DE NIEUWE SCHELDEGALM Feesteditie van het Aankondigingsblad voor Kalken en Laarne. Tweede uitgave. Uitgave voor de bezoekers van de Nacht van de Geschiedenis, 20 maart 2012: Koffie- en andere klets. Een uitgave van de Vereniging voor Lokale Geschiedenis van Kalken en Laarne in samenwerking met Davidsfonds Kalken en Davidsfonds Laarne. Nieuws van de redactie. Ter gelegenheid van de tiende nationale editie van de Nacht van de Geschiedenis werken te Kalken en Laarne opnieuw drie verenigingen samen, namelijk Davidsfonds Kalken, Davidsfonds Laarne en de Vereniging voor Lokale Geschiedenis van Kalken en Laarne. Samen werkten ze het algemene thema “Drank” uit in een programma rond het thema Koffie- en andere klets. Vanwaar die titel, zou je denken? Wel we vertrokken van het gegeven van de oorsprong van de benaming Koffiestraat te Kalken, waarover verder meer. Van “koffie” naar het Franse “café” in de betekenis van “herberg” is maar een kleine stap. Het thema van 2012 vult het thema van vorig jaar dus voor een groot deel aan: toen hadden we het onder andere over herbergen als belangrijk element in openbare feesten en kermissen. In dit “aankondigingsblad” wordt uiteraard niet alleen het programma van de Nacht van de Geschiedenis behandeld en bewaard voor het nageslacht. Ook achtergrondinformatie rond koffie, de Koffiestraat te Kalken en herbergen te Kalken en Laarne wordt graag meegegeven. In de voordracht Coffee, Tea or Me, Everything you always wanted to know about coffee (but were afraid to ask. Ask me…) focust Geert Afschrift op de drank koffie, “een potsjen goeien” (op zijn Wetters). Maar hoeft het gezegd dat er nog andere dranken de revue zullen passeren, because after all: “zonder drank, geenen klank”. Geert gaat op zoek naar de roots van het “zwarte goud” en schetst het succesverhaal van deze gezelligheidsdrank, dit genotsmiddel. Hij wil alvast één mythe de wereld uithelpen: Belgen dronken niet alleen (veel) bier… Geert Afschrift is naast historicus en koffieliefhebber tevens leraar geschiedenis, maatschappelijke vorming en esthetica op de OnzeLieve-Vrouw-Presentatie en het VTI Sint-Laurentius, beiden te Lokeren.
Uit de tentoonstellingsbrochure VAN DE SOMPEL A., Koffie in de Koffiestraat, van zondag 23 april 1995, een organisatie van de Stichting Sint-Pietersfeest Kalken, haalden we enkele gegevens over koffie. Die brochure was bedoeld als leidraad voor verzamelaars van koffiemolens en paste in de tentoonstelling van negentiende en twintigste-eeuwse koffiemolens van wijlen Lucien De Swaef. We hernemen enkele teksten uit die brochure. Het is mogelijk dat de gegevens die toen verzameld werden, niet helemaal stroken met de gegevens die Geert Afschrift in zijn voordracht verwerkt heeft. 1. Oorsprong van koffie. Rond de ontdekking en het gebruik van koffie werden vele legenden geweven. Volgens Bürgin komt de koffieplant meer dan waarschijnlijk uit Ethiopië waar nu nog in de bergwouden van het oude koninkrijk Kaffa en in de omgeving van de gelijknamige stad de koffieboon in het wild voorkomt. Het woord “kaffa” gaf het ontstaan aan het latere Latijnse woord “Coffea” dat later veralgemeend werd. Andere auteurs, o.a. Roden, stellen dat de oorsprong van het woord een dichterlijke benaming is voor wijn. De naam stamt af van het Arabische “qahwah”. Via de Turkse variant van dit woord, “kahveh”, werd het “café” in het
Programma van de Nacht van de Geschiedenis, 20 maart 2012. -
Ontvangst vanaf 19.00 uur. Welkom. Voordracht Coffee, Tea and Me. Liederen over koffie en bier. Pauze. Overzicht herbergen Kalken en Laarne. Revuestuk Koffieklets. Dankwoord.
