BRONKS - Dé Surplus Om zelf in de klas aan de slag te gaan naar aanleiding van de voorstelling:
“Liefde gaat door de brooddoos, dat weet iedereen. Kinderen voelen wanneer ouders gewoon een snee kaas tussen een boterham gooien. Een brooddoos is een cadeautje dat je ’s middags openmaakt. Heel even brengt het je van de drukke school weer thuis. Een brooddoos kan dingen bewaren. Geheimen bijvoorbeeld. Elke dag wordt een brooddoos een kruimeldoos. Net als ik.” (uit het interview met Dimitri Leue)
Bronks 2010-2011
Beste leerkracht,
Binnenkort bezoekt u de voorstelling “Brooddoos” met uw klas. Met deze “surplus” willen we u enkele suggesties meegeven om voor en na de voorstelling aan de slag te gaan met de kinderen. We geven zowel suggesties voor leerkrachten met weinig tijd als voor leerkrachten die wat meer tijd kunnen besteden aan het doorwerken rond een voorstelling. Het verhaal in de voorstelling is erg bevattelijk. Echt inzoomen op het verhaal bij de voorbereiding zou al té veel weggeven van de voorstelling. Belangrijker lijkt ons dan ook de kinderen nieuwsgierig te maken naar de voorstelling en hen voor te bereiden op het theaterbezoek op zich. Dit is zeker belangrijk omdat er – zeker bij de kleuters en de kinderen van de laagste klassen van de lagere school – veel kinderen zijn die nog nooit naar theater geweest zijn. Het is belangrijk de juiste verwachtingen te scheppen, zowel wat betreft hun rol als publiek in een theaterzaal als wat betreft een aantal elementen uit de voorstelling. U zal tijdens deze voorstelling merken dat “Brooddoos” kan inspireren tot diverse werkvormen en het uitdiepen van verschillende thema’s. Met deze surplus willen we u enkele mogelijke richtingen suggereren. We verkiezen per mogelijkheid die we zelf zien eerder mogelijke richtingen te suggereren dan telkens concreet uitgewerkte opdrachten te formuleren. In de hoop dat de suggesties in deze map voor en na de voorstelling verdiepend kunnen werken, wensen wij u en uw klas in ieder geval een zeer aangenaam theaterbezoek! Op www.bronks.be kunt u via de knop “pers” terecht voor interviews met de makers en persreacties op de voorstelling. Uiteraard zijn ook uw reacties op de voorstelling én op de suggesties en/of de vorm van deze surplus-map meer dan welkom. Deze kunt u mailen naar
[email protected]
Met vriendelijke groeten
Tine Melens Educatief medewerker BRONKS.
Overzicht Voorwoord – p. 2 1. Voor de voorstelling: p. 4 Minimale voorbereiding – p. 5 - Voorbereiding op het theaterbezoek an sich – p.5 - Minimale voorbereiding op de voorstelling “Brooddoos” – p.6 Uitgebreidere voorbereiding - p.7 -
Voorbereiding op het theaterbezoek an sich - p.7 -
-
Algemeen – p. 7 Spelsuggesties – p.7 - de rol van het publiek - p.7 - acteren – p. 8 - Initiatie: wat is theater? – p.8
Voorbereiding op de voorstelling “Brooddoos” – p.9 -
Over Over Over Over
pesten – p.9 brooddozen – p.9 daklozen, zwervers – p.9 de muziek: musiceren en zelfgemaakte instrumenten – p.10
2. Na de voorstelling – p.12 Minimale naverwerking – p.13 -
Napraten – p.13 Knip’n Plak - p.13
Uitgebreidere naverwerking – p.14 -
Over pesten – p.14 Over de inhoud van “brooddozen” – p.15 Over daklozen, zwervers – p.16 Over de muziek: musiceren en zelfgemaakte instrumenten – p.17 Over recyclagematerialen – p. 17 Een Roemeense dans – p.17
“De brooddoostrilogie”: een aanrader voor de ganse school - p.18
1. Voor de voorstelling
1. Minimale voorbereiding: 1.1. Voorbereiding op het theaterbezoek an sich: -
Theaterbezoek begint niet pas “als de lichten doven in de zaal”. Zeker niet in schoolverband. Een goede voorbereiding in de klas maakt de kinderen nieuwsgierig, helpt hen om met een open geest en een open blik de voorstelling bij te wonen.
