De Johanni(e)ter Orde in Nederland (1) Tom Versélewel de Witt Hamer Op tal van plaatsen in Nederland zijn – uit een rijk verleden - nog restanten te vinden van de Johanniter Orde. De Johannieters (met ie in plaats van alleen een i zoals tegenwoordig gebruik is) waren in Utrecht al aanwijsbaar aanwezig vanaf 1122. Toen betrof het nog een zuiver Rooms Katholieke orde, waarvan een gedeelte zich tijdens de Reformatie afsplitste en de zijde van de protestanten koos. De bezittingen van de orde betroffen voornamelijk kloosters, kerken en landerijen. In de komende afleveringen van Johanniternieuws zal nader worden ingegaan op deze bezittingen waarvan restanten nog terug te vinden zijn. Hieraan voorafgaand zal in dit artikel de historie van de Johanniter Orde in Nederland in zijn algemeenheid worden belicht. De oorsprong van de hedendaagse Johanniteren Maltezer Orde voert terug tot het midden van de 11e eeuw en moet worden gezocht in een door kooplieden uit Amalfi gesticht en aan Johannes de Doper gewijd pelgrimshospitaal te Jeruzalem. De naar alle waarschijnlijkheid uit Frankrijk afkomstige broeder Gerardus (Gérard Provencal) wist Paus Paschalis II te bewegen het klooster-hospitaal los te maken van de Orde der Benedictijnen en in zijn bul van 15 februari 1113 de broederschap onder zijn bescherming te nemen en te bevestigen, alsook hen het recht
te geven een eigen grootmeester te benoemen. In 1135 werden door Paus Innocentius II de regels voor de orde en zijn onafhankelijkheid van de bisschoppelijke jurisdictie herbevestigd. Zo ontstond rond die tijd uit de monniksorde de Orde der Hospitaalridders, later ook wel Johannieter ridders genoemd, naar de beschermheilige van het hospitaal, Johannes de Doper. Overeenkomstig het standenstelsel (adel, geestelijkheid en burgerij) bestond de orde uit drie groeperingen: ridders, wier roeping het was te strijden tegen de ongelovigen, de bedevaartgangers te beschermen en zieken en gewonden te verplegen; priesters, die in de eredienst voorgingen; en dienende broeders, die zieken en vreemdelingen verzorgden. Tevens waren er Johannieter zusters, die zich in kloosterverband aan de ziekenverpleging wijdden. De kledij bestond uit een zwarte mantel voorzien van een wit balkenkruis. In het begin droegen alleen de priesters deze zwarte mantel. In 1259 machtigde Paus Alexander IV de ridders die ten strijde trokken rode wapenrokken voorzien van een wit balkenkruis te dragen Fresco van Pinturicchio (circa 1454-1513) in de doopkapel van de kathedraal van Siena; jonge Johannieter ridder met het ordekruis op zijn wapenrok
19
en deze in vredestijd door de lange zwarte mantel te vervangen, welke nu nog steeds door de ridders van de Johanniter Orde gedragen wordt. Wanneer het balkenkruis op de mantel vervangen is door het achtpuntige kruis, is niet duidelijk. Het gebruik hiervan zien we voor het eerst in de 15e eeuw (zie afbeelding pagina 22). In de eeuwen na haar ontstaan, verspreidde de orde zich over grote delen van Europa, de zogenaamde “tongen” (Provence, Auverge, Frankrijk, Italië, Aragon, Engeland, Duitsland en Castilië). Een tong bestond uit een aantal grootprioraten die weer onderverdeeld waren in balijen en vervolgens in commanderijen, zoals de kloosters van de Johannieter Orde genoemd werden. Aan het hoofd stonden respectievelijk een grootprior, een baljuw en een commandeur. In Nederland waren een twintigtal commanderijen. Hiervan vielen er twaalf onder de balije Utrecht, drie onder de balije Steinfurt (D), twee onder de balije Avaltère (Fr) en drie commanderijen hadden een bijzondere positie. De commandeur van het Utrechtse Catharinaklooster was tevens baljuw van de balije Utrecht. De balije Utrecht viel op zijn beurt weer onder het grootprioraat Duitsland, met - vanaf 1505 - als hoofdzetel Heitersheim, in de buurt van Freiburg. In totaal telde de orde circa twintig grootprioraten. Grafmonument van de Johannieter ridder Petrus de Pymorage, Rhodos 1402
Aan het hoofd van een tong stond een meester. De algehele leiding van de orde lag in handen van de grootmeester, die werd bijgestaan door een generaal kapittel, waarin onder anderen de acht meesters van de tongen zitting hadden. Iedere tong had op het hoofdkwartier een eigen logement. Op het eiland Rhodos zijn deze logementen goed bewaard gebleven en te bewonderen in de Ridderstraat in Rhodos Stad. De financiële middelen ten behoeve van de orde kwamen van de commanderijen, die jaarlijks een bedrag aan de orde moesten afdragen. Dit bedrag
20
bestond. Uit de dertiende en veertiende eeuw dateren de commanderijen in Buren, Ermelo, Haarlem, Harmelen, Ingen, Kerkwerve, Mechelen, Middelburg, Nijmegen, Oosterwierum, Oudewater, Waarder, Warffum en Wijtwerd. De commanderij in Montfoort dateert uit de zestiende eeuw en wanneer de commanderij in Wemeldinge is gesticht, is onbekend. Verder is er nog een commanderij in Ter Brake (Alphen) die in de twaalfde eeuw gesticht is door de Tempeliers en in 1312 verviel aan de Johannieters. Balijer (baljuw) Wolter van Byler (1551-1560) op 51-jarige leeftijd, Noord-Nederland (mogelijk Anthonie Blocklandt), 1555, olieverf op paneel. Op de lijst zijn devies Moderata durant (Maat houdt stand). Museum Catharijneconvent, Utrecht.
