BRONKS - Dé Surplus Om zelf in de klas aan de slag te gaan naar aanleiding van de voorstelling:
Bronks 2013-2014 1
Brussel, 7 maart 2014
Beste leerkrachten,
Binnenkort komt u met uw klas kijken naar “Toink” de nieuwe voorstelling van BRONKS jeugdtheater. Om van het theaterbezoek een meer intense belevenis te maken dan alleen maar een middagje “uit met de klas”, is het goed vooraf en nadien even stil te staan bij de voorstelling. Na wat extra info voor u als leerkracht, vindt u op p. 5 enkele algemene tips voor een aangenaam verloop van het theaterbezoek op zich. Vanaf p. 6 spitsen we ons specifiek toe op de voorbereiding van Toink . Ook achteraf is het fijn om met de kinderen even te reflecteren op de voorstelling. Hiervoor vindt u enkele suggesties op p. 20 Wij wensen u en de kinderen alvast veel plezier!
Met vriendelijke groeten De ganse BRONKSploeg.
2
Info voor de leerkrachten 1. De makers Toink is een voorstelling van & met Bart Danckaert, Amber Goethals, Lotte Vaes, Jo Jochems, Arend Pinoy en Lenneke Rasschaert. De scenografie werd verzorgd door Jan De Brabander. Viviane Vanderpoel zorgde voor de kostuums. Jo Thielemans zit als geluidstechnicus deze keer gewoon mee OP het podium! Thomas Clause bedient het lichtpaneel En Tom Dupont kwam de laatste weken de ploeg versterken als coach van het geheel.
2. Over het maakproces:
De inspiratiebron
In den beginne… was er niks. Of toch… Een grote liefde voor “Mr Hulot” de welbekende, charmante, wereldvreemde figuur uit de films van Tati. Mr. Hulot (ook gekend als “Mon Oncle”) bekijkt de wereld met een gans andere blik dan de doorsnee volwassenen. Misschien behield hij wel de gave van de kinderlijke verwondering, de gave om als buitenstaander de wereld waarin we leven te observeren. Een gave die hem echter ook zeer kwetsbaar en maakt en hem vooral ook buiten de realiteit en de logica van de “doorsnee” mensen plaatst. Niet steeds een gemakkelijke positie in een wereld die maar doordraait…. Bovendien raakt Mr Hulot ook steevast in de problemen door zijn onhandige nieuwsgierigheid: hierdoor kunnen we hem – wat humor betreft – makkelijk naast Mr Bean of Charley Chaplin plaatsen. Neem misschien voor uzelf even de tijd om een kijkje naar Mr Hulot te nemen op volgende link: http://www.youtube.com/watch?v=LE9t98Gox60 3
Het proces en de bouwstenen van de voorstelling: Met dit heerschap in gedachten ging de ploeg aan de slag: Jo Jochems vertaalde Mr. Hulot naar François, de centrale figuur in de voorstelling Toink. Via improvisaties en verschillende spelimpulsen creëerden de andere acteurs steeds nieuwe situaties, sferen en toestanden waarin François terecht zou komen. Ook de impulsen van de geluidstechnieker, en het multi-inzetbaar decor gaven de ploeg telkens nieuwe inspiratie. Uiteindelijk werd Toink een theatervoorstelling voor kerieuzeneuzemosterdpotten… : zoveel ramen, zoveel deuren in de wereld, waarachter het onverwachte gluurt en op je wacht. Binnen blijven tussen de vier muren van je huis is saai… en dus geen optie. Maar…Wanneer “François” – de centrale figuur uit de voorstelling besluit uit de beslotenheid van de 4 muren van zijn huis te treden, begeeft hij zich in een moeilijk te vatten wereld… Droomt hij of is het echt wat hem overkomt? Het is leuk vooraf even stil te staan bij deze bouwstenen met de kinderen. Aan de slag! Maar eerst…
4
Enkele tips voor een aangenaam theaterbezoek -
-
-
-
Theaterbezoek begint niet pas “als de lichten doven in de zaal”. Zeker niet in schoolverband. Een goede voorbereiding in de klas maakt de kinderen nieuwsgierig, helpt hen om met een open geest en een open blik de voorstelling bij te wonen. Bij die voorbereiding is het – naast het nieuwsgierig maken naar de voorstelling zelf – belangrijk de kinderen voor te bereiden op hun rol als publiek. Zeker als de kinderen nog erg jong zijn en geen of weinig ervaring hebben met theaterbezoek. M.a.w. kennen ze de gedragscodes die gangbaar zijn in theater? Kunnen ze in dit verband bijvoorbeeld verschillen en overeenkomsten aanhalen tussen een bezoek aan de cinema en in theater? In theater is de life aanwezigheid van de acteurs hierbij erg belangrijk. Waarom zou je bijvoorbeeld in een cinemazaal