BRONKS - Dé Surplus Om zelf in de klas aan de slag te gaan naar aanleiding van de voorstelling:
De koning van de Paprikachips. BRONKS Herneming (vele jaren later!)
Brussel, 29 oktober 2014 Beste leerkracht, Binnenkort bezoekt u met uw klas de voorstelling “De koning van de Paprikachips” van BRONKS jeugdtheater. Niemand minder dan Pascale Platel haalt met veel plezier deze voorstelling terug uit de oude doos en herspeelt ze – 16 jaar later - met hetzelfde elan en dezelfde charme als toen! ‘De Koning van de Paprikachips’ is een wervelende conference van Pascale Platel. Ongegeneerd vertelt ze over haar liefde voor Sammy, een “slets” met machoallures. Via vliegensvlugge en virtuoze associaties neemt ze haar publiek mee op haar zoektocht naar de Koning van de Paprikachips. Want hij kan immers iedereen op iedereen verliefd maken. In vijftig minuten onderhoudt Pascale Platel haar publiek over Sunny Side Up, fastfood in de jungle en Tarzan. Roel Verniers schreef destijds in de pers: “Zij zegent in een handomdraai het huwelijk in tussen mens, gorilla en Sammy Slets. Platel is een kruising tussen strijdbaar feministe en de genegenheid zelve. Haar one-womanshow is gebald, krachtig en met een gevoel voor kitsch waar je mond bij openvalt.” Roel Verniers in De Standaard Deze voorstelling vraagt niet om een uitgebreide voorbereiding, maar de verwachtingen van de kinderen aanscherpen en bijsturen zijn – zoals steeds – een onmisbare stap voorwaarts naar een aangenaam verloop van het theaterbezoek. In deze surplus vindt u hiervoor enkele tips. Ook voor na de voorstelling vindt u enkele suggesties om met de klas aan de slag te gaan. Het is belangrijk dat de leerlingen weten dat de voorstelling een vertelling is van één actrice. Leerlingen verwachten toch nog vaak dat theater wordt gemaakt met veel mensen, veel decors, enz. Deze informatie kan hun helpen om hun verwachtingen juist af te stemmen. Wij wensen jullie veel plezier tijdens de voorstelling!
Met vriendelijke groeten De ganse BRONKSploeg!
Tips voor in de klas I.
Vooraf
1. Het flyertje: Stap 1: Print onderstaande afbeelding af op A3 formaat. Hang ze op en vraag aan de kinderen of ze op basis van de titel en de afbeelding op de affiche al kunnen fantaseren waarover de voorstelling zou kunnen gaan.
Liefste Koning, Ik heb gehoord dat u om het even wie verliefd kunt maken op om het even wie. Wel, ik heb hier een moeilijk geval voor u. Als Sammy en ik u (levend !!) weten te vinden, zorgt u er dan voor dat Sammy zijn oog op mij laat vallen? Omgekeerd is niet echt nodig. Ik moet mij al inhouden om hem niet constant te zitten kussen. Deal ? Tot in de jungle ! Pascale Volgens de telefoonlijn 0900 36 14 88 kan de Koning van de Paprikachips om het even wie verliefd maken op om het even wie. Pascale Platel heeft last van vlinders in de buik (of zijn het paprikachips?) en dat betekent meteen de start van een absurd avontuur in de jungle.
Stap 2: Misschien helpt de tekst op het flyertje (zie kadertje) om al wat meer te weten te komen! Dat het misschien toch nog een raadsel blijft, maakt u en de kinderen wellicht nog nieuwsgieriger! Je kan alvast vertellen dat de actrice om de voorstelling te maken heel associatief te werk ging. Een associatierondje met de kinderen zal zeker tot leuke verhalen en ideeën leiden.
2. Associëren: enkele mogelijkheden
-
Geef één startwoord en laat de leerlingen associëren op basis van dat woord. Bijvoorbeeld: Koning, paprikachips, verliefd zijn, enz.
-
Plaats de leerlingen in een kring en geef één startwoord. Nu associeer je verder op het woord dat net voor jou komt. Bijvoorbeeld: Koning, kroon, verjaardag, feest, enz.
Plaats één leerling in het midden van de kring. Hij duidt nu aan wie verder moet associëren. Hij kan het tempo opdrijven door snel te wisselen. Je houdt ook hier rekening met het woord dat net voor jou is gezegd. De leerlingen werken per twee. Een van beide geeft een startwoord. Vanaf dan wisselen ze elkaar af. -
De leerlingen werken per twee. Een van beide probeert nu een reeks woorden op te sommen die niets met elkaar te maken hebben. De ander luistert en geeft een teken wanneer hij vindt dat het om een associatie gaat.
Inspiratie voor de startwoorden kan gezocht worden in de titel, de brief of het gesprek over het flyertje dat u met de leerlingen hebt gehad.