werd besteed aan de verzorging en verpleging van zieken en gewonden, aan de strijd tegen de ongelovigen en ten behoeve van de orde zelf. Het oudste Johannieter klooster in Nederland is het Catharinaklooster in Utrecht, tegenwoordig bekend onder de naam Catharijneconvent. Wanneer het klooster precies gesticht is, is onbekend. Er zijn aanwijzingen dat reeds in het jaar 1122 Johannieters, ook wel aangeduid als Jansheren ter plekke aanwezig waren. Verder behoren tot de oudste Johannieterkloosters in Nederland de commanderij St. Jansberg bij Sneek, gesticht in 1207 en de vestiging van de Jansheren in Arnhem, die al in 1214
Lang niet alle commanderijen waren echte kloosters, met een kloosterkerk, kloostergebouwen en kloosterlingen. Sommige waren niet zozeer een geestelijke instelling maar dienden meer voor het beheer van goederen ter plaatse. Dit waren zogenaamde uithoven of voorwerken, waar slechts een of twee Johannieters woonden die vanuit een bepaald klooster waren afgevaardigd om een kloosterhoeve of landgoederen te beheren. De commanderijen werden verdeeld in mannen(broeders) en vrouwen- (nonnen) conventen. Afhankelijk van het aantal en geslacht van hen die geprofest waren, was er sprake van een mannen-, vrouwen-, danwel een dubbelklooster. De commanderij Arnhem nam een bijzondere positie in. Deze commanderij viel niet onder een
21
In Nederland – ten tijde van de Reformatie overgegaan tot het protestantisme – werden aan het eind van de zestiende eeuw de goederen van de orde geconfisceerd en kwam er een verbod tot het aannemen van nieuwe kloosterlingen. Strikt genomen werd de orde hier niet opgeheven. Ruim 325 jaar, van 1581 tot 1909, leidde de Johannieter Orde in Nederland een sluimerend bestaan.
Uit: Guillaume Caoursin, Obsidionis Rhodiae urbis descripto (circa 1480)
balije, maar rechtstreeks onder het grootprioraat. Het klooster was in 1493 aangewezen als de enige riddercommanderij in Nederland. Dit hield in dat de functie van commandeur door een ridder vervuld moest worden. Omdat de ridders meestal op het hoofdkwartier van de orde verbleven, lieten zij het beheer van hun commanderij over aan een prior of een rentmeester. In elk land binnen Europa heeft de orde zich op een eigen manier ontwikkeld. In het algemeen kan gesteld worden dat de orde vanaf circa 1500 vrijwel nergens ongestoord is blijven voortbestaan. In de landen waar de Reformatie een rol speelde is de orde op een gegeven moment opgeheven, dan wel overgegaan tot het protestantisme. In Frankrijk is de orde opgeheven ten gevolge van de Franse Revolutie. In Spanje en Italië is de ontwikkeling weer anders geweest. In 1798 werd het hoofdkwartier van de orde op Malta door de Fransen in bezit genomen en moesten de zich naar het eiland noemende Maltezer Ridders, een ander onderkomen zoeken. Na enige omzwervingen vestigde zich de (katholieke) Maltezer Orde in 1834 in Rome.
22
De balije Brandenburg, met als centrum Berlijn, opgericht in 1351, onderdeel van de tong Duitsland, scheidde zich in 1538 van de katholieke moederorde af en werd protestant. Met een kleine onderbreking in de 19e eeuw is de balije Brandenburg altijd blijven bestaan. In 1909 werd op initiatief van prins Hendrik de commenderij Nederland van de balije Brandenburg opgericht. Na de Tweede Wereldoorlog heeft de orde zich - net als de commanderij Zweden - losgemaakt van de balije Brandenburg en is als zelfstandige Johanniter orde verder gegaan. Vanaf 1958 is de officiële naam van de orde: Johanniter Orde in Nederland. De huidige balije Brandenburg kent in Duitsland achttien en in het buitenland vijf commanderijen (Hongarije, Zwitserland, Finland, Oostenrijk en Frankrijk). De tong Engeland, die lange tijd slapende is geweest, heeft zich in de 19e eeuw ontwikkeld tot een protestante orde en daarmee tot een onafhankelijke Johanniter orde. In 1961 hebben de vier protestante Johanniter orden: de ‘Balley Brandenburg’, de ‘Johanniterorden i Sverige’, De ‘Johanniter Orde in Nederland’ en ‘The Order of Sint John’ zich verbonden in de internationale ‘Alliance of the Orders of Chivalry of the Hospitallers of St. John of Jerusalem’ die bekend staat als de Alliantie van Niederweisel.
Overzichtskaart Nederlandse Commanderijen 12e - 16e eeuw
Bronnen: - De Nederlandsche Leeuw, jrg. CXV, no. 9-10, 1998 - Cerutti, Wim: Van Commanderij van Sint-Jan tot Noord-Hollands Archief, Uitgeverij Spaar en Hout Haarlem, 2007
23