DE AFSTUDEERFASE PRAKTIJK BIJ DE OPLEIDING TECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE, FONTYS HOGESCHOOL BEDRIJFSMANAGEMENT EN TECHNIEK
Ir. R.J. Puts M.m.v. docenten opleiding Technische Bedrijfskunde
Eindhoven, juli 2012
INHOUDSOPGAVE 1.
INLEIDING ........................................................................................................................... 1
2.
HET VORMEN VAN AFSTUDEERKOPPELS .............................................................................. 5
3.
AFSTUDEERBEDRIJF EN AFSTUDEREN IN HET BUITENLAND ................................................... 7 Afstudeerbedrijf .................................................................................................................... 7 3.1. 3.2. Afstuderen in het buitenland ................................................................................................ 7 3.3. Het verwerven van een afstudeeropdracht .......................................................................... 9
4.
AFSTUDEERONDERWERP EN -OPDRACHT ........................................................................... 10 Het "Bolletjesverhaal” ......................................................................................................... 10 4.1. 4.2. Probleemanalyse ................................................................................................................. 13 4.3. Oplossingsfase ..................................................................................................................... 15 4.4. Commerciële' afstudeeropdrachten ................................................................................... 16
5.
GOEDKEURING VAN DE AFSTUDEEROPDRACHT.................................................................. 18 Verantwoordelijkheid ......................................................................................................... 18 5.1. 5.2. Coördinator Afstudeerfase.................................................................................................. 18 5.3. De goedkeuringsprocedure ................................................................................................. 18 5.4. Goedgekeurde opdracht ..................................................................................................... 21 5.5. Keuze van de 'hogeschoolbegeleider' ................................................................................. 21 5.6. Spreekuren van vakdocenten ............................................................................................. 22 5.7. Begeleiding vanuit de opleiding Technische Bedrijfskunde ................................................ 22
6.
OPSTARTSESSIE 1 EN OPSTARTSESSIE 2 .............................................................................. 24
7.
BEGELEIDING BIJ RAPPORTEREN ....................................................................................... 25
8
VOORTGANGSBESPREKING 1 ............................................................................................. 27 Hand-out voortgangsbespreking 1...................................................................................... 27 8.1. 8.2. Beoordelingsformulier voortgangsbespreking 1 ................................................................ 29
9.
VOORTGANGSBESPREKING 2 ............................................................................................. 30 Hand-out voortgangsbespreking......................................................................................... 30 9.1. 9.2. Beoordelingsformulier voortgangsbespreking 2 ................................................................ 32
10.
GO / NO GO BESLISSING ................................................................................................... 33
11.
COMPETENTIEVERSLAG EN EVALUATIE VAN HET AFSTUDEERONDERZOEK……………………… 35
12. HET AFSTUDEERRAPPORT .................................................................................................. 36 12.1. Inleveren .............................................................................................................................. 36 12.2. Mediatheek .......................................................................................................................... 37 12.3. Geheimhouding ................................................................................................................... 37 12.4 Kandidatenarchief ............................................................................................................... 38 13. BEGELEIDING BIJ DE PRESENTATIE ..................................................................................... 39 13.1. Presenteren van de afstudeeropdracht ............................................................................. 39 13.2. College Presenteren............................................................................................................ 40
13.3.
Presentatie-adviesgesprek.................................................................................................. 40
14. BEOORDELING EN BEOORDELINGSCRITERIA ...................................................................... 41 Te beoordelen onderdelen ................................................................................................. 41 14.1 14.2. Beoordelaars ....................................................................................................................... 42 14.3 Presentatie van de afstudeeropdrachten ........................................................................... 43 14.4. Beoordelingscriteria functioneren...................................................................................... 46 14.5. Beoordelingscriteria afstudeerrapporten Formulier B ...................................................... 48 14.6. Toelichting op de beoordelingscriteria afstudeerrapporten .............................................. 49 14.7. Beoordelingscriteria presentatie afstudeerrapporten Formulier C .................................. 51 e 15. HET 3 ASSESSMENT…………………………………………………………………………………………………………
52
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
1.
INLEIDING
Het voorliggende dictaat "De Afstudeerfase Praktijk (afstudeeropdracht) bij de opleiding Technische Bedrijfskunde (TB)" is van toepassing op de laatste stageperiode, het Afstuderen, aan de Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement en Techniek, opleiding Technische Bedrijfskunde. De Afstudeerfase Praktijk, de afstudeeropdracht middels het afstudeeronderzoek, duurt 20 weken en omvat 30 studiepunten. De onderwerpen in dit dictaat worden behandeld in de volgorde waarin ze gedurende de afstudeerfase voor de afstuderende studenten van belang worden. In het kort samengevat worden in dit dictaat behandeld: *
De fase waarin afstudeerkoppels gevormd worden en gezocht wordt naar een geschikte afstudeeropdracht.
*
Wat is nu een geschikte afstudeeropdracht? Welke criteria worden daarbij gehanteerd?
*
Waarom kennen afstudeeropdrachten bij Technische Bedrijfskunde een probleemanalysefase en een oplossingenfase?
*
De goedkeuringsprocedure voor een afstudeeropdracht met daaraan gekoppeld de keuze van een docent als begeleider van de afstudeeropdracht, (de "Hogeschoolbegeleider").
*
Wat houdt de begeleiding vanuit de opleiding Technische Bedrijfskunde nu precies in?
Gedurende de afstudeerperiode worden er een aantal 'terugkommomenten', zoals hieronder beschreven, gepland. Het bijwonen van deze terugkommomenten is verplicht. *
Opstartsessie 1 en 2 1 week voor de start van de afstudeerperiode worden een tweetal opstartsessies georganiseerd. Het doel van deze opstartsessies is dat studenten goed voorbereid beginnen aan het afstudeertraject en dat minder tijd verloren gaat in de opstartfase van het onderzoek. Gedurende de eerste opstartsessie werken een aantal afstudeergroepen en hun begeleidende docenten samen aan het opstellen van een plan van aanpak door de verschillende mogelijke proces- en inhoudelijke onderzoek modellen te bespreken. Een paar dagen later presenteren de afstudeergroepen, tijdens de tweede opstartsessie, het door hen verder uitgewerkte plan van aanpak aan de andere afstudeergroepen en begeleiders.
*
Voortgangsbespreking 1 Ongeveer 3 weken na de aanvang van de afstudeerperiode vindt de eerste voortgangsbespreking plaats. Het doel van de Voortgangsbespreking 1 is om in een “rondetafelgesprek” tussen de afstuderende studenten en enige docenten de resultaten van de eerste weken te bespreken.
versie juli 2012
1
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
Aan bod kunnen komen: - aangescherpte probleemstelling, opdrachtformulering en doelstelling de opzet van het onderzoek - de verder uitgewerkte onderzoek modellen - meetvoorstellen voor het verkrijgen van gegevens - de te bestuderen literatuur etc. Centraal staat bij de Voortgangsbespreking 1 de vraag: Hoe is de opstartfase doorlopen? Is er voldoende structuur in het onderzoek? Wat is er gedaan aan literatuuronderzoek. HOE worden de proces- en inhoudelijke onderzoek modellen ingevuld? De te bespreken stukken moeten vooraf door de afstuderende studenten in de vorm van een hand-out aan de deelnemende docenten verstrekt worden. *
College Rapporteren Ongeveer 5 weken na de aanvang van de afstudeerperiode vindt een college rapporteren plaats waarin de docent adviezen geeft die specifiek op het afstudeerrapport zijn gericht.
*
Voortgangsbespreking 2 Ongeveer 10 weken na de aanvang van de afstudeeropdracht vindt de tweede voortgangsbespreking plaats. Het doel van de Voortgangsbespreking 2 is om in een “rondetafelgesprek” tussen de afstuderende studenten en enige docenten de resultaten van de uitgevoerde probleemanalyse en aanpak van de volgende fase, de oplossingsfase, te bespreken. Centraal staat bij de voortgangsbespreking de vraag: Hoe is de afstudeeropdracht tot nu tot aangepakt en wat zijn de resultaten tot nu toe? Het kunnen laten zien van de resultaten van de probleemanalyse is een essentieel onderdeel in deze bespreking. Ook hier worden de te bespreken stukken vooraf door de afstuderende studenten in de vorm van een hand-out aan de deelnemende docenten verstrekt.
*
Conceptrapportbespreking De conceptrapportbespreking vindt ongeveer een 1 ½ maand voor de werkelijke afstudeerdatum plaats. Het doel van het gesprek is om de ontstane problemen bij verschillende rapportonderdelen op te lossen en de vragen over de globale structuur van het rapport te behandelen.
*
Het eindrapport als concept Ongeveer twee weken voor het inleveren van het definitieve eindrapport moet een eindrapport als concept, in tweevoud, worden ingeleverd. Dit inleveren vindt plaats aan het begin van de week. Zie hiervoor het activiteitenoverzicht op de website. Dit eindrapport als concept wordt gelezen en beoordeeld door de Hogeschoolbegeleider en een tweede lezer, die tevens lid zal zijn van de toekomstige examenjury. Deze beide lezers geven een Go of een No Go voor het afronden van het eindrapport (niet in de aanwezigheid van de studenten).
*
Go / No Go beslissing Het resultaat van deze beoordeling (de Go / No Go beslissing) wordt de afstudeergroep verteld door de begeleider. Bij de Go / No Go beslissing zelf is de afstudeergroep niet aanwezig. De Go / No Go beslissing wordt genomen in dezelfde week van het inleveren van het eindrapport als concept. Zie hiervoor het activiteitenoverzicht op de website. Bij akkoord bevinding mag het conceptrapport definitief worden gemaakt en worden ingeleverd.
versie juli 2012
2
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
Bij niet akkoord bevinding wordt of een met redenen omkleed uitstel verleend voor het inleveren van het rapport voor de volgende periode of er wordt in onderling overleg besloten de voortzetting aan deze afstudeeropdracht te staken. *
College Presenteren en presentatie-adviesgesprek Nadat het afstudeerrapport is ingeleverd worden in de daaropvolgende week een college presenteren en een presentatie-advies-gesprek verzorgd. Tijdens het college ‘presenteren’ wordt informatie verschaft over de vormen en technieken die de presentatie kunnen ondersteunen, specifiek gericht op de situatie van de afstudeerzitting. Tijdens het presentatie-adviesgesprek krijgen de studenten feedback van elkaar en de docent op de voorlopige presentatie zoals de student die heeft opgesteld voor de afstudeerzitting..
De afstudeerfase praktijk bij Technische Bedrijfskunde kent de volgende afstudeerstromen: “FEBRUARI” –afstudeerstroom met de “APRIL” –afstudeerstroom als niet tijdig met de FEBRUARI-afstudeerstroom gestart kan worden. “SEPTEMBER” –afstudeerstroom met de “NOVEMBER” –afstudeerstroom als niet tijdig met de SEPTEMBER-afstudeerstroom gestart kan worden
Voor alle studenten geldt dat de officiële startdatum van het afstuderen samenvalt met de eerste lesdag van de corresponderende periode. Het is niet mogelijk later te starten. Opdrachten die dan nog niet zijn goedgekeurd kunnen starten in de volgende periode.
Voorwaarden voor starten: - Geen verplichtingen meer voor de projecten van TB5/6 en TB7/8 - Stage afgerond en voldoende. - De minor gedaan, bij voorkeur helemaal afgerond en voldoende. - Tweede assessment afgerond en voldoende. - Project TB13/14 gevolgd.
versie juli 2012
3
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
Attentie: 1. Alle belangrijke activiteiten gedurende de Afstudeerfase Praktijk zijn opgenomen in het ‘Activiteitenoverzicht Afstudeerstage’. Dit Activiteitenoverzicht staat op de website van de opleiding Technische Bedrijfskunde en/of op N@tschool – Mijn Studieroutes – TB Voltijd Afstuderen. 2. De roosters voor de daarin genoemde activiteiten worden tijdig (2 weken van te voren) op de website van de opleiding Technische Bedrijfskunde en/of op N@tschool – Mijn Studieroutes – TB Voltijd Afstuderen geplaats. Studenten hebben een eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot het raadplegen van deze website.
versie juli 2012
4
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
2.
HET VORMEN VAN AFSTUDEERKOPPELS
Bij de opleiding Technische Bedrijfskunde worden de afstudeeropdrachten uitgevoerd door afstudeerkoppels. Een afstudeerkoppel bestaat uit 2 studenten. Van deze regel wordt alleen maar afgeweken in het geval er een oneven aantal studenten in een periode gaat starten met de afstudeeropdracht of in het geval dat een kandidaat dispensatie hiervoor krijgt van de directie (bijvoorbeeld in het geval dat een student een ‘topsporter’ is). Studenten zoeken zelf een partner om daar een afstudeerkoppel mee te vormen. Het aanmelden van een afstudeerkoppel kan door middel van het formulier dat op de volgende bladzijde is afgedrukt (ook zijn losse formulieren verkrijgbaar bij de coördinator afstudeerfase). Teneinde een paar, in het verleden, veel voorkomende misverstanden bij het gebruik van het inschrijvingsformulier te vermijden het volgende: Er hoeft niet gewacht te worden met het inleveren van het formulier totdat een afstudeeropdracht gevonden is. Dit kan al direct gedaan worden, ook al zijn er nog geen contacten gelegd met een toekomstig afstudeerbedrijf.
versie juli 2012
5
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
AANMELDINGSFORMULIER AFSTUDEERKOPPEL OPLEIDING TECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE Student A
Student B
Naam Voorletters Roepnaam Geboortedatum
dag-maand-jaar
dag-maand-jaar
Postadres Postcode Plaats Telefoon Postadres Telefoon Kamer Gsm Privé emailadres
Geef bij het Postadres bij voorkeur het adres van je ouders op. Geef liever NIET het adres van je kamer op.
Wanneer willen jullie starten met de afstudeeropdracht?
