Bulletin Impuls ‘gedreven door kennis, bewogen door mensen’ In dit nummer • Redactioneel • Actueel Quick scan schuldenaanpak bij huisuitzettingen Training bij huisvesting met ondersteuning Krachtmethodiek voor HBO en MBO • Onderzoek en ontwikkeling Taxatie van Sociale uitsluiting Onderzoek naar huisuitzetting Cohortstudie naar dakloze mensen in vier grote steden Toetsing van werkboek ‘Op eigen kracht’ Innovatie van methodiek Exodus
• Interview met cliënt en begeleider • De Impuls Academie Training en coaching in krachtgerichte interventies Verspreiding krachtgerichte basismethodiek • Academische werkplaatsen Toegevoegde waarde AW Opvang & Herstel AW OGGZ
Redactioneel Impuls voor een menswaardig en veilig bestaan Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg van het Radboudumc Nijmegen staat in het brandpunt van de veranderingen in het sociale domein. Samen met cliënten, ervaringsdeskundigen, instellingen en gemeenten werkt Impuls via wetenschappelijke onderzoek- en ontwikkelprojecten aan visieontwikkeling, passende kaders en de onderbouwing, implementatie en evaluatie van innovaties en interventies voor preventie, participatie en maatschappelijk herstel van kwetsbare burgers. Bij alle transities in het sociale domein in gemeenten staan de eigen kracht en verantwoordelijkheid van burgers centraal en wordt meer appel gedaan op het zelforganiserend vermogen van mensen en hun sociale netwerken. Deze beleidsvisie komt op papier vrijwel naadloos overeen met wat cliënten al jaar en dag beklemtonen als belangrijke uitgangspunten van de hulpverlening: focus op de eigen kracht en eigen regievoering, persoonsgericht, herstelondersteunend en aansluitend op hun zorgbehoeften, zo normaal en bescheiden mogelijk en bij voorkeur geboden in een natuurlijke omgeving. Mede onder invloed van de ambulantisering en afbouw van bedden in uiteenlopende sectoren gaat het met meer kwetsbare burgers druk worden in wijken die over het algemeen al niet veel hebben bij te zetten. Niemand kan goed voorzien hoe dit gaat uitpakken. De transities en transformaties bieden absoluut kansen en nieuwe perspectieven voor een vermaatschappelijking van de ondersteuning, dicht bij huis, maar baren ook zorgen voor mensen in multiprobleemsituaties die al snel de dupe kunnen worden van de veranderingen. Temeer omdat in dit tijdsgewricht allerlei voorzieningen versoberen, het participatiebudget kleiner wordt, de zorgpremies hoger zijn en de beschikbare rijksmiddelen voor onder meer de opvang onder druk staan. Voorkomen moet worden dat deze mensen tussen wal en schip vallen. Gemeenten hebben met lokale partners hierin de komende jaren een majeure opdracht. Vaste kaders of ankers waarop zij de maatschappelijke ondersteuning voor kwetsbare mensen kunnen enten zijn er niet veel meer.
Impuls, het Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg van de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboudumc Nijmegen, staat in het brandpunt van deze ontwikkelingen. Nu de transities in zorg en begeleiding op stoom komen, bereiken Impuls steeds meer vragen uit diverse sectoren waarin de begeleiding van kwetsbare mensen een rol speelt, zoals de gezondheidszorg, de jeugdzorg, de LVG-zorg, verslavingszorg en de reclassering. Impuls zal zich, ongeacht waar kwetsbare burgers zich bevinden en van wie zij ondersteuning en hulp krijgen, blijven inzetten voor een menswaardig en veilig bestaan dat mensen vooral ook de moeite waard vinden. Via onderzoek en ontwikkelprojecten bouwt Impuls wetenschappelijke kennis op over uiteenlopende groepen kwetsbare mensen, over factoren en processen die tot sociale in- en uitsluiting leiden en over verschijnselen zoals dakloosheid, armoede en huiselijk geweld. Wij ontwikkelen effectieve interventies in het sociale domein, gericht op preventie, participatie en maatschappelijk herstel, en helpen deze te implementeren en evalueren. Op dit fundament van wetenschappelijk onderzoek en methodiekontwikkeling onderhoudt Impuls een stevige band met de praktijk in de gestructureerde samenwerking met instellingen door heel Nederland, zoals binnen de twee Academische werkplaatsen. De samenwerking met gemeenten krijgt in deze werkplaatsen steeds meer gestalte. De Impuls Academie, dat is de trainingsinfrastructuur bij Impuls, geeft via trainingen en borgingsactiviteiten, belangrijke kwaliteitsimpulsen aan een professionele begeleiding die cliënten ondersteunt in hun eigen proces van herstel. Dit Bulletin geeft een beeld van het werk binnen Impuls anno 2014: een modern centrum voor wetenschappelijk onderzoek en innovatieontwikkeling met internationale contacten. U leest over (recente) projecten en resultaten die in de belangstelling staan. Meer achtergrond kunt u lezen op onze website www.impuls-onderzoekscentrum.nl.
