Bachelor Buitengewoon onderwijs Studiegebied Onderwijs Academiejaar 2014-2015
Vanuit UDL aan de slag in de klas
UDL kijkwijzer
Boeckx Annelies Michielsen Loes
1
1. Formuleer in eigen woorden wat UDL inhoudt 1.1. Boeckx Annelies Wat houdt UDL of Universal Design for Learning in volgens mij. Na de vele lessen UDL is de boodschap wat UDL is duidelijker geworden. Het is voor mij een nieuwe visie van onderwijs waarbij men als eerste keken naar de gebouwen en hoe ze de gebouwen het beste konden aanpassen om zo aan de noden van de kinderen te komen. Maar het gaat verder dan alleen het design of de aanpassingen die de gebouwen kunnen voorzien. Het gaat ook over het leren en dat elke persoon anders leert. Dit kan je linken aan de visie van meervoudige intelligentie. Daar gaan ze kijken naar de talenten en kijken hoe deze studenten het beste leren. Deze soort van visie moeten we gebruiken om te kijken naar de talenten, de noden en wat het beste helpt voor dat individueel kind. Bij UDL moet je kijken of alle kinderen de inhoudt verstaat en dat men actief toont wat men geleerd heeft. Ik zelf kan dit wat vergelijken met stage. Je moet de leerstof actief verwerken en dit uitvoeren op stage en op deze manier heb ik het beste geleerd en dit geld niet alleen voor mij maar ook voor de kinderen in mijn klas. Ik moest ze thema ‘Sleutels’ uitleggen dus moet ik als leerkracht een inhoud geven over sleutels die de kinderen kunnen onthouden en kunnen verder vertellen. Ze laten dan weer in hun spel zien in de klas wat ze geleerd hebben. En als leerkracht is het ook de boodschap dat iedereen gemotiveerd is en dit doe je dan door op verschillende vlakken de sleutel te gebruiken zodat elk talent aan de beurt komt. De punten die ik juist heb uitgelegd vind je ook terug in de richtlijnen van UDL voor onderwijs. Door de richtlijnen krijg je een zicht of je UDL werkt. 1.2. Michielsen Loes UDL staat voor Universal Design for Learning. Dit is een onderwijsvisie die diversiteit als de norm beschouwt. Er zijn hierbij negen richtlijnen die zo voor inclusief onderwijs kunnen zorgen. UDL probeert tegemoet te komen aan verschillende leerstijlen, achtergronden en interesses, behoeften en normen. Men wil zo het onderwijs voor iedereen proberen gelijk te stellen zonder de kwaliteit te laten verdwalen. UDL wil aantonen dat er in het onderwijs heel veel variatie moet zitten en dat niet alles op maar één manier kan aangebracht worden. En dit van hoe de leerstof aangeboden moet worden tot hoe de leerlingen betrokken moeten worden en hoe ze het verwerken. UDL wil alles zo maken dat het voor iedereen toegankelijk/bruikbaar is zonder dat er nog nodige aanpassingen moeten gebeuren. Het moet voor eenieder gebruiksklaar zijn. Men wil dus redelijke aanpassingen binnen het onderwijs aanbrengen. Bij elke start van elke leerling zou er dus zoveel mogelijk moeten kunnen uitgehaald worden. Door middel van UDL willen we dat elk kind tot optimale leer-en participatiekansen komt.
2. Ontwerp twee UDL kijkwijzers: één om UDL toepassing op schoolniveau te observeren en één om de klaspraktijk te observeren Zie bijlage voor de lege kijkwijzers op klas- en schoolniveau.
3. Uitvoeren van de observaties (op klas- en schoolniveau) Zie bijlage voor de ingevulde kijkwijzers op klas- en schoolniveau van Boeckx Annelies en Michielsen Loes.