Februari-stroom April-stroom September-stroom November-stroom
Datum aanmelding :
versie juli 2012
Groepsnummer :
6
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
3.
AFSTUDEERBEDRIJF EN AFSTUDEREN IN HET BUITENLAND
3.1. Afstudeerbedrijf Studenten zoeken bij de opleiding Technische Bedrijfskunde zelf een afstudeerbedrijf. Tijdens de klassikale voorlichtingsuren van de coördinator afstudeerfase over het afstudeertraject wordt nader ingegaan op de verschillende voor- en nadelen van kleine- en grote bedrijven en hoe deze te benaderen. Van belang is, dat de contacten die studenten met bedrijven onderhouden gebaseerd zijn op openheid en eerlijkheid. Hiermee wordt bedoeld dat de ervaring is dat bedrijven geen problemen hebben met het feit dat studenten met meerdere bedrijven tegelijkertijd in onderhandeling zijn (bedrijven hebben vaak ook meerdere studenten uitgenodigd voor dezelfde opdracht), maar dat bedrijven wel problemen hebben met studenten die hen aan het lijntje houden en uiteindelijk niet voor hen kiezen. Het is alleen maar prettig indien gekozen kan worden uit meerdere afstudeeropdrachten. Hier hebben bedrijven begrip voor. Alleen als door een bedrijf veel energie gestoken is in de introductie naar de studenten toe en meerdere gesprekken hebben plaatsgevonden, wordt op een late afwijzing wel eens slecht gereageerd, wat nadelig kan zijn voor studenten die in de toekomst nog eens dit bedrijf willen benaderen. Maak in alle gevallen dan ook duidelijke afspraken over beslissingsdata, termijnen waarop het een en ander afgerond moet zijn e.d.
3.2. Afstuderen in het buitenland Afstuderen in het buitenland is bij de opleiding Technische Bedrijfskunde mogelijk. De opleiding Technische Bedrijfskunde vindt het ongewenst om zowel de stage als de afstudeeropdracht in het buitenland te doen. De opleiding Technische Bedrijfskunde heeft, met het oog op de begeleiding, een voorkeur voor het uitvoeren van de stage in het buitenland boven het uitvoeren van een afstudeeropdracht in het buitenland. Voor afstudeeropdrachten op het Europese vasteland, binnen een straal van ca 250 km rond Eindhoven zijn geen speciale afspraken nodig. Deze afstudeeropdrachten volgen het stramien van de afstudeeropdrachten die in Nederland worden uitgevoerd. Bij afstudeeropdrachten in het buitenland, die lopen via een, door de opleiding Technische Bedrijfskunde, erkende onderwijsinstelling, vindt de begeleiding en beoordeling plaats bij de buitenlandse instelling. Bij alle andere afstudeeropdrachten in het buitenland dient rekening gehouden te worden met het volgende:
versie juli 2012
7
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
1. Afstuderen in het buitenland kan alleen als voor de aanvang van de buitenlandse afstudeeropdracht alle onderdelen van de derdejaars projecten en de minor zijn afgesloten met een cijfer groter of gelijk aan 5 . 2. Een buitenlandse afstudeeropdracht wordt, net als een afstudeeropdracht in Nederland, uitgevoerd door een afstudeerkoppel van twee studenten. 3. Eén maand voor de officiële startdatum (de officiële startdata, zoals die zijn bepaald voor de FEBRUARI-, APRIL-, SEPTEMBER-, en NOVEMBER-stroom), dient de afstudeeropdracht goedgekeurd te zijn. De eisen/criteria die gesteld worden aan een afstudeeropdracht om door de opleiding Technische Bedrijfskunde goedgekeurd te worden, zijn niet afwijkend van de eisen/criteria die gesteld worden aan Nederlandse afstudeeropdrachten. 4. De presentatie en verdediging voor een jury vindt plaats in Nederland, op de Hogeschool. 5. Het rapport dat door de jury beoordeeld wordt dient in het Nederlands of Engels geschreven te zijn. Indien het rapport in het Engels geschreven wordt, zal het ook op het gebruik van de Engelse taal beoordeeld worden. 6. Voor de begeleiding dienen voorzieningen getroffen te worden. De wijze waarop de begeleiding in het buitenland zal worden uitgevoerd moet schriftelijk vastgelegd zijn voordat de opdracht wordt goedgekeurd. Bij de begeleiding door de docent van de opleiding Technische Bedrijfskunde wordt gebruik gemaakt van e-mail en/of fax om geschreven teksten te overleggen aan de docent. Elke twee weken worden stukken per e-mail en/of fax naar de begeleidende docent gestuurd. Enige dagen daarna vindt er telefonisch/msm/skype contact plaats tussen de studenten en hun begeleidend docent (indicatie: 15 tot 45 minuten). Het initiatief hiervoor gaat uit van de studenten. Zij geven in de opgestuurde stukken aan wanneer er telefonisch contact gemaakt zal worden. De kosten van deze telefonische contacten zijn NIET voor rekening van de Hogeschool. Bedrijfsbezoeken door de begeleidende docent zullen door de afstand wellicht niet mogelijk zijn. Hiertoe bestaat dan ook geen verplichting. Indien mogelijk, afhankelijk van de voertaal, zullen er wel enige telefonische gesprekken plaatsvinden tussen de begeleidend docent en de begeleider in het buitenland. De kosten van deze telefonische contacten zijn NIET voor rekening van de Hogeschool. In het algemeen kan gesteld worden dat eventuele financiële consequenties voortvloeiend uit het afstuderen in het buitenland niet verhaald kunnen worden op de opleiding Technische Bedrijfskunde. Indien het voor de afstuderende studenten niet mogelijk is om bij de Voortgang- en Conceptrapportbesprekingen aanwezig te zijn, is dit toegestaan.
versie juli 2012
8
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
Voor de Voortgangsbesprekingen dient wel een hand-out gemaakt te worden. Deze dient tijdig naar de begeleidende docent te worden gestuurd. Deze verzorgt de distributie naar de andere docenten. De Voortgangsbesprekingen vinden vervolgens gewoon plaats zonder de aanwezigheid van de studenten. In het telefonische contact tussen studenten en begeleidend docent worden de resultaten vervolgens besproken. Voor het Conceptrapportbespreking hebben de studenten rechtstreeks contact met de desbetreffende communicatiedocent (stukken opsturen en vervolgens telefonisch contact). 7. Voor de procedure van beoordeling tijdens de presentatie en verdediging worden geen afwijkende voorwaarden gesteld. Indien het niet mogelijk is dat de buitenlandse begeleider aanwezig bij de presentatie en verdediging, kan deze zijn beoordeling van te voren opsturen naar de begeleidend docent. De begeleidende docent zorgt ervoor dat de beoordelingscriteria en de procedure van de beoordeling bekend worden bij de bedrijfsbegeleider van de buitenlandse afstudeeropdracht.
3.3. Het verwerven van een afstudeeropdracht Dit onderwerp komt uitvoerig aan de orde tijdens de klassikale voorlichtingsuren van de coördinator afstudeerfase. Met name de persoonlijke benadering is onvermijdelijk voor succes. De tijd dat een afstudeeropdracht 'binnengehaald' kan worden door het schrijven van alleen maar brieven is allang gepasseerd. Gewaarschuwd wordt dan ook voor het klakkeloos rondsturen van 'open' aanvragen voor een afstudeeropdracht. Dergelijk gedrag leidt alleen maar tot frustratie.
versie juli 2012
9
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
4.
AFSTUDEERONDERWERP EN -OPDRACHT
Bij de opleiding Technische Bedrijfskunde bepalen studenten zelf het afstudeeronderwerp. Het is wel zaak om even stil te blijven staan bij het feit dat de opleiding Technische Bedrijfskunde formeel de bevoegdheid heeft om een afstudeeropdracht toe te wijzen aan een afstudeerkoppel. Het feit, dat in de praktijk studenten zelf met een opdracht en bedrijf van hun voorkeur komen, sluit deze bevoegdheid niet uit. In dit dictaat zullen termen als "bedrijfskundig", de opdracht moet "breed" en "diep" zijn, duidelijk gemaakt worden. Dat een afstudeeropdracht 'anders' is dan een stage opdracht moge duidelijk zijn, alleen al door het gegeven dat aan een afstudeeropdracht door 2 studenten 'fulltime' gewerkt wordt, gedurende twee perioden (is 20 weken). Wat ook anders is, is dat bij een afstudeeropdracht van Technische Bedrijfskunde niet alleen maar naar een oplossing gezocht wordt (Dàt doen alle afstudeerders van alle andere opleidingen ook), maar dat een probleemanalyse, voorafgaand aan de oplossingsfase, een essentieel onderdeel is van de afstudeeropdracht. Dit wordt aan de hand van het volgende voorbeeld verduidelijkt. 4.1. Het "Bolletjesverhaal" Een aantal jaren geleden kwamen een afstudeerkoppel met een opdracht bij een riemenfabriek, hier in Eindhoven. Het ging om een fabriekje met een 60-tal werknemers, met de directeureigenaar aan de top. Gesproken hadden de studenten met de bedrijfsleider. Deze hield de studenten voor dat het bedrijf problemen had met de leverbetrouwbaarheid en dat dat volgens hem direct te maken had met het planning planningsysteem. Hier wilde hij dan ook graag een oplossing voor hebben. Leverbetrouwbaarheid Hij vertelde de studenten dat de wijze van planning van hem eigenlijk gedaan werd 'op de achterkant van een sigarenkistje' en dat hij aan 'management by wandering around' deed. Hij zei dit wel niet zo in deze mooie woorden, maar het kwam er op neer dat als hij zag dat een werknemer niet veel meer had aan 'onderhanden werk', hij een order van de stapel pakte en deze de werkvloer op 'gooide'. Dat werkte allemaal wel. Waar hij echter veel meer problemen mee had, was het feit dat de directeur-eigenaar zelf de acquisitie deed en als hij een order binnen had gehaald wel eens binnen wilde komen met de eis dat zijn order eerst er doorheen moest. Tja, en dat had toch wel een zeer grote invloed op de leverbetrouwbaarheid.
versie juli 2012
10
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
Dit was toch een duidelijk verhaal. De beide studenten waren er van overtuigd, hìer lag een probleem. Dit konden ze oplossen. Na een tijd hadden ze een mooie oplossing, een aangepast planningsysteem, waarin een aantal trucs waren ingebouwd om de directeur zijn prioriteit te laten houden en waarmee de bedrijfsleider goed kon werken binnen zijn opvatting van "wandering around". Maar het moge duidelijk zijn. Na een snelle evaluatie kwamen de studenten erachter dat de leverbetrouwbaarheid nauwelijks verbeterd was. Wat nu. Dan toch maar eens met iemand anders gesproken. Zo kwamen zij terecht bij het hoofd van de afdeling 'productie'
Deze vertelde hen dat het allemaal wel waar was, wat de bedrijfsleider hen verteld had, maar ...... het zat toch wel een klein Capaciteit Planning beetje anders in elkaar. De leverbetrouwbaarheid zag het hoofd van de afdeling productie ook als een groot probleem. Met een toenemende Leverbetrouwbaarheid concurrentie van vooral landen als Tunesië, Marokko ed, waar de arbeidskosten nog laag waren, zag hij een grote leverbetrouwbaarheid als een van de sleutelfactoren om orders in Nederland te houden. Hij was echter van mening, dat niet de planning de hoofdoorzaak was, maar de capaciteit van de productielijn en vooral de aanwezige 'centerpers'. Dit was namelijk een persje uit de beginjaren (zo rond 1950), waar eigenlijk nooit iets anders mee was gedaan dan curatief onderhoud (aan preventief onderhoud deden zo so wie so eigenlijk heel weinig). Doordat dit persje zo oud was, was het ook niet echt gemakkelijk meer om- en in te stellen. De hiervoor benodigde tijd was aanzienlijk. Met het oog op de veranderde marktvraag (veel kleine en snel wisselende series in verband met de snelle wisselingen in het modebeeld), was dit dan ook desastreus. Ook was deze pers niet echt snel te noemen, in vergelijking tot de nieuwere persen op de markt. Al met al was deze pers een echte 'bottleneck' te noemen. Hier spitsten de studenten hun oren!! Bottlenecks, daar wisten ze alles van af. Die moest je opsporen en vervolgens om zeep helpen. Ze togen aan de slag en onderzochten minutieus het productieproces. En zowaar, het hoofd van de afdeling productie had hun niets teveel gezegd. Het persje bleek een echte bottleneck te zijn. Met hun oplossing, een nieuwe pers en het invoeren van een preventief onderhoudsysteem hoopten zij nu dan toch eindelijk de leverbetrouwbaarheid te hebben verbeterd. Maar helaas, ook nu weer bleek dat na invoering van de veranderingen het probleem niet echt was opgelost. Natuurlijk was de leverbetrouwbaarheid weer wat beter geworden, maar het was nog niet echt overtuigend opgelost.
versie juli 2012
11
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
De studenten beklaagden hun nood bij het hoofd van de afdeling Inkoop en die zei ze alleen maar dat ze er beter aan hadden gedaan als ze meteen naar hem toe waren gekomen. Want hij wist het planning bestellen wel!! Het lag namelijk aan de wijze capaciteit waarop er bij dit bedrijf met de voorraden werd omgegaan. Gespen van een paar kwartjes per stuk, maar met Leverbetrouwbaarheid een lange levertijd, werden pas veel te laat besteld. En hoe kon je nu zelf een levertijd afspreken van 2 weken als je onderdelen moest inkopen met een levertijd van 3 maanden. Hij wist het wel. Dit was dus een duidelijke zaak. Iedereen wist wel een oplossing voor het probleem. Zo moet het dan ook niet. Bij Technische Bedrijfskunde wordt zeer zeker ook naar een oplossing gezocht, maar alvorens dit te doen wordt het probleem geanalyseerd. Er wordt als het ware om het probleem heen gelopen en er wordt eens van verschillende kanten tegenaan geduwd.