Prof. dr. Judith Wolf hoogleraar maatschappelijke zorg directeur Impuls – Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg directeur AW Opvang & Herstel en AW OGGZ
Actueel Quick scan van aanpak van schulden bij huisuitzettingen Hoe kunnen mensen met een dreigende huisuitzetting in een vroeger stadium effectief in de aanpak van hun schulden worden bereikt? Deze onderzoeksvraag staat centraal in een quick scan van de aanpak van schulden bij huisuitzetting in Rotterdam en Amsterdam. Deze quick scan brengt de mogelijke en feitelijke activiteiten van de belangrijkste stakeholders (corporaties, kredietbank, deurwaarders etc.) in kaart en geeft ook voorbeelden van goede praktijken. Eind 2015 is het rapport van deze quick scan, uitgevoerd in het kader van de Academische werkplaats User G4, beschikbaar.
Training in best practices bij huisvesting met ondersteuning Huisvesting met ondersteuning, wat komt daar allemaal bij kijken? Impuls neemt deel aan het Europese ELOSH project (European Core Learning Outcomes for the integration of support with housing) en bekijkt samen met professionals en ervaringsdeskundigen hoe we zowel de huisvesting als de ondersteuning bij het wonen zo goed mogelijk kunnen vormgeven. Co-creatie en de inzet van ervaringsdeskundigheid staan in dit project centraal. De eerste tweedaagse pilottraining in oktober in Utrecht werd positief ontvangen.
2 • Bulletin Impuls | Voor een menswaardig en veilig bestaan
Krachtmethodiek voor HBO en MBO Het succes van de krachtgerichte basismethodiek – Herstelwerk, Krachtwerk en Houvast – en het grote draagvlak hiervoor worden bevestigd door de vraag van een uitgever om het methodiekboek te bewerken tot een studieboek voor het HBO en MBO. Judith Wolf zal hiermee de komende maanden aan de slag gaan. Overigens wordt de methodiek nog volop verder doorontwikkeld. Zo zijn er speciale modules voor wonen, activiteiten en relaties in voorbereiding.
Onderzoek en ontwikkeling Tax-Su: beslissingsondersteunend tool bij signalering en toegang De Tax-Su (Taxatie Sociale uitsluiting) is een goed voorbeeld van het praktijkondersteunende onderzoeks- en ontwikkelwerk bij Impuls. Dit instrument helpt professionals bij het maken van een omvattende en betrouwbare inschatting van participatieachterstanden van cliënten. De lijst brengt achterstanden in de situatie van mensen in kaart op vier domeinen die cruciaal zijn voor de maatschappelijke participatie van cliënten (bestaansvoorwaarden, sociale inbedding, gezondheid & gedrag en institutionele inbedding) en inventariseert tevens op deze domeinen de beschikbare sociale en professionele steun. Als er kinderen in het spel zijn wordt ook hun kwetsbaarheid beoordeeld. Aan de hand van de geïnventariseerde balans tussen draagkracht en draaglast geeft de Tax-Su per cliënt aan wat de urgentie is van ingrijpen en welke soort hulp passend is. Judith Wolf: ‘Pas wanneer je weet wat iemand, gegeven de steun uit de omgeving, (nog) aankan en wat niet meer, kun je verantwoord beoordelen wat mensen zelf kunnen doen, waar je informele steun kunt vergroten en eventueel professionele zorg kunt verminderen.’ Met de inzet van de Tax-Su wordt de uitvoering van de gemeentelijke signalerings- en integrale toegangsfuncties eenduidiger en consistenter. Bovendien geeft de Tax-Su – op een geaggregeerd niveau - relevante informatie over profielen van bereikte doelgroepen, bruikbaar voor de ontwikkeling en evaluatie van beleid.
