Bijlage bij de voltijd studiegids van Instituut Theo Thijssen, studiejaar 2014-2015 Deze bijlage bevat de cursusbeschrijvingen van de voltijd opleiding
1 Bijlage vt studiegids ITT
Cursusbeschrijvingen studiejaar 2014-2015 Leraar basisonderwijs (Pabo) - Regulier - Voltijd Studiejaar: Locatie:
1 Utrecht en Amersfoort
Cursuscode
Cursusnaam A1) De kunst van leerkrachtvaardigheden; Eigen vaardigheid schrijven, ICT en de kunstvakken A1) Instaptoetsen: Landelijke digitale toets eigen vaardigheid taal, rekenen en mens & wereld A1) Kennismaken met taal en rekenen-wiskunde; Taalbeschouwing en vakdidactiek rekenen-wiskunde A1) Mijn eerste les-deel 1; Natuuronderwijs, Levensbeschouwelijk Onderwijs, Onderwijskunde en Pedagogiek in de bovenbouw A2) Studie en werk semester 1; Persoonlijke- en professionele ontwikkeling door studie en werk B2) Lesgeven in Taal, Rekenen-wiskunde & ICT; Lessen spellen & stellen & hele getallen met behulp van ICT B2) Mijn eerste les-deel 2(oriëntatie op jezelf en de wereld); Aardr.kunde, Geschiedenis, Levensbesch.ond. en Natuurond. C3) Laat je horen! Taal, Muziek en ICT & Onderwijs C3) Observeren van de ontwikkeling van jonge kinderen; Onderwijskunde, beeldende vorming, schrijven en rekenen C3) Pedagogiek en Drama; Pedagogisch handelen en communiceren met jonge kinderen C4) Beweging in ontwikkeling; ontwikkelingspsychologie, bewegingsonderwijs en ICT C4) Studie en werk semester 2; Persoonlijke- en professionele ontwikkeling door studie en werk D4) Technisch gesproken reken ik daar op; Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij het jonge kind
EC Jaar Periode
Cursusnaam A1) Kunst en rituelen; muziek, drama en beeldende OTC-B-DGKUN03-14 vakken A1) Lesgeven aan het jonge kind en OTC-B-DGPNS08-14 handschriftontwikkeling; Pedagogiek en handschriftontwikkeling A1) Wereldoriëntatie; Aardrijkskunde, geschiedenis en OTC-B-DGWOR08-14 natuuronderwijs geven A2) Bewegingsonderwijs en rekenen; professionele OTC-B-DGBNR08-14 gecijferdheid OTC-B-DGRNN08-14 A2) Geletterdheid jongere kind; Nederlands en rekenen OTC-B-DGWPL03-14 A2) Werkplekleren 3; studie en werk C3) Geletterdheid oudere kind en Engels op de OTC-B-DGNNE08-14 basisschool C3) Onderwijs aan groep 4 t/m 8 en rekenen didactiek OTC-B-DGPNR08-14 gebroken getallen; Pedagogiek en Rekenen C3) Project taal en wereldvakken (aardrijkskunde, OTC-B-DGPRJ03-14 geschiedenis en natuuronderwijs) OTC-B-DGWPL04-14 C4) Werkplekleren 4 D4) De natuur is de lerares van de kunst en beroepstaak OTC-B-DGKNB08-14 Nederlands; jeugdliteratuur en geletterdheid oudere kind
EC Jaar Periode
OTR1-KSI01-14 OTR1-IST01-14 OTR1-NNR01-14 OTR1-PNW01-14 OTR1-SNW01-14 OTR1-NRI01-14 OTR1-WOR02-14 OTR1-NMI01-14 OTR1-OJK01-14 OTR1-PND01-14 OTR1-PBI01-14 OTR1-SNW02-14 OTR1-NRT01-14
Studiejaar: Locatie:
4
1
A
1
1
A
5
1
A
5
1
A
5
1
A
5
1
B
5
1
B
5
1
C
5
1
C
5
1
C
5
1
C
5
1
C
5
1
D
2 Utrecht
Cursuscode
5
2
A
5
2
A
5
2
A
5
2
A
5 5
2 2
A A
5
2
C
5
2
C
5
2
C
5
2
C
5
2
D
Keuzeruimte Jaar 2 (5 EC) Cursuscode OTC-B-DGKDZ01-14 OTC-B-DGKKC01-14 OTC-B-DGKVO01-14 OTC-B-DGKPO01-14 Studiejaar: Locatie:
Cursusnaam KA2) Keuzecursus Duurzaamheid; meer met minder KA2) Keuzecursus kunst en cultuur; cultuur van het moderne KA2) Keuzecursus Leerlandschap verdieping vernieuwingsonderwijs KA2) Keuzecursus Netwerken en protocollen