Frans en” Koffie” in het Nederlands. Een eerste geschreven vermelding van koffie is afkomstig van een Arabische arts uit de tiende eeuw, maar het is heel goed mogelijk dat reeds in de zesde eeuw koffie werd verbouwd. 2. Gebruik en bekendwording. Werden aanvankelijk de koffiebessen in hun geheel gegeten of geplet en vermengd met vet, dan stapte men later over naar het maken van een soort wijn van gefermenteerde pulp. Rond 1000 na Christus maakte men brouwsels van de gedroogde vruchten, bonen, schillen en de rest. Het branden van de bonen werd voor het eerst toegepast in de dertiende eeuw. In Arabië werd koffie naar het einde van de dertiende eeuw toe onder andere gebruikt ter vervanging van de verboden wijn bij religieuze ceremonieën. Moslimpelgrims brachten eind vijftiende eeuw de drank naar alle delen van de islamitische wereld: Perzië, Egypte, Turkije en NoordAfrika. Daar ontstonden dan ook koffiehuizen. Door het succes ervan, door de vormen van vermaak en de politieke discussies die er werden gevoerd, werden ze een bedreiging voor de algemene rust: uit religieus
en staatkundig oogpunt probeerde men de drank te laten verbieden. Ook de introductie in Europa tijdens de zeventiende eeuw verliep niet zonder problemen. Bijna overal stuitte het gebruik van koffie op tegenstand, onder andere door vooroordelen (“van koffie werden de mannen impotent” in Engeland), economische belangen (“concurrentie van de wijn” in Frankrijk en “concurrentie van het bier” in Duitsland) en religieuze belangen (Italiaanse priesters protesteerden bij de paus tegen de satansdrank van de moslims). Het gebruik van koffie zou nog jarenlang onderwerp zijn voor wetenschappelijke betogen. Koffie werd pas in de achttiende – negentiende eeuw werkelijk betaalbaar en werd sindsdien door de grote volksmassa geconsumeerd. 3. Het branden van koffie. Om de ongenietbare groene koffiebonen hun heerlijke aroma en smaak te ontfutselen, moeten ze gebrand worden. Tijdens dat proces komen door verhitting de oplosbare oliën vrij. Er vormt zich karamel waardoor de koffie een aparte smaak en een diepbruine kleur krijgt. Binnenin de bonen komen gassen vrij. De bonen worden groter. Deze bewerking moet gebeuren met de meeste omzichtigheid. In Engeland brandde men de koffie in de zeventiende - achttiende eeuw boven houtskoolvuren, in ovens en op fornuizen. Men gebruikte er aardewerken taartvormen, oude puddingpannen en braadpannen voor. De laatste eeuw werden koffiebrandmachines ontwikkeld. Immers eerst bij een temperatuur van ongeveer 200°C vormen zich de kostbare vluchtige etherische oliën, die zo’n smaak en waarde aan de koffie geven. De primitieve brandtrommels van de negentiende eeuw werden geleidelijk vervangen door geperfectioneerde brandmachines, die de koffie meer gelijkmatig en in beste omstandigheden brandden.
4. Het malen van koffie. Dat de gebrande koffiebonen voor de bereiding van koffie moesten verkleind of gemalen worden, wist men reeds lang. Men gebruikte daarvoor eeuwenlang een mortier met stamper. Koffiemolens werden vooral vanaf de zeventiende eeuw in gebruik genomen. De koffiemolen zou zich ontwikkeld hebben uit de kruidenmolens. Die waren echter niet geschikt om koffie te malen. De vettige, ruwe koffiebonen vervuilden het mechanisme zodat aanpassingen noodzakelijk bleken. Mogelijk gebeurden die aanpassingen op het einde van de zeventiende eeuw, en wel in Italië, waarschijnlijk in Venetië: de molens hadden een achthoekig of cylindervormig handvat om hem beter in de hand te houden. Ook werden grotere, robustere en volledig in ijzer gemaakte koffiemolens vervaardigd. Die moesten aan een tafelboord vastgemaakt worden door middel van klemmetjes en een klemschroef.
5. Evolutie van de koffiemolens. Wanneer in de negentiende eeuw het koffieverbruik veralgemeend werd en zijn weg vond naar het gewone volk, werden er op ambachtelijke manier vooral minder sierlijke modellen koffiemolens gemaakt.
Minder sierlijke negentiendeeeuwse koffiemolen. De koffiemolens namen met hun kubusvormige lichaam en al dan niet open of in het lichaam verzonden maaltrechter een volledig nieuwe allure aan. Het ijzerwerk, het hart van de koffiemolen, werd gemaakt door de plaatselijke smid. Het houten omhulsel werd door de plaatselijke timmerman gemaakt.
Koffiemolen in ijzer, 18de eeuw. Vanuit Italië vonden de versierde koffiemolens hun weg naar het noorden. In de achttiende eeuw werden als tegenhanger tevens sierlijker en kleinere koffiemolens gemaakt, geschikt om tijdens reizen in een reisservies met alle benodigdheden voor het maken en drinken van koffie mee te nemen. Dit toont aan dat het koffieverbruik toen nog bijna uitsluitend een aangelegenheid was voor de welgestelde klasse.
Koffiemolen, gemaakt door de Belgische firma Iwan Derpin uit Verviers, midden twintigste eeuw. Met de industrialisatie midden de negentiende eeuw, werden ook koffiemolens in fabriekjes gemaakt. In Frankrijk wierpen de families Peugeot en Japy zich op deze handel. De industrie vervaardigde ook toestellen om aan de muur te hangen, met voorraadruimtes gemaakt in faience, glas, hout, ijzer of blik.