Tax-Su in wijkgerichte zorg en ondersteuning
De Tax-Su kan bij uiteenlopende groepen cliënten met sterk uiteenlopende problemen de participatieachterstanden en beschikbare steun concreet en zorgvuldig in beeld brengen. Daardoor kan de Tax-Su in de wijkgerichte ondersteuning professionals helpen om een onderbouwd onderscheid te maken in ‘zwaarte’ van probleemsituaties en keuzes te maken voor de inzet van basisondersteuning en/of (aanvullende) maatwerkvoorzieningen. Ook kan de Tax-Su de besluitvorming ondersteunen bij de in-, door- en uitstroom van cliënten bij maatwerkvoorzieningen. In 2013 is bij vijf instellingen een pilot uitgevoerd met een webapplicatie van het instrument om de bruikbaarheid voor de dagelijkse begeleidingspraktijk en de kwaliteit te bepalen. De Tax-Su blijkt een betrouwbaar en valide instrument en is in minder dan vijftien minuten in te vullen. Begeleiders en geraadpleegde cliënten vinden de Tax-Su belangrijk en bruikbaar. Het is vanaf november 2014 beschikbaar. Meer informatie: www.impuls-onderzoekscentrum.nl/Taxatie_Sociale_Uitsluiting_,57
Bulletin Impuls | Voor een menswaardig en veilig bestaan • 3
Onderzoek naar risico- en beschermende factoren bij huisuitzetting In Nederland krijgen steeds meer huurders te maken met een huisuitzetting. In 2013 waren dat er volgens Aedes, koepel van woningcorporaties, 6980 en in verreweg de meeste gevallen was de uitzetting vanwege een huurachterstand. Huisuitzettingen hebben grote maatschappelijke en financiële gevolgen en hebben een grote negatieve impact op de gezondheid van de mensen die het betreft. Met het oog op het doorbreken van de spiraal van sociale uitsluiting is het voorkomen van huisuitzetting een belangrijke doelstelling voor beleid en praktijk. Om inzicht te krijgen in de groep mensen met een dreigende huisuitzetting heeft Impuls 495 huurders in zo’n situatie geïnterviewd in Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Rotterdam en Utrecht. Zes maanden later is hun woonsituatie vastgesteld om het aantal daadwerkelijke huisuitzettingen in beeld te brengen. Op basis van de verzamelde data beschrijft Impuls huishoudens met een verhoogd risico op huisuitzetting en van de diverse profielen in deze populatie. Zulke profielen vormen voor zowel beleidsmakers als hulpverleners een belangrijk handvat om huisuitzettingen te voorkomen. Dit onderzoek is ingebed in de Academische werkplaats G4 USER. Meer informatie: http://www.impuls-onderzoekscentrum.nl/huisuitzetting.
Cohortstudie naar dakloze mensen in de vier grote steden (CODA-G4) Hoe vergaat het dakloze mensen sinds hun instroom in de maatschappelijke opvang en hun beoogde persoonsgericht traject? Deze vraag staat centraal in een grootschalig en meerjarig onderzoek naar dakloze mensen in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht dat Impuls samen met het IVO (Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving) in 2010 is gestart. Ruim 500 dakloze instromers zijn in een periode van tweeëneenhalf jaar vier keer geïnterviewd. In de gesprekken is gevraagd naar onder andere hun woonsituatie, inkomen, dagbesteding, gezondheid, kwaliteit van leven en hun behoeften en wensen wat betreft zorg. Momenteel worden de gegevens van het laatste interview geanalyseerd. In het voorjaar van 2015 zal de rapportage verschijnen van een verdiepend kwalitatief onderzoek onder cliënten die na tweeëneenhalf jaar nog feitelijk dakloos zijn en cliënten die op dat moment weer zelfstandig gehuisvest zijn. Naast ervaringen met de hulpverlening vragen we hen in dit onderzoek ook naar hun maatschappelijke participatie en toekomstperspectief. Dit onderzoek wordt uitgevoerd op verzoek van en gefinancierd door het ministerie van VWS. Meer informatie en rapportages: http://www.codag4.nl.
4 • Bulletin Impuls | Voor een menswaardig en veilig bestaan
Toetsing van werkboek ‘Op eigen kracht’ Samen met ervaringsdeskundigen is een praktisch werkboek Op eigen kracht gemaakt dat cliënten zal ondersteunen bij het werken aan het eigen herstel. Dit werkboek, uitgevoerd in opdracht van de Academische werkplaats Opvang & Herstel, is een mooi voorbeeld van de doorontwikkeling van de krachtgerichte basismethodiek. De informatie en oefeningen in het werkboek helpen bij het hervinden van perspectief, het vergroten van veerkracht en het aanboren van de eigen kracht en omgevingssteun. De komende maanden wordt het gebruik van het werkboek getoetst om te kijken wat beter werkt: het zelfstandig doorwerken in een groepje met andere cliënten, in een groep van cliënten geleid door een ervaringsdeskundige, of dat het effect toch groter is bij het één op één doorwerken van het boek met een begeleider. Door raadpleging van cliënten en begeleiders moet ook zicht ontstaan op verbeteringen van het werkboek zelf. Op grond van de resultaten wordt het concept aangepast.
