De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland 6A. De topografische kaart 6A.1. Inleiding België heeft samen met enkele andere West-Europese landen zijn ganse oppervlak gedetailleerd in kaart gebracht. Van om het even welke streek in België is een topografische kaart beschikbaar op meerdere schalen. Topografische kaarten worden in de volksmond nog vaak “stafkaarten” genoemd. Dit is te verklaren door het feit dat dit soort kaarten vroeger werden gemaakt voor de leiding van het leger, voor de staf van het leger. Nu kan iedereen zich een topografische kaart aanschaffen. Ze zijn te vinden in iedere grote boekhandel.
Een topografische kaart is een document dat de positie, de vorm, de omvang en de identificatie weergeeft van alle vaste en duurzame concrete elementen van het aardoppervlak in een bepaald gebied en op een bepaald tijdstip. Een topografische kaart is een kaart waarop zoveel mogelijk elementen van het terrein zo nauwkeurig mogelijk worden weergegeven.
De topografische kaarten van België worden uitgegeven door het Nationaal Geografisch Instituut (N.G.I), dat gevestigd is in Abdij ter Kameren 13 te 1000 Brussel, tel: (02)629 82 82, www.ngi.be. Het N.G.I. is steeds de officiële Belgische karteringsdienst geweest, achtereenvolgens onder de namen Dépôt de la Guerre et de Topographie (1831-1878), Institut Cartograpgique Militaire (I.C.M. tot 1947) en Militair Geografisch Instituut (M.G.I. tot 1976).
6A.2. Topografische kaarten op verschillende schalen Topografische kaarten worden/werden gemaakt op verschillende schalen. De oude basisuitgave van de topografische kaart van België was getekend op schaal van 1:25 000 (Voor het begrip kaartschaal: zie JOYE M., Van wereldbol tot kaart). Ze zijn een inventaris van het landschap en worden (werden) vooral gebruikt door wandelaars, jeugdbewegingen, leerkrachten, militairen enz.
57
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland
Voorts bespreken we in deze context nog een drietal kaartschalen die voor jullie van belang kunnen zijn. 1:10 000 Deze (oude) kaarten zijn werkdocumenten. Het zijn fotografische vergrotingen van de basisdocumenten op schaal 1:25 000. Omwille van haar schaal en haar oordeelkundig gekozen kleuren zijn ze de kaarten bij uitstek voor studiebureaus, urbanisten, planologen, enz. Deze kaarten beslaan een oppervlakte van 80 km2. 1:20 000 Sinds 1991 bestaan er nieuwe versies van deze kaarten. Ze zijn verdeeld in Noord en Zuid en beslaan een oppervlakte van 40 km2. Tegen 2005 was heel België door deze nieuwe kaarten bedekt. Deze kaart bevat een gedetailleerde inventaris van het terrein en is bestemd voor diepgaande ruimtelijke analyse. De nieuwe kaartserie op 1:20 000 is het resultaat van een volledig automatische verkleining van 4 kaartbladen op schaal 1:10 000. Ze beslaan een oppervlakte van 160 km2. 1:50 000 Deze kaartserie werd in 2001 voltooid. Ze zijn afzonderlijk verkrijgbaar, maar ook op CD-rom en gebundeld in een boek (Topografische atlas van België, Lannoo). Ze is iets minder gedetailleerd dan de topografische basiskaart op schaal 1:10 000 of die van 1:20 000, en ze geeft zodoende eerder een overzichtelijk beeld van het terrein. Een kaartblad op schaal van 1:50 000 dekt de oppervlakte van 640 km2. Ze wordt gebruikt door de krijgsmacht maar ook voor burgerlijke doeleinden, vb structuurplanning, thematische cartografie, (wieler)toerisme enz.
58
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland
Voorts bezit België nog topografische kaarten op de schalen 1:5 000, 1:100 000, 1: 250 000, 1:300 000 en 1:400 000. Hieronder zie je een overzichtskaart van de kaartbladen 1:50 000 en 1:20 000 voor gans België.