wel een zakje popcorn mogen oppeuzelen en waarom mag dat niet tijdens een theatervoorstelling? (Het is niet enkel storend voor wie naast de snoeperd zit, het kan ook erg storend zijn voor de acteurs.) In theater is – naast de kwaliteit van het theaterstuk en de acteerprestaties van de acteurs – de wisselwerking tussen de zaal en de acteurs immers mee bepalend voor het welslagen van de voorstelling. Bespreek met de kinderen ook dat in het begin van de voorstelling de zaallichten uit zullen gaan en de spots daarna op de acteurs worden gezet. Hoewel het zaallicht bij voorstellingen voor kleine kinderen bij voorkeur zacht gedimd wordt, terwijl de speellichten aangaan, wekt dit bij sommige kinderen een schrikreactie of de foutief aangeleerde reactie van te beginnen gillen. Het moment waarop het zaallicht uitgaat, is net het moment voor het publiek om tot rust te komen en de zintuigen te scherpen. Het moment om je nog even goed in je stoel te nestelen, je oren en ogen goed open te zetten en te genieten van wat er te zien en te horen valt. Voor de rust van de kinderen is het belangrijk goed op tijd aan te komen: zo hebt u ook de tijd om ze rustig allemaal nog even naar het toilet te laten gaan. Belangrijk is ook de kinderen zo rustig mogelijk naar hun plaatsen te begeleiden Leerkrachten kunnen best tussen de kinderen in gaan zitten. Zo is het makkelijker om de kinderen weer tot rust aan te manen als ze even verstrooid zijn geraakt. Spreek bijvoorbeeld ook van tevoren met je collega’s af welke kinderen je dicht bij je in de buurt laat zitten. Vraag eventueel enkele ouders om het theaterbezoek mee te begeleiden. En voor de leerkrachten… vergeet u niet uw GSM uit te zetten voor u de zaal binnen gaat.
5
Aan de slag met de kinderen! Mocht u nog geen affiche of flyertje gekregen hebben via uw cultureel centrum, probeer hen dan alsnog te contacteren. Het is leuk de affiche op te hangen in de klas en je hebt ze nodig bij de voorbereiding. Je vindt de afbeelding ook op http://www.bronks.be/programmatoren/ Daar kies je de voorstelling Toink en dan kan je zo de affiche downloaden en printen of projecteren op het smartboard.
Het integrale tekstje van het flyertje geven we u veiligheidshalve hier ook mee: Affichebeeld
Tekst flyertje:
zOEf. keBENG. roetSj. pets. klIng. klAng. plof. Tjingel. Tjangel. ToiNk. Soms heb je geen woorden nodig om een verhaal te vertellen. Drie vrouwen. Twee mannen. Eén bouwpakket. Eén probleempje: het plan is zoek. Toink is een theatervoorstelling voor iedereen die graag met zijn ogen kijkt en met zijn oren hoort. Toink zit vol accidenten, misverstanden en visuele humor voor jong en oud. Een feest ter ere van ieders verbeelding.
6
1. Affichebeeld en flyertje: geluiden in de voorstelling a. De titel: Toink Vraag de kinderen welke beweging(en) ze associëren bij dit geluid. Lees nadien de geluidjes voor die je vindt op het flyertje: “zOEf. keBENG. roetSj. pets. klIng. klAng. plof. Tjingel. Tjangel. ToiNk” Als de kinderen weten dat flyertjes gemaakt worden om het publiek te informeren over de voorstelling, wat zou er dan belangrijk kunnen zijn in de voorstelling? Geluid en klank uiteraard! b. Ogen en oren “Toink is een theatervoorstelling voor iedereen die graag met zijn ogen kijkt en met zijn oren hoort”. Vraag de kinderen in welke omstandigheden men het best omgevingsgeluiden kan waarnemen? Als alles rustig is en je wordt zelf stil, ook van binnen, dan hoor je de geluiden waar je nooit op let. Laat de kinderen het maar eens proberen. In Toink werd de geluidstechnieker een belangrijke medespeler: hij zit mee op het podium en houdt nauwgezet de scènes en de handelingen van de acteurs in de gaten. Net op het moment dat een acteur bv. op een (fictieve) deurbel drukt, drukt de technieker het knopje van de deurbel in. En dit doet hij gedurende de ganse voorstelling:
7
de handelingen van de acteurs ondersteunen met geluiden uit zijn geluidsbox. Een huzarenstukje wat concentratie betreft! Opdracht: Vraag de kinderen goed op te letten wanneer u zelf op een fictieve deurbel drukt. Net op het moment waarop uw vinger de deurbel “raakt”, laat je de kinderen een tikje geven op hun bank. Was het op tijd? Te vroeg? Te laat?