-
Bij die voorbereiding is het - naast het nieuwsgierig maken naar de voorstelling zelf - belangrijk de kinderen voor te bereiden op hun rol als publiek. Zeker als de kinderen nog erg jong zijn en geen of weinig ervaring hebben met theaterbezoek. M.a.w. kennen ze de gedragscodes die gangbaar zijn in theater? Kunnen ze in dit verband bijvoorbeeld verschillen en overeenkomsten aanhalen tussen een bezoek aan de cinema en in theater?
-
In theater is de life aanwezigheid van de acteurs hierbij erg belangrijk. Waarom zou je bijvoorbeeld in een cinemazaal wel een zakje popcorn mogen oppeuzelen en waarom mag dat niet tijdens een theatervoorstelling? (Het is niet enkel storend voor wie naast de snoeperd zit, het kan ook erg storend zijn voor de acteurs.) In theater is – naast de kwaliteit van het theaterstuk en de acteerprestaties van de acteurs - de wisselwerking tussen de zaal en de acteurs immers mee bepalend voor het welslagen van de voorstelling.
-
Bespreek met de kinderen ook dat in het begin van de voorstelling de zaallichten uit zullen gaan en de spots daarna op de acteurs worden gezet. Hoewel het zaallicht bij voorstellingen voor kleine kinderen bij voorkeur zacht gedimd wordt, terwijl de speellichten aangaan, wekt dit bij sommige kinderen een schrikreactie of de foutief aangeleerde reactie van te beginnen gillen. Het moment waarop het zaallicht uitgaat, is net het moment voor het publiek om tot rust te komen en de zintuigen te scherpen. Het moment om je nog even goed in je stoel te nestelen, je oren en ogen goed open te zetten en te genieten van wat er te zien en te horen valt.
-
Voor heel wat kinderen is het een geruststelling als ze vooraf weten dat de jasjes en boekentassen afgegeven worden aan de vestiaire.
-
Voor de rust van de kinderen is het belangrijk goed op tijd aan te komen: zo hebt u ook de tijd om ze rustig allemaal nog even naar het toilet te laten gaan.
-
Belangrijk is ook de kinderen zo rustig mogelijk naar hun plaatsen te begeleiden
-
Leerkrachten kunnen best tussen de kinderen in gaan zitten. Zo is het makkelijker om de kinderen weer tot rust aan te manen als ze even verstrooid zijn geraakt.
-
Spreek bijvoorbeeld ook van tevoren met je collega’s af welke kinderen je dicht bij je in de buurt laat zitten.
-
Vraag eventueel enkele ouders om het theaterbezoek mee te begeleiden.
-
En voor de leerkrachten… vergeet u niet uw GSM uit te zetten voor u de zaal binnengaat?
1.2. Minimale voorbereiding op de voorstelling “Brooddoos”. -
Voor de minimale voorbereiding op de voorstelling “Brooddoos” zelf, kunt u gebruik maken van de tekst op het flyertje van de voorstelling. U kan een flyertje en een affiche opvragen bij het cultureel centrum in uw buurt. De tekst van het flyertje vindt u verderop op deze bladzijde*. De tekst op de achterkant van het flyertje kunt u gewoon voorlezen. Best is er even dieper op door te gaan. Hierdoor licht u een tipje van de sluier op en maakt u de kinderen en uzelf nieuwsgierig naar de voorstelling.
-
Indien uw cultureel centrum u een affiche bezorgde, is het fijn die ook op te hangen in de klas. Ook de affiche kan – door te associëren op wat er op te zien is – de nieuwsgierigheid van de kinderen wekken.
