DE GETUIGENIS ALS THERAPIE Beschrijving van een kortdurende therapeutische methode voor 1 getraumatiseer-de slachtoffers van politiek geweld 2
JANIE VAN DIJK EN BAS SCHREUDER
3
Bij voormalige politieke gevangenen in Chili bleek het afleggen van een getuigenis over hun traumati-sche ervaringen een gunstig effect te hebben op hun posttraumatische stressklachten. Op basis van de-ze bevinding is het afleggen van een getuigenis vaker toegepast als therapie bij door politiek geweld getroffenen. In dit artikel wordt de getuigenistherapie beschreven en In een theoretisch kader ge-plaatst. Tevens wordt ingegaan op de behandelpraktijk.
INLEIDING Cienfuegos en Monelli, twee Chileense psychologen, werkten eind jaren ‘70 met getraumatiseerde slachtoffers van politiek geweld. Zij tekenden getuigenissen op over het geweld dat de slachtoffers hadden ondergaan en die getuigenverklaringen dienden als aanklacht tegen de repressie door het Chi-leense bewind (Cienfuegos & Monelli, 1983). Getuigenis afleggen van de traumatische gebeurtenissen bleek op de slachtoffers bovendien een gunstig therapeutisch effect te hebben. Andere hulpverleners hebben deze therapeutische techniek, het afnemen van een getuigenis, vervolgens overgenomen. De resultaten waren eveneens positief. Sinds het artikel van Cienfuegos en Monelli is verschenen, keert het begrip ‘getuigenis’ in de context van traumabehandeling dan ook regelmatig terug en wordt er gesproken van getuigenistherapie. Ook buiten de context van therapie leeft het idee dat het afleggen van dergelijke getuigenissen van belang is. Er bestaan inmiddels verscheidene archieven met getuigenissen van schokkende ervaringen. Een voorbeeld is het archief van de Shoah Visual History Foundation, opgericht na het succes van de film Schindler’s list. Dit archief bevat vijf jaar na de start al meer dan 50.000 getuigenverslagen van de Holocaust (SVFH, 2000). Doel van dit artikel is de getuigenistherapie te beschrijven en tevens enkele onderzoeksresultaten te vermelden. Tot slot volgen enkele aanwijzingen voor de klinische praktijk.
WAT IS GETUIGENISTHERAPIE? De getuigenistherapie beoogt getraumatiseerde mensen de gelegenheid te geven te getuigen van hun traumatische ervaringen. Het gaat daarbij veelal om ervaringen van politiek geweld. De getraumati-seerde slachtoffers kampen met posttraumatische stresssymptomen, zoals angst, (nachtelijke) herbele-vingen, prikkelbaarheid, concentratieproblemen en vermijding. Ook kan sprake zijn van depressieve klachten. De herinneringen aan de schokkende ervaringen zijn overspoelend of juist verstard tot een stereotiep beeld (Schreuder, 1996, 1999). De therapie verloopt als volgt (gebaseerd op beschrijvingen van Weine, Dzubur, Pavkovic & Gib-bons, 1998; Agger & Jensen, 1990; Cienfuegos & Monelli, 1983): de betrokkene wordt uitgenodigd zijn verhaal te doen over de schokkende gebeurtenissen die hij heeft ervaren. De getuigenis (of de vertaling ervan door de tolk) wordt opgenomen op een cassettebandje en vervolgens, tussen de zittin1
2
3
Dijk, J. van & Schreuder, B. (2000) De getuigenis als therapie. Beschrijving van een kortdurende therapeutische methode voor getraumatiseerde slachtoffers van politiek geweld. Tijdschrift voor Psychotherapie 27
(1), 23-34. DRS. A VAN DIJK is als onderzoeksmedewerker en psychotherapeut werkzaam bij Centrum’45 te Oegstgeest. Centrum ‘45 is een instelling voor psychotherapeutische en psychiatrische behandeling van oorlogsgetrof-fenen (onder wie ook vluchtelingen en asielzoekers) en hun familie. PROF. DR. J.N. SCHREUDER is psychiater/psychoanalyticus en directeur van Centrum ‘45. Hij is als bijzonder hoogleraar verbonden aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, leerstoel ‘Transgenerationele oorlogsge-volgen’ en aan de Rijksuniversiteit Leiden, leerstoel ‘Psychotraumatologie met bijzondere aandacht voor oorlogs- en geweldsgetroffenen’.
