Verhalen van de Linge en de Linie Ontwerpgrammatica voor het kruispunt van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Linge
In opdracht van: Grontmij en Staatsbosbeheer door: Lisette Boonen & Barbara Hoevenaars onder begeleiding van: Livina Tummers & Annet Kempenaar
Maart 2004
I
Introductie...........................................................................................................6 Deel 1 Ontleden..............................................................................................9
n h
Het verhaal van de Linge/ de Linie.................................................................10 De woorden: - Samenstelling.................................................................................................12 - Centrum..........................................................................................................12 - Massa..............................................................................................................14 - Voor en achter................................................................................................14 - Zichten............................................................................................................16 - Hoofdroutes....................................................................................................18 - Ingangen.........................................................................................................18 - Interne routes................................................................................................20 De leestekens: - Vormen............................................................................................................22 - Details.............................................................................................................24
Deel 2 Zinsconstructie..........................................................................27 De zinnen (series iconen met een ontwerpconcept)....................................27
Verhalen van de Linge en de Linie..................................................................34 Raamvertelling..................................................................................................35 Deelgebieden....................................................................................................36 Verhaalsoorten..................................................................................................38
Een beeld zegt meer dan duizend woorden..................................................42 Verhalend ontwerpen.......................................................................................42 Ideeëngenerator...............................................................................................42
u
Deel 4 Open einde.....................................................................................41
o
Deel 3 Verhalenbundel.................................................................33
Identiteit lezen..................................................................................................42 Schrijver is eigen baas.....................................................................................43 De Blauwbilgorgel............................................................................................43
d
Bronvermelding Colofon
I n t r o d u c t i e
6
Twee talen, één gesprek
Twee talen…
Midden in Nederland spelen zich twee verhalen af. Het landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en het landschap van de Linge vertellen hun verhaal, elk in hun eigen taal. De Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Linge kruisen elkaar en raken daardoor in gesprek. Hier, op dit kruispunt gaat het gesprek een wending nemen. De schrijvers van het verhaal zullen een keuze maken: Gaan de twee verhalen afzonderlijk verder of gaan ze samen en naar welk doel en hoe? De schrijvers staan voor een moeilijke keuze, dit onderzoek opent de deuren voor inspiratie bij deze keuze. Voordat we hiermee beginnen zullen we in deze introductie iets vertellen over de analogie tussen het landschap en de taal; waar ze vandaan komt en hoe ze werkt. We zullen ook iets vertellen over de Linie en de Linge en wat zich afspeelt op het kruispunt.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is de meest uitgewerkte verdedigingslinie en daardoor de indrukwekkendste in Nederland. De Linie was bedoeld ter verdediging van het westelijke deel van Nederland volgens een simpel maar ingrijpend principe. Ten oosten van de verdedigingslijn werden delen van het land onder water gezet. Bij kwetsbare punten als kruisingen met rivieren, wegen en dijken, werden forten geplaatst. De Linie heeft officieel gefunctioneerd van 1815 tot 1963, verloor daarna geleidelijk zijn noodzaak en functie en raakte langzaam in verval. Nu is de Linie genomineerd voor de UNESCO werelderfgoederenlijst
Landschap en taal Bij wijze van experiment vergelijken we in dit onderzoek het landschappelijk ontwerpen met het vertellen van een verhaal. Voor het gebruiken van taal, zoals het schrijven van een verhaal, geldt een systematiek, de grammatica. Wij gaan op zoek naar de systematiek die geldt bij het landschap, de ontwerpgrammatica van een gebied. We sluiten hiermee aan op de opgave die de Rijksbouwmeester voor de NHWL heeft geformuleerd: Het ontwikkelen van een ontwerpgrammatica voor de Linie. Het interessante aan deze analogie is dat het toepassen van grammaticale regels het kunstzinnige gebruik van taal niet in de weg staat. Met goed begrip van grammatica is het mogelijk een correct en begrijpelijk verhaal te schrijven. Uitzonderlijk taaltalent maakt het mogelijk bijvoorbeeld gedichten en literatuur te schrijven. Met behulp van ontwerpgrammatica zou het mogelijk kunnen zijn een basaal ontwerp te maken. De kwaliteiten van de landschapsarchitect bepalen of het ontwerp een 'literaire' kwaliteit krijgt.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is in de Nota Belvedere aangewezen als Nationaal Project en in de Architectuurnota als één van de Tien Grote Projecten. Hiermee wordt de Linie nieuw leven ingeblazen. De Linie wordt een herkenbare ruimtelijke eenheid en kan duurzaam in stand gehouden worden door nieuwe en eigentijdse functies toe te voegen. De Linie krijgt een herkenbaar profiel: een herkenbare hoofdverdedigingslijn, geflankeerd door open velden in het oosten en landschappelijke of stedelijke verdichting in het westen. De Linge stroomt van Doornenburg aan de Duitse grens, naar Gorinchem. Het laatste stuk, tussen Asperen en Gorinchem, stroomt de Linge door het gebied van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Eén van de manieren om de Nieuwe Hollandse Waterlinie te versterken is het benadrukken van de verdichting in het westen en de openheid in het oosten. Langs de Linge zijn daarom twee verdichtingslocaties aangewezen. De Gemeente Lingewaal ziet de kans om hiermee ook de identiteit en herkenbaarheid van het Lingelandschap te versterken.
