De Johanni(e)ter Orde in Nederland (7) Tom Versélewel de Witt Hamer Op de hoek van de Korte Waarder en de Molendijk bij Nieuwerbrug in de provincie Utrecht stond tot 1672 de ‘Hof van Waarder’, een Johannieter commanderij die behoorde tot de balije Utrecht. Ontstaan
In 1293 schonk Herman van Woerden de kerken van Harmelen en Waarder inclusief het patronaatsrecht, het recht om een pastoor te benoemen, aan het Johannieter hoofdhuis in Utrecht. In ruil hiervoor verplichtte de Johannieter Orde zich de zielzorg op zich te nemen van Herman van Woerden, diens echtgenote Elisabeth en van zijn ouders. Twee jaar later, in 1295, begunstigde Herman van Woerden de Johannieters opnieuw door de schenking van diverse stukken land gelegen in Papekop, Breeveld, Harmelen, Mastwijk en Waarder. Omdat de landerijen verspreid lagen, werden met de graaf van Holland onderhandelingen aangeknoopt om het verkregen land te ruilen voor één aaneengesloten gebied, hetgeen ertoe leidde dat de Johannieter Orde in 1321 eigenaar werd van uitgestrekte bezittingen. Op deze landerijen in Korte Waarder zal
18
Afb. boven: oorkonde waarmee Herman van Woerden de kerken in Harmelen en Waarder aan de Johannieter Orde schonk, 1293. Afb. onder: ‘Hoff te waerder’ gewassen pentekening van P.J. van Liender, ca. 1753.
ongetwijfeld kort na 1321 de commanderij gesticht zijn, die in de zeventiende eeuw bekend stond als de ‘Hoff te Waerder’.
Commanderij Waarder Fragment van een tekening uit het Kaartboek van het Groot-Waterschap van Woerden door J. en D. Vingboons, met daarop de locatie van de ‘Hoff te Waerder’ , 1670.
nend kan dat niet geweest zijn, omdat volgens het visitatieverslag alleen maar op kerkelijke feestdagen de heilige mis gecelebreerd werd.
De leiding van de tot de balije Utrecht behorende commanderij in Waarder lag bij een kapelaan-commandeur. Zoals we al eerder gezien hebben, was de enige commanderij in de Nederlanden die door een ridder-commandeur werd geleid die van Arnhem. Van een aantal van de latere commandeurs is de naam bekend: Joost Jansz (-1478), Albert van Utrecht (vermeld 1495), Willem van Wijnbergen (1530-1550), Henrick Ruysch (1552-1560), Arnold Heeren (1561na 1594) en als laatste Bernard van Schoonhoven (vermoedelijk 1602-1620).
Bezittingen
Zowel uit een verklaring uit 1543 als uit de visitatieverslagen van de Orde uit 1495 en 1594 blijkt, dat het grondbezit van de commanderij 100 morgen bedroeg [een morgen is een stuk land dat door een boer in één morgen kon worden omgeploegd; circa 0,9 hectare]. Dit zogenoemde corpusland werd door de commanderij zelf verbouwd, om in het eigen onderhoud te voorzien. Daarnaast bezat de Orde in de naaste omgeving nog 148 morgen land, dat door het hoofdhuis in Utrecht rechtstreeks verpacht werd aan boeren. De commanderij Waarder was geen rijke commanderij; in 1495 bedroegen de inkomsten 51 gulden en in 1594 was dit 450 gulden. Hiervan ging een bedrag van 30 gulden naar de Orde en 20 gulden als belasting naar de keizer. Van de rest moest het levensonderhoud van de bewoners van de commanderij worden betaald en de kosten voor het zielenheil van de tot de commanderij behorende parochies. Volgens het visitatieverslag van 1495 behoorde de parochiekerk van Waarder met 260 communicanten tot het werkterrein van de commandeur zelf. Erg inspan-
Eveneens uit de visitatieverslagen blijkt dat de commanderij bestond uit een klein huis met naastgelegen huiskapel, bewoond door een commandeur en een kapelaan. Verder waren er nog een kok en een knecht in dienst. Volgens het verslag van 1495 was het huis oud, klein en met stro bedekt. De kapel was [uiteraard] gewijd aan Johannes de Doper. Ook de goederen in de kapel worden in het verslag genoemd: een verzilverde beker, een misgewaad, kandelaars en een missaal. In het visitatieverslag van 1594 wordt het huis aangeduid als “Bauhof” zodat we mogen aannemen dat het niet veel meer dan een boerderij betrof. Op een kaart in het kaartenboek van het Groot-Waterschap van Woerden uit 1670, getekend door Justus en David Vingbooms, staat een kapel afgebeeld naast twee andere gebouwen.