c. Woordloze voorstelling, woordloze humor “Toink zit vol accidenten, misverstanden en visuele humor voor jong en oud”. Visuele humor: hier gaat het eenvoudigweg om grapjes zonder woorden. De kinderen kennen vast acteurs die geen woord nodig hebben om toch iedereen aan het lachen te krijgen. Wedden dat ze Mr Bean vernoemen? Opdrachtjes: Kunnen de kinderen louter via hun mimiek een gevoel weergeven? Kunnen de kinderen in duo’s zonder woorden weergeven hoe de relatie is tussen 2 personen? (ruzie? Verliefd?) Kunnen de kinderen met jabbertalk eenvoudige conflictjes spelen? (bv. te laat thuis komen/ iets niet willen eten …) Om zonder woorden toch veel te vertellen is het alleszins belangrijk goed bewust te zijn van je mimiek en je lichaamstaal. Je kan hiervoor een klassikale oefening doen. De opdracht hiervoor vind je op p. 10 bij “tekstballonnen”.
8
d. Over het decor: Het ontwerp van het decor laat toe dat de acteurs en de verzonnen verhalen/scènes niet gebonden zijn aan één plaats: net zoals met een blokkendoos kan het houten frame zodanig worden ingezet dat zo goed als iedere gewenste ruimte gesuggereerd kan worden. Opdracht: Gebruik een 12 tal houten blokken uit de blokkendoos. Verzin samen met de kinderen welke ruimtes/plaatsen ze met die blokken zouden kunnen bouwen? (kerk, piramide, trein, straat, kanaal….)
9
Tekstballonen
Werkwijze:
In deze oefening “ontwierp een kunstenaar” (u dus) een bijzondere installatie! Het bord is een reusachtig “geluidspaneel”, waarop telkens nieuwe geluidsknoppen (= de tekstballonnen) ingedrukt kunnen worden. Deze geluidsknoppen zijn zogezegd draadloos verbonden met de mannequinpoppen (de kinderen dus) in de ruimte. Telkens u een nieuwe tekstballon ophangt, telt u tot 3. Wanneer u zich omdraait heeft ieder kind de houding aangenomen die hoort bij het geluid. Het is NIET de bedoeling dat de kinderen ook het geluid maken. Het geluid wordt immers al weergegeven op het bord. Je start best met tekstballon nr 1. (= sssssst…) Zo kan je een paar keer “testen of alle mannequinpoppen goed afgesteld” zijn. Herhaal deze eerste tekstballon tot geen enkel kind meer denkt dat er ook geluid moet gemaakt worden. Afhankelijk van de karaktertjes en de vurigheid van de kinderen in uw klas kunt u hen vragen de beweging uit te voeren die bij het geluid hoort, dan wel enkel de houding (= foto)
10
1 11
2 12
Snif snif snif 3
13
4
14
5 15
6 16
7
17
Love You!
8 18
# 9
19
Suggesties voor na de voorstelling: Een nagesprek Na de voorstelling is het zeker de moeite waard te polsen bij de kinderen wat ze vonden van de voorstelling. Blijkbaar lezen veel mensen de voorstelling en wat de centrale figuur allemaal beleeft op een andere manier. Dit alleen al is de moeite waard van een klasgesprek. Gebeurt het bijvoorbeeld allemaal werkelijk in de wereld van François, of zou hij het dromen? … Je kan ook vragen stellen vanuit hoe de kinderen de voorstelling beleefden: Welke momenten vonden ze grappig? Welke momenten ontroerend, triestig, oneerlijk…. Met wie van de personages in de voorstelling zouden ze bevriend willen worden? Met wie niet? Zelf verhalen bouwen: Zoals reed eerder aangehaald kwamen de scènes via improvisaties tot stand. Mits het vinden van de juiste ingrediënten (spelimpulsen) kan je zeker ook met je klas verhalen gaan verzinnen na de voorstelling. Wij werkten in de klassen met de (ongeveer) de volgende ingrediënten voor het verzinnen van verhalen met de kinderen:
Een Een Een Een
tekstballonnetje (geluidballonnetje eigenlijk) geluidsfragment afbeelding van een plek of van een situatie afbeelding van één of meerdere personen. 20
Een paar voorbeelden… Verhaal 1
audiofragment: glasgerinkel
Verhaal 2
GRRRR!!!
audiofragment: sleutel in slot
Kortom: afhankelijk van de “ingrediënten” die u vindt, kan je zo op een heel leuke manier samen met de kinderen verhalen verzinnen. Voordeel van het klassikaal te doen is dat u als leerkracht via extra bevraging telkens kan bijsturen als het verhaal te vaag of te oppervlakkig blijft. Ook als de verhaallijn helemaal niet meer klopt, kan je bijsturen. De kinderen vinden het héél leuk om te doen!
21