Grontmij en Staatsbosbeheer
Door de plannen voor verdichtingslocaties komen de twee landschappen met elkaar in gesprek. De vraag is nu op welke manier deze verdichting plaats kan vinden, zodanig dat recht gedaan wordt aan de identiteit van beide landschappen. Met deze studie willen we inzicht krijgen in de identiteit en herkenbaarheid van de Linie en de Linge en hoe de beide landschappen zich tot elkaar verhouden. We vergelijken de beide landschapstalen met elkaar en verkennen op welke manier het gesprek kan verlopen. We richten ons bij deze vergelijking op de pleisterplaatsen en nederzettingen om niet volledig kopje onder te gaan in de complexiteit van de taal.
Dit onderzoek is tot stand gekomen in een samenwerkingsverband tussen landschapsarchitecten en stagiairs van Grontmij en Staatsbosbeheer. Het heeft enerzijds tot doel concrete ideeën te ontwikkelen voor het gebied op de kruising van de Linge en de Linie. Anderzijds is het de bedoeling de discussies ten aanzien van het ontwerpproces, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en identiteit van het landschap te verlevendigen.
Het experiment Net zoals een verhaal bestaat uit woorden en zinnen, bestaat een landschap ook uit elementen en ensembles. Kinderen leerden vroeger lezen met Aap Noot Mies op het leesplankje. We kunnen het landschap net zo leren lezen, door te beginnen met eenvoudige woorden. In deel 1 ontleden we het landschap naar woorden, de iconen. De dorpen en de forten spelen hier de hoofdrol. In deel 2 zetten we de woorden in steeds wisselende combinaties, zo worden zinnen gevormd. De iconen leiden met de creativiteit van de ontwerper tot kleine schetsjes. In deel 3 combineren we deze zinnen tot een verhaal. Hier wordt het raamwerk voor het nieuwe landschap geschetst. Dit verhaal is nog niet af, het heeft een open einde. In deel 4 komen de losse eindjes van dit onderzoek ter sprake. Hier geven we een doorkijk naar de mogelijkheden en grenzen van de analogie.
I n t r o d u c t i e
....Een gesprek
7
D
e
e
l
1
Het landschap vertelt een verhaal. Wat zijn de bouwstenen (de letters, woorden en zinnen) van het landschap? Deze vraag staat centraal in deel 1 van dit boek. We ONTLEDEN het verhaal, de zinsconstructie van het landschap van de Linge en de Linie. Het landschap is te lezen in beeldmateriaal en kaartmateriaal. Dit hebben we geabstraheerd naar een simpele weergave van de werkelijkheid. Tot slot hebben we van deze schematische voorstelling een abstract icoon gemaakt dat als bouwsteen in een nieuw verhaal te gebruiken is.
Ontleden
g
e
Ontleden van de Linge Grote rivieren als de Maas en de Rijn stromen door Europa. Deze rivieren komen samen in een groot Deltagebied om dan in de Noordzee uit te monden. Nederland ligt in dit Deltagebied (1).
2
i
n
1
5
10
De eerste bewoners van de streek vestigden zich op de hoger gelegen stroomruggen langs de rivier (3 en 4). In de 12e en 13e eeuw werden de eerste dijken aangelegd. Langs de dijken ontstonden langgerekte dorpen (lintdorpen). De Linge was vroeger een belangrijke handelsroute. Dit blijkt onder andere uit de vondst van een Romeins schip bij Wadenoyen. Tiel is ontstaan als havenstad langs de Linge. Door het afdammen van de Linge verzandde gedeelten van de rivier waardoor de bevaarbaarheid sterk verminderde. Het Lingelandschap is nu een rustig, landelijk gebied met veel fruitteelt (5) en zeer gewaardeerd door bewoners, fietsers, wandelaars en watersporters.
L
3
Tussen de Waal en de Rijn stroomt het riviertje de Linge (2). De Linge begint bij het dorpje Doornenburg, vlakbij de Duitse grens. Hier wordt Rijnwater in de Linge ingelaten. Het eerste stuk, tot aan Tiel is gegraven. Vanaf Tiel volgt de rivier min of meer de natuurlijke bedding die in de 6e eeuw voor Christus is ontstaan als zijarm van de Rijn. Rond 1300 is de zijarm afgedamd om overstromingen tegen te gaan. De Linge vindt haar eind bij de Nieuwe Merwede, bij Gorinchem.
4
Het ikoontje vat samen dat de bebouwing zich voornamelijk op de oeverwallen langs de Linge bevindt.
Ontleden Ontleden van de Linie
i
1
2
n
Wanneer de vijand optrok konden grote stukken weiland onder water gezet worden, van Muiden tot de Biesbosch. Vijandelijke legers liepen dan vast in het water. Er bleven echter nog kwetsbare plekken in dit systeem. Namelijk, daar waar de wegen en waterwegen met de linie kruisen, de accessen. Hier kon de vijand gewoon over heen rijden of varen. Op deze plaatsen werden forten en andere bouwwerken gebouwd om deze te bewaken (2).