Voorbeeld van een kaartblad op schaal 1:50 000: kaart nummer 41 Dit kaartblad op schaal 1:50 000 is onderverdeeld in 4 kaartbladen op schaal 1:20 000 (41/1-2, 41/3-4, 41/5-6 en 41/7-8). Elk kaartblad op schaal 1:20 000 is verder onderverdeeld in 4 kaartbladen op schaal 1:10 000 (41/1 noord, 41/1 zuid, 41/2 noord, 41/2 zuid enz...).
59
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland 6A.3. De belangrijkste topografische elementen op een topografische kaart a. Kaartnummer en kaartnaam Het nummer bestaat uit een groot cijfer en één of twee kleine cijfers, met eventueel de verdere onderverdeling in noord en zuid, zoals we hierboven besproken hebben. Het groot nummer verwijst dus naar het kaartblad, de twee kleine cijfers naar de onderverdeling. De naam verwijst meestal naar de grootste plaatsnaam die op de kaart terug te vinden is. Vb 11-12 Oostduinkerke-Oostende
b. Jaar van Uitgifte Rechtsboven en linksonder vind je het jaar van uitgifte (onder IGNB). Dit is het jaar waarop de kaart werd gepubliceerd. Houd er rekening mee dat de gegevens waarmee de kaart werd getekend al enkele jaren oud kunnen zijn. In het vierkant, linksonder, vind je daarom het herzieningsjaar. Dit is het jaar waarop de gegevens een laatste keer werden herzien en de kaart dus werd bijgewerkt.
c. De kaartschaal De soorten schaal en het lezen van de schaal zagen we reeds in het voorgaande hoofdstuk en in voorgaande lessen.
d. Kaartlegende Onderaan de kaart vind je de legende. Bij de kaarten van 1:10 000 is de legende zo uitgebreid dat ze in een apart boekje wordt meegegeven met de kaart. De legende kan ingedeeld worden in drie hoofdgroepen: de planimetrie, de orografie en het kaartschrift. Planimetrie Omvat alle zichtbare terreingegevens die loodrecht op een plat vlak, het kaartvlak, kunnen geprojecteerd worden. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen lijnvormige, puntvormige en oppervlakte-eenheden. • lijnvormige elementen Zoek enkele conventionele tekens op. (wegen, spoorwegen, grenzen, hoogspanningslijnen) Let ook op het kleurverband: zwart = spoor, rood = weg, blauw = water • puntvormige elementen Zijn als dusdanig op kaart niet altijd aan de vorm te herkennen of
60
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland
op schaal niet weer te geven. Daarom werden een reeks symbolen ontwikkeld, meestal suggestieve grafische symbolen. Noteer het symbool voor een kerk, een huis,... • oppervlakte-elementen Deze komen voor in drie kleurtinten: groen, wit en blauw Orografie Hiermee bedoelen we de cartografische weergave van de hoogteverschillen. De absolute hoogte wordt door hoogtelijnen weergegeven, soms door hoogtecijfers. Hoogtelijnen zijn lijnen die alle punten verbinden met eenzelfde hoogte. De hoogtecijfers staan in het teken van de hoogte (leesbaar bergop). Op de kaart wordt het hoogteverschil of equidistantie vooropgesteld. Hiermee duidt men de verticale afstand aan tussen 2 opeenvolgende hoogtelijnen. Kaartschrift De kaart krijgt pas haar betekenis als de namen zijn aangebracht van gemeenten, gehuchten, rivieren,... Het zijn benamingen die we toponiemen noemen. Namen van agglomeraties herinneren vaak aan topografische bijzonderheden. Lokaliteiten waarin we de woorden “mont, berg of haut” aantreffen, bevinden zich op hoogten. Deze waarin “val, vaux, beek, monde, dael of pont” voorkomen, bevinden zich in valleien. Let op het verschil tussen de manier waarop de plaatsnamen en geografische namen op een kaart worden aangebracht. Geografische namen worden evenwijdig geschreven aan hetgeen ze aanduiden (vb een beek); plaatsnamen worden horizontaal geschreven.
