De rand van het land ‘De wereld is voortdurend in beweging, ze verandert en hernieuwt zich elk moment en dat zijn wij ons niet bewust omdat het voor ons iets blijvends lijkt’ [Rumi, Masnavi I: 1145]
A
B
C
D
De rand van het land. Kaart A: tot 1100 n. Chr. Kaart B: 1200-1500 n. Chr. Kaart C: 1500 n. Chr. Kaart D: 1750 n. Chr. [Bron: Landschapsontwikkelingsplan gemeente Schouwen-Duiveland].
In de loop der eeuwen heeft de vorm van Schouwen-Duiveland aanzienlijke veranderingen ondergaan. De zee geeft én neemt. Overspoelde landsgrenzen, samenklonterende eilandjes, duinvorming en verstuiving, inpoldering en bedijking wisselen elkaar af gedurende haar roerige geschiedenis. Hoewel evolutionair gezien jong, maakt het eiland heel wat ontwikkelingen door. Oude kaarten tonen onherroepelijk aan dat menig dorp in zee verdween. Tegelijkertijd groeide ook land aan. Meer landinwaarts slibt de kreek de Gouwe geleidelijk dicht, waar zij eerder Schouwen en Duiveland nog van elkaar scheidde. En met voortdurende veranderende contouren, veranderde ook het silhouet van het landschap. Waar ooit zelfs de stoomtram kris-kras van Brouwershaven tot aan het Sas van Zierikzee het eiland doorkliefde, en later, het eiland vanaf 1931 zelfs vanuit de lucht bereikbaar was met een eigen vliegveld, bleef het lange tijd een echt eiland, volledig los van het vaste land. Pas na de ingrijpende watersnoodramp van 1953 wordt dankzij de omvangrijke Deltawerken het eiland definitief ontsloten. Grootschalige herverkaveling (totale herinrichting van het land) brengt grote veranderingen teweeg.
Kaart uit 1890.
Kaart J. Holm, Prov.Waterstaat Zeeland. Zeeuws Documentatiecenrurm, Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg
1
e
e
Situatie Schouwen-Duiveland in de 9 en 10 eeuw. De rode lijnen op deze kaart laten goed zien dat het eiland in vroeger tijden uit vele schorren en slikken bestond, in de vorm van afzonderlijke eilandjes. De donkere lijn laat de huidige contour van het eiland zien. Bij hoge vloed zocht de bevolking zijn toevlucht op heuveltjes, de zogenaamde vliedbergen (zie de stippen op de kaart). Kaart door A.J.F. Fokker. Collectie Zelandia Illustrata, Kon. Zeeuws Genootschap der Wetenschappen
Schouwen-Duiveland bestaat taat voor een deel uit oudland: voormalige veengebieden waardoorheen vele kreken liepen. De meeste dorpen dateren van de 12e of 13e eeuw. Rond die tijd waren er vier eilanden met Schouwen en Duiveland als de twee grootste, waar Dreischor en Bommenede Bommen in de loop der tijd aan ‘vast groeiden’. groeiden’ In deze eeuwen kregen de vier eilanden ook ringdijkjes om zich tegen het oprukkende water te beschermen.
In het jaar 1134 was er een grote stormvloed. stormvloed Om overstromingen te voorkomen werd rondom Schouwen, aansluitend aan de duinenrij,, een dijk aangelegd. Het duurde bijna tot aan het einde van de eeuw voordat de ringdijk helemaal klaar was. Kaart door A.J.F. Fokker. Zeeuws Documentatiecentrum, Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg
De geschiedenis van an Schouwen-Duiveland Schouwen vormt een voortdurende strijd met het water. Inpoldering en dijkdoorbraken wisselen elkaar telkens af. Eind dertiende eeuw waren er hevige stormvloeden die hele stukken land weg ‘hapte’ aan de zuidkant van het eiland. Op de kaart op de volgende pagina zie je dat er ook ten zuiden van Zierikzee land was, door de zee
2
gescheiden. Het dorp Zuidkerke liep toen onder water, en verdween in later tijden helemaal. Dreischor werd in twee stukken gedeeld, door een kreek gescheiden. Het huidige Dijkwater herinnert hier nog aan. Het water tussen Schouwen en Dreischor wordt in de 14e eeuw echter onbevaarbaar.