Etc.
Etc.
Infosyst.
bestellen
planning capaciteit
Leverbetrouwbaarheid
versie juli 2012
12
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
4.2. Probleemanalyse Zo'n probleemanalyse bestaat in zijn algemeenheid uit een kwalitatief deel en een kwantitatief deel. Het meest eenvoudige is het kwalitatieve deel. Iedereen heeft namelijk wel een mening over het probleem. Maar als 4 van de 10 geïnterviewden aangeven dat het probleem veroorzaakt wordt door de planning en slechts één aangeeft dat het probleem te maken heeft met de capaciteit, is dan hiermee de planning de hoofdoorzaak geworden? Indien nu JA gezegd wordt, dan beperkt de analyse zich tot wat genoemd wordt een 'kwalitatieve' analyse. Voor Technische Bedrijfskunde is een dergelijke analyse echter van onvoldoende niveau. Een zekere mate van kwantitatieve onderbouwing van de kwalitatieve analyse wordt vereist. Hoe werkt het een en ander nu in de praktijk? Zonder de systeembenadering, zoals u die in het tweede jaar bent tegengekomen in het boek van In 't Veld, tot de enige zaligmakende methode te willen verheffen, zal deze gebruikt worden in het hierna volgende voorbeeld van een probleemanalyse. Echter ook andere methoden om een probleemanalyse correct uit te voeren zijn mogelijk. Op de website van de opleiding Technische Bedrijfskunde zijn daartoe een aantal modellen opgenomen die hopelijk uitnodigen tot verder literatuuronderzoek. Ook Bureau Berenschot heeft een publicatie, Jubileumboek Berenschot: Publiek Management, 65 modellen en verder kan genoemd worden de uitgave van Wolters-Noordhoff 75 Management-modellen – Marijn Mulders Ook dit voorbeeld speelt enige jaren geleden. Een afstudeergroep kreeg als probleem mee de 'uitlevernauwkeurigheid' bij het distributiecentrum in Tilburg van een levensmiddelenbedrijf. Daar dreigde de uitleveronnauwkeurigheid te stijgen van 0,11 naar 0,14 % !!! Op het eerste gezicht leek dit een probleem dat zich ver achter de komma afspeelde. Maar al heel snel bleek dat het wel om miljoenen transacties (uitgedrukt in colli) per jaar ging met een geldwaarde die ook ver in de miljoenen schoot. Na een eerste systeemafbakening, waarbij het distributiecentrum nog als blackbox werd beschouwd (zie de pagina hiernaast), werd snel ingezoomd op het niveau van het distributiecentrum. De systeemgrens werd vastgelegd en het primaire proces werd in kaart gebracht (zie de pagina hiernaast. Dit primaire proces is op te vatten als een opdeling van het systeem in subsystemen (zie o.a. het eerder genoemde boek van In 't Veld). Deze werden op een aantal aspecten onderzocht. In eerste instantie geschiedde dat kwalitatief. Met de mensen die aan het hoofd stonden van de verschillende subsystemen werd een interview gehouden om er achter te komen of er in hun subsysteem een relatie aanwezig was tussen de verschillende aspecten en het centrale probleem: de uitlevernauwkeurigheid. Dit is in een matrix uitgezet (zie de volgende pagina). In tweede instantie is getracht om deze kwalitatieve bevindingen te onderbouwen met kwantitatieve gegevens, hoe vaak kwam het een en ander voor, hoe ernstig was het, hoeveel
versie juli 2012
13
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
geld was er mee gemoeid, wat was het risico als er niets aan gedaan werd etc etc. Deze analyse is vervolgens aan de opdrachtgever, middels een tussentijdse presentatie, gerapporteerd.
Hoofdkantoor Zaandam
contracten
bestelling bestelling
DC Tilburg Blackbox
Toeleveranciers
AH-filialen
hoofdkant. Zaandam
transport
systeemgrens Logistiek & Data
Ontvangst Administr.
Controle
Afvoer & Bufferen
Let down
informatiestroom goederenstroom
versie juli 2012
14
Sticker Cabine
Service
Order Verzamel
Laden
ICD
Transport
Filiaal magazijn
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
Aspectsy Subsystemen Ontvangstadministratie Ontvangstcontrole Afvoer/Bufferen Letdown Logistiek & data Stickercabine Orderverzamelen Laden Transport Filiaalmagazijn ICD
Informatie
stemen Sociaal
Ruimtelijk
1
6
Werkwijze
Materiaal
2 3 4 5
7 12
8
9 11 13
10
In deze tussentijdse rapportage werd een voorstel gedaan om de 'werkwijze' of het 'orderverzamelen' te verbeteren. Dit voorbeeld maakt nog eens duidelijk dat pas in tweede instantie gewerkt kan worden aan het zoeken van een oplossing voor het probleem. De probleemanalyse geeft namelijk nog geen oplossing, alleen maar een oplossingsrichting !!!
4.3. Oplossingsfase Nadat het probleem geanalyseerd is en de 'grondoorzaak' als het ware getraceerd is, breekt de oplossingsfase aan. Is in de probleemanalysefase de oplossingsrichting bepaald, nu worden er oplossingen nader uitgewerkt. Alvorens hier toe te komen, is het dan wel noodzakelijk dat een aantal keuzen moeten worden gemaakt. De argumentatie hiervoor is een wezenlijk onderdeel voor deze keuzen. Bij de uitwerking van de gekozen oplossing(en) dienen ook de consequenties voor de organisatie aan de orde te komen (denk hierbij bijvoorbeeld aan 'financieel' - terugverdientijd, 'organisatorisch' benodigde bijscholing van personeel, veranderingen in werkmethodieken etc) De opleiding Technische Bedrijfskunde verwacht geen theoretische oplossingen, maar praktische en bruikbare oplossingen die uitgewerkt zijn voor de situatie binnen het afstudeerbedrijf.
versie juli 2012
15
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
Zonder hier volledigheid te willen nastreven, kan de gekozen oplossing(en) bekeken worden op een aantal van de volgende aspecten:
- haalbaarheid (financieel, technisch, cultuur, organisatorisch), - geloofwaardigheid, - realiseerbaarheid, - bruikbaarheid, - meetbaarheid, - concreetheid, - consequenties met betrekking tot de implementatie.
4.4. 'Commerciële' afstudeeropdrachten Een hoofdstuk apart wordt gevormd door de 'commerciële' opdrachten, omdat in deze opdrachten het gevaar schuilt dat ze beperkt blijven tot 'marktonderzoeken', hetgeen bij Technische Bedrijfskunde niet acceptabel wordt gevonden voor afstudeeropdrachten. Deze categorie opdrachten kent veelal het onderzoeksmodel, zoals dat op de volgende pagina staat afgebeeld. Een commercieel onderzoek kent in dit geval een EXTERN deel (de O en T) en een INTERN deel (de S en de W). Beiden dienen in het onderzoek betrokken te worden. Zo niet, dan blijft het onderzoek beperkt tot een marktonderzoek. Na de vertaalslag naar een strategie, waarbij een aantal marketingconcepten een rol kunnen spelen (bijvoorbeeld portfolioanalyse, MABA-analyse, PLC, follower/leader), moeten er actieplannen worden opgesteld. En tevens dienen deze actieplannen verder uitgewerkt te worden met betrekking tot de consequenties (bijvoorbeeld financieel, productietechnisch, organisatorisch e.d.) voor de onderneming. Dit laatste traject wordt de OPLOSSING-fase genoemd en het eerste traject, de SWOT, wordt de ANALYSE-fase genoemd (zie ook het beoordelingsformulier voor afstudeerrapporten verderop in dit dictaat). Op welke wijze kan zo'n afstudeeropdracht nu in de praktijk worden uitgevoerd ? 1.
Het onderzoek beperkt zich vooral tot de O en de T. Het interne deel van het onderzoek (SW) doet nauwelijks mee. Er is dan sprake van een marktonderzoek. Bij de beoordeling kan dan het OT-deel wel goed scoren (bijvoorbeeld een 8), het SW-deel scoort echter slecht (bijvoorbeeld een 3). Het totaal voor de analysefase kan dan hooguit matig zijn (in dit voorbeeld een 5.5). De oplossingsfase kan nooit voldoende zijn en het eindresultaat idem.
2.
Het onderzoek beperkt zich tot de analysefase (SWOT). Zowel het interne als het externe deel van het onderzoek kunnen goed uitgevoerd zijn. Hier kunnen dan ook goede (bijvoorbeeld een 8) cijfers voor gegeven worden. Het eindcijfer voor de analysefase kan dan een goed cijfer zijn.
versie juli 2012
16
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
De oplossingsfase is echter slecht uitgevoerd als het onderzoek vervolgens afgesloten wordt met een aantal conclusies en aanbevelingen (en deze worden niet verder uitgewerkt). Het cijfer voor deze fase is dan slecht (bijvoorbeeld een 3). Met het oog op de weegfactoren is dit geen gunstige zaak voor het eindcijfer. Dit eindcijfer kan dan ook hooguit matig zijn. Veel commercieel onderzoek strandt op dit onderdeel. Dit is vaak te wijten aan een verkeerde tijdsplanning en -besteding. Het is namelijk bij dit type onderzoek heel gemakkelijk om 3 maanden bezig te zijn met een SWOT-analyse, vervolgens in tijd nood te komen en af te sluiten met alleen maar conclusies en aanbevelingen.
Mission Doelstelling
Strength Weakness
Opportunity Threat
Strategie
Actieplannen
3.
Het onderzoek heeft een goede analysefase (SWOT) en een goede oplossingsfase, gebaseerd op de SWOT. Een goed cijfer voor alle onderdelen is hier op zijn plaats. Dit is een voorbeeld van een goede commerciële afstudeeropdracht.
versie juli 2012
17
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
5.
GOEDKEURING VAN DE AFSTUDEEROPDRACHT
5.1. Verantwoordelijkheid De uiteindelijke beslissing over de acceptatie en de toewijzing van de afstudeeropdracht wordt genomen door de opleiding Technische Bedrijfskunde. Het is studenten niet toegestaan om bindende afspraken op inhoudelijk-, procedureel- of financieel gebied met het bedrijf cq de opdrachtgever te maken, zonder vooraf overleg te hebben gehad met de coördinator afstudeerfase.
5.2. Coördinator Afstudeerfase Binnen de opleiding Technische Bedrijfskunde geeft de coördinator afstudeerfase de uiteindelijke goedkeuring van de afstudeeropdrachten. Deze goedkeuring wordt vervolgens getoetst door een Beoordelingscommissie bestaande uit de Voorzitters van de Examenjury’s. Deze Beoordelingscommissie richt zich op de kwaliteitsbewaking van de afstudeeropdrachten en is betrokken bij de acceptatie van de afstudeeropdrachten, de voorlopige opdrachtformulering, de voortgangsbesprekingen en de examenjury (zie hiervoor ook in het bijzonder de hoofdstukken 7, 8 en 13).
5.3. De goedkeuringsprocedure Wanneer een afstudeerkoppel een afstudeeropdracht gevonden heeft bij een bedrijf moet deze nog worden goedgekeurd door de coördinator afstudeerfase. Hiervoor kan een afspraak gemaakt worden, echter pas nadat de afstudeeropdracht op papier is gezet en in het bezit is van aan de coördinator afstudeerfase (bij voorkeur per email, maar persoonlijk afgeven, deponeren in postvak, opsturen naar huisadres is ook mogelijk). Tijd tussen aanleveren van de opdracht en afspraak is minimaal 1 dag. De coördinator afstudeerfase kan hiervoor elke dag benaderd worden, bij voorkeur per email. Over de afstudeeropdracht dient het volgende op papier gesteld te worden, bij voorkeur in onderstaand format. Opdrachtgever ...(Bedrijfsnaam) ...(Bezoekadres) Postbus ... ...(Postcode + Plaatsnaam) ...(Postcode + Plaatsnaam) tel ... Fax ... Geef hier svp ook het emailadres van de begeleider door ! Bedrijfsbegeleider ...(Naam, volledig met voorletters en titel), ...(Functie, relatie met de opdracht is belangrijk)
versie juli 2012
18
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
Studenten ...(Namen) Bedrijfsinformatie Relevante achtergrondinformatie over de omvang van het bedrijf, het van belang zijnde bedrijfsonderdeel, de omzet, producten, wat wordt er gemaakt, welke diensten worden verleend etc etc. Geef echter wel alleen die informatie die van belang is om straks het probleem en de opdracht te begrijpen. Geef een organisatieschema met de plaats van de opdrachtgever, de begeleider en de studenten. Dit is nodig om een inschatting te kunnen maken van de begeleiding. ca 1/2 pagina + organisatieschema Aanleiding tot het probleem Hoewel het 'probleem' centraal staat, is het meestal niet zo dat een probleem zo maar uit de lucht komt vallen. Vaak is er iets gebeurt, een fusie, een nieuw product, een opkomende concurrent, ....., waardoor het probleem duidelijk naar voren kwam. Een soort historie van het ontstaan van het probleem dus. Dit gedeelte levert, schildert als het ware, de context van het probleem, wie de probleemhebber is en geeft het belang en de ernst van het probleem weer en na het lezen van dit stuk is het overduidelijk wat het probleem is. Dit is een heel belangrijk onderdeel. Als dit niet duidelijk beschreven staat komt de ernst van het probleem niet uit de verf. ca 1 pagina Probleem De omschrijving van het probleem volgt geheel logisch uit het voorgaande stuk. Een probleem is een waargenomen afwijking van een verwachting, een norm. Een probleem wordt aangegeven middels een indicator. Deze geeft de ernst van het probleem weer. ca 1/4 pagina Opdracht De opdrachtomschrijving (Nu is dat dus nog een voorlopige -) ca 1/4 pagina Doelstelling van het onderzoek Wat moet bereikt zijn als het afstudeerrapport geschreven is? Dit onderdeel graag zo concreet als mogelijk is. ca 1/4 pagina Totaal ca 3 - 4 pagina's. Getypt. Dit hiervoor beschreven stuk wordt besproken tussen de studenten en de coördinator afstudeerfase.
versie juli 2012
19
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
Bij het al dan niet goedkeuren van een afstudeeropdracht worden de volgende criteria gehanteerd 1. Hebben de studenten geen tweedejaarsverplichtingen meer? Is aan de stageverplichtingen voldaan? Is het tweede assessment met een voldoende resultaat afgesloten? Is de Minor gevolgd? Is het mogelijk geweest dat alle vierdejaarsvakken gevolgd zijn? 2. Is er sprake van een Probleem? Er is sprake van een probleem als er een verschil is tussen wat verwacht wordt en wat waargenomen wordt (norm versus werkelijkheid). 3. Is de ernst van het probleem duidelijk? Is er een PI (een probleemindicator)? 4. Geeft de opdrachtformulering NIET al een oplossingsrichting aan? Verder wordt gekeken naar: 5. Heeft de afstudeeropdracht het juiste niveau? Er is sprake van een te laag niveau wanneer de afstudeeropdracht zich uitsluitend bezig houdt met activiteiten op operationeel niveau. Voorbeelden hiervan zijn het opstellen van kwaliteitshandboeken met het uitschrijven van allerlei procedures, het berekenen van kostprijzen, het verrichten van marktonderzoek. Er is sprake van een te hoog of een te vaag niveau wanneer de afstudeeropdracht te onduidelijk, te vaag, is. Vooral afstudeeropdrachten van het type "het kan beter", "wij weten niet hoe we het moeten aanpakken", "licht onze organisatie eens door" zijn te vaag. De laatst genoemde opdrachten zijn prima opdrachten voor organisatieadviseurs met jaren ervaring, voor afstuderende studenten is het risico te groot. 6.