Correspondentieadres: Centrum ‘45, Rijnzichtweg 35, 2342 AX Oegstgeest. Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur”
1
gen door, letterlijk uitgeschreven door de therapeut. Zo ontstaat een ‘document’ waarin wordt be-schreven wat de cliënt heeft meegemaakt. De getuigenis van de cliënt en het uiteindelijke document vormen de essentie van de getuigenistherapie. De cliënt doet zijn verhaal in chronologische volgorde. Behalve aan de traumatische ervaringen wordt daarbij aandacht besteed aan de situatie waarin de cliënt verkeerde vóór de traumatische perio-de. Hij sluit zijn getuigenis af met het relaas van de periode na de traumatische ervaringen en met zijn toekomstverwachtingen. Als hij zijn hele verhaal heeft gedaan, leest de cliënt in een van de laatste zittingen het document in zijn geheel door. Hij kan dan veranderingen aanbrengen. Van belang is dat de cliënt ervan overtuigd is dat zijn verhaal goed op papier staat. Als alles naar de mening van de cli-ent goed is opgetekend, zetten zowel de cliënt als de therapeut hun handtekening onder het document. Daarna bespreken zij wat de cliënt met het document wil doen. Hij kan het opsturen naar belangenor-ganisaties of het gebruiken in een juridische procedure. Hij kan het document laten lezen aan familie en vrienden, of voor zichzelf bewaren. De rol van de therapeut in de getuigenistherapie komt in de literatuur niet expliciet aan de orde. Bij de getuigenistherapie die in onze behandelinstelling plaatsvindt, gaan we ervan uit dat de therapeu-tische taak bestaat uit het aanbieden van een kader, namelijk het opstellen van een document waarin het levensverhaal van de cliënt beschreven staat. De therapeut bouwt eerst een werkrelatie op die vol-doende veiligheid biedt om het de cliënt mogelijk te maken zijn verhaal te doen. De therapeut geeft uitleg over posttraumatische stressklachten en over de therapie. In elke zitting wordt eerst aandacht besteed aan de actuele situatie van de cliënt. Alleen als de cliënt niet opgeslorpt wordt door dagelijkse beslommeringen of door ernstige actuele klachten heeft het zin om aan een getuigenis te werken. Als de cliënt zijn verhaal vertelt, is het de taak van de therapeut om een goede balans te bewerkstelligen tussen feiten, cognities en emoties. De therapeut schat in wanneer het nodig is de cliënt af te remmen omdat deze overspoeld dreigt te raken door emoties. Anderzijds kan het nodig zijn door te vragen wanneer de cliënt het spreken over gebeurtenissen uit zijn verleden uit de weg lijkt te gaan. De thera-peut legt zo mogelijk ook verbanden naar de maatschappelijke en politieke context waarin de trauma-tische ervaringen hebben plaatsgevonden. Interventies van de therapeut zijn erop gericht de cliënt te helpen tot een coherent verhaal te komen waarin de traumatische ervaringen een plaats hebben. De therapeut sluit aan bij de belevingswereld van de cliënt en probeert met hem naar betekenissen te zoe-ken. Zoals hierna beschreven zal worden, is een belangrijke taak van de therapeut het bieden van hol-ding en containment tot de cliënt in staat is zijn ervaringen te verwoorden.
WAAROM DE GETUIGENIS ALS THERAPIE? Cienfuegos en Monelli (1983), Agger en Jensen (1990), Weine en Laub (1995), Weine, Dzubur Kelanovic, Pavkovic en Gibbons (1998) en Weine (1999) hebben de getuigenistherapie toegepast en hun opvattingen over de werking van de therapie beschreven. Cienfuegos en Monelli presenteren een aantal ideeën die ook voor traumabehandeling in het algemeen gelden. Zij zien de getuigenis als een proces van catharsis als gevolg van de uiting van gevoelens. In het bijzonder leidt het kanaliseren van de woede die het gevolg is van de traumatisering tot symptoomvermindering. Het opstellen van de getuigenis initieert het herstel van affectieve relaties met belangrijke personen, maar ook met bijvoor-beeld een politiek ideaal, en draagt tevens bij tot zingeving in het heden en de toekomst, aldus Cien-fuegos en Monelli. Zowel laatstgenoemden als Weine e.a. (1998) stellen bovendien dat door het afleg-gen van de getuigenis de fragmentatie van de eigen identiteit, die het gevolg is van de traumatisering, wordt tegengegaan. Afweermechanismen als splitsing, verdringing of ontkenning zullen in kracht verminderen en de traumatische ervaringen worden geïntegreerd in het levensverhaal.
Anderen leggen de nadruk op de exposure en de cognitieve herstructurering die plaatsvindt tijdens het afleggen van de getuigenis (Turner, McFarlane & Van der Kolk, 1996; Herman, 1993). De cliënt wordt blootgesteld aan de traumatische herinneringen wanneer hij in detail over de traumatische erva-ringen spreekt. Dit wordt vastgelegd, gelezen en opnieuw besproken tot er een document is ontstaan. De herbeleving wordt zo op een gecontroleerde manier gecreëerd in een veilige relatie. Er is dus spra-ke van directe, therapeutische exposure. Daarnaast verandert ook cliënts evaluatie van de gebeurtenis-sen. De cliënt gaat de gebeurtenissen en zijn rol daarin in een ander perspectief zien. Door de gebeur-tenissen in een maatschappelijke context te plaatsen ontstaat een nieuw kader. De schijnbare keuze-mogelijkheid van de cliënt tijdens de traumatiserende gebeurtenissen en de daaraan verbonden schuld-gevoelens komen bijvoorbeeld in een ander daglicht te staan. Daarmee voltrekt zich een cognitieve herstructurering. van Dijk & Schreuder (2000) De getuigenis als therapie.