Kaart Hattinga / Wiltschut, kopie van kaart uit + 1288. Collectie Zeeuws Documentatiecentrum, Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg.
Met zoveel woelend water om je heen was het natuurlijk noodzakelijk het hogerop te kunnen zoeken . Vliedbergen boden uitkomst wanneer het water teveel begon te vloeden. Bij Scharendijke is nog een mooi voorbeeld hiervan bewaard gebleven. Ook welen (doorbraakkolken) herinneren aan het voortdurende gevecht tegen de zee. Bij een dijkdoorbraak ontstonden er achter een dijk soms verwoestende draaikolken, waarbij de bodem diep weggespoeld werd. Deze ‘putten’ worden welen genoemd. Zo herinneren de weel aan de Weeldijk bij Noordgouwe, de Kikkersweel, de Weel bij de Oosthoeve, Weelzicht bij Schuddebeurs en de Weel Oude Polderdijk tussen Dreischor en Zierikzee, allemaal aan letterlijk zeer roerige momenten in de eilandelijke geschiedenis van Schouwen-Duiveland. Kreken laten zien waar de eilanden vroeger gescheiden lagen, en vormen nu vaak prachtige natuurplekjes.
Zichtbare historische overblijfselen in het landschap: links een vliedberg bij Scharendijke, rechts: rietkragen langs kreken.
Logisch dat met zoveel zout water in de buurt er op het eiland veel zout te winnen viel. Van onder de afgezette kleilaag werd (zout) veen weggestoken, moernering genoemd. De turf werd verbrand om daaruit zout te winnen. Hierdoor is veel van het veen verdwenen. Omdat niet alleen op de buitendijkse schorren turf werd gestoken, maar ook binnendijks, kwam de bodem van de polders steeds lager te liggen. Ook waar niet ‘gemoerd’ werd, daalde de bodem. Dankzij bedijking werd de grond droger, maar klonk daardoor ook steeds meer in. Al met al daalde de bodem hierdoor met maar liefst een halve meter per eeuw. Al in de 13e eeuw wordt er gewaarschuwd om niet (te diep) te moerneren. 3
Een toenmalige graaf verbood alle binnendijks ‘gegraaf’, dat ook wel darinkdelven wordt genoemd. Het gemoerde gebied veranderde van lieverlee in moeras, dat des te gemakkelijker onder water liep. Watersnoden uit de jaren 1530 en 1532 veranderde de vorm van Schouwen-Duiveland in een legpuzzel van nog-net-niet ondergelopen delen. De gevolgen van dergelijke overstromingen hadden een lange nasleep. Talloze bomen stierven, er was gebrek aan zoet water, zowel voor mens als vee, en de grond nodig voor de landbouw herstelde maar langzaam.
Moernering op Schouwen. Collectie Stadhuismuseum Zierikzee.
Eigenlijk is aan al dat natte voeten werk eigenlijk nooit helemaal een einde gekomen. Kleigrond laat moeilijk water door, heeft zogezegd een slechte afwatering, en tenslotte leven we hier toch een beetje op de ‘bodem’ van de zee. Tijdens de winter van 2012 had Schouwen-Duiveland te kampen met aardig wat wateroverlast en een hoog waterpeil. Doordrenkte akkers leken op veel plaatsen spontaan meerdere ‘plannen Tureluur’ te doen ontstaan. Menigeen werd tureluurs van de vele neerslag. Boeren klaagden over natte akkers, waardoor ploegen en inzaaien van wintertarwe sterk werd bemoeilijkt of zelfs compleet onmogelijk. Het Waterschap, verantwoordelijk voor het waterbeheer op Schouwen, wordt erbij gehaald om de zaken nader te onderzoeken. Tegelijkertijd heersen aan de andere kant van de wereld grote droogtes met temperaturen van boven de 40°C en wordt Australië geteisterd door hevige bosbranden…Een jaar daarvoor echter liepen ook daar grote delen, met name rond Queensland, volledig onder water, want natuurrampen van allerlei soort en omvang komen wereldwijd steeds vaker voor.
De Plompe toren herinnert aan het verdwenen dorp Koudekerke, met daarachter de inlagen. Rechts de toren vanaf de ‘zeedijk’ gezien.