EC Jaar Periode 5 2 A 5
2
A
5
2
A
5
2
A
2 Amersfoort
Cursuscode OTF-B-DGBT251-12 OTF-B-DGKS251-14 OTF-B-DGPOR53-14 OTF-B-DGBT252-12 OTF-B-DGKS252-14 OTF-B-DGBT253-12
Cursusnaam EC Jaar Periode A1) Beroepstaak 5: Pedagogische en didactische 5 2 A gesprekken met kinderen A1) Kennistoetsen thema 5A RWD & Taal/ 5B Generiek, 5 2 A LBO & WO A2) Ontwikkelingsportfolio thema 5/6: Werken aan de 10 2 A ontwikkeling van kinderen in de bovenbouw B2) Beroepstaak 6: Rijke leeromgeving - project opzetten 5 2 B en uitvoeren B2) Kennistoetsen thema 6: A RWD-didactiek en RWD 5 2 B gecijferdheid/ B Generiek, Taal en Kunst C3) Beroepstaak 7: Spel als start van Ontwikkeling: Hoek 5 2 C
2 Bijlage vt studiegids ITT
of thematafel C3) Kennistoetsen thema 7 A:Taal en RWD-didactiek/ B 5 Generiek, WO en BWO C4) Ontwikkelingsportfolio thema 7/8: Werken aan de 10 ontwikkeling van kinderen in de onderbouw D4) Beroepstaak 8: Onderbouwdag - Rijke leeromgeving 5 voor de onderbouw D4) Kennistoetsen thema 8A RWD en Taal/ 8B Generiek, 5 Kunst en Handschrift
OTF-B-DGKS253-14 OTF-B-DGPOR54-14 OTF-B-DGBT254-12 OTF-B-DGKS254-14
Studiejaar: Locatie:
2
C
2
C
2
D
2
D
3 Utrecht
Cursuscode OTC-B-DGLKB01-14 OTC-B-DGPED05-14 OTC-B-DGPRJ09-14
Cursusnaam EC Jaar Periode A1) Landelijke kennisbasis taal en rekenen 2 3 A A1) Pedagogiek; Uitgaan van Verschillen 5 3 A A1) Project natuuronderwijs, rekenen en Engels 5 3 A A1) Wereldoriëntatie, natuuronderwijs; Het menselijk OTC-B-DGWER06-14 3 3 A lichaam en gezond gedrag A1) Werkplekleren opdracht natuuronderwijs, OTC-B-DGWPL07-14 geschiedenis en aardrijkskunde & werkweek Terschelling 5 3 A en de musical OTC-B-DGNED09-14 A2) Groepsplan en visie taalonderwijs 5 3 A OTC-B-DGWPL05-14 A2) Werkplekleren; studie en werk 5 3 A B2) Visie op en zorg voor rekenen; Achtergronden van OTC-B-DGREK09-14 5 3 B en zorg voor rekenen OTC-B-DGKUN05-14 C3) Dadada; Muziek, drama en beeldende vakken 5 3 C OTC-B-DGWOR09-14 C3) Nu is geschiedenis en aardrijkskunde…..yes we can. 5 3 C OTC-B-DGWPL06-14 C4) Werkplekleren; studie en werk 5 3 C Keuzeruimte Jaar 3 (10 EC) Cursuscode OTC-B-DGKDO01-14 OTC-B-DGKLP01-14 OTC-B-DGKSN01-14 Studiejaar: Locatie:
Cursusnaam KA2) Keuzecursus Daltononderwijs KA2) Keuzecursus Leerkracht Plus; Opleiden, begeleiden en leren: het tutorschap en meer… KA2) Keuzecursus Special Educational Needs (SEN)
EC Jaar Periode 10 3 A 10
3
A
10
3
A
3 Amersfoort
Cursuscode OTF-B-DGKS351-14 OTF-B-DGLKB51-13 OTF-B-DGBT352-14 OTF-B-DGBT351-11 OTF-B-DGPOR55-14 OTF-B-DGBT353-13 OTF-B-DGKS352-14 OTF-B-DGBT354-11 OTF-B-DGPOR56-14
Cursusnaam EC Jaar Periode A1) Kennistoetsen thema 9: Wereldoriëntatie en Taal 3 3 A A1) Landelijke Kennisbasis: Reken-Wiskunde & 2 3 A Nederlandse taal A2) Beroepstaak 10: Leervragen 1 (WO+PED) en 2 5 3 A (KUN+LBO/BEW) A2) Beroepstaak 9: Groepsbespreking nav pedagogisch 5 3 A didactisch groepsoverzicht taal en rekenen A2) Ontwikkelingsportfoliothema 9 en 10: Werkplekleren 10 3 A A4) Beroepstaak 11: Praktijkgericht onderzoek 5 3 A B2) Kennistoetsen thema 10: A: Rekenen + Taal; B: 5 3 B Rek.gecijferdheid, ICT en LBO C4) Beroepstaak 12: Uitgaan van verschillen 5 3 C C