Een vernieuwde methodiek voor Exodus Impuls is gestart met een meerjarig ontwikkelproject in opdracht van Exodus Nederland. Exodus biedt opvang en ondersteuning aan ex-gedetineerden en gedetineerden in de laatste fase van hun straf met het oog op een succesvolle terugkeer in de samenleving. Exodus Nederland wil haar methodiek herijken en integreren met elementen van de krachtgerichte basismethodiek Herstelwerk. Het doel van de vernieuwing is om de zelfredzaamheid en sociale re-integratie van (ex-)gedetineerden te versterken en te blijven bijdragen aan recidivevermindering tegen liefst lagere kosten en in gemiddeld kortere trajecten. Dit project zal resulteren in een actualisering en vernieuwde beschrijving van de Exodus-methodiek. Daarnaast levert Impuls een handleiding, een indicatorenset voor de monitoring van de uitkomsten van Exodus en een beschrijving van de groepsactiviteiten.
Interview Een bodem terugvinden in je eigen bestaan
‘De krachtinventarisatie is een prima vertrekpunt om snel concreet aan de slag te gaan.’
Tijdens de themabijeenkomst van de Academische werkplaats Opvang & Herstel ‘Een bodem in het bestaan’ van 2 april jl. kwamen twee koppels van een cliënt en een begeleider aan het woord. Beide cliënten, Catalijn en Rathini, kwamen in de opvang vanuit een situatie van huiselijk geweld. Hoe hebben de krachtgerichte methodieken voor hen en hun begeleiders gewerkt?
Het verhaal van Catalijn en Rionne Catalijn is in augustus 2012 ingestroomd bij Neos in een situatie van huiselijk geweld, waarna zij dakloos werd. Begin 2014 heeft zij weer een zelfstandig appartement betrokken. Zij is bezig met het vergroten van haar sociale netwerk en werkt aan terugkeer in het arbeidsproces. Ze is inmiddels trainer van de cursus Herstellen doe je zelf en oriënteert zich op een opleiding als trainer NLP. ‘Sinds ik uitgestroomd ben en zelfstandig woon, word ik meer gezien als persoon, niet als iemand in de opvang. Ik ervaar minder belemmeringen. Het krachtgericht werken heeft me sterk ondersteund.’
Hoe heeft het krachtgericht werken jou geholpen? ‘Het was voor mij heel nieuw dat er gekeken werd naar wat ik wel kon. Dat was ik niet gewend uit mijn ervaring met de verslavingszorg. Daar had ik niet alleen een groot probleem, maar ik was er zelf ook een. Dat was ook mijn reactie op de eerste vraag naar mijn krachten: ik kon niet zo veel meer, vond ik. Er is veel zorg en aandacht gegeven aan het kijken in het verleden. Wat deed je vroeger om uit de problemen te komen, hoe heb je toen problemen opgelost, welke mogelijkheden in je netwerk kon je toen aanboren, hoe kunnen we te werk gaan om die krachten weer aan te spreken? Het steeds bijstellen van de krachteninventarisatie heeft mij geholpen om krachten te herontdekken en in te zetten.’ De methodiek heeft blijkbaar aangezet tot zo’n grote verandering. Hoe is het voor een begeleider om op een andere manier te gaan werken? Rionne: ‘Er zijn veel methodieken de revue gepasseerd de laatste jaren, maar van Krachtwerk is de krachteninventarisatie heel waardevol, het is een onmisbaar instrument. Ik zou geen traject meer willen ingaan zonder het te gebruiken. Niet alleen krijg je de competenties van een cliënt goed in beeld, maar ook de hulpbronnen per leefgebied die je kunt aanboren. Als vertrekpunt geeft het op een positieve manier richting aan het begeleidingsproces en het vormt een goede start voor de werkrelatie. Ik geloof in duurzame oplossingen en de krachteninventarisatie biedt daarvoor een goede aanzet.’ ‘Het is nooit voorgekomen dat ik met een cliënt geen krachteninventarisatie kon maken; iedere cliënt heeft krachten en mogelijkheden, die je op deze wijze goed in beeld krijgt. Bij Catalijn werkt het nog verder
Bulletin Impuls | Voor een menswaardig en veilig bestaan • 5
door, omdat zij de dingen die ze doet en leert in haar herstel zelf meeneemt in de training Herstellen doe je zelf die ze zelf geeft. Ik ben een grote fan van de krachteninventarisatie.’
Het verhaal van Rathini en Marijke Rathini komt uit Sri Lanka, woont 20 jaar in Nederland en heeft drie kinderen. Zij kwam in de opvang (Moviera) vanuit een situatie van ernstig en systematisch huiselijk geweld dat ook de kinderen trof. Zij heeft een jaar in de opvang gewoond en leeft nu zelfstandig met haar drie kinderen. In deze transitie is ze begeleid in een CTI-traject door Marijke.