Terug naar de geschiedenis. Gedurende de Middeleeuwen werd vaak landinwaarts een ‘reserve’dijk aangelegd om de zee de baas te blijven op het moment dat een zeedijk aan sterkte verloor. Hierdoor zijn de inlagen ontstaan 4
langs de zuidkant van het eiland. Het afgegraven gebied tussen de twee dijken wordt een inlaag genoemd. Uit deze inlagen werd veel klei gewonnen om alle dijken aan te kunnen leggen. De klei werd met karren vervoerd, en daaraan danken de karrevelden dan weer hun naam.
Karrevelden
Aan de zuidzijde van Schouwen-Duiveland ging veel land verloren, maar daarvoor kwam er op veel andere plaatsen ook land bij. Dorpen werden niet zelden verzwolgen door de zee. In de loop der eeuwen zijn er in totaal binnen heel Zeeland maar liefst 117 dorpen ‘verdronken’. De strijd om lijfsbehoud ging voort. Aan de noord- en oostzijde van het eiland worden dijken aangelegd. Zij dienen niet alleen om de zee buiten te houden, maar ook om ‘nieuw’ land te winnen. Om de eilanden groeiden ook schorren en slikken, vooral rond Duiveland en Dreischor. Op de Kop van Schouwen ontstond rond de 12e en de 13e eeuw het huidige duinlandschap. Langs de binnenrand van het duingebied ontstaan door verstuiving glooiende duingraslanden. Eind 13e eeuw. Op deze kaart zit Sirjansland nog aan Dreischor vast. Bommenee en andere eilandjes rondom Schouwen en Duiveland zijn onbedijkte schorren. Het grote schor aan de oostkant van Duiveland werd in twee stukken bedijkt (rood ingekleurd). De nieuwe polder heette het OosterNieuwland, later verkort tot Oosterland. Voor de oostkust van Schouwen werd e halverwege de 14 eeuw ook nog de Zuidernieuwlandpolder bedijkt, ten zuiden van de stad Brouwershaven.
Rechts: Pamflet met nieuws over de grote stormvloed van 5 november 1530. Op de prent lijkt een onheilskomeet of vallende ster de slechte tijding aan te kondigen.
5
De rand van het land
Schilderij van een dijkval in de Zuidhoek ten zuiden van Zierikzee. Met man en macht en met behulp van vele kruiwagens wordt getracht het gat in de dijk te dichten. Stadhuismuseum Zierikzee. Collectie Waterschap Schouwen.
Kaart uit 1542 Kaart door Mercator. Collectie Zeeuws Documentatiecentrum, Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg.
Het zou nog tot 1610 duren voordat er door middel van een dam definitief een verbinding gelegd wordt tussen Schouwen en Duiveland. Het eiland als één geheel is geboren…
Kaart van Blaeu. Zeeuws Documentatiecentrum, Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg.
6
Watersnoodramp 1953 Iedere eeuw kende zijn stormvloeden en overstromingen, maar de meest ingrijpende landschapsverandering heeft in afgelopen eeuw plaatsgevonden door de watersnoodramp van 1953. 19 Op 1 februari dat jaar brak het zeewater bijna overal door (zie kaartje onderaan). ). Behalve bij Zonnemaire, Brouwershaven en sommige delen van Zierikzee. Ook de duinstreek bleef droog. Veel binnendijken waren er niet (meer) op berekend als waterkering tee fungeren, bijvoorbeeld omdat er doorgangen voor wegen of voor de oude stoomtram (jazeker, die reed vroeger over het eiland) doorheen waren gegraven. Vele huizen, scholen en boerderijen werden na de ramp niet meer herbouwd. Capelle ‘verdween’ praktisch van van de kaart; voorheen een welvarend dorp met meer dan 100 inwoners. Bijna de helft overleefde de ramp niet. Elkerzee was vanaf 1953 geen dorp meer, maar een gehucht. De kerk werd gesloopt. Twintig huizen verdwenen, evenals de school en de meeste middenstanders. ders. Het is maar een voorbeeld van de immens ingrijpende verandering,, ook landschappelijk, die het gevolg is van deze watersnoodramp. Hoewel ‘de’ watersnoodramp niet bestaat – er zijn meer dan vijftig stormvloeden te tellen door de geschiedenis heen,, en velen daarvan hebben geleid tot dijkdoorbraken, ondergelopen akkers of zelfs hele weggespoelde dorpen – was de ramp van 1953 er een van ongekende omvang, en met ongekende gevolgen.