2
4. Reflectie 4.1. Boeckx Annelies Wanneer ik de kijkwijzer van klasniveau bekijk, zie ik veel ‘Ja’ en wordt UDL toegepast. Ik heb wel in rood bijgezet waar ik als leerkracht nog wat aan kan werken. Hier een voorbeeld van is dat ik graag een time- timer, een beloningsysteem en pita’s voor de regels wil gebruiken in de klas om de kinderen nog meer duidelijkheid te geven. En om nog meer UDL te werken. Ik merk wel dat als je als kleuterleidster werkt je in de klas goed werkt aan UDL door dat je thema’s kiest die de kinderen interesseren en dat je deze thema’s ook duidelijk en actief uitwerkt. Op schoolniveau moet er nog veel gewerkt worden. Omdat dit een revalidatieschool is, gebeurt er geen zorg en wordt dit gedaan door de klasleerkracht zelf en door de therapeuten. In de school werken ze aan het zintuiglijke en aan structuur bieden. Het kan wel beter. De speelplaats moet meer duidelijker zijn eventueel regels duidelijk visueel maken of het tuintje aantrekkelijker maken. Bij actie en expressie en betrokkenheid zijn het bijna allemaal ‘neen’. De school brengt de klas inhoudt niet naar buiten. De school moet hier wel werk van maken om UDL te werken op schoolniveau. Bij betrokkenheid wordt niet veel rekening gehouden met inspelen op interesses er wordt ook niet zo gemotiveerd om te spelen. Ze krijgen een fiets of een bal, maar dan worden er geen leuke opdrachten gemaakt. Als ik kijk naar schoolniveau wordt UDL niet toegepast op gebouw en speelplaats. 4.2. Michielsen Loes Na het invullen van beiden kijkwijzers is er meteen een duidelijk beeld naar voren gekomen. Op de kijkwijzer van klasniveau is duidelijk te zien dat men goed werkt aan UDL. Hier komen telkens vele voorbeelden aan bod en werd het vakje ‘ja’ ook elke keer aangekruist. Je merkt ook aan de voorbeelden dat men hier overduidelijk mee bezig is. Het ene voorbeeld al wat concreter dan het andere. Bijvoorbeeld op het niveau van informatie aanbieden is er telkens heel veel weergegeven. Hieraan wordt hard gewerkt, men wil de kinderen veel variatie bieden naargelang eigen interesse en met het aangepaste materiaal. Ook de manier hoe ze leren is zeer gevarieerd. Men laat de kinderen hun eigen project voorstellen aan anderen, laat ze mondelinge toelichting geven, … En als laatste waarom ze leren is ook mooi ingevuld. Men probeert zoveel mogelijk WO-onderwerpen te koppelen aan de interesses van de kinderen. Het beloningssysteem wordt ook elke dag op uur en tijd gebruikt. Wanneer men de kijkwijzer op schoolniveau bekijkt valt er meteen op dat er in het gebouw wat meer kleur moet komen en dat dit ook wat aantrekkelijker moet worden naar de kinderen toe. Alles is heel basic gehouden om een prikkelvrije omgeving te creëren. Maar op de speelplaats of in de gang mag er al wel eens iets aan de muren hangen. Ook wordt binnen de gebouwen niet ingespeeld op de interesses van de kinderen wat wel erg spijtig is want we zagen dat dit binnen de klascontext wel erg sterk aanwezig is. Men doet dit enkel wanneer er bijvoorbeeld schoolse activiteiten plaatsvinden bv. een gedichtenwandeling (dan versiert men de gangen en bewonderen de kinderen elkaars kunstwerken). Wat wel sterk is op schoolniveau zijn de regels en de structuren die aangebracht zijn. Dit zowel voor het gebouw als voor de speelplaats. De regels zijn in pictogrammen weergegeven zodat de kinderen meteen zien wat er bedoelt wordt. Ook is er op de speelplaats mooi spelmateriaal aanwezig, zoals klimtoestellen, schuif-af, … Ook heeft men een duidelijke afbakening waar de kinderen moeten gaan staan wanneer ze iets fout gedaan hebben.
3
5. Besluit 5.1. Boeckx Annelies Na het zelf invullen van de kijkwijzer kan ik besluiten dat op klasniveau mij stageschool al goed werkt aan UDL, maar dat ze op schoolniveau nog veel moeten aanpassen om UDL te werken. Ze zouden eens moeten kijken naar hoe ze meer beter kunnen inspelen op de interesses van de kinderen en ze eventueel meer de leerstof naar boven komen in de gebouwen. Het gaf me wel meer overzicht om in het rood te werken als het niet goed was, zo kon ik direct zien waar nog aan gewerkt kan worden. 5.2. Michielsen Loes Ik kan hieruit besluiten dat mijn stageschool zeer gefocust is met het werken rond UDL op klasniveau. Men werkt goed rond de interesses van de kinderen, brengen leerstof op verschillende manieren aan met de nodige materialen en dit wordt dan op een aangepaste manier verwerkt. Op schoolniveau lukt dit ook al aardig, maar sommige punten zouden nog kunnen bijgewerkt worden. Dit kan men doen door de gebouwen wat meer kleur te geven en de kinderen hierbij ook hun eigen inbreng te laten doen. 5.3. Gemeenschappelijk besluit Bij het invullen van de kijkwijzers in onze stagescholen werd ons meteen duidelijk dat het topic ‘zorg’ hier niet thuis hoort. Voor dit deel zou er beter een aparte kijkwijzer voorzien worden. Daarom hebben we besloten dit deel uit onze kijkwijzer te schrappen. De voorbeelden die we aanhaalden waren vooral gericht op ‘schoolgebouw’ en ‘speelplaats’. Deze passen goed samen en is daarom meer gestructureerd. Wat ons ook meteen opviel was dat onze stagescholen UDL op klasniveau al goed konden toepassen. Er waren af en toe wel werkpunten, maar deze vallen snel te verbeteren. Op schoolniveau was er meteen minder sprake van UDL gebruik in de gebouwen. Dit vinden we wel jammer. Hopelijk kunnen we hen hier nog enkele concrete tips in meegeven.