Een schieting met speciale prijzen, anno 1806. In de Gazette van Gend van donderdag 27 juni 1806 stond de hiernavolgende aankondiging. GAEYSCHIETINGE TOT CALCKEN. De Societeyt van den handbogen, onderhouden binnen de zelve commune, hebben geresolveert van op den 10 augusti 1806 te geven eene luysterlyke Schietinge, op de volgende conditiën: 1° Daer zullen gratis opgesteld worden dry opper-vogels, waer van den opper-vogel zal bestaen in eene zilvere snuyf-dooze, in weirde van 15 gulden – 15 stuyvers courant, en gegraveerd met d’eerteekens van S. Sebast(iaan) aen, eniederen zijde-vogel in eene halve dozyne zilvere kaffe lepelkens, in weirde van 7 guldens 17 stuyvers 6 deniers, waer voor wy reserveeren te schieten dry eer-scheuten in ideren tour ofte ronde. … 4° De lotinge zal zyn ter huyse en herberge de vier Eemers, bewoond by Jean Henry Polfliet, in het dorp tot Calcken, ten een ure naer middag precies. De confraters zullen geleyd worden nae het schiet-veld met het tuksch musiecq der zelve commune. Wy groeten ulieden. Ond. J.C. Bauwens, hoofdman. We vernemen in die aankondiging dat er dus voor het afschieten van de twee zijvogels per zijvogel zes zilveren koffielepels te winnen waren. Wie de hoofdvogel afschoot, won een zilveren snuifdoos. Meteen weten we welke luxeproducten in het begin van de negentiende eeuw in trek waren: snuif en koffie. Verder werd gespecifieerd dat het Kalkense muziek de schutters zou begeleiden van de herberg De Vier Eemers, die we wellicht moeten situeren op de hoek van Kalkendorp met de Boombosstraat, naar de plaats waar de staande wip stond opgesteld, namelijk in de Vaartstraat, op de plaats waar de
woning van dokter D’Hooghe staat. Het valt op dat in de aankondiging de muziekmaatschappij werd aangekondigd als “Turks muziek”, een algemene verzamelnaam voor een toenmalige muziekmaatschappij. Een verhaal rond twee koffiebranderijen van de familie Bracke in Kalken. Aan de hand van doodsbrieven en doodsprentjes en vooral vele herinneringen bezorgde Paul Bracke ons, speciaal voor deze editie van de Nacht van de Geschiedenis, informatie over de koffiebranderijen die twee familieleden in Kalken hadden opgestart. Mijn grootvader, Theofiel Bracke (18591942), was oorspronkelijk slager. Hij had zeven kinderen. Hij verloor zijn vrouw in 1908 in het kinderbed van René, mijn vader. Zoon Maurice (1893-1987) maakte WO I als strijdend soldaat mee. Hij werd later burgerlijk ingenieur en kwam als ingenieur in dienst van de gemeente Vilvoorde. Een andere zoon, Omer, was het brein van de firma "Koloniale Waren Kinderen Bracke". Ook hij maakte WO I als strijdend soldaat mee. Hij overleed op vrij jonge leeftijd, amper ongeveer 40 jaar werd hij. Zijn zus Clara(1898-1982) was na zijn overlijden de drijvende kracht in de firma. Zij reed van in de jaren dertig met de auto naar de beurs in Antwerpen, deed alle aankopen en deed de administratie. Broer Valère (1901-1971) stapte op zeker ogenblik uit de firma en richtte zelf een tweede koffiebranderij in Kalken op. Daardoor was er levenslang onmin tussen Valère en de andere kinderen. In de koffiebranderij, die geleid werd door Clara, was Maria (1903-1961) de magazijnier. Zij maakte alle bestellingen voor de winkels gereed. Broer Hilaire (1904-1978) voerde de bestellingen uit en was de specialist-koffiebrander. René (1908-1969, mijn vader) was de jongste. Na zijn humaniora en een jaar universiteit stapte hij ook in de firma tot aan zijn huwelijk in 1933. Hij begon een eigen zaak in veevoeders, granen en meststoffen in Overmere.
Van de zeven kinderen Bracke zijn er slechts twee getrouwd: Maurice, de oudste en mijn vader, de jongste. Het familiebedrijf Bracke, Dorp, 6, in Kalken was een groothandel in waren die je nu in een supermarkt aantreft. Hedendaags zijn er in de supermarkten nog meer waren dan in de eerste helft van de twintigste eeuw bij de firma Bracke. De firma leverde ook geen groenten, geen fruit ,geen dranken (behalve porto en jenever). Eigenlijk waren er ook niet zoveel echte “koloniale waren” bij, als men uitgaat van het begrip “koloniale waren”, zoals het in de Van Dale omschreven staat: "handelsproducten uit de overzeese plantages". De firma werd mogelijk opgericht juist voor of vlak na WO I.