e. Het coördinatenstelsel Op de topografische kaarten kunnen verschillende soorten coördinaten afgelezen worden: - In bister vind je tegen de kaartrand de geografische coördinaten, dus het aantal graden noorder- of zuiderbreedte en ooster- of westerlengte. - Aan de binnenkant van het kaartkader vind je vervolgens ook in bister de Lambertcoördinaten terug. - De overdruk in het roze/paars geeft ons de UTM ligging weer. (wereldcoördinaten)
61
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland
f. Declinatie Aan de rechterbovenzijde van de kaartrand vind je de declinatie. Dit is de afwijking tussen het magnetische noorden en de Y-as van de gebruikte projectie. De aangegeven declinatie is echter de declinatie op het moment van uitgifte. (Per jaar moet je 7 minuten van de totale declinatie aftrekken. De declinatie in België is tegenwoordig quasi verwaarloosbaar.) g. De voorstelling van het reliëf Vele niet-thematische kaarten geven in het algemeen informatie over het reliëf en de hydrografie van het gekarteerde gebied. Op een topografische kaart is de hoogte bijna altijd weergegeven door middel van isohypsen. Aan de hand van dergelijke isohypsen kunnen ook reliëfprofielen en dergelijke worden afgeleid. Het terrein wordt doorgesneden door een verticaal vlak. Een lengteprofiel snijdt een verschijnsel op het terrein (de kaart) door in de lengte (vb verhang van een rivier), een dwarsprofiel in de breedte (vb coupe door een dal). Dergelijke coupes worden vaak opgemaakt aan de hand van een topografische kaart, maar dit kan evenzeer op een atlaskaart gemaakt worden.
62
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland 6B. Situeren, oriënteren en lokaliseren 6B.1. Algemeen Onder situeren verstaan we de ligging van een plaats t.o.v. andere ruimtelijke gegevens aanduiden. Bv Tielt situeert zich in het oosten van de provincie West-Vlaanderen tussen Pittem in het westen en Deinze in het oosten. Onder oriënteren verstaan we de richting bepalen. We kunnen onszelf oriënteren in het landschap. Daaronder verstaan we dat we de hoofdwindstreken bepalen en van daaruit elke andere richting kunnen afleiden. We kunnen ook een kaart oriënteren t.o.v. het landschap. Daaronder verstaan we dat we de kaart zo draaien dat een richting op de kaart overeenkomt (samenvalt) met de richting in de werkelijkheid (in het landschap). Onder lokaliseren verstaan we de standplaats bepalen (van onszelf) of op de plaats (ligging) van iets aangeven. Dit of dat bevindt zich daar op dit punt, met die lengte en breedte.
6B.2. Situeren De relatieve ligging t.o.v. de omgeving bepalen - Aan de hand van de windrichtingen Bv. zoek de . . . . . . . . . ten oosten van . . . . . . . . . Zoek een . . . . . . . . . ten zuiden van . . . . . . . . . Dit kan enkel trefzeker als er nog een notie van schaal bijkomt, zodat bv kan gezegd worden: ‘zoek 50km ten westen van . . .’. - Op een kaart moeten de leerlingen iets kunnen situeren binnenin een bepaald gebied Bv. . . . . . . . . ligt in het NO van België Bv. . . . . . . . . ligt in het ZW van de provincie West-Vlaanderen Er is dus een belangrijk onderscheid in woordgebruik!!! “ten oosten van...” geeft een richting aan, gezien vanuit de eigen standplaats ”in het oosten van...” duidt op een deelgebied van een groter geheel. Dit moet geoefend worden.
