Achtergrondinformatie De Romeinen in de tijd van het Nieuwe Testament
Paulus schrijft zijn brief aan de Romeinen op zijn derde zendingsreis, tijdens zijn verblijf in Griekenland – 57 na Chr. –; nl. in Korinthe, het eindpunt van zijn derde zendingsreis en beginpunt van de terugreis van deze derde zendingsreis met als doel Jeruzalem.
Hoofdstad van het grote Romeinse Rijk Rome was de hoofdstad van een rijk dat zich uitstrekte van de Muur van Hadrianus (NoordEngeland) tot aan de Eufraat (Oost-Turkije) en van de Donau (Duitsland, Roemenië, Oekraïne) tot de Sahara (Noord-Afrika). De geschatte bevolking van het keizerrijk was 50 – 60 miljoen mensen, waarschijnlijk 1/5 of 1/6 van de totale wereldbevolking. De bevolking van Rome wordt op z’n hoogtepunt geschat op 1 – 4 miljoen mensen (in Amsterdam wonen in 2015 0.8 miljoen mensen). De stad Rome was het middelpunt van een netwerk van wegen van ongeveer 85.000 kilometer. Handelsstad Rome Rome ligt aan de Tiber, een rivier waarlangs grote graanschuren worden gebouwd om al het graan uit Egypte in op te slaan. Men schat dat Rome per jaar 150.000 ton graan, 75 miljoen liter wijn en 20 miljoen liter olijfolie (voor koken, wassen en verlichting) gebruikte. In het Bijbelboek Openbaring lezen we welke producten in Rome verhandeld werden: Goud en zilver, edelstenen en parels, linnen, purperen stoffen, zijde, scharlaken stoffen, cipressenhout, allerlei voorwerpen van ivoor en van dure houtsoorten, van brons, ijzer en marmer, kaneel en kardemom, reukwerk en balsem, wierook, wijnen en olijfolie, meel en tarwe, runderen en schapen, paarden en wagens, slaven en lijfeigenen (Openbaring 18:12 en 13). Belangrijkste steden Romeinse Rijk De grootste en belangrijkste stad in het Romeinse rijk was natuurlijk Rome. De stad kende een aanzienlijke Joodse gemeenschap, wat zich in de tijd van het Nieuwe Testament weerspiegelde in de gemengde samenstelling (gelovigen uit heidenen én uit de Joden) van de christelijke gemeente ter plaatse. Op de tweede plaats kwam Alexandrië, het literaire centrum in de Oudheid. Ook deze stad had een omvangrijke Joodse gemeenschap; twee van de vijf wijken van de stad waren Joods, terwijl ook in andere stadswijken Joden woonden. De derde stad van het Romeinse rijk in de tijd van het Nieuwe Testament was Korinte, dat nog maar zo'n honderd jaar eerder door Julius Caesar herbouwd was. De enorme groei en welvaart van deze stad was te danken aan haar ligging bij de landtong die het schiereiland de Peloponnesus met het Griekse vasteland verbond. De stad buitte deze ligging uit door aan beide kanten van de landtong een haven aan te leggen en zo als overslaghaven te fungeren.
Sociale klassen De Romeinse samenleving was een standenmaatschappij, waarin verschillende sociale klassen bestonden. De klasse waartoe men behoorde bepaalde het aanzien dat men in de maatschappij genoot en de (on)mogelijkheden voor de opbouw van een carrière. In het dagelijks leven was men zich zeer bewust van het onderscheid tussen de verschillende klassen. De belangrijkste factor die bepaalde tot welke sociale klasse men behoorde was het al dan niet bezitten van land en vermogen. Tussen de sociale klassen was mobiliteit mogelijk. Het lag dus niet vast dat iemand heel zijn leven tot de sociale klasse zou blijven behoren waarin hij geboren was. Met name een carrière in het leger bood mogelijkheden om op te klimmen op de sociale ladder. Ook de gunst (of juist het misnoegen) van de keizer had invloed op de plaats die men in sociaal opzicht innam in de maatschappij. Overigens was het niet zo dat iemand die tot een lagere sociale klasse behoorde, per definitie weinig aanzien genoot. Ook mensen die tot een lagere sociale klasse behoorden, konden veel maatschappelijk aanzien verkrijgen door een hoge opleiding, bijzondere vaardigheden of het verwerven van veel bezittingen. Vrouwen in het Romeinse Rijk De plaats die vrouwen innamen in het openbare leven was lang niet overal in de Grieks-Romeinse wereld gelijk. In het grootste deel van de Griekse wereld bleef de rol van een getrouwde vrouw oorspronkelijk grotendeels beperkt tot het leiding geven aan het huishouden. Zij vervulde doorgaans geen zelfstandige rol in het openbare leven, om