2
Dit zijn echter kenmerken die voor de meeste behandelingen van psychotrauma gelden. Wat is nu de toegevoegde waarde van de getuigenistherapie? Er kunnen een aantal specifiekere kenmerken van de getuigenistherapie als traumabehandeling genoemd worden. Ten eerste de aandacht voor de politie-ke context, ten tweede de betekenis van de getuigenis vanuit respectievelijk het existentiële en psychoanalytische perspectief en ten derde het narratieve aspect.
POLITIEKE CONTEXT In de getuigenistherapie wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de politieke en historische con-text van de schokkende gebeurtenissen. Voor overlevenden van genocide, zoals de Bosnische vluchte-lingen met wie Weine e.a. (1995, 1998) werkten, is deze context zeer belangrijk. Door een dergelijk kader te hanteren krijgt de cliënt erkenning en steun. Het gevoel van isolement dat vaak met traumati-sering gepaard gaat, neemt daardoor af. Tijdens het getuigen is er de erkenning van de therapeut, maar het document dat in de therapie gemaakt wordt, kan de cliënt de mogelijkheid geven in een bredere kring steun en erkenning te krijgen. Soms is het mogelijk het document op te sturen naar een mensenrechtenorganisatie of het te gebruiken in een juridische procedure. Het getuigenverslag kan het ook mogelijk maken om de persoonlijke geschiedenis weer te verbinden met de grotere, collectieve reali-teit: 4
‘persoonlijke pijn wordt omgezet in politieke waardigheid’ (Agger & Jensen, 1990, p.115). Daarnaast menen Weine e.a. (1998, p. 1724) dat het optekenen van de getuigenissen ook het maatschappelijke doel dient nationalisme en geweld tegen te gaan en vrede, solidariteit en mensenrechten te bevorderen. Dit vraagt volgens Weine c.s. een heel andere oriëntatie van de therapeut, hij moet zich namelijk gaan richten op de politieke en historische dimensie van de traumatische gebeurtenissen. Weine e.a. (1998) zijn een project gestart waarbij de getuigenissen van de Bosnische vluchtelingen worden bewaard in een archief, het Oral History Archive of the Project on Genocide, Psychiatry and Witnessing van de Universiteit van Yale in Connecticut, Verenigde Staten. De bedoeling is dat deze getuigenissen over het geweld in Bosnië bijdragen aan het stoppen van genocide en etnisch geweld.
HET PERSPECTIEF VAN DE EXISTENTIËLE PSYCHOLOGIE Agger en Jensen (1990) schrijven dat getuigen als een middel om ‘inwendig kwaad’ te bestrijden een universeel ritueel lijkt te zijn. Zij citeren antropologisch onderzoek bij Inuits, Indianen en Aziatische volken en noemen ook de katholieke biecht als een ritueel ter bestrijding van gevoelens van schuld en angst. De getuigenis als therapie is volgens deze auteurs heilzaam omdat de getraumatiseerde patiënt ervaringen van schaamte, vernedering en walging kan delen met een ander. Een auteur die veel geschreven heeft over de kracht van de getuigenis als therapie voor getraumatiseerde oorlogsgetroffenen is psychiater/psychoanalyticus Dori Laub, medeoprichter van het Fortu-noff Video Archive for Holocaust Testimonies (Yale Universiteit). Laub is zelf een joodse child survi-vor van de Tweede Wereldoorlog en ziet zichzelf als getuige in twee betekenissen van het woord: hij was getuige van zijn eigen traumatische ervaringen en hij is, als therapeut en als medeoprichter van het Fortunoff-project, getuige van de getuigenissen van andere overlevenden. Laub (1995) stelt dat er geen getuigen zijn van de Holocaust. Geen getuigen van buitenaf noch van binnenuit. De outsiders, zoals buren, vrienden, de politie, bondgenoten, joden in Palestina of de Verenigde Staten of eventueel de daders, hebben, aldus Laub, tijdens de genocide niet de positie van getuige ingenomen. In letterlijke zin waren er dus wel getuigen van de Holocaust, maar velen konden of wilden niet erkennen of bevatten wat er plaatsvond. Als insider was het onmogelijk voldoende af-stand te nemen van de vernietiging om te kunnen getuigen. Laub gebruikt het gedachtegoed van Mar-tin Buber om de onmogelijkheid van het