Is het een afstudeeropdracht voor een HTS? Of kan het net zo goed door de HEAO worden uitgevoerd?
7.
Kunnen aan deze opdracht 2 studenten, op zinvolle wijze, een half jaar werken?
8.
Is een probleemanalyse mogelijk? Geeft de opdracht(gever) hiervoor voldoende vrijheid? Vooral 'implementatieopdrachten' geven op dit onderdeel problemen. Dit wil niet zeggen dat 'implementatieproblematiek' niet thuishoort bij de opleiding Technische Bedrijfskunde! Gekozen is echter voor het traject ‘probleemanalyse – oplossing’ en niet voor het traject ‘oplossing – implementatie’. Gezien de beschikbare tijd zal het veelal niet mogelijk zijn om het gehele traject ‘probleemanalyse – oplossing – implementatie’ uit te voeren.
Op basis van deze criteria wordt een afstudeeropdracht al of niet goedgekeurd. Zoals uit de formulering van de criteria blijkt, zijn deze criteria niet van dien aard dat ze haarscherp onderscheiden welke opdrachten goed- en welke afgekeurd moeten worden.
versie juli 2012
20
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
Hier speelt de ervaring dan ook een grote rol in mee. Indien een afstudeeropdracht wordt goedgekeurd wil dit echter niet zeggen dat het desbetreffende afstudeerkoppel straks hiervoor zal 'slagen'. Slechts het risico op straks 'problemen' wordt geminimaliseerd. Zoals eerder is aangegeven wordt een afstudeeropdracht nadat deze door de coördinator afstudeerfase is goedgekeurd ook nog door een Beoordelingscommissie bestaande uit de Voorzitters van de Examenjury’s gelezen. De normale gang van zaken is dat het commentaar dat door deze commissie wordt gegeven schriftelijk wordt vastgelegd en vervolgens wordt doorgegeven aan de begeleidend docent. In uitzonderlijke gevallen wordt, als de coördinator afstudeerfase en de Beoordelingscommissie van mening verschillen over de toelaatbaarheid van de afstudeeropdracht, een afstudeerkoppel, voordat de afstudeeropdracht wordt goedgekeurd, uitgenodigd om in een vergadering met de Beoordelingscommissie een toelichting te geven op de opdracht. Indien een afstudeeropdracht door de coördinator afstudeerfase wordt afgekeurd is het mogelijk om een 'second opinion' te vragen bij de Beoordelingscommissie. Wordt de afstudeeropdracht ook door de Beoordelingscommissie afgekeurd dan kan deze opdracht niet worden uitgevoerd. 5.4. Goedgekeurde opdracht Nadat een afstudeeropdracht door de opleiding Technische Bedrijfskunde is geaccepteerd en toegewezen aan een groep studenten, kan hier door de betrokken studenten niet meer van worden afgeweken. Dit houdt in dat eventuele, nog openstaande, contacten met andere bedrijven door de betrokken studenten zorgvuldig afgesloten dienen te worden. Voor de duidelijkheid het volgende: een opdracht is door de opleiding Technische Bedrijfskunde geaccepteerd zodra hij door de coördinator afstudeerfase is goedgekeurd. 5.5. Keuze van de 'hogeschoolbegeleider' De opleiding Technische Bedrijfskunde, vertegenwoordigd in deze door de coördinator afstudeerfase, wijst een begeleidende docent aan. In de praktijk werkt het als volgt: Nadat een afstudeeropdracht is goedgekeurd wordt in overleg met de coördinator afstudeerfase een begeleidende docent als 'hogeschoolbegeleider' gekozen. De keuze kan gedaan worden uit de lijst met 'beschikbare docenten'. Indien echter geen keuze gemaakt kan worden, wordt een begeleidende docent toegewezen. Bij Technische Bedrijfskunde begeleiden niet alle docenten afstudeergroepen. Per afstudeerperiode hebben docenten meestal niet meer dan 2 afstudeergroepen en daarnaast hebben docenten niet in elke periode afstudeergroepen. Bij de keuze van de begeleidende docent wordt het principe 'wie het eerst komt ...' aangehouden. Dat wil zeggen dat afstudeerkoppels die snel een opdracht goedgekeurd hebben de grootste keuzevrijheid
versie juli 2012
21
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
hebben. Het is niet mogelijk om voortijds onderhandse afspraken te maken met docenten over toekomstige begeleiding door deze docenten.
5.6. Spreekuren van vakdocenten Aangezien niet alle docenten bij TB afstudeergroepen begeleiden en een docent meestal niet meer dan 2 afstudeergroepen tegelijkertijd begeleidt, is het zeer goed mogelijk dat de begeleidende docent die als eerste keus naar voren komt, al volgepland staat. Ook kan het voorkomen dat er tijdens de uitvoering van de afstudeeropdracht specifieke, vaktechnische, vragen naar voren komen, waar de begeleidende docent geen antwoord op weet. In dergelijke gevallen kunt u een beroep doen op een aantal vakdocenten. Deze docenten hebben speciaal voor dergelijke gelegenheden tijd gereserveerd. Indien u hiervan gebruik maakt, dient u de vragen die u wenst te behandelen gedocumenteerd op papier te zetten. Dit levert u in wanneer u de afspraak maakt. NB
Het is niet de bedoeling dat de raadpleging van deze vakdocenten uitgroeit tot de rol van tweede begeleider. Hier is het budget van deze docenten niet op berekend. Ook is het niet de bedoeling dat docenten ‘gewone’ vragen moeten beantwoorden, die studenten met het bestuderen van de normale lesstof zelf zouden kunnen beantwoorden.
Drs. F.C.van der Chijs dhr. M.Channouf Ir. G.Punt Drs. P.J.M. Floris Dr. Ir. J.Keijzers Ir. R.J.Puts Drs. H Idema Ir. R.A.J.H.Thelosen Ir. A.J. de Lange
- marketing - bedrijfseconomie en -administratie - logistiek/kostenbewust ontwerpen - onderzoeksmethodologie - onderzoeksmetodologie - management/organisatie - management/organisatie/ethiek/filosofie - sociologie/ethiek - wiskunde/statistiek
5.7. Begeleiding vanuit de opleiding Technische Bedrijfskunde Bij de opleiding Technische Bedrijfskunde wordt de begeleiding ingevuld door: a.
2-wekelijkse (!!!) gesprekken met de begeleidende docent. Deze gesprekken vinden in principe plaats op de Hogeschool. Duur van het gesprek, circa 1 uur. Dit is wel afhankelijk van de wijze en omvang waarop van tevoren stukken worden aangeleverd bij de begeleidende docent. Studenten nemen de eerste keer contact op met hun begeleidende docent om een afspraak te maken. Het is ook de verantwoordelijkheid van de studenten om afspraken te maken voor deze tweewekelijkse gesprekken
versie juli 2012
22
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
b.
De terugkommomenten, zoals die verderop in dit dictaat besproken worden.
c.
Een drietal malen 3-partijen overleg. Hiermee wordt bedoeld het overleg tussen de Opdrachtgever - Afstudeerkoppel – Technische Bedrijfskunde. Dit overleg vindt plaats bij de opdrachtgever in het bedrijf. Gezien de uiteenlopende belangen is de noodzaak van een dergelijk overleg evident. Studenten nemen hierin actie om dit overleg te plannen en gestalte te geven. Suggestie:
* Plan het eerste overleg zodanig dat in die bijeenkomst de planning, het plan van aanpak, wordt goedgekeurd door de beide begeleiders. Wellicht is het mogelijk dit gesprek voor de Voortgangsbespreking 1 te houden. * Plan het tweede overleg zodanig dat de resultaten van de probleemanalyse kunnen worden gepresenteerd en goedgekeurd. Kies tijdens deze bespreking de richting waarin de oplossing gezocht zal worden. * Plan het derde overleg in om het ingeleverde competentiedocument te bespreken en het doorlopen afstudeertraject te evalueren.
De begeleiding door de opdrachtgever dienen studenten zelf te bespreken. Als richtlijn kan worden aangehouden: * Elke week een gesprek van ca 1 uur * De mogelijkheid om tussentijds eens binnen te wippen voor een korte vraag o.i.d.
versie juli 2012
23
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
6.
OPSTARTSESSIE 1 EN OPSTARTSESSIE 2
1 week voor de start van de afstudeerperiode worden (dit is afhankelijk van het aantal afstudeergroepen die ca 2 weken voor de start een goedgekeurde opdracht hebben) een tweetal opstartsessies georganiseerd. Het doel van deze opstartsessies is dat studenten goed voorbereid beginnen aan het afstudeertraject en dat minder tijd verloren gaat in de opstartfase van het onderzoek. Opstartsessie 1 Voor de Opstartsessie 1 worden een aantal afstudeergroepen samen met hun begeleidende docenten ingeroosterd. De sessie begint met een toelichting aan iedereen door elke afstudeergroep. Ingegaan wordt op de probleemstelling, opdrachtformulering en doelstelling. Hierna zijn alle deelnemers op de hoogte van elkaars afstudeeropdrachten. Vervolgens worden voor elke afstudeeropdracht mogelijke proces- en inhoudelijke onderzoeksmodellen besproken. Alle studenten en docenten hebben daar een actieve rol bij. De sessie wordt afgesloten en alle afstudeergroepen gaan een Plan van Aanpak uitwerken. Opstartsessie 2 Een paar dagen later presenteren de afstudeergroepen, tijdens de tweede opstartsessie, het door hen verder uitgewerkte Plan van Aanpak aan de andere afstudeergroepen en begeleiders. De week daarna begint de afstudeerperiode en kan direct begonnen worden met het onderzoek.
versie juli 2012
24
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
7.
BEGELEIDING BIJ RAPPORTEREN
De vakgroep communicatie biedt tijdens het de afstudeerstage twee momenten aan waarop de student informatie kan vergaren over het afstudeerrapport. Algemene informatie, die aansluit op de lessen over rapporteren in de voorgaande jaren wordt gegeven tijdens het ‘college rapporteren’, rapportspecifieke informatie (gericht op de werkelijke afstudeeropdracht en het onderzoeksrapport) komt aan bod bij het ‘rapportageopzet – gesprek’. Op n@tschool en bij het college rapporteren is nog een adviserende handleiding ter beschikking (voor zover die al niet in het bezit van de student is) waarin algemene richtlijnen en adviezen zijn opgenomen over het schrijven van rapporten bij Technische bedrijfskunde. Zie document: ‘Rapporten schrijven bij Technische Bedrijfskunde, Richtlijnen en adviezen’. College rapporteren Tijdens het college rapporteren geeft de docent adviezen die specifiek op het afstudeerrapport zijn gericht. Van studenten wordt verwacht dat ze tijdens de training nadenken over welke structuur en vormgeving het beste past bij de aard van de opdracht en bij de lezers van het rapport. Tijdens de training is het belangrijk om aantekeningen te nemen. Er wordt een actieve opstelling van de student gevraagd, zodat de docent bijkomende adviezen kan verschaffen, toegespitst op de ervaringen en vragen van de student. Tot slot is het belangrijk dat de student bereid is opnieuw na te denken over de formulering van de probleemstelling en de doelstelling in relatie tot de volledige onderzoeksaanpak. Conceptrapportbespreking De conceptrapportbespreking vindt ongeveer een maand voor de werkelijke afstudeerdatum plaats. Het doel van het gesprek is om de ontstane problemen bij verschillende rapportonderdelen op te lossen en de vragen over de globale structuur van het rapport te behandelen. De docent helpt om het rapport ‘om te denken’ zodat de student vanop een afstand inzicht krijgt in problemen als onvolledigheid en asymmetrie in het rapport. Daarnaast biedt de docent ondersteunend materiaal aan voor de verdere afwerking van het rapport. Noodzakelijke voorbereiding Tussen het college en de bespreking zit een behoorlijke periode waarin wellicht vragen over het rapport naar boven komen. Om het gesprek optimaal te benutten, is het aan te bevelen om vragen op te schrijven en mee te nemen. Naar de conceptrapportbespreking neemt de student daarenboven het voorlopige rapport tweevoudig geprint mee. Minimaal zitten de volgende onderdelen in het rapport: • Inhoudsopgave • Voorlopige inleiding • Een uitgeschreven hoofdstuk (inclusief enkele illustraties)
versie juli 2012
25
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
Overige adviezen • • •
De student doet er goed aan vooraf met de begeleiders te bespreken wat zij verwachten ten aanzien van het rapport. De student dient zich te informeren over de exacte wensen en eisen van het bedrijf en de opleiding in verband met de uitgebreidheid en insteek van het rapport. De student moet bereid zijn om de structuur van je rapport om te gooien na het schrijven van de eerste versie.
versie juli 2012
26
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
8
VOORTGANGSBESPREKING 1
8.1. Hand-out voortgangsbespreking 1 Eisen, zoals die gesteld worden aan een hand-out: Omvang
Maximaal 7 pagina’s exclusief bijlagen, A4, getypt. (maak het aantal pagina’s van de bijlagen niet groter dan het aantal pagina’s tekst) De hieronder weergegeven paginanummering is een voorbeeld van de maximale omvang. Het is mogelijk dat meerdere punten op één pagina aan de orde komen.