Capelle (Foto collectie Watersnoodmuseum)
De wederopbouw ging gepaard aard met een grootschalige herverkaveling . In polder Schouwen is een nieuwe dijk aangelegd, de Delingsdijk. Deze dijk deelt de polder van Schouwen in tweeën. Talloze wegen en weggetjes verdwenen, werden rechtgetrokken of ‘doorverbonden’. Een historische lappendeken appendeken van kronkeldijkjes, percelen en perceeltjes werd zoveel mogelijk rechtgetrokken en alle nivo verschillen zoveel mogelijk letterlijk uitgevlakt .
Deltawerken Na het rampjaar zijn ook de Deltawerken in het leven geroepen. Door de komst van de Deltawerken werd Schouwen-Duiveland Duiveland verbonden met het omliggende land (Zeelandbrug, ( Grevelingendam, Haringvlietdam, Haringvlietdam Brouwersdam en Oosterscheldekering). Oosterscheldekering Toen het eiland eenmaal ‘ontsloten’ was voor de buitenwereld, ontwikkelde de recreatie zich snel, hetgeen een grote invloed heeft (gehad) op het landschap. Denk alleen maar eens aan de grote hoeveelheid recratieparken of de talloze witte zeiltjes op het Grevelingenmeer op een warme zomerdag. SchouwenSchouwe Duiveland is nu vooral bekend om zijn brede Op dit kaartje zie je hoeveel land was ondergelopen in 1953
7
stranden, riante jachthavens en grote monumentenrijkdom. Dat laatste mag al met al een wonder heten wanneer je bedenkt hoeveel geschiedenis in één etmaal is weggevaagd als gevolg van de ramp. Op de plek waar de polder de Vierbannenpolder naar het noorden uitwaterde, lag Stevensluis,, de haven van Nieuwerkerk. Er stond een handvol woningen. De sluis werd in 1878 vervangen door een gemaal. Het gemaal staat op de foto links uit 1953 in zo’n anderhalve meter water. Fotoarchief Watersnoodmuseum.
Voor veel inwoners van Bruinisse geldt niet nie de datum 1 februari 1953 als déé Watersnoodramp. Voor hen vond de grootste ramp plaats in de herfst van 1911 11 toen bijna de gehele vloot van de mosselvissers letterlijk ijk op de kade werd geworpen.
Bruinisse 1911: talloze schepen op de kade geworpen. Foto coll. C.P. Jumelet
In totaal waren er ruim 9 maanden gemoeid met het dichten van alle gaten die in de kust van Schouwen-Duiveland Schouwen waren geslagen. Het duurde tot 27 augustus 1953 voor het grote dijkgat van Schelphoek ten zuiden van Serooskerke dichtgemaakt kon worden. De ebstroom uit de grote polder Schouwen had er kreken uitgeschuurd, uitgeschuurd, de vloed had er e zand achtergelaten.. Ruim 230 hectare ging als cultuurgebied verloren. Schelphoek werd een binnendijks natuurgebied. natuurgebied
Gat van de Schelphoek bij Serooskerke.
1200 meter lange dam sluit het gat bij Dijkwater af.
Tijdens de Ramp van 1953 waren er maar liefst vijf dijkbreuken langs het Dijkwater.. Om herhaling te voorkomen werd het in 1954 in het kader van het Deltaplan afgesloten met een 1.200 meter lange dam. Zo werd de kustlijn verkort en rechtgetrokken. Demping volgde in 1959, de landwinst bedroeg meer dan 500 hectare. Het Dijkwater ligt nu binnendijks en aan weerszijden van de geul is een natuurgebied. Werd het dijkgat bij Serooskerke afgesloten met behulp van een binnendijkse ringdijk, voor de twee grote gaten in de dijk van de Vierbannenpolder koos men een ringdijk buitenom, over de slikken. De ringdijk werd twee kilometer 8
lang, maar alleen de sluiting van het kleinste (westelijke) gat lukte. Toen besloot men om de definitieve sluiting op de plek van het gat in de oorspronkelijke zeedijk te laten plaatsvinden. Aan weerszijden daarvan werden dijken in de richting van de zee gelegd die aansloten op de nieuwe ringdijk. Na de sluiting, op 6 november 1953, waren er dus twee stukken inlaag aan Duiveland toegevoegd. De inlagen bij het Watersnoodmuseum zijn nu natuurgebied.