Verpakking van de Elektrieke Koffiebranderij Theofiel Bracke. Verzameling André Van De Sompel. Ik bezit een metalen plaat waarop staat: “TH BRACKE”, daaronder “KOLONIALE WAREN” en daaronder een richtingaanwijzer in de vorm van een hand met uitgestoken wijsvinger. Dit wijst erop dat Theofiel Bracke eerst de baas was en de kinderen pas later. De firma leverde waren aan winkels in Kalken, Laarne, Overmere, Berlare, Uitbergen, Beervelde, Lokeren e.a.
In de beginjaren werden de waren naar de winkels gebracht met vierwielwagens getrokken door paarden. Zo'n wagen is tot het overlijden van tante Clara in 1981 in een magazijn blijven staan. Van rond 1930 beschikte de firma over een personenwagen en een vrachtwagen en het telefoonnummer was nummer Overmere 8 (zie ook de illustratie hiernaast). Ik herinner mij ook nog zeer goed dat tijdens WO II achter de stuurcabine van de vrachtwagen een soort grote turbine gemonteerd was, waarin hout gestookt werd om de motor aan te drijven bij gebrek aan benzine. De personenwagen stond verborgen in een magazijn uit schrik dat de Duitsers hem zouden aanslaan. Over de periode van het vervoer met paarden heb ik bij een familiebijeenkomst in1969 bij mij thuis Hilaire, Clara en mijn vader sterke verhalen horen vertellen. Na WO II kwam er vlug een grote nieuwe vrachtwagen en werd er ook een nieuwe personenwagen gekocht, een grote Chevrolet. Tante Clara reed ermee tot ongeveer 1970. In de laatste jaren van WO II en de jaren erna was ik gedurende de vakanties steeds een paar weken bij de tantes. Ik werkte er veel mee en herinner mij dat ik eens de opdracht kreeg een zeer groot vat porto op flessen te trekken, enkel en alleen van de geur was ik na een paar uur helemaal in de wind, tot hilariteit van iedereen. Typisch voor die tijd was dat nog vele waren in grote hoeveelheden, onverpakt (cfr. de Franse uitdrukking: "en vrac"), geleverd werden: bijvoorbeeld vaten olie en azijn, zakken zout en suiker, rijst en cacao, enz… Ik heb nog een grote jutezak met als opdruk: "Sucreries des Flandres, D125, Usine de Moerbeke- Waes, Belgique, SAM. Société Anonyme. Die waren moesten eerst allemaal in kleinere hoeveelheden verpakt worden en dat was allemaal manueel werk, vandaar dat er ook helpers waren.
Ik heb nonkel Hilaire ook geholpen bij het uitvoeren van de bestellingen naar de winkels en met de vrachtwagen reden wij ook geregeld naar het goederenstation in Wetteren om waren "en vrac" af te halen. De firma bleef zeer actief tot na de oorlog in Korea in het begin van de jaren 1950. Dat was voor de firma een gouden tijd, omdat er toen enorm gehamsterd werd, wat de firma de kans gaf om quasi alle voorraden te verhandelen. Na deze periode gingen de activiteiten sterk achteruit ,ook de kleine winkels begonnen steeds meer concurrentie te ondervinden van de opkomende grootwarenhuizen. Nonkel Hilaire bleef wel nog een aantal jaren koffie branden .Als wij als jong getrouwd koppel vanaf 1960 op bezoek gingen ,konden wij steeds vers gebrande koffie kopen (of soms krijgen). Hilaire is in die periode een winkel begonnen in elektronische apparaten( televisies, radio's,stofzuigers e.a.). Wat mij als kind bij de tantes toch wel sterk opviel, was, dat zij in die tijd reeds beschikten over centrale verwarming en over een volledig uitgeruste badkamer. In de koffiebranderij van nonkel Valère ben ik nooit geweest. Ik heb nonkel Hilaire wel dikwijls geholpen in zijn koffiebranderij.
Cichorei als vervangmiddel of ter aanvulling van de koffie. Wie zich geen of weinig koffie kon permitteren, kon gebruik maken van een vervangproduct, namelijk cichorei. Vooral vroeger werd bij het zetten van koffie cichorei bij gemalen koffie gevoegd om minder koffie te moeten gebruiken. Koffie was na de oorlog zeer duur. Door toevoeging van cichorei werd de prijs gedrukt. In Kalken werd in ’t Stampot op de wijk De Vaart, bij de familie Roels, cichorei geproduceerd.