4
Bijlagen Bijlage 1: UDL kijkwijzer op klasniveau (zie hieronder in het document) Bijlage 2: UDL kijkwijzer op schoolniveau (zie hieronder in het document) Bijlage 3: UDL kijkwijzer ingevuld door Boeckx Annelies op klasniveau Bijlage 4: UDL kijkwijzer ingevuld door Boeckx Annelies op schoolniveau Bijlage 5: UDL kijkwijzer ingevuld door Michielsen Loes op klasniveau Bijlage 6: UDL kijkwijzer ingevuld door Michielsen Loes op schoolniveau
5
KLASNIVEAU
(Doe je dit altijd in elke klas, in elke context, bij alle leerlingen?!)
ja
neen
1. Informatie aanbieden (WAT leren we) R1: Verschillende zintuigen
(bv. foto’s, mindmaps, grafieken, geluidsfragmenten, videofragmenten, vertellen, boeken, …)
Opmerkingen:
R2: Verduidelijken en structuur bieden (bv. picto’s, stappenplan, dagschema, individuele daglijn, time-timer, …)
Opmerkingen:
R3: Begrijpen van leerinhoud (bv. zelf laten verwoorden, uit eigen ervaringen vertellen, …)
Opmerkingen:
2. Actie en expressie (HOE we leren) R4: Actief verwerken van de leerinhoud (bv. interview, discussie, klasgesprek, rollenspel, spelletjes, games, hulpmiddelen (sticordi), …)
Opmerkingen:
R5: Aantonen wat je geleerd hebt (bv. toetsen, taak, quiz, presenteren, portfolio, mondelinge overhoring, …)
Opmerkingen:
R6: Doelen en prioriteiten bepalen (bv. takenbord, klasregels, …) Opmerkingen:
3. Betrokkenheid (WAAROM we leren) R7: Inspelen op interesses (bv. gebruik maken van actualiteit, keuzemogelijkheden bieden, …)
Opmerkingen:
R8: Doorzetting creëren (bv. samenwerking tussen leerlingen, positief bekrachtigen, …)
Opmerkingen:
R9: Inschatten en bijsturen (bv. beloningssysteem, complimenten, positieve verwachtingen creëren, leergesprek, …)
Opmerkingen:
R = Richtlijn 6
SCHOOLNIVEAU
gebouw ja
speelplaats neen
ja
neen
1. Informatie aanbieden (WAT leren we) R1: Verschillende zintuigen (bv. aantrekkelijk (kleur, speeltoestellen,…),
muziek, geluidsdichte klassen, …)
Opmerkingen:
R2: Verduidelijken en structuur bieden (bv. pictogrammen, schema’s, uitleg visueel ondersteunen (rode/gele kaart), aanpassing aan rolstoel, …)
Opmerkingen:
R3: Begrijpen van leerinhoud (bv. duidelijk aangegeven school- en speelplaatsregels, transfer theorie/praktijk (materialen aanbieden naargelang leerstof op de speelplaats).)
Opmerkingen:
2. Actie en expressie (HOE we leren) R4: Actief verwerken van de leerinhoud (bv. spelletjes, versiering gebouw, info verwerken adhv interview, discussie, gesprek, rollenspel, …)
Opmerkingen:
R5: Aantonen wat je geleerd hebt (bv. dansje dat aangeleerd werd, aantonen adhv presentatie, examen, tentoonstelling voor de hele school, quiz, …)
Opmerkingen:
R6: Doelen en prioriteiten bepalen (bv. takenbord voor speelplaats of gebruik van gebouw, zelfsturing stimuleren (Wat spelen we?,…).)
Opmerkingen:
7
3. Betrokkenheid (WAAROM we leren) R7: Inspelen op interesses (bv. speelgoed aanpassen naar rages, gebouw
aankleden met posters naar interesses, opdrachten naar interesse, …)
Opmerkingen:
R8: Doorzetting creëren (bv. schema’s met afspraken, opdrachtenkaarten voor samenwerking op speelplaats, …)
Opmerkingen:
R9: Inschatten en bijsturen (bv. rode en groene bol op de speelplaats voor als het even niet meer lukt, beloningssysteem, zelf ruzies laten oplossen, …)
Opmerkingen:
8