-
Belangrijk op dit moment is dat u ook nog het volgende vertelt: de voorstelling wordt gespeeld door 1 actrice, 3 muzikanten en nog een speler die een wel heel bijzondere rol heeft. Het is prachtig om zien hoe de muzikanten samen met de actrice het verhaal vertellen. De actrice met haar woorden, acties en emoties. De muzikanten met muziek. Toch hebben de muzikanten zo goed als geen enkel écht instrument bij… Hoe valt dat te rijmen?
-
Ook als u kiest voor de minimale voorbereiding is het goed even stil te staan bij “de brooddoos”… (zie p. 9)
Tekst flyertje* Een pestkop scheldt een meisje uit voor alles wat hij kan bedenken. Ze reageert niet. Op een dag probeert hij het met het woord ‘Brooddoos’ en plots gebeurt er iets. Ze wordt rood. Hij roept het harder. Tranen! Vanaf die dag wordt ze gepest en uitgelachen als Brooddoos. De ouders wijzen hun dochter erop dat ze geen brooddoos is. Ze luistert niet. Behalve naar het kleine stemmetje in haar hoofd. ‘Brooddoos’ is een theatervoorstelling van Dimitri Leue en met Janne Desmet, Jon Birdsong, Aarich Jespers en Kobe Proesmans. Een theatervoorstelling, maar wel één met héél véél muziek.
Nieuwsgierig geworden en nog wat tijd over? Lees dan snel door op bladzijde 7 met suggesties voor uitgebreidere voorbereiding!
2. Uitgebreidere voorbereiding: 2.1. Voorbereiding op het theaterbezoek an sich. 2.1.1.
Algemeen
Raadpleeg hiervoor de tips op p.5
2.1.2.
Spelsuggesties:
a. de rol van het publiek: Vraag een kind (wordt hierna verteller genoemd) dat goed en graag vertelt (en tegen een stootje kan) even buiten te gaan en zich voor te bereiden een bekend verhaaltje te vertellen. (bijvoorbeeld roodkapje en de boze wolf of een ander verhaaltje waarvan u weet dat het goed gekend is.) Zodra de verteller buiten is, spreekt u met de klas het volgende af: -
Het verloop: U zal de verteller met veel show aankondigen als een beroemde buitenlandse acteur/actrice. De klas zal enthousiast applaudisseren bij binnenkomst van de verteller. U zorgt ervoor dat het weer stil wordt en dat de verteller kan beginnen vertellen. Na een poosje zult u aankondigen dat het pauze is. De beroemdheid mag even naar “de kleedkamers” (de gang). Zogezegd om zich te “verfrissen”, een glaasje water te drinken. Na de pauze zal u de verteller weer binnenroepen en begint die het vervolg te vertellen van het verhaal.
-
Het (geheime) addertje onder het gras: De eerste keer dat de verteller zal beginnen, zullen de andere kinderen aan de lippen hangen van hun klasgenootje en na afloop ook enthousiast applaudisseren. Maar dan… Nadat de verteller even “gepauzeerd” heeft op de gang, kondigt u de beroemdheid weer aan met evenveel show als bij aanvang. Zodra u teken geeft aan de verteller dat hij weer mag verder vertellen, zullen de kinderen nu onderling beginnen babbelen, tateren en kletsen. Ze spelen als het ware het slechtst denkbare theaterpubliek.
-
Coaching: Benadruk dat de andere kinderen niets mogen verraden of laten merken aan de verteller. Ook niet door te giechelen of zo. Doe in de tweede ronde gerust zelf lekker “onaandachtig en storend” mee met de klas, maar houd de verteller wel goed in de gaten: drijf het niet te ver. U weet best zelf hoever u wel of niet kunt gaan met een bepaald kind.