Verpakking van chicorei, gemaakt door Joseph Roels uit Kalken. Verzameling André Van De Sompel Revuestukje “Koffieklets”. Chris De Landtsheer schreef een revuestukje dat Koffieklets genoemd werd. Het stuk speelt zich af anno 1955 in de huiskamer van een geheim café in het begin van de Verpakking van koffiebranderij Valère Vaartstraat te Kalken. Bracke, Molenstraat 10, Kalken. Gabriëlle – veertiger – is koffie aan Verzameling André Van De Sompel. het male in de huiskamer. Er wordt op de deur geklopt. Paula – Koffie branden was een kunst, zeker omdat de toenmalige "machinerie" toch vijftiger – komt binnen met een regenkapje op. nog vrij primitief was en het daardoor Het gezelschap wordt later vervoegd niet gemakkelijk was de koffiebonen door de champetter, een perfect te branden. Ik herinner mij dat gepensioneerde zeventiger, en een de koffiebonen in een soort ronde trog gekieperd werden en dat zij met borstels vierde persoon, Jozef. Uiteraard volgt er een levendig gesprek, rondgedraaid werden tot zij gepast gekruid met koffie en andere gebrand waren. dranken.
Nieuwe herbergen in Laarne tijdens de tweede helft van de negentiende eeuw. Opzoekingswerk: Antoon Afschrift De notulen van de beraadslagingen van het College van burgemeester en schepenen (CBS) van Laarne bevatten vooral tijdens de tweede helft van de negentiende eeuw gegevens over nieuwe herbergen in de gemeente. Wie een nieuwe herberg wenste te openen, diende daartoe bij het CBS in te dienen. Het CBS boog zich niet alleen over het feit of alles conform het geldende politiereglement was zodat op die bepaalde plaats de inplanting van een herberg mogelijk was, maar ook de benaming van die nieuwe herberg diende goedgekeurd te worden: … dat er al hier geene herbergen zyn die dezelfde benaming hebben… Meestal werd gevraagd de herberg te openen in de eigen woning. Niet minder dan acht nieuwe herbergen werden op een relatief korte tijdsperiode in de Lepelstraat ingericht. Benaming nieuwe herberg Uitbater(s) Situering Tijdstip goedkeuring in de gemeente De Patrijs
Tapper Pieter De Wilde
In den Boterhoek
16 juni 1844
Zeemanshof ter vervanging van De Mortelbak
Tapper Edouard Van Damme
Molenstraat
5 juli 1844
De vier eemers
Winkelierster Carolina Canipel
Dorp
31 augustus 1844
Den Vapeur
Olieslagersgast Karel Scheire
Achterstraat
28 december 1844
De Lindendreef
Livien Drieghe
In het Magret
23 september 1848
De Dry Ringen
Tapper Pieter Adriaan De Smet
Lepelstraat
27 oktober 1849
Het Scheepsken
Tapper Donatus De Smet
Lepelstraat
27 oktober 1849
Hof van Vrede
Wever Petrus Scheire
Dorp
18 mei 1850
De Groene Hage
Tapper Amand Van De Vyvere
Aen het agterdorp
18 mei 1850
Den Hert
Arbeider Domien De Fauw
Niet vermeld
8 februari 1851
De Drei tjakken
De Schrijver
Oostrem
29 maart 1851
De Zwaen
Wever Charles Louis De Smet
Lepelstraat
8 juli 1854
Den Prins
Jan Dauwe
Lepelstraat
22 mei 1858
Klein Kortrijk
Seraphin De Beule
Broekstraat
28 j uli 1860
De Hespe
Bakker Frans Seraphin De Cock
Lepelstraat
3 mei 1862
De Merlaen
Louis Paelinck
ter wijk Lé
23 augustus 1862
Klein Vrankrijk
Werkman Charles Louis Van Laere Aen het Steentje
3 november 1874
De Pinte
Landbouwer Donatus Vermeulen
Wijk Boterhoek
3 november 1874
Bascuul
Hoefsmid Emiel Judook Van Peteghem
Lepelstraat
20 maart 1876
Den Hert
Schrijnwerker Jan Baptist De Cock
Kerkstraat
6 juni 1878
Den Ouden Hert
Landbouwer Charles Louis De Vylder
Aen den Eikant
17 december 1878
Het Zonneken
Werkman Leopold Spruyt
Aen den steenweg
17 december 1878
Den Toren van Babel
Werkman Charles Louis Snoeck
Kleingent
22 juni 1878
Den Anker
Broodbakker Petrus Vervaet
Lepelstraat
3 mei 1879
Den Os
Veehandelaar Petrus Colman
Aen den Heirweg
Mei 1879
Het nieuwe zonneken
Pepinus De Greef
Aen het Hollende
21 februari 1880
Den Nieuwen Engel
Werkman Jacobus De Visscher
Aan het Magret
7 mei 1883
Het Keyzershof
Werkman Placide DeKeijzer
Lepelstraat
7 mei 1883
Het Smisken
Hoefsmid Edmond Eugeen Serlippens
Kerkstraat
1 december 1888