Hoe ging die overgang naar een zelfstandige plek? Marijke, getraind CTI-begeleider, begeleidt cliënten in afgeronde trajecten, van 6-9 maanden tot een jaar, in het herpakken van hun zelfstandigheid en om sterk te staan in het leven. Marijke begeleidde Rathini gedurende negen maanden bij een belangrijke transitie: na een lange tijd van grote onzelfstandigheid en verblijf van een jaar in de opvang, zelfstandig wonen samen met haar drie door het huiselijk geweld ook getraumatiseerde kinderen. ‘Dat traject ging heel goed. We hebben gewerkt aan een goede werkrelatie. Goed luisteren naar Rathini, vertrouwen opbouwen, bekrachtiging van wat ze goed doet.’ Rathini: ‘Marijke hielp me op te komen voor mijn recht om de kinderen bij me te hebben’. Marijke: ‘Je was heel lang heel onzelfstandig, je hebt geleerd om assertiever te zijn en minder onzeker’. Rathini ’s belangrijkste doel was zelf goed te zorgen voor haar kinderen. Ze heeft specialistische hulp voor ze gezocht en heeft nu een beter zelfbeeld. Rathini werkt verder aan zichzelf en aan tools om haar kinderen op het rechte pad te houden.
Hoe zien jullie de toekomst voor het krachtgericht werken? Catalijn: ‘De krachteninventarisatie blijft een heel mooi instrument, om steeds weer op terug te grijpen als een manier om als van een afstandje naar jezelf te kijken.’ Rionne: ‘Ik vind dat er met enige nuance naar het begrip eigen kracht gekeken kan worden. Net als wat in feite de generalisten ook doen, kijk ik eerst naar wat een cliënt zelfstandig kan, dan naar het netwerk en in laatste instantie wordt een beroep gedaan op de hulpverlening. Ik zie in de praktijk ook dat het netwerk overbelast kan worden. Als hulpverlener vind ik het belangrijk om eerst te zorgen dat de emotionele steun weer wordt hersteld en pas in tweede instantie de praktische en materiële steun. Mits je in het Krachtwerk goed geschoold bent kun je in de begeleiding veel successen boeken, de krachteninventarisatie zorgt ervoor dat je iemands competenties in beeld hebt. Het heeft eigenlijk de functie van een cv, daarnaast sprokkelen medewerkers krachten die worden toegevoegd aan de inventarisatie. In tegenstelling tot vele andere methodieken is Krachtwerk eigenlijk alleen maar positief, dus wat mij betreft houden we ‘m erin.’ Marijke beaamt: ‘Die houden we erin. Bewustwording van bronnen is al een bekrachtiging op zich en is aanleiding tot groeiend zelfvertrouwen en een beter zelfbeeld.’
Critical time intervention
Critical Time Intervention (CTI) is een krachtgerichte begeleidingsmethodiek voor kwetsbare mensen die een kritische transitie doormaken in hun leven. Dat kan bijvoorbeeld een vertrek zijn uit een opvangvoorziening of gevangenis, maar ook een escalatie van huiselijk geweld (wet tijdelijk huisverbod). Tijdens de interventie geeft een CTI-werker praktische en emotionele begeleiding aan een cliënt en helpt deze werker om het sociale en professionele netwerk van een cliënt te vergroten en verstevigen. De in de tijd beperkte interventie is verdeeld in drie fases waarin de intensiteit van de begeleiding afneemt. De verantwoordelijkheid van de zorg voor de cliënt wordt geleidelijk overgebracht van de CTI-werker naar de cliënt zelf en voor hem of haar belangrijke personen uit het netwerk.
6 • Bulletin Impuls | Voor een menswaardig en veilig bestaan
De Impuls Academie Impuls houdt zich landelijk bezig met onderzoek naar wat effectief is in de begeleiding en ondersteuning van mensen in multiprobleemsituaties. Het gaat niet alleen om het voorkomen van uitval of terugval, maar juist om de actieve ondersteuning van herstel en maatschappelijke participatie. In de Impuls Academie zijn kennisoverdracht- en trainingsactiviteiten ondergebracht.
Kenniscyclus onderhouden Impuls werkt in alle delen van de kenniscyclus rondom begeleiding: oriënteren en ontwikkelen, innoveren, verbeteren en evalueren, implementeren en borgen. Judith Wolf: ‘Om een wezenlijke bijdrage te kunnen leveren aan verbetering van praktijken, moet je letterlijk met de poten in de modder staan. We hebben veel contacten met cliënten en hun begeleiders. Ons onderzoek voedt gedegen kennis- en theorievorming, maar staat altijd in dienst van de praktijk. Wij gaan na waaraan begeleiders en cliënten behoefte hebben, wat er aan passend effectief aanbod beschikbaar is en wat er aan aanpassingen of vernieuwingen nodig is (zoals bij Herstelwerk, Critical Time Intervention en Housing First). Deze goed onderbouwde interventies worden toegepast in individuele trajecten die cliënten helpen hun doelen na te streven en daadwerkelijk dichterbij te brengen: stabiele, zelfstandige huisvesting, voldoende inkomen, financiën op orde en goed in beheer, activering, toegang tot (somatische) zorg en positieve ervaringen met de hulpverlening. We stellen ook onze kennis ter beschikking om interventies te borgen en om door grondige evaluatie en modelgetrouwheidsonderzoek te kunnen beoordelen of het nodig is om interventies bij te stellen dan wel suggesties te doen voor praktijkverbetering’.