L
De Nieuwe Hollandse waterlinie is een langgerekt verdedigingswerk dat heeft gefunctioneerd van 1815 tot en met 1963. Dit verdedigingswerk moest het westelijk deel van Nederland verdedigen tegen de vijand uit het oosten (1).
4
Het zien en niet gezien worden is een van de belangrijkste principes voor de vorm van de forten (zie ook onder het kopje ‘zichtlijnen’). Rondom de forten lagen verboden kringen waar niet gebouwd mocht worden, of niets gebouwd mocht worden wat in oorlogstijd niet snel weer afgebroken kon worden (zie ook onder het kopje ‘bijzondere elementen en details’).
3
5
e
Ook zijn er forten te vinden die gericht zijn op belangrijke wegen of spoorwegen en andere hoge delen die niet onder water komen te staan(5).
i
In het zuidelijk deel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie stromen een aantal grote rivieren. Waar de linie deze rivieren kruist is een groot aantal van deze bouwwerken te vinden (3). De forten hier zijn voornamelijk gericht op de oostelijke richting van de rivier en de dijk die er langs ligt(4).
11
Ontleden Een dorp bestaat uit afzonderlijke elementen (gebouwen, infrastructuur, groen, etc) die samen een geheel vormen.
Centrum
Het centrum van een dorp kan in het midden liggen, dit is bijvoorbeeld het geval in Asperen, Heukelum en Beesd.
L
i
n
g
e
Samenstelling
12
In Leerdam ligt het centrum aan de rand, het is op het water georiënteerd.
Ontleden
Centrum
Bij forten is het centrum vaak niet in het midden gesitueerd, maar dichter bij de achterkant van een fort. Hiermee wendt het centrum zich af van het gebied van waaruit de dreiging kwam.
i
Ook al zijn er op één fort meerdere gebouwen te onderscheiden, in vergelijking met een dorp aan de Linge vormt het fort één geheel. Qua functie en doel is het één eenheid, één verblijfplaats.
L
Samenstelling
n i e
13
Ontleden De voornaamste massa bevindt zich op de oeverwallen. Het bestaat uit bebouwing met omringend groen. De kommen zijn open, hier en daar bevindt zich een boerderij met erfbeplanting.
Voor en achter
De voorkant is de kant waarmee een dorp of een fort zich aan de wereld presenteert. In een dorp is dit vaak de plek waar zich het centrum bevindt. Net als het centrum kan de voorkant zich midden in het dorp bevinden maar ook aan de rand. In Heukelum en Beesd is de voorkant in het midden van het dorp, opmerkelijk is dat hier de randen van het dorp gevormd worden door de achtertuinen. Leerdam heeft met de kade en het centrum de voorkant op de Linge gericht.
L
i
n
g
e
Massa
14
Ontleden Massa
e
Een fort ligt met zijn voorkant naar de richting van waaruit de vijand kan komen. Het richt zich dus op het (zuid)oosten, maar in tegenstelling tot de voorkant van een dorp is de voorkant van een fort juist zo onopvallend mogelijk.
i
Voor en achter
n
Een fort met veel massa kan ook tegen een rand van massa staan, waardoor het verborgen ligt in het landschap.
i
Als het fort begroeid is met kort gras is deze massavorming al een stuk minder, vooral als het fort in een open gebied staat. Het valt dan ook niet zo op in het landschap omdat de grondwallen worden gecamoufleerd.
L
Een fort kan een behoorlijk dichte massa vormen als het in een heel open landschap staat en helemaal dichtgegroeid is met opgaande beplanting.
15
Ontleden
L
i
n
g
e
Zichten
16
De zichtlijnen in de dorpen strekken zich uit langs het stratenpatroon. De lengte van de zichtlijnen is wisselend, afhankelijk van het straatbeeld.
Vanuit de dorpen is vaak zicht op het landschap. Doordat veel dorpen in dit gebied klein (of smal) zijn is vaak vanuit het midden van het dorp al zicht op het landschap.
Het dorp is vanuit het landschap, met name vanuit de kom heel herkenbaar. De dorpsrand is nooit erg stenig. Het beeld wordt verzacht met veel beplanting.
Staande aan de rand van het dorp, of op de dijken kun je langs de Linge kijken. Deze zichtlijnen zijn nooit erg lang. Dit komt doordat de rivier kronkelt en doordat langs de rivier veel opgaande beplanting staat.
De kerktorens zijn belangrijke oriëntatiepunten in de omgeving, ze zijn een aanwijzing in het landschap dat zich daar een hogere plek, een dorp bevindt. Het zijn de hoogste gebouwen in de dorpen.