-
Evaluatie: Geef na afloop de nodige aandacht aan de verteller en benadruk dat het uw fout was; dat jij de klas opstookte. Dat je dit deed om te demonstreren hoe belangrijk die wisselwerking tussen acteur/verteller is. (of stel de vraag waarom je dit deed aan de klas of aan de leerling die vertelde.)
b. Acteren: Acteurs vertellen via hun woorden en hun handelingen een verhaal. Om dit verhaal te tonen, is het belangrijk dat ze emoties kunnen oproepen, die passen bij de scène die ze spelen. Om dit op een simpele manier duidelijk te maken kan je een eenvoudig verhaaltje verzinnen of vertellen waarin de 4 basisemoties aan bod komen. Je kan het spelen met de ganse klas of telkens één leerling aanduiden om het gevoel te spelen voor de klas. -
Coaching: Zowel wanneer je het spel individueel laat spelen als door de ganse klas, is het belangrijk te streven naar waarachtigheid en echtheid. Ook al is dat niet gemakkelijk! Als een kind bijvoorbeeld boos of verdrietig speelt, maar er zitten nog pretlichtjes in zijn ogen en hij kan zijn lach niet inhouden, dan moedig je dat kind aan er écht boos uit te zien. Probeer dan bijvoorbeeld samen met de klas of met die leerling situaties te herinneren, die kunnen helpen om het gevoel van écht boos naar boven te halen. Voor veel kinderen vraagt het moed zich bloot te stellen aan de blikken van de ganse klas. Honoreer dit, ook als het niet meteen lukt om een emotie te spelen of om niet te staan giechelen. Iedere poging is een goeie poging!
c. Initiatie: wat is theater? U kan er ook voor kiezen de kinderen vertrouwd te maken met een aantal begrippen uit het theater, zoals daar zijn: acteur – actrice – regisseur – auteur – scenario - podium – decor – kostuum kostuumontwerper – decorontwerper – lichttechniek – geluidstechniek – etc… - Mogelijke werkwijze: Bouw een klein theatertje in de klas. Liefst miniatuur. Zo worden een stoel of een tafel het “podium”. Een zaklamp – al dan niet voorzien van een paar kleurfilters of gekleurde transparantjes – zorgt voor “de belichting”. De popjes en de voorwerpen die u koos, worden inspiratiebronnen voor een kort verhaaltje. Hebben de popjes het juiste kostuum aan voor het verhaal dat u gaat vertellen? Hoort er bij een bepaald fragment in het verhaal ook een bepaald muziekje? Werp al uw spelvaardigheden en fantasie in de strijd bij het verzinnen en spelen van het verhaaltje dat u gaat spelen met de popjes. Op deze manier kunt u – al dan niet in een gezamenlijke zoektocht met de kinderen - zeer eenvoudig duidelijk maken wat acteren is, dat er een verhaal is, een decor, belichting, dat de sfeer mee bepaald wordt door de muziek etc… - Benodigdheden: Een zo straf mogelijke zaklamp, één of twee popjes, een paar attributen die u in de klas vindt, een stoel of een kleine tafel om alles op te zetten Eventueel een cd-speler en een cd-tje in handbereik om de sfeer te ondersteunen.
2.2. Voorbereiding op de voorstelling “Brooddoos”. Zoals in het voorwoord aangehaald, kan de voorstelling “Brooddoos” op verschillende vlakken inspireren. Vooraf is het goed al even in te gaan op volgende onderwerpen. 1. 2. 3. 4.
2.2.1.
Over pesten Over de inhoud van “brooddozen” Over daklozen, zwervers. Over de muzikanten: muziek maken zonder of met zelfgemaakte muziekinstrumenten Over pesten:
Een kort gesprekje met de kinderen over hun ervaringen volstaat in de voorbereidende fase. Wellicht kennen de meeste kinderen het woord “pestkop” wel. Toch even checken. Welke woorden worden vaak gebruikt als er gepest wordt? Wat vinden ze niet erg? Wat vinden ze heel erg? Hoe reageren ze als er gepest wordt en helpt dat dan?