Trainingsinfrastructuur krachtgerichte interventies De Impuls Academie biedt een samenhangende trainingsinfrastructuur met bijbehorende materialen voor de krachtgerichte basismethodiek Herstelwerk en voor Critical Time interventie. Daarin is het resultaat van jarenlang intensief onderzoek- en ontwikkelingswerk verwerkt. Er zijn trainingen voor medewerkers, teamondersteuners, coaches, nietuitvoerend personeel en managers. Ook worden trainingen aangeboden voor het gebruik van de CQI-O (een meetinstrument voor de kwaliteit van cliëntervaringen) en de Tax-Su. Er is een helpdeskfunctie voor organisaties die bezig zijn een methodiek in te voeren. Er is continu aandacht voor de (door)ontwikkeling van de interventies, trainingen en trainingsmateriaal. De Impuls Academie begeleidt invoeringstrajecten (via bijeenkomsten van implementatiewerkgroepen) en borgt de kwaliteit van basistrainers en hoofddocenten. Alle trainingen kunnen worden gevolgd via open inschrijving bij de Impuls Academie. Op aanvraag zijn ook workshops en lezingen op maat mogelijk.
Meer informatie?
Vragen over de Impuls Academie of over haar trainingen en activiteiten kunt u richten aan:
[email protected] of u kunt bellen: 024 - 361 88 26.
Verspreiding krachtgerichte basismethodiek
Judith Wolf: ‘De interesse voor gestructureerde vormen van begeleiding die een groter beroep doen op het herstelvermogen van kwetsbare mensen neemt toe.‘ De krachtgerichte basismethodiek is inmiddels ingevoerd in 14 instellingen voor maatschappelijke opvang en 24 instellingen voor vrouwenopvang.
Bulletin Impuls | Voor een menswaardig en veilig bestaan • 7
Academische werkplaatsen In samenwerking met instellingen voor maatschappelijke opvang en OGGZ-ketenpartners zoals RIBW, GGD, GGZ- en verslavingsorganisaties, heeft Impuls twee Academische werkplaatsen (AW) opgericht, de AW Opvang & Herstel en de AW OGGZ. In de werkplaatsen werken praktijk en wetenschap langere tijd samen aan wetenschappelijke kennisontwikkeling, innovatie en kwaliteitsverbetering van de ondersteuning van kwetsbare mensen.
Toegevoegde waarde De toegevoegde waarde van de werkplaatsen uit zich in het gezamenlijk ontwikkelen van een funderende visie op de doelgroep en de taken, grotere professionaliteit, meer methodische begeleiding, de ontwikkeling van goede kwaliteitsinstrumenten en trainingen en systematische aandacht voor de uitkomsten van individuele zorgtrajecten. Impuls en de betrokken partners spreken jaarlijks voor de werkplaatsen een werkplan af. Het werk wordt geordend in dossiers, waarin projectmatig tools voor praktijk en beleid op grond van wetenschappelijke inzichten, methodische werkwijzen en actuele beleidskaders worden ontwikkeld, toegepast, geëvalueerd en bijgesteld. Beide AW’en richten zich onder leiding van directeur prof. dr. Judith Wolf op de maatschappelijke participatie van sociaal kwetsbare mensen.
Nieuwe kennisagenda
De AW Opvang & Herstel werkt volgens een visiedocument en een vernieuwde kennisagenda voor de periode 2014-2017. Partners blijven hun inspanningen concentreren en bundelen via de werkplaatsproducten om binnen hun organisaties tot kwaliteitsverbetering te komen. Zij boeken door de investeringen in krachtgerichte methodische begeleiding en herstelondersteuning niet alleen resultaten voor hun cliënten, maar ook voor de samenleving als geheel. Judith Wolf: ‘We willen meer zicht krijgen op wie zich precies meldt bij de opvang en profielen ontwikkelen van risico- en beschermende factoren en zorgbehoeften om zo preventie vanuit het specialisme van opvang te versterken. We willen ook weten welke invloed vroeginterventies hebben op het voorkomen van uitsluiting en dakloosheid. We gaan door met ontwikkelwerk aan Herstelwerk, Critical Time Interventie en Housing First. En het volgen van de uitkomsten van individuele krachtgerichte trajecten krijgt prioriteit.’ Het dossier MONTRA (MONitoring TRAjectuitkomsten) is daarvan een direct uitvloeisel.