getuigen vanuit de traumatische situatie toe te lichten. Om te getuigen, om enige afstand te kunnen nemen, is het noodzakelijk dat er een ‘gij’ is die aanspreekbaar is, die reageert en die erkenning geeft. Laub (1995, p. 67) stelt als hij schrijft over de Holocaust: ‘De historische realiteit van de Holocaust werd zo een realiteit die, filosofisch gezien, de mogelijkheid vernietigde om een beroep te doen op een ander of om zich tot een ander te richten. Maar wanneer je je niet meer kunt richten tot een “jij”, dan kun je ook geen “jij” meer tegen jezelf zeggen. De Holo-caust creëerde op deze manier een wereld waarin men geen getuige van zichzelf kon zijn. [...] Dit ver-lies van de mogelijkheid getuige van zichzelf te zijn [...] is misschien de ware betekenis van vernieti-ging, want als je eigen geschiedenis wordt weggevaagd, dan verlies je ook je eigen identiteit.’ Daarom is het nodig dat er nu verteld en geluisterd wordt, aldus Laub. Het is noodzakelijk dat er een getuige is 4
De vertalingen van citaten zijn van de hand van Janie van Dijk. Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur”
3
in de vorm van een empathische luisteraar om waardigheid en individualiteit te herwinnen. Miller (1988a, 1988b, 1990) spreekt in deze context van een ‘wetende getuige’. De therapeut is zo’n toehoor-der, een getuige totdat de getroffene dat voor zichzelf kan zijn. De overlevende van de Holocaust her-stelt, aldus Laub, via de relatie met de therapeut/getuige zijn internal ‘thou’ en daarmee de mogelijk-heid getuige van zichzelf te zijn. Waar Laub in termen van de existentiële psychologie schrijft, is het ook mogelijk een meer psy-choanalytisch georiënteerd perspectief te kiezen. HET PERSPECTIEF VAN DE PSYCHOANALYTISCHE PSYCHOTHERAPIE Door de ernstige traumatisering verliest de getroffene het vermogen met afstand naar zichzelf te kij-ken. Het trauma is overspoelend en vervaagt het onderscheid tussen binnen- en buitenwereld (Schreu-der, 2000). De therapeut fungeert tijdens de therapie als hulp-ego. Als betrokken getuige biedt hij de cliënt, om in termen van Winnicott te spreken, holding en containment. ‘Deze en andere vormen van afwezigheid van een wetende getuige, staan alle op gespannen voet met de mogelijkheid met zichzelf te kunnen leven en uiteindelijk getuige van zichzelf te zijn.[....] zo kan iemand alleen getuige van zichzelf worden en de ondergane traumatisering verwerken, als hij is gadegeslagen door iemand die getuige was en daarbij voldoende holding en containment bood.’ (Berkouwer, 1999, p. 25). De cliënt vertelt zijn verhaal en schept daarmee afstand tussen zichzelf en de gebeurtenissen. Hij herwint het vermogen om van zichzelf en van zijn ervaringen getuige te zijn. De therapeut hoeft deze functie dan niet langer te vervullen. De cliënt is in staat zijn verhaal te vertellen met enige afstand, met behulp van een adequaat functionerend observerend ego. De traumatische herinneringen en het zelf vallen niet meer geheel samen, maar zijn ook niet meer gedissocieerd. De cliënt kan zichzelf zien als dezelfde persoon als degene die het trauma onderging. De herinnering aan het trauma is dan nog intens maar niet meer overspoelend. De overlevende is in staat tot witnessed narratives (Laub & Auerhahn, 1993), getuigenissen waarbij het observerend ego als getuige aanwezig blijft. De therapeut is dus een ‘weten-de getuige’ die de cliënt helpt bij het herwinnen van het vermogen om zelf getuige te zijn van zijn traumatische ervaringen. Het moge duidelijk zijn dat een therapeut getuige is ten overstaan van de cliënt en dat hij alleen tegenover de cliënt diens schokkende ervaringen bevestigt en erkent: vanwege de vertrouwelijke aard van de relatie kan de therapeut niet tegenover derden getuigen van wat hij ge-hoord heeft. In de getuigenistherapie kan de cliënt wel zelf besluiten naar buiten te treden met zijn ervaringen. Die mogelijkheid wordt in de getuigenistherapie juist expliciet besproken, maar het blijft aan de cliënt om daartoe al dan niet te besluiten.