Inleveren
De hand-out dient minimaal 2 werkdagen voor de Voortgangsbespreking 1 in het bezit te zijn van de desbetreffende docenten, zie daarvoor het rooster van de voortgangsbesprekingen. De hand-out dient naar het huisadres van de desbetreffende docenten gestuurd te worden (docenten zijn namelijk niet elke dag op hun werkplek bij Technische Bedrijfskunde aanwezig, maar in overleg is een andere manier van toezending/email natuurlijk ook mogelijk).
Inhoud
Het centrale thema van de Voortgangsbespreking 1 is: “Hoe gaat de afstudeeropdracht verlopen? Welke modellen worden toegepast?” De hand-out voor de Voortgangsbespreking 1 kan gezien worden als een herziene c.q. verbeterde versie van de opdrachtformulering zoals die door de Hogeschool is goedgekeurd. Bij de herschrijving en aanpassing wordt een kritische instelling verwacht. Hou hierbij rekening met de eventuele door de tweede beoordelaar (zie het onderdeel over het goedkeuren van de opdracht) gemaakte opmerkingen. Let op de volgende punten: 1.
Beschrijving Projectsituatie – Geef relevante informatie over het bedrijf, omvang, producten, markten, doelgroepen en dergelijke, een en ander voor zover dat van belang is voor het positioneren van het probleem en de opdracht. Ter verduidelijking kan hier, zo nodig, een bijlage worden gebruikt voor een lay-out, systeemtekening, procesflow, informatieschema e.d.
versie juli 2012
2.
Voorlopige probleemstelling, de formulering van de voorlopige probleemstelling, de voorgeschiedenis, wat heeft zich voorgedaan, welke ontwikkelingen, welke aanleidingen, hebben meegespeeld bij het ontstaan van het probleem.
3.
Voorlopige opdrachtformulering en doelstelling, de opdrachtformulering en een beschrijving van het doel, de doelstelling, dat bereikt moet worden. Tracht de doelstelling zo concreet mogelijk te formuleren.
4.
Welke proces- en inhoudelijke onderzoeksmodellen worden gebruikt en HOE zijn
27
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
deze nader ingevuld. Het aangeven van het gebruik van bijvoorbeeld het PBOI model is niet voldoende. Hoe kunnen de verschillende onderdelen in het onderzoek geoperationaliseerd worden? Dit is van groot belang met het oog op het volgende onderdeel. 5.
Kwantitatieve analyse. Hoe worden de kwantitatieve aspecten van de probleemanalyse uitgevoerd?. Meetplan, meetprocedures, representativiteit, betrouwbaarheid en validiteit zijn hier belangrijke items. Wees daarbij zo concreet mogelijk en vermijd algemene termen en ‘kreten’ die voor elke afstudeeropdracht kunnen gelden.
6.
Laat de Voortgang van het onderzoek zien.
7.
Tijdschema. Maak een tijdschema van het verloop van de afstudeeropdracht. Voor de korte termijn (de probleemanalysefase) dient de planning gedetailleerd te zijn en het niveau te overstijgen van: "ist en soll situatie beschrijven" die voor elk onderzoek kunnen gelden. Voor de langere termijn (de oplossingsfase) mag de planning globaler van opzet zijn.
8.
Advies/bottlenecks Zijn er nog vragen? Waarover is nu precies advies gewenst? Wees concreet. Zijn er bottlenecks? Bijvoorbeeld met betrekking tot de breedte, diepte, omvang, tijd, verschillen in koersopvatting bij bedrijf, en afstudeerders? Is de begeleiding op maat?
N.B. Studenten die geen hand-out aanleveren, dan wel een hand-out aanleveren die niet voldoet aan de gestelde eisen (vooral met betrekking tot het tijdstip van inleveren en omvang!), verspelen daarmee het recht op een voortgangsbespreking.
versie juli 2012
28
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
8.2. Beoordelingsformulier Voortgangsbespreking 1
Voortgangsbespreking nr 1
Datum:
student A :
student B :
Bedrijf :
Hogeschoolbegeleider :
docenten :
Goed
Voldoende
Beschrijving Projectsituatie Probleemstelling Opdracht
(voorlopig)
(voorlopig)
Doelstelling
(voorlopig)
Gebruik van Modellen Kwantitatieve Analyse Voortgang tot nu toe Tijdschema
Totaal oordeel
Advies :
versie juli 2012
29
Matig
Onvoldoende
Slecht
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
9.
VOORTGANGSBESPREKING 2
9.1. Hand-out voortgangsbespreking 2 Eisen, zoals die gesteld worden aan een hand-out: Omvang
3 tot 7 pagina’s exclusief bijlagen, A4, getypt. (maak het aantal pagina’s van de bijlagen niet groter dan het aantal pagina’s tekst)
Inleveren
De hand-out dient minimaal 2 werkdagen voor de voortgangsbespreking in het bezit te zijn van de desbetreffende docenten, zie daarvoor het rooster van de voortgangsbesprekingen. De hand-out dient naar het huisadres van de desbetreffende docenten gestuurd te worden(docenten zijn niet elke dag op hun werkplek bij Technische Bedrijfskunde aanwezig, maar in overleg is een andere manier van toezending natuurlijk ook mogelijk).
. Inhoud
Aangezien de voortgangsbespreking 2 een vervolg is op de voortgangsbespreking 1, kan deze hand-out ook gezien worden als een e vervolg op de vorige hand-out. Neem in deze 2 handout echter altijd de probleemstelling en opdrachtformulering op. Voor de docenten is dat een goede opfrisser. De volgende mogelijkheden kunnen hierbij worden onderscheiden: Bij de Voortgangsbespreking 1 stond de vraag centraal “Hoe is de opstartfase van de afstudeeronderzoek verlopen?” Nu is het centrale thema:
“Wat zijn de resultaten van de probleemanalyse tot nu toe ( laat bijvoorbeeld de HOOFDOORZAKEN zien en de weg hoe je daartoe bent gekomen !!!) en hoe gaat het oplossingstraject er uit zien?”
Bij het opstellen van de hand-out kan gelet worden op de volgende punten: 1.
versie juli 2012
Probleemanalyse, hoe is deze verlopen. Beschrijf het 'kwalitatieve' en 'kwantitatieve' karakter ervan. Beschrijf bij elk tevens de 'breedte' (welke bedrijfskundige aspecten) en 'diepte' (de mate waarin deze aspecten worden uitgediept). LAAT DE RESULTATEN ZIEN. Geef ook aan welke onderzoeksmethoden en -technieken en theoretische concepten gebruikt zijn. Totaal 2 tot 4 pagina's. Geef aan hoe de probleemanalyse is afgerond en waarom nu juist voor die ene oplossingsrichting gekozen is.
30
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
2.
Oplossingen. Geef aan waar het onderzoek zich in deze fase bevindt en geef (nog niet begonnen, in het begin, etc, etc.) en/of geef de de richting aan waarin de oplossing gezocht wordt. Indien mogelijk kunnen hier de eerste, voorlopige resultaten van het onderzoek opgenomen worden. Totaal 1 tot 3 pagina's.
N.B. Studenten die geen hand-out aanleveren, dan wel een hand-out aanleveren die niet voldoet aan de gestelde eisen (vooral met betrekking tot het tijdstip van inleveren en omvang !!!), verspelen daarmee het recht op een voortgangsbespreking.
versie juli 2012
31
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
9.2. Beoordelingsformulier voortgangsbespreking 2
Voortgangsbespreking
Datum :
student A :
student B :
Bedrijf :
Hogeschoolbegeleider :
docenten :
denk aan de tijd : 50 minuten !!!! dit formulier svp niet invullen in aanwezigheid van de studenten
Goed
Voldoende
Matig
Onvoldoende
Slecht
Probleemanalyse KWALITATIEF Probleemanalyse KWANTITATIEF Advies
Oplossingen Aangezien naar alle waarschijnlijkheid de afstudeergroepen nog maar net in deze fase zitten, wordt het niet verantwoord geacht hier een beoordeling te geven in de termen 'goed' tot 'slecht'. U wordt verzocht in eigen bewoording een oordeel te geven, waarin de verwachting ten aanzien van de oplossingsfase naar voren komt.
Advies
Goed
Voldoende
Totaal oordeel
versie juli 2012
32
Matig
Onvoldoende
Slecht
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
10.
GO / NO GO BESLISSING
Eén week voor het inleveren van het definitieve eindrapport (zie voor het precieze moment het activiteitenoverzicht dat op de website/N@tschool staat) moet een volledige versie van het eindrapport, maar dan als concept, worden ingeleverd op het secretariaat van Technische Bedrijfskunde. Dit rapport moet in tweevoud worden ingeleverd. Het ingeleverde rapport is dan een volledige versie van het eindrapport en bevat alle onderdelen van de analyse- en oplossingsfase, maar ook de samenvatting, inleiding, bijlagen en figuren. Het rapport hoeft echter nog niet op oorlogssterkte te zijn (in kleur, definitieve vorm van figuren, tabellen, literatuur verwijzingen, kleine aanpassingen in berekeningen, spellingscheck ed.). Het rapport moet dan ook in die mate “af” zijn dat de beoordelende docenten het rapport kunnen beoordelen op een Go dan wel een No Go. Criterium bij de beoordeling is dat het voorliggende rapport (idien het als definitief rapport ingeleverd zou zijn) minimaal met een voldoende (het cijfer 5.5) beoordeeld moet kunnen worden. Het ingeleverde conceptrapport wordt beoordeeld door de Hogeschoolbegeleider en een tweede lezer. Deze tweede lezer maakt ook deel uit van de latere examenjury. De beoordeling van het ingeleverde conceptrapport gebeurt binnen een paar dagen. De begeleider van de afstudeergroep maakt daarvoor tijdig een afspraak met de tweede lezer. De studenten zijn niet aanwezig bij dit gesprek. Voor een terugkoppeling naar de afstudeergroep neemt de begeleider tijdig contact met de studenten op. Wordt het conceptrapport beoordeeld met een “Go” dan kan het rapport definitief gemaakt worden en vinden de inlevering en presentatie ervan plaats volgens de al gemaakte planning. Attentie: Het krijgen van een Go houdt alleen maar in dat het eindrapport, het onderdeel B, met een voldoende beoordeling afgesloten kan worden. De andere onderdelen waar een afstudeeropdracht op beoordeeld wordt, de onderdelen A en C, zie hoofdstuk 13 Beoordeling en beoordelingscriteria, worden namelijk niet beoordeeld bij een Go / No Go beslissing !!! Het is dus zeker niet zo dat in het geval een Go wordt gekregen, de eindbeoordeling voor de afstudeeropdracht “Geslaagd” al vaststaat. Indien het conceptrapport beoordeeld wordt met een “No Go”, dan wordt daarmee tegelijkertijd een uitstel voor het inleveren van het definitieve rapport verleend. Het nieuwe moment van inleveren van het eindrapport wordt de inleverdatum voor de volgende afstudeerstroom (Voor de studenten van de April-stroom geldt een afwijkende regel, daar zij doorwerken tijdens de grote vakantie. Voor hen zal zo nodig een extra inlevermoment, met presentaties en diploma-uitreiking ingeroosterd worden). Tegelijkertijd, met het afgeven van een No Go beslissing, wordt door de beide beoordelaars een argumentatie geven voor het verleende uitstel. Studenten krijgen daarmee inzicht in de punten die nog als onvoldoende beoordeeld zijn en die zeker nog aangepast moeten worden. De ervaring leert dat in de meeste gevallen, dat een No Go gegeven wordt, dit te wijten is aan
versie juli 2012
33
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
tekortkomingen in het rapport in 1 of meer van de volgende onderdelen: Oorzaken --> Hoofdoorzaken --> Prioriteiten --> Scenario’s --> Uitwerken van oplossingen met de consequenties voor de organisatie (bij een “Logistieke” afstudeeropdracht) of in 1 of meer van de volgende onderdelen Confrontatiematrix --> Strategieën --> Scenario’s --> Uitwerken van de scenario’s met de consequenties voor de organisatie ( bij een “Commerciële” afstudeeropdracht). In het zeer uitzonderlijke geval dat het ingeleverde conceptrapport als zodanig onder de maat wordt beoordeeld, dat de beoordelende docenten schatten dat het niet mogelijk is om met het verlenen van 1 periode uitstel te komen tot een behoorlijk eindrapport, is een voortijdige beëindiging ook een optie. Dit is ter beslissing van de beide beoordelaars van het conceptrapport, in overleg met de coördinator van de afstudeerfase. Indien een No Go gegeven is en voor de verbeterde versie nogmaals een No Go gegeven wordt, dan houdt dit in dat het afstudeeronderzoek beëindigd wordt. Er zal dan een nieuwe opdracht bij een andere opdrachtgever uitgevoerd moeten worden.
versie juli 2012
34
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
11. COMPETENTIEVERSLAG EN EVALUATIE VAN HET AFSTUDEERONDERZOEK Elke student van de afstudeergroep schrijft een persoonlijk competentieverslag. In dit competentieverslag worden alle 4 de bedrijfskundige beroepscompetenties en ook de 4 gedragscompetenties kwalitatief beschreven. Het competentieverslag dient een logisch en consistent verslag te zijn. De STARRR- methodiek is daarbij bruikbaar, waarbij aan de hand van een aantal concrete voorbeelden die een rol gespeeld hebben tijdens het afstudeeronderzoek het verslag wordt opgebouwd. Aangeraden wordt om dat te doen met het oog op, en vanuit de optiek van, de opdrachtgever/werkgever. Dat komt de bruikbaarheid en de herkenbaarheid van het document voor toekomstig gebruik, denk aan sollicitaties (!), zeker ten goede. Vraag de begeleider(s) om een Reactie op het geleverde Resultaat. Reflecteer vervolgens op de gegeven Reactie. Het competentieverslag wordt ingeleverd bij de beide begeleiders en dit competentieverslag wordt met de studenten besproken in een 3-partijenoverleg, waarbij ook een evaluatie plaatsvindt van het afstudeeronderzoek. Probeer dit 3-partijenoverleg te laten plaatsvinden rond het tijdstip van het inleveren van het rapport voor de Go No Go beslissing. De beide begeleiders nemen de resultaten van deze bespreking mee in hun beoordeling die zij geven over het “Functioneren gedurende de uitvoering van het Afstudeeronderzoek”, Formulier A. N.B. Een goed uitgewerkt competentieverslag over de afstudeerperiode kan een waardevol hulpmiddel zijn bij een toekomstige sollicitatie! De tijd dat opdrachtgevers alleen maar kijken naar het behaalde diploma is al lang voorbij!
versie juli 2012
35
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
12.