MONTRA: volgen van trajectuitkomsten
Academische werkplaats Opvang & Herstel (AW O&H) In de AW Opvang & Herstel participeren naast Impuls veertien maatschappelijke opvanginstellingen. Sinds 2007 heeft de AW O&H een beslissende aanzet gegeven aan het professioneler en meer methodisch werken in de maatschappelijke opvang, dus aan een betere begeleiding van kwetsbare mensen die in onze samenleving tussen wal en schip dreigen te vallen. Door de gezamenlijke inspanningen is beter zicht ontstaan op de behoeften van dakloze mensen en wat zij passende hulp vinden en kunnen instellingen hen veel beter ondersteunen met een herstelperspectief en door activering van eigen kracht. Lieke Jansen (bestuurder opvanginstelling SMO Breda e.o.): ‘Door die activering ontdekken cliënten hun motivatie (weer). Dat is de sleutel naar eigen kracht waarnaar onze medewerkers dagelijks op zoek zijn en die de beste kans biedt op duurzaam resultaat van de ondersteuning.’
8 • Bulletin Impuls | Voor een menswaardig en veilig bestaan
Opvangorganisaties willen de (tussentijdse) uitkomsten van individuele begeleidingstrajecten beter volgen. Met de gegevens kunnen zij begeleidingstrajecten bijstellen en verantwoorden naar financiers, leren van (geaggregeerde) uitkomsten en data verzamelen voor wetenschappelijk onderzoek. Dit is een logische volgende stap in de professionalisering van de maatschappelijke opvang. Maar welke uitkomsten hebben we nodig en gaan we meten? Hoe meten we? De antwoorden worden niet alleen bepaald door de behoeften van de opvang maar ook door de eisen die gemeenten en financiers stellen vanuit oogpunt van transparantie en kosten. De eisen van gemeenten aan uitkomstmaten kunnen verschillen per gemeente. Een hele uitdaging voor opvangorganisaties die vaak met meerdere gemeenten te maken hebben. Mede hierom zijn gemeenten uitgenodigd om deel te nemen aan een referentiegroep. De referentiegroep waarin Amsterdam, Breda, Tilburg, Leiden, Leeuwarden, Den Haag en Enschede zitting hebben genomen, adviseert over de te monitoren uitkomsten en meetwijzen (het MONTRA-model), en de communicatie rondom en mogelijke uitrol van MONTRA.
Hil Rabenberg, bestuurder dnoDoen: ‘We komen verder en willen ons verbeteren, wij leren van onze resultaten.’
Ook een cliëntenpanel geeft aan het MONTRA-model belangrijke input over wat volgens hen essentiële uitkomsten van begeleidingstrajecten zijn en hoe de gegevens het beste verzameld kunnen worden. Stuurgroepleden van de opvangorganisaties zijn ondervraagd over uitkomstmonitoring en de kansen en bedreigingen voor MONTRA. Kwantitatief worden relevante data uit Herstelwerkbladen gericht op evaluatie en afronding geëvalueerd en worden proefanalyses gedaan met gegevens uit de Zelfredzaamheidsmatrix en de Tax-Su die opvangorganisaties gebruiken. Het concept MONTRA-model van voorgestelde uitkomstmaten en meetwijzen wordt eind 2014 aan de stuurgroep van de Academische werkplaats Opvang & Herstel voorgelegd. Dan valt het besluit over een omvattender pilot van uitkomstmetingen.
Pierre, begeleider: ’Meten van resultaten inspireert mijn dagelijks werk, ik zie meetbaar de vooruitgang van mijn cliënten.
Jantine, cliënt: ‘Je ziet: hier stond ik en nu sta ik hier. Dat geeft voldoening.’
Meer weten over de AW Opvang & Herstel?
U kunt mailen met
[email protected] of telefonisch contact opnemen met Nicoline Jansen (024 - 361 88 26).
Doorontwikkeling Herstelwerk en Housing First Begin 2014 verscheen bij Impuls in opdracht van de AW Opvang & Herstel een inventariserend rapport over de verschillende praktijken in Nederland van Housing First, een effectieve methodiek voor het krijgen en behouden van stabiele huisvesting voor dakloze mensen met multiproblematiek (Housing First: principes en praktijken). Doorontwikkeling van Housing First is van groot belang, omdat wonen, naast activiteiten en relaties een heel belangrijk domein is voor de stabiliteit van kwetsbare mensen. De AW O&H is een project gestart om deze leefgebieden in onderlinge samenhang binnen Herstelwerk te verdiepen, met gebruikmaking van de manier van werken van Housing First (directe huisvesting van dakloze kwetsbare mensen met meer of minder intensieve begeleiding, zo lang als nodig, bij het behouden van hun woning). Het blijkt namelijk dat stabiele huisvesting binnen het bereik ligt van de meeste cliënten van Housing First, ook voor mensen met veel of complexe problemen. Judith Wolf: ‘Is dat eenmaal bereikt, dan komen de domeinen activiteiten en relaties in het vizier. In het project, dat een praktische handleiding voor professionals zal opleveren, wordt kennis ingezet over risicofactoren van huisuitzetting en dakloosheid vergaard uit andere studies van Impuls. Ook in dit project wordt gebruikgemaakt van expertbijeenkomsten en de input van cliënten en begeleiders uit de opvang.