Ontleden Zichten
n
Vanuit een fort naar buiten toe is er juist heel veel uitzicht, vooral richting het inundatiegebied en het acces. De zichtlijnen vanaf strategische punten mochten zo weinig mogelijk onderbroken worden.
i
Typisch voor forten is dat de zichtlijn naar het fort toe vaak wordt geblokkeerd. Dit kan door de helling van het grondlichaam en de camouflerende beplanting. Hierdoor kan men het fort niet van zijn omgeving onderscheiden
L
Als een fort in een vrij open ruimte ligt zijn er veel zichtlijnen die langs het fort heengaan. Hierlangs kun je naar het achterliggende gebied kijken.
i e
17
Ontleden
Door de komst van steeds meer en gemotoriseerd verkeer zijn de hoofdroutes vaak om de dorpskernen heen gelegd.
Bij Leerdam en Asperen steekt de weg de Linge over waarbij een dwarse lijn op de hoofdrichting ontstaat.
Ingangen
L
i
g
Van oudsher liggen de dorpen langs de Linge. De wegen die de dorpen verbinden lopen daardoor ook langs de Linge. Vaak liggen deze wegen op dijken. De wegen lopen oorspronkelijk door de dorpen.
n
e
Hoofdroutes
18
De dorpen zijn over land van meerdere kanten toegankelijk. De toegang vanaf de Linge is vaak in de vorm van een aanlegplaats voor vaartuigen en soms in de vorm van een brug.
Ontleden Hoofdroutes
De hoofdroute kan zo dicht bij het fort liggen, dat de route omgelegd moet worden om het fort heen.
L
Een hoofdroute kan op enige afstand van een fort liggen.
i
Een ingang kan zo direct mogelijk vanaf de hoofdroute naar het fort leiden
n
Ingangen
i
De ingang kan ook na gedeeltelijk rondom het fort heen te lopen pas naar het fort leiden.
e
19
Ontleden
L
i
n
g
e
Interne routes
20
De interne routes worden gevormd door de woonstraten en buurtontsluitingen, vaak dwars op de hoofdroute.
Ontleden Interne routes
i
Ook zijn er directe routes van het centrum naar de hoeken, de radiale routes
L
Op forten komen vaak rondlopende routes voor. Hierbij loopt rondom het centrum een binnenronde en is er een buitenronde om de verschillende geschutsopstellingen met elkaar te verbinden.
n i e
21
Ontleden
e
Vormen
De karakteristieke grondvormen in dorpen zijn kerktorens, huizen en dijken. 1 Kerktorens hebben teristieke spits.
een
karak-
n
g
2 Huizen met een lage daklijn en één verdieping. 3 Het straatbeeld wordt bepaald door de huizen die zeer dicht op de rijbaan staan, met vaak alleen een stoep of een opstapje tussen de gevel en de straat. In recentere wijken (van na WOII) zijn wel voortuinen te vinden.
1
2
4 Kronkelige dijken die bij uitstek geschikt zijn om te voet en per fiets het landschap te beleven. De dijken zijn zo kronkelig omdat ze om wielen (gevolg van dijkdoorbraken) heen gelegd zijn.
L
i
3
22
4
Ontleden
L
1 Halfronde cilindervorm, loods 2 Bastionette-vorm, behorend bij geschutsopstelling 3 Staande cilinder met contramal, bomvrije toren met contrescarp 4 Trapeziumvorm, kazerne 5 Staande cilinder, bomvrije toren 6 Blokvorm verdiept, kazemat 7 Blokvorm, kazemat
Vormen
1
i
2
n
3
i
6
5
7
e
4
23
Ontleden
L
i
n
g
e
Bijzondere elementen en details
24
Ontleden Bijzondere elementen en details
L i n i e
Een schrijver kan een verhaal op vele manieren verlevendigen. Leestekens, vergelijkingen, alliteraties, intonaties verrijken en kleuren het verhaal. Hetzelfde is mogelijk in het landschap. Door bijvoorbeeld details, kleur- en materiaalgebruik krijgt het landschap iets ‘eigens’. Het uitwerken hiervan valt buiten deze studie.
25
D
e
e
l
2
We hebben in deel 1 het landschap ontleed tot de bouwstenen. In deel 2 worden deze bouwstenen opnieuw aan elkaar geregen waardoor zinnen ontstaan. De ZINSCONSTRUCTIE. Door de bouwstenen in een volgorde te zetten krijgen de zinnen betekenis, soms mislukt dit en ontstaat er geen zin maar onzin. Een setje van willekeurig gekozen iconen wordt verwerkt in een kleine schets. De combinaties van iconen leiden soms tot een ‘onzin’, er kan dan geen schets gemaakt worden. Dergelijke onzin hebben we niet opgenomen in dit boekje.
Zinsconstructie
28
,
,
:
,
,
:
,
,
:
,
,
:
,
,
:
,
:
,
,
:
,
,
:
,
,
:
,
,
:
Zinsconstructie
,
29
Zinsconstructie
30
,
,
:
,
,
:
,
,
:
,
,
:
,
,
:
,
:
,
,
:
,
,
:
,
,
:
,
,
:
Zinsconstructie
,
31
D
e
e
l
3
Een verhaal bestaat uit meerdere zinnen. Hoe maken we van een verzameling zinnen een samenhangend, nieuw verhaal? Een aantal schetsjes uit deel 2 wordt verzameld en daar worden nieuwe verhalen van geschreven. Zo ontstaat een VERHALENBUNDEL voor de verdichtingslocaties langs de Linge. Maar eerst vertellen we iets over de plek en de context waarin de verhalen zich afspelen.