63
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland 6B.3. Oriënteren Oriënteren met behulp van de zon De schijnbare beweging van de zon aan de hemelsfeer (direct gevolg van de aardrotatie) helpt de mens sinds oudsher bij zijn oriëntatie. De zon komt op in het oosten en gaat onder in het westen. Merk ook het verschil op naargelang de seizoenen. (hoofdstuk aardrevolutie)
Oriënteren met behulp van het kompas Het kompas wijst steeds het magnetische noorden aan. De leerlingen moeten zich dus bewust zijn van een afwijking t.o.v. het geografische noorden.
De kaart oriënteren en jezelf oriënteren met behulp van de kaart Het noorden op de kaart is dikwijls de richting naar de bovenrand van de kaart. Indien dit niet zo is, gebruik je het gradennet of de windroos die op de kaart staat afgebeeld. Let op het taalgebruik! We gebruiken niet “het noorden ligt daar”, maar “het noorden is deze richting”. We kunnen immers moeilijk zeggen dat het noorden ergens ligt als we begrijpen dat het om een richting gaat. We vragen dus ook niet: “Waar ligt het noorden?”, maar we zeggen: “Duid het noorden aan”, en dan tonen of tekenen we de richting. Met een kompas is de kaart oriënteren eenvoudig. Je bepaalt eerst het noorden met behulp van het kompas. Dan draai je de kaart zo dat het noorden van de kaart samenvalt met het noorden op je kompas (in werkelijkheid). Dan is de kaart georiënteerd en kan je de andere windrichtingen in het landschap bepalen. Zonder kompas lukt het ook! Eerst moet je je standplaats op de kaart terugvinden. Een goed herkenbaar punt als standplaats kiezen maakt het eenvoudiger. Dan zoek je in de omgeving (het landschap) een duidelijk herkenningspunt, dat je ook op kaart lokaliseert. Je draait dan de kaart zo dat de richting van je standplaats naar het herkenningspunt op kaart samenvalt met de richting in het landschap. Ter controle doe je dit ook nog eens voor een of twee andere herkenningspunten. Dan is de kaart georiënteerd en kan je de andere windrichtingen in het landschap bepalen.
64
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland 6B.4. Lokaliseren Om elke plaats op de wereld correct te kunnen aanduiden gebruiken we coördinaten. Geen lange beschrijvingen, maar gewoon een paar cijfers en je weet meteen waar je heen moet. Dit kan op een zeer eenvoudige manier gebeuren. Op de kaart staan horizontale en verticale lijnen. Samen vormen ze een vierkantennet. Die kaartvierkanten hebben niet noodzakelijk iets te maken met het geografische net waar we zo nog op terugkomen. Elke kaartenmaker kan zijn eigen index bedenken. Ook in de atlassen wordt dergelijk eenvoudig systeem heel vaak gebruikt. De verticale lijnen zijn uitgaand van een bepaald punt genummerd van het westen naar het oosten, de horizontale lijnen (uitgaande van hetzelfde punt) van het zuiden naar het noorden. Als we een bepaald vierkant willen aangeven, dan nemen we eerst het nummer van de lijn die de westelijke grens van het vierkant vormt (westlijn), en vervolgens de lijn die de zuidgrens vormt (zuidlijn). In het voorbeeld hier rechts zijn de coördinaten van het zwarte vakje 2 - 2.