HET NARRATIEVE PERSPECTIEF De betekenis van het getuigen als therapie kan vanuit een existentieel en een psychoanalytisch per-spectief worden begrepen. Het accent ligt daarbij op intrapsychische processen van de cliënt en op de therapeutische relatie. De narratieve psychologie biedt een andere invalshoek waarin het verhaal van de cliënt het middel tot verandering is. De drie perspectieven geven samen, in aanvulling op elkaar, de kenmerkende eigenschappen van de getuigenistherapie weer. In de narratieve therapie wordt het (re)construeren van een verhaal als de essentie van de therapie gezien. In een verhaal geeft men betekenis aan ervaringen en zet men deze in een zinvol perspectief. Wanneer men getroffen is door traumatiserende gebeurtenissen is het nodig hierover een verhaal te kunnen vertellen dat betekenis verleent. Als dat niet lukt, kan dat leiden tot fragmentatie, verlies van contact, afstand, passiviteit of desintegratie: men wordt tot toeschouwer in plaats van deelnemer aan het eigen leven. Het verhaal bloedt dan dood. Het wordt in een steeds beperktere vorm of helemaal niet meer verteld. Het vindt geen gehoor meer omdat het steeds hetzelfde is of omdat het te weinig ordening of perspectief biedt (Olthof & Vermetten, 1994). Het narratieve paradigma voor psychotherapie gaat uit van de postmoderne opvatting dat een objectief punt van waaruit de werkelijkheid kan worden beoordeeld niet bestaat. Gebeurtenissen, erva-ringen en verschijnselen kunnen alleen begrepen worden vanuit de context waarin ze zich voordoen. Wat de waarheid is en welke betekenis die heeft, ligt bij de verteller of de auteur. De narratieve con-structie is aldus een subjectief verhaal en geen ‘historische waarheid’ (Meichenbaum, 1993). In thera-pie betekent dit dat er tegenover het verhaal van de cliënt geen andere interpretatie van de therapeut komt te staan, maar dat de therapeut en cliënt zoeken naar de betekenis die de ervaringen voor de cli-ent hebben. De therapeut kan, om het verhaal te helpen vormen, vragen stellen en andere betekenissen en verwoordingen aanbieden. Hij draagt bij aan het reconstrueren van het verhaal. De therapeut helpt
van Dijk & Schreuder (2000) De getuigenis als therapie.
4
de cliënt te zoeken naar onderliggende thema’s in het verhaal en te experimenteren met nieuwe plots (Neimeyer & Mahoney, 1995). De cliënt maakt echter zelf uiteindelijk zijn eigen verhaal. De getuigenistherapie, bezien in het licht van dit narratieve paradigma, kan geïnterpreteerd wor-den als het streven om te komen tot een narratieve reconstructie van de levensloop, inclusief de trau-matische gebeurtenissen. Het levensverhaal krijgt daardoor weer betekenis en gaat een coherent geheel vormen. Het is niet langer eendimensionaal, maar het krijgt nuances en kan van verschillende kanten belicht worden. Het is niet langer angstaanjagend, iets dat beter gemeden kan worden. De cliënt heeft door het creëren van een eigen levensverhaal het heft weer in handen gekregen. Hij wordt weer actief deelnemer aan zijn eigen verhaal. Voor veel getraumatiseerde slachtoffers van geweld is de ommekeer van passieve toeschouwer van het eigen leven naar actieve vormgever van groot belang. Weine en Laub (1995) stellen nadrukkelijk dat de getuigenissen in de getuigenistherapie ook een reconstructie van historische realiteit zijn. Hulpverleners moeten daarom uitstekend op de hoogte zijn van de historische context van de traumatische gebeurtenissen om onjuiste interpretaties te voorko-men. Juist het overstijgen van de persoonlijke context en de nadruk op het historische proces is vol-gens Weine en Laub essentieel: het doet recht aan het feit dat de actuele problemen niet het gevolg zijn van persoonlijk falen maar van onrecht dat de cliënt is aangedaan. Het een hoeft het ander echter niet tegen te spreken. Met de getuigenis is een narratief gevormd dat op het ene niveau objectieve gege-vens bevat en op een ander niveau de healing theory (Meichenbaum, 1993, p. 204): de betekenis die deze historische feiten hebben voor de cliënt.