Afgezonken caissons waarmee het laatste gat werd gedicht huisvesten tegenwoordig het Watersnoodmuseum
Het landschap na de ramp: grootschalige verkaveling
Verkaveling in 1910 [ bron: Grote Historische Atlas Zeeland]
Verkaveling na watersnoodramp [bron: Kadaster@, Top 25vector]
Een paar kaarten ter vergelijking. Grootschalige herverkaveling heeft het landschap haast onherkenbaar veranderd. Zie ook de kaarten op de volgende pagina. Gebied midden Schouwen tussen Brouwershaven en Serooskerke (Schelphoek). Links de situatie rond 1910, rechts die van na verkaveling sinds de watersnoodramp. SchouwenDuiveland werd van achter de tekentafel opnieuw ontworpen en voor talloze akkertjes en kronkelweggetjes zijn grote percelen en rechte wegen in de plaats gekomen. [Bron: Landschapsontwikkelingsplan gemeente S.D, deel 1, 2011] 9
Landschapsontwikkeling en landschapsbeheer
De kassen bij Bruinisse zijn groot voor zo’n klein vissersdorp. [Foto LOP, 2011]
Grootschalige landbouw vraagt om een groot agrarisch erf , maar staat het ook mooi? [Foto LOP, 2011]
Strak en modern… of gewoon lelijk en saai?
10
Plan Tureluur: compensatie van verloren natuur. De werking van eb en vloed is van levensbelang voor natuur en visserij in de Oosterschelderegio. Daarom is de stormvloedkering, onderdeel van de Deltawerken, als getijdendoorlatende dam gebouwd. Er is dus nog steeds eb en vloed in de Oosterschelde, maar het verschil tussen hoog en laag water is door de stormvloedkering wel met een kwart verminderd. Het aantal droogvallende slikken en zandplaten is daardoor ook afgenomen. Schorren groeien niet meer en verdrogen doordat ze niet meer overspoeld worden.
Plan Tureluur (Foto Ellen Midavaine)
Om het verlies aan buitendijkse natuur te compenseren werd plan Tureluur uitgevoerd. Door de lage ligging en de aanwezigheid van zout kwelwater, dat vanuit de Oosterschelde omhoogkomt, ontstaat er een ‘oorspronkelijk’ landschap van schorren en kwelders, zij het binnen de omgrenzingen van het eiland i.p.v. daarbuiten.
Zeeaster (Lamsoor), Zilte Zegge en Zeekraal
Planten met veelzeggende namen als zeekraal, zilte zegge en zeeaster (lamsoor) sieren nu weer grote delen van het landschap. Zeekraal en lamsoor gelden als zeer gezonde groentes en worden tegenwoordig voor dit doel speciaal gekweekt. Toch is er ook een keerzijde aan de ‘echtheid’ van een dergelijk kunstmatig beheerst natuurlandschap, waar heel wat architecten en ambtelijk overleg aan te pas zijn gekomen. Waar gedurende eeuwen werd geprobeerd het water buiten te houden en in te dammen, gaan planologen en landschapsarchitecten nu omgekeerd te werk. Met draglines en bulldozers wordt een middeleeuws natuur11
landschap opnieuw ‘geschapen’ en Schouwen-Duiveland lichtelijk ‘binnenstebuiten’ gekeerd. Natuur en duurzaamheid mogen tegenwoordig wat kosten, maar geven ook aanleiding tot nóg meer aanpassingen en kosten. Zo moeten er door het Waterschap nieuwe aanpassingen worden verricht aan het (brakke) waterpeil
ten opzichte van de omringende (zoete) landbouwgronden. Kosten € 675.000,-- [Bron: PZC, 7 juli 2012]. Nieuw te ontwikkelen QR-codes (afkorting van quick-respons) maken plan Tureluur helemaal af, en volledig up-to-date voor het digitale tijdperk. Gelukkig kan de natuur altijd nog vanaf een schermpje worden genoten.
©Donald Duck, 2012
Behoud de rand van het land: zandsuppletie. Dat de rand van het land ondanks de Delta werken, zeewering en dijkverzwaring niet vast ligt, mag blijken aan het voortdurend veranderende strand. Met storm kan er veel strand en zelfs duin worden weggeslagen. Zo gaat het al eeuwen. Maar sinds 1990 is Rijkswaterstaat begonnen om langs de Zeeuwse kust zand op te spuiten, om de bestaande kustgrenzen te behouden en te bewaken. Hierbij wordt jaarlijks zo’n 12 miljoen 12
kuub zand op de kust gespoten. Ook al doet de zee voortdurend aan landje-pik, met de zandsuppletie pakken we het gewoon weer terug, en blijft alles keurig bij het ‘oude’. Tot wel 20 km uit de kust wordt zand van de zeebodem met behulp van enorme installaties opgezogen en door dikke stalen buizen geperst, om vervolgens op het strand te worden gespoten. Strand dat een dergelijke zandsuppletie heeft ondergaan, ziet er voor het oog lang niet meer zo aantrekkelijk uit als een heus natuurstrand. Het zand is aanvankelijk grauw, levenloos en bezaaid met dode zeeëgels. Want de hele onderneming verloopt natuurlijk nogal hardhandig, om niet te zeggen ronduit gewelddadig ten aanzien van het leven op de zeebodem. De vraag rijst of deze suppletie wel zo noodzakelijk is als zij lijkt, aangezien vóór 1990 deze methode nooit werd toegepast, en Schouwen-Duiveland voordien toch ook redelijk op haar plaats bleef liggen.
Sinds 1990 wordt jaarlijks 12 miljoen kuub zand op de kust gespoten – de zgn. zandsuppletie. (Foto’s Martin Kers)
Vroeger dacht men niet aan bepaalde veranderingen, laat staan dat men ze noodzakelijk vond. Nu we met onze techniek zoveel kunnen veranderen lijkt het vaak ook echt nodig. En voor je het weet twijfelt niemand daar meer aan. Naast het geweld aan natuur en vernietiging van ecosystemen zijn nieuwe technologische toepassingen vaak ook erg duur. Misschien iets om nog eens over na te denken als je weer eens lekker op het strand in het zonnetje ligt? Alleen de zon gaat voor niets op…
Gelukkig biedt de rand van het land, ondanks of misschien juist dankzij haar turbulente geschiedenis nog altijd vele prachtige uitzichten en mooie plekjes, zoals onder meer hierboven, in het duingebied bij Haamstede, waar de 50 meter hoge Westerlichttoren uit 1840, - wellicht een van de mooiste vuurtorens van Nederland -, nog altijd over ieders veiligheid waakt…
© Wido Blokland, 2013
13
Bronnen / literatuur: • • •
Landschaps en ontwikkelingsplan – deel 1 - Inventarisatie en Analyse, en deel 2 – Visie en Uitvoering. Gemeente SchouwenDuiveland 2011. Schouwen-DuiveLand & Water, Jeanine Dekker, Inhistory. Museum Goemanszorg, 2012. Een eeuw Bruse Vloot, 1911-2011, Stichting Brusea, 2011.
Deze lesbrief is bedoeld voor leerlingen uit de bovenbouw van het primair onderwijs en sluit aan op de volgende kerndoelen: 4, 6, 39, 40, 48, 51, 56, alsmede de geschiedenis canon 46 (De watersnood).
Vragen: 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10)
Hoe heten de verhogingen in het landschap om bij vloed het hogerop te zoeken? Wat is het verschil tussen een kreek, een weel en een rivier? Wat is ‘moerneren’? Wat zijn inlagen, hoe zijn ze ontstaan? Weet je nog een andere naam voor inlagen? Waaraan herinnert het koppelteken tussen Schouwen en Duiveland (Schouwen-Duiveland)? Weet je vanaf welke datum ons eiland echt één eiland geworden is? Hoeveel dorpen in Zeeland verdwenen mettertijd in zee? 1953 geldt als dé watersnoodramp. Toch kende vrijwel iedere eeuw zo z’n eigen ramp. Kun je enkele markante jaartallen noemen? Wat zijn schorren? Vind je Plan Tureluur een goed alternatief voor het verlies aan schorren? Geef je eigen mening. Wat is zandsuppletie? Bespreek met elkaar de wenselijkheid van zandsuppletie? Noodzakelijk of overbodig? Waaraan zou volgens jou meer, of juist minder aandacht aan moeten worden besteed waar het landschapsbeheer en landschapsontwikkeling betreft?
14