2.2.2.
Over brooddozen
Mogelijke vragen tijdens het gesprekje: -
-
Waaraan denken de kinderen als ze het woord brooddoos horen? Wat was het lekkerste dat mama of papa ooit meegaf in de brooddoos? Wat was de meest vieze brooddoos die ze ooit zagen of bij hadden (kan over smaken of geuren gaan, over het uitzicht, over dingen die er niet in thuis horen, over vergeten brooddozen in boekentassen) Heeft iemand ooit zijn brooddoos vergeten thuis? Wat gebeurde er toen? Werd het opgelost of had dat kind de ganse dag honger? Hoe werd het opgelost of hoe had het kunnen opgelost worden?
Overgang naar zwervers: -
2.2.3. -
-
Kunnen de kinderen zich voorstellen dat er kinderen zijn die geen brooddoos hebben of die vaak “niks” in hun brooddoosje hebben zitten? (doorbreek voor een keer het cliché van “de arme kindjes in Afrika”. Ook in België zijn mensen die niet voldoende te eten hebben, laat staan een dak boven hun hoofd hebben…) Over daklozen, zwervers In Brussel kennen de kinderen het woord “daklozen” duidelijk niet. Het is goed hier even bij stil te staan omdat het woord in de loop van het verhaal een belangrijke plaats inneemt. (de muzikanten vertegenwoordigen trouwens de daklozen, maar dit laatste houdt u beter voor het nagesprek.) Laat de kinderen het woord “dakloos” misschien zelf vinden door even te spelen met het achtervoegsel “loos”.
-
Een kind zonder naam is naamloos. Zonder kinderen is de juf op school kinderloos. Zonder schoenen ben je “schoenloos” Zonder haar ben je “haarloos”, etc… Je verzint zelf nog wel wat woorden. En iemand zonder dak boven zijn hoofd is dus… Een ander woord voor dakloze is zwerver.
-
Als het woord clochard valt, hebben kinderen vaak de neiging dit te associëren met de daklozen die ook een alcoholprobleem hebben of kregen. Ook dit is een cliché. Er zijn immers ook veel dakloze gezinnen, mensen die wel werken en kinderen die ook naar school gaan, die toch geen dak boven hun hoofd hebben…
2.2.4.
Over de muziek: muziek maken en zelfgemaakte instrumenten
-
Besteed als het kan aan dit onderwerp al wat meer tijd. De muzikanten zijn vreemde snuiters. Ze maken prachtige muziek en toch hebben ze zo goed als geen enkel instrument bij… Hoe kan dat? Wellicht zullen de kinderen bij deze vraag geluiden met hun mond of lichaam beginnen te maken. Stimuleer hen in de zoektocht naar meer mogelijkheden om geluiden met het eigen lichaam te maken (bodymusic) Een andere (of extra) mogelijkheid kan zijn: toon één of meerdere voorwerpen die geen instrument zijn, maar waar u wel geluid of muziek uit krijgt. Bijvoorbeeld:
-
-
Een blikje waarin u zaadjes of rijst stopte. Stukken kunststof waterleidingen die u van tevoren op verschillende afmetingen afzaagde met een ijzerzaagje Een stevige plastic doos waarrond u een aantal stevige elastieken omheen draait op verschillende plekken. Oefen thuis even of u er een “muziekje” uit krijgt. Het hoeft niet helemaal juist gestemd te zijn. Dat kan later als u met de klas rond dit onderwerp wenst door te werken.) Kortom: alles is muziek.