De Koffiestraat te Kalken: ontstaan, uitbreiding en naamverklaring. Ontstaan. De wijk De Kruisen was tot ver in de negentiende eeuw door grote stukken akkerland, gelegen langs een kasseiweg, gescheiden van Kalkendorp. Het algemene toponiem voor dat gebied was De Cruysenacker. Het oudste deel van de Koffiestraat (het deel van aan Kalkendorp tot aan de Kouterstraat en de Steenbeek) werd oorspronkelijk bij de wijk Dorp gerekend, zonder aparte benaming. Het jongste deel van de Koffiestraat (het deel van de Kouterstraat tot aan de Kruisenstraat) was een tijd lang ook als Kerkstraat bekend. Notaris Jules Tibbaut vermeldde in een akte, daterend van begin 1900: ter wijken Cruyssen en Kerkstraat. Uitbreiding. Omdat Kalken in de periode 18271828 geen geschikt lokaal had om het gemeentelijk onderwijs in onder te brengen, liet het gemeentebestuur een school, met schoolhuis, optrekken op een stuk grond ongeveer halverwege het Dorp en de wijk De Kruisen. Pas tientallen jaren later kwam een bewoningskern rond de school tot stand en aan het einde van de negentiende eeuw sloten de woningen in de Koffiestraat aan bij die van de wijk De Kruisen, zowat in Niemandsland. Daartoe moest eerst een natuurlijke en psychologische hindernis, de Steenbeek, overwonnen worden. De provinciale wegen GentDendermonde en OosterzeleLokeren, met vertakking naar Aalst, werden respectievelijk vanaf 1828 en 1839 aangepast en vernieuwd. De verkeersas van Kalkendorp naar Wachtebeke over Zeveneken en verder naar Nederland, met op Kalkens grondgebied de Koffiestraat, de Kruisenstraat, de Schriekstraat, de Husseveldestraat en het Cootveld, was dermate belangrijk dat men in
Ten noorden van Kalkendorp ligt het gebied Den Cruijsenacker. Kaart gemaakt door landmeter Benthuys, 1754-1756. Het ovaal duidt het oudste deel van de Koffiestraat aan. De ronde duidt het jongste deel van de Koffiestraat aan, ooit onofficieel bekend als Kerkstraat. De niet-officiële, maar goed ingeburgerde benaming Kerkstraat werd tot in de jaren 1960 gebruikt voor het deel van de Koffiestraat van de Steenbeek tot aan herberg De Koninklijke Harmonie. De huisnummering volgde die van het andere deel van de Koffiestraat. De benaming Kerkstraat verwijst naar het later ontstaan van dat deel, als verbinding tussen de Kruisenstraat en de Koffiestraat, op de weg naar de kerk. Bron: RAG, Kaarten en Plans, nr. 2080. Caerte figurative verthoonende Alle de gronde van eenen heerelijcken Rente bouck toebehoorende d’heer ende meester Jan Bapt. De Block hem bestreckende binnen de prochie van Calcken, Schellebelle ende Wetteren. 1837-1838 de weg tussen het Dorp en de wijk De Cruyssen kasseide. Een antwoord op de vraag waarom vanaf 1865 openbare gebouwen, zoals een klooster en scholen, precies langs die verkeersas werden gebouwd, moet gezocht worden in de centrale ligging ten opzichte van die verkeersassen en de rest van Kalken, de groeiende tegenstelling katholieken-liberalen met als hoogtepunt de schoolstrijd (18781884) en het feit dat invloedrijke families de akkers errond in eigendom hadden. De heropleving van de katholieke godsdienstbeleving in de periode 1860-1880 uitte zich verder onder andere in de bouw van een aantal middelgrote kapellen. Waren het klooster en de gemeentelijke meisjesschool bij het uitbreken van de schoolstrijd reeds opgetrokken, dan stelden enkele tot de katholieke strekking behorende grootgrondbezitters bijna onmiddellijk na het losbarsten van die strijd een deel van hun eigendom ter beschikking voor
de bouw van instellingen die de eigenheid van de katholieken moest benadrukken: nog twee schoolgebouwen in de huidige Kouterstraat en een nieuwe muziekzaal voor de katholieke harmonie. Rond de nieuwe kasseiweg dichtbij het dorpscentrum vestigden zich geen landbouwers, maar wel vooral ambachtslieden. Sommigen oefenden een zelfstandig beroep uit (wevers, schrijnwerkers, winkeliers, ...), anderen werkten in de plaatselijke brouwerijen. De Koffiestraat vertakte zich even voorbij de kapel, ter hoogte van het klooster, in een karreslag naar de Drapstraat en een wegel naar het Bosstraatje achter de Vierhuizekens en langs het huidige kerkhof, helemaal door een gebied met bos en struikgewas. De boerderij van het klooster bewerkte land in de Scheestraat en de Zauwerstraat.
Om die landerijen gemakkelijker met paard en kar te bereiken, werd de wegel naar het Bosstraatje achter de Vierhuizekens verbreed: links en rechts werden struiken gerooid. De vier huisjes, palend aan de huidige Parochiale School SintDenijs en daterend van 1880, werden gebouwd in opdracht van François Papeians de Morchoven (1829-1899), met stenen die burgemeester Adolf Tibbaut over had van de bouw van zijn herenwoning in de Vaartstraat. De straatbenaming Kouterstraat vonden we in een notariële aankondiging van 1886, terwijl volgens de tienjaarlijkse bevolkingstellingen tot een heel eind in de twintigste eeuw de huisnummers die van de Koffiestraat volgden. De aanwezigheid van de scholen, de kloostergemeenschap en de gemeentelijke begraafplaats (sinds 1949) maakten van de Kouterstraat een drukke straat.