Reformatie
Ook voor de commanderij Waarder is de Reformatie een moeilijke periode geweest. De bewoners in de streek rond Woerden en Oudewater maakten kennis met het oorlogsgeweld. In de jaren 1575 en 1576 werden beide steden door Spaanse legers belegerd. Zowel de krijgsverrichtingen van de Spaanse troepen als de acties van de Geuzen, die katholieke bezittingen en kloosters niet links lieten liggen, lieten hun sporen na. Hoewel de details niet duidelijk zijn, kan men toch wel vaststellen dat de commanderij veel te lijden heeft gehad in deze periode. Prior Wouter Jacobszn van een klooster in Gouda beschreef in zijn dagboek het relaas van een ondermoeder van de Cellezusters die in 1575 van Oudewater naar Waarder reisde en onderweg de commandeur van de Johannieter commanderij te Waarder tegenkwam. De commandeur deed hierbij zijn beklag over de moeilijke tijden, waarin het land van de commanderij niet of nauwelijks bebouwd kon worden.
19
In het visitatieverslag van 1594 lezen we dat de 78-jarige commandeur, Arnold Heeren, gewag maakt van de slechte staat van de commanderij. Eerst hadden zij te lijden gehad van plunderende soldaten en vervolgens was men gedwongen geweest om soldaten in te kwartieren. Uiteindelijk waren door de krijgshandelingen zowel de kapel als de boerderij van de commanderij verbrand en verwoest. Huisraad en voorwerpen uit de kapel waren weggeroofd en de commandeur had ternauwernood kans gezien te ontsnappen om het vege lijf te redden. Weliswaar was in 1594 weer het een en ander opgebouwd en was Arnold Heeren weer teruggekeerd naar de commanderij, dit alles betekende wel dat hij een aanzienlijke
20
Afb. boven: Aanhef van het plakkaat van maart 1635 waarin de openbare verkoop van de ‘Hoff te Waerder’ wordt aangekondigd. Afb. onder: Boerderijen op de plaats waar de ‘Hoff te Waerder’ gestaan heeft. De rechter draagt nog steeds de naam ‘Hof te Waarder’ (zie afb. pag. 22). Een gedeelte van de oorspronkelijke gracht is nog te herkennen.
achterstand had aan betalingen aan het hoofdhuis van de Orde. Hij had voor 640 gulden geleend van de balijer in Utrecht en had nu in totaal een schuld van 1056 gulden. Omdat Arnold Heeren nog geen enkel jaar de afgesproken terugbetaling voldaan had, bevalen de visitatoren hem schriftelijk om aan zijn financiële verplichtingen jegens de Orde tegemoet te komen.
Kerk van Waarder Volgens een oude verweerde steen, die zich tot 1986 in één van de steunberen van de huidige Hervormde kerk te Waarder bevond en tegenwoordig binnen in de kerk in een van de muren is ingemetseld, is deze kerk gebouwd in 1540: ‘Dit koert met dat cruys Wartryck is ghemaakt int ..yer..en is op ghelevert onder dack de .. dach i Mert en doe was comelduer en Pastor va Waerde .. heer Wille va Wijberge … ano XVCXL’ De kerk moet wel één of meerdere voorgangers gehad hebben, maar het is moeilijk een precieze stichtingsdatum vast te stellen. Vermoedelijk zal dat ergens tussen 1050 en 1125 geweest zijn. De voltooiing van het huidige kerkgebouw in 1540 bestond waarschijnlijk uit een verbouwing van het koorgedeelte en het dwarsschip. Het schip van de kerk is ouder en wordt geschat gebouwd te zijn rond 1500. In 1514 werd met een inval van de Geldersen vrijwel het gehele dorp Waarder platgebrand. Het is dus aannemelijk dat toen ook de kerk werd verwoest en in de jaren daarna weer is opgebouwd. In wezen betreft het hier een Johannieter kerk. De Orde was immers eigenaar van de kerk in Waarder en de herbouw heeft onder leiding van de commandeur van Waarder plaatsgevonden. Uit de inscriptie op de hiervoor vermelde steen blijkt dat Willem van Wijnbergen, de toenmalige commandeur van de Johannieter commanderij, tevens de pastoor van Waarder was. Dit gegeven stemt overeen met de beschrijving in het visitatieverslag van 1495, waarin staat dat de kerk van Waarder tot het eigen werkterrein van de commandeur behoorde. Enkele