De Haagse Samenwerking
Eindrapport
Den Haag, 11 december 2012
Colofon Projectnummer: 35378
Auteurs:
Jesse Hoogenbosch Esther Klaster Timo Kruijt (stagiair) José Rijnen (tot september 2011) Yermo Wever
B&A B.V. Prinses Margrietplantsoen 87 Postbus 829 2501 CV Den Haag t 070 - 3029500 f 070 - 3029501 e-mail:
[email protected] http: www.bagroep.nl
© Copyright B&A B.V. 2012. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. B&A is gevestigd in Den Haag, Arnhem en Amsterdam. 21-3-2013 13:49:00
Inhoudsopgave 1
Inleiding
5
2
Aanleiding, doelstelling en werkwijze Haagse Samenwerking
7
2.1
Aanleiding
7
2.2
Doelstelling Haagse Samenwerking
7
2.3 3
Organisatie en werkwijze Haagse Samenwerking
9
Onderzoeksopzet
13
3.1
Vraagstelling
13
3.2
Onderzoeksopzet
14
Monitoring van de pilot
17
4 4.1
Inleiding
17
4.2
Beschrijving gezinnen
17
4.3
Zomer 2011
22
4.4
Najaar 2011
24
4.5
Zomer 2012
26
4.6
Samenvatting
28
5
Resultaten Haagse Samenwerking
31
5.1
Inleiding
31
5.2
Resultaten enquêtes
31
5.3
Doelstellingen Haagse Samenwerking
33
5.4
Resultaten Proces
33
5.4.1 Integraal plan van aanpak 5.4.2 Zorgcoördinatie voor langere tijd 5.4.3 De inzet van partijen van binnen en buiten het team 5.4.4 De gemeente Den Haag 5.4.5 Bureau Jeugdzorg 5.4.6 Jeugdformaat 5.4.7 De Jutters 5.4.8 Ipse de Bruggen 5.4.9 Inkomen en schuldhulpverlening 5.4.10 Huisvesting 5.4.11 Overige externe partners 5.4.12 Hinder wachtlijsten 5.4.13 Opschaling / Rode telefoon 5.5 Resultaten doelstellingen
33 34 35 35 36 37 38 38 39 41 42 43 44 44
5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.5.4 5.5.5 5.5.6
44 44 51 52 53 54
Inleiding Overzicht per gezin Kosten en opbrengsten/ maatschappelijk rendement Meerwaarde Haagse Samenwerking Werkzame bestanddelen Structuur en regie
Inhoudsopgave 3
6
Conclusies en aanbevelingen
55
6.1
Conclusies
55
6.2
Aanbevelingen
62
Inhoudsopgave 4
1 Inleiding In het najaar van 2010 is in Den Haag begonnen met het experiment ‘de Haagse Samenwerking’. Het doel van de Haagse Samenwerking is de ontwikkeling en toepassing van een doeltreffende aanpak voor hulp en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen. De Haagse Samenwerking is een experimenteel samenwerkingsverband tussen de gemeente Den Haag (Programmabureau Jeugd) en haar partners Bureau Jeugdzorg, Jeugdformaat, De Jutters en Ipse de Bruggen. De Haagse Samenwerking richt zich op een specifieke groep van vijftien multiprobleemgezinnen1. Deze gezinnen hebben vaak eerder langdurige hulpverlening ontvangen zonder dat er tastbare resultaten zijn geboekt. In de Haagse Samenwerking wordt toegewerkt naar een doeltreffend, integraal aanbod dat gezinnen verder helpt. Het is de bedoeling dat de hulpverlening ‘ontschot’ wordt aangeboden ongeacht de aanwezigheid van de vereiste indicaties en bestaande wachtlijsten. Begin 2011 hebben de gemeente Den Haag en Bureau Jeugdzorg aan B&A opdracht gegeven om de Haagse Samenwerking te monitoren en door middel van een beleidsonderzoek te evalueren. In een beleidsevaluatie zoals deze ligt de nadruk op de doelstellingen. Doelstellingen worden behaald of doelstellingen worden niet behaald. Tussen de oordelen ‘behaald’ en ‘niet behaald’ is uiteraard nuancering mogelijk. Daar waar doelstellingen niet, of niet volledig, worden behaald is ruimte voor verbetering. De belangrijkste opbrengst van een beleidsevaluatie is de lijst met verbetervoorstellen. Door deze insteek ligt de focus op zaken die niet goed gaan, daar is immers verbetering nodig. Als gevolg van deze aanpak krijgen zaken die wel goed gaan niet de aandacht die ze verdienen. In dit onderzoek hebben de medewerkers van de organisaties die aan de Haagse Samenwerking deelnamen alle informatie gegeven en medewerking verleend die nodig was om inzicht te krijgen in de werking van het experiment. Daarvoor zijn de onderzoekers, de medewerkers van het kernteam dat het experiment heeft uitgevoerd, in het bijzonder de projectleiders, buitengewoon dankbaar. Daarnaast past ook een woord van dank aan de gezinnen die hun ervaringen met de Haagse Samenwerking, in twee interviewrondes, met de onderzoekers hebben gedeeld. In het volgende hoofdstuk worden de aanleiding, doelstelling en werkwijze van de Haagse Samenleving behandeld. In het daarop volgende hoofdstuk wordt de onderzoekopzet en gevolgde methode van werken gepresenteerd. In hoofdstuk 4 volgen de monitorgegevens. In totaal is in de monitor drie keer gerapporteerd over de voortgang in het project. Met behulp van de monitorgegevens heeft de beleidsevaluatie van de Haagse Samenwerking plaatsgevonden. Deze wordt beschreven in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 volgen de conclusies en aanbevelingen.
1
In totaal hebben 18 gezinnen aan de Haagse Samenwerking deelgenomen.
Inleiding 5
2 Aanleiding, doelstelling en werkwijze Haagse Samenwerking 2.1
Aanleiding
In Den Haag wonen multiprobleemgezinnen die in geen enkel geïndiceerd hulpaanbod lijken te passen. De gezinnen worden in behandeling genomen, maar na verloop van tijd steeds weer doorgestuurd naar een andere instelling met een ander aanbod dat beter zou aansluiten. Het gevolg is dat deze gezinnen niet de daadwerkelijke hulpverlening krijgen die ze hard nodig hebben. Het gevolg daarvan is dat kinderen uit huis worden geplaatst en gezinnen uit elkaar vallen. De hulpverlening aan deze gezinnen is gefragmenteerd. Zij is versnipperd over verschillende aanbieders die eigen methoden en technieken hanteren. Daar komt bij, dat de interventies gerealiseerd worden vanuit verschillende budgetten en/of indicaties en worden aangestuurd door verschillende organisaties vanuit verschillende domeinen. Dit staat een integraal, flexibel hulpaanbod in de weg. In het najaar van 2010 is in Den Haag het experiment ‘de Haagse Samenwerking’ gestart. Het doel van dit experiment is om een integrale en doeltreffende aanpak te ontwikkelen voor hulp en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen. Om dit te realiseren wordt buiten eigen instellingskaders gekeken en getreden. Er wordt zowel gezocht naar nieuwe wegen in de samenwerking binnen het lokale veld én binnen de geïndiceerde zorg, als ook tussen het lokale veld en de geïndiceerde zorgaanbieders. De Haagse Samenwerking is een experimenteel samenwerkingsverband tussen de gemeente Den Haag (programmabureau Jeugd) en haar partners in het (geïndiceerde) hulpverleningsveld. De Haagse Samenwerking richt zich op een specifieke groep van achttien multiprobleemgezinnen die geïndiceerde zorg ontvangen, waarbij aanbod uit het lokale en regionale veld integraal en vraaggericht wordt ingezet. Waar eerder de vaak langdurige hulpverlening stagneerde zonder dat er tastbare resultaten werden geboekt, wordt nu toegewerkt naar een doeltreffend, integraal aanbod dat de gezinnen daadwerkelijk verder helpt. Deze hulpverlening wordt ‘ontschot’ aangeboden ongeacht de aanwezigheid van de vereiste indicaties en wachtlijsten. Ten behoeve van de uitvoering op gezinsniveau is een kernteam geformeerd. In het kernteam zijn medewerkers van de gemeente, Bureau Jeugdzorg, Jeugdformaat, De Jutters, Ipse de Bruggen en Den Haag OpMaat2 vertegenwoordigd. Het kernteam geeft concreet vorm aan het experiment en wordt geleid door Bureau Jeugdzorg en de gemeente Den Haag. De kernteamleden hebben uitvoerende taken in één of meer gezinnen. Begin 2011 heeft de gemeente Den Haag aan B&A gevraagd de Haagse Samenwerking te monitoren en te evalueren.
2.2
Doelstelling Haagse Samenwerking
In de projectdefinitie zijn twaalf doelstellingen of prestaties genoemd op zowel proces-, als resultaatniveau die moesten worden behaald. Het gaat om de volgende doelstellingen: 2
Den Haag OpMaat kwam in de loop van het eerste experimentjaar in het kernteam.
Aanleiding, doelstelling en werkwijze Haagse Samenwerking 7
1. Binnen twee maanden na acceptatie zijn de contouren van het plan van aanpakdat wordt opgebouwd per gezinslid - bekend, inclusief voorlopige doelen/gewenste resultaten en zijn gezinnen hierover geïnformeerd. 2. Het gezin heeft geen hinder ondervonden van wachtlijsten en kon direct geholpen worden omdat er afspraken zijn gemaakt met aanbieders dat gezinnen uit de Haagse Samenwerking voorrang hebben. 3. De multidisciplinaire aanpak heeft gewerkt: er is een integraal gezinsplan opgesteld en deskundigheden binnen het team zijn optimaal benut. De Haagse Samenwerking is er in geslaagd ook aanbod van andere partijen buiten het team in te zetten. 4. Er is (indien nodig en gewenst) zorgcoördinatie geleverd. 5. De situatie van het gezin is verbeterd ten opzichte van de situatie bij aanmelding Haagse Samenwerking. Daartoe worden bij de start de gezinnen zo nauwkeurig en feitelijk mogelijk beschreven. Meting van de resultaten vindt tussentijds en aan het eind van het traject plaats. Er wordt aangegeven welke werkwijze, interventies en methoden zijn ingezet in het gezin. En welke doelen zijn geformuleerd en in hoeverre deze zijn behaald. 6. De klant geeft aan tevreden te zijn na de hulp. Zowel in termen van procedures / afspraken en bejegening, als in het ervaren van een verbetering van de situatie. Dit wordt gemeten met een cliënttevredenheidsonderzoek. 7. Er is inzicht in de meerwaarde van Haagse Samenwerking ten opzichte van de reguliere situatie en in wat wel en wat niet heeft gewerkt. 8. Het is duidelijk wat er voor nodig is om de werkzame bestanddelen van Haagse Samenwerking in te passen in de reguliere situatie (implementatie). Uiteraard rekening houdend met de dynamische omgeving van de reguliere hulpverlening. 9. De structuur en de regie van de Haagse Samenwerking heeft gewerkt: er is bestuurlijk commitment, een heldere verantwoordelijkheidsverdeling en een opschalingstructuur. 10. Er is enig inzicht in wat de Haagse Samenwerking heeft gekost in termen van het kostenbeslag per gezin; hoeveel hulpverleners werkzaam zijn (geweest) in het gezin, hoeveel uur zijn besteed en wat de kosten hiervan zijn. Ook uren kern- en uitwerkingsteam en de stuurgroep worden hierin meegenomen. 11. Het is duidelijk geworden (door middel van interviews) in hoeverre de uitvoerend hulpverleners tevreden zijn over de manier van werken binnen de Haagse Samenwerking en in hoeverre zij het idee hebben dat er recht wordt gedaan aan de resultaten van de hulp en de ervaringen van de hulpverleners. 12. Het is duidelijk geworden (door middel van interviews) hoe leidinggevenden en directieleden van de participerende organisaties de Haagse Samenwerking
Aanleiding, doelstelling en werkwijze Haagse Samenwerking 8
ervaren hebben, of zij enige weerstand in hun organisaties hebben ondervonden en of hun organisaties de bereidheid hebben om successen te implementeren. In deze beleidsevaluatie is onderzocht, men zou ook kunnen zeggen beoordeeld, of de beleidsdoelstellingen zijn behaald. Daarmee zijn de doelstellingen te beschouwen als een evaluatiekader.
2.3
Organisatie en werkwijze Haagse Samenwerking
De organisatie van de Haagse Samenwerking is als volgt ingericht; er is een stuurgroep van bestuurders die de samenwerkingsafspraken tussen instellingen vormgeeft, een uitwerkingsgroep die een praktische uitwerking geeft aan de samenwerkingsafspraken en een kernteam dat de hulpverlening op gezinsniveau concreet uitvoert. Stuurgroep De opdrachtgever van de Haagse Samenwerking is de Stuurgroep. De stuurgroep bestaat uit de volgende bestuurders/functionarissen: Functie
Organisatie
Directeur Welzijn, Jeugd en Burgerschap
Gemeente Den Haag
Programmamanager Jeugd
Gemeente Den Haag
Algemeen directeur
Jeugdformaat
Divisiedirecteur
De Jutters
Directeur Zorg
Ipse de Bruggen
lid Raad van Bestuur a.i.
Ipse de Bruggen
Directeur BJZ Haaglanden
Bureau Jeugdzorg Haaglanden
Sector Hoofd Jeugdzorg
Stadsgewest Haaglanden
Uitwerkingsgroep De ontwikkeling en uitwerking ligt in handen van de Uitwerkingsgroep. De uitwerkingsgroep bestaat uit leidinggevenden en managers van de deelnemende instellingen. Functie
Organisatie
Voorzitter Uitwerkingsgroep,
Gemeente Den Haag
Beleidsmedewerker Jeugd Projectleider Centra Jeugd en Gezin
Gemeente Den Haag
Jeugdregisseur en kernteamleider Haagse
Gemeente Den Haag
Samenwerking Manager Ambulante Hulp/Manager Onderzoek
Jeugdformaat
& Ontwikkeling Sociaal psychiatrisch verpleegkundige
De Jutters
Manager Ambulante Dienstverlening
Ipse de Bruggen
Regiomanager Randgemeenten
Bureau Jeugdzorg Haaglanden
Kernteamleider Haagse Samenwerking
Bureau Jeugdzorg Haaglanden
Leidinggevende Ambulante hulp
Jeugdformaat
Manager JGZ
Gemeente Den Haag
Aanleiding, doelstelling en werkwijze Haagse Samenwerking 9
Kernteam De daadwerkelijke hulpverlening en zorgcoördinatie ligt in handen van het kernteam. Er is gestart met een kernteam van negen leden die de gezinnen begeleiden. Dit kernteam is vrij snel uitgebreid tot 20 leden. In de loop van het traject is het kernteam gesplitst in vier subkernteams, waarvan het eerste team experts telde die bij alle subkernteamoverleggen aanwezig waren maar niet in de gezinnen werkten, en drie overige teams bestonden uit zorgcoördinatoren en hulpverleners die verbonden waren aan de gezinnen. Functie
Organisatie
Jeugdregisseur/projectleider Haagse
Gemeente Den Haag
Samenwerking, Voorzitter Teamleider/ projectleider Haagse Samenwerking, Voorzitter
Bureau Jeugdzorg
Gedragswetenschapper
Bureau Jeugdzorg
Sociaal psychiatrisch verpleegkundige
Opvoeden in de Buurt/(Jutters)
Sociaal Casemanager/medewerker ICP
Den Haag op Maat (gemeente)
Kernteam binnen gezinnen:
Organisatie
Gezinsvoogd
Bureau Jeugdzorg
Gezinsvoogd
Bureau Jeugdzorg
Casemanager BJZ Toegang
Bureau Jeugdzorg
Ambulant hulpverlener
Jeugdformaat
Gezinsvoogd
Bureau Jeugdzorg
Junior gezinscoach
Centra Jeugd en Gezin
Ambulant hulpverlener
Jeugdformaat
Gezinscoach
Centra Jeugd en gezin (dienst OCW)
Gezinsvoogd
Bureau Jeugdzorg
Gezinsvoogd
Bureau Jeugdzorg
Gezinsvoogd
Bureau Jeugdzorg
Maatschappelijk werker
Ipse de Bruggen
Ambulant hulpverlener
Jeugdformaat
Gezinscoach
Centra Jeugd en gezin (dienst OCW)
Gezinsvoogd
BJZ
Werkwijze De werkwijze is lopende het project uitgewerkt en geconcretiseerd. Begin 2012 zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd die de werkwijze beschrijven. In grote lijnen worden de adviezen gevolgd van het experiment “Achter de Voordeur” en het E-boek “Aan de slag achter de voordeur”. De belangrijkste adviezen uit het E-boek “Aan de slag achter de voordeur “ zijn:
Eén gezin, één plan, één regisseur. Niet het aanbod vanuit verschillende disciplines is leidend, maar het intrinsieke vermogen c.q. de motivatie in de gezinnen om greep te krijgen op het leven. Niet praten over het gezin maar met het gezin.
Aanleiding, doelstelling en werkwijze Haagse Samenwerking 10
De inzet van een specifiek type professional met mandaat die bij het gezin over de vloer komt met een generalistische insteek. Niet alleen vanwege de noodzakelijke competenties, maar ook door het vermogen om handelingsmandaat op te eisen; d.w.z. los te komen van instellingsgeboden protocollen en gewoonten. Afspraken met deze regisseur om in het gezinsplan op maat gebruik te maken van diensten van alle verschillende specialistische ‘hulptroepen’. Er moet sprake zijn van inbedding van het project in een strategische coalitie. Met andere woorden; er moet sprake zijn van rugdekking door stakeholders, in het bijzonder de bestuurders. De beschikbaarheid van hulp en instrumenten om een maatschappelijk steunsysteem in en om deze gezinnen op te bouwen. De regisseur is voor langere tijd beschikbaar. De regisseur werkt vanuit een team waarvan de leden voortkomen uit verschillende kokers (multidisciplinair).
Vanuit deze beginselen is voor de Haagse Samenwerking de volgende vertaling gemaakt.
De problematiek binnen multiprobleemgezinnen grijpt in de meeste gevallen in elkaar. Vanuit de Haagse Samenwerking wordt uitgegaan van wat nodig is in het gezin. De teamleden werken samen in één gezin. De hulp wordt dus tegelijk ingezet in het gezin vanuit de eigen deskundigheid en ervaring. De deskundigen kijken over de eigen deskundigheid heen. De samenwerking wordt ingezet door verder te kijken dan het eigen hulpverleningskader. De teamleden doen de dingen die in het gezin nodig zijn, zonder zich te beroepen op kan niet/mag niet/niet mijn taak/niet mijn rol. Dit doet men samen. Het kan zo zijn dat een ambulant hulpverlener ruimere hulpverlening biedt voor het gezin dan strikt genomen onder zijn/haar functie valt Het kernteam (in tegenstelling tot ‘de verwijzer’) bepaalt op basis van de vraag gezamenlijk welk hulpaanbod passend is voor het gezin. Daarbij wordt het aanbod samengesteld uit passende, verschillende onderdelen op basis van de expertise van de verschillende partijen. Hierbij is de vraag leidend, niet de beschikbaarheid van het aanbod. Benodigde expertise of aanbod welke niet voorhanden is, wordt door de deelnemende partijen snel beschikbaar gemaakt. Van te voren zijn er samenwerkingsverbanden afgesproken met Den Haag OpMaat, de Brijder Stichting, HKJ, Raad voor de Kinderbescherming, Tien voor Toekomst (Leger des Heils), Thuisbegeleiding (HWW) e.d. Het kernteam verdeelt taken op basis van vraag en expertise en bepaalt de coördinatie van de zorg. Bij elk gezin kan een andere keuze worden gemaakt welke professional voor dat gezin het meest geschikt is om deze rol uit te voeren. Bij een OTS is het de Jeugdbeschermer/gezinsvoogd die in beginsel de rol van zorgcoördinator op zich neemt. Later is er ruimte gekomen om van deze regel af te wijken. De door het kernteam aan het gezin toegewezen zorgcoördinator begeleidt van start tot eind. De zorgcoördinator maakt gebruik van alle nodige expertise uit het team en zorgt voor de regie en de communicatie op/over de zorg binnen het gezin. Per gezin wordt een duo van twee professionals ingezet, van verschillende organisaties omdat het gaat om multiprobleemgezinnen in vaak zeer complexe
Aanleiding, doelstelling en werkwijze Haagse Samenwerking 11
situaties. Er wordt aanvullende expertise ingezet, van binnen of van buiten het team, als dat nodig is en. Waar bestaande hulpverleningstrajecten overbodig zijn, worden deze geschrapt. Alle leefgebieden worden meegenomen in het plan van aanpak. Waar nodig wordt er buiten de eigen instellingskaders gekeken en getreden. In de samenwerking met andere partners wordt ook gevraagd om deze instelling. Het kernteam heeft doorzettingsmacht. Wanneer de zorgcoördinator in samenspraak met het kernteam aangeeft wat gewenst is voor dit gezin, wordt dit overgenomen door de deelnemende organisaties in het hulpverleningsproces. Voor het organiseren van de hulp, zowel intern als extern, zetten de verschillende niveaus en disciplines (primair proces en staf) van de betrokken organisaties zich in. De twee projectleiders pakken knelpunten op die een belemmering vormen voor de voortgang en niet door de professional of het kernteam zelf opgelost kunnen worden. Wachtlijsten zijn niet acceptabel. De hulp vanuit het kernteam moet binnen 2 weken na aanmelding kunnen starten. De leden van het kernteam blijven in dienst bij hun eigen organisatie voor ‘voeding’ van hun expertise en het inroepen van specialismen.
Aanleiding, doelstelling en werkwijze Haagse Samenwerking 12
3 Onderzoeksopzet 3.1
Vraagstelling
In de beleidsevaluatie wordt gemeten in welke mate doelen zijn gerealiseerd en wordt beoordeeld in welke mate het proces effectief en efficiënt is. Vooraf, bij de start van de Haagse Samenwerking is een evaluatiekader geformuleerd. In het evaluatiekader staat omschreven wat de doelstellingen zijn voor wat de wijze van uitvoering (proces) en effecten betreft. Evaluatiekader Het evaluatiekader is in paragraaf 2.2 gegeven en bestaat uit de proces- en effect doelstellingen. Sommige effectdoelstellingen betreffen de gezinnen, anderen de wijze van werken. Op basis van het evaluatiekader zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: Proces doelstellingen 1. Zijn binnen twee maanden, nadat een kernteamlid in het gezin is gepositioneerd, de contouren van het plan van aanpak -dat wordt opgebouwd per gezinslidbekend? a. Staan hierin de voorlopige doelen/gewenste resultaten? b. Zijn gezinnen hierover geïnformeerd? 2. Is er een integraal plan van aanpak opgesteld waarin de deskundigheden van het kernteam optimaal zijn benut en is de Haagse Samenwerking erin geslaagd ook aanbod van andere partijen buiten het team in te zetten? Andere partijen op het terrein van: a. Jeugdzorg b. Onderwijs c. Werk en inkomen d. Volwassenenzorg e. Huisvesting 3. Is er zorgcoördinatie geleverd? 4. Zijn wisselingen in de zorgcoördinatie vermeden? 5. Is de inzet van partijen, van binnen en buiten het team geslaagd? a. Jeugdzorg binnen het team i. Gemeente ii. Bureau jeugdzorg iii. Jeugdformaat iv. De Jutters v. Ipse de Bruggen b. Werk en inkomen c. Huisvesting d. Overige externe partners (Jeugdzorg buiten het team, onderwijs en volwassenenzorg) 6. Is de rode telefoon succesvol toegepast? 7. Was er sprake van wachtlijsten?
Onderzoeksopzet 13
Effectdoelstellingen 8. Is de situatie van het gezin verbeterd ten opzichte van de situatie bij aanmelding Haagse Samenwerking, zijn de doelen behaald? 9. Is de cliënt tevreden met de hulp, zowel in termen van procedures en afspraken en bejegening, als in het ervaren van een verbetering van de situatie? 10. Wat zijn de werkzame bestanddelen van de Haagse Samenwerking en kunnen die worden toegepast in de reguliere situatie? 11. Hebben de gekozen structuur en regie gewerkt, is sprake van bestuurlijke commitment, een heldere verantwoordelijkheidsverdeling en een opschalingsstructuur? 12. Is er inzicht in de kosten en baten van de Haagse Samenwerking, en zo ja welk? 13. Zijn de uitvoerende hulpverleners tevreden over hun manier van werken binnen de Haagse Samenwerking?3 Daar waar doelstellingen niet zijn behaald is onderzocht welke oorzaken hieraan ten grondslag kunnen liggen. In de loop van het onderzoek is naar aanleiding van publicaties van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het onderdeel Maatschappelijke kosten batenanalyse (MKBA) aan het onderzoek toegevoegd. Hierin is per gezin onderzocht wat het saldo is van de kosten die gemaakt worden en de opbrengsten die met de inzet van de Haagse Samenwerking worden bereikt
3.2
Onderzoeksopzet
In dit evaluatieonderzoek is, gezien de complexiteit van de materie gekozen voor meerdere onderzoeksmethoden naast elkaar. De volgende methoden en bronnen zijn toegepast:
Dossieronderzoek: Van ieder gezin worden in een intranetmap alle gegevens bijgehouden. De intranetmap zorgt ervoor dat alle leden van het kernteam inzicht krijgen in de actuele situatie van de gezinnen. In de map worden officiële brieven en documenten geregistreerd alsmede gespreksverslagen, telefoonnotities en emails. Met name het plan van aanpak, de tussentijdse evaluaties en het afsluitingsformulier zijn uitvoerig geanalyseerd. Per gezin en per gezinslid is onderzocht wat de situatie was bij de start van de Haagse Samenwerking, welke hulpverlening er benodigd was, of die hulpverlening daadwerkelijk is geleverd en of die tot de gewenste verandering heeft geleid. Ook de overige verandering in de situatie van de deelnemers (de ‘life events’) zijn inzichtelijk gemaakt4.
Gesprek met de projectleiding over bevindingen dossieronderzoek: Het resultaat van de analyse van de dossiers door B&A is uitvoerig besproken met de projectleiders. De projectleiding heeft ook een beknopte ‘samenvatting’ per gezin gemaakt.
3
Aanvankelijk was het de vraag wat de kosten waren, halverwege 2012 heeft de gemeente de opdracht uitgebreid tot een maatschappelijke kosten-batenanalyse. De onderzoekers van B&A hadden bij hoge uitzondering toegang tot de dossiers. De onderzoekers hebben daartoe een geheimhoudingsverklaring ondertekend.
4
Onderzoeksopzet 14
Face to face enquête cliënten: Van meet af aan heeft ook de perceptie van de cliënt centraal gestaan in het onderzoek. Daarom is een cliënttevredenheidsonderzoek in de evaluatie opgenomen waarin met name is ingegaan op het proces (bent u voldoende geholpen?) en het resultaat (heeft de Haagse Samenwerking het verschil gemaakt?). Gezinnen zijn tweemaal benaderd. Eenmaal in het najaar van 2011 en eenmaal in het najaar van 2012. Deelname was vrijwillig. Niet alle gezinnen hebben deelgenomen aan de interviews5.
Web based enquête uitwerkingsteam, kernteam en deelnemers: B&A heeft een enquête gehouden onder het uitwerkingsteam, de kernteamleden en de overige werknemers van de deelnemende organisaties. De enquête is gebruikt om het beeld en het oordeel van de hulpverleners in de Haagse Samenwerking te kunnen optekenen.
Web based enquête partners (e mailadressen uit dossiers): B&A heeft daarnaast een enquête gehouden onder de uitvoerders van de partners van de Haagse Samenwerking, dat wil zeggen de instellingen en instanties die niet tot de organisatie van de Haagse Samenwerking behoren maar wel een belangrijke bijdrage leveren aan de ondersteuning van de gezinnen. De lijst van te benaderen partners is samengesteld uit de informatie in de gezinsdossiers. Doel is te achterhalen hoe de partners de Haagse Samenwerking waarderen, wat ging goed, wat kon beter, verdient de Haagse Samenwerking continuering en welke aanbevelingen zijn mogelijk?
5
In 2011 is met 12 gezinnen gesproken, in 2012 met 10.
Onderzoeksopzet 15
4 Monitoring van de pilot 4.1
Inleiding
In dit hoofdstuk behandelen we de monitoring zoals die vanaf het voorjaar van 2011 heeft plaatsgevonden. We starten in de volgende paragraaf met een korte beschrijving van de 18 gezinnen die in het project zijn betrokken. Daarna geven we de resultaten van de drie tussenrapportages.
4.2
Beschrijving gezinnen
Het gaat om een beschrijving van de gezinnen zoals die bestond bij de start van de Haagse Samenwerking. Voor de meeste gezinnen is dat begin 2011. Drie gezinnen zijn in de loop van 2011 toegevoegd. De beschrijvingen zijn gebaseerd op het plan van aanpak. Gezin 1 Een gezin met negen kinderen waarvan de oudste niet meer thuis woont. De oudere kinderen zorgen voor de kleintjes en brengen ze naar school. De kinderen zien er onverzorgd uit en hun opvoeding groeit de ouders boven het hoofd. Een kind is betrokken geweest bij beroving en geweldpleging. Het gezin woont in een kleine huurwoning, vier kinderen per kamer met schimmel op de muren. Ouders werken niet en hebben een uitkering van het UWV omdat vader is afgekeurd, ook moeder heeft een slechte gezondheid. De vaste kosten overstijgen het inkomen. Het gezin is aangemeld bij Den Haag OpMaat voor schuldhulpverlening. Het gezin heeft een klein sociaal netwerk en de ouders spreken weinig Nederlands. Er is sprake geweest van huiselijk geweld. Moeder gaat naar Nederlandse les, maar mist veel lessen. Gezin 2 Een alleenstaande moeder met drie kinderen, de oudste dochter woont niet meer thuis, haar zoon is 16 en haar dochter, van een andere vader, is zeven. Er is een geschiedenis van huiselijk geweld bij een eerdere partner. Moeder is al jarenlang depressief en kan haar gezin niet aan. Zij heeft geestelijke en lichamelijke problemen, schulden en leeft met de niet haalbare wens om terug te keren naar Turkije. Bij de start van de Haagse Samenwerking waren meerdere hulpverleners van Jeugdformaat bij het gezin betrokken. De zoon heeft in 2008 al een periode in het logeerhuis van Jeugdformaat gewoond. Eind 2010 was er een crisis. De zoon heeft toen twee maanden bij een netwerkgezin gewoond, maar hield zich niet aan de afspraken. Vanaf halverwege februari 2011 is hij crisisgeplaatst in een logeerhuis van Jeugdformaat met de afspraak dat zo snel mogelijk observatiediagnostiek zal plaatsvinden. De jongste dochter verblijft in pleegzorg van Jeugdformaat. Zij is daar in april 2010 langdurig geplaatst. Er is geen OTS uitgesproken over de kinderen. Gezin 3 Het gezin bestaat uit vader, moeder en drie minderjarige kinderen. Het tweede kind heeft neurofibromatose en heeft in 2008/2009 onder observatie gewoond bij de Banjaard, hieruit bleek hij gedragsproblemen te hebben. De ouders hebben zwakke pedagogische mogelijkheden en zien de problemen van het tweede kind niet, hij krijgt te weinig grenzen en er is sprake van onderstimulatie. Het oudste kind is erg gevoelig en sociaal emotioneel zwak, ook zij heeft gedragsproblemen. Hoewel ze een positieve werkhouding heeft op school, kan ze snel boos worden. Vanuit Haags
Monitoring van de pilot 17
Maatschappelijke Ondersteuning (HMO) moest er thuis de juiste pedagogische ondersteuning komen, indicatie hiervoor is zowel door het CIZ als Bureau Jeugdzorg afgewezen. Ook de hulpverlening voor de ouders is nooit goed van de grond gekomen omdat geen IQ gegevens omtrent te ouders voor handen zijn. De problematiek is vooral gerelateerd aan gebrekkige pedagogische mogelijkheden. Ten aanzien van het jongste kind is het onduidelijk of hier problemen zijn. Welzijnsorganisatie St. Zebra levert al lange tijd ondersteuning in het gezin, de maatschappelijk werker kent vader al 20 jaar. Gezin 4 Dit gezin bestaat uit een alleenstaande moeder met een zoontje, drie oudere kinderen wonen zelfstandig. Het zoontje is uit huis geplaatst geweest voor langere periodes en wordt bij aanmelding bij de Haagse Samenwerking versneld thuis geplaatst omdat de projectouders hun samenwerking met de zorgaanbieder op zeer korte termijn zullen stoppen. Op 17 december 2010 komt de jongen bij moeder te wonen. Om dit te laten slagen, moet snel verdere hulp worden ingezet. Nodig is psycho-educatie voor moeder en psychische hulp voor het kind. Er zijn opvoedproblemen, financiële problemen en persoonlijke problematiek bij moeder. Er is weinig netwerk en de sociale contacten die er zijn werken niet altijd positief. De belangrijkste vraag aan de Haagse Samenwerking is om het risico dat de thuisplaatsing misloopt te beperken en te bemiddelen, zodat de hulp die nodig is om dit traject te doen slagen, snel kan starten. Gezin 5 Dit gezin bestaat uit een alleenstaande moeder met vijf kinderen, van wie de twee minderjarigen een OTS hebben. Moeder is in 2005 vanuit België naar haar moeder in Nederland gevlucht vanwege haar tweede partner. Moeder is licht verstandelijk beperkt, heeft schulden en er moet bewindvoering worden geregeld. De twee oudste jongens zorgen thuis voor overlast vanwege hun blowen en het met vrienden op de bank hangen. Moeder heeft graag de vrienden van haar zoons om zich heen en blowt mee. De oudste dochter volgt een opleiding en doet het goed. Moeder heeft te weinig pedagogische vaardigheden, problemen op meerdere leefgebieden en problemen van persoonlijke aard. Het gezinssysteem is chaotisch. Het gezin woont in een vijfkamerappartement. Er is een geschiedenis van huiselijk geweld en seksueel misbruik, waar de oudste dochter slachtoffer van is geworden. De kinderen hebben verschillende vaders, de laatste partner is overleden en moeder ontvangt een ruim pensioen vanuit België. Zij kan echter niet met geld omgaan en heeft een schuld van 60.000 tot 80.000 euro. Moeder werkt niet vanwege haar gezondheid, maar zou rond moeten kunnen komen van haar uitkering. Gezin 6 Dit gezin bestaat uit een Somalische alleenstaande moeder met twee kinderen. Er is een geschiedenis van huiselijk geweld. Die is afgelopen sinds moeder met de jongens alleen woont, maar moeder is niet in staat de jongens goed te verzorgen en op te voeden. Over de kinderen is OTS uitgesproken. Het gezin is sociaal erg geïsoleerd. Er is een oma die elders in Nederland woont en erg belangrijk is voor de jongens. Oma maakt zich erg zorgen over haar dochter, maar is niet in staat om veel in te grijpen.
Monitoring van de pilot 18
Gezin 7 Dit is een Antilliaans eenoudergezin met vier kinderen, waarvan drie minderjarig. Er zijn vragen over de geestelijke gesteldheid en de verstandelijke beperkingen van moeder. Er is veel overlast in de buurt omdat moeder vaak schreeuwt en ruzie maakt, de jongens lijken ernstig verwaarloosd. Waarschijnlijk is er sprake van psychiatrische problemen bij moeder, maar het is bijna niet mogelijk om dat te onderzoeken. Moeder werkt niet mee. Huisuitzetting dreigt en er zijn problemen met buren. Moeder voelt zich niet veilig in huis. Moeder heeft geen werk, leeft van een uitkering en heeft schulden. Ouders zijn uit elkaar. Vader is in april 2011 gedetineerd geweest voor huiselijk geweld. Vader heeft na zijn vrijlating geen vaste woonplek of werk en valt het gezin lastig. Kinderen zijn geconfronteerd geweest met ruzies en geweld. In het huishouden ontbreekt structuur. De oudste kinderen gaan niet op tijd naar bed, luisteren niet naar moeder en komen vermoeid aan op school. Ze zijn bovendien in aanraking geweest met de politie. Beide kinderen hebben gedragsproblemen. Moeder heeft veel tijd nodig voor zichzelf en heeft schulden. Moeder neemt beslissingen die niet passen bij de gezinssituatie en de financiële situatie, zij gaat op reis en laat de kinderen alleen achter. Buurthuis the Mall (voor Antilliaanse jongeren) is nauw betrokken bij het gezin. Voor alle kinderen is een OTS uitgesproken die loopt tot september 2011. Gezin 8 Een gezin met een gepensioneerde vader en vier zonen. De oudste twee kinderen hebben een andere vader. Voor de jongste drie is OTS uitgesproken. Vader (Nederlander), moeder (Indonesisch) en kinderen zijn in 2005/2006 uit Indonesië naar Nederland gekomen. Moeder en vader hebben beiden een andere visie op de ontwikkeling van de kinderen dan de hulpverlening. Vader en moeder zijn het ook onderling niet met elkaar eens. Kinderen worden betrokken in ruzies. Moeder woont in het benedenhuis, de rest woont boven en dat geeft onrust bij kinderen. Moeder is niet stabiel in haar dagelijks functioneren. Moeder stimuleert kinderen onvoldoende en is niet betrokken bij de schoolcarrière van kinderen, dat komt mede door een taalbarrière en psychoses. Het lukt vader niet om door te pakken naar de kinderen. Vader is gevoelig voor overmatig drankgebruik en stelt weinig regels aan de kinderen en het huis is vies. De financiële administratie is niet op orde. De kinderen hebben een taalachterstand. De kinderen zijn in 2008 aangemeld bij Bureau Jeugdzorg. Moeder en vader hebben aangegeven te willen scheiden en hebben een advocaat aangesteld. De zaak is niet doorgepakt en er zijn zorgen bij moeder over haar verblijfsvergunning en financiële situatie. Vader heeft ook drie volwassen dochters uit een eerder huwelijk die betrokken zouden willen zijn bij het gezin, maar dat wordt door moeder tegengehouden. Gezin 9 De moeder van dit gezin is in 1999 vanuit Curaçao in Nederland komen wonen, haar vier kinderen zijn in 2003 naar Nederland gekomen. Daarna zijn nog twee kinderen geboren. De jongste vier kinderen zijn minderjarig. Moeder is in 2003 veroordeeld tot 11 maanden detentie wegens drugsbezit. Moeder heeft en laag IQ (61). De kinderen zijn meerdere malen onder toezicht geplaatst. Het gezin veroorzaakt overlast in de buurt. In februari 2011 is moeder zes weken op vakantie geweest met achterlating kinderen. De gezinsvoogd heeft de minderjarige kinderen tijdelijk uithuis geplaatst, bij vrienden, weekendpleegouders en familie. Veel opvoedverantwoordelijkheid wordt gelegd bij de oudste kinderen die dit niet aan kunnen. De twee oudste zonen vallen niet
Monitoring van de pilot 19
onder Haagse Samenwerking maar het dubbele maatregelenteam van Bureau Jeugdzorg in verband met een jeugdreclasseringmaatregel. Het huis van het gezin wordt gebruikt door een jeugdbende. De veiligheid in huis is beperkt. De kinderen verblijven veel op straat. Gezin 10 Dit is een Turks gezin met zes kinderen. Vader is werkloos, is gokverslaafd geweest en heeft enorme schulden. Hiervan is geen totaal overzicht. De huisvesting van het gezin schiet tekort. Het huis is klein, vochtig en er zit schimmel op de muren. Het huurteam van de gemeente is langs geweest maar er wordt een jaar lang geen vervolg gegeven aan de klachten. Bureau Jeugdzorg, Jeugdformaat en het schoolmaatschappelijk werk zijn bij het gezin betrokken. Moeder volgt een inburgeringscursus. De schuld is bijna € 100.000 en voor een groot deel een fraudevordering van de Sociale Dienst. Het gezin heeft teveel uitkering ontvangen toen ouders na een tijdelijke scheiding weer zijn gaan samenwonen. Schuldhulpverlening vanuit de sociale dienst kan niet bij fraude. De enige mogelijkheid is de Wet Sanering Natuurlijke Personen. Daarvoor is medewerking nodig van de sociale dienst, zorgverzekeraars en de Belastingdienst. Dit is zeer gecompliceerd. Den Haag OpMaat heeft de aanvraag voor schuldhulpverlening ingetrokken met de mededeling dat de aanvraag ook niet opnieuw in behandeling wordt genomen. Gezin wil eigenlijk terug naar Turkije als de schuldproblemen zijn opgelost. Gezin 11 Een Marokkaans gezin met vijf kinderen. De ouders hebben beiden psychische problemen en er is sprake van pedagogische onmacht bij ouders inzake hun derde kind. Eerdere opvoedingsondersteuning door Jeugdformaat is door ouders geweigerd. De ontwikkeling van het derde kind verloopt zorgelijk. Het gezin woont in een driekamer flat. De vier zussen slapen in één kamer. PsyQ heeft een verwijsbrief voor urgentieverklaring voor een grotere woning afgegeven maar hier hebben de ouders geen gebruik van gemaakt. Vader is afgekeurd en het gezin leeft van een uitkering. Beide ouders zijn onder behandeling bij PsyQ. Er is geen familie netwerk. In 2010 is tweemaal ingegrepen door de politie bij een familieruzie. Het jongste kind is lichamelijk en verstandelijk beperkt en vergt veel aandacht. Gezin 12 Dit is een Somalisch gezin met vier jonge kinderen zonder sociaal netwerk. Er zou sprake zijn van huiselijk geweld. Vader woont begin 2011 niet meer bij het gezin. Het huis is ernstig vervuild de kinderen hebben rattenbeten. De kinderen hebben een achterstand in het onderwijs en zijn fysiek en pedagogisch verwaarloosd. Een kind heeft ernstige luchtwegklachten. Moeder komt afspraken met het consultatiebureau en de longarts niet na. Het huis, van een particuliere eigenaar is klein, vochtig en veel is kapot. De elektrische installatie levert gevaar op. De urgentieverklaring voor een andere woning is in eerste instantie afgewezen vanwege het ontbreken van een voorlopige voorziening inzake voogdij/gezag. Moeder spreekt nauwelijks Nederlands en ontvangt een bijstandsuitkering. Moeder volgt een taalcursus en kinderen gaan naar de opvang. Er is een aanvraag voor schuldhulpverlening gedaan maar omdat de ouders nog gehuwd zijn kan verdere bemiddeling niet door de gemeente worden gedaan.
Monitoring van de pilot 20
Gezin 13 Dit is een Nederlands (vader)/Turks (moeder) gezin. Vader is werkloos. In de thuissituatie heerst door het gebrek aan financiën veel stress. De relatie tussen de ouders is stabiel. Kinderen worden bedreigd in hun ontwikkeling door een gebrek aan financiële middelen. Er is meerdere malen met huisuitzetting gedreigd en het is eenmaal tot een huisuitzetting gekomen. Gezin is toen in noodopvang opgenomen. Het vertrouwen in de hulpverlening is minimaal. Vader en moeder zoeken oplossingen in klachtenprocedures. De drie oudste kinderen zijn in 2010 door Bureau Jeugdzorg uithuis geplaatst i.v.m. dreigende huisuitzetting en de dreiging van vader het huis op te blazen. De kinderen zijn eerst geheim geplaatst, later bij familie. De ervaringen waren zeer traumatisch voor de kinderen. Ouders willen hulp van Den Haag OpMaat. Er is een goed sociaal netwerk. Drie jongste kinderen hebben sinds 2010 OTS bij Bureau Jeugdzorg. Vanaf november 2011 wonen ze weer thuis. Ouders moeten van € 411 per maand rondkomen wegens afbetaling van de schulden. De totale schuld is € 40.000. Er wordt gekort op de uitkering omdat vader zelf ontslag heeft genomen. Vader was beveiliger maar heeft rondgereden in een onverzekerde auto en krijgt daarom geen VOG meer. De auto had hij nodig voor zijn werk en dat was ook afgesproken met de schuldhulpverlener. Echter die heeft de verzekering niet betaald, volgens vader. Gezin 14 Het gezin bestaat uit een alleenstaande moeder met vier kinderen. Twee uit een eerste relatie en twee uit de tweede. Eind 2010 is een kind overleden als gevolg van een aangeboren hartafwijking. Het oudste kind woont bij vader. Bij moeder wonen drie kinderen. Er wordt al sinds 1996 hulp aan het gezin geboden. Bij moeder is sprake van borderline-problematiek, ADHD en omdat zij een hersentumor heeft gehad vergeet ze dingen en is ze lichamelijk beperkt. Zij verplaatst zich met een scootmobiel. Als gevolg van haar persoonlijke problemen en de extra opvoedingsvragen van de kinderen die te ook te kampen hebben met ADHD, lukt het haar onvoldoende om de kinderen de opvoedingssituatie te bieden die ze nodig hebben, er is sprake van lichamelijke en emotionele verwaarlozing. Bovendien zijn kinderen uit de eerste relatie seksueel misbruikt door de vader van de jongste kinderen, die daarvoor is veroordeeld. Er is bij dit gezin een lange geschiedenis van onderzoeken, diagnosestellingen en (anonieme) meldingen bij het AMK. Voor alle kinderen geldt OTS. Gezin 15 Dit gezin bestaat uit een alleenstaande moeder met twee kinderen. Moeder heeft op jonge leeftijd kinderen gekregen, met de vader van de kinderen is er een omgangsregeling. Vader wil geen contact met Bureau Jeugdzorg. Nadat moeder alleen met de kinderen is komen te wonen zijn er grote administratieve en financiële problemen ontstaan. Verder waren er problemen met haar relaties, de kinderen en huisvesting. Moeder is veel verhuisd in de afgelopen jaren en dit is niet goed geweest voor de ontwikkeling van de kinderen die ook huiselijk geweld hebben gezien. Moeder is pedagogisch bekwaam, maar is zelf persoonlijk niet stabiel, zij is nog onvoldoende in staat de kinderen een duurzame veilige en stabiele opvoedsituatie aan te bieden. De kinderen hebben hierdoor een sterk wisselende omgeving om in op te groeien. Moeder en de kinderen wonen nu al lange tijd bij oma thuis. Er wordt gekeken hoe moeder administratief en financieel geholpen kan worden, zodat zij over enige tijd zelfstandig met de jongens kan gaan wonen.
Monitoring van de pilot 21
Gezin 16 Dit is een gezin met negen kinderen, waarvan vier thuis wonen. Slechts één thuiswonend kind is minderjarig. Twee minderjarige kinderen wonen in Portugal. Bij de kinderen is sprake geweest van wisselende opvoeders, traumatische ervaringen en een algemeen gebrek aan veiligheid en bescherming. De kinderen zijn opgegroeid bij oma in Portugal en zouden slecht behandeld zijn. Er zijn problemen in het gezin door schulden, geen werk en geen inkomen. Het minderjarige kind voelt andermans grenzen niet aan en heeft veel sturing nodig. Het op een na jongste kind is aangemeld bij het Jeugd Interventie Team. Moeder heeft weinig vertrouwen in de hulpverlening. Hulpverlening vermoedt dat problemen PTSS-gerelateerd zijn. Het gezin woont met zes personen in een driekamerflat dat particulier wordt gehuurd. De huur is te hoog. Moeder en stiefvader zijn ingeschreven bij een uitzendbureau. Drie meerderjarige kinderen hebben een vast inkomen (supermarkt ed.). Er zijn veel schulden (PGB verantwoording, zorgverzekering en drie maanden huurachterstand) en er wordt bekeken of gezin in aanmerking komt voor WW of een bijstanduitkering. Moeder volgt Nederlandse les en vader en moeder hebben een inburgeringscursus gevolgd. Het gezin heeft geen sociaal netwerk. Gezin 17 Dit is een Turks gezin met twee kinderen, waarvan de oudste hulp nodig heeft. Het kind zit op de Compaan kinderdagcentrum De Prins. Het kind heeft bij de geboorte zuurstofgebrek gehad en heeft daardoor achterstand in ontwikkeling en een verstandelijke beperking. Het gezin heeft een onregelmatig inkomen, en er zijn veel spanningen. Vader is een tijdje uit huis geweest. Het gezin woont in een koopwoning, maar heeft een muizenplaag die niet door de Haagse Milieu Service is opgelost. Vader is ZZP-er in de bouw maar heeft al een tijd geen werk en € 6.200 boetes bij CJIB. Het gezin heeft een familie netwerk. Vader laat veel aan moeder over. Gezin 18 Het gezin bestaat uit een alleenstaande moeder met drie kinderen. Moeder beschikt over voldoende competenties om haar kinderen adequaat op te voeden en geeft blijk van inzicht in de opvoedingsbehoeften van kinderen. De relatie tussen vader en moeder is definitief beëindigd. De spanning en druk door de financiële problemen hebben invloed gehad op de draaglast van moeder, waardoor evenwicht in de opvoedingsrelatie onder druk kwam te staan. Vader woont bij zijn ouders of zus maar vervult de vaderrol. Het gezin heeft een goed eigen netwerk. Het tweede kind kan soms heftig boos worden en zal worden onderzocht door De Jutters. Het eerste kind komt introvert over en houdt zich niet altijd aan de huisregels. Het derde kind gedraagt zich als prinsesje. Huisvesting is onzeker in verband met schulden. Den Haag OpMaat heeft een aanvraag Wet Sanering Natuurlijke Personen geregeld en deze is door rechter uitgesproken. Dat de rechter de WSNP voor dit gezin toekende was expliciet te danken aan de Haagse Samenwerking. De ambulant hulpverlener en gezinscoach hebben daar een uitvoerige inhoudelijke brief aan gewijd aan de rechtbank en toegezegd dat de Haagse Samenwerking gedurende de pilot dit gezin hierin zou begeleiden. Moeder werkt als leerkracht in het basisonderwijs.
4.3
Zomer 2011
In de zomer van 2011 vindt de nulmeting plaats. Er wordt gestart met het maken van een registratiebestand door B&A. B&A krijgt toegang tot het Haagse Intranet. Op het Haagse Intranet houden de partners alle ontwikkelingen rond een gezin bij in
Monitoring van de pilot 22
wordbestanden. Alle relevante documenten worden in een dossier per gezin bijgehouden, evenals de namen, telefoonnummers en e-mailadressen van de meest relevante hulpverleners6. De informatie in de dossiers is niet helemaal compleet voor wat betreft de hulp en bemoeienis van alle aanbieders. Daarvoor zou inzicht moeten zijn in de cliëntenvolgsystemen van de deelnemende organisaties binnen de Haagse Samenwerking en de partners om de Haagse Samenwerking heen. Voordeel van deze wijze van informatievergaring is dat een gedetailleerd beeld is verkregen van de werking van de samenwerkingsafspraken. Op basis van de dossiers heeft B&A een eigen werkbestand gemaakt met de belangrijkste data per gezin. Bij de start gaat het om 15 gezinnen, 93 individuen en 108 variabelen per individu. In de loop van het traject is, om uiteenlopende redenen gestopt met drie gezinnen en zijn er drie gezinnen bijgekomen. In totaal gaat dit onderzoek over 18 gezinnen. De gezinnen hebben een zeer verschillende culturele achtergrond. De achtergronden zijn Nederlands, Turks, Koerdisch, Marokkaans, Surinaams, Somalisch, Belgisch en Portugees. Een aantal gezinnen heeft een gemengde culturele achtergrond. Van de eerste 15 gezinnen gaat het in acht gevallen om eenoudergezinnen en in zeven gevallen om tweeoudergezinnen. Alle gezinnen in Haagse Samenwerking hebben een zorgcoördinator zoals de doelstellingen van het project voorschrijven. Dit kan een gezinsvoogd of een ambulant hulpverlener zijn. Het Bureau Jeugdzorg levert acht coördinatoren, het CJG levert er drie, Jeugdformaat twee en de William Schrikkergroep ook twee. De William Schrikkergroep is geen deelnemer in de Haagse Samenwerking maar is vanaf het begin een vaste samenwerkingspartner, die zich grotendeels heeft geconformeerd aan de procesafspraken van de Haagse Samenwerking. Van de 15 gezinnen hadden er negen een plan van aanpak binnen twee maanden na aanmelding. Dit was één van de doelstellingen van het project. Alle moeders zijn onderdeel van het gezinssysteem. Zij hebben een leeftijd tussen 22 en 50 jaar en zijn gemiddeld 38. Zij hebben de volgende problemen; (vermoedens) van psycho-sociale en psychiatrische problemen (11), verstandelijke beperkingen (4) en verslaving (2). Vier moeders hebben te maken met huiselijk geweld. Bij de start van de Haagse Samenwerking worden vijf moeders psychiatrisch behandeld. Eén vrouw heeft een vaste baan als leerkracht in het basisonderwijs en één vrouw heeft tijdelijk werk, de overigen hebben een uitkering, weduwepensioen of geen inkomen. Van de 15 gezinnen zijn er zeven met een vader in het gezinssysteem. Zij hebben een leeftijd tussen 24 en 65 jaar en hun gemiddelde leeftijd is 44. Een aantal veroorzaakt huiselijk geweld (4), is verslaafd (2), heeft psycho-sociale en psychiatrische problemen of verstandelijke beperkingen.
6
B&A krijgt ook de mogelijkheid om in te loggen op de registratiesystemen van deelnemers. De gegevens kunnen echter niet digitaal worden geëxporteerd. Het overschrijven van data van data van een beeldscherm is een tijdrovend proces en er wordt verder van af gezien in dit onderzoek.
Monitoring van de pilot 23
De gezinnen tellen 60 kinderen waarvan 51 tot het gezinssysteem horen. Hierbij zijn niet de oudere kinderen geteld die zelfstandig wonen. De gemiddelde leeftijd is 11,5 jaar. De kinderen hebben voor de start van de Haagse Samenwerking al veel hulp gekregen bij vele instellingen en organisaties. De kinderen hebben te maken met opvoedingsproblemen (40), huiselijk geweld (21), psycho-sociale problemen (14), problemen met justitie (9), gezondheidsproblemen (9), verstandelijke beperkingen (8) en verslaving (6). Daarnaast hebben de kinderen te maken met de ouderproblematiek, zoals werkloosheid, het leven van een uitkering en slechte huisvesting. Tot slot is gekeken naar de problemen van de gezinnen als geheel. Daar staan de problemen op het terrein van werk en inkomen en huisvesting centraal. Beide problemen komen even vaak voor. Opvoedingsproblemen komen op een tweede plaats. Op basis van de gegevens per gezin is B&A tot de volgende voorlopige categorisering van gezinnen gekomen: Er zijn acht gezinnen met multiproblemen en een multidisciplinaire aanpak vanuit de kernteam organisaties. Er zijn drie gezinnen waarin de aanpak ook buiten de kernteam organisaties ligt. In deze gezinnen ligt de nadruk op de psychische problemen van ouders, huisvesting en criminaliteit. Er zijn twee gezinnen met voornamelijk schuldenproblematiek Tot slot is na een half jaar, de Haagse Samenwerking in twee gezinnen afgesloten. De aanpak vanuit de Haagse Samenwerking is bij deze gezinnen niet meer nodig. De gezinnen worden wel gevolgd door organisaties uit het kernteam. Het betreft gezin 3 en gezin 17.
4.4
Najaar 2011
Eind december 2011 volgt de zogenaamde eenmeting. Inmiddels zijn drie gezinnen gestopt. Zoals in de nulmeting al duidelijk was, was de Haagse Samenwerking bij twee gezinnen niet meer nodig. In het najaar van 2011 is een derde gezin gestopt met de Haagse Samenwerking. Dit gezin zoekt hulp bij i-psy De Jutters (specifiek voor culturele minderheden) en de Haagse Samenwerking draagt de verantwoordelijkheid over. Er worden drie nieuwe gezinnen aan de Haagse Samenwerking toegevoegd. Hieronder geven we een beeld van de ontwikkelingen in de gezinnen en de hulpverlening. Daarnaast geven we beknopt inzicht in de resultaten van de eerste enquête onder de kernteamleden en de eerste gespreksronde onder de gezinnen. Aantal organisaties Het aantal organisaties waarmee wordt samengewerkt stijgt gestaag. In totaal zijn nu 87 organisaties bij de Haagse Samenwerking betrokken. Dit zijn organisaties die met contactpersoon, telefoonnummers en e-mailadressen in de dossiers zijn opgenomen. Het gaat dus niet om eenmalige contacten. Problematiek De hulpverlening is in de meeste gezinnen op streek. Het betreft dan vooral de hulpverlening in de opvoeding en andere kindgerelateerde hulp. Er zijn echter een aantal leefdomeinen waar de Haagse Samenleving tegen knelpunten aanloopt. Het gaat om financiën, huisvesting, onderwijs en psychiatrische hulpverlening voor ouders.
Monitoring van de pilot 24
Hieronder geven we een overzicht: Financien Schuldhulpverlening is niet mogelijk als er geen aflossingscapaciteit is. Schuldhulpverlening is niet mogelijk bij fraude, (bv. Verkoop bankrekening/pinpas), dit geldt ook bij belastingfraude. Wanneer een WSNP-traject niet goed is doorlopen, wordt de cliënt voor 10 jaar uitgesloten van WSNP. Een gezin dat terug wil naar land van herkomst, kan dat pas doen als (fraude)schuld bij GSD is terugbetaald. Inzet van schuldhulpverlening is niet mogelijk voor ZZP-ers. Energiebedrijven eisen een (hogere) waarborgsom bij aansluiting van mensen met slechte betaaldiscipline. Deze waarborgsom kan niet met een uitkering worden betaald. Huisvesting De DSO handelt gebrekkig bij een procedure om een huiseigenaar te bewegen een woning op te knappen (geen stromend water, schimmel op muren, gebroken ruiten). Procedure loopt anderhalf jaar. Deadlines worden door huiseigenaar overschreden zonder handhaving. Grote gezinnen (bijvoorbeeld met meer dan negen gezinsleden) komen niet in aanmerking voor een andere woning, omdat woningen van deze omvang niet beschikbaar zijn. Gezinnen komen niet in aanmerking voor een andere woning als men nog een huurschuld heeft/geen aflossingsregeling heeft bij dezelfde of een andere woningcorporatie. Huurders moeten 3 of 6 maanden aan het aflossen zijn willen ze in aanmerking komen voor een andere woning. Woningcorporaties gaan ook niet akkoord met 50% betaling, iets wat andere schuldeisers wel doen. Gezinnen die als gevolg van huurschuld uit hun huis worden gezet komen wel in aanmerking voor noodopvang. Daarna komen ze in aanmerking voor een andere woning. De omweg via de noodopvang is dus in principe altijd nodig. Psychische hulp, psychiatrische hulp, hulp bij verstandelijke beperking Voor een IQ onderzoek zijn vier intake gesprekken nodig in het kader van een zorgvuldige intake. Het duurt in sommige gevallen een jaar voordat het IQ kan worden vastgesteld. Instelling voor behandeling van psychotische volwassenen stopt behandeling als men geen diagnose kan stellen. Het kernteam van de Haagse Samenwerking moet wel met deze moeder verder. Dezelfde instelling deelt de diagnose van moeder niet met het kernteam van de Haagse Samenwerking. In de begeleiding van het gezin weet het kernteam niet hoe met moeder om te gaan. School en Stichting Vervoer Gehandicapten Den Haag straffen een kind door hem een maand uit te sluiten van vervoer en daarmee onderwijs, zonder dat het kernteam wordt ingelicht. Onderwijs In sommige situaties is het moeilijk om het juiste speciaal onderwijs te vinden binnen Den Haag zonder wachtlijsten. In één geval moet daarom worden uitgeweken naar Delft, wat weer vervoersproblemen geeft.
Monitoring van de pilot 25
Enquête onder de kernteamleden De bovenstaande knelpunten worden door het kernteam onderkend. Gevraagd naar de knelpunten in de Haagse Samenwerking noemen de kernteamleden de wetten en procedures op de terreinen werk en inkomen en huisvesting. De Haagse Samenwerkinggezinnen vallen domweg niet binnen de geldende procedures en regels. Ook de knelpunten in het vinden van hulp in de geestelijke gezondheidszorg ten behoeve van de ouders worden door kernteamleden benoemd. Gevraagd naar hun inbreng in het kernteam verklaart een kleine meerderheid dat men niet echt het gevoel heeft dat men kan meebeslissen. Het kernteam is op dat moment nog niet gesplitst in subteams. Naast knelpunten zien de meeste kernteamleden ook positieve punten. Het meeste belangrijke is het idee dat het daadwerkelijk lukt om een multidisciplinaire aanpak in de gezinnen toe te passen. Er wordt in een gezin gewerkt vanuit verschillende deskundigheden en er wordt ook buiten de eigen deskundigheid gekeken. Gespreksronde onder gezinnen De gezinnen zelf zijn positief over de Haagse Samenwerking zo blijkt uit een interviewronde onder twaalf gezinnen. Volgens negen gezinnen is de hulpverlening daadwerkelijk verbeterd. Het aantal hulpverleners in het gezin is verminderd, er wordt beter samengewerkt, beloftes worden nagekomen en er is veel waardering voor de vaste zorgcoördinator. In twee gezinnen is men minder positief. Er heerst nog veel achterdocht ten aanzien van hulpverleners vanuit eerdere ervaringen en in één gezin is men bang dat de kinderen worden weggehaald. In één gezin zijn de ouders van mening dat ze de Haagse Samenwerking eigenlijk niet nodig hebben.
4.5
Zomer 2012
Voor de zomer van 2012 vindt de tweemeting plaats. Er is in deze meting vooral gekeken naar wat er in de gezinnen gebeurt. De Haagse Samenwerking stopt met twee gezinnen omdat de doelstellingen van het plan van aanpak zijn bereikt. Dit betekent dat er nog 13 gezinnen in het project zitten. De vijf gestopte gezinnen worden nog wel gevolgd door de Haagse Samenwerking en door de onderzoekers. Uit de beschrijving van de gezinnen blijken er nog al wat ‘levensgebeurtenissen’ plaats te vinden. Deze zijn in een ‘normaal’ gezin moeilijk, maar komen extra hard aan bij deze multiprobleemgezinnen. Volwassen kind, met eigen problemen keert terug na vier jaar en beïnvloedt het wankele evenwicht. Moeder die zich steeds vreemder gedraagt, maakt verre reizen, wordt door autoriteiten vastgehouden en teruggestuurd. Moeder is wel/niet zwanger van nieuwe vriend, rechter spreekt uit dat moeder het huis moet verlaten. Moeder krijgt kind van nieuwe vriend, oudste zoon krijgt een kind en een ander kind komt uit de gevangenis weer thuis. Ineens is er een nieuw kind bij, in gezin met grote financiële problemen, zonder dat de hulpverleners van de zwangerschap op de hoogte waren. Ouders blijven steeds opnieuw schulden maken, ondanks schuldhulpverlening en bewindvoering.
Monitoring van de pilot 26
Er is in de tweede meting ook gekeken naar de doorzettingsmacht van de Haagse Samenwerking. Het bleek een groot aantal malen nodig te zijn om op te schalen. De projectleiders hebben zelf de volgende lijst samengesteld van momenten dat de samenwerking niet vanzelf ging en zij in actie moesten komen. Gezin 1 Een aantal financiële en ondersteunende processen tussen hulpverlening Haagse Samenwerking en Den Haag OpMaat. Financiële ondersteuning door Bureau Jeugdzorg voor zomerkamp kinderen. Gezin 3 Meerdere malen beroep op leidinggevenden van Jeugdformaat over de noodzakelijke extra inzet en een nieuwe ambulant hulpverlener voor dit gezin. Versnellen van het onderzoeken bij Jeugdformaat en Jutters. Verzoek aan GGD/OCW voor inzet gezinscoach. Verzoek bij politie voor een adoptant. Beroep op Ipse de Bruggen voor een besloten plaatsing. Contact met RvdK over advies op strafzitting (via Veiligheidshuis). Contact COB & RvdK over snelle behandeling raadsmelding. Gezin 5 De inzet van een medewerker van het JIT; via de reguliere kanalen was de hulp van JIT afgesloten. Inzet van een nieuwe gezinsvoogd na vertrek vorige gezinsvoogd. Contact met Reclassering over oudere kinderen in gezin, aansluiting op koers hulpverlening (via Veiligheidshuis). Gezin 6 Verzoek tot nieuwe poging(en) onderzoek van Top-team Parnassia. Aanvankelijk vond het Top Team gedrag van moeder niet zorgelijk genoeg. Verzoek aan management Stichting gehandicapten vervoer en directie school om kind weer mee te nemen en op school toe te laten. Contact met management Ipse de Bruggen over plaatsing van kinderen. Gezin 7 Verzoek aan management Leger des Heils om Tien voor Toekomst te continueren ondanks afloop traject. Verzoek aan management HKJ om hulp snel van de grond te krijgen. Verzoek aan de Opvoedpoli om behandeling ter plekke omdat De Jutters dit niet doet. Gezin 8 Er is intern bij BJZ aangedrongen op de inzet van een medewerker voor het FNB; dat kwam niet op gang en is niet goed verlopen. Verzoek tot poging nieuw onderzoek door Top Team Parnassia bij moeder. Bemiddeling tussen school en hulpverlening. Verzoek bij leerlingenvervoer gemeente Den Haag tot snel proces vervoer van kind naar school in Delft. Verzoek bij een schooldirectie om plaatsing van kind.
Monitoring van de pilot 27
Verzoek bij beleidsafdeling onderwijs gemeente ter informatie Wethouder onderwijs. Verzoek bij directie Samenwerkingsverband speciaal onderwijs om traject HCO en plaatsing Westerbeek. Verzoek bij Top Team tot thuisbezoek en onderzoek bij kind. Regelen van nieuwe gezinsvoogd bij vertrek gezinsvoogd. Verzoek nieuwe ambulant hulpverlener na vertrek eerder aan gezin betrokken hulpverlener.
Gezin 9 Verzoek management Vroegtijdige Interventie in Gezinnen (VIG) voor hulp in gezin (niet gelukt). Regelen van passende voorrangsverklaring Wonen bij afdeling DSO gemeente. Contact management Jeugdformaat voor het omzetten crisisplek naar reguliere plek. Verzoek aan Den Haag OpMaat ter voorkomen van huisuitzetting. Verzoek aan HWW inzetten hulpverlening. Contact politie over uitstellen oppakken hoogzwangere moeder voor openstaande boetes. Gezin 12 Verzoek aan directie DSO om doorzettingsmacht in huisvestingsproblemen. Gezin 13 Regelen van een nieuwe gezinsvoogd bij vertrek vorige. Verzoek aan management SZW om traject naar WSNP mogelijk te maken. Gezin 14 Verzoek aan directie opvoedpoli om behandeling ter plekke. Verzoek aan management HWW inzetten hulp. De lijst laat zien dat doorzettingsmacht bij deze gezinnen op gezette tijden nodig is. In de meeste gevallen leidt de opschaling tot het door het kernteam gewenste resultaat.
4.6
Samenvatting
In dit hoofdstuk is een beschrijving geven van het monitoronderdeel van het evaluatieonderzoek. In de monitor is eerst een kaart gebracht wat de achtergrond was van de gezinnen en met welke problemen zij te maken hadden bij de start van het project. De gezinnen kennen zeer verschillende culturele achtergronden. Het aantal kinderen per gezin loopt uiteen van 2 tot 9. Gemiddeld tellen de gezinnen 4,2 kinderen. De meeste gezinnen zijn eenoudergezin. Opvallend is dat de meerderheid van de gezinnen niet alleen problemen heeft op het vlak van opvoeding maar ook op het vlak van financiën, inkomen en huisvesting. In het najaar van 2011 zijn de leden van het uitwerkingsteam, het kernteam en de gezinnen gesproken. De leden van het uitwerkingsteam en het kernteam zijn gematigd positief. Met name de leden van het kernteam zien de voordelen van de multidisciplinaire aanpak. Er wordt vanuit de eigen deskundigheid naar één gezin gekeken en de hulp wordt tegelijk ingezet. Maar er zijn ook zorgen. De belangrijkste is
Monitoring van de pilot 28
dat het merendeel van de leden van het kernteam niet het idee heeft dat men echt kan meebeslissen over wat de beste aanbod is voor de gezinnen. De 12 gezinnen met wie gesproken is zijn voor het merendeel positief. Er wordt beter samengewerkt tussen hulpverleners en de hulp is beter geworden. Er is ook veel waardering voor de vaste contactpersoon c.q. zorgcoördinator. De drie monitorverslagen laten zien dat het aantal organisaties dat bij de gezinnen zijn betrokken gestaag wordt uitgebreid. Halverwege het project zijn meer dan 87 unieke organisaties bij de gezinnen betrokken. De monitorverslagen tonen ook aan dat er veel gebeurt in de gezinnen. De gezinnen krijgen te maken met de nodige ‘life events’, die voor een deel weer vragen om nieuwe inzet van de Haagse Samenwerking. Daarnaast blijkt uit de monitorverslagen dat de samenwerking, met name met partnerorganisaties buiten de Haagse Samenwerking veel aandacht vraagt. Steeds opnieuw moeten de uitgangspunten van de Haagse Samenwerking worden uitgelegd, deze zijn niet vanzelfsprekend. De projectleiders moeten vaak in actie komen om ervoor te zorgen dat organisaties die de principes van de Haagse Samenwerking hebben omarmd bij de les blijven.
Monitoring van de pilot 29
5 Resultaten Haagse Samenwerking 5.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de Haags Samenwerking geëvalueerd. Hierbij wordt de hele looptijd van het project in ogenschouw genomen. De vraag is of de proces- en effectdoelstellingen zoals die bij aanvang van het project zijn overeengekomen daadwerkelijk zijn gerealiseerd. In de volgende paragraaf behandelen we de uitkomsten van de vier enquêtes die gehouden zijn onder het uitwerkingsteam, de kernteamleden, de overige deelnemers en de externe partnerorganisaties die bij het project betrokken zijn. In de daaropvolgende paragraaf behandelen we de doelstellingen van de Haagse Samenwerking. Per doelstelling bekijken we hoe aan de doelstelling is gewerkt en of de doelstelling is gehaald. Dit doen we aan de hand van alle bronnen die ons ter beschikking staan, de dossiers per gezin en de uitkomsten van de enquêtes.
5.2
Resultaten enquêtes
Er waren vier versies van de vragenlijst ontwikkeld, ten behoeve van: De uitwerkingsgroep Het kernteam De deelnemers: hulpverleners van organisaties die wel in de Haagse Samenwerking zitten, maar geen vast deel uitmaken van het kernteam De externe partners: medewerkers van organisaties die geen deel uitmaken van de Haagse Samenwerking, maar die wel betrokken zijn geweest bij de 18 gezinnen De versies voor de uitwerkingsgroep, het kernteam en de deelnemers waren grotendeels gelijk. De vragenlijst voor de externe partners richtte zich hoofdzakelijk op de bekendheid met de Haagse Samenwerking. De volgende onderwerpen komen aan de orde: de wijze waarop men verantwoording aflegt over het werk in de Haagse Samenwerking, de samenwerking op procesniveau, de samenwerking op gezinsniveau, de ontwikkeling van gezinnen en de ‘overall waardering’ ten aanzien van de Haagse Samenwerking. In de bijlage wordt een uitgebreid verslag van dit deel van het onderzoek gegeven. We volstaan hier met een samenvatting. Verantwoording De leden van de uitwerkingsgroep leggen vooral verantwoording af aan de eigen collega’s en leidinggevenden. We hebben daarom de indruk dat op dit niveau nog geen schotten zijn beslecht. Kernteamleden zeggen met name verantwoording af te leggen aan de collega’s in het kernteam. Hier is wel sprake van ontschotting. Samenwerking op procesniveau Het uitwerkingsteam oordeelt zeer positief over de samenwerking op uitvoerend niveau. Minst positief is men over de ontschotting tussen partijen. Het kernteam is vaker kritisch, met name ten aanzien van externe partners en de ontwikkeling van nieuwe werkwijzen. De open reacties bevestigen het beeld dat de
Resultaten Haagse Samenwerking 31
kracht van de samenwerking binnen de Haagse Samenwerking vaak vastloopt op bureaucratie of een gebrek aan flexibiliteit bij de externe partners. De deelnemers -werknemers van de partijen in de stuurgroep, maar geen onderdeel van het kernteam- hebben een vergelijkbaar oordeel als het kernteam. Opvallend is dat een ruime meerderheid onder de externe partners de Haagse Samenwerking kent, evenals de doelstellingen. Binnen de eigen organisatie is er echter niet vaak aandacht voor de Haagse Samenwerking. Samenwerking op gezinsniveau De uitwerkingsgroep is zeer positief over de samenwerking op gezinsniveau. De meerderheid vindt dat buiten de Haagse Samenwerking de externe organisaties nog steeds vaak langs elkaar werken. De kernteamleden zijn over het algemeen iets kritischer dan de uitwerkingsgroep, zowel over het functioneren binnen de Haagse Samenwerking, als over de partijen buiten de Haagse Samenwerking. De deelnemers hebben wederom een vergelijkbare mening als het kernteam, met een belangrijk verschil: zij zijn positiever over partijen buiten de Haagse Samenwerking. De externe partners zijn over het algemeen het minst positief over de samenwerking. Men denkt wel dat de hulp sneller op gang komt, maar slechts de helft is van mening dat hulpverleners over de grenzen van de eigen organisatie heen werken en eveneens de helft vindt dat organisatie vaak langs elkaar heen werken. Geen van de respondentgroepen is van mening dat de Haagse Samenwerking tot minder hulpverleners in het gezin heeft geleid. Ontwikkeling gezinnen Volgens de kernteamleden worden vooral praktische problemen opgelost en problemen rond zorgtaken. Hardnekkige problemen zijn opvoedingsproblemen, psychische problemen en financiële problemen. Volgens de deelnemers zijn het vooral de praktische problemen en problemen rond huisvesting die zijn opgelost. Problemen rond financiën worden volgens de deelnemers - in tegenstelling tot het kernteam - wel vaak opgelost. Externe partners geven het meest aan dat een probleem niet van toepassing is. Deze groep heeft slechts een beperkt overzicht van de problematiek binnen een gezin. Zij wordt het vaakst geconfronteerd met opvoedingsproblemen en praktische zaken. Overall waardering De uitwerkingsgroep is positiever over de samenwerking op uitvoerend niveau dan over de samenwerking op procesniveau. Blijkbaar verwacht men dat de samenwerking op uitvoerend niveau wordt vormgegeven. Het kernteam is gematigd positief over de Haagse Samenwerking. De leden geven aan dat collega’s van buiten de Haagse Samenwerking soms negatief oordelen. De kernteamleden zijn evenals de leden van de uitwerkingsgroep positiever over de uitvoering dan over het proces. De deelnemers zijn over het geheel genomen iets positiever dan het kernteam. Ten aanzien van de vraag of men zelf in de Haagse Samenwerking zou willen participeren, lopen de meningen zeer sterk uiteen. Overall wordt de Haagse Samenwerking door externe partners als licht kritisch tot positief beoordeeld. Het merendeel zou zelf wel in de Haagse Samenwerking willen participeren.
Resultaten Haagse Samenwerking 32
5.3
Doelstellingen Haagse Samenwerking
In de volgende subparagrafen wordt telkens één van de doelstellingen van de Haagse Samenwerking behandeld. Per doelstelling wordt beoordeeld of de doelstelling is behaald. De beoordeling vindt plaats op basis van de gegevens uit de dossiers, de enquêtes, de gesprekken met de gezinnen en gesprekken met de projectleiders. Ten behoeve van het onderzoek is per gezin een chronologisch verslag opgesteld met een overzicht van de geleverde zorgcoördinatie en hulpverlening, de life-events en knelpunten in de samenwerking en hulpverlening. De verslagen zijn ter controle aangeboden aan de zorgcoördinatoren. De verslagen zijn niet openbaar. Het gaat om de volgende doelstellingen: Procesdoelstellingen 1. Het plan van aanpak, binnen twee maanden 2. Een integraal plan van aanpak waarin de deskundigheden van het kernteam optimaal zijn benut, evenals het aanbod van andere partijen buiten het kernteam 3. Zorgcoördinatie voor langere tijd 4. De inzet van partijen, van binnen en buiten het team a. Jeugdzorg binnen het team i. Gemeente ii. Bureau jeugdzorg iii. Jeugdformaat iv. De Jutters v. Ipse de Bruggen b. Inkomen en schuldhulpverlening c. Huisvesting d. Overige externe partners (Jeugdzorg buiten het team, onderwijs en volwassenenzorg) 5. De rode telefoon 6. Wachtlijsten Effectdoelstellingen 7. De verbetering van de situatie/behalen van doelen 8. Tevredenheid cliënten 9. Inzicht in de kosten en baten 10. Zicht op de werkzame bestanddelen 11. Structuur en regie hebben gewerkt 12. Oordeel uitvoerende hulpverleners
5.4
Resultaten Proces
5.4.1 Integraal plan van aanpak Het lukt in 9 van de 18 gevallen om binnen twee maanden na aanmelding een plan van aanpak te ontwikkelen en dat te laten ondertekenen door het gezin. Deze doelstelling is dus in de helft van de gezinnen behaald. De vraag is of het sneller opstellen van een plan van aanpak mogelijk is en of daarmee de hulpverlening aan gezinnen beter wordt. Het gaat immers om multiprobleemgezinnen. Vaak hebben de gezinnen al een verleden in de hulpverlening. Deze dient in kaart te worden gebracht alvorens naar de toekomst kan worden gekeken. Vaak zijn diagnoses nog onduidelijk en is extra onderzoek nodig. Het kost ook veel tijd om de financiële situatie van de gezinnen in kaart te brengen. De gezinscoördinator van de Haagse Samenwerking is bovendien afhankelijk van derden
Resultaten Haagse Samenwerking 33
voor het aanleveren van informatie. In een aantal gevallen moeten gezinsleden toestemming verlenen aan instanties om de zorgcoördinator dossiers te laten inzien. Achteraf gezien is het de vraag of deze doelstelling wel haalbaar is bij deze gezinnen. Voor een zorgvuldige beschrijving van de situatie en een diagnose van de problematiek is in een aantal gevallen langere tijd nodig dan de voorgestelde twee maanden. Naast de veronderstelling dat twee maanden te kort is om een gedegen plan van aanpak op te stellen, moet worden vastgesteld dat het in enkele gezinnen nog veel langer heeft geduurd om de situatie in beeld te brengen en een daarop toegesneden plan van aanpak te ontwikkelen. In twee tot drie gezinnen duurt het bijna een jaar voordat de situatie geheel in kaart is gebracht en een plan van aanpak is ontwikkeld waarmee het kernteam daadkrachtig aan de slag kan. Een aantal oorzaken liggen aan dit probleem ten grondslag. Ten eerste blijkt het vaak moeilijk de financiële situatie van gezinnen goed in kaart te brengen. De financiële situatie is complex, gezinnen leven van één of meerdere uitkeringen, hebben schulden bij uitkeringsinstanties, zorgverzekeraars en nutsbedrijven en lopen boetes op die niet kunnen worden betaald en daardoor weer oplopen. Daar komt bij dat een deel van de problematiek in het gezin -stress vanwege de financiële omstandigheden- juist ontstaat omdat ouders de financiële situatie niet onder ogen durven te zien. Een tweede reden is dat ouders en kinderen niet altijd open staan voor de gekozen aanpak. Soms moet na verloop van tijd worden vastgesteld dat de aanpak niet werkt. Het gezin ontrekt zich aan hulpverlening. De situatie wordt moeilijker en er moeten alternatieve vormen van hulp worden gezocht. Tot slot geeft een enkel kernteamlid aan dat een deel van het probleem aan de gekozen werkwijze is te wijten. Juist doordat er met meerdere deskundigheden binnen het kernteam wordt gewerkt is het soms moeilijk om tot consensus over de beste aanpak te komen. Er zijn kernteamleden die vinden dat in een bepaalde situatie ingegrepen moet worden, anderen vinden dat er eerst een geschikte plek voor de kinderen moet worden gevonden en weer anderen zien nog tal van mogelijkheden binnen een gezin. 5.4.2 Zorgcoördinatie voor langere tijd Alle gezinnen hebben een eigen zorgcoördinator. In de meeste gevallen de gezinsvoogd maar als de situatie daarom vraagt wordt van deze regel afgeweken. Naast de zorgcoördinator heeft elk gezin een ambulant hulpverlener uit het kernteam. De zorgcoördinatie is gedurende het hele project volgehouden. Maar er waren wisselingen in de persoon die deze functie vervulde. Zeker zes gezinnen hebben te maken gehad met wisselingen in de coördinatie. Er waren ook veel wisselingen in ambulante hulpverlening. Die wisselingen zorgden niet voor heel andere werkwijzen, maar elke hulpverlener heeft wel een eigen persoonlijke aanpak en manier van omgaan met de cliënt, waardoor de manier van werken veranderde. Dit heeft in een paar gezinnen niet goed uitgepakt. Nieuwe zorgcoördinatoren moesten het dossier overnemen, zich inwerken en sommigen hanteerden een andere manier van werken dan de eerste coördinator wat weer tot verwarring leidde bij sommige gezinnen. Naast het wisselen van zorgcoördinatoren en hulpverleners op zich is ook het snel inzetten van nieuwe zorgcoördinatoren en hulpverleners bij wisseling een probleem. Het duurde soms lang voordat een nieuwe gezinscoach toestemming kreeg van het
Resultaten Haagse Samenwerking 34
management om binnen een gezin te beginnen, of voordat nieuwe gezinsvoogden werden aangesteld. De projectleiders moesten meer dan eens opschalen. 5.4.3 De inzet van partijen van binnen en buiten het team Adequate samenwerking is een centrale doelstelling van de Haagse Samenwerking. De Haagse Samenwerking moet er voor zorgen dat de specialistische hulp die nodig is ook daadwerkelijk wordt geleverd. Deze hulp komt in eerste instantie van de kernteamleden van de Haagse Samenwerking en hun organisaties. De hulp komt daarnaast ook van andere externe partijen, met name instellingen die volwassenen behandelen zoals Parnassia, PsyQ en i-psy De Jutters. Hulpverlening wordt ook geleverd door organisaties die in principe hetzelfde aanbod bieden als de deelnemende organisaties zoals het HKJ en de Opvoedpoli. Daarnaast zijn ook scholen, regulier en speciaal, de huisarts, woningcorporaties, het welzijnswerk, de thuiszorg, thuisbegeleiding, de reclassering, de wijkagent, MEE, het Leger des Heils en spijbelvoorzieningen bij de Haagse Samenwerking betrokken. Uiteindelijk worden er meer 142 functionarissen geteld die op één of andere wijze bij een of meer gezinnen zijn betrokken. Hoewel er veel goed gaat en ouders en kinderen veel baat hebben bij de geleverde hulp, gaan er ook zaken mis. Bij 12 van de gezinnen hebben we gezien dat er knelpunten waren bij de organisatie en levering van specialistische hulp van binnen en buiten de Haagse Samenwerking. In de volgende subparagrafen gaan we in op de wijze waarop de deelnemers aan de Haagse Samenwerking en de externe partijen hun bijdrage hebben geleverd aan de Haagse Samenwerking. 5.4.4 De gemeente Den Haag De gemeente Den Haag is op verschillende manieren betrokken bij de Haagse Samenwerking. Den Haag is samen met Bureau Jeugdzorg opdrachtgever voor de Haagse Samenwerking. De gemeente heeft de jeugdregisseur als projectleider aangesteld en de directeur Welzijn, Jeugd en Burgerschap, alsmede de Programmamanager Jeugd de hebben zitting in de stuurgroep. In de uitwerkingsgroep zijn vier ambtenaren van de gemeente vertegenwoordigd. De beleidsmedewerker jeugd is voorzitter, verder nemen de projectleider CJG (agendalid), de jeugdregisseur (projectleider Haagse Samenwerking) en de manager jeugdgezondheidszorg deel aan de uitwerkingsgroep. Verder zijn de volgende diensten en afdelingen bij de Haagse Samenwerking betrokken: Dienst OCW: Programma Bureau Jeugd; JGZ 4-19 (gezinscoaches); Leerlingzaken (leerplicht, leerlingenvervoer etc.). Dienst SZW: Den Haag OpMaat (sociaal case managers); en alle afdelingen die betrekking hebben op werk en inkomen. Dienst DSO: Afdelingen: o.a. wonen; Haagse pandbrigade etc.
Resultaten Haagse Samenwerking 35
De jeugdregisseur, een sociaal casemanager van Den Haag OpMaat, een junior gezinscoach en twee CJG gezinscoaches hebben zitting in het kernteam. De jeugdregisseur en de casemanager zaten niet ‘in een gezin’. De gezinscoaches zitten als zorgcoördinator of ambulant hulpverlener wel in de gezinnen. De gemeente was opdrachtgever voor de Haagse Samenwerking, leverde het merendeel van de leden van de uitwerkingsgroep en het kernteam en was met verschillende diensten en afdelingen breed betrokken bij de hulpverlening aan de gezinnen van de Haagse Samenwerking. Met name de aansturing door de jeugdregisseur en het werk van de gezinscoaches in de gezinnen heeft goed gewerkt. Desondanks zijn er een paar opmerkingen te maken over de bijdrage van de gemeente aan de Haagse Samenwerking. De eerste heeft te maken met de structuur. De gemeentelijke onderdelen hebben in dit project samengewerkt maar nog niet als één eenduidige samenhangende organisatie. Er is lange tijd onduidelijk geweest over de vraag of de Den Haag OpMaat en de DSO de uitgangspunten van de Haagse Samenwerking in hun werk t.a.v. deze gezinnen toepasten. De dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de dienst Stedelijke Ontwikkeling hadden geen zitting in de stuurgroep of de uitwerkingsgroep. Er was wel een sociaal casemanager van Den Haag OpMaat die zitting had in het kernteam maar die werkte niet in de gezinnen. De vraag is of Den Haag OpMaat en de DSO niet beter in de structuur van de Haagse Samenwerking hadden moeten worden opgenomen. In de loop van de Haagse Samenwerking werd steeds duidelijker dat deze gezinnen niet alleen met opvoedingsproblemen te maken hadden maar ook met financiële problemen en huisvestingsproblemen. Sterker nog in een aantal gevallen was de inkomens- en schuldenproblematiek niet alleen het belangrijkste probleem, het was de oorzaak van de andere problemen in het gezin. 5.4.5 Bureau Jeugdzorg Een teamleider van Bureau Jeugdzorg had samen met de jeugdregisseur van de gemeente de dagelijkse leiding over het kernteam. Er waren zeven medewerkers van Bureau Jeugdzorg als zorgcoördinator direct bij de gezinnen betrokken. Een deel van de secretariële ondersteuning en de gedragswetenschapper in het kernteam waren van Bureau Jeugdzorg. Bureau Jeugdzorg was daarmee, naast de gemeente een van de grootleveranciers van de Haagse Samenwerking. Het Bureau Jeugdzorg heeft in de meeste gevallen de begeleiding gegeven die in het plan van aanpak, per gezin is afgesproken. Desondanks zijn een paar kritiekpunten te leveren op het functioneren van Bureau Jeugdzorg. Het betreft dan met name de inzet van de gezinsvoogden. Ondanks het uitgangspunt dat wisselingen zoveel mogelijk dienden te worden vermeden, waren er te veel wisselingen van gezinsvoogd. Bovendien duurde het even voordat de vervanger kon worden ingezet. Daarnaast konden de gezinsvoogden uiteindelijk niet meer tijd beschikbaar maken voor een gezin dan regulier het geval was, terwijl dat wel de bedoeling was. Tot slot hebben sommige gezinsvoogden ook niet anders geacteerd in de Haagse Samenwerking dan in reguliere gezinnen, terwijl dat ook dat wel van hen werd verwacht.
Resultaten Haagse Samenwerking 36
Een belangrijk middel in het coördineren van zorg is het Familie Netwerk Beraad, Bureau Jeugdzorg is verantwoordelijk voor het organiseren ervan. Verwacht werd dat dit middel vaker zou worden ingezet, met name in gezinnen met een sociaal netwerk. Meerdere malen wordt in de dossiers gesproken over het belang van het organiseren van een Familie Netwerk Beraad maar komt het er niet van omdat ouders allerlei bezwaren naar voor brengen, de vragen niet duidelijk zijn of uiteindelijk het kernteam de conclusie trekt dat het beraad niet zinvol zou zijn of zelfs contraproductief. In één gezin is het Familie Netwerkberaad niet goed voorbereid en ten uitvoer gebracht. Dat is jammer omdat een Familie Netwerkberaad een belangrijk middel kan zijn om de zorg en hulp rond een gezin door familieleden te laten organiseren en uitvoeren. Dit beraad is uitvoerig in het kernteam geëvalueerd en uiteindelijk is er dankzij de gezinsvoogd en de ambulant hulpverlener enig resultaat geboekt. 5.4.6 Jeugdformaat Jeugdformaat is de grootste aanbieder van provinciaal gefinancierde jeugdhulpverlening in Den Haag. Jeugdformaat is met 17 medewerkers in 11 gezinnen bij de Haagse Samenwerking betrokken geweest. Drie medewerkers van Jeugdformaat zaten als kernteamlid in de gezinnen als zorgcoördinator of ambulante hulpverlener. In bijna alle gevallen kan worden gesteld dat de hulpverlening door Jeugdformaat is uitgevoerd zoals in de plannen van aanpak afgesproken. Jeugdformaat heeft intensieve ambulante hulp geleverd, evenals opvoedondersteuning en daghulp. Kinderen uit de Haagse Samenwerking hebben gewoond in een logeerhuis van Jeugdformaat, een pleeggezin van Jeugdformaat en de Meidencrisisopvang. Daarnaast zijn kinderen en gezinnen onderzocht door het IST, Intersectoraal team van psychologen, gedragswetenschappers en psychiatrisch verpleegkundigen van De Jutters en Jeugdformaat. Ondanks de positieve bijdrage van Jeugdformaat aan de Haagse Samenwerking zijn er een aantal zaken die verbetering behoeven. Zo waren niet alle onderdelen en lagen binnen Jeugdformaat op de hoogte van de afspraken binnen de Haagse Samenwerking. Steeds moesten bij elk nieuw contact de uitgangspunten worden geïtereerd. Dit heeft in een aantal gevallen vertragend gewerkt op de hulpverlening. Ook bij Jeugdformaat zijn wisselingen geweest in de leden van het kernteam, een ambulant hulpverlener ging met zwangerschapsverlof, een ander werd langdurig ziek en een derde nam een andere functie aan. Eenmaal heeft de Haagse Samenwerking de ‘Rode Knop’ gebruikt ten aanzien van Jeugdformaat. Dat gebeurde toen een kind, wegens zijn gedrag uit het logeerhuis zou worden gezet. Na tussenkomst van de directie kon het kind in het logeerhuis blijven totdat een andere oplossing was gevonden. In slechts één geval kan worden gesteld dat Jeugdformaat veel heeft bijgedragen maar dat de bijdrage niet heeft opgeleverd wat gehoopt werd. Het lukt gedurende de hele looptijd van de Haagse Samenwerking niet om één kind te diagnosticeren en de benodigde hulp en begeleiding te bieden. De jongen heeft gedurende de Haagse Samenwerking gewoond in een logeerhuis van Jeugdformaat, Huisje 10 bij Ipse de Bruggen en een netwerkpleeggezin en heeft een behandelplek gehad in het Palmhuis van de Jutters. Aan het eind van 2012 is de situatie van deze jongen niet anders dan aan het begin van de Haagse Samenwerking.
Resultaten Haagse Samenwerking 37
5.4.7 De Jutters De Jutters is hét kinder- en jeugdpsychiatrisch centrum in de regio Haaglanden dat psychiatrische diagnostiek en behandeling biedt aan jongeren (0 tot 23 jaar) en hun gezinnen. Eén van de leden van het kernteam valt hiërarchisch onder De Jutters. Het betreft een sociaal psychiatrisch verpleegkundige van het project Opvoeden in de Buurt. Deze werkt niet in een van de gezinnen. Vijf medewerkers van De Jutters zijn bij zeven gezinnen uit de Haagse Samenwerking betrokken. Kinderen uit de Haagse Samenwerking kunnen bij De Jutters terecht voor psychiatrisch onderzoek (oa. ADHD en autisme), dagbehandeling, speltherapie, opvoedingsondersteuning en intensieve psychiatrische gezinsbehandeling. Voor het grootste deel levert De Jutters de hulpverlening aan de gezinnen van zoals in het kernteam is overeengekomen. Er zijn wel enkele knelpunten in de samenwerking met De Jutters. Zo wordt een paar keer melding gemaakt van wachtlijsten, onder andere voor speltherapie. De projectleiders moeten steeds weer aan medewerkers van De Jutters uitleggen dat de kinderen uit de Haagse Samenwerking in principe niet op de wachtlijst komen. Uit het oogpunt van snelheid van inzet en de behoefte en mogelijkheden van het gezin wordt er soms gekozen voor samenwerking met organisaties buiten de Haagse Samenwerking. Begin 2011 is bijvoorbeeld de Opvoedpoli in de Haagse Samenwerking gekomen en heeft de plaats van De Jutters overgenomen in een aantal gezinnen. Dit gebeurde onder andere nadat De Jutters geen rouwverwerking kon bieden op een locatie in de woonomgeving van een gezin. De Opvoedpoli kon dit wel (in het gebouw van het CJG) en toen zijn ook andere gezinsleden overgestapt naar de Opvoedpoli. Het is de vraag of deze ‘work around’ de juiste oplossing is. Eind 2012 doet zich het probleem voor dat een kind uit hetzelfde gezin eigenlijk niet meer kan worden geholpen door de Opvoedpoli, de meervoudige en complexe problemen gaan de expertise van de Opvoedpoli te boven. Onlangs is besloten dat hij toch weer naar De Jutters moet. 5.4.8 Ipse de Bruggen Ipse de Bruggen biedt zorg aan verstandelijk en meervoudig gehandicapten. Twee leden van het kernteam zijn van Ipse de Bruggen, een maatschappelijk werker en een ambulant gezinsbegeleider. In totaal zijn zeven medewerkers van Ipse de Bruggen betrokken bij zeven gezinnen. Ipse de Bruggen biedt dagbehandeling, residentiële behandeling, gezinsbegeleiding, na-schoolse dagbehandeling, opvoedingsondersteuning en ambulante begeleiding aan de gezinnen in de Haagse Samenwerking. In totaal zijn vijf kinderen van de Haagse Samenwerking voor langere tijd bij Ipse de Bruggen geplaatst. Ook zijn kinderen uit de Haagse Samenwerking geplaatst bij dagbehandeling of naschoolse opvang bij Ipse de Bruggen. Daarnaast heeft Ipse de Bruggen een maatschappelijk werker aan de Haagse Samenwerking geleverd die meerdere gezinnen heeft begeleid. De deelname van Ipse de Bruggen heeft volgens een aantal leden van het kernteam er zeker toe geleid dat kinderen gemakkelijker bij deze instelling terecht konden dan voor de Haagse Samenwerking. De hulp van Ipse de Bruggen verloopt echter niet in alle gevallen zoals afgesproken in de doelstellingen. Er is een aantal maal discussie over het uitgangspunt dat voor de
Resultaten Haagse Samenwerking 38
kinderen uit de Haagse Samenwerking de wachtlijsten niet gelden. Geldt de afspraak ook voor residentiële behandeling? Betekent voorrang dat een kind boven aan de wachtlijst wordt geplaatst of dat er een extra inspanning wordt geleverd? Een aantal keer moet doorzettingsmacht gebruikt worden om een kind sneller geplaatst te krijgen. Hiervoor is al melding gemaakt van een kind dat verschillende malen is onderzocht door Jeugdformaat, De Jutters en Ipse de Bruggen. Gedurende een aantal maanden probeert de Haagse Samenwerking de jongen opgenomen te krijgen bij Ipse de Bruggen. Na gebruik van de rode telefoon komt er een plek, waar de jongen en zijn moeder weigeren gebruik van te maken. Omdat het in het vrijwillig kader niet mogelijk was is niet tot die opname over kunnen gaan en is andere hulp ingezet. Hij is later alsnog geplaatst in een andere voorziening van Ipse de Bruggen. Weer later wordt de procedure tot verwijdering van de jongen bij Ipse de Bruggen in gang gezet omdat hij daar niet te handhaven is. Dit voorbeeld illustreert dat het soms moeilijk is om precies de juiste hulpverlening voor een kind te vinden. Het lijkt er dan op alsof het kind zich moet kwalificeren voor het aanbod van de zorgaanbieder. 5.4.9 Inkomen en schuldhulpverlening Uit de beschrijving van de gezinnen blijkt dat alle gezinnen, naast opvoedingsproblemen en gedragsproblemen zeer grote financiële problemen hebben. Schuldhulpverlening, bewindvoering en begeleiding door een casemanager van Den Haag OpMaat zijn steevast onderdeel van het plan van aanpak. Voor drie of vier gezinnen in de Haagse Samenwerking is financiën het belangrijkste probleem en volgen de opvoedingsproblemen uit de slechte financiële situatie. Voor hulp op het terrein van financiën wordt samenwerking gezocht bij Den Haag OpMaat. Den Haag OpMaat is een onderdeel van Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten (SZW) en bestaat sinds maart 2009. Den Haag OpMaat is het loket voor alle voorzieningen die ervoor zorgen dat Hagenaars mee kunnen doen in de stad. Inwoners van Den Haag kunnen hier terecht voor financiële hulp, sociaal juridisch advies, schuldhulpverlening, inburgeringstrajecten, huishoudelijke verzorging en voorzieningen gehandicapten. De nadruk in de Haagse Samenwerking ligt op financiële hulp en schuldhulpverlening. Een casemanager van Den Haag OpMaat in de loop van het eerste jaar van het project lid van het kernteam geworden als expert, niet als casemanager van de gezinnen. Er is door de Haagse Samenwerking gepleit om gezinscasemanagers tot het kernteam toe te laten maar daaraan is door de Den Haag OpMaat geen gehoor gegeven omdat deze organisatie wijkgericht werkt. Er is dus een schot blijven staan tussen het kernteam en Den Haag OpMaat. Den Haag OpMaat is bij 13 gezinnen van de Haagse Samenwerking betrokken. In alle gevallen is geprobeerd om met maatregelen als beschermingsbewind, budgettering, administratieve begeleiding en schuldhulpverlening de gezinnen te helpen. Daarbij is men tot de randen van de wettelijke mogelijkheden gegaan. In drie gezinnen heeft Den Haag OpMaat een positieve rol gespeeld in het oplossen van financiële problemen. Er is bijvoorbeeld geld gekomen voor een nieuwe scootmobiel, toen de oude gestolen was of de uitkering van een jongere is goed geregeld. Door snel bewindvoering te regelen heeft Den Haag OpMaat kunnen voorkomen dat de moeder die een aantal maanden in een psychiatrische instelling was opgenomen haar huis kwijt zou raken nadat ze drie maanden de huur niet had betaald.
Resultaten Haagse Samenwerking 39
Den Haag OpMaat vraagt heel veel van gezinnen voordat financiële hulp kan worden geboden. Dat is nodig om aan de complexe wet- en regelgeving te voldoen. De vragen kunnen vaak niet door ouders worden beantwoord want ze betreffen bijvoorbeeld het inkomen van een partner die al lang uit beeld is of informatie die schuldeisers moeten geven. In de praktijk zijn het vooral de medewerkers van het kernteam die de administratie van de gezinnen op orde moeten brengen. In het merendeel van de gezinnen is de samenwerking met Den Haag OpMaat moeizaam te noemen en kan Den Haag OpMaat, vanwege de vigerende wet- en regelgeving uiteindelijk weinig doen om de financiële nood van gezinnen te lenigen. De volgende voorbeelden laten zijn waar de hulpverlening tegen de grenzen de bestaande wet- en regelgeving aan loopt.
Als Den Haag OpMaat de financiële bewindvoering verzorgt voor een gezin en het gezin via een truc er voor zorgt dat de uitkering niet meer naar de bewindvoerder gaat wordt niet aan de bel getrokken. Den Haag OpMaat stopt de betalingen aan de woningcorporatie, nutsbedrijven en zorgverzekeraar. Als gas, water en licht dreigen te worden afgesloten schakelt de Haagse Samenwerking Den Haag OpMaat weer in. Een gezin heeft een schuld van bijna € 100.000 en het grootste deel hiervan is een fraudeveroordeling van Sociale Dienst. Het gezin heeft teveel uitkering ontvangen toen ouders na een tijdelijke scheiding weer zijn gaan samenwonen. Schuldhulpverlening vanuit de sociale dienst kan niet bij fraude. De enige mogelijkheid om de schuldenproblematiek aan te pakken is de Wet Sanering Natuurlijke Personen. Daarvoor is medewerking nodig van Sociale Dienst, zorgverzekeraars en de Belastingdienst. Dit is zeer gecompliceerd en uiteindelijk wordt bij Den Haag OpMaat besloten de aanvraag voor schuldhulpverlening in te trekken. Het gezin heeft een schuld van € 68.000 bij de Sociale Dienst en een aflossingsruimte van € 110 per maand. Aflossing van schuld vergt dus 51 jaar. Bij een scheiding kan de schuldhulpverlening pas beginnen nadat scheiding door de rechter is uitgesproken. Het dossier van de gescheiden moeder moet eerst helemaal compleet zijn inclusief gegevens van de vader, voordat Den Haag OpMaat ermee aan de slag kan. Voor een beschermingsbewind moeten ouders meewerken aan een medische rapportage. Ouders willen dat niet omdat ze de hulpverlening niet vertrouwen. Het beschermingsbewind komt er daarom niet. Den Haag OpMaat kan pas beginnen aan een schuldhulpverleningstraject als een openstaande boete van vader is betaald. Het duurt 10 maanden voordat de boete is betaald. Pas dan kan schuldhulpverlening beginnen, mits er geen nieuwe boetes zijn. Den Haag OpMaat kan niets doen voor een gezin met schulden omdat vader ZZP-er is. Den Haag OpMaat werkt niet voor ZZP-ers en de vader moet naar particuliere hulpverlening. Soms zijn het ernstige zaken waar Den Haag OpMaat bij betrokken is. Zo dreigt eind maart 2011 Dunea het water af te sluiten, terwijl moeder net is bevallen. Gedacht wordt aan de langdurigheidstoeslag en het naar voren halen van het vakantiegeld om de rekening te kunnen betalen. Echter de vakantietoeslag wordt alleen vroegtijdig uitgekeerd als de uitkering stopt en voor de langdurigheidstoeslag blijken niet alle benodigde stukken te zijn ingediend.
Resultaten Haagse Samenwerking 40
Geen zaak voor Den Haag OpMaat maar wel een belangrijk financieel probleem is het Landelijk Bureau Inning Ouderbijdragen dat de ouderbijdrage jeugdzorg int. Waar het om gaat is dat er regels zijn om vrijstelling te krijgen van het betalen van LBIO. Vrijstelling voor een bepaald gezin is nodig omdat moeder geen kindertoeslag ontvangt. Een van de regels voor vrijstelling is dat alle kinderen uit huis moeten zijn geplaatst. In dit geval betekent het dat de Haagse Samenwerking ook de baby zou moeten uitplaatsen om op deze wijze het financiële probleem op te lossen. Dit kan en mag volgens het kernteam niet de bedoeling zijn want moeder zorgt vooralsnog goed voor haar baby. Dit probleem is voorgelegd aan de Nationale Ombudsman.
5.4.10 Huisvesting De gezinnen uit de Haagse Samenwerking zijn vaak niet goed gehuisvest. Gezinnen wonen in te kleine appartementen of huren bij malafide particuliere verhuurders. De aangewezen partner bij huisvestingsproblemen is de dienst Stedelijke Ontwikkeling van de gemeente Den Haag. De dienst is formeel onderdeel van de Haagse Samenwerking maar is geen deelnemer in de stuurgroep, uitwerkingsgroep of het kernteam. De DSO is bij vier gezinnen in de Haagse Samenwerking betrokken geweest. Het blijkt erg moeilijk voor de DSO om iets te doen aan de huisvestingsproblemen van gezinnen in de Haagse Samenwerking. Dit heeft alles te maken wetgeving en interne regels. De volgende knelpunten hebben gedurende de Haagse Samenwerking gespeeld.
In het geval van een gezin dat in een zeer slecht onderhouden huis woont, is moeder volgens de DSO verwijtbaar, terwijl zij volgens het kernteam slachtoffer is van een malafide huisbaas. Het kernteam probeert via de DSO een urgentieverklaring te krijgen voor een ander huis. De DSO geeft geen urgentieverklaring omdat moeder officieel niet gescheiden is. Het enige dat de DSO volgens de regels kan bieden is twee maanden huisvesting in noodopvang, als bewijs dat de scheiding in gang wordt gezet en pas daarna een urgentieverklaring.
Bij het bezoek in januari 2011 aan een huis dat in slechte staat verkeert, verklaart de medewerker van de DSO dat het gezin hier geen dag langer zou moeten wonen en geeft direct een urgentieverklaring af. De verklaring wordt in juli 2011 opnieuw verlengd. Het huisvestingsprobleem kan bijna niet worden opgelost omdat voor een groot gezin weinig woningen beschikbaar zijn. Het gezin komt op de lijst “Grote Gezinnen”, maar toegegeven wordt dat deze woningen er niet of nauwelijks zijn in de sociale huursector.
Bij een huis dat in zeer slechte staat verkeert, wordt de particuliere huisbaas door de DSO aangeschreven. Er wordt een deadline gesteld waarin het huis moet zijn opgeknapt. Deze wordt niet nagekomen door de huisbaas. De gemeente heeft dan het recht om zelf een aannemer in te huren op kosten van de huisbaas. In plaats daarvan start de DSO een nieuwe procedure richting de huisbaas. Dit is reden voor het kernteam om te escaleren. Er wordt een brief gestuurd naar directeur van de DSO. Dit heeft resultaat want twee maanden later wordt het huis opgeknapt.
Resultaten Haagse Samenwerking 41
5.4.11 Overige externe partners In deze paragraaf beschouwen we het functioneren van de Haagse Samenwerking op andere terreinen dan jeugdzorg, financiën en huisvesting. Dit zijn organisaties en instellingen die geen deel uitmaken van de stuurgroep. In totaal zijn meer dan 87 organisaties en instellingen bij de Haagse Samenwerking betrokken. Vaak gaat de samenwerking goed. Er worden goede afspraken gemaakt ten aanzien van de hulp voor ouders en kinderen en die worden ook nagekomen. Regelmatig blijkt er wel sprake te zijn van wachtlijsten. Daar kan de Haagse Samenwerking weinig aan doen. Er kan alleen met argumenten geprobeerd worden Haagse Samenwerking gezinnen boven aan de wachtlijst geplaatst te laten worden. Sommige organisaties zijn daar gevoelig voor en geven gehoor aan het verzoek. Met een aantal organisaties kan de samenwerking niet als positief worden beoordeeld. Overige vormen van geestelijk gezondheidszorg I-psy is bij zeker twee gezinnen betrokken. In beide gevallen is de samenwerking niet optimaal. Het lijkt er op of deze organisatie niet wil samenwerken met de Haagse Samenwerking. We geven een aantal voorbeelden. In één van de gezinnen is de moeder door i-psy onderzocht. Het lukt de gezinsvoogd lange tijd niet om contact te krijgen met de behandelaar van moeder. Pas na maanden wordt de diagnose depressie en borderline bekend gemaakt en kan met deze diagnose de begeleiding van het gezin worden aangepast. Een kind uit hetzelfde gezin is door ipsy onderzocht en behandeld. Het kind wordt aangemeld voor een woonvoorziening in Apeldoorn. De woonvoorziening stuurt de aanmelding terug omdat de aanmelding door i-psy niet aan de regels voldoet. Zo had het meerderjarig kind ook toestemming moeten geven voor het doorgeven van de informatie, wat blijkbaar niet is gebeurd. Als de tijd dringt en de woonvoorziening aangeeft de plek niet langer vrij te kunnen houden is de psychiater van i-psy op vakantie, niemand bij i-psy kan helpen. De plaatsing gaat niet door. Daarnaast is een van de gezinnen op aandringen van de vader aan i-psy overgedragen. Aan i-psy wordt duidelijk gemaakt dat deze organisatie verantwoordelijk wordt voor de hulpverlening aan dit gezin, met de afspraak dat wanneer er iets mis gaat contact wordt opgenomen zodat de Haagse Samenwerking het gezin weer kan overnemen. Begin juli 2012 wordt het afsluitformulier opgemaakt en met de ouders besproken. Eind september 2012 komt bij AMK en het Crisis Interventie Team het betreffende gezin weer binnen. Afspraken over het delen van informatie zijn niet nagekomen. Het blijkt dat de hulp aan het gezin niet is gelukt maar dat hierover niet is gecommuniceerd met de Haagse Samenwerking. Behandeling van volwassenen Stichting MEE hanteert wachtlijsten, ook voor de mensen in de gezinnen van de Haagse Samenwerking. MEE hanteert lange traject alvorens tot bijvoorbeeld een IQ test over te gaan. In een geval duurt het bijna een jaar totdat het IQ van moeder is vastgesteld en aan het kernteam is medegedeeld, terwijl het om een afspraak in het plan van aanpak gaat. Ook in andere gezinnen komt MEE de afspraken niet na. Parnassia (aanbieder behandeling bij psychotische problemen) heeft een TOP Team voor de zogenaamde zorgwekkende zorgmijders. Echter dit team stopt als men geen eenduidige diagnose kan stellen. Ook als ouders hun medewerking weigeren stopt Parnassia de begeleiding. Daarnaast worden diagnoses niet aan de
Resultaten Haagse Samenwerking 42
Haagse Samenwerking meegedeeld als cliënten dat niet willen. Dit terwijl het kernteam verantwoordelijk is voor de veiligheid van kinderen en de zorg voor het gezin als geheel. Bij PsyQ komen dezelfde problemen voor. Als een ouder niet meer naar de behandelaar gaat dan sluit men het dossier, zonder het kernteam in te lichten. Dat is in sommige gevallen extra vervelend. Bijvoorbeeld wanneer een diagnose nodig is om in aanmerking te komen voor een schuldhulpverleningstraject bij Den Haag OpMaat.
Het onderwijs De samenwerking met het onderwijs gaat niet in alle gevallen goed. Een aantal kinderen binnen de Haagse Samenwerking is geschorst of gaat voor langere tijd niet naar school. Ook voor spijbelprojecten en projecten in het speciaal onderwijs bestaan wachtlijsten die niet direct door het kernteam kunnen worden opgelost. Er is ook meer dan eens discussie tussen het kernteam en het (speciaal) onderwijs over de beste plek voor een kind. Zo blijkt er voor een bepaald kind uit de Haagse Samenwerking geen enkele school te vinden te zijn in Den Haag die hem de hulp kan bieden die hij nodig heeft. De Haagse Samenwerking wil hem plaatsen op het een school voor voortgezet speciaal onderwijs maar daar is geen plaats. Bovendien moet de aanmelding opnieuw omdat de handtekening van vader op de fotokopie van vaders pasport niet goed leesbaar is waardoor de aanmelding in eerste instantie niet geldig is. Er zijn in dit geval zes scholen benaderd maar geen kon de jongen het juiste onderwijs bieden of er waren wachtlijsten. Ook geldt bij bijvoorbeeld het Haags Centrum voor Onderwijsbegeleiding dat men geen kinderen toelaat die bij een andere school op een wachtlijst staan. In een enkel geval moet worden uitgeweken naar scholen in andere gemeenten en ontstaan daardoor weer problemen met het vervoer. De voorbeelden maken duidelijk dat ondanks de intenties van de Haagse Samenwerking het voor sommige externe instellingen moeilijk is om de afspraken na te komen. 5.4.12 Hinder wachtlijsten Bijna alle gezinnen hebben gedurende het project een of meerdere keren hinder gehad van wachtlijsten. Niet alleen bij organisaties en instellingen van buiten de Haagse Samenwerking maar ook bij de partners binnen de stuurgroep. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij onderdelen die wat verder van de Haagse Samenwerking afstaan, zoals het Jeugd Interventie Team dat onderdeel is van Bureau Jeugdzorg. Ten aanzien van Ipse de Bruggen en De Jutters hebben de projectleiders ook meer dan eens doorzettingsmacht moeten gebruiken. Deze hinder kan echter in bijna alle gevallen worden opgelost door het kernteam. Steeds opnieuw is uitgelegd wat de doelstellingen van de Haagse Samenwerking zijn en meestal waren organisaties wel gevoelig voor dit argument. Bij organisaties die niet zijn aangehaakt bij de Haagse Samenwerking gaat dat moeilijker. Hiervoor zijn PsyQ, Parnassia, het speciaal onderwijs en MEE al genoemd. Saillant detail is dat sommige instellingen, zoals het HCO, pas met behandeling of diagnose willen beginnen als er gegarandeerd een plek is bij een vervolgbehandeling. Op deze wijze veroorzaakt de wachtlijst bij de ene organisatie een wachtlijst bij de andere.
Resultaten Haagse Samenwerking 43
5.4.13 Opschaling / Rode telefoon Als er een samenwerkingsprobleem is, en het kan op uitvoerend niveau niet worden opgelost dan kan er binnen de Haagse Samenwerking voor worden gekozen om op te schalen naar een bestuurder. Dit wordt de rode telefoon genoemd en het werken met de rode telefoon is een van de doelstellingen van de Haagse Samenwerking. De rode telefoon is een paar keer gebruik in de twee jaar van de Haagse Samenwerking. Het gaat om de volgende gevallen, die als zodanig in de dossiers zijn benoemd.
Als het logeerhuis van Jeugdformaat een jongere uit een Haagse Samenwerking gezin vanwege zijn gedrag op straat wil zetten wordt een directeur van Jeugdformaat gebeld. De jongere kan in het logeerhuis blijven tot er een andere plek is gevonden. Een kind dat bij pleegouders in Voorschoten woont, kan wegens vervoersproblematiek niet voor behandeling naar De Jutters in Scheveningen. Dankzij de rode knop kan De Jutters er voor zorgen dat het kind dichter bij huis bij een andere aanbieder terecht kan. Als de DSO een nieuwe procedure start richting een huisbaas die meerdere malen in gebreke is gebleven in plaats van hem aan een deadline te houden wordt er geëscaleerd naar directeur van de DSO. De actie heeft resultaat en de huisbaas wordt aan de deadline gehouden.
Naast het gebruik van de rode telefoon of rode knop is er ook vele malen doorzettingsmacht door de projectleiders toegepast. In paragraaf 4.5 zijn hiervan bijna 50 voorbeelden gegeven. In de meeste gevallen hebben deze opschalingen, evenals het gebruik van de rode telefoon resultaat.
5.5
Resultaten doelstellingen
5.5.1 Inleiding In de vorige paragraaf is de procesuitvoering van de Haagse Samenwerking behandeld. In deze paragraaf kijken we naar het resultaat en wordt de vraag beantwoord of de Haagse Samenwerking de positie van de gezinnen heeft verbeterd. We beginnen met een overzicht per gezin van de situatie aan het eind van de Haagse Samenwerking. Hierin is het oordeel uit de eind- of tussenevaluatie uit de dossiers samengevat, alsmede het oordeel van de gezinnen. Aan het eind van 2012 zijn 10 gezinnen geïnterviewd. Niet alle gezinnen zijn benaderd, deels omdat gezinnen deelname weigerde, deels omdat het B&A niet lukte tijdig een afspraak met de gezinnen te arrangeren en deels omdat de Haagse Samenwerking aan het begin van het traject al was afgesloten. 5.5.2 Overzicht per gezin Gezin 1 Door de Haagse Samenwerking kon meer tijd aan dit gezin worden besteed. Ook de coördinatie tussen hulpverleners onderling is beter geworden, evenals de taakverdeling. Nadeel is dat het lang geduurd heeft voordat de problematiek van het gezin in kaart was gebracht. De moeder van dit traditionele gezin komt vaker buiten, het gaat beter met kinderen op school en voedselbank en kledinghulp zijn geregeld. Andere doelen, zoals de aanvaarding van de hulp, het meewerken om de financiële situatie te verbeteren en
Resultaten Haagse Samenwerking 44
schulden te beperken, het hebben van voldoende pedagogische vaardigheden en het ervoor zorgen dat moeder Nederlandse les gaat volgen zijn ten dele bereikt. De kinderen van het gezin zien er wel schoner en verzorgder uit. Door het gedrag van vader zullen de problemen op financieel gebied blijven bestaan. Vader wil geen afstand doen van privileges, houdt moeder en kinderen kort en besteed de kindertoeslag aan zichzelf. Vader is er de oorzaak van dat opvoedondersteuning niet goed van de grond komt. Gezin 2 De Haagse Samenwerking heeft veel tijd aan dit gezin kunnen besteden. Echter aan het eind van 2012 is er nog steeds geen, op de problematiek van twee oudste kinderen uit het gezin toegesneden, aanpak. Het is wel duidelijk dat het derde kind niet bij moeder kan blijven wonen. Dit is een van de gezinnen waarvan we moeten constateren dat de Haagse Samenwerking niet het beoogde resultaat heeft bereikt. De kinderen hebben hun eigen inbreng in wat ze wel en niet willen, een van hen is meerderjarig. In een dergelijke situatie wordt de hulpverlening beperkt in haar mogelijkheden en moeten plannen worden bijgesteld. Halverwege augustus 2012 woont het oudste kind na veel omzwervingen in het logeerhuis van Jeugdformaat. Bij Ipse de Bruggen wordt de procedure tot verwijdering van het tweede kind in gang gezet. Eind 2012 wordt het derde kind teruggeplaatst bij hetzelfde pleeggezin als waar zij eerder verbleef. Wat duidelijk is geworden is wat de beperkingen van moeder zijn en wat het beste toekomstperspectief voor de jongste dochter is. De moeder van dit gezin is niet tevreden nu haar vaste zorgcoördinator langdurig ziek is en zij met twee opeenvolgende nieuwe zorgcoördinatoren te maken heeft gehad. De eerste bemoeide zich zeer intensief met moeder en het gezin. Moeder beschouwde de zorgcoördinator als haar ‘vriendin’. Moeder werd hiermee meer afhankelijk van de hulpverlening dan de bedoeling is. De nieuwe zorgcoördinator heeft een andere werkwijze en staat op het standpunt dat moeder vooral zelf in actie moet komen. De zogcoördinator ondersteunt daarbij. Gezin 3 Het kernteam heeft de geïntegreerde hulpverlening aan dit gezin vrij vroeg in het project afgesloten, gezien het ontbreken van meerwaarde ten opzichte van de regulier hulpverlening. Hulpverlening verloopt via de Stichting Zebra. De situatie is verbeterd doordat het tweede kind bij Ipse de Bruggen is gaan wonen. Dit is echter niet aan de Haagse Samenwerking te danken, dit was daarvoor al geregeld. Zolang dit kind bij Ipse de Bruggen blijft wonen tot hij meerderjarig is en de OTS van kracht blijft kan de maatschappelijk werker van St. Zebra het gezin goed ondersteunen. Gezin 4 Alle acties zijn uitgevoerd zoals in het plan van aanpak afgesproken. Na een jaar kan gesproken worden van een volledig succes. De Haagse Samenwerking sluit af en houdt een vinger aan de pols. De situatie in dit gezin is aanmerkelijk verbeterd. De OTS voor het thuiswonend kind wordt niet verlengd en het kind kan naar regulier onderwijs, zonder gedwongen kader. De meeste doelen zijn grotendeels, dan wel volledig gehaald. De moeder van dit gezin was blij met de Haagse Samenwerking. Moeder heeft zelf aangegeven opvoedondersteuning te willen vanaf het moment dat haar jongste kind weer thuis kwam wonen. De Haagse Samenwerking heeft er voor gezorgd dat dit op
Resultaten Haagse Samenwerking 45
korte termijn te regelen was. Moeder geeft ook aan dat er voor de Haagse Samenwerking veel wisselingen waren in de voogden van haar jongste kind en dat het soms verwarrend was. Tijdens de Haagse Samenwerking heeft het gezin hier geen last meer van gehad. Gezin 5 In dit gezin is het plan van aanpak deels uitgevoerd zoals afgesproken. Het is nog niet gelukt om de uitkering uit het buitenland rechtstreeks naar budgetbeheer te laten gaan en de schulden in dit gezin zijn niet opgelost. Daarnaast is er geen behandeling bij PsyQ of de Brijder voor moeder geweest. MEE gaat moeder begeleiden. Moeder neemt beperkt haar rol als opvoeder op zich. De situatie in het gezin is verbeterd. Dat komt voornamelijk omdat de twee oudste zonen het huis uit zijn. De twee jongste kinderen lopen hierdoor minder risico. De schulden en geldproblemen zijn gebleven. Samenwerking met partners verliep erg moeizaam, ook de wisselingen in gezinsvoogd hebben geen goed gedaan. Als direct bekend zou zijn geweest dat moeders IQ 70 was dan had de hulpverlening daar beter op kunnen worden toegespitst. Maar het IQ onderzoek heeft in totaal een jaar geduurd. Gezin 6 Het kernteam heeft heel veel tijd en aandacht aan dit gezin besteed. Het kernteam kon er helaas niet voor zorgen dat moeder zich liet onderzoeken. Met het oog op de onveilige situatie is halverwege 2011 besloten tot een uithuisplaatsing. Daarin heeft de Haagse Samenwerking kordaat gehandeld. De kinderen konden snel bij Ipse de Bruggen worden ondergebracht. Sinds de uithuisplaatsing beginnen ook de jongens kansen te krijgen om zich te ontwikkelen, wordt het beeld duidelijker van de behandeling die nodig is omdat ze beschadigd zijn en kan die behandeling een kans krijgen. Daarnaast heeft de Haagse Samenwerking er voor gezorgd dat moeder haar huis en spullen niet is kwijt geraakt, bewindvoering kreeg en behandeling. Na een crisis is moeder opgenomen bij Parnassia en is de situatie in dit gezin is aanmerkelijk verbeterd. Nadat moeder is ontslagen uit Parnassia verloopt het eerste bezoek van de kinderen bij moeder goed. Eind 2012 kunnen de bezoeken worden uitgebreid in de wetenschap dat het perspectief niet thuis ligt. De moeder geeft aan dat het nu beter gaat dan eerst en dat het beetje bij beetje steeds beter gaat met het gezin. Voor zover dat duidelijk is geworden kan er gezegd worden dat de Haagse Samenwerking haar goed begeleidt bij de hulpverlening die zij ontvangt. Dit gebeurde voor de Haagse Samenwerking nog niet. Zij voelt zich echter nog verre van gelukkig, is eenzaam en hoopt haar twee kinderen snel terug te krijgen. Gezin 7 De Haagse Samenwerking heeft er in ieder geval voor gezorgd dat het gezin in de hulpverlening is gebleven. Voor een nieuw kind is geen OTS uitgesproken. Er zijn veel steigers om het gezin gebouwd ten behoeve van de opvoeding en de kinderen zijn niet uit huis geplaatst. Voor het nieuwe kind dat gedurende de looptijd van de pilot is geboren is geen OTS uitgesproken. De situatie van het gezin is financieel niet of nauwelijks verbeterd. De moeder van dit gezin is minder tevreden over het project. Dat zit als volgt: het Leger des Heils/10 voor Toekomst zat al in dit gezin en in eerste instantie betekende de Haagse Samenwerking dat er nieuwe hulpverleners in het gezin kwamen die voor onduidelijkheid zorgde. Uiteindelijk heeft het Leger des Heils/10 voor Toekomst de
Resultaten Haagse Samenwerking 46
regie in dit gezin weer opgepakt. De Haagse Samenwerking zou met name de financiële problemen van dit gezin oppakken. Nu dat niet gelukt is, is moeder ontevreden over de Haagse Samenwerking. Gezin 8 De Haagse Samenwerking heeft veel tijd en energie in dit gezin gestoken. Het heeft lang geduurd voordat de situatie van dit gezin in kaart kon worden gebracht. Dankzij de Haagse Samenwerking gaat het redelijk goed met de kinderen. De thuissituatie is iets rustiger als gevolg van de scheiding die door ouders in gang is gezet. Wel zijn er nog steeds twijfels over de vraag of de situatie voor de kinderen goed genoeg is. De kinderen zijn gediagnosticeerd op het autistisch spectrum. Het oudste kind volgt volwassenenonderwijs, het tweede kind volgt een VSV-traject, het derde kind zit op het Westerbeekcollege en voor kind 4 wordt onderzocht of hij naar het Westerbeekcollege kan. Het heeft wel lang geduurd voordat deze situatie kon worden bereikt. Eerst moest er voor gezorgd worden dat moeder het huis zou verlaten. Ook het vinden van de juiste opleidingen voor alle vier kinderen heeft veel tijd en energie gekost. Vader heeft de indruk dat de Haagse Samenwerking wel heeft gewerkt. Er konden sneller contacten worden gelegd met hulpverleningsinstellingen en ook de onderlinge contacten leken sneller te gaan. Hij heeft ook een positieve indruk van het kernteamoverleg, waar hij zelf ook een keer bij aanwezig is geweest. Zaken lopen traag maar of dat aan de organisatie van de Haagse Samenwerking lag is volgens vader de vraag. Het ligt ook aan andere zaken zoals de klik die je met de hulpverlener moet hebben. Dankzij de Haagse Samenwerking gaat het, volgens vader redelijk goed met de kinderen Gezin 9 De Haagse Samenwerking heeft veel voor dit gezin gedaan maar de problemen rond dit gezin blijven. Financieel is er nauwelijks iets opgelost. Het gezin heeft vaak te maken gehad met wachtlijsten en er is meerdere malen geëscaleerd. Het gezin zit vast in de wet- en regelgeving van lokale en landelijke instellingen. Volgens Den Haag OpMaat kan niets voor de moeder worden gedaan omdat oplossingen wettelijk niet mogelijk zijn. De moeder die gedurende de Haagse Samenwerking een baby heeft gekregen, dreigt te worden vastgezet vanwege onbetaalde boetes en de weigering om mee te werken aan een alternatieve straf. Aanhoudingsbevelen worden door de wijkagent uit de stapel gevist. Moeder blijft zich gedragen als oudere zus van het gezin en blijft schulden maken. Overigens lijkt de situatie van eerste, derde, vijfde en zesde kind te zijn verbeterd nu ze niet meer bij moeder wonen. De situatie voor vijf en zes is nog niet permanent maar daar wordt hard aan gewerkt. Het oudste kind is inmiddels zelf vader geworden maar de vraag is of hij zijn gezin kan onderhouden. Voor het vierde kind wordt nog hard gezocht naar de juiste hulpverlening en de situatie van de nieuwe baby blijft zorgelijk. Voor het nieuwe kind is een OTS uitgesproken. Gezin 10 De meeste afspraken in het plan van aanpak worden uitgevoerd. In september 2011 loopt de OTS af en er gaat een afsluitingsrapportage naar de Raad vd Kinderbescherming. Gezinsvoogd en ambulant hulpverlener blijven in het gezin. Schoolverzuim is niet meer aan de orde. Maar de problemen met schulden zijn niet opgelost. Het kernteam heeft geprobeerd om het gezin hierin te helpen. Er zijn contacten gelegd met de sociale dienst, Den Haag OpMaat, Nederlands Migratie Instituut enzovoort. Maar deze hebben weinig tot niets opgeleverd. Dit ligt deels aan de
Resultaten Haagse Samenwerking 47
rigide wijze waarop regels worden toegepast, maar deels ook aan de opstelling van vader. De situatie van de kinderen in dit gezin is verbeterd. Omdat er verder niets aan situatie van het gezin kon worden gedaan, is besloten naar een afsluiting toe te werken. Laatste melding in dossier is van mei 2012. Vastgesteld is dat de kinderen veilig opgroeien. Probleem van schulden en huisvesting blijven bestaan. De moeder van dit gezin is zeer tevreden, zij komt vaker buitenshuis, integreert in de samenleving. Ook met de kinderen gaat het goed. De kinderen maken hun opleiding af. Op de vraag welke aanbevelingen ze heeft aangaande de Haagse Samenwerking antwoord moeder dat zij kennissen heeft die veel meer problemen hebben en er veel slechter voor staan. Zij hebben het erg moeilijk en vinden niet de hulp die ze nodig hebben. Het zou goed zijn als de Haagse Samenwerking zich ook op deze gezinnen zou richten. Gezin 11 Het kernteam heeft geprobeerd dit gezin hulp en begeleiding te bieden. Het kernteam heeft gezorgd dat het gezin met voorrang aan intensieve psychiatrische gezinsbehandeling kan deelnemen. Gezin heeft echter zelf hulp gezocht bij i-psy De Jutters en de verantwoordelijkheid is door de Haagse Samenwerking aan deze organisatie overgedragen. Het plan van aanpak is niet uitgevoerd. I-psy heeft de Haagse Samenwerking niet ingelicht over het spaaklopen van de hulpverlening. Een van de kinderen is nu opgenomen in een gesloten inrichting. De situatie in het gezin is niet verbeterd. Het gezin heeft nu een gezinsvoogd buiten de Haagse Samenwerking. Gezin 12 In dit gezin is in eerste instantie geprobeerd de huisvestingssituatie en de financiële problemen op te lossen. De samenwerking met de DSO is moeizaam gegaan. De DSO was aan het begin van de pilot nog niet aangesloten bij de samenwerking. Het opknappen van de woning is zeer moeizaam gegaan. De Haagse Samenwerking heeft wel voor verbetering gezorgd in dit gezin. De thuiszorg is dankzij de Haagse Samenwerking in het gezin gebleven. De woning is uiteindelijk opgeknapt en er is uitzicht op een grotere woning. Het kernteam heeft ervoor gezorgd dat schulden worden aangepakt, kinderen naar de opvang gaan en de moeder meer is gaan deelnemen in de samenleving. Zodra de nieuwe woonsituatie er is, zal de opvoedondersteuning van Jeugdformaat beginnen. Gezin 13 Het plan van aanpak voor dit gezin is uitgevoerd en de kinderen wonen weer thuis. Het wantrouwen dat de ouders hadden ten aanzien van de jeugdzorg is grotendeels opgelost dankzij de professionele inzet van de kernteamleden. De OTS is afgesloten tijdens de looptijd van de Haagse Samenwerking. Vaste lasten worden automatisch afgeschreven zodat van huisuitzettingen, een van de redenen om tot uithuisplaatsing over te gaan geen sprake meer kan zijn. Gezin kan vanaf januari 2013 in de schuldhulpverlening. Gezin 14 De hulp in dit gezin vindt grotendeels plaats zoals in het plan van aanpak afgesproken. Twee kinderen wonen niet meer thuis maar bij vader en grootouders. Verder zijn kinderen op andere scholen geplaatst dan in 2011 voorzien.
Resultaten Haagse Samenwerking 48
De situatie van dit gezin is verbeterd. Alle gezinsleden, moeder en de kinderen hebben vooruitgang geboekt. Het doel dat de kinderen niet worden opgenomen in een instelling wordt vooralsnog bereikt. Gezien de situatie van de moeder, die geestelijke en lichamelijke beperking heeft en die van de kinderen zal, waarschijnlijk altijd hulpverlening nodig zijn in dit gezin. Het gezin heeft de hulp en begeleiding gekregen die het nodig heeft. Met name de contacten met instellingen en officiële instanties zoals Den Haag OpMaat gaan nu veel beter. De Haagse Samenwerking heeft ook voor bijzondere hulp gezorgd. Vrijwilligers hebben een vloer op de zolder van het huis aangelegd. Moeder is zeer te spreken over de Haagse Samenwerking en ziet ook belangrijke verschillen met de periode daar voor. Zij kon de hulp die ze nodig had niet organiseren. De inzet van de gezinsvoogd bij het coördineren van de hulpverlening heeft haar erg geholpen. Moeder beseft ook dat altijd stut en steun nodig zal blijven gezien haar eigen situatie en die van haar kinderen. Gezin 15 De Haagse Samenwerking heeft veel stut en steun geboden aan dit eenoudergezin. Na een aanvankelijke weigering staat moeder nu ook open voor hulpverlening door Parnassia. Er is ook verbetering in het feit dat moeder gedurende langere tijd al een uitkering heeft, meer zorgtaken voor de kinderen op zich neemt en het feit dat de diagnose ADHD is gesteld. Tevens is moeder actief op het gebied van dagbesteding, zij heeft deelgenomen aan een leer- werktraject. Daarnaast is er kinderopvang geregeld, zodat moeder kan werken. De schulden van moeder zijn inzichtelijk gemaakt. Dit was niet het geval vóór de Haagse Samenwerking. Helaas is verdere schuldhulpverlening voorlopig vastgelopen en kan de stabiele basis voor moeder dus ook nog niet worden gelegd. Zolang zij nog geen bewindvoering heeft, kan zij nog schulden blijven maken. Hoewel de basis voor zelfstandig wonen met de kinderen er nog niet ligt beschikt moeder wel over voldoende pedagogische vaardigheden om voor de kinderen te zorgen. De Haagse Samenwerking heeft ervoor gezorgd dat er twee duidelijke aanspreekpunten zijn voor moeder binnen Jeugdformaat en Bureau Jeugdzorg. De Haagse Samenwerking heeft echter geen verschil kunnen maken in de rompslomp rond de contacten met Den Haag OpMaat. Uit het gesprek met het gezin zelf blijkt dat moeder inderdaad moeite heeft met afspraken nakomen, maar dat de samenwerking met Jeugdformaat en Bureau Jeugdzorg erg op prijst wordt gesteld. De kernteamleden komen bij haar langs en laten haar niet zo maar los als zij een keer een afspraak is vergeten. Het wordt duidelijk dat er op dit moment niet veel aan de hand is met de kinderen en dat vooral moeder in een stabielere situatie moet komen. Alleen zo kan zij op termijn zelfstandig wonen met haar kinderen en haar kinderen een stabiele situatie geven om in op te groeien. Verder geeft moeder aan van alle kanten brieven en indicaties te hebben gekregen zodat zij bewindvoering kan krijgen, maar dat Den Haag OpMaat hier geen genoegen mee neemt. Zelfs PsyQ heeft een verklaring afgegeven, maar deze voldoet volgens moeder niet aan de juiste vormvereisten. Moeder is blij dat het topteam van Parnassia bij haar langs komt, deze hulpverleners laten haar niet zo makkelijk los als PsyQ en dat is wat moeder echt nodig heeft. Gezin 16 De Haagse Samenwerking heeft er voor gezorgd dat vader een uitkering heeft gekregen, meer aan de samenleving deelneemt en moeder uiteindelijk vast werk heeft gekregen. De Haagse Samenwerking heeft de administratie op orde gekregen en
Resultaten Haagse Samenwerking 49
vooral geholpen in de relatie met Den Haag OpMaat, het UWV, het onderwijs en Ipse de Bruggen. De situatie van gezin is zichtbaar verbeterd. Er wordt actief in de samenleving meegedraaid, het gezin heeft inkomen en hulpverlening. Nog niet alle gezinsleden staan open voor hulpverlening. De hulp aan het jongste kind komt nu eindelijk op gang. Vraag is nu of gezin niet te veel op Haagse Samenwerking leunt. Het gezin is enthousiast over de Haagse Samenwerking en vindt zelf dat de meeste doelstellingen wel zijn bereikt en de zorg bijna klaar is. Schuldprobleem blijft echter, evenals de opvoedingsproblemen van het jongste kind. Moeder is positief over de aanpak van Ipse de Bruggen maar bang dat het jongste kind uit het gezin wordt gehaald. Moeder geeft ook aan dat het proces bij Den Haag OpMaat om een uitkering te krijgen, moeizaam was. Het huurteam van de DSO heeft ook niets kunnen doen aan de te hoge huur. Gezin 17 De meeste acties van het plan van aanpak zijn uitgevoerd. Doordat de problemen van dit gezin blijken mee te vallen, wordt in de zomer van 2011 met de Haagse Samenwerking gestopt. Problemen met schulden en boetes zijn niet opgelost. De situatie van dit gezin is zodanig verbeterd dat de Haagse Samenwerking niet meer nodig is. De veiligheid van de kinderen is niet in het geding en de thuissituatie is stabiel. Er is voor het gezin duidelijk gemaakt wat de mogelijkheden voor hulp zijn en er is gemakkelijker contact gemaakt met de instanties. Gezin 18 Het plan van aanpak is bijna volledig uitgevoerd. Volgens de tussentijdsevaluatie is eind 2011 aan de meeste doelstellingen voldaan. Na een moeizame start met Den Haag OpMaat is, na interventie via een teamleider, de samenwerking goed op gang gekomen en heeft Den Haag OpMaat voor bepaalde zaken oplossingen kunnen vinden. Met het traject WSNP zijn de financiële problemen meer beheersbaar. Moeder heeft een programma bij een psycholoog doorlopen en de huisvesting van het gezin is geen probleem meer. Het kernteam heeft goed geacteerd en op het juiste moment steun en begeleiding geboden. Met name Den Haag OpMaat, i.c. bewindvoering heeft een positieve rol gespeeld. Moeder is erg enthousiast over de Haagse Samenwerking en met name ten aanzien van de zorgcoördinator. De zorgcoördinator had een ‘hands-on’ benadering en heeft bij veel praktische problemen geholpen. Hij heeft de hulpverlening door Den Haag OpMaat op gang gebracht en ook ingangen gevonden bij andere bureaucratische instellingen. Hij is naast de cliënt gaan staan totdat die het zelf weer kon overnemen. De situatie van dit gezin is aanmerkelijk verbeterd. Wel blijven er problemen met officiële instanties. Het werkt dan beter dat de zorgcoördinator contact opneemt dan dat moeder dit zelf doet. Algemeen beeld In veruit de meeste gezinnen is de situatie dankzij de Haagse Samenwerking in meer of mindere mate verbeterd. In twee gezinnen is het oordeel dat de situatie gelijk is gebleven en in twee gevallen is de situatie aan het eind van de rit minder dan aan het begin.
Resultaten Haagse Samenwerking 50
5.5.3 Kosten en opbrengsten/ maatschappelijk rendement In deze paragraaf worden de kosten en baten van de Haagse Samenwerking onderzocht. Per gezin is een ruwe schatting gemaakt van kosten en baten. Daarbij is uitgegaan van de volgende standaardbedragen. Hulp OTS Ambulant Pleegzorg Residentieel AWBZ Residentieel jeugdzorg Logeer Psycholoog Speciaal onderwijs PI Thuiszorg HWW
€ prijs 7.000 70 10.000 50.000 60.000 25.000 120 12.000 25.000
eenheid jaar uur jaar jaar jaar jaar uur jaar jaar
60
uur
Per gezin is een schatting gemaakt van de kosten van de hulpverlening zoals die per jaar aan de gezinnen uit de Haagse Samenwerking is geleverd. Belangrijke kosten waren de zorgcoördinatie, de voogdij, ambulante hulpverlening, residentiële hulpverlening en pleegzorg. Per gezin is een grove schatting gemaakt van de inzet. Bij ambulante hulpverlening is uitgegaan van 200 of 100 uur per jaar. Bij casemanagement of behandeling door een psychiater is uitgegaan van 50 uur per jaar. De baten zijn in kaart gebracht door per minderjarig kind uit te gaan van de meest intensieve hulpverlening. Uitgangspunt is dat de Haagse Samenwerking dit voorkomt. Het gaat dan om een OTS, residentiële hulpverlening voor jongeren vanaf 10 jaar en pleegzorg voor kinderen tot 10 jaar. Het maatschappelijk rendement van de Haagse Samenwerking is hoog te noemen. In veruit de meeste gezinnen zijn de baten van de Haagse Samenwerking hoger dan de kosten. Dat komt omdat verondersteld wordt dat de Haagse Samenwerking erger voorkomt. De Haagse Samenwerking zou moeten voorkomen dat kinderen onder toezicht komen te staan en in pleegzorg of residentiële zorg terecht komen. Aangezien de kern van de Haagse Samenwerking bestaat uit ambulante hulpverlening zijn de kosten doorgaans lager dan de kosten van de residentiële hulpverlening die wordt voorkomen. Door de saldo’s per gezin bij elkaar op te tellen kan het rendement van de Haagse Samenwerking worden berekend, deze komt uit op circa een half miljoen euro. Deze wijze van kosten-batenanalyse heeft een aantal onbedoelde effecten. Zo komt het saldo van grote gezinnen hoger uit dan het saldo van kleine gezinnen om de simpele reden dat de baten per kind oplopen. Slechts in een paar gevallen vallen de baten lager uit dan de kosten. Dit is met name het geval als het ondanks de hulp niet lukt om de kinderen thuis te houden en een uithuisplaatsing noodzakelijk is. De baten zijn dan moeilijk te kwantificeren. Het gaat om de toegenomen veiligheid in de situatie van een kind, het voorkomen van risico’s en de kans dat de opvoeding slaagt en het kind op latere leeftijd kan deelnemen aan de samenleving.
Resultaten Haagse Samenwerking 51
5.5.4 Meerwaarde Haagse Samenwerking De Haagse Samenwerking heeft een duidelijke meerwaarde. In het merendeel van de gezinnen is de situatie verbeterd of is duidelijk vooruitgang geboekt. Volgens het oordeel van de onderzoekers, gebaseerd op de beschrijvingen in paragraaf 5.5.2 is in 14 gezinnen de situatie eind 2012 beter dan bij de start van de Haagse Samenwerking. In twee gezinnen is de situatie onveranderd en in twee gezinnen is de situatie verergerd. In drie gezinnen kon de OTS worden opgeheven. Bij twee gezinnen is er OTS uitgesproken gedurende de pilot. Het is niet duidelijk of dit ook zou zijn gebeurd zonder Haagse Samenwerking maar het is wel duidelijk geworden dankzij de Haagse Samenwerking, dat de situatie van de betreffende kinderen niet veilig was en dankzij de Haagse Samenwerking kon snel worden ingegrepen. Hoewel niet in alle gezinnen het plan van aanpak binnen twee maanden was ondertekend heeft deze werkwijze wel gewerkt. Voor hulpverleners en gezinnen was duidelijk wat de afspraken waren, welke organisatie, wat zou doen. De plannen van aanpak maakten het ook mogelijk om de vorderingen van gezinnen te volgen en op gezette tijden te evalueren. De zorgcoördinatie heeft ook gewerkt. Het gegeven dat een zorgcoördinator de hulpverlening en begeleiding kon organiseren rond een gezin heeft tot duidelijkheid bij hulpverleners en gezinnen geleid. De zorgcoördinatie is gedurende het hele project volgehouden. Maar er waren wisselingen in de persoon die deze functie vervulde. Zeker zes gezinnen hebben te maken gehad met wisselingen in de coördinatie. Die wisselingen zorgden niet voor heel andere werkwijzen, maar elke persoon heeft wel een eigen persoonlijke aanpak en manier van omgaan met de cliënt, waardoor er wijzigingen waren in de manier van werken. Dit heeft in een paar gezinnen niet goed uitgepakt. De inzet van specialistische hulp is niet altijd goed gegaan. Het inzetten van met name de zorgcoördinatie en ambulante hulpverlening door BJZ, de gezinscoaches, Jeugdformaat, De Jutters en Ipse de Bruggen verliep in de regel goed. Het residentieel plaatsen van kinderen bij Jeugdformaat, De Jutters en Ipse de Bruggen is niet altijd soepel verlopen. Het duurde enige tijd voordat de juiste diagnose kon worden gesteld, in een enkel geval is deze na twee jaar nog niet gesteld en als het gaat om residentiële plaatsingen is soms toch sprake van een wachtlijst. In deze situaties wordt doorzettingsmacht gebruiken of is gebruik gemaakt van de ‘Rode telefoon’. De hulpverlening op de terreinen werk- en inkomen en huisvesting binnen de Haagse Samenwerking heeft niet altijd tot het gewenste resultaat geleid. Hieraan liggen twee oorzaken ten grondslag. Ten eerste is de aanhaking van enkele gemeentelijke organisaties aan de Haagse Samenwerking niet optimaal geweest. Den Haag OpMaat en de DSO waren niet vertegenwoordigd in de uitwerkingsgroep of het kernteam. In het eerste jaar is een sociaal casemanager van Den Haag OpMaat aan het kernteam toegevoegd. De casemanager werkte echter niet in de gezinnen. De uitwerkingsgroep en het kernteam hebben er voor gepleit om casemanagers die ook voor de gezinnen actief zijn aan het kernteam te laten deelnemen. Om organisatorische redenen is hiervan afgezien. Den
Resultaten Haagse Samenwerking 52
Haag OpMaat is georganiseerd volgens een wijkindeling en de Haagse Samenwerkings gezinnen wonen door heel Den Haag. Doordat de DSO helemaal niet vertegenwoordigd was in het kernteam zijn de schotten tussen hulpverlening en huisvesting niet geslecht. Op uitvoerend niveau is de DSO te beschouwen als een externe organisatie. Ten tweede moet geconstateerd worden dat de medewerkers van Den Haag OpMaat en de DSO weinig manoeuvreerruimte hebben. Men moet zich houden aan wetgeving en interne beleidsregels. Voor veel gezinnen in de Haagse Samenwerking geldt dat schulden en een gebrek aan aflossingsruimte blijven bestaan. Als het gaat om partners die geen onderdeel zijn van de Haagse Samenwerking maar wel een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de doelstellingen van de Haagse Samenwerking, dan verdienen Parnassia, MEE en i-psy aandacht. De samenwerking met deze instellingen is in een aantal gevallen niet goed gegaan. Dit beeld wordt bevestigd door de enquête onder de kernteamleden. Als ouders niet geholpen willen worden dan wordt de hulpverlening gestaakt. Er wordt onvoldoende rekening gehouden met het risico dat kinderen mogelijk gevaar lopen. Het moet tot een zware crisis komen en een rechtelijke machtiging voordat ouders worden geholpen. Daarnaast worden diagnoses niet of beperkt gedeeld met het kernteam omwille van privacy. De kernteamleden tasten dan in het duister voor wat betreft de begeleiding die een ouder of gezin nodig heeft. Belangrijk indicatiebesluiten of urgentieverklaringen kunnen niet worden afgegeven omdat informatie ontbreekt. Ook de samenwerking met het onderwijs is in een aantal gevallen niet goed verlopen. Het blijkt heel moeilijk om in alle gevallen een school te vinden die precies past op de problematiek van de kinderen en de meeste scholen voor speciaal onderwijs hanteren wachtlijsten. Doorzettingsmacht, opschaling en de ‘Rode Telefoon’ hebben in de meeste gevallen het benodigde effect gehad. Kinderen zijn boven in de wachtlijst geplaatst of niet op straat gezet. Opschaling heeft nog niet geleid tot daadwerkelijke aanpassing van de werkwijzen van instellingen en organisaties voor deze categorie gezinnen. De doelstellingen en uitgangspunten van de Haagse Samenwerking zijn niet als vanzelfsprekend overgenomen door alle interne en externe samenwerkingspartners. Daarnaast is het de vraag of de rode telefoon of knop voldoende vaak is gebruikt. Zoals we hebben aangetoond in de beschrijvingen per gezin zijn problemen, met name op het vlak financiën en huisvesting niet opgelost. De vraag is of minder schroom om dit instrument toe te passen tot een beter resultaat zou hebben kunnen leiden. 5.5.5 Werkzame bestanddelen De Werkzame bestanddelen van de Haagse Samenwerking zijn de volgende: Het integrale Plan van Aanpak (een gezin, een plan, een regisseur): Deze geeft duidelijkheid aan gezin en hulpverleners en maakt het ook mogelijk de hulp te evalueren. De Zorgcoördinatie: Als deze voor langere tijd bij dezelfde persoon of personen ligt dan zien we daarvan de resultaten in de vooruitgang bij gezinnen. Ook het werken in een kernteam heeft vruchten afgeworpen. In het begin was het zoeken naar de juiste vorm. Nu het kernteam in drie subteams is verdeeld is dit probleem opgelost. De samenwerking binnen één gezin, tussen de zorgcoördinator en de ambulant hulpverlener heeft ook goed gewerkt en heeft voor continuïteit gezorgd.
Resultaten Haagse Samenwerking 53
De inzet van de samenwerkingspartners Den Haag Programma Bureau Jeugd, Bureau Jeugdzorg, Jeugdformaat, De Jutters en Ipse de Bruggen heeft goed gewerkt, vooral bij de inzet van ambulante hulpverleners. Met deze partners is in ieder geval een dekkend netwerk van jeugdzorg op het terrein van opvoedingsproblemen, psychiatrie en verstandelijke beperkingen ontstaan. In sommige gevallen kon een partij uit de samenwerkingsorganisatie niet altijd de nodige hulp, of hulp in de juiste vorm bieden en is uitgeweken naar instellingen buiten de Haagse Samenwerking. Daarnaast leidt de samenwerking er in een enkel geval toe dat een kind steeds van de ene naar de andere instelling wordt doorverwezen.