Naamverklaring. Volgens zegsman Gustaaf Verschraegen, die het gegeven van zijn grootmoeder heeft, gaat de benaming Koffiestraat terug op een gewoonte uit de Nederlandse periode (1815-1830). Kerkwegels moesten vroeger in ere gehouden worden, onder andere steeds voor lijkenvervoer en bij begrafenissen. Na de begrafenissen (en de zondagse missen) namen de mensen normaliter langs de dichtste kerkwegel de weg naar huis, maar babbelwijven kwamen na de dienst langs de toenmalige uitloper van Kalkendorp waar ze bij vrienden en/of familie koffie gingen drinken. Ze hadden dus de kerkwegels niet gevolgd en de straat kreeg hierdoor als scheldnaam de benaming Koffiestraat. De benaming Koffiestraat als straatbenaming treffen we vandaag de dag relatief weinig in Vlaamse gemeenten of steden aan. Enkel in Knesselare, Uitbergen, Sint-Denijs (Zwevegem), Nederhasselt, Kumtich (Tienen), Heule, Jabbeke en Pittem is dat het geval. Een overvloed aan herbergen tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw.
Postkaart Koffiestraat, afgestempeld in 1924. Misschien wel nergens anders in Kalken was er in de eerste helft van de twintigste eeuw een zo grote concentratie herbergen dan op de wijk De Kruisen en in de Koffiestraat. Bovendien telde de wijk een aantal kleine tot middelgrote zalen: de Koninklijke Harmonie, Den Appel (tot eind W.O. II), de latere cinemazaal Flandria (tijdens het interbellum), zaal Vital Bracke (van 1953 tot 1958, ook wel Feestpaleis genoemd), ‘t Roosken (na WO II), De Pluim (na WO II), De Calckine (1973-1988) en Het Volkshuis (na 1980).
Tijdens de periode 1880-1920 moeten in Laarne en Kalken vooral de lokale brouwerijen als impulsen voor de explosieve huizenbouw gezien worden. Heel wat huizen werden gebouwd als of verbouwd tot herberg dienst te doen. De meeste herbergen waren niet meer dan spaarzaam gemeubelde kamers met soms een spiegel achter het rek met glazen, een eenvoudige toog, een kachel en een spuwbak(je) in het midden van de met wit zand bestrooide vloer. In de kelder lag het vat bier op schraagjes. De herbergruimte was groot genoeg om met een aantal mensen te kaarten en de vloer ervan lag meestal een trede lager dan de straat. Het interieur evolueerde naar door gespecialiseerde firma’s en door de brouwerijen gefinancierde geüniformeerde stoelen, tafels en tapkasten met tapzuil en spoelbak. De kleine herbergen in de één verdieping tellende huisjes in en rond de Kruisenstraat verdwenen tijdens WO I en tijdens het interbellum, niet alleen
door allerhande reglementeringen wat de ruimtes en de hygiëne betrof, maar ook door de verouderde bevolking. Tijdens WO II gaf de mate waarin de Duitse bezetter welkom was eveneens aanleiding om de herberg te sluiten. De politieverordening voor het openen van nieuwe herbergen en drankslijterijen, gestemd op 22 november 1913, bepaalde dat de plaats waar de toonbank stond minstens 25m2 groot en minstens 3 m hoog moest zijn. Het gezin moest een minimum leefruimte hebben van 12m2. De kelder moest minstens 6m2 groot en 1,8m hoog zijn. Bovendien moest de herberg een plaats of koer hebben die minstens 1/5de van de bebouwde oppervlakte besloeg. Enkele ongewone herbergnamen.
Kalkense
Uitbater konden ernstige, historische, bijberoepsgebonden, ludieke en/of volkse benamingen aan hun herberg geven. Sommige herbergbenamingen hoeven geen verdere verklaring. Wijlen Romain Lemaire noteerde een flink een aantal Kalkense herbergbenamingen. Het is niet altijd mogelijk er een passende verklaring voor te geven. Het is onmogelijk die hier allemaal te brengen, daarom beperken we ons tot enkele herbergbenamingen. - Herberg Den Alto werd gehouden door Eugeen Lauwaet (nu Koffiestraat 54), die de alto bespeelde in de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia Kalken. - Herberg In ’t Misverstand bij Ferdinand De Bruycker op de wijk Eesvelde. - Herberg Op de Pier en binnen, bij Marcel De Wilde – Clara Van den Abeele, nu Uitbergsestraat 6. - Herberg De Poorkuip bij de familie Willems in de Vromondstraat. Verwijst naar het poren: vissen met nen dots teken. - De benaming van herberg De Gouden Schaaf bij timmerman Octaaf Bogaert, in de Vaartstraat, verwijst naar het beroep van de uitbater.