HET AFSTUDEERRAPPORT
Het afstudeerrapport bij de opleiding Technische Bedrijfskunde moet geschreven worden als een onderzoeksrapport. Dit betekent dat de vorm zodanig moet zijn dat de lezer, de jury, het onderzoek kan volgen en controleren. Hou bij de indeling rekening met de wensen van de opdrachtgever ten aanzien van de rapportage. Een onderzoeksrapport moet zodanig geschreven zijn dat de volgende onderdelen door de jury beoordeeld kunnen worden: Onderzoeksopzet en verantwoording van de gebruikte modellen (niet in de bijlage), Inhoudelijke analyse, De deelresultaten hiervan en de overgang naar de oplossingen, De uitgewerkte oplossingen.
Bij de opleiding Technische Bedrijfskunde dienen de afstudeeropdrachten aan de volgende criteria te voldoen: - De afstudeeropdracht dient uit te monden in een “bedrijfskundig” afstudeerrapport. - De afstudeeropdracht dient te stoelen op meerdere vakdisciplines. Het is niet de bedoeling dat alle vakdisciplines in de afstudeeropdracht persé aan bod moeten komen. - De afstudeeropdracht dient voldoende diepgang te bezitten. Dit betekent dat het noodzakelijk is dat een fundamentele bedrijfskundige problematiek wordt blootgelegd en geanalyseerd. Een analyse wordt als essentieel onderdeel van de afstudeeropdracht gezien. - De afstudeeropdracht dient blijk te geven van een voor het bedrijf en de hogeschool relevante oplossingsgerichtheid. Gesignaleerde problemen bij de aanvang van de opdracht dienen na onderzoek en rapportage ten positieve aangepakt te zijn. Indien het binnen een afstudeeropdracht niet mogelijk is om meerdere vakdisciplines te gebruiken, wordt een grote mate van diepgang vereist. Het afstudeerrapport is intellectueel eigendom van Fontys. Door de kandidaten mag het niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan onderwijsdoeleinden.
12.1. Inleveren De afstudeerrapporten dienen in 5-voud te worden ingeleverd op het secretariaat van de opleiding Technische Bedrijfskunde, mw. G. Kennis. Deze exemplaren zijn voor de Hogeschoolbegeleider (1), de tweede lezer (2), het derde jurylid (3), een Gecommitteerde (4) en de mediatheek van Bedrijfskunde (5). Van dit aantal kan niet afgeweken worden. Tevens dient een digitale versie van het definitieve afstudeerrapport te worden aangeleverd.
versie juli 2012
36
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
Deze digitale versie kan aangeleverd worden bij het secretariaat van de opleiding Technische Bedrijfskunde, mw. G Kennis. Indien niet voldaan is aan de deze 2 eisen kan de presentatie van afstudeeronderzoek verschoven worden naar een later tijdstip. Eventuele financiële consequenties zijn dan wel voor rekening van de studenten. Het secretariaat van de opleiding Technische Bedrijfskunde draagt zorg voor de distributie naar de bovengenoemde juryleden en de mediatheek. Studenten dienen zelf de distributie van eventuele bedrijfsexemplaren te verzorgen. Studenten (en/of begeleidende docenten van Technische Bedrijfskunde) die, om wat voor reden dan ook, zien aankomen dat de inleverdatum niet gehaald gaat worden, moeten: 1. Overleggen met de begeleider van de Hogeschool en de opdrachtgever of er uitstel aangevraagd zal worden. 2. Vervolgens een afspraak maken met de coördinator afstudeerfase. 3. Tijdens deze afspraak, waarbij aanwezig zijn de studenten, de begeleider van de Hogeschool en de coördinator afstudeerfase, worden de argumenten besproken waarom uitstel van inleveren nodig is en of het geven van uitstel wel zinvol is. Basis voor het gesprek is het rapport, voor zover dat gereed is (er moet dus altijd een rapport in wat voor vorm dan ook ingeleverd worden, wat vervolgens het uitgangspunt is). Tijdens het gesprek zal een beslissing genomen worden of het verantwoord is om uitstel te verlenen. Indien er uitstel verleend wordt zal op papier gezet worden wanneer het rapport ingeleverd moet worden en wat er aan het rapport nog ontbreekt en wat er aan gedaan kan worden. Indien geen uitstel verleend wordt zal een andere opdracht gezocht moeten worden Het uiterlijke inlevertijdstip voor de afstudeerrapporten staat vermeld op het activiteitenoverzicht Afstudeerfase Praktijk. Dit tijdstip is letterlijk het uiterste tijdstip en dit tijdstip is hard. Studenten wordt dan ook dringend aangeraden om het rapport enige dagen van te voren in te leveren. 12.2. Mediatheek Eén exemplaar van de ingeleverde afstudeerrapporten wordt opgenomen in de mediatheek. Dit exemplaar is niet een afwijkend, speciaal voor de mediatheek gemaakt, exemplaar. 12.3. Geheimhouding De exemplaren die de leden van de examenjury en de Gecommitteerde ter beoordeling hebben gekregen kunnen na afloop van de examenzitting teruggevraagd worden. Juryleden zijn zich bewust van het vertrouwelijke karakter van alle afstudeerrapporten en behandelen deze dan ook als zodanig. Aangezien deze exemplaren teruggevraagd kunnen worden, maar het in de mediatheek achterblijvende exemplaar wel voor onderwijsdoeleinden ter inzage ligt voor studenten en docenten van de opleiding Technische Bedrijfskunde, is het niet toegestaan om afstudeerrapporten te voorzien
versie juli 2012
37
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
van een classificatie als ‘geheim’, ‘vertrouwelijk’ e.d. Indien een dergelijke classificatie toch wordt aangebracht zal deze, op het voor de mediatheek bestemde exemplaar, worden verwijderd. 12.4
Kandidatenarchief
De coördinator van de afstudeerfase, houdt van iedere afstudeergroep een file bij. De file wordt door de coördinator van de afstudeerfase beheerd en bevat de volgende informatie: - een kopie van de correspondentie tussen de afstudeerders, afstudeerbedrijf en de opleiding Technische Bedrijfskunde met betrekking tot de afstudeerfase praktijk; - basisgegevens van de afstudeerders; - basisgegevens van het afstudeerbedrijf; - verslagen(protocollen) van o.a. de volgende bespreking: - voortgangsbespreking 1; - voortgangsbespreking 2; - kopie van een eventuele aanvraag tot uitstel inleveren eindverslag; - uitslag van de Go No Go beslissing.
versie juli 2012
38
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
13.
BEGELEIDING BIJ DE AFSTUDEERPRESENTATIE
13.1. Presenteren van de afstudeeropdracht Uitgangspunt bij de opleiding Technische Bedrijfskunde is dat studenten niet simpelweg het rapport navertellen. De inhoud van het rapport mag namelijk bekend verondersteld worden. De presentatie kan bestaan uit tot 50% “nieuw” materiaal. Maar wat is dan nieuw, en wat oud? Allereerst moeten studenten zich bewust zijn van het (uiteindelijke) doel van de presentatie. Het (uiteindelijke) doel van de afstudeerpresentatie is te demonstreren wat de studenten als bedrijfskundige voorstellen. Zij doen dit, door ten overstaan van een jury verslag te doen van hun afstudeerproject. Het navertellen van het afstudeerrapport werpt geen nieuw licht op hun kwaliteiten als bedrijfskundige. Daarvoor moeten de studenten meer doen. Wat kunnen studenten zoal doen om aan deze 50 % te komen: 1. Evaluerend te werk gaan Dat wil zeggen: terugblikkend, opiniërend en argumenterend. Conclusies en aanbevelingen onderbouwen met sprekende voorbeelden. Belangrijke cijfers presenteren en becommentariëren etc. En niet: zo maar stukken navertellen. 2. Boven de opdracht uitstijgen Als het rapport bijvoorbeeld als tamelijk theoretisch getypeerd kan worden, benadruk dan de praktijkkant in de presentatie. Bevat het rapport een deeloplossing, breng deze in de presentatie dan in verband met een totaaloplossing. Wordt in het rapport op korte termijn geadviseerd, geef dan in de presentatie uw visie op lange(re) termijn, etc. etc. Juist voor een aanstaande bedrijfskundige is dit 'uitstijgen boven' zo belangrijk. 3. Anticiperen op kritiek Tijdens de 'rit' hebben studenten zowel vanuit de opleiding als vanuit het bedrijf op- en aanmerkingen gekregen. De presentatie is een uitstekende gelegenheid daarop in te gaan. 4. Het implementatietraject aan de orde stellen Gezien het praktische karakter van de meestal een must. 5. De structuur aanpassen Studenten moeten rekening houden met het feit dat het publiek de eindconclusies en aanbevelingen kent. Haal dus de belangrijkste conclusies en aanbevelingen naar voren. Uiteraard kan daar later op teruggekomen worden. 6. Van schrijftaal spreektaal maken Via voorbeelden, citaten, illustratieve verhalen, vergelijkingen, contrasten, etc. de stof tot leven laten komen.
versie juli 2012
39
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
7. Nieuwe, originele visuals gebruiken Niet zomaar rapportfiguren, maar presentatieplaatjes: minder details, (meer) kleur, concluderende, eventueel journalistieke koppen etc. Attentie! Ga tijdens de afstudeervoordracht niet uitvoerig in op zaken die niet onderzocht zijn (glad ijs). Check wat aan nieuws gebracht wordt altijd bij uw begeleiders: kan dit en klopt dit?
Begeleiding bij de afstudeerpresentatie De vakgroep communicatie biedt tijdens de afstudeerstage twee momenten aan waarop de student informatie kan vergaren over de ‘vertaalslag’ van rapport naar presentatie. Tijdens het college ‘presenteren’ wordt informatie verschaft over de vormen en technieken die de presentatie kunnen ondersteunen, specifiek gericht op de situatie van de afstudeerzitting. Tijdens het presentatie-adviesgesprek krijgen de studenten feedback van elkaar en de docent op de voorlopige presentatie zoals de student die heeft opgesteld voor de afstudeerzitting. 13.2. College Presenteren De docent adviseert de studenten over de juiste structuur en vorm van de presentatie. Het uitgangspunt is dat de presentatie het rapport niet navertelt, maar de afstudeeropdracht juist in een nieuw daglicht stelt. Er wordt aandacht besteed aan creatieve technieken en aan het anticiperen op kritiek van de jury bij de verdediging. 13.3. Presentatie-adviesgesprek Aan de afstudeerders wordt persoonlijk advies gegeven over de ingeslagen weg m.b.t. de eindpresentatie. Het advies wordt verzorgd door de docent communicatie en door medestudenten. Door verschillende technieken en aanpakken met elkaar te vergelijken, kunnen de studenten hun eigen koers doelgericht aanpassen. Noodzakelijke voorbereiding Het college presenteren en het presentatie-adviesgesprek volgen snel op elkaar. Het is echter belangrijk om zo volledig mogelijk voorbereid naar het gesprek te komen. De presentatie moet nog niet af zijn, maar het moet wel duidelijk zijn wat het plan wordt. Des te beter er is voorbereid, des te specifieker kan de terugkoppeling zijn.
versie juli 2012
40
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
14.