ONDERZOEKSRESULTATEN Cienfuegos en Monelli (1983) onderzochten het effect van de getuigenistherapie bij 39 slachtoffers van de Chileense dictatuur. Zij zagen hun cliënten in een klinische setting. Cliënten leden aan een breed scala van psychische klachten die overeenkomen met PTSS-symptomen, hoewel de auteurs deze diagnose niet gebruiken. Het betrof overlevenden van martelingen, familie van omgekomen of vermis-te gevangenen en familie van overlevenden. Door de getuigenistherapie namen vooral bij de overle-venden van martelingen de psychische klachten af. Hoe de onderzoekers dit vaststelden, wordt even-wel niet beschreven. De getuigenistherapie is nadien in Denemarken toegepast door Agger en Jensen (1990). Zij beschrijven een tweetal behandelingen in een klinische setting. De resultaten met de getuigenistherapie worden beschreven als positief zonder dat deze uitkomst nader gespecificeerd wordt. Ook Weine e.a. (1998) hanteerden de getuigenistherapie, nu bij Bosnische vluchtelingen in de Verenigde Staten. Zij pasten de methode enigszins aan (minder zittingen in een niet-klinische setting) en voerden daarbij een ongecontroleerde, niet-gerandomiseerde effectstudie uit bij 20 personen. Zij deden een voor- en name-ting van de klachten met behulp van de PTSD Symptom Scale (Foa, Riggs & Rothbaum, 1993), de GAF-score (American Psychiatrie Association, 1995) en de Beck-depressievragenlijst (Beek, Erbaugy, Mock, Mendelson & Ward, 1961). De nameting werd gedaan na afloop van de laatste therapiezitting. De follow-up vond plaats twee en zes maanden na de nameting. De resultaten bleken gunstig. Post-traumatische stressklachten namen na het afleggen van de getuigenis significant af. De ernst van de-pressieve symptomen verminderde en ook het algemeen functioneren verbeterde. Deze trend bleef behouden in de follow-up-metingen. Het effect van schrijven of vertellen over traumatische ervaringen op de posttraumatische stressklachten is ook meer in het algemeen onderzocht. Het gaat om onderzoeken waarin de vraag gesteld wordt of het van therapeutisch belang is dat men zich over traumatische ervaringen uit. Voorbeelden zijn de onderzoeken van Pennebaker en Seagal (1999), Pennebaker, Barger en Tiebout (1989), Penne-baker en Susman (ig88)en van Schoutrop en Lange (1997). Onderzoeksdeelnemers werd gevraagd te schrijven ofte vertellen over hun traumatische ervaringen. Disclosure van traumatische ervaringen bleek een positief effect te hebben op de gezondheid. De hypothese van Pennebaker en Seagal (1999) is dat bij het construeren van een verhaal gedachten en gevoelens geïntegreerd worden. Pennebaker stelt op basis van zijn onderzoeksbevindingen dat ‘het ontwikkelen van een narratief [...] een veel be-tere voorspeller is van gezondheid dan het hebben van een coherent verhaal op zichzelf. Het construe-ren van een verhaal is dus eerder het gewenste doel van het schrijven of, ruimer gezien, van therapie dan het hebben van een geconstrueerd verhaal’. (Pennebaker, 1993, p. 546). Het onderzoek van Schoutrop en Lange (1997) bevestigt deze bevindingen. De 104 deelnemers aan het onderzoek schre-ven over een schokkende ervaring die zij hadden meegemaakt. Een groep deelnemers krijgt de op-dracht over de feiten en over hun gevoelens te schrijven. Een andere groep deelnemers schrijft over de
Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur”
5
gedachten over de gebeurtenis, over de voor- en nadelen van deze gedachten en over hun evaluatie van hun verwerking van de ervaring. Een derde groep combineert beide opdrachten. De onderzoekers stel-len vast dat vooral de cognitieve herstructurering, het komen tot nieuwe gedachten en opvattingen over het gebeurde, het positieve effect van schrijven bewerkstelligt. Als er een samenhangend verhaal is ontstaan, ‘kunnen de gebeurtenissen efficiënter worden samengevat, opgeslagen en vergeten’ (Pennebaker & Seagal, 1999, p. 1248). De traumatische ervaringen waarover in de geruigenistherapie gesproken wordt, zullen doorgaans niet vergeten worden, maar (en dat bedoelen Pennebaker en Seagal wellicht) een coherent verhaal dat over de traumatische ervaringen verteld kan worden, is beter te verwerken en te integreren dan overspoelende herinneringen.
BEHANDELIMPLICATIES Is de getuigenistherapie een waardevolle aanvulling op bestaande behandelingsmethoden van trauma? De therapie lijkt in ieder geval aan te sluiten bij de behoefte die bij veel slachtoffers van zeer ingrij-pende gebeurtenissen bestaat om over hun ervaringen te vertellen. Een bewijs van die behoefte is het grote archief van de Survivors of the Shoa Visual History Foundation. Dit archief werd in de inleiding al genoemd (SVFH, 2000). Ook het Fortunoff Video Archive for Holocaust Testimonies (Yale Univer-sity Website, 2000; Laub, 1995; Langer, 1991) bevat inmiddels duizenden getuigenissen. Een ander voorbeeld is de Truth and Reconciliation Commission in Zuid-Afrika. Deze was gericht op het bevor-deren van nationale eenheid en verzoening door een volledig beeld te scheppen van wat zich heeft voorgedaan onder het apartheidsregime. Voor sommigen was getuigen voor deze commissie heilzaam (Rey & Owens, 1998; Stein, 1998). De vervaardiging en het bezit van een document waarin de hele individuele geschiedenis is vastgelegd, blijkt voor de betrokkenen van grote emotionele betekenis te zijn. Ook Lübben (2000, mondelinge mededeling), die deel uitmaakt van de Frankfurter Arbeitskreis Trauma und Exil, is deze mening toegedaan.