Samenstelling van dit blad en medewerkers aan de Nacht van de Geschiedenis, Kalken, 20 maart 2012. Het idee om een publicatie als deze te maken, gaat terug op het weekblad De Scheldegalm, Aankondigingsblad voor Calcken en omliggende gemeenten, periode 1893-1914. Teksten en v.u.: André Van De Sompel, Kruisenstraat 70, 9270 Kalken. Met bijzondere dank aan: Antoon Afschrift (opzoekingen herbergen Laarne), Geert Afschrift (voordrachtgever), Veerle Afschrift (werkgroep en acteur), Geert Baert (informant), Jozef Bracke (informant en acteur), Chris De Landtsheer (auteur tekst koffieklets), Dirk De Landtsheer (opzoekingen liederen), André Van De Sompel (werkgroep), Martine Poppe (werkgroep), Nelly Clement (acteur), Walter D’Hondt (acteur en zanger), Albéric De Ridder (informant), Marcel Meys (informant), Adrienne Praet (informant), Denise Raman (informant), Lilianne Roosendans (informant), Gabrielle Verstraeten (informant) en de gemeente Laarne (logistiek). Liederen die iedereen kan en mag meezingen. 3. Koffielied. Caffee. De zachte scherts, de zoete kout (K. G. Hering, 1766-1853) verloor gewis het geestig zout dat immer de aandacht boeide. (bis) C – A – F – F – E – E, En na een algemeen gegaap trink nicht so viel Caffee, viel heel ’t gezelschap in slaap, nicht für Kinder ist der zo niet de koffie vloeide. (bis) Türkentrank, schwächt die Nerven macht dich 4. blass und krank, De vrede tussen man en vrouw sei doch kein Muselmann, zou men, ondanks oprechte trouw, der ihn nicht lassen kann! veel minder zien betrachten, (bis) ware ’t smaaklijk kopje koffie niet In vertaling: een tegengif voor stil verdriet KOFFIE, drink niet zoveel koffie, als manlief zich laat wachten. (bis) de drank van de Turken is niets voor kinderen, 5. hij verzwakt de zenuwen en maakt Ja, ieder onzer stelt gewis je bleek en ziek. dat koffie onontbeerlijk is, Wees geen muzelman, die de als heulsap in het leven. (bis) koffie niet laten kan. Lang bloeie dan de koffieplant Uit: VAN DER LINDEN J., Aloeëtt-liedboek, en met haar de ed’le handelsstand, Antwerpen, 1982. zo zal ze ons nooit begeven. (bis) De lof der koffie. (Oorspronkelijke wijze: De wereld is in rep en roer.) 1. Laat ieder zingen naar zijn zin de lof van bier, of wijn en min; wij willen het niet misprijzen, (bis) maar zijn op onze beurt bereid de nectar der gezelligheid naar waarde te doen rijzen. (bis) 2. Ja, gij, o edel koffienat! Gij zijt het die ’t genot bevat, waarnaar zo velen haken. (bis) Wat ware toch der vrouwen lot, kon niet de geur’ge koffiepot haar zinnen juist vermaken? (bis)
Uit: van WELY M.P., RABÉ C., Roem van Amsterdam, Het dagelijks leven van weleer in liederen bezongen, Haarlem, 1982.
Het Belgisch bier. 1. Van al de vreemde streken, ’t zij in Oost of West, hoort maar de mensen spreken, ’t is hier wel het best; komt er een Djek of Rus, een Pool of Batavier, zij snakken, lijk de visschen naar ons Belgisch bier. Refrein: Omdat ’t zoo lekker is, omdat ’t zoo lekker is, omdat het, ja, zoo lekker is en zoo frisch!
2. Teniers heeft ons geschreven tusschen pot en pint dat hij toch niet kan leven die geen bier bemint, want zonder malschen teug en is er geen plezier, en in den Hemel zeker drinken ze altijd bier. (Refrein) 3. De Faro doet ons zingen, de Uitzet maakt ons dik, wat aangename dingen! En dan de Lambic! Die daar nen beet in doet zoo van een pint of vier zal van miljoenen droomen door de kracht van ’t bier. (Refrein) 4. Maar hoort die stoppen springen, zie wat schuim zoo wit! Dat zijn zoo van die dingen waar nog kracht in zit. ’t Is de vermaarde Seef, de vreugd van ons kwartier, en heel de stad van Lier die drinkt en prijst dat bier. (Refrein) 5. Een smaaklijk pintje Gersten in een goede buis, ge zult er niet van bersten, maar het maakt u struisch. Daarbij ge bloost er van gelijk een roode flier, het Gersten is de Koning van het Belgisch bier. (Refrein) Uit: COUNES M., De Vlaamsche Zanger, tweede deel, Kortessem, 1904.