Bulletin Impuls | Voor een menswaardig en veilig bestaan • 9
Academische werkplaats OGGZ (AW OGGZ) Meer weten over de AW OGGZ? Aan de Academische werkplaats OGGZ (gestart eind 2013) nemen naast Impuls negen instellingen deel die alle kernpartner zijn in de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) voor kwetsbare mensen. De AW OGGZ zet zich in voor een duurzaam vangnet voor mensen in multiprobleemsituaties in heel Nederland. Dat vindt plaats in een sterk veranderend krachtenveld, waarin een groot beroep wordt gedaan op het zelforganiserend vermogen van burgers en hun sociale netwerken. De vraag is, zoals gezegd, wat de transities en de grote nadruk op ondersteuning en zorg op wijkniveau betekenen voor de meest kwetsbare mensen, die onvoldoende zelfredzaam zijn en onvoldoende in staat om in de eigen bestaansvoorwaarden te voorzien: de doelgroep van de OGGZ. In een proces van herijking van de OGGZ is een op het wijkaanbod passende basisinfrastructuur voor de maatschappelijke ondersteuning van kwetsbare mensen ontwikkeld: het refentiekader.
Op weg naar consensus over een duurzame OGGZ In het referentiekader van de AW OGGZ geven de kernpartners hun visie op een duurzame OGGZ. Het kader bevat een omschrijving van de doelgroep en de doelen, bakens en zorgfuncties van de ondersteuning. Vanuit de basisbehoeften van kwetsbare mensen zijn de zorgfuncties afgeleid. Bij elke functie wordt globaal beschreven op welk schaalniveau welke zorg geboden kan worden (bijvoorbeeld op dat van de sociale wijkteams & eerstelijnszorg of van maatwerkvoorzieningen). De precieze uitwerking kan per wijk, gemeente of regio verschillen, omdat er grote lokale variaties bestaan in de doelgroep en de beschikbare bestaande steunstructuren en dienstverlening in wijken. Het referentiekader omvat ook kwaliteitindicatoren op casus- en netwerkniveau die zowel de uitkomsten als de kwaliteit van processen beschrijven. Bij de ontwikkeling werd een referentiegroep van gemeenten nauw betrokken, zodat het resulterende kader voor gemeenten een praktisch handvat kan zijn. Ook werd input verwerkt van cliënten en landelijke sleutelfiguren (denk aan VNG, Federatie Opvang, GGZ Nederland, GGD Nederland en VWS). Tijdens de invitational werkconferentie Basisinfrastructuur OGGZ op 25 september 2014 is het voorgestelde referentiekader met alle betrokken partijen besproken. Het referentiekader kon op veel bijval en instemming rekenen. Het voorstel was om onderdelen voor gemeenten en lokale partners ter ondersteuning van hun beleidsagenda en activiteiten verder uit te werken. Genoemd werd onder meer de doorontwikkeling van de kwaliteitsindicatoren op casusen netwerk-niveau in checklists en instrumenten en de uitwerking van het model voor op- en afschaling ter ondersteuning van transities in het zorgnetwerk.
10 • Bulletin Impuls | Voor een menswaardig en veilig bestaan
U kunt mailen met
[email protected] of telefonisch contact met haar opnemen (024 - 361 43 65).
Bulletin Impuls | Voor een menswaardig en veilig bestaan • 11
Colofon © Dit bulletin is een uitgave van Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg, afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboudumc in Nijmegen, de Academische werkplaats Opvang & Herstel en de Academische werkplaats OGGZ. Redactie: Vormgeving: Foto’s: Drukwerk:
TextAbility, Sandra Boersma en Judith Wolf Final Design Frank Wiersema Rikken Print
Dit bulletin is ook te vinden op www.impuls-onderzoekscentrum.nl. Wilt u meer nieuws? Op onze website kunt u zich aanmelden voor de digitale nieuwsbrief van Impuls.
Contact met Impuls E T
[email protected] 024 - 361 43 65
Volg Impuls www.impuls-onderzoekscentrum.nl Impuls Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg @ImpulsOnderzoek
12 • Bulletin Impuls | Voor een menswaardig en veilig bestaan