De getuigenistherapie lijkt vooral zinvol voor mensen voor wie de politieke of maatschappelijke context van het geweld waaraan ze hebben blootgestaan helder is. Zij kunnen een getuigenis afleggen waarbij de persoonlijke ervaringen in die context geplaatst worden. Tevens moet de betrokkene gemo-tiveerd zijn, omdat het opstellen van de getuigenis inspanning en doorzettingsvermogen vergt (zie Van der Veer, 1998). Hij moet ook in staat zijn om zich verbaal goed uit te drukken en er moet al enige afstand tot het trauma zijn, of zoals Laub en Auerhahn zeggen: er moet sprake kunnen zijn van een witnessed narrative. Overigens moet opgemerkt worden dat slachtoffers van politiek geweld juist hui-verig kunnen zijn om te getuigen omdat zij hebben ervaren dat ‘getuigenissen’ met geweld afgedwon-gen en tegen hen gebruikt werden. De getuigenistherapie is vanwege het gevaar van decompensatie niet geïndiceerd voor overleven-den met ernstige herbelevingen. Uiteraard is er evenmin een indicatie bij ernstige comorbiditeit, zoals zware depressiviteit, psychoticisme of middelenverslaving. Een voorwaarde om de therapie te kunnen uitvoeren is verder uiteraard dat cliënt en therapeut een gemeenschappelijk taal spreken ofwel dat bei-den zonder grote problemen met een tolk kunnen werken. De tussenkomst van een tolk brengt een eigen dynamiek met zich mee. In de getuigenistherapie komt daarbij dat het verslag door de therapeut in een taal wordt opgesteld die de cliënt meestal zelf niet kan lezen. De ervaring leert dat cliënten veelal het verslag laten (voor)lezen door familie of vrienden en dat de emotionele waarde in dat geval behouden blijft (mondelinge mededeling Lübben, 2000). Getuigenistherapie wordt, zoals iedere therapie, bemoeilijkt als de cliënt zich (nog) niet veilig ge-noeg voelt (bijvoorbeeld in het geval van asielzoekers bij dreigende uitzetting of, uiteraard, bij een nog niet voldoende veilige therapeutische relatie) of wanneer psychosociale problematiek alle aandacht opeist. In een ambulante behandeling kan de getuigenistherapie op zichzelf staan (zie Weine e.a., 1998); in de (dag)klinische situatie zou de getuigenistherapie gebruikt kunnen worden als de cliënt eraan toe is. Ten slotte moet worden opgemerkt dat de getuigenistherapie, in de vorm zoals beschreven door Agger en Jensen (1990) en Weine e.a. (1998), arbeidsintensief is, omdat de zittingen verbatim uitgeschreven worden, en dat de therapie veel van de therapeut vergt omdat deze de vaak zeer schok-kende ervaringen van de cliënt moet aanhoren.
De berichten over de positieve resultaten met de getuigenistherapie zijn vooral gebaseerd op een kli-nisch oordeel en in beperkte mate op effectmetingen. De ervaringen met de getuigenistherapie nodigen evenwel uit tot verdere toepassing en tot meer onderzoek.
van Dijk & Schreuder (2000) De getuigenis als therapie.
6
LITERATUUR Agger, J., & Jensen, S.B. (1990), Testimony as ritual and evidence in psychotherapy for political refu-gees, Journal of Traumatic Stress, 3(1), 115-130. American Psychiatric Association. (1995). Diagnostic and statistical manual of mental disorders. Washington: APA. Beek, A.T., Erbaugy, J.K., Mock, J.E., Mendelson, M., & Ward, C.H. (1961), An inventory for measuring depression, Archives of General Psychiatry, 4, 561-671. Berkouwer, A.Y. (1999). De magi-
sche wereld van de volwassene; Over troost en illusie en de betekenis van de getuige. In A. Ladan (red.), Troost en illusie (pp. 11-25). Amsterdam: Boom. Cienfuegos, A.J., & Monelli, C. (1983), The testimony of political repression as a therapeutic instrument, American Journal of Orthopsychiatry, 33, 43- 51. Foa, E.B., Riggs, D.S. , & Rothbaum, B. (1993), Reliability and validity of a brief instrument for as-sessing post traumatic stress disorder, Journal of Traumatic Stress, 6, 459-473. Herman, J.L. (1993). Trauma en herstel. De gevolgen van geweld - van mishandeling thuis tot politiek geweld.