Ve r h a l e n b u n d e l
Nu we de twee talen kennen kunnen we kijken naar de plek en het moment waar de twee met elkaar in gesprek raken. Hier willen we een verhaal gaan schrijven. Voor het schrijven van een verhaal hebben we een strategie nodig; we moeten een verhaalsoort kiezen.
Verhaal van de Linge Eén van de meest belangrijke kenmerken van het landschap van de Linge is het contrast tussen de besloten oeverwallen en de zeer open komgronden. Op de oeverwallen liggen dijken, bebouwing en boomgaarden en in de komgronden grootschalige weidegronden. Dit landschap is in de loop van vele eeuwen ontstaan en is nog steeds functioneel en herkenbaar. De duidelijke opbouw zorgt ervoor dat men zich in dit landschap zeer goed kan oriënteren.
1
Verhaal van de Linie Het landschap van de Linie trekt zich weinig van het landschap van de Linge aan. Door een rechte lijn te trekken van noord naar zuid is het in één keer over alle bestaande landschappen heen gelegd. Op de punten waar de Linie echt kruist met de Linge past de verdedigingslijn zich even aan de loop van de rivier aan. Het belangrijkste ruimtelijke principe van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is het contrast tussen de zeer open inundatiegebieden ten oosten van de hoofdverdedigingslijn en de verdedigde gebied ten westen van hiervan. Het landschap heeft een wisselend karakter. De Linie is pas helemaal waar te nemen als het in werking wordt gesteld. In tijden van vrede blijft het landschap van de Linie verborgen. Daarom zijn de forten belangrijke punten, omdat het de enige punten zijn die expliciet laten zien dat het hier gaat om verdedigingswerken. Het zijn de punten die de onzichtbare lijnen van de Linie met elkaar verbinden. Zonder de forten zou de Nieuwe Hollandse Waterlinie bijna niet te beleven zijn en misschien ook niet zo spannend zijn. In dit gebied is het bijzonder dat er twee dijken dwars door de komgronden lopen, namelijk de Diefdijk en de Nieuwe Zuider-Lingedijk. Deze dijken liggen niet parallel aan de Linge en passen wat schaal betreft ook niet bij de Linge. De dijken vormen een deel van de hoofdverdedigingslijn en hielden het inundatiewater tegen. Over deze dijken lopen belangrijke verbindingswegen waardoor men vanaf hier ook een goed standpunt heeft om het landschap van de Linie te beleven.
34
2
3
Hoe kunnen we de identiteit van beide landschappen versterken? Dit is een lastig vraagstuk omdat beide landschappen verschillend zijn van schaal, vorm en functie, en toch over elkaar heen liggen. Als je ervoor kiest alleen het landschap van de Linge te versterken zou je vooral de massa op de oeverwallen vergroten en de kommen proberen open te houden of te maken (1). Alleen het landschap van de Linie versterken betekent de aangewezen verdichtingszones gebruiken om de massa te versterken door middel van bebouwing of opgaande beplanting. Daarnaast kun je de open gebieden nog opener maken (2). Als je beide landschappen wilt versterken moet je beslissen hoe je omgaat met de eigenschappen van beide lijnen samen. Een optie is de bovenstaande oplossingen bij elkaar te voegen, maar hierdoor wordt de leesbaarheid van beide landschappen wellicht verzwakt (3). De meest herkenbare eigenschappen van beide landschappen kunnen niet altijd beiden versterkt worden zonder elkaar af te zwakken. Het is een complexe opgave die vraagt om zorgvuldigheid en creativiteit Nadenken over deze keuze kan vanuit het idee van ontwerpgrammatica. Als we bedenken dat het landschap een verhaal is, hoe verhouden beide landschappen zich tot elkaar? Kan van twee verhalen één gemaakt worden door de juiste woorden te gebruiken? Het landschap van de Linge is een landschap dat in de loop van de eeuwen is ontstaan door de wisselwerking tussen de mens en de rivier. De rivier heeft altijd een grote stempel gedrukt op het landschap, en de reactie van de mens hierop is nog steeds goed te zien. De rivier is nog steeds de belangrijkste structurerende factor van het gebied. Hoewel de contrasten tussen dichte oeverwallen en open kommen wel wat aan het vervagen zijn, hangt het landschap hier toch nog sterk samen met de ondergrond. Het Lingelandschap is als een heel oud verhaal, wat nog steeds actueel is (onvoltooid
tegenwoordige tijd). Als in het landschap van de Linge iets veranderd wordt, is het belangrijk dat de essentie van dit verhaal behouden blijft. Het landschap van de Linie is een verhaal apart. Het is in zeer korte tijd ontstaan en heeft ook al weer zijn functie verloren. Dit lijkt op een verhaal in de voltooid verleden tijd. De essentie van het landschap is niet langer het functionele aspect. Hier resteert alleen de militair historische betekenis, het erfgoed wat de Linie vertegenwoordigt. De belangrijkste kenmerken aan het Linielandschap zijn de specifieke vormen van de bouwwerken en de manier waarop de Linie gebruik maakt van het landschap om niet op te vallen. Het verhaal van de Linie zou een legende of een symbool kunnen zijn, waarbij de vorm het meest belangrijk is. Het landschap van de Linie komt als een kort verhaal in het verhaal van het landschap van de Linge terug: een raamvertelling. De beide verhalen kunnen behouden blijven maar doordat er een hiërarchie in zit zullen ze elkaar niet afzwakken. Het grote verhaal van de Linge bepaalt voornamelijk de identiteit van het gebied en op bepaalde punten loopt hier het andere verhaal er even doorheen en zorgt het voor spanningsmomenten.