Figuur 1: Plaatsbepaling aan de hand van rij en kolom-aanduiding
65
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland 6B.5. Geografische coördinaten Tegen het einde van de 19e eeuw werd de wereld verdeeld in 24 tijdzones van elk 15 graden breed, de meridianen, met de meridiaan van Greenwich (UK), als nulpunt. De zon passeert de meridiaan van Greenwich om 12 uur ‘s middags. Vanuit Greenwich zijn er 180 meridianen naar het westen (westerlengtes) en 180 naar het oosten (oosterlengtes). Ze staan allemaal loodrecht op de evenaar. Hun onderlinge afstand is op de evenaar 111 kilometer. Die afstand wordt steeds kleiner des te verder je van de evenaar komt. Uiteindelijk komen de meridianen samen op de noord- en zuidpool. Naast deze lengtecirkels zijn er ook breedtecirkels (parallellen). Ze heten parallellen omdat ze parallel lopen aan de evenaar. Er zijn er 90 op het noordelijk halfrond en 90 op het zuidelijk halfrond. De 90e breedtegraad valt samen met de polen. De telling begint dus aan de evenaar. Elk punt op aarde kan worden vastgelegd met de coördinaten, het snijpunt van een meridiaan en een parallel, een lengte- en een breedtegraad. Amsterdam ligt bijvoorbeeld op 52°21’ N (North, vroeger NB of noorderbreedte) en 4°55’ E (East, vroeger OL of oosterlengte). Op een goede kaart kan je aan de hand van dit systeem van lijnen de ligging van elk punt op de kaart aflezen. Deze meridianen of parallellen zijn meestal als een raster over de kaarten heen getrokken, maar soms wordt de waarde ervan enkel aan de rand aangeduid en dien je de ligging ervan op het kaartvlak zelf te visualiseren. Deze lijnen laten de lokalisatie in X en Y richting toe.
66
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland 6C. Topografische kaarten: opdrachten 6C.1. Algemene voorbereidende opdrachten Landschapsstudie is gebaseerd op waarnemingen en heeft tot doel kennis en inzichten te verwerven, naast inhouden, waarden en normen. Door landschapswaarneming leren we waarderen of (ver)oordelen wat we zien. We kunnen ook aan landschapsbeschrijving doen aan de hand van kaarten, in dit geval is de topografische kaart het best geschikt. Daarvoor moeten we de verschillende landschapselementen nagaan op kaart en ze zo goed mogelijk beschrijven. Om de kaartstudie tot een goed einde te brengen is het belangrijk jullie groep in twee te splitsen. Een groep die de buitenopdrachten rond landschapsbeleving uitvoeren en een deel dat zich tot de kaartstudie toelegt. Benodigdheden buitengroep • Opdrachtenblad buitengroep • Kompas Benodigdheden binnengroep • Opdrachtenblad binnengroep • Topografische kaarten 1:10 000, 1: 20 000, 1:50 000
67
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland 6C.2. Buitengroep Neem als uitgangspositie het erf van Steven en tracht onderstaande vragen zo goed mogelijk op te lossen. 1. Reliëf Bespreek het reliëf aan de hand van de vier H’s: hoogte, hoogteverschil, horizon en helling. Doe dit zowel voor het landschap richting noorden als zuiden.
Landschap ten noorden van Steven Vanhecke 4 H’s
Beschrijving
Reliëfvorm
Helling Hoogteverschil Horizon Hoogte
Landschap ten zuiden van Steven Vanhecke w4 H’s
Beschrijving
Helling Hoogteverschil Horizon Hoogte
68
Reliëfvorm
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland
2. Open en gesloten landschap Neem opnieuw dezelfde kijkrichtingen als in de vorige oefening. Geef aan of het landschap open of gesloten is en verklaar je antwoord.