op die manier geen enkele voet te geven aan twijfels die mogelijk zouden kunnen ontstaan over de legitimiteit van haar kinderen. De manier waarop Paulus aan Timotheüs (in de stad Efeze) en Titus (op Kreta) schrijft over hoe vrouwen zich dienen te gedragen, sluit aan bij de oude Griekse opvattingen over wat gepast is (1Tim.5:14; Tit.2:3-5). Ongetrouwde vrouwen en weduwen genoten een wat grotere vrijheid in het maatschappelijke leven. Dit wordt geïllustreerd in de persoon van Febe die een belangrijke plaats innam in de gemeente van Kenchreeën (Rom.16:1-2 en comm.). De vrijheid die Romeinse vrouwen in het openbare leven genoten, wordt weerspiegeld in de christelijke gemeente in Rome, waar Paulus verschillende vrouwen groet die zich ingespannen hebben voor de verkondiging van het evangelie (bv. Rom.16:6, 12,15). Keizerverering, Joden en Christenen Naarmate het Romeinse rijk zich verder uitbreidde naar het oosten, ontstond steeds meer de behoefte aan de verering van een hogere macht die aan de staat gebonden was. Aanvankelijk was dit echter niet gekoppeld aan een heerser; Rome werd immers niet door een heerser bestuurd, maar door de senaat. De goddelijke eer werd betoond aan de verpersoonlijking van de stad Rome, de godin Roma (Lat. dea Roma). De eerste tempel voor de godin Rome werd reeds gebouwd in 195 v.Chr., in de stad Smyrna. Er zijn aanwijzingen dat de Romeinse veldheren Pompejus en Marcus Antonius op enkele plaatsen als god vereerd werden. Julius Caesar was echter de eerste Romeinse heerser die op grotere schaal goddelijke eer te beurt viel. Nog tijdens zijn leven werden beelden voor hem opgericht en sommige mensen begonnen hem 'god' te noemen. Zelfs werd een tempel gebouwd die gewijd was aan 'Jupiter Julius', de eerste stap in het vormgeven aan een cultus ter ere van zijn persoon. Begrijpelijkerwijs stuitte de erkenning van de keizer als godheid onder joden van het begin af aan op veel verzet. Het was voor hen ondenkbaar een gewoon mens als god te erkennen. Dankzij de status van het Jodendom als wettig toegestane godsdienst in het Romeinse rijk - een erkenning die de Joden te danken hadden aan bewezen diensten op militair vlak in de periode dat het Romeinse rijk in
het Midden-Oosten nog in opkomst was -, werden de Joden ontslagen van de verplichting aan de keizer te offeren. Wel werd van de Joden verwacht dat in de tempel in Jeruzalem dagelijks een offer voor het welzijn van de keizer werd gebracht. Dit was zowel voor de keizer als voor de Joden een acceptabel compromis: de keizer kreeg de politieke erkenning die hij met de keizerverering beoogde en de Joden mochten hun offers exclusief blijven brengen aan de God van Abraham, Isaak en Jakob. Uiteraard was de keizerverering in de ogen van christenen niet minder godslasterlijk. Ook zij weigerden de keizer te erkennen als vredevorst, verlosser en wereldbeheerser, maar beleden dat zij uitsluitend voor Jezus Christus hun knieën zouden buigen en uitsluitend over Hem zouden belijden dat Hij Heer is. Sommige exegeten zien passages in de brieven van Paulus waarin de heerschappij van Christus boven alles en iedereen beleden wordt, dan ook niet alleen als woorden van aanbidding voor Hem, maar ook als uitspraken met een politieke lading. Immers, als Jezus Heer van de wereld is, is de keizer het niet. Het christendom is niet begonnen als aparte godsdienst, maar als een stroming binnen het Jodendom. Vanaf de tijd dat Joden en christenen zich echter van elkaar begonnen te onderscheiden en ook in de ogen van de Romeinen twee afzonderlijke groepen begonnen te vormen, werden christenen niet meer beschermd door de bijzondere status die het Jodendom genoot. De weigering aan de keizer te offeren kon dan ook worden opgevat als verraad. Uit de eerste eeuwen van de kerkgeschiedenis zijn verschillende christenvervolgingen bekend die zich juist richtten op het punt van de keizerverering. Ook de christenvervolging ten tijde van keizer Domitianus vond hier waarschijnlijk zijn oorzaak en wellicht speelde het ook een rol in de keuze van keizer Nero om juist de christenen als zondebok aan te wijzen voor de brand in Rome. De levenswandel van de burgers in het Romeinse Rijk De Grieks-Romeinse levenswandel staat