen. Zij doen dit door nadere studies en archiefonderzoek. Op deze wijze wil de studiegroep deze kennis als kenniscentrum verbreiden en aan derden ter beschikking stellen. Middels tentoonstellingen, publicaties en symposia verwezenlijkt de studiegroep deze doelstellingen. De S.O.T. steunt dit initiatief van de samenstellers daarom op deze plaats graag en van harte. Studiegroep Openbare Tijdaanduiding p/a Secretariaat Ora Schueler-Luijben Eindstraat 26 5502 TC Veldhoven 040-2532176
[email protected]
38
Met dank aan de bedrijven en gezelschappen die dit boekwerkje mogelijk maakten:
Antiek en oude Kunst
Groot assortiment mooi kleingoed
Jos Snijders
telefoon: 0475-321200
Heinsbergerweg 72 6045 CJ Roermond
mail:
[email protected]
TOINE DAELMANS KLOKKEN & UURWERKEN Wevestraat 30 NL 5708 AG Helmond (Stiphout)
home: www.daelmans.com mail:
[email protected]
tel: (0031) (0)492 545577
Restauratie van en handel in ANTIEKE KLOKKEN Catharinastraat 38-40-42, 4811 XJ Breda, The Netherlands
Tel. 0031765219024 Fax. 0031765219024 E-mail:
[email protected] Website: www.schreursclocks.com
HERMAN HORSELENBERG Restauratie Antieke Uurwerken telefoon: 0578-631783 website: www.horselenberg.nl mail:
[email protected]
IJsseldijk 89 8194 LC VEESSEN NEDERLAND
Cees Elderhorst Restauratie Torenuurwerken European Patent The only system serving Turret Clocks automatically Rodetorenstraat 12 7201 DH Zutphen bv
Tel : 0031-575-544716 Fax: 0031-575-544718
[email protected]
www.clockcare.nl
UURwerkgezelschap p/a Eddy Fraiture, Distelstraat 53, 3300 Tienen Blg.
tel : 016/813935
site: www.uurwerkgezelschap.be
39
Colofon: Titel: “De tijd tikt in het Land van Thorn” Auteurs en redactie: Walther Brouns, Beesel en Henri Smeets, Swalmen Correcties en lay-out: Frans Geerlings, Beesel Foto’s: Walther Brouns Datum: Thorn, oktober 2009
© 2009 Walther Brouns en Henri Smeets. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij electronisch, mechanisch, door fotokopieën of door middel van druk, fotografie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.
40