3. Nog enkele tips voor een aangenaam theaterbezoek - Theaterbezoek begint niet pas “als de lichten doven in de zaal”. Zeker niet in schoolverband. Een goede voorbereiding in de klas maakt de kinderen nieuwsgierig, helpt hen om met een open geest en een open blik de voorstelling bij te wonen. - Bij die voorbereiding is het – naast het nieuwsgierig maken naar de voorstelling zelf – belangrijk de kinderen voor te bereiden op hun rol als publiek. Zeker als de kinderen nog erg jong zijn en geen of weinig ervaring hebben met theaterbezoek. M.a.w. kennen ze de gedragscodes die gangbaar zijn in theater? Kunnen ze in dit verband bijvoorbeeld verschillen en overeenkomsten aanhalen tussen een bezoek aan de cinema en in theater? - In theater is de life aanwezigheid van de acteurs hierbij erg belangrijk. Waarom zou je bijvoorbeeld in een cinemazaal wel een zakje popcorn mogen oppeuzelen en waarom mag dat niet tijdens een theatervoorstelling? (Het is niet enkel storend voor wie naast de snoeperd zit, het kan ook erg storend zijn voor de acteurs.) In theater is – naast de kwaliteit van het theaterstuk en de acteerprestaties van de acteurs – de wisselwerking tussen de zaal en de acteurs immers mee bepalend voor het welslagen van de voorstelling. - Bespreek met de kinderen ook dat in het begin van de voorstelling de zaallichten uit zullen gaan en de spots daarna op de acteurs worden gezet. Hoewel het zaallicht bij voorstellingen voor kleine kinderen bij voorkeur zacht gedimd wordt, terwijl de speellichten aangaan, wekt dit bij sommige kinderen een schrikreactie of de foutief aangeleerde reactie van te beginnen gillen. Het moment waarop het zaallicht uitgaat, is net het moment voor het publiek om tot rust te komen en de zintuigen te scherpen. Het moment om je nog even goed in je stoel te nestelen, je oren en ogen goed open te zetten en te genieten van wat er te zien en te horen valt. - Voor de rust van de kinderen is het belangrijk goed op tijd aan te komen: zo hebt u ook de tijd om ze rustig allemaal nog even naar het toilet te laten gaan. - Belangrijk is ook de kinderen zo rustig mogelijk naar hun plaatsen te begeleiden - Leerkrachten kunnen best tussen de kinderen in gaan zitten. Zo is het makkelijker om de kinderen weer tot rust aan te manen als ze even verstrooid zijn geraakt. Spreek bijvoorbeeld ook van tevoren met je collega’s af welke kinderen je dicht bij je in de buurt laat zitten. - Vraag eventueel enkele ouders om het theaterbezoek mee te begeleiden. - En voor de leerkrachten… vergeet u niet uw GSM uit te zetten voor u de zaal binnen gaat.
II.
Nadien:
De voorstelling biedt verschillende mogelijkheden om verder uit te werken. Verliefd worden, avontuur, verhalen vertellen...kunnen als inspiratiebron dienen voor de naverwerking. Een gesprek na de voorstelling geeft u alvast inzicht op wat de kinderen is bijgebleven. Wat ze ervaren hebben, waar ze nog met vragen zitten. In onderstaande suggesties wordt vooral de nadruk gelegd op verhalen maken. Op verschillende manieren wordt geprobeerd om een opstart te maken voor een verhaal. Suggestie 1: Een nieuw verhaal maken De kinderen zoeken thuis of in de klas naar afbeeldingen, foto’s, voorwerpen, muziekfragmenten, woorden, die voor hen te maken hebben met de voorstelling. Als alle kinderen iets hebben, maak je groepjes van 4. Ieder groepje heeft in de mate van het mogelijke zowel een muziekfragment, een afbeelding of foto, een voorwerp en enkele woorden op een kaartje die ze associëren met de voorstelling. Door dit materiaal te ordenen en door verder te associëren en er rond te fantaseren kunnen de kinderen nu zelf hun verhaal maken. Je kan met het bijeengesprokkelde inspiratiemateriaal uiteraard ook met de ganse klas samen een nieuw verhaal in mekaar steken. Werd het een verhaal dat gewoon verteld wordt? Of kan je het ook spelen? Suggestie 2: Een dag met Ben Stel je voor: jij mag één dag doorbrengen met Ben, de gorilla. Wat zou je doen met hem? Waar ga je naartoe? Wat gebeurt er? Wat vindt Ben leukniet leuk? Enz. Alle mogelijkheden liggen open. Bijvoorbeeld…Op één dag vlieg je heen en weer naar New York, bezoek je alle pretparken en/of speel je alle mogelijke computerspelletjes.
Je kan de leerlingen een opstart laten maken door een aantal vragen te laten beantwoorden. - Waar ga je naartoe met Ben? - Welk voorwerp neem je mee? - Wie ontmoet je op je trip met Ben? - Wat is het vreemdste dat je die dag hebt gezien? - Wat was het leukste moment? Het resultaat kan verrassender worden als u op volgende manier werkt: alle leerlingen krijgen een wit blad. Ze schrijven hun antwoord op vraag 1 op vouwen het papier om zodat het antwoord niet meer leesbaar is en geven het papier door aan een andere leerling. Dit gaat door tot alle vragen beantwoord zijn. Het papier wordt dan nog éénmaal doorgegeven. De leerling die het papier nu in handen heeft, heeft startmateriaal voor zijn verhaal. Veel plezier!