-
-
-
Het belangrijkste in de voorbereiding op “de muziek”is de aandacht voor het “luisteren” naar elkaar. Goed luisteren is de basis om muziek te maken. Ook in de voorstelling is het samenspel tussen de muzikanten (en de spelers) erg belangrijk. Er is continue een hoge mate van betrokkenheid tussen de hele ploeg op de scène. Mooi om zien trouwens! Als u gaat experimenteren met de kinderen zal u merken dat heel veel kinderen niet luisteren naar elkaar, maar gewoon “lawaai” maken en eigenlijk enkel naar zichzelf luisteren. Geen reden om nerveus over te worden… Laat het leren luisteren naar de anderen en tegelijk zelf ook geluid produceren en dat op elkaar afstemmen doel op zich zijn van dit experiment. Muziek is ook het verschil tussen stilte en geluid. Geef hier bij het experimenteren voldoende aandacht aan. Geef ook aandacht voor de evolutie van stil naar luider en weer terug.(crescendo en diminuendo) Aandacht voor ritme. En last but not least: ROMMEL IS NOOIT ROMMEL! Of ALLES IS MUZIEK
Op de volgende websites vindt je muzikanten met niet zo evidente muziekinstrumenten. Neem daar gerust al eens een kijkje met de kinderen. http://www.youtube.com/watch?v=4CCaMNo84hg http://www.tipr.nl/handige_muziek.aspx
2. Na de voorstelling
2.1. Minimale naverwerking 2.1.1. Napraten: Na de voorstelling is het goed de kinderen even zelf aan het woord te laten. Zo kunnen ze hun indrukken even “ventileren”. Dit is dan ook een minimale naverwerking. Om hen hierbij te helpen kan je bijvoorbeeld volgende vragen stellen: -
-
-
Hoe hebben zij de voorstelling gepercipieerd? Wat vonden ze leuke momenten? Welke momenten vonden ze minder leuk? Hebben ze allemaal dezelfde voorstelling gezien? (niet iedereen neemt hetzelfde waar. Interpretaties kunnen verschillend zijn, een interpretatie is nooit foutief.) Welke personages kwamen er allemaal aan bod in de voorstelling? Janne – de actrice – speelt immers niet enkel de rol van “Casie”, maar ook die van vader, moeder, juf, leerkracht, Mo, de zwerver etc Hoeveel verschillende namen heeft dat meisje in de voorstelling? Hoe komt dat? Aan wie deden de muzikanten hen denken? Wat vonden ze van het decor? Van de instrumenten? De kledij? Het verhaal? De manier van spelen? De belichting? Wat vonden ze van de manier waarop de volwassenen reageerden op de pesterijen?
2.1.2. Knip’n Plak Een extraatje! U vindt het in een extra bijlage 1 en 2 bij de klasmap van Brooddoos. De werkwijze is Heel eenvoudig: printen en kopiëren op iets dikker papier. En dan…knippen en plakken maar! Als u deze “KNIP’n PLAK” brooddoos recto verso print zit er binnen in de brooddoos nog een woordje uitleg. Fijn voor de ouders om te weten welke theatervoorstelling hun kind gezien heeft.
2.2. Uitgebreidere naverwerking Na de voorstelling – en uiteraard ook een eerste nagesprek (zie boven) - kunt u ook nog doorwerken op volgende thema’s: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
pesten de inhoud van “brooddozen” daklozen, zwervers. de muziek: musiceren zonder of met zelfgemaakte instrumenten recyclagematerialen Een Roemeense dans
2.2.1. Over pesten: Het pestprobleem is u wellicht bekend! Als het nodig is daar in uw klas rond te werken kan de voorstelling daar een mooie inleiding of aanzet voor zijn. Iedere school bezit/kent rond dit thema heel wat expertise, documentatie en werkmethodes. Van daar beperken wij ons hier tot een aantal tips, die de link met de voorstelling kunnen vergemakkelijken. Volgende vragen kunnen behulpzaam zijn: -
Hoe reageerde het meisje éérst op de pesterijen van Mo.
-
Vreemd… maar plots is een heel eenvoudig woordje “brooddoos” aanleiding voor het meisje om heel anders te reageren op het gepest van “de Mo”… Zijn er woordjes of pesterijen waar de kinderen zelf feller op reageren dan op andere?
-
Vinden de kinderen het zelf ook moeilijk om te reageren op pesterijen? Kennen ze het verschil tussen pesten en plagen?
-
Hoe reageerden de volwassenen in de voorstelling op het gepest? Hielp de reactie van de volwassenen het meisje eigenlijk verder?
-
Hoe vinden de kinderen in uw klas dat volwassenen zouden moeten reageren op gepest?
-
Hebben kinderen altijd volwassenen nodig om pesterijen te doen stoppen? Zijn er pestsituaties die kinderen zelf – zonder de hulp van volwassenen – weer onder controle kunnen (konden) krijgen? Tijdens een workshop rond de voorstelling probeerden we zelf één en ander uit via een aantal rollenspelen. Het bleek zeer moeilijk te zijn voor kinderen om zelf oplossingen te zoeken, te vinden. Wellicht komt dat doordat de pester zich meestal ook in een machtspositie bevindt of geplaatst heeft.
Het is zeker de moeite waard om de kinderen pestsituaties te laten vertellen en samen met hen te zoeken naar mogelijke reacties, oplossingen, manieren van omgaan met pesten. Dit kan via zeer eenvoudige rollenspelen, vertrekkend vanuit een waar gebeurde ervaring van een kind. U kan ook zelf een situatie voorstellen. U kan deze rollenspelen opvatten als forumtheater. Hierbij kan het publiek (de andere kinderen van de klas) inspringen met een nieuw idee, een alternatieve oplossing. Boeksuggestie Voor de boekenwurmen is het boek “Hector en Hector” van François Lelord zeker een aanraden. Het boek vertelt het verhaal van een jongetje dat de wijze raad krijgt van zijn vader bondgenoten te zoeken in de strijd tegen de pesters van de school. Mooi in dit frisse en filosofische boek is ook het verschil van mening tussen de moeder en de vader over de mogelijke aanpak van zo’n pestprobleem.
2.2.2. Over de inhoud van brooddozen Of: op zoek naar originele alternatieven voor de vulling van de boterhammendozen van de kinderen. Een zeer fijne insteek hier is natuurlijk “kokerellen” met de klas. Al dan niet met de deskundige inbreng en helpende handen van de keukenprinsessen onder de mama’s van de kinderen. Recent verschenen ook een aantal leuke receptenboeken met lekkere en leuke suggesties voor alternatieve brooddoosvullingen. -
Broodtrommelboek - Marije Vogelzang ISBN 978-90-799-61-04-7 Uitgeverij Snor, Utrecht
-
De Brooddoos – meer dan kaas en salami - Lut De Clercq en Tony Leduc ISBN 978 – 94 – 90028 – 18 – 3 Minestrone Culinaire Uitgeverij (meer over deze uitgave achteraan in deze klasmap)
Een zeer handige website ter inspiratie voor leerkrachten is http://www.juflisette.nl U vindt er tips voor kookactiviteiten met de kinderen rond het thema zomer, halloween, kerstmis etc… Even grasduinen onder “Lesidee” (knop links van de webpagina) en dubbelklikken op een thema. Onder “activiteiten” vindt u bij de meeste thema’s meestal enkele originele kookactiviteiten, waarvan een aantal zeker geschikt zijn voor de brooddoos.
Nog enkele ideeën rond het idee “brooddoos”: -
Een interview Interview samen met de kinderen uw collega’s of de mama’s en de papa’s van de kinderen. Bevraag hen naar hun favoriete brooddoosvulling. Maak eventueel een mooie fotoreportage van de inhoud van al die brooddoosgeheimen!
-
Een wedstrijd Organiseer met de klas – of met de ganse school een wedstrijd: de kleurrijkste, de gezondste, de origineelste brooddoosvulling. Ook hiervan kunt u een fotoreportage maken. U mag ons de foto’s altijd doorsturen! (mail naar
[email protected])
3. Over daklozen, zwervers. Het bleek geen sinecure om voor kleuters en 6 plussers bruikbare informatie te vinden rond dit thema. Misschien is het goed even stil te staan bij vragen zoals: wat zouden de kinderen allemaal moeten missen als ze plots geen huis meer hadden? Wat zouden de verlangens van daklozen kunnen zijn? Is er mogelijkheid om met de klas iets te organiseren om aan één van deze wensen tegemoet te komen? Misschien kunt u terecht bij een organisatie die daklozen ondersteunt in uw buurt om samen een initiatief te ontwikkelen? Op http://www.kinderrechtswinkel.be kan je zoeken naar het krekelboek20091023-1610.pdf Je vindt hier tips over werken met 4 tot 10-jarigen rond kinderrechten. Het recht op onderdak is er één van… -
Mogelijke verhalen Een mooi verhaal om mee te werken rond het thema dakloosheid, is natuurlijk “het meisje met de zwavelstokjes” van H.C. Andersen.
-
Meer informatie Als u voor uzelf nog wat meer informatie rond het thema wenst, kunt u terecht op volgende website: www.wooncrisis.be U vindt er nuttige informatie, alsook links naar andere organisaties die bezig zijn met de problematiek van daklozen.
4. Over de muziek: musiceren zonder of met zelfgemaakte instrumenten -
interessante websites om te bekijken en te beluisteren: - http://www.youtube.com/watch?v=4CCaMNo84hg - http://www.tipr.nl/handige_muziek.aspx - http://www.poubellesboys.com
-
Interessante website met concrete suggesties voor leerkrachten: - www.klankmakerij.be
5. recyclagematerialen: -
Karton: we vermoeden dat u zelf massaal veel ideeën hebt om met de kleuters en de kinderen met karton te werken. Als u graag nieuwe ideeën opdoet: surf even op “golfkarton” en u vindt meteen inspiratie!
-
Het ganse decor (behalve de brooddoos zelf natuurlijk) is gemaakt met recyclagematerialen. U kent vast zelf mogelijkheden. Volgende website kan u zeker inspireren: http://www.tamtamtheater.nl/animalmuseum.htm
6. Een Roemeense dans: Hebben de kinderen zin om het dansje van Sorina nog eens te hernemen of er nieuwe danspassen bij te verzinnen? Surf dan snel naar www.BRONKS.be Vanaf 11 oktober is dit muziekfragment op onze website te beluisteren!
“De brooddoostrilogie” Een aanrader voor de ganse school Samen met de repetities van de voorstelling “Brooddoos” werd door “Uitgeverij Minestrone” hard gewerkt aan de “Brooddoostrilogie” Deze uitgave staat los van BRONKS, maar is zeker het vermelden waard. De volledige brooddoostrilogie bestaat uit een lunchbox die 3 boeken bevat. -
Brooddoos, een verhaal in veertien sneetjes – het (voor)leesboek van Dimitri Leue, geïllustreerd door Tom Schoonooghe
-
Mijn Brooddoos, portretten en verhalen - een portrettenboek met interviews door Margot Vanderstraeten en foto's van Knack Weekend medewerker Michel Vaerewijck.
-
De Brooddoos, meer dan kaas en salami – een kookboek met verrassende brooddoosrecepten geschreven door Lut De Clercq en gefotografeerd door de uitgever zelf.
Het (voor)leesboek is geschikt voor alle kinderen boven de 5 jaar. Het verhaal loopt parallel met het verhaal in de voorstelling. Het kookboek is bruikbaar voor de ganse school. Het portrettenboek is eerder bruikbaar voor het zesde leerjaar als gewerkt wordt rond beroepskeuzes bijvoorbeeld: 27 Belgen met verschillende beroepen vertellen en tonen hier, zonder scrupules, wat er elke dag in hun brooddoos zit.
Meer informatie over bestelmogelijkheden vindt u op www.minestrone.be Voor wat meer informatie over de brooddoostrilogie zelf, surft u naar http://www.minestrone.be/de-brooddoos-trilogie
Veel plezier en vriendelijke groeten Tine Melens