overblijfselen uit deze rooms-katholieke tijd zijn tegenwoordig nog te herkennen. Zo bevindt zich aan de buitenkant van het koor een zogenaamde hagioscoop: een opening in de muur waardoor men een blik kon werpen op het altaar en de relieken die in het koor stonden. Ten tijde van de reformatie werd de hagioscoop dichtgemetseld. De huidige torenspits is niet origineel en stamt uit 1774, het jaar waarin de kerk grondig gerestaureerd werd. Ook het dak, een houten tongewelf, stamt uit die periode. In de toren hangt een klok uit 1443 met de vermelding: ‘Maria Sanctus Johannes, Evangeliste in den jaren 1443 op alle Heiligen ons Heeren’. Na de jaren 1579 (Unie van Utrecht) en 1581 (afzwering van Philips II) verloor de commanderij al snel haar geestelijk karakter en kwamen de bezittingen in handen van de Staten van Utrecht. Na de dood in 1602 van Hendrick Barck, de laatste balijer van de balije Utrecht, werden alle nog resterende Ordegoederen binnen de provincie Utrecht door de Staten geconfisqueerd. De overgebleven Ordebroeders, waaronder acht com-
mandeurs van de Utrechtse membra, bleven tot hun dood in het Catharijneconvent in Utrecht wonen. Het is aannemelijk dat zich onder hen ook de laatste commandeur van Waarder bevond, Bernhard van Schoonhoven, die in 1620 overleed. Van Schoonhoven wordt in 1602 genoemd als prior van het Catharijneconvent en wordt aangesteld als plaatsvervangend administrateur na het overlijden van Hendrick Barck.
21
Openbare verkoping
Omdat de Staten van Utrecht verlies leden op het beheer van de commanderij, besloten zij in 1635 om de “Hoff te Waerder”, inclusief de bijbehorende rechten (tienden), in het openbaar te verkopen. Door middel van een plakkaat werd de verkoping bekend gemaakt: ‘De Ed. Mog. Heeren Staaten van de Lande van Utrecht willende vercoopen bij openbaren opslach in ’t gheheel ofte deel door haer Ed. Mo. Rentmr. Peter Wttenbogaert ten overstaan van haer Ed. Mo. Gecommitteerdens het Hof, Cingels, Graften, Landerijen, groot volgens de metinghe daer van zijnde hondert veerthien Mergen een hondt landts ende de Thienden specterende aende Commandurie van Weerden, geleghen tot Weerden, ende Beeckenes buyten Weerden omtrent Nieuwerbrugge, ende dat opden 27 Marty nieuwe stijl binnen Woerden daer het vlies uythanght, s’ morgens ten thien uhren.’ De commanderij werd voor een bedrag van 56.000 gulden verkocht aan Charles de Molm, koopman te Haarlem, en aan Joost van der Craft, brouwer eveneens te Haarlem. Vervolgens werd de commanderij eigendom van jonkheer Johan Nicolaas Malapart, die de hof in 1667 – behoudens “de stoel” in de kerk van Waarder – weer verkocht aan Pieter en Willem Jacobsz van den Enge. Blijkbaar beschikte de “Hof te Waarder”
22
over een eigen stoel in de kerk van Waarder, die Malapart voor eigen gebruik wenste te behouden.
Het einde
In 1672 werd de commanderij opnieuw en nu definitief verwoest, dit keer door Franse soldaten, die vanuit Woerden de gebouwen van de hof in brand staken. Weinig herinnert nog aan de plek waar de Johannieter commanderij gestaan heeft. Een oplettende passant zal het wellicht opvallen dat de vaart ter plaatse iets breder is dan men normaal zou verwachten; hierin is nog een gedeelte van het oorspronkelijke grachtenstelsel, dat om de commanderij heen lag, te herkennen. Op die plaats staan nu twee boerderijen, waarvan één – als aandenken aan lang vervlogen tijden – de naam “Hof te Waarder” draagt. Volgens overlevering zouden er ondergronds nog restanten van fundamenten en keldergewelven te vinden moeten zijn. Belangrijkste bronnen: - Wiersum, E. en A. le Cosquino de Bussy: visitatie verslagen van de Johanniter kloosters in Nederland (1495, 1540, 1594). - Boele, A.J.: De Heere is uw beWaarder, Waarder 1984, pag. 27-33. - Boele, A.J.: De “Hoff te Waerder”, in: Nieuwerbrug aan de Rijn, ons dorp, samensteller: Cees Brouwer, Nieuwerbrug aan de Rijn 1988, pag. 33-40.