Amsterdam: Wereldbibliotheek. Langer, LL. (1991). Holocaust testimonies: the ruins of memory. New Haven, CT: Yale University Press. Laub, D. (1995). Truth and testimony: the process and the struggle. In C. Caryth (ed.), Trauma, explo-rations in memory. Baltimore: Johns Hopkins University Press. Laub, D., & Auerhahn, N.C. (1993), Knowing and not knowing massive psychic trauma: forms of traumatic memory, International Journal of Psycho-Analysis, 74, 287-302. Lübben, S. (2000). Frankfurter Arbeitskreis Trauma und Exil, Frankfurt am Main. Meichenbaum, D. (1993), Changing conceptions of cognitive behavior modification: retrospect and prospect, Jour-nal of Consulting and Clinical Psychology, 61(2), 302-204. Miller, A. (1988a). Het drama van het begaafde kind. Bussum: Het Wereldvenster. Miller, A. (1988b). Der gemiedene Schlüssel. Frankfurt a.M.: Suhrkamp Verlag.
Miller, A. (1990). Abbruch der Schweigemauer, die Wahrheit der Pakten. Hamburg: Hoffmann & Campe. Neimeyer, R.A., & Mahoney, M.J. (1995). Constructivism in psychotherapy. Washington D.C.: APA. Olthof, J., & Vermetten, E. (1994). De mens als verhaal. Narratieve strategieën in psychotherapie
voor kinderen en volwassenen. Enschede: De Tijdstroom. Pennebaker, J.W. (1993), Putting stress into words: health, linguistics, and therapeutic implications,
Behaviour Research and Therapy, 31, 539-548. Pennebaker, J.W, Barger, S.D., & Tiebout, J. (1989), Disclosure of traumas and health among Holo-caust survivors, Psychosomatic Medicine,51, 577- 589. Pennebaker, J.W, & Seagal, J.D. (1999), Forming a story: the health benefits of narrative, Journal of Clinical Psychology, 53(10), 1243-1254. Pennebaker, J.W, & Susman, J.R. (1988), Disclosure of traumas and psychosomatic processes, Soc. Sci. Med., 26, 327-332. Rey, D.L.C., & Owens, I. (1998), Perceptions of psychosocial healing and the Truth and Reconcilia-tion Commission in South Africa, Journal of Peace Psychology, 4, 257-279. Schreuder, J.N. (1996). Nachtmerries van de oorlog. Een onderzoek naar nachtelijke herbelevingen van psychotraumatische oorlogservaringen. Delft: Eburon. Schreuder, J.N. (1999), Nachtmerries, Tijdschrift voor Psychoanalyse, 5(2), 71-88. Schreuder, J.N. (2000), The violation of inner and outer boundaries in political persecution, Journal of Applied Psychoanalytic Studies. In press. Schoutrop, M.J.A., & Lange, A. (1997), Gestruktureerd schrijven over schokkende ervaringen: resul-taten en werkzame mechanismen, Tijdschrift voor Directieve Therapie, 17, 77-96. Stein, D.J. (1998), Psychiatric aspects of the Truth and Reconciliation Commission in South Africa,
British Journal of Psychiatry, 173, 455-457. SVFH. (2000). Survivors of the Shoa Visual History Foundation. Website. Turner, S.W., McFarlane, A.C., & Van der Kolk, B.A. (1996). The therapeutic environment and new explorations in the treatment of posttraumatic stress disorder. In B.A. van der Kolk, A.C. McFar-lane, en L. Weisaeth (ed.), Traumatic stress. The effects of overwhelming experience on mind, body and society (pp. 537-558). New York: Guilford Press.
Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur”
7
Veer, G. van der (1998). Hulpverlening aan vluchtelingen. Psychische problemen en de gevolgen van traumatisering en ontworteling. Baarn: Intro. Weine, S.M. (1999). When history is a nightmare: lives and memories of ethnic cleansing in Bosnia-Herzegovina. New Brunswick: Rutgers University Press. Weine, S.M., Dzubur Kelanovic, A., Pavkovic, I., & Gibbons, R. (1998), Testimony Psychotherapy in Bosnian Refugees: a pilot study, Am J Psychiatry, 155(12), 1720-1726. Weine, S.M., & Laub, D. (1995), Narrative constructions of historical realities in testimony with Bos-nian survivors of ‘ethnic cleansing’, Psychiatry, 58, 246-260. Yale University Website. (2000). Fortunoff Video Archive for Holocaust Testimonies. Summary JANIE VAN DIJK AND BAS SCHREUDER Testimony as a therapy. Description of a short-term therapy for traumatized victims of political violence Former political prisoners in Chile bore testimony to their traumatic experiences. As a result their posttraumatic symptoms diminished. Since then bearing testimony to traumatic experiences has been used as a psychotherapy for traumatized victims of political violence. In this article the authors de-scribe testimony therapy and provide a theoretical framework. Also, therapeutical implications are discussed.
van Dijk & Schreuder (2000) De getuigenis als therapie.
8
Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur”
9