Ve r h a l e n b u n d e l
Raamverteling
35
Ve r h a l e n b u n d e l
36
Deelgebieden Dit hebben we kort uitgewerkt voor een paar deelgebieden. De schetsen op de volgende pagina’s laten zien hoe het landschap van de Linie door het Lingelandschap heen loopt. Voor het grootste deel beperkt het landschap van de Linie zich tot het herkenbaar maken van de hoofdverdedigingslijn. Maar op bepaalde punten laat het even zien waar het verhaal over gaat en gaat het ook een interactie aan met het andere landschap. Deze interactie verschilt van plaats tot plaats. Op dit punt keren we terug naar de ontwerpgrammatica en de ontwerpideeën die zijn ontstaan. De ontwerpideeën uit deel 2, de zinnen, worden geplaatst in een omgeving en krijgen zo meer betekenis. Dit is de meest concrete toepassing van onze vergelijking met taal en verhaal. De metafoor eindigt hier. Een meer concrete opgave is nodig om tot een uitgewerkt conceptontwerp te komen, dat handvaten biedt om een werkelijk verhaal te schrijven.
Deelgebied Heukelum-Asperen
Deelgebied Kruispunt bij fort Asperen
Ve r h a l e n b u n d e l
Deelgebied Spijk
37
Ve r h a l e n b u n d e l
Verhaalsoorten
Modern sprookje
De zinnen die zijn ontstaan in deel 2 zijn allemaal verschillend en op een andere manier te gebruiken. Het zijn vooral ideeën of een aanzet voor een verhaal. Er zitten grote verschillen in de manier waarop zij het landschap omvormen. Deze verschillende manieren kun je beschrijven met verschillende verhaalsoorten of vormen die in de literatuur bekend zijn.
Soms ontstaan zinnen die juist een oud verhaal vertellen, waarin het oude is vervangen door moderne onderdelen, maar waarbij de essentie van het verhaal bewaard blijft. Soms duikt er in het verhaal een bovennatuurlijk verschijnsel op.
Sage Onzin Sommige woorden zijn niet samen in een reeks te plaatsen op een manier dat er een logische zin uitkomt. Onzin noemen we het. Deze onzin is ook niet uitgewerkt, uitwerken is eigenlijk onmogelijk. Soms kunnen er uit reeksen van woorden wel zinnen ontstaan, die lijken op onzin omdat ze los op zichzelf staan en niet bruikbaar zijn in een verhaal. Het vormen rariteiten of incidenten die op zich heel bijzonder kunnen zijn. Deze 'barbarismen' kunnen wel helpen ter inspiratie.
De historische kern van het verhaal blijft bestaan, in de loop van de tijd zijn allerlei elementen en verhaallijnen toegevoegd of verdwenen. Er kunnen zinnen ontstaan met een historische kern en een flexibele, met de tijd wisselende nuance.
Symboliek Zinnen met een symbolische betekenis verwijzen alleen indirect naar de oorspronkelijke betekenis. Alleen mensen met kennis van de achtergrond van het landschap en het verhaal, zullen de symbolen kunnen herkennen en verklaren.
Traditionele vertelling Sommige reeksen van woorden kunnen soms zeer logische zinnen vormen. Zo komt het voor dat verschillende woorden bij elkaar gevoegd zijn, die in de analyse ook al sterk met elkaar samenhangen of zelfs uit hetzelfde landschap komen. Dit zal leiden tot een bekend verhaal. Het verhaal wordt als het ware herschreven op de traditionele manier, met misschien een andere nuance erin. Niettemin is dit een zeer bruikbare manier om het landschap te ontwerpen, door het verhaal voort te zetten op de manier zoals dat altijd al gedaan is.
38
Parodie Een zin is een parodie als die wel refereert naar het oorspronkelijke verhaal, maar het verhaal zo verandert dat het oorspronkelijke verhaal ineens belachelijk wordt.
Fictie Fictieve zinnen zijn verzinsels, ze verwijzen naar een verhaal waarvan het niet verwacht wordt dat het kan bestaan, maar waarvan gedroomd wordt hoe het er (in de toekomst) uit kan zien.