BEOORDELING EN BEOORDELINGSCRITERIA
14.1
Te beoordelen onderdelen
De uitvoering en het resultaat van de afstudeeropdracht worden beoordeeld op 3 onderdelen: a. het functioneren van de kandidaat in het bedrijf, formulier A, b. de uitvoering van de afstudeeropdracht (het “rapport”) formulier B, c. de verdediging van de afstudeeropdracht, formulier C. De onderdelen A, B en C van de afstudeerfase praktijk, worden zoveel als mogelijk is individueel per kandidaat beoordeeld. Beoordeeld wordt met een cijfer van 1 (één) tot 10 (tien), afgerond op maximaal één cijfer achter de komma. Het eindcijfer voor de afstudeerfase praktijk wordt bepaald door: (0,3 x A) + ( 0,4 x B) + (0,3 x C) op de gebruikelijke manier af te ronden tot een geheel getal. Hieronder worden de drie onderdelen uitgewerkt: A. Het functioneren van de kandidaat in bedrijf c.q. instelling en Hogeschool. In het bijzonder wordt gelet op de houding van de examenkandidaat naar bedrijf c.q. onderneming en Hogeschool. Voor onderdeel a wordt een beoordeling, op één cijfer achter de komma, gegeven door elk van de beide begeleiders voor elke kandidaat. In het vooroverleg wordt het cijfer voor onderdeel A vastgesteld als het rekenkundig gemiddelde van de beide cijfers. Onderdeel A telt voor 30% mee in de eindbeoordeling. Onderdeel A wordt beoordeeld aan de hand van de bij Technische Bedrijfskunde geldende competenties. B. De uitvoering van de afstudeeropdracht ( het “rapport”). Bij dit onderdeel wordt beoordeeld, in hoeverre de kandidaat heeft voldaan aan de inhoudelijke (diepgang, probleemdefiniëring en dergelijke) en rapportagetechnische (taal, visualisering en dergelijke) criteria die worden gesteld aan afstudeeropdrachten. Bij de beoordeling van het afstudeerrapport dient, indien een afzonderlijke beoordeling van de afstuderende studenten mogelijk is cq. wenselijk wordt geacht, in het verslag aangegeven te zijn welke gedeelten voor de verantwoording van de verschillende kandidaten zijn. Voor onderdeel B wordt een beoordeling, op één cijfer achter de komma, gegeven door alle aanwezige juryleden. Onderdeel B telt voor 40% mee in de eindbeoordeling. Het cijfer voor onderdeel B is het rekenkundige gemiddelde van de door de juryleden gegeven cijfers. Ten aanzien van het afstudeerrapport geldt, dat de omvang van het verslag 25-30 pagina’s mag bedragen met een uiterste van 40 pagina’s (exclusief bijlagen). De aandachtsgebieden bij de beoordeling zijn: - Projectsituatie De mate waarin de projectsituatie beschreven is tegen de achtergrond van het bedrijf en de omgeving, het productieproces en de middelen - Probleemstelling/Probleemanalyse De mate waarin de probleemstelling helder geformuleerd is en de wijze waarop de probleemanalyse heeft plaatsgevonden. Is de probleemanalyse niet alleen kwalitatief, maar
versie juli 2012
41
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
ook kwantitatief uitgevoerd en zijn hierbij de gehanteerde modellen en technieken op een correcte manier toegepast. - Oplossingen De mate waarin de gekozen oplossingen gemotiveerd zijn en de mate waarin de gekozen oplossingen zijn uitgewerkt en in hoeverre diepgaand respectievelijk oppervlakkig gebruik is gemaakt van de beschikbare kennis. Wat is de betekenis van de aangedragen oplossing voor de opdrachtgever. - Rapportage Inhoud en structuur, Snelle oriëntatiemogelijkheden ten aanzien van het gehele rapport, de aanpak en de bronnen, Taalgebruik en visualisering. Bij de totstandkoming van het cijfer voor onderdeel b krijgen de aandachtsgebieden de volgende weegfactoren: - Projectsituatie 15,0% - Probleemstelling/ -analyse 30,0% - Oplossingen 30,0% 75% - Rapportage
25%
C. De presentatie en verdediging van de afstudeeropdracht. Bij dit onderdeel wordt de opzet en de inhoud van het rapport, vaak aangevuld met de laatste actuele gegevens, verantwoord en toegelicht. Na de presentatie door de kandidaat worden de leden van de jury en de gecommitteerde in de gelegenheid gesteld tot het stellen van vragen. Voor onderdeel C wordt een beoordeling, op één cijfer achter de komma, door alle aanwezige juryleden gegeven. Het cijfer voor onderdeel C is het rekenkundige gemiddelde van de gegeven cijfers. Onderdeel C telt voor 30% mee in de eindbeoordeling De aandachtsgebieden bij de beoordeling zijn: - Inhoud en opbouw van de presentatie, weegfactor 1 - Persoonlijke performance, weegfactor 1 - Visualisering van de presentatie, weegfactor 1 - Verdediging van het afstudeerrapport, weegfactor 3
14.2. Beoordelaars De beoordeling van de afstudeerfase praktijk geschiedt door een examenjury bestaande uit: Voorzitter: de directeur van de opleiding Technische Bedrijfskunde of een door hem aangewezen plaatsvervanger. Bij de opleiding Technische Bedrijfskunde wordt de rol van Voorzitter van de Examenjury uitgeoefend door een lid van een pool van voorzitters; Hogeschoolbegeleider; Bedrijfsbegeleider; Een door de opleiding Technische Bedrijfskunde aangewezen docent.
versie juli 2012
42
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
De Voorzitter van de Examenjury ziet er op toe dat: De kandidaten in alle rust hun voorbereidingen voor de presentatie van hun afstudeeropdracht kunnen treffen; Het vooroverleg op tijd begint; De presentatie door de kandidaten op tijd begint; De beoordelingen voor de onderdelen a en b schriftelijk worden ingediend; De voorgeschreven procedures worden gehanteerd. Toegevoegd aan, maar geen deel uitmakend van, de jury kan bij de beoordeling een Gecommitteerde aanwezig zijn die toezicht houdt op de gevolgde procedures en het algemene niveau van de afstudeeropdrachten. De Gecommitteerde kan daartoe deelnemen aan de discussie die volgt op de presentatie. Als één van de juryleden, wegens gegronde redenen, niet aanwezig kan zijn bij de afstudeervoordracht en de afronding van de afstudeeropdracht, dan gaat de zitting door zonder uitstel. De bedrijfsbegeleider mag echter in een dergelijk geval een plaatsvervanger afvaardigen. Deze neemt in de zitting de plaats van de bedrijfsbegeleider in. De bedrijfsbegeleider wordt door de opleiding Technische Bedrijfskunde uitgenodigd voor het bijwonen van de afstudeervoordracht. Een overzicht van de van belang zijnde bepalingen bij de beoordeling van de afstudeeropdracht wordt hiertoe tijdig, tegelijkertijd met de uitnodiging toegezonden. De kandidaten dragen zorg voor de aanlevering van de personalia van de bedrijfsbegeleider aan de Hogeschool. De kandidaten dragen er zorg voor dat de bedrijfsbegeleider ontvangen wordt op de Hogeschool en begeleiden deze naar het lokaal waar het vooroverleg plaatsvindt.
14.3
Presentatie van de afstudeeropdrachten
Het praktijk examen (de presentatie van de afstudeeropdracht) wordt afgenomen volgens een rooster, dat opgesteld wordt door de coördinator van de afstudeerfase. De presentatie van de afstudeeropdracht wordt gehouden ten overstaan van een examenjury. Deze presentatie is in principe openbaar. Indien de kandidaten dan wel het afstudeerbedrijf hier bezwaar tegen maken dient dit van tevoren schriftelijk aan de coördinator van de afstudeerfase doorgegeven te worden. Genodigden en belangstellenden nemen geen deel aan de discussie en zijn niet aanwezig bij het vaststellen van de eindbeoordeling door de examenjury. Deskundigen, die niet behoren tot de examencommissie, kunnen worden toegelaten tot de zitting middels toestemming van de voorzitter van de examenjury. Zij mogen deelnemen aan de discussie en mogen aanwezig zijn bij de vaststelling van de eindbeoordeling door de examenjury, zonder daar invloed op uit te oefenen.
versie juli 2012
43
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
Het vooroverleg Een half uur voor de aanvang van de presentatie van de afstudeeropdracht heeft de examenjury vooroverleg. De punten voor de onderdelen A en B worden door de betrokken juryleden aan het begin van het vooroverleg schriftelijk aan de voorzitter van de examenjury overhandigd. De voorzitter van de examenjury deelt de gegeven cijfers voor onderdeel A aan de juryleden mede en nodigt de beide begeleiders uit om een korte toelichting te geven over de totstandkoming van het cijfer. De voorzitter van de examenjury stelt het cijfer voor onderdeel A vast. Alle juryleden dienen het afstudeerrapport te beoordelen. Aangezien het mogelijk is dat van een bedrijf meerdere personen aanwezig zijn bij de presentatie van de afstudeeropdracht, geldt dat slechts één stem door het bedrijf uitgebracht wordt en wel de bedrijfsbegeleider. De voorzitter van de examenjury deelt de gegeven cijfers voor onderdeel B aan de juryleden mede en vraagt deze om de door hen gegeven beoordeling toe te lichten en of er aanleiding bestaat tot het wijzigen van de uitgebrachte beoordeling. De voorzitter van de examenjury stelt het cijfer voor onderdeel B vast. Indien het verschil tussen de hoogste en de laagste beoordeling voor onderdeel B meer dan 2 punten bedraagt en dit verschil, ondanks bemiddeling van de voorzitter van de examenjury, onoverbrugbaar blijkt te zijn, wordt de mening van de Gecommitteerde, over de wijze van beoordeling van de jury, gevraagd. Bij een, vervolgens onoverbrugbaar verschil in de beoordeling wordt de bemiddeling van de directeur van de opleiding Technische Bedrijfskunde gevraagd. In overleg met de directeur van de opleiding Technische Bedrijfskunde wordt door de voorzitter van de jury het cijfer voor onderdeel B vastgesteld. De presentatie van het afstudeerrapport De voorzitter opent op het vastgestelde tijdstip de zitting en stelt de kandidaten en de jury aan elkaar voor. Vervolgens stelt de voorzitter de kandidaten in de gelegenheid om gedurende maximaal 30 minuten de voordracht te houden. De voordracht van iedere kandidaat hoeft niet uitdrukkelijk betrekking te hebben op dat deel van het verslag waar hij verantwoordelijk voor is. De voorzitter geeft vervolgens de leden van de examenjury gedurende maximaal 30 minuten de gelegenheid tot het stellen van vragen over de voordracht, het onderwerp of het verslag. De eerste persoon die hiertoe wordt uitgenodigd is de hogeschoolbegeleider. De voorzitter ziet er op toe dat aan de kandidaten vragen gesteld worden en dat er geen discussie ontstaat buiten de kandidaten om. De jury is gerechtigd een kandidaat vragen te stellen over de gehele afstudeeropdracht.
versie juli 2012
44
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
Na de voordracht met de bijbehorende discussie verzoekt de voorzitter van de examenjury de kandidaten, genodigden en belangstellenden de examenruimte te verlaten. De beoordeling voor de onderdelen A en B is reeds vastgesteld in het vooroverleg. De voorzitter vraagt of de presentatie van de afstudeeropdracht aanleiding geeft tot aanpassen van de reeds gegeven beoordeling voor de onderdelen A en B, waarbij een bijstelling naar beneden toe beperkt dient te blijven tot maximaal een half punt per jurylid. Vervolgens wordt in overleg de beoordeling voor onderdeel C vastgesteld en het eindcijfer bepaald. De voorzitter van de examenjury vult het protocol van de afstudeervoordracht in en zendt dit aan de secretaris van de examencommissie. De voorzitter van de examenjury deelt op het einde van de zitting het resultaat mede aan de kandidaten en geeft een toelichting op de beoordeling.
versie juli 2012
45
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
14.4. Beoordelingscriteria functioneren
Formulier A versie 1 juli 2012
Bedrijfskundige Competenties gedurende het afstudeeronderzoek
Beoordelaar: …
Student: …
Cijfer:
…
Inzicht krijgen (in afstudeeropdracht en/of probleemsituatie) -
Beschrijven van de projectsituatie. Is in staat om de projectsituatie te bezien in relatie tot de omgeving. Heeft daarbij oog voor deelproblemen en verschillende prioriteiten. Formuleren van probleemstelling, opdracht en doelstelling. Is in staat om zelfstandig met de projectgroep, dan wel met de afstudeerpartner, voor een zelf gekozen externe (buiten de opleiding) projectsituatie probleemstelling, een opdracht en doelstelling te formuleren. Selecteren en toepassen van een onderzoek model. Kan bestaande onderzoek modellen combineren om tot een goede onderzoeksopzet te komen. Informatie toepassen. Zoekt in bronnen naar nieuwe inzichten, methoden en oplossingen voor een probleem in de uitvoering van een onderhavig onderzoek.
Beoordeling door begeleider:
Ontwerpen (van het product, de dienst of sturing) -
Toepassen van beschikbare ontwerpmodellen, technieken en informatie. De analysefase. Kan zelfstandig een geschikt proces- en onderzoek model opstellen en gebruiken. Heeft nog wel ondersteuning nodig bij de toepassing van verschillende technieken. De kwalitatieve- en kwantitatieve aspecten van het onderzoek. Kan met begeleiding zowel kwalitatieve- als kwantitatieve gegevens verzamelen, meten, en daar conclusies aan verbinden. Betrekt daar meerdere functionele processen bij. Selectiecriteria voor - en risico's van oplossings-richtingen bepalen. Is in staat om zelfstandig selectiecriteria op te stellen teneinde een keuzeproces te doorlopen. Over de keuze van de criteria is overleg met de opdrachtgever. Oplossingsrichtingen passen binnen de Cultuur van de organisatie. Kan een analyse maken van de cultuur binnen de organisatie. De relatie van de oplossingsrichting met de cultuur is onderbouwd.
Beoordeling door begeleider:
Plannen (van de uitvoering) -
Uitwerken van een oplossingsrichting Kan op basis van zelf verzamelde gegevens een bruikbare oplossing uitwerken. De uitwerking van de oplossing is op strategisch-, tactisch- en operationeel niveau met een uitwerking op deze niveaus. Het opstellen van een implementatieplan. Kan een implementatieplan opstellen waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van de verschillende betrokken partijen. Creëren van een draagvlak binnen de organisatie . Is in staat om consensus te bereiken bij de verschillende belanghebbenden over de wijze waarop het implementatieplan zal worden uitgevoerd. Organiseren van werkzaamheden. Is in staat om zelfstandig de uit te voeren werkzaamheden te bepalen en binnen de daarvoor gestelde tijd te organiseren.