De snellere samenwerking, de betere toepassing van hulpverleningstrajecten op de gediagnosticeerde problematiek heeft in de Haagse Samenwerking niet geleid tot nieuwe werkwijzen of methodieken. De bestaande methodieken zijn in samenhang efficiënter en effectiever toegepast. Er kan sneller duidelijk worden gemaakt waar per gezin de grenzen liggen van wat met hulpverlening kan worden bereikt. Als dan toch overgegaan moet worden tot ingrijpender maatregelen, dan kan dat binnen de Haagse Samenwerking eerder besloten worden en met meer rust over de juistheid van dat besluit. Bij de uithuisplaatsingen die gedurende de Haagse Samenwerking hebben plaatsgevonden waren echt geen alternatieven meer voorhanden. 5.5.6 Structuur en regie In de Haagse Samenwerking is een hiërarchische structuur toegepast. De aansturing vond plaats vanuit een stuurgroep waarin bestuurders van de verschillende deelnemers zitting hadden. De werkwijze is ontwikkeld door een uitwerkingsteam bestaande uit leidinggevenden en managers, maar ook in het kernteam. De twee projectleiders hadden zitting in de stuurgroep, de uitwerkingsgroep en de kernteams. In de uitwerkingsgroep en het kernteam zijn deelnemers van Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid/Den Haag OpMaat en de DSO gemist. Het feit dat beide organisaties per definitie onderdeel van de gemeente Den Haag zijn betekent niet dat hun deelname in de organisatie van de Haagse Samenwerking niet nodig was. Vanuit het perspectief van de Haagse Samenwerking gaat het om twee afzonderlijke beleidskolommen met eigen regelgeving en werkwijzen. Deze problematiek is door de gemeente onderkend en daarom is begin 2012 gestart met de pilot Gemeentelijke Geïntegreerde Dienstverlening. In de uitwerkingsgroep waren aanvankelijk discussies over de reikwijdte van de doelstellingen van de Haagse Samenwerking. Geldt bijvoorbeeld het voorkomen van wachtlijsten alleen voor ambulante hulpverlening of ook voor residentiële hulpverlening? Uit de enquête volgt dat de leden van de uitwerkingsgroep vooral verantwoording af aan de eigen collega’s en leidinggevenden. We hebben daarom de indruk dat op dit niveau nog schotten bestaan. Het werken in subteams heeft duidelijk een voorkeur boven het werken in een groot kernteam. Het kernteam is kritisch over de eigen werkwijze en de samenwerking, met name ten aanzien van ‘externe’ partijen en de ontwikkeling van nieuwe werkwijzen. De open reacties bevestigen het beeld dat de kracht van de samenwerking binnen de Haagse Samenwerking vaak vastloopt op bureaucratie of een gebrek aan flexibiliteit bij de externe partners.
Resultaten Haagse Samenwerking 54
6 Conclusies en aanbevelingen 6.1
Conclusies
In de onderstaande tabel is per doelstelling en per gezin beoordeeld hoe en of de Haagse Samenwerking heeft gewerkt. Daarbij is een stoplichtmodel gehanteerd: Knelpunten in het proces en/of doelstellingen zijn niet gehaald Situatie is in grote lijnen gelijk gebleven Verbetering van de situatie/doelstellingen (grotendeels) gehaald Niet van toepassing / niet gemeten De beoordeling is gedaan door de onderzoekers van B&A. Het gaat om een reductie van de werkelijkheid. Bij iedere beoordeling zijn nuances aan te brengen. De beoordeling is waardevrij en zegt niets over de oorzaak. Voor het overzicht is gekozen voor deze vierdeling.
Conclusies en aanbevelingen 55
Conclusies en aanbevelingen 56
Gezin 1 Gezin 2 Gezin 3 Gezin 4 Gezin 5 Gezin 6 Gezin 7 Gezin 8 Gezin 9 Gezin 10 Gezin 11 Gezin 12 Gezin 13 Gezin 14 Gezin 15 Gezin 16 Gezin 17 Gezin 18
Conclusies en aanbevelingen 57
Uitvoerenden zijn tevreden
Cliënt is tevreden
Situatie gezin is verbeterd
Rode telefoon succesvol toegepast
Geen hinder wachtlijsten
Overige domeinen
Huisvesting
Inkomen en schuldhulpverlen ing
Ipse de Bruggen
De Jutters
Jeugdformaat
Bureau Jeugdzorg
Gemeente Den Haag
Zorgcoördinatie voor langere tijd, geen wisselingen Inzet van specialistische hulptroepen
Integraal plan van aanpak in twee maanden
Plan van aanpak Het lukt in de helft van de gevallen om binnen twee maanden het plan van aanpak op te stellen en te laten ondertekenen door de gezinnen. De vraag is of het sneller opstellen van een plan van aanpak mogelijk is en of daarmee de hulpverlening aan gezinnen beter wordt. Het gaat immers om multiprobleemgezinnen. Vaak hebben de gezinnen al een verleden in de hulpverlening. Deze dient in kaart te worden gebracht alvorens naar de toekomst kan worden gekeken. Vaak zijn diagnoses nog onduidelijk en is extra onderzoek nodig. Het kost ook veel tijd om de financiële situatie van de gezinnen in kaart te brengen. De gezinscoördinator van de Haagse Samenwerking is bovendien afhankelijk van derden voor het aanleveren van informatie. Zorgcoördinatie voor langere tijd Eén van de doelstellingen van de Haagse Samenwerking was zorgcoördinatie door een zorgcoördinator voor langere tijd, dat wil zeggen de twee jaar dat het gezin in de Haagse Samenwerking zou zitten. De zorgcoördinatie is gedurende het hele project volgehouden. Maar er waren wisselingen in de persoon die deze functie vervulde. Zes gezinnen hebben te maken gehad met wisselingen in de coördinatie. En er waren ook wisselingen onder de ambulante hulpverleners. Uitvoerders hebben een eigen persoonlijke aanpak en manier van omgaan met de cliënt, waardoor er wijzigingen waren in de manier van werken. Wisselingen vonden ook niet elke keer even vlot plaats. Multidisciplinair en specialistische hulp De specialistische hulp van de kernteamleden en de organisaties binnen de Haagse Samenwerking wordt maximaal benut. Het gaat dan om het Programmabureau Jeugd (gemeente Den Haag), Bureau Jeugdzorg, Jeugdformaat, De Jutters en Ipse de Bruggen. Op het terrein van inkomen, schuldhulpverlening en huisvesting is veel werk verricht maar zijn niet alle resultaten bereikt. Dat komt omdat twee belangrijke partners, Den Haag OpMaat en de DSO niet aan de organisatie van de Haagse Samenwerking deelnamen, op de inzet van een casemanager als expert in het kernteam na. Bovendien lopen de meeste gezinnen in de Haagse Samenwerking aan tegen onmogelijkheden in de vigerende wet- en regelgeving. Deze is opgesteld voor ‘reguliere’ burgers met eenduidige problemen en een zeker IQ maar voldoet niet voor gezinnen die zich langdurig in een achterstandssituatie bevinden, met complexe problemen en een lager dan gemiddeld IQ. De samenwerking met belangrijke ‘externe partners’ zoals Parnassia, MEE, i-psy en PsyQ kan beter. Deze organisaties zijn nog niet aangehaakt bij de doelstellingen en uitgangspunten van de Haagse Samenwerking. Dit blijkt uit de dossiers per gezin. Ook uit de enquêtes onder de leden van de uitwerkingsgroep, het kernteam en de deelnemers kan de conclusie worden getrokken dat de samenwerking met externe organisaties, die belangrijk zijn op de overige domeinen van het gezin, verbetering behoeft. Verbetering situatie gezinnen Geconcludeerd mag worden dat de situatie van veruit de meeste gezinnen is verbeterd. In 14 gezinnen is een daadwerkelijke verbetering zichtbaar. Gezinnen maken meer deel uit van de Nederlandse samenleving, de situatie van kinderen is niet
Conclusies en aanbevelingen 59
meer onveilig, OTS-en zijn afgesloten, er is goed geacteerd in crisissituaties, woningen zijn opgeknapt en in een aantal gevallen is de Haagse Samenleving wegens succes afgesloten. In twee gezinnen is de situatie gelijk gebleven en twee gezinnen zijn er merkbaar op achteruitgegaan. Cliënttevredenheid Op één of twee cliënten na zijn ouders die gesproken zijn in het kader van het cliënttevredenheidsonderzoek tevreden. Ouders geven aan geleerd te hebben van de opvoedingsondersteuning, dat contacten met hulpverlenende instellingen sneller worden gelegd, dat moeders vaker buitenshuis komen en dat veel doelstellingen zijn behaald. Cliënten zouden de Haagse Samenleving ook aanbevelen aan anderen die in een nog slechtere situatie verkeren. Meerwaarde De volgende onderdelen van de Haagse Samenwerking hebben merkbaar gewerkt: Het integrale plan van aanpak (een gezin, een plan, een regisseur) De zorgcoördinatie en het werken in kernteams. De samenwerking binnen één gezin, tussen de zorgcoördinator en de ambulant hulpverlener heeft ook goed gewerkt en heeft voor continuïteit gezorgd. De inzet van de samenwerkingspartners Den Haag Programma Bureau Jeugd, Bureau Jeugdzorg, Jeugdformaat, De Jutters en Ipse de Bruggen. Hiermee is een dekkend aanbod van jeugdzorg over Den Haag gelegd. Dankzij de Haagse Samenwerking kan sneller duidelijk worden gemaakt waar per gezin de grenzen liggen van wat met hulpverlening bereikt kan worden. Bij de uithuisplaatsingen die gedurende de Haagse Samenwerking hebben plaatsgevonden waren geen alternatieven meer voorhanden. Implementatie werkzame bestanddelen De bestanddelen, plan van aanpak, zorgcoördinatie en de samenwerking tussen het Programmabureau Jeugd (gemeente Den Haag), Bureau Jeugdzorg, Jeugdformaat, De Jutters en Ipse de Bruggen kunnen worden ingepast in de reguliere situatie. Daarvoor is het wel belangrijk dat alle medewerkers van deze instellingen op de hoogte zijn van de doelstellingen en uitgangspunten. Daarnaast is het van belang dat de deelname aan de Haagse Samenwerking zoals die in dit experiment is vormgegeven beperkt blijven tot multiprobleemgezinnen. Dit zijn gezinnen die ook problemen hebben op de domeinen werk, inkomen en schuldhulpverlening, huisvesting en/of ouderproblematiek. Een dergelijk zwaar aangezette samenwerking werkt niet in gezinnen met enkelvoudige problemen en zou dan bovendien tot minder hoge maatschappelijke baten leiden. De structuur van de Haagse Samenwerking De structuur heeft ten dele gewerkt. Het was een gemis dat functionarissen van Den Haag OpMaat en de Dienst Stedelijke Ontwikkeling niet in de uitwerkingsgroep of het kernteam zitting hadden. Daarmee is de inzet van de gemeente Den Haag niet optimaal geweest. Het gegeven dat knelpunten en incidenten in de stuurgroep ter sprake kwamen heeft in een aantal gevallen geleid tot ad hoc oplossingen, waar het beter was geweest om naar verandering van beleidsregels en protocollen voor de langere termijn te streven. Met andere woorden; de wens om snel en flexibel knelpunten op te lossen staat soms een meer duurzame oplossing in vergelijkbare situaties in de weg.
Conclusies en aanbevelingen 60
Deze problematiek heeft ook gespeeld in de uitwerkingsgroep. Uit de enquête onder de leden van de uitwerkingsgroep volgt dat de leden van de uitwerkingsgroep vooral verantwoording afleggen naar de eigen organisatie en men is ook minder positief over de ontschotting tussen partijen. Volgens de leden van de uitwerkingsgroep heeft de ontschotting vooral op gezinsniveau plaatsgevonden. Het samenwerken van zorgcoördinatoren in het kernteam heeft goed gewerkt, vooral nadat het kernteam is gesplitst in subgroepen. Het kernteam is kritisch over de eigen werkwijze en de samenwerking, met name ten aanzien van ‘externe’ partijen en de ontwikkeling van nieuwe werkwijzen. De open reacties bevestigen het beeld dat de kracht van de samenwerking binnen de Haagse Samenwerking vaak vastloopt op bureaucratie of een gebrek aan flexibiliteit bij de externe partners. Kosten en baten Naar aanleiding van de extra opdacht die aan B&A is gegund is er een globale Maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) uitgevoerd. Uit de MKBA blijkt dat het maatschappelijk rendement van de Haagse Samenwerking hoog is te noemen. In veruit de meeste gezinnen zijn de baten van de Haagse Samenwerking hoger dan de kosten. Dat komt omdat de Haagse Samenwerking in de meeste gezinnen erger voorkomt. De Haagse Samenwerking moet immers voorkomen dat kinderen onder toezicht komen te staan en in pleegzorg of residentiële zorg terecht komen. Aangezien de kern van de Haagse Samenwerking bestaat uit ambulante hulpverlening wegen de kosten in de regel op tegen de kosten van de residentiële hulpverlening die wordt voorkomen. Slechts in een paar gevallen vallen de baten lager uit dan de kosten. Dit is het geval als het niet lukt om de kinderen thuis te houden en een uithuisplaatsing niet is te voorkomen. De baten zijn dan moeilijk in te kwantificeren. Het gaat om de toegenomen veiligheid in de situatie van een kind, het voorkomen van risico’s en de kans dat de opvoeding slaagt en het kind op latere leeftijd gemakkelijker kan deelnemen aan de samenleving. Alle saldo’s van de 18 gezinnen bij elkaar opgeteld geven een meerwaarde die is becijferd op circa een half miljoen euro. Tevredenheid uitvoerders Voor de uitvoerders dat wil zeggen kernteamleden en deelnemers7 heeft de Haagse Samenwerking gewerkt. Kernteamleden verklaren verantwoording af te leggen aan de collega’s van het kernteam, op dit niveau heeft ontschotting plaatsgevonden. De kernteamleden zijn enthousiast over de samenwerking binnen de Haagse Samenwerking. Problematieken die dankzij de Haagse Samenwerking worden opgelost zijn vooral praktische problemen en problemen rond zorgtaken. Hardnekkige problemen zijn opvoedingsproblemen, psychische problemen en financiële problemen. De deelnemers, dit zijn collega’s van de kernorganisaties die niet aan het kernteam deelnemen, zijn zo mogelijk nog positiever dan de kernteamleden. De kernteamleden en deelnemers zijn minder te spreken over de ‘externe’ partners. Deze werken nog steeds langs elkaar en de Haagse Samenwerking heen. Het functioneren van de Haagse Samenwerking loopt vast op bureaucratie en een gebrek aan flexibiliteit bij de externe partners. Daarnaast geven de uitvoerders (kernteamleden en deelnemers) aan dat er geen nieuwe werkwijzen zijn ontwikkeld in de Haagse Samenwerking. Overall wordt de 7
Deelnemers zijn werkzaam bij de organisaties die onderdeel zijn van de stuurgroep maar maken geen deel uit van het kernteam.
Conclusies en aanbevelingen 61
Haagse Samenwerking door externe partners als licht kritisch tot positief beoordeeld. Het merendeel zou zelf wel in de Haagse Samenwerking willen participeren. Oordeel leidinggevenden De leden van de uitwerkingsgroep, leidinggevenden en managers van de organisaties en instellingen die zitting hebben in de stuurgroep, vinden, meer dan de uitvoerders, dat de schotten tussen organisaties niet zijn beslecht. Een verklaring daarvoor is dat men in eerste instantie verantwoording aflegt aan de eigen organisatie en leidinggevenden. De leden van de uitwerkingsgroep zijn positiever over de samenwerking op uitvoerend niveau dan de samenwerking op procesniveau en zijn van mening dat de Haagse Samenwerking op dat niveau daadwerkelijk heeft geholpen.
6.2
Aanbevelingen
Voortzetting Haagse Samenwerking De gemeente Den Haag en de samenwerkende partners dienen zeker de pilot Haagse Samenwerking voort te zetten. De meeste multiprobleemgezinnen in de HS zijn daadwerkelijk geholpen met de geïntegreerde aanpak. Gezinnen maken meer deel uit van de Nederlandse samenleving, de situatie van kinderen is minder of niet meer onveilig, OTS-en zijn afgesloten, er is goed geacteerd in crisissituaties, woningen zijn opgeknapt en in een aantal gevallen is de Haagse Samenleving wegens succes afgesloten. Soms is de mate van verbetering beperkt en soms zal de situatie nooit verder verbeteren terwijl dat voor de kinderen in deze gezinnen wel nodig is. Waar verbetering niet meer mogelijk is geeft de Haagse Samenwerking inzicht in de grenzen van de mogelijkheden van gezinnen. Er kan dan sneller en beter gefundeerd worden besloten tot een OTS of uithuisplaatsing. Lichte vormen van stut en steun voor langere tijd De 18 casusbeschrijvingen tonen aan dat de hulpverlening bij een aantal gezinnen tegen de grenzen van de mogelijkheden van ouders aanloopt. Voor deze gezinnen zou laagdrempelig een lichte vorm van langdurige stut en steun moeten worden georganiseerd. Dat kan in aansluiting op wat al bestaat, maar er moet een mogelijkheid komen om die hulp jaren te laten duren in plaats van zoals nu met een einde na een periode van een half jaar of een jaar. Meer tijd om een plan van aanpak op te stellen Het is niet mogelijk en niet nuttig om te verwachten dat het plan van aanpak in alle gevallen binnen twee maanden gereed en ondertekend is. Een tijdspanne van vier maanden is meer realistisch en komt tegemoet aan de complexiteit van de problematiek. Uitbreiding uitwerkingsgroep en kernteam De uitwerkingsgroep en het kernteam kunnen worden uitgebreid met medewerkers van organisaties die in duidelijke bijdragen hebben gehad in de pilot. Daarbij wordt vooral gedacht aan de William Schrikkergroep, het Leger des Heils, medewerkers van de DSO en de casemanagers van Den Haag OpMaat. De organisaties dienen ook een plaats te krijgen in de uitwerkingsgroep en de (sub)kernteams, voor zover dat nog niet is gebeurd. En dit betekent ook dat de sociaal casemanager in het kernteam de rol van sociaal casemanager van elk gezin dat binnen de Haagse Samenwerking wordt begeleid, vervult en daarvoor in de eigen caseload ruimte krijgt.
Conclusies en aanbevelingen 62
Voorlichting over de Haagse Samenwerking De bestuurders die zitting hebben in de stuurgroep moeten de doelstellingen en uitgangspunten van de Haagse Samenwerking regelmatig onder de aandacht brengen van hun eigen organisaties. De kernteamleden van de Haagse Samenwerking zouden hierin ook een rol kunnen hebben door regelmatig voorlichting te geven aan uitvoerende medewerkers. Daarmee wordt bereikt dat kernteamleden nog beter in staat zijn effectief en efficiënt de juiste hulpverlening voor hun cliënten te organiseren. Op onderwerpen waar meer dan eens wordt geëscaleerd moet worden gedacht aan aanpassing van de interne regels en protocollen, als het gaat om gezinnen in de Haagse Samenwerking. Betrekken externe partners bij de Haagse Samenwerking De doelstellingen en uitgangspunten van de Haagse Samenwerking moeten beter onder de aandacht worden gebracht bij de ‘externe’ partners op het gebied van volwassenenzorg op de verschillende terreinen, zoals Parnassia, PsyQ, i-psy en MEE en het speciaal onderwijs en onderwijs voorzieningen voor vroegtijdig schoolverlaters. De gemeente en met name het gemeentebestuur kunnen hierin een belangrijke rol vervullen. De gemeente zou de medewerking van deze instellingen moeten vastleggen in samenwerkingsafspraken. Zorgcoördinatie voor langere tijd De zorgcoördinator dient langdurig aan het gezin verbonden te zijn. Wisselingen moeten zoveel mogelijk worden verkomen. Deze voorwaarde moet ook duidelijk bij de aanstelling met de zorgcoördinator worden besproken. Voldoende uren en lagere caseload Uitvoerende medewerkers moeten voldoende uren hebben om in deze bijzondere gezinnen te kunnen inzetten, de caseload zou lager moeten zijn dan bij reguliere hulpverlening. Beperkte deelname aan de Haagse Samenwerking De Haagse Samenwerking op dit moment moet niet worden uitgebreid naar alle gezinnen met een zorgvraag in Den Haag. De meerwaarde van de Haagse Samenwerking is het grootst in die gezinnen waar de problemen het meest complex zijn, de problemen op meerdere domeinen spelen en de kans dat kinderen uit huis moeten worden geplaatst het grootst is. Deze gezinnen en kinderen hebben ook het meeste baat bij voorrang op de wachtlijsten. Weloverwogen toelating van gezinnen Toelating van gezinnen tot de Haagse Samenwerking dient zorgvuldig te worden afgewogen. Het moet gaan om gezinnen met complexe, langdurige problemen op meerdere leefgebieden. Vaker opschalen De rode telefoon moet vaker worden gebruikt. Standaard zou na elke opschaling moeten worden bekeken of structurele wijzigingen in de interne regels en protocollen mogelijk is omdat veel van de gerezen knelpunten niet uniek zijn voor de Haagse Samenwerking. Uiteindelijk moet ook kunnen worden opgeschaald naar het niveau van het gemeentebestuur om knelpunten te kunnen oplossen. De situatie van enkele
Conclusies en aanbevelingen 63
gezinnen in de Haagse Samenwerking rechtvaardigt discretionaire bevoegdheid op hoog bestuurlijk niveau. Integraal cliëntenvolgsysteem De effectiviteit van de Haagse Samenwerking is gebaat bij de invoering van een geëigend cliëntvolgsysteem, waar alle aanbieders van hulpverlening en begeleiding toegang toe hebben. Het mag niet gaan om een systeem dat naast de bestaande cliëntenregistratiesystemen draait waardoor het werk dubbel gedaan moet worden. Er is behoefte aan een geïntegreerd systeem waarin de registraties van de deelnemende organisaties met elkaar verbonden zijn.
Conclusies en aanbevelingen 64