Bovenstaande voorbeelden geven weer hoe in verschillende situaties andersoortige verhalen gevormd kunnen worden. Deze voorbeelden zijn slechts een gedeelte van het brede spectrum van verhaalsoorten. Denk bijvoorbeeld ook aan een fabel, een roman, een thriller of poëzie. Het soort verhaal dat ontstaat, hangt niet alleen af van de woorden die men gebruikt, maar ook van de intuïtieve interpretatie en de creativiteit van de schrijver. Dit is dus een zeer subjectieve manier van het vormen van een concept voor een landschapsontwerp. Het kan echter wel helpen bij het ontwerpen aan landschap. Een ontwerper kan zich afvragen hoe hij tegen een bepaald landschap of een bepaalde plek aankijkt. Dit kan dan de rode draad van het ontwerp worden. De ontwerper kan bijvoorbeeld de sterke relatie van het landschap met de ondergrond zien als een belemmering voor nieuwe ontwikkelingen en hier een parodie op maken om te laten zien dat het ook anders kan. De ontwerper kan ook de essentie van deze relatie met de ondergrond willen behouden, maar dan wel door modernisering van het uiterlijk van het landschap, zoals in een modern sprookje.
Ve r h a l e n b u n d e l
Een verhaalsoort kiezen
39
D
e
e
l
4
Het verhaal is nog niet klaar. In deel 3 zijn we geëindigd met ideeën voor
de
verdichtingslocaties
zonder
daar
een
compleet
uitgeschreven verhaal van te maken. In deel 2 hebben we zinnen geconstrueerd zonder daar al conclusies uit te trekken. Ook de analyse in deel 1 kan nog aan een kritische blik worden onderworpen. Ons verhaal heeft dus nog een OPEN EINDE. In dit deel komen de losse eindjes van dit onderzoek ter sprake. Hier geven we een doorkijk naar de mogelijkheden en grenzen van de analogie.
e i n d e
De mogelijkheden en beperkingen van ontwerpgrammatica Een beeld zegt meer dan duizend woorden
Ideeëngenerator
Wij mensen proberen altijd iets ingewikkelds zodanig te vereenvoudigen dat we er iets van kunnen begrijpen. We proberen in modellen te denken, in concepten. Het landschap is een ingewikkeld fenomeen. Het landschap vertelt zichzelf in beelden, geluiden, geur, gevoel (wind en temperatuur), functies, vormen, kleuren, ruimten etc. Het landschap ìs beeld, geluid, geur en gevoel en méér. Een verhaal probeert alles met enkel woorden te beschrijven. Soms kun je tussen de regels door een ongeschreven boodschap lezen. Taal, grammatica, verhalen kunnen als model dienen om het landschap beter te begrijpen en vorm te geven. Maar het blijft een model en een model kan nooit het landschap volledig beschrijven. Een landschap te vergelijken met een verhaal komt neer op het vergelijken van beelden met woorden.
Het model stimuleert creativiteit, het is een katalysator voor ideeën. Het brengt door de specifieke gedachtengang een ideeënstroom op gang. Het brengt je op ideeën waar je eerder nooit op kwam. Het werkt als een soort brainstormsessie: zonder waardeoordeel allerlei ideeën genereren. Is deze analogie ook inzetbaar bij andere opgaven dan verdichting en identiteit? Waarschijnlijk wel, maar de ruimtelijke, landschappelijke component is een voorwaarde voor het gebruik van deze analogie.
O p e n
Verhalend ontwerpen Door te denken in verhaalsoorten kun je de strategie voor een gebied bepalen (vgl. De Linie behandelen als raamvertelling in het verhaal van de Linge). Door het schrijven van een verhaal als metafoor te gebruiken voor het genereren van ideëen voor een landschap, wordt het gevoel voor de identiteit van een gebied groter. Het wordt meer een persoonlijke ervaring van sfeer, betrokkenheid en spanningsmomenten, net als bij een verhaal. Het is een manier om met identiteit om te gaan, voorwaarde is wel dat bij het ontleden de identiteitsbepalende kenmerken voldoende bovenkomen. Dit gaat niet vanzelf, het vraagt evengoed een bewuste inspanning van de ontwerper, zowel bij de analyse als het ontwerp. Deze methode levert niet automatisch een ontwerp op waarbij de identiteit van een gebied sterker wordt. Het is dan ook niet zozeer een ontwerpmethode maar meer een analysemethode en ideeëngenerator.
42
Identiteit lezen Om identiteit te kunnen gebruiken in een ontwerp moet je weten wat identiteit is. De analogie met taal helpt om een beter begrip voor het landschap te krijgen, maar zoals we de analogie hier hebben toegepast is blijkbaar niet genoeg om de identiteit voldoende te kunnen grijpen en gebruiken. We hebben voor de analyse in dit boek gebruik gemaakt van categorieën die niet expliciet gericht zijn op de identiteit van het gebied. Het onderzoeken van opbouw, massa's, routes en ingangen zijn niet onbelangrijk voor de analyse van het landschap maar om identiteit in de vingers te krijgen is meer nodig. Maar wat dan wel? Wat zorgt ervoor dat een landschap een sterke identiteit heeft? Om hier achter te komen is aanvullend onderzoek nodig. Ook hier kan de analogie met taal helpen. In het Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie en in de Gemeente Lingewaal wordt gesproken over herkenbaarheid van de Linie en het Lingelandschap. Herkenbaarheid is net zoiets als leesbaarheid. Wat maakt een landschap, of de identiteit ervan, leesbaar?