Beoordeling door begeleider:
Uitvoeren (van het plan van aanpak) Attentie! Dit is het proces, niet het eindrapport -
Doelmatig werken. Laat in het gedrag zien het doel steeds voor ogen te houden door zelf taken voor te stellen cq uit te voeren. Zoekt daarbij ook naar alternatieven en stemt dit systematisch af met belanghebbenden. Inspelen op onverwachte situaties. Schakelt gemakkelijk over op andere en nieuwe werkwijzen. Heeft oog voor veranderende situationele eisen en past zijn gedrag aan. Bewaken van de voortgang Bewaakt de voortgang van het project. Stelt op kundige en correcte wijze procedures daarvoor op. Treedt zo nodig corrigerend op. Voert correcties tijdig uit. Bewaken van de kwaliteit Bewaakt de kwaliteit van het project. Stelt op kundige en correcte wijze procedures daarvoor op. Treedt zo nodig corrigerend op. Voert correcties merendeel tijdig uit.
Beoordeling door begeleider:
versie juli 2012
46
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
Samenwerken -
Het functioneren in het project. Kan verbetervoorstellen binnen het krachtenveld van de organisatie en het project, doorvoeren. Verbeteren van groepsprocessen. Stimuleert de onderlinge samenwerking. Draagt bij aan een goede sfeer. Afspraken maken en nakomen. Neemt verantwoordelijkheid dat binnen de groep gemaakte afspraken worden nagekomen Omgaan met ongewenst gedrag. Is in staat om ongewenst gedrag bij groepsgenoten te veranderen in gewenst gedrag.
Beoordeling door begeleider:
Leidinggeven -
Individugericht leidinggeven. Ziet waar voor de eigen groep mogelijke oplossingen liggen en overtuigt mensen die kant op te gaan. Teamgericht leidinggeven. Verdeelt taken zodanig dat er ruimte is voor de ontwikkeling van de teamleden. Bewaken en signaleren van de voortgang. Maakt de voortgang van het project bespreekbaar in het licht van de gestelde doelen en planning. Vertoont daar pro-actief gedrag bij. Delegeren. Is in staat om onderdelen van het project, die zelf niet uitgevoerd kunnen worden, onderzocht te krijgen. Laat zien verantwoordelijkheden te kunnen delen.
Beoordeling door begeleider:
Communiceren -
Informatie inwinnen. Maakt gebruik van relevante criteria om de betrouwbaarheid van de bronnen in te kunnen schatten. Mondeling en schriftelijk rapporteren . Vertaalt de informatie verkregen in zijn beroepstaak in een rapportage waarin doel en doelgroep bepalen wat de juiste vorm en inhoud dienen te zijn. Adviseren. Weet in overeenstemming met lijnmanagement adviezen te geven aan de opdrachtgever. De adviezen passen in de vertrouwensrelatie met opdrachtgever en andere belanghebbenden. Onderhandelen. Laat zich niet uit het veld slaan door zich goed voor te bereiden. Onderkent de strategieën van de ander en anticipeert daar op.
Beoordeling door begeleider:
Professioneel Handelen -
Systematisch werken, systeemdenken . Is in staat om een probleem op verschillende niveaus te bekijken (helicopterview). Is daardoor in staat om het probleem in zijn context en de deelproblemen in hun onderlinge relaties te bezien. Wendbaarheid, in staat zijn om verschillend gedrag te tonen. Laat zien in verschillende situaties verschillend gedrag toe te kunnen passen (= pro-actief, anticiperend gedrag). Reflecteren op eigen functioneren, het eigen functioneren ter discussie durven stellen. Kan aantonen dat zelfreflectie en aanpassing van het functioneren een iteratief proces is, dat ook als zodanig is doorlopen. Verantwoordelijkheid nemen voor de eigen ontwikkeling. Is zich bewust van de eigen verantwoordelijkheid voor de professionele ontwikkeling en kan aantonen dat hiertoe zelfstandig actie is ondernomen.
Beoordeling door begeleider:
versie juli 2012
47
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
14.5.
Beoordelingscriteria afstudeerrapporten
Formulier B
Formulier B Het Afstudeerrapport
versie 25 juli 2012
Student A
B.1. De Invulling van de afstudeeropdracht
naam
Projectsituatie
…
Student B naam
…
2x
=
=
4x
=
=
4x
=
=
De mate waarin de projectsituatie beschreven is tegen de achtergrond van het bedrijf en de omgeving, het productieproces en de productiemiddelen. - Wat wil je bereiken met dit project? - onderzoeksdoelen - Wie wil je bereiken ? - publieksafbakening - Hoe past het project in het geheel van het bedrijf (denk aan markt, bedrijfsbeleid, positionering)? - denk ook aan Cultuur - Wat is de context van het project ? - economisch, internationaal ... Blijkt hieruit inzicht in de projectsituatie?
Probleemstelling / Probleemanalyse Is de Probleemstelling helder geformuleerd? Is de Onderzoeksopzet duidelijk? Zijn proces- en inhoudelijke modellen gebruikt? Heeft Bronnenonderzoek plaatsgevonden? Literatuurgebruik en - vermelding? Is de probleemanalyse niet alleen kwalitatief, maar ook kwantitatief uitgevoerd Diepgang van de probleemanalyse? Zijn de hierbij gehanteerde methoden op een correcte manier toegepast?
Oplossingen Zijn de gekozen oplossingen gemotiveerd, in lijn met de analyse? Zijn de oplossingen bruikbaar voor de opdrachtgever en met voldoende diepgang uitgewerkt? Passen de oplossingen bij de bedrijfscultuur? Is een bruikbaar implementatieplan opgesteld? Wat is de betekenis en bruikbaarheid van de aangedragen oplossingen voor de opdrachtgever.
Eindcijfer Invulling van de opdracht (Het Rapport) maximaal 1 cijfer achter de komma
Student A
B.2. De Rapportage
naam
Inhoud en Structuur
…
Student B naam
…
6x
=
=
2x
=
=
2x
=
=
Betogend: kwaliteit van onderzoeksproces en resultaten. Voldoende distantie, duidelijke grote lijn. Goede aansluiting conclusies en aanbevelingen op probleemstelling en doelstelling. Juiste dosering praktijk en theorie. Goede balans hoofdrapport - bijlage(n). Directe duidelijkheid met betrekking tot toegevoegde waarde. Verantwoording opzet rapport; explicitering van wensen/eisen ten aanzien van gebruik.
Snelle Orientatiemogelijkheden Gehele rapport, via informatieve : rapporttitel, samenvatting, titels en samenvattingen aan het begin van de hoofdstukken. Aanpak, via verantwoording in inleiding. Bronnen, via inleiding, bronvermelding en literatuurlijst. Sterkte/zwakte rapport volgens de schrijvers, via nabeschouwing.
Taalgebruik en Visualisering Taalgebruik: correctheid, exactheid, levendigheid, afstandelijkheid. Visualisering: lay-out, illustraties.
Eindcijfer Rapportage (Het Rapport) maximaal 1 cijfer achter de komma
versie juli 2012
48
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
14.6.
Toelichting op de beoordelingscriteria afstudeerrapporten
Voor een toelichting op de eerste drie onderwerpen, 'Project situatie', 'Probleemstelling/probleemanalyse' en 'Oplossingen' wordt verwezen naar de §-en waar de werkplan- en voortgangsbesprekingen in zijn besproken. Met betrekking tot de 'Rapportage' het volgende: Inhoud en structuur Betogend: kwaliteit van onderzoeksproces en resultaten. Aangezien het afstudeerrapport geschreven wordt in het kader van een afstudeeropdracht is het afstudeerrapport in eerste instantie een rapport voor de Hogeschool. Dit houdt in dat de wijze van onderzoek, opzet en afbakening van het onderzoeksgebied alsmede een verantwoording van de gehanteerde onderzoeksmethoden en -technieken ook in het rapport opgenomen dienen te worden. Een te strak doorgevoerde chronologische beschrijving van de onderzoeksactiviteiten maakt een rapport onleesbaar. Hierbij dient niet uit het oog verloren te worden dat een afstudeerrapport weliswaar gebaseerd is op een probleem en een probleemanalyse, maar dat een 'oplossing' met de daarbij behorende uitwerking minstens zo belangrijk is. Het bovenstaande criterium dient u dan ook in deze context te plaatsen. Voldoende distantie, duidelijke grote lijn. Dit ligt in het verlengde van het vorige criterium. Het rapport dient een duidelijke structuur te bevatten, waarbij ervoor gewaakt dient te worden dat de lezer 'verzuipt' in de details. Goede aansluiting conclusies en aanbevelingen op probleemstelling en doelstelling Ligt het oplossingstraject wel in het verlengde van de probleemanalyse ? Komen de aangegeven oplossingen logisch voort uit de probleemanalyse? Juiste dosering praktijk en theorie. Daar de aan een Hogeschool een praktijkgeoriënteerde is, is het minder wenselijk dat theoretische beschouwingen de boventoon voeren. Het is niet de bedoeling dat theorieën uit boeken overgeschreven worden. Wel is het van belang dat oplossingen in de praktijk haalbaar zijn en dat dit dan ook aangetoond wordt in het afstudeerrapport. Goede balans hoofdrapport - bijlage(n) Als stelregel kan worden aangehouden dat elementen die noodzakelijk zijn om het rapport te begrijpen in het rapport zelf moeten worden opgenomen. De maximale omvang van een afstudeerrapport is 40 pagina's. De bijlagen zijn bestemd voor nadere toelichting, achtergrondinformatie ed, zonder welk het gestelde in het rapport minder aannemelijk wordt. De bijlagen mogen niet meer pagina's omvatten dan het rapport.
versie juli 2012
49
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde Directe duidelijkheid met betrekking tot toegevoegde waarde. Uit het rapport moet blijken wat het belang is geweest van het onderzoek voor de opdrachtgever. Dit kan blijken uit de ernst van de onderzochte problematiek af te zetten tegen het bereikte resultaat in het oplossingstraject. Verantwoording opzet rapport; explicitering van wensen/eisen ten aanzien van gebruik. Geef duidelijk aan hoe de opdrachtgever het rapport dient te hanteren. Is het een discussiestuk of dient het ter ondersteuning van de besluitvorming. Hoe hard zijn de in het rapport gehanteerde gegevens, hoe reëel zijn de uitgewerkte actieplannen, wat kan de opdrachtgever met dit rapport bereiken en wat niet etc, etc. Geef in het rapport precies aan wat op uw rapport van toepassing is. Snelle oriëntatiemogelijkheden Gehele rapport, via informatieve: rapporttitel, samenvatting, titels en samenvattingen aan het begin van de hoofdstukken. Spreekt voor zich. Aanpak, via verantwoording in inleiding. Spreekt voor zich. Bronnen, via inleiding, bronvermelding en literatuurlijst. Spreekt voor zich. Sterkte/zwakte rapport volgens de schrijvers, via nabeschouwing. Spreekt voor zich. Waak er echter voor dat dit stuk een 'zelfaanklacht' wordt. Het is niet de bedoeling dat hier alle zwakke punten van het rapport en/of de opstellers worden opgesomd, met als doel de lezers de mogelijkheid te ontnemen om kritische opmerkingen te maken. Dat werkt averechts. Taalgebruik en visualisering Taalgebruik: correctheid, exactheid, levendigheid, afstandelijkheid. Spreekt voor zich. Visualisering: lay-out, illustraties. Spreekt voor zich.
50
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde 14.7.
Beoordelingscriteria presentatie afstudeerrapporten
Formulier C
Formulier C
Presentatie en Verdediging
versie 25 juli 2012
Student A
Presentatie
naam
Inhoud en opbouw van de presentatie
Student B
…
naam
…
1x
=
=
1x
=
=
1x
=
=
3x
=
=
Hoe is de structuur ? Toegevoegde waarde van de presentatie aan het rapport ? Wordt geanticipeerd op kritiek ? Worden conclusies als uitgangspunt voor de presentatie gebruikt ?
Persoonlijke Performance Publieksgerichtheid Enthousiasme
Visualisering van de presentatie Verzorging Originaliteit Gebruik visuele hulpmiddelen
Verdediging Beantwoording van de vragen, argumentatie, geloofwaardigheid
Eindcijfer Presentatie en Verdediging maximaal 1 cijfer achter de komma
51
+
+
/6
/6
De Afstudeerfase Praktijk bij Technische Bedrijfskunde
15. HET 3e ASSESSMENT BIJ DE OPLEIDING TECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE In de voorgaande hoofdstukken is het gehele afstudeertraject binnen de opleiding Technische Bedrijfskunde beschreven. De verschillende onderdelen waarop studenten beoordeeld worden en de daarbij gebruikte beoordelingsformulieren zijn uiteengezet. e In dit hoofdstuk wordt de inhoud en het verloop van het 3 assessment uitgelegd. e
Het 3 assessment binnen de opleiding Technische Bedrijfskunde valt samen met de presentatie en de verdediging van het afstudeeronderzoek. De assessoren zijn de leden van de examenjury. De voorzitter van de examenjury is de woordvoerder van de assessoren. e Het 3 assessment omvat:
-
Portfolio-assessment. Het portfolio-assessment omvat: e 1. De beoordeling en bespreking van het competentiedocument, voorafgaand aan het 3 assessment (zie hoofdstuk 12. Competentieverslag en Evaluatie van het Afstudeeronderzoek). 2. De beoordeling van het afstudeerrapport (zie hoofdstuk 15. Beoordeling en Beoordelingscriteria, de onderdelen A en B). Het portfolio assessment wordt afgerond tijdens het Vooroverleg van de examenjury. De Beoordelingsformulieren A en B zijn daarbij gehanteerd
-
Criterium Gericht Interview De presentatie en de verdediging van het afstudeeronderzoek. Het Beoordelingsformulier C is daarbij gehanteerd.
-
Advies, De mondelinge terugkoppeling door de voorzitter van de examenjury, na afloop van de afstudeerzitting.
52