op veel punten haaks op de Joods-christelijke traditie. Wat te denken bijvoorbeeld van een massaal praktiseren van overspel en ontucht, van ongewenste baby'tjes die in het riool gedumpt werden, van arena's waar het volk geamuseerd werd door te kijken hoe mensen op de meest gruwelijke wijze gedood werden bij gevechten? Hoe kon zo'n moraal (Lat. mores 'gewoonten') ontstaan? Doorgaans wordt een moraal verantwoord ofwel met goddelijk, religieus gezag, ofwel met de traditie van een gemeenschap. Bij de Grieken en Romeinen verliep dit proces echter iets anders. Door een individuele wetgever werd een regelgeving ontworpen die vervolgens door de gemeenschap werd aanvaard. Dit verschil in motivering had duidelijk consequenties. Zo werd bijvoorbeeld het verbod op overspel niet gefundeerd in een verbod van de goden, maar werd het gezien als een schending van eigendommen. Een man beschouwde zijn vrouw als zijn eigendom. Eigenbelang is het basale uitgangspunt waardoor men zich liet leiden. De godsdienst die de goden gunstig moest stemmen, had voor een Romein ook niet veel met zijn ethisch gedrag te maken. Alleen moord kon iemand onrein maken, waardoor hij geen deel kon nemen aan het tempelritueel, maar dit gold niet voor overspel, ontucht en bedrog. Door het uitgangspunt van eigenbelang gekoppeld aan respect voor elkaars eigendommen, kon een Romein dus ongelimiteerd het eigen voordeel zoeken, zolang men maar niet het eigendomsrecht van een ander schond. De volgende onderwerpen (gezin, huwelijk, kinderen en homoseksualiteit) over de Grieks-Romeinse moraal laat enerzijds zien dat er naast veel verschillen, toch ook veel overeenkomsten zijn met onze westerse cultuur, met name op het gebied van de vrije seksuele moraal. Anderzijds wordt ook duidelijk hoe groot het verschil is met een op het Evangelie van Jezus Christus gefundeerde levenswijze.
Het gezin De vroegere Romeinen (tijd vóór Christus) hadden, nog meer dan de Grieken, een strenge gezinsmoraal. Een gezin werd niet alleen gezien als een groep mensen met onderlinge bloedbanden, maar ook als een godsdienstige eenheid met eigen huisgoden en rituelen. De vader was als het hoofd van het gezin tevens priester en had absoluut gezag over de handel en wandel van zijn vrouw(en) en kind(eren). De wet verleende hem zelfs het recht de doodstraf op te leggen of zijn vrouw of kinderen te verkopen. Hij organiseerde de huwelijken van de kinderen en de opleiding van zijn zonen. Deze macht van de vader bleef gelden zolang hij leefde, onafhankelijk van het feit hoe oud zijn kinderen waren en of ze gehuwd of ongehuwd waren. Van de vrouw werd verwacht dat ze zich bezighield met huisnijverheid, het begeleiden en aansturen van de slaven en verder dat ze zich uiterst terughoudend opstelde. Deze gezinsmoraal is erg streng of zelfs grof, maar het heeft wel een stabiele samenleving voortgebracht, waarin overspel, echtscheiding en jeugdcriminaliteit weinig voorkwamen. In de tijd rond Christus begint echter een verandering op te treden. Een van de hoofdredenen die historici hiervoor aanvoeren, zijn de vele burgeroorlogen. Hierdoor werd de stabiliteit van de gezinsstructuur ernstig aangetast. Veel vrouwen in met name de hogere kringen werden weduwe en veel kinderen wees, waardoor ze vrij kwamen van de macht en de controle van een vader. Zo was ten tijde van Augustus de structuur van het Romeinse gezin behoorlijk uitgehold. Een ander direct gevolg was de daling van het geboortecijfer. Keizer Augustus probeerde deze trend te keren door een politieke verordening dat alleen vaders van drie of meer kinderen een politieke functie mochten bekleden en eigendommen erven. Er werd echter te vaak dispensatie verleend, waaardoor de regel niet het gewenste resultaat had. Het huwelijk Een huwelijk in Rome, als ook elders, was een verbintenis tussen een man en een vrouw. Maar anders dan de christelijke opvatting was het huwelijk bij de Romeinen niet sacramenteel (geen 'heilig huwelijk'). Het huwelijk werd door niets anders gesanctioneerd dan de wil van de partners ofwel de vaders van beide families. Ook romantische liefde speelde geen primaire rol. Meestal hadden de aanstaande echtgenoten elkaar vóór het huwelijk hooguit één keer ontmoet, namelijk wanneer ze aan elkaar werden voorgesteld in het bijzijn van de wederzijdse families. Wederzijdse liefde werd doorgaans wel ontwikkeld, maar behoorde niet tot het fundament of uitgangspunt van het huwelijk. De kern van het Romeinse huwelijk bestond uit het afsluiten van een contract tussen twee families. Omdat het huwelijk in de tijd na Christus niet veel meer voorstelde dan een overeenkomst, was echtscheiding ook eenvoudig en kon door zowel de man als de vrouw worden ingezet. Elke aangevoerde reden was eigenlijk wel acceptabel, maar de meest voorkomende reden voor echtscheiding was overspel van de vrouw. Overspel schond niet zozeer de liefdesrelatie met de man, maar wel het contract en het diskwalificeerde de vrouw als moeder. De vroegere Romeinse moraal was streng, maar in de keizertijd werd huwelijksontrouw steeds meer gemeengoed. Door de invloed van de Griekse cultuur en de toenemende rijkdom werd de oude levensstijl steeds meer verlaten. Een gemiddelde Romein was minstens één keer gescheiden en hertrouwd. Een levenslang gelukkig huwelijk was zo zeldzaam dat Plinius (begin tweede eeuw na Chr.) maar één voorbeeld kon geven. Toch was echtscheiding vaak niet raadzaam of zelfs onmogelijk, omdat de man de bruidsschat van de vrouw, die hij inmiddels benut had, niet kon terugbetalen. Zo bleef men vaak bij elkaar in een formele, liefdeloze relatie en floreerden buitenechtelijke relaties.
Kinderen Het steeds meer instabiele gezinsleven in de Romeinse samenleving leidde tot een grote onzekerheid met betrekking tot de keuze voor het hebben van kinderen. Veel Romeinen in de hogere kringen waren hierin dan ook zeer terughoudend, ondanks dat het krijgen van kinderen door Augustus wettelijk verplicht was gesteld (zie boven). Een van de redenen voor de terughoudendheid bij vrouwen was het feit dat er weinig aandacht van de dokters was voor gynaecologische problemen, waardoor het percentage kinderen en moeders dat bij een geboorte stierf vrij hoog was. Verder vonden veel vrouwen het opvoeden van kinderen een groot ongemak. Ze wisten interessantere dingen te doen. Voor vrouwen die geen kinderen wilden, waren er verschillende mogelijkheden van anticonceptie en als deze faalden was er nog de weg van de abortus provocatus. Een vader kon onder de Griekse en Romeinse wet een kind weigeren te erkennen wanneer dit mismaakt was of wanneer hij twijfelde aan zijn biologisch vaderschap. Het verworpen kind werd in het ergste geval in het riool gedumpt of anders (gelukkig vaker) aan de rand van de stad 'te vondeling gelegd' om te sterven. In de praktijk werden deze kinderen vaak opgepikt door mensen die geen kinderen konden krijgen of door slavenhandelaars. In het gezin trokken jongens en meisjes gezamenlijk op totdat ze ongeveer zeven jaar oud waren. Dan gingen de jongens naar school en de meisjes gingen zich bekwamen in de huishouding. De moeder of een slaaf leerde de meisjes vaak ook lezen en schrijven. Homoseksualiteit In tegenstelling tot de christenen fundeerden de Romeinen hun moraal niet in de godsdienst, zoals we eerder al zagen. Dat had tot gevolg dat ze eigenlijk alles wat ze wilden doen, konden rechtvaardigen, zolang het geen negatieve gevolgen had voor de eigendommen van een ander. Wanneer in de tweede eeuw vóór Christus de Griekse cultuur haar invloed op de Romeinen begint uit te oefenen, is homoseksualiteit door de Grieken al eeuwen geaccepteerd. De Grieken zagen zelfs de homofiele verhouding tussen twee mannen als de meest verheven en zinvolle relatie, omdat vrouwen doorgaans te ongeletterd waren om een intelligente relatie met een man te onderhouden. De Romeinen hebben homoseksualiteit niet zo geprezen als de Grieken. Hoewel het ook onder hen zeer breed en openlijk gepraktiseerd werd door zowel mannen als vrouwen, bleef men het toch als een enigszins afwijkend en af te keuren gedrag zien. Maar het gedrag van keizers als Nero en Hadrianus, die zowel heteroseksuele als homoseksuele relaties onderhielden, had een opbloei van alternatieve seksuele relaties tot gevolg. In deze samenleving verkondigden christenen het monogame huwelijk, zoals Jezus dat leerde: 'Een ieder die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd' (Mat.5:27-28).