Schrijver is eigen baas
Ik ben de Blauwbilgorgel, Mijn vader was een porgel, Mijn moeder was een porulan, Daar komen vreemde kind'ren van. Raban! Raban! Raban! Ik ben de blauwbilgorgel, Ik lust alleen maar korgel, Behalve als de nachtuil krijst, Dan eet ik riep en rimmelrijst. Rabijst! Rabijst! Rabijst! Ik ben de Blauwbilgorgel, Als ik niet wok of worgel, Dan lig ik languit in de zon En knoester met mijn knezidon. Rabon! Rabon! Rabon! Ik ben de Blauwbilgorgel, Eens sterf ik aan de schorgel, En schrompel als een kriks ineen En wordt een blauwe kiezelsteen. Ga heen! Ga heen! Ga heen! Cees Buddingh'
Hoe onzin een literair pareltje wordt…
e i n d e
Schrijvers van verhalen bepalen over het algemeen zelf wat ze schrijven. Ze zijn baas over eigen pen, ze zijn opdrachtgever van zichzelf. Een landschapsarchitect heeft eigenlijk altijd een ander als opdrachtgever. Het hangt van de opdrachtgever af in hoeverre de architect de vrijheid heeft in het ontwerp. Een (landschaps)architect heeft altijd te maken met een bestaande situatie, de belangen liggen veelal vast en er zijn altijd mensen of instanties met wensen, eisen en randvoorwaarden. Met andere woorden: een landschapsarchitect moet opereren binnen bepaalde grenzen. Deze grenzen liggen niet vast en zijn nergens hetzelfde. Elke keer moet de architect de grenzen verkennen. En hier is de analogie met taal wel weer bruikbaar, zoals een verhaal vaste elementen heeft, zo bestaan de grenzen voor een architect ook steeds uit dezelfde elementen. Het verschil is dat een architect minder 'macht' heeft over deze elementen dan een schrijver.
De blauwbilgorgel
O p e n
De leesbaarheid van een verhaal wordt niet alleen door de woorden bepaald. De volgorde van de woorden en zinnen, de structuur van het verhaal en vooral de interpunctie zijn erg belangrijk. Maar hoe schrijf je nou een leesbaar verhaal? Of: hoe gebruik je ontwerpgrammatica? Dit is een voorzet: Bepaal onderwerp of boodschap Bepaal de setting: omgeving, personages, karakters, tijdperiode Bepaal de structuur: kop-staart-romp, Bepaal chronologie, flashback, raamvertelling, perspectief Bepaal type verhaal: sprookje, parodie, roman, bouquetreeks, etc Hiermee maak je de globale verhaallijn (storyboard of concept), vervolgens: Schaaf bij en vul aan: uitwerking, detaillering, zijlijnen, bij voeglijke naamwoorden, interpunctie, overtollige woorden verwijderen (schrijven is schrappen)
43
Bronvermelding
Literatuur
Illustraties
Will C. Sterk Water, De Hollandse Waterlinie. Uitgeverij Matrijs, 2002, Utrecht Stuurgroep Nationaal Project Nieuwe Hollandse waterlinie. Panorama Krayenhoff, Ontwerp Linieperspectief. Drukkerij de Eendracht, Utrecht, 2003. Timmermans, M & P. Godefroy, Landscape Architects for Sale. Belvedere Bouwen Vecht en Plassen, Amsterdam, 2002. Gemeente Lingewaal, de vitale linie: weerbaar & leefbaar. Structuurvisie Lingewaal (2003-2004) Cees buddingh', De Blauwbilgorgel. 1944.
De foto's zijn gemaakt door Barbara Hoevenaars en Lisette Boonen. Met uitzondering van:
Kaarten Stichting voor Bodemkartering, Bodemkaart van nederland (1:50000) kaartbladen 38 Oost en 39 West. Wageningen, 1981 Topografische Dienst Nederland. Topografische kaart van Nederland (1:25000). Emmen, 1988.
Deel 1, Linie, Samenstelling: blz 73: Sectie Luchtmachthistorie, 's-Gravenhage Deel 1, Linie, Centrum: blz 166, onbekend Deel 1, Linie, Massa 1e plaatje: blz 21: provincie Utrecht, Sector RRE Flitsteam Deel 1, Linge, Massa, Ir. H. Jaspers Deel 1, Linie, Voor en achter: blz 146, onbekend Deel 1, Linge, Zichten kerktoren, Ir. H. Jaspers Deel 1, Linie, Zichten, plaatje met weiland en ver uitzicht. Bosje in de verte aan rechterkant. ING Vastgoed Deel 1, Linie, Vorm kazerne 1e en 2e plaatje, dhr A. Visser Deel 1, Linie, Vorm bastionette: blz 59: Stichting Menno van Coehoorn, Utrecht (De illustraties waarbij bladzijdenummers genoemd zijn komen van de betreffende pagina's uit Sterk Water, de Hollandse Waterlinie, door Chris Will. Stichting Matrijs. Utrecht 2002, Uitgegeven in samenwerking met Projectbureau Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie)