de grens verlegger …………… in de kou
Na de gebruikelijke poespas bij het inchecken, op kousenvoeten door het poortje, zakken leeg, riem af en IPad apart, kopen we taxfree whisky. Het vliegtuig vertrekt stipt op tijd. Het is donker. Eenmaal in de lucht wordt het langzaam licht, terwijl de klok doortikt. De komende 15 dagen wordt het voor ons niet meer helemaal donker. Heel bijzonder. Beneden ons ligt IJsland. Het maakt een onherbergzame indruk. Ik zie honderden meren, besneeuwde bergmassieven, een ogenschijnlijk onherbergzaam landschap. Al heel vroeg in de morgen priemt de zon onder het rolgordijn door in de slaapkamer. Het is 6 uur, we liggen nog geen 3 uur in bed. In het huis hangt na het douchen een penetrante geur van rotte eieren. Het warme water komt uit de zwavelhoudende vulkanische grond.
Ruige, onherbergzame natuur oefent op ons een grote aantrekkingskracht uit. IJsland is dun bevolkt. Het land leeg en moeilijk toegankelijk. Grote delen zijn ’s winters niet bereikbaar. In IJsland hebben de elementen vrij spel. De IJslander past zich aan, kleedt zich warm en wapent zich tegen vulkanen en ander natuurgeweld. Ze hebben respect voor de natuur en benutten hun natuurlijke rijkdommen optimaal. IJsland heeft geen leger, het kent al heel lang geen oorlog meer. Wij Nederlanders ook niet. De laatste oorlog ligt al weer 70 jaar achter ons. We hebben geen flauw benul van wat oorlogsgeweld betekent. Na de val van het IJzeren Gordijn is de dreiging van oorlog gewist uit ons collectieve geheugen. We leven in welvaart. Volgens de peilingen wonen in Nederland, evenals in IJsland, tevreden mensen. Reykjavik is een unieke plaats. Ruim 200 jaar geleden woonden hier slechts enkele honderden mensen, nu het merendeel van de 320.000 inwoners die IJsland telt. De huizen hebben daken van golfplaten. Muren zijn meestal van kunststof platen, een enkele keer van steen of beton en, bij hoge uitzondering, van hout, dat schaars is op IJsland. Langs de waterkant staan lelijke appartementen met uitzicht op zee. In de stad zelf staan saaie woonblokken, 3 of 4 hoog. De binnenstad ademt sfeer uit, overal zijn alternatieve winkels, koffiehuizen, bars en restaurantjes. In de gehuurde Toyota rijden we over de N1 naar Akureyri (400 km), in het noorden van IJsland. Na een half uurtje ligt Reykjavik ver achter ons en voor ons een woest, wijds landschap met besneeuwde bergmassieven, gletsjers en dalen met fris, jong groen. Overal stroomt water, dat zich verzamelt in breed uitwaaierende rivieren, die door brede dalen naar de zee voeren. Het weer is afwisselend, wolken, zon en regen. Onze eerste stop is Hraunfossar, een verzameling watervallen, die onder uit de gestolde lava komen en zich storten in de wild stromende rivier Hvítá. Even stroomopwaarts ligt de Barnafoss, daar perst de Hvítá zich met donderend geweld door een nauwe kloof. Om dit natuurgeweld te bereiken hebben we de N1, de rondweg over IJsland, die de kust min of meer volgt en het woeste, onherbergzame binnenland mijdt, verlaten. De natuur ontluikt. Overal waar je kijkt, zie je gestolde touwlava. Daarop proberen mossen, korstmossen en eenvoudige planten zich te vestigen. Naast de lava liggen veel sintels, die ooit bij een eruptie werden uitgeworpen.
Na de watervallen rijden we naar de kraters van Bifröst, die we via een houten trap bestijgen. Boven hebben we een adembenemend uitzicht over de krater en de omgeving. Onder ons liggen ruïnes, met mos overwoekerde stenen muurtjes, uit vervlogen tijden. In Hvitserkur rijst voor ons uit zee een rotsformatie op, waarin iedereen een ander dier of figuur herkent, zoals een olifant, een gorilla, of een trol. Zelf doet de formatie mij denken aan een drinkende dromedaris. De vloed komt op en de in het zwarte strand geschreven namen van de bezoekers, goed leesbaar van bovenaf, worden gewist. Hortend en stotend rijden we over de onverharde weg, slingerend van links naar rechts om diepe kuilen te vermijden, door naar Akureyri.
De economie leeft op. De bouw trekt voorzichtig aan. Maar grote namen uit onze wereld zijn in diskrediet geraakt, zijn overgenomen en zelfs failliet verklaard. Ook de markt maakt blijkbaar fouten. Dat recht is niet alleen voorbehouden aan de overheid. De uitkomst van de Fyra parlementaire enquête is verassend. Voor één keer blijkt de slager toch haar eigen vlees te kunnen keuren. De bestuurders, politiek en de NS krijgen er flink van langs. Het principe ‘de markt tenzij’ staat nu ter discussie. Publieke waarden zijn in het geding. Kan de markt die belangen behartigen? De kamer zal daarover binnenkort debatteren. Ik wacht de uitkomst af, maar geef mee aan de discussie, dat welke oplossing je ook kiest, vertrouwen de basis is, de inkomsten en uitgaven transparant moeten zijn en de bestuurders bij hun beslissing moeten kunnen beschikken over een onafhankelijk apparaat met kennis van zaken, die haar ondersteunt. Vandaag staat op ons programma Mȳvatn, maar onderweg bekijken we eerst de watervallen van Godafoss. Het water van de Skjálfandafljót rivier valt hier over een breedte van 30 meter 12 meter naar beneden, de Godafoss wordt door rotsen in een paar stukken verdeeld. Mȳvatn is een vulkanisch gebied, waar stoom uit de zwavelhoudende grond omhoog komt. In het weidse landschap liggen kraters van uitbarstingen, van 2-, 3 honderd jaar geleden. Het landschap, de borrelende zwavelpoelen, de gele, door de zwavel uitgeslagen grond waaruit op verschillende plekken stoom ontsnapt, is fantastisch en prikkelt de fantasie. Het maakt een filmische, onheilspellende indruk. Het weer versterkt dat beeld. Het is fris, slechts enkele graden boven nul en er staat een gure, koude wind. De donkergrijze wolken hangen rond de toppen van de bergen. Af en toe miezert het. Het leven is hier, zelfs in het voorjaar, hard. Mȳvatn is een vogelrijk gebied. Gewapend met forse telelenzen op statieven, camera’s en kijkers op de borst, lopen de vogelaars naar de waterkant. Ik, met mijn simpele kijker, zag gisteren een koppel harlekijn eenden, waarvan er zo’n 3000 paren broeden op IJsland, in de Hvítá bij de Barnafoss watervallen. Vanwege de kou en regen keren we vroeg om en zijn even na 6 uur terug op ons honk. Als we naar bed gaan is het buiten nog licht. Ik kan daar maar niet aan wennen. Mijn biologische klok is van streek. Ik ben doodmoe van de reis, de eerste indrukken en de kou, maar ik heb moeite met naar bed te gaan. Buiten is er niet of nauwelijks verkeer. In huis hangt ook
een doodse stilte, je hoort slechts het tikken van de klok. Met een slaapmutsje in mijn hand lig ik op bed en lees Julliette, van Thé Lau.
Thé is dit jaar gestorven, na een slopende ziekte. Zijn naderende dood heeft veel belangstelling getrokken. Hij heeft mooie, indringende, Nederlandstalige nummers geschreven en deze op pakkende wijze op muziek gezet. Zijn erkenning, zoals bij zoveel kunstenaars, komt pas na de dood. Zij meest bekende nummer is, ‘Iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen’, een nummer uit 1990 van de CD Blauw. Hij heeft geen weet meer welke impact dit nummer, met deze opmerkelijke titel, op dit moment heeft in ons land en de rest van Europa. De dag lijkt op een enorme teleurstelling uit te draaien; de Ambassador, een mooie compacte boot waarop we voor het walvis spotten hebben aangemonsterd, vaart onverrichter zake terug naar de thuishaven. We twijfelen zelfs aan de integriteit van de organisatie, maar plotseling klinkt om 5 vóór 12 ‘walvis op 3 uur’. We zien het lijf, de vin en de staart van een volwassen Bultrug. De walvis zwemt dan weer voor ons uit, dan weer onder ons schip door. Het is het grootste zoogdier ter wereld. Het is adembenemend. De walvis zwemt sierlijk in het water, blaast uit aan de oppervlakte, wat een enorme stank geeft, om dan weer diep en onzichtbaar voor ons weg te duiken. De Bultrug is 17-25 meter en kan 90 jaar oud worden, zolang hij niet bejaagd wordt. Greenpeace verdient wat mij betreft alle steun in haar strijd tegen de walvisvangst. Het weer is verslechterd. De temperatuur overdag is maar enkele graden boven nul, ’s nachts zelfs rond of onder nul. Boven het land hangt een donkergrijze deken, waaruit het gestaag regent. Er staat een gure wind. In dit weer lijkt het land nog onherbergzamer, troostelozer. De IJslander zelf stapt luchtig gekleed, vrolijk rond. Wij duiken ver weg in onze jassen, trekken de mutsen diep over onze oren en dragen handschoenen.
In Nederland is het ook kil. Figuurlijk dan. De messen zijn geslepen, van minder, minder, naar genoeg is genoeg. Het debat ontbreekt, het is een uitwisseling van verhitte standpunten, met louter verliezers. Er is sprake van polarisatie, op heel veel fronten. Ik geloof dat een sector als de bouw het meest kansrijk is als partijen uit die sector meer delen. Delen is een van de fundamenten van onze nieuwe economie. Een economie groter dan de bouwsector en groter dan Nederland. Grenzeloos. Heel toepasselijk in deze reeks eindejaarsgeschenken. Naïef? Ik twijfel. Op school heb ik geschiedenis gehad en ben ik, als geboren katholiek, met christelijke waarden en normen opgevoed. De geschiedenis leert mij dat onderdrukking altijd het onderspit delft en de kerk predikt toch (?) naastenliefde. We maken een wandeling in Dimmuborgir, door de grillig gevormde lavarotsen over smalle paadjes, met mooi zicht op de na de stolling van de lava ontstane vormen. Omdat de lava aan de oppervlakte stolt en daaronder blijft stromen en vervolgens
krimpt en scheurt, ontstaan tunnels, ogen, grotten en spleten. Een flets zonnetje verwarmt ons tijdens de wandeling, maar als we terug zijn in de auto sneeuwt het al weer. Krafla is onze volgende stop, een 818 meter hoge vulkaan. Van 1975 tot en met 1984 was Krafla voor het laatst vulkanisch actief. De krachtcentrale heeft deze uitbarstingen wonder boven wonder overleefd. De centrale is omstreden, begrijpelijk, want het ontsiert het mooie landschap, maar voorziet IJsland wel van stroom en heet water. We parkeren de auto in de sneeuw aan de rand van de Krafla caldera. Een caldera ontstaat als een magmakamer leegstroomt en het dak ineen stort. De doorsnede kan wel kilometers bedragen. De kamer is nu besneeuwd, het meer bevroren. De sneeuw slaat in onze gezichten. De weg naar Dettifoss is breed, vrij van sneeuw en slingert door een door lava gevormde, saaie hoogvlakte. Het sneeuwt nog steeds. De afslag naar de F862 is afgesloten, evenals de F864. Het zijn onverharde wegen en ze kruisen rivieren. Er zijn geen bruggen en het water in de smeltrivieren staat te hoog om er veilig door heen te waden. Warm ingepakt, jassen dicht geritst tot onder de kin en met de capuchons op, trotseren we sneeuw en wind op de open vlakte, die onder deze omstandigheden doet denken aan een maanlandschap, en lopen naar de Dettifoss. De waterval, 44 meter hoog en ruim 100 meter breed en wat waterverplaatsing betreft, de krachtigste waterval van Europa, is adembenemend spectaculair. Wat een natuurgeweld! De kloof waardoor de Jökulsá á Fjöllum loopt is prachtig. Links en rechts rijzen de basaltformaties loodrecht vanaf de oevers op. De wandeling naar de Selfoss, een 11 meter hoge waterval die uit een stuk of 10 naast elkaar liggende watervallen bestaat, is het hoogtepunt. Je loopt door de bedding van de rivier, die op die plek is drooggevallen, voorzichtig over de natte, gladde stenen. Op het laatst moet je diepe plassen en snelstromende stroompjes omzeilen en uitkijken niet tot je enkels in het zwarte zand weg te zakken.
BIM neemt een vlucht in de bouw. Het peloton van BIM-believers groeit. De oorspronkelijke koplopers worden bijgehaald, maar helaas de bezemwagen wordt ook groter. Soms blijven bedrijven steken in tradities, verouderde waarden en normen. Zij vallen om. Zelf spreek ik van de regel van 10. Elke ontwikkeling, ruimtelijke ingreep of innovatie heeft naar mijn overtuiging tenminste een aanloop van 10 jaar nodig voordat de ingreep een succes, de innovatie gemeengoed en het ruimtelijke plan besloten wordt. Het is nu bijna 10 jaar geleden dat de sector de handen ineen sloeg en zich gezamenlijk verantwoordelijk voelde voor de introductie van het BIM gedachtegoed. Tien jaar tegen de stroom inroeien, buffelen, maar nooit opgeven, blijven gaan, voordat je kleine successen boekt. Rotterdam is nu ook populair bij toeristen. Dit jaar op de 5e plaats van de meest populaire steden in Lonely Planet. Het succes wordt geclaimd door de mensen die nu aan het roer staan, maar ik weet dat ik tot dat selecte gezelschap behoor dat 10 jaar en langer geleden hebben gezaaid, wat nu geoogst wordt. Gepaste trots is mijn deel en dat van mijn talrijke collega’s uit die tijd!
’s Ochtends zien we op de laagvlakte rendieren. Op IJsland zijn 3000 rendieren, ze zijn schuw. Hafnarhólmar, een vogelrots, 5 km van Borgarfjördur bij de haven van het gelijknamige plaatsje, is ons doel vandaag. Vanaf houten vlonders zie je eidereenden, noordse stormvogels, drieteenmeeuwen en papegaaiduikers van zeer dichtbij. Je kunt ze bijna aanraken. De papegaaiduikers broeden en nestelen zich in holen in de rotswand. Elk jaar keren het mannetje en vrouwtje terug, ze blijven elkaar, en het hol, trouw. ’s Winters raken ze elkaar kwijt op zee, maar in het vroege voorjaar wachten ze elkaar voor het nest op. Trouw tot de dood hen scheidt. Ze kunnen 25-30 jaar worden. Als ze 3-5 jaar oud zijn leggen ze eieren. Borgarfjördur is een klein (100 inwoners), lieflijk dorp met een visfabriek annex café, een pittoreske kerk en een traditionele plaggenhut, die nog steeds in de zomer bewoond wordt. Het dorp ligt geïsoleerd van de bewoonde wereld, alleen bereikbaar over de onverharde, smalle weg met diepe, gapende afgronden, door een pas over het gebergte. Heen en terug rijden we door de wolken. Hoe hoger we komen, des te meer sneeuw en ijs er langs de weg ligt. Vanuit Egilsstadir, rijden we over een niet geasfalteerde weg naar Seydisfjördur, aan de andere kant van de bergen. De weg gaat omhoog en al snel rijden we in de wolken, een wattenbol. Het zicht is niet meer dan 10-20 meter. Van alle plaatsjes op IJsland is Seydisfjördur de leukste tot nu toe. In de haven liggen vissersschepen. Aan de kade wordt een klein vissersschip gelost. De vis wordt gewogen en, bedolven onder ijs, afgevoerd. Het zijn grote, dikke vissen met een pokdalig uiterlijk. In de haven ligt ook een stalen zeilboot afgemeerd, afkomstig uit Frankrijk. Terwijl we langs lopen komt de eigenaresse aanlopen in een versleten jas met een rugzak, waaruit een baguette steekt. Ze is klein van stuk, tanig en heeft een verweerd, gebruind gezicht, verfraaid door een mooie bril in felle kleuren. An raakt met haar aan de praat. Ze komt uit Bordeaux. Via de Faeröer eilanden en de Hebriden zijn ze nu aanbeland in Noordoost IJsland. Hun volgende bestemming is Groenland. In juli moeten ze weer terug zijn in Bordeaux. Ze vertelt honderduit over de tocht, dat het onderweg op zee 9°C is, niet koud, maar ook niet warm. Zij en haar metgezel moeten continue op hun qui-vive zijn om aanvaringen met koopvaardijschepen en trawlers te voorkomen. De huizen hebben allerlei vrolijke, sterk contrasterende kleuren. Over de N1 rijden we slingerend met spectaculaire vergezichten naar de kust bij Breiddalsvik. Onderweg ontvangen we een SMSje van Suus. Ze weet dat we in IJsland zijn. Wat zou er gebeurd zijn? De mens gaat altijd uit van het slechtste, maar het is goed, nee, heerlijk en ontroerend nieuws. Na jarenlang vruchteloos proberen gaat hun diepste wens in vervulling, ze is zwanger. An is geëmotioneerd. Ik stuur op dat moment. Mijn gedachten dwalen af naar het moment dat ik vader werd. Ook ik had een vurige kinderwens. Nu, ruim 28 jaar later, is de wens als een zeepbel uiteengespat. Het contact is verbroken. Het kind van Suus en Teun komt in een warm nest, maar mijn nest was niet kouder dan dat van hen, desondanks liep het anders dan ik ooit gedroomd had. De oorzaak is uiterst complex en de mens is ondoorgrondelijk, de situatie heeft mij gegijzeld, er gaat geen dag voorbij en ik ben hier mee bezig.
De bladeren zaten nog vast, het licht helder, de lucht fris, maar warm voor de tijd van het jaar; het hield nog een belofte in. De geest onbevangen, nieuwsgierig, bezwangerd door onschuld, vrij van demonen, verwachtingsvol, in de wolken, vóór de vrije val. Licht opgewonden, op de handrem, het wachten beu, onschuldig nog, onzeker, maar toch verbloemd. Op de proef gesteld, opgewonden, reikhalzend wachtend op, klaar, het cocon ingericht. Na middennacht, van trots vervuld, verblijd, ongewis, onschuldig, welkom. De ruimte gevuld met vrolijkheid, behangen met gematerialiseerde dankbaarheid, bevrijd van dagelijkse beslommeringen door een wervelwind overdag. Onwetend, levend in een roes, kruipt de tijd ongenaakbaar voort, ben ik vol toewijding. Overdag onderdeel van het systeem in de avonden en nachten, gevuld met geluid, geduldig, zichzelf opofferend zonder nadenken. Dat gewenst vervuld wordt en uitmondt in een tweede loot aan de boom. Euforisch, maar meer getemperd, een voorbode van? Ideaal verwezenlijkt, de ballon wordt opgepompt. Op zoek naar ruimte, weg van, verplaatst naar, nieuwe omgeving, nieuwe kansen. Zoeken naar nieuwe balans. Eerste avonturen, zoektochten, kennismakingen, opportunisme, sociale netwerk, ergernissen, stellingname, stof opwaaiende gebeurtenissen. Erosie, nonchalance, vertrouwen ondanks, schuren de beelden heel geleidelijk, nauwelijks zichtbaar en breekt de ondergrond. De luchtwegen, verslaving stoppen, ver voordat, afweging belangen, fris en fruitig, andere wereld. Het aftellen begonnen, als zand in de hand, met blote tenen. Blik vertroebeld, drank speelt parten. Schimmen trekken voorbij. Geïsoleerd, in zichzelf gekeerd, ambitieus, afgeleid, werk de spil, monotoon, week in week uit, gericht op het positieve. Aan de rol, een patroon, aparte werelden, belangstelling verloren, lijm van de verbinding opgelost, keuze tekent zich af. Een klap in je gezicht, onbedoeld, niet onopgemerkt maar toch wel, onvermijdelijk, het zuur voor de achterblijvers, een diep gat, vallen. Opkrabbelen, perspectieven zoeken, volle concentratie, van zuur naar zoet, van leeg naar voller, zoekend, twijfelend, vooruitkijkend. En dan het nieuws, abrupt, schokkend, op zijn kop, nieuwe wegen, kortdurend, afscheid sereen totdat, de ruimte gevuld, alles overtreffend. Geen regie meer, geketend, overgeleverd, rauwe realiteit, telefoon, achterin, toch de grootsheid, haar niet gegund, de stilte, het vertrek. Een nieuw evenwicht, andere aandacht, dagelijks en langer, altijd bezig, organiseren, er zijn, doorgaan, vooruit kijken,
plezier, draait. Berustend, regelend, beleven, hier wordt het mistig, druk, ogenschijnlijk. Herinneringen uitgewist, druk overdag, ’s avond in het weekend, loslaten, aanhalen, reflectie ontbreekt, tijdgebrek, tocht in leeg geheugen. Gestructureerd, ongestoord, totdat, plots en onaangekondigd, droom verstoord. Geregeld wordt ongeregeld, zeker onzeker. Vertrouwen zoek. Wereld draait door, leven vult zich, verdringing, delen, afwijzen, eisen, geven, nemen, ineens, een fatale draai. Leegte rest, vragen blijven, de wil overheerst, keuzes. Kiezen, gekozen 1. De temperatuur loopt op. De besneeuwde bergen steken prachtig af tegen de blauwe hemel met flarden witte wolken. IJslanders zijn meestal grof en zwaar gebouwd, gezet, dan wel broodmager. Zonder uitzondering zijn ze bleek en hebben een verweerd gezicht. Veel vrouwen zijn dik. De kleding is grauw, behalve die van de uitgaande jeugd. Hun manieren zijn boers. De barre omstandigheden waaronder ze leven en werken, kou, nattigheid, is ze af te zien. Ze spreken allemaal goed Engels en zijn ontzettend vriendelijk. Van Hoffell naar de gletsjer is het ruim 1 uur lopen. Omdat de zon onafgebroken schijnt en de natuur prachtig is, is dat geen enkel probleem. Na de lange autoritten van de afgelopen dagen is het zelfs een verademing de benen te kunnen strekken. Aan het eind van het rivierdal ligt een moreneheuvel, die het uitzicht op het gletsjermeer beneemt. Eenmaal op de heuvel is het uitzicht adembenemend. Voor ons ontvouwt zich een sprookjesachtige wereld. We dalen af tot aan de rand van het meer en fotograferen de ijskristallen. De grond is van gitzwart fijnstof. Het is warm en voor het eerst lopen we zonder jas, en voor het fotomoment zelfs zonder trui en met afgeritste broek, rond. Zeehonden! IJsbergen in grillige vormen en in diverse kleuren wit en blauw, en zelfs doorzichtig, soms geaderd door het zwarte vulkanische stof, drijven parmantig in het bekendste, grootste en diepste gletsjermeer in IJsland, Jökulsárlón, ontstaan in de jaren 1934-35 en snel uitgegroeid tot 23 km2 met een diepte van ongeveer 250 meter. Vanaf het amfibievoertuig zien we de zeehonden van dichtbij. Ze werpen hier in mei/juni hun jongen, omdat het meer beschut is en rijk aan vis, zoals zalm, forel en haring. We volgen de ijsbergen tot aan de monding van de snel stromende rivier, waar ze verdwijnen in de Atlantische Oceaan. Op het strand liggen grote brokken ijs. In de monding foerageren noordse sterns en zeehonden. De sterns broeden vlakbij de parkeerplaats in het open veld. Kom je te dichtbij, dan vallen ze massaal aan. Ze komen aanvliegen op ooghoogte om op het laatste moment pas uit te wijken. Spannend, maar niet zonder gevaar. We lopen over de kam van de groene kloof Fjadrárgljūfur. Honderd meter onder ons stroomt de rivier Fjadrá. Vanaf de rivierbodem rijzen prachtige rotswanden in spectaculaire vormen recht omhoog. De rivier wordt links en rechts gevoed door 1
Deze 26 regels verschenen eerder als 22 afzonderlijke tweets: @gourmetten
watervallen. Op de omhoog lopende kam heb je een weids uitzicht over het dal. In de verte zie je de bergmassieven, die de rivier en de beekjes voeden. Wat een land, wat een natuur, wat een fantastische belevenis, vooral vandaag, vanwege de zon en de strak blauwe lucht. Voor ons doemt Laufskálavarda op, een heuveltje met talloze steenmannetjes. Vroeger stond hier een boerderij, die door de uitbarsting van de Katla in 1894 is verwoest. Het lege heuveltje was een baken voor reizigers. Iedereen wordt verondersteld een steen te leggen op één van de mannetjes. Waarom weet niemand. Pech zou je bespaard blijven. Wij leggen 4 kleine steentjes neer; grotere zijn in geen velden of wegen meer te bekennen. Onderweg naar Versalir maken we 2 stops, bij Dyrhólaey, een in zee uitstekende kaap, die zelf vanwege het broedseizoen is gesloten. Onophoudelijk beukt de zee op de rotsen en slaan de golven stuk op het zwarte strand. In de rotswanden nestelen zich drieteenmeeuwen. We zien de opening, waardoor bij goed weer boten kunnen varen. De 2e stop maken we bij het bezoekerscentrum Eyjafjallajökull in Porvaldseyri. Na weken lang gerommeld te hebben, ontwaakte de vulkaan onder de Eyjafjallajökull in het vroege voorjaar van 2010, na 200 jaar rust. De uitbarsting, de lavastroom, het gesmolten gletsjerwater dat zonder pardon haar weg naar beneden zocht en alles meenam wat ze op haar weg naar zee tegenkwam, is gefilmd. Prachtig, maar ook beangstigend om te zien. Je staat volkomen machteloos. De hoofdpersoon in de film is een boerderij en haar bewoners. De lavastroom meed hen, de waterstroom kon, door het aanbrengen van tijdelijke dijken, in goede banen geleid worden. Uiteindelijk moesten ze wijken voor de stofwolk die de vulkaan uitstootte en alle zuurstof uit de lucht verdrong. Ruim 500 mensen werden geëvacueerd. De dieren werden achtergelaten in de stallen. Toen ze na 1 dag terugkeerden op de boerderij, was alles onder een dikke laag stof bedekt, maar de dieren hadden het overleefd. Dezelfde stof speelde in Europa en de VS het vliegverkeer parten. Honderdduizend vluchten werden gecanceld en enkele miljoenen passagiers strandden. Overal op IJsland zijn in de bodem sensoren aangebracht, die continu worden gevoed door zonnecollectoren en het gedrag van de ondergrond monitoren. Op IJsland komen 130 vulkanen voor. Regelmatig zijn er bevingen en IJsland drijft in het westen uit elkaar, van 2 cm tot zelfs 1 meter per jaar.
Het leven valt niet te controleren en de samenleving is niet maakbaar. Het leven is kort en de moeite waard. Wij huldigen inmiddels het motto, stel niet uit tot morgen wat vandaag kan. Het is plezierig met andere mensen na te denken over vraagstukken die in ons leven en dagelijks werk spelen. Het houdt je jong en scherp. We genieten van hoor en wederhoor. Ik leef op in het debat. We bewonderen mensen die zich niet verschuilen en uitkomen voor hun mening. We zijn ook recht door zee. Een kwaliteit, maar ook tegelijkertijd een valkuil. Stellen wij een afwijkende mening op prijs, zijn we niet bang dat het proces daardoor wordt verstoord, dat geldt niet voor iedereen. We hebben dat aan de lijve ondervonden.
IJsland drijft uit elkaar. De breuk wordt groter. Nu kun je nog tegelijker tijd met 1 been op de 2 continenten Europa en Amerika staan. We zijn in de ‘Efteling’ van IJsland, Pingvellir. Met bussen vol worden bezoekers aangevoerd. Ze verspreiden zich over de vlonders, vergapen zich aan de watervallen en laten zich tegen de achtergrond van de breuk fotograferen. Het waait en regent, anders was het wellicht nog drukker geweest. Aan het eind lossen de toeristen op. We wagen ons buiten de begaande paden en ervaren de breuk nu heel anders, avontuurlijker, grilliger, spannender. Pingvellir was in de 9 e en 10e eeuw de plaats waar de inwoners van IJsland zich regelmatig verzamelden om wetten te vervaardigen, recht te spreken, spelen te organiseren en te feesten. Gruwelijke saga zijn over deze plek bekend, zoals het verhaal dat zwangere, ongehuwde vrouwen in een zak in de rivier werden gegooid. Fabeltjes vermoedelijk, omdat hun gemeenschap gebaseerd was op vertrouwen, ondanks de hiërarchie, die er wel degelijk was. Het vertrouwen is er nu ook nog steeds, deuren staan open, materialen staan op straat, sleutels zitten in het contact van geparkeerde auto’s. We gaan naar de Geysir, maar onze eerste stop is Laugarvathnshellar. In de eerste decennia van de vorige eeuw vestigden zich achtereenvolgens twee jonge stellen in deze grote grot. Het eerste stel, Indriði & Guðrún, bleef er één jaar en breidden de grot uit. Het 2e stel, Jón & Vigdís, verbleef langer in de grot en kregen hier een dochter. Vanuit hun grot hadden ze een weids uitzicht, maar het verblijf was verre van romantisch, zomer en winter, in weer en wind en de naaste buur op vele kilometers afstand. Als een spiegel is het wateroppervlak van de Geysir. Hij is gedoofd, zelfs met zeepsop is hij niet meer te activeren. Alleen de Strokkur spuit nog, en hoe! Onregelmatig komt de geiser tot leven, eerst trekt hij samen, het peil daalt om daarna stoom af te blazen. In enkele seconden is het gebeurd en 4, 6 of soms 7 minuten later herhaalt het tafereel zich. Strokkur wordt van alle kanten omzoomd door mensen met film- en fototoestellen in de aanslag. Het valt niet mee om op het juiste moment af te drukken De andere geisers borrelen slechts, mooi gekleurd door de in het water opgeloste mineralen. Geysir heeft zijn naam gegeven aan alle geisers in de wereld, waarvan er overigens niet veel zijn. Ik probeer mij een voorstelling te vormen van de kracht die bij Gullfoss onafgebroken vrij komt. Gelukkig is Sigridur Tomasdottir er in geslaagd deze adembenemende waterval te behouden. Zij wist te voorkomen dat er een waterkrachtcentrale werd gebouwd. De Jac.P. Thijsse van IJsland. Vanaf drie niveaus kun je de val van het water bekijken, van boven, op gelijke hoogte en halverwege. Op de laatste locatie sta je halverwege de val, te midden van het natuurgeweld. Je voelt je heel nietig. Met de gehuurde Honda zoeven we over het asfalt naar de Blue Lagoon. De 1e stop is Strandarkrikja, een schattig kerkje, achter de dijk, in niemandsland. De vrouwen van de vissers brachten hier hun offers voor de behouden terugkeer van hun mannen (Heijermans). Alle kerken op het platteland zijn klein. Hoeveel mensen zouden een dienst bijwonen? Hoeveel kerken zou één predikant bedienen. De 2e stop is de baai van Herdisarvik, waar een verlaten huis staat, voor het laatst bewoond door de dichter Einer Benediktsson en zijn vrouw. Ze woonden van God en iedereen verlaten. Hij liet zich inspireren door het land en de natuur.
Om mij heen zwemmen mensen met witte gezichten. De witte klei bezorgt je een perzikhuidje. An waagt zich er ook aan, ik zie er van af. Het water voelt gewelddadig aan, tegen de 40°C. De damp slaat er van af. Verkwikt en verfrist rijden we naar de Brū Milli Heimsálfa, The Bridge between Continents. Het ontwerp is verrassend. Je loopt denkbeeldig van Europa naar Amerika, of andersom. Bij Gunnuhver pikken we nog een stoombad mee. Het is een uitgestrekt solfatarenveld, met warm waterbronnen. Vandaar volgen we de kust terug naar Selfoss, terwijl in het oosten een prachtige regenboog zich ontvouwt. De Blue Lagoon overtrof onze verwachtingen. Het is een mooi, schoon, goed onderhouden complex, niet te druk en uniek in zijn soort. Eén van de 25 wereldwonderen. Het is een sensatie om in het water te drijven. De landschappen onderweg zijn een lust voor het oog, de aardkleuren en de grillige vormen vervelen nooit. De weg slingert door gebroken, over elkaar heen gekantelde, gestolde lava, begroeid met mos. Onze laatste dag op IJsland bezoeken we de Seljalandsfoss en de Gljufrafoss, 500m verderop. Beide watervallen zijn spectaculair, de 1e omdat je achterlangs kunt lopen, waarbij je zeiknat wordt van de nevel. De 2e omdat je in een nauwe kloof staat, bijna onder de waterval. Ook hier houden we het niet droog. Bij de Seljalandsfoss zijn we getuige van een heuse bruiloft in de open lucht, man in smoking, vrouw in witte jurk, priester in beige gewaad en een fotograaf in casual. Ze heeft het in haar mooie bruidsjurk zichtbaar koud. De priester zegent, terwijl de fotograaf het jonge stel kiekt, tegen de achtergrond van de waterval.
Romantiek, wie is daar niet gevoelig voor? Wij in ieder geval. De kerstdagen naderen, het nieuwe jaar staat voor de deur. Terwijl jij dit leest zitten wij in tropisch Midden-Amerika. We trekken rond met de rugzak, nu het nog kan. We worden aangetrokken door natuur en cultuur. Natuur in dit deel van de wereld genoeg, Costa Rica is daarom befaamd. Cultuur minder, alhoewel je de Indiaanse cultuur niet kan en mag bagatelliseren. Kerst vieren ze in dit deel van de wereld ook. Overal zie je kerststallen met mensgrote figuren. Het White Christmas klinkt uit de luidsprekers, terwijl we met de mouw van ons shirt het zweet van het voorhoofd afvegen. Wat zal het nieuwe jaar ons brengen? We gaan door met waar we gebleven zijn. Ik vind dat bescheidenheid mij past, maar ik hoop van harte dat enkele initiatieven, gestart dit jaar dan wel de jaren daaraan voorafgaand, tot volwassenheid komen. Wie weet geef ik volgend jaar cursus of verwerft Vijfkaart, een initiatief opgezet met 4 andere mensen uit mijn netwerk, opdrachten. Wat is een mens zonder dromen? Om die te verwezenlijken, slaat hij zelfs op de vlucht.
Colofon Tekst Foto’s & vormgeving
: :
Hans Nijssen Anneke Gelderland
www.nijssen-management-advies.nl www.an-hans-wandeltochten-reizen.nl @gourmetten december 2015
© anhans producties