Landschap ten noorden van Steven Vanhecke Open/gesloten
Verklaar/toon aan
Landschap ten zuiden van Steven Vanhecke Open/gesloten
69
Verklaar/toon aan
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland
3. Percelen Het gebied waar je je bevindt is in elk geval een landbouwgebied. Wat in de beschrijving in geen geval mag vergeten worden is de vorm van de percelen en waarvoor ze gebruikt worden. Beschrijf kort de perceelsvorm:
4. Bodemgebruik Ook het bodemgebruik is af te lezen in het landschap. Som de verschillende soorten bodemgebruik op die je ziet van op het erf van Steven en voorzie ze van een symbool: Bodemgebruik rond het bedrijf van Steven Symbool
70
Verklaring
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland 6C.3. Binnengroep Lokaliseer het bedrijf van Steven Vanhecke op de drie topografische kaarten. Bekijk aandachtig de verschillen tussen de topografische kaarten en voer onderstaande opdrachten zo goed mogelijk uit. Geef telkens aan welke topografische kaart je gebruikt hebt. 1. Kaartnummer en –naam + equidistantie Geef van elke kaart het kaartnummer en de kaartnaam. Zoek tevens de equidistantie per kaart. Wat betekent equidistantie?
Schaal
Kaartnaam
Kaartnummer
Equidistantie
Bestaat er een link of verschillen tussen de verschillende kaarten op vlak van naam, nummer en equidistantie?
71
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland
2. Reliëf Bespreek het reliëf aan de hand van de vier H’s: hoogte, hoogteverschil, horizon en helling. Doe dit zowel voor het landschap richting noorden als richting zuiden. Landschap ten noorden van Steven Vanhecke 4 H’s
Beschrijving
Reliëfvorm
Helling Hoogteverschil Horizon Hoogte
Landschap ten zuiden van Steven Vanhecke w4 H’s
Beschrijving
Reliëfvorm
Helling Hoogteverschil Horizon Hoogte
EXTRA: Kun je een verband leggen tussen de reliëfvorm en de equidistantie op de topografische kaarten? Vergelijk of toon aan via andere voorbeelden in België.
72
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland
3. Open en gesloten landschap Neem opnieuw dezelfde kijkrichtingen als in de vorige oefening. Geef aan of het landschap open of gesloten is en verklaar je antwoord. Welke kaart(en) heb je hiervoor geraadpleegd? Geef de schaal.
Landschap ten noorden van Steven Vanhecke Open/gesloten
Verklaar/toon aan
Landschap ten zuiden van Steven Vanhecke Open/gesloten
73
Verklaar/toon aan
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland
4. Percelen Het gebied waar je je bevindt is in een landbouwgebied. Wat in de beschrijving in geen geval mag vergeten worden is de beschrijving/vorm van de percelen en waarvoor ze gebruikt worden. Beschrijf kort de perceelsvorm:
5. Bodemgebruik Ook het bodemgebruik is af te lezen op een topografische kaart, bekijk de legende aandachtig. Som de verschillende soorten bodemgebruik op in een straal van 500m rond het bedrijf van Steven en geef het symbool weer. Denk goed na welke kaart je de meeste details geeft. HULP: cm op kaart
cm in werkelijkheid
1
kaartschaal 50.000
74
500 m= 50.000 cm
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland
Bodemgebruik in een straal van 500m rond het bedrijf van Steven Symbool
Verklaring
Gebruikte kaart:
75
De landbouwer als landschapsbouwer www.linkeveld.be
7 Het landschap in het Meetjesland 6C.4. Buitengroep en binnengroep De buitengroep en de binnengroep komen terug samen. De verschillende oefeningen worden vergeleken en besproken. Synthese: Landschap ten noorden van Steven Vanhecke Perceelsvorm
Reliëfvorm
Open/gesloten
Landschap ten zuiden van Steven Vanhecke Perceelsvorm
Reliëfvorm
Open/gesloten
Bodemgebruik rond het bedrijf van Steven Mate van voorkomen
Best passend symbool
(schatting)
(eigen op kaartsymbool)
Bodemgebruik
Uitdieping ASO Verdeel de volledige groep over de drie kaarten. Lokaliseer per groep het bedrijf van Steven op de topografische kaarten aan de hand van de geografische coördinaten die vermeld staan aan de rand van de topografische kaarten. Geografische coördinaten van het bedrijf van Steven Vanhecke Kaart
Breedteligging
1:10 000 1:20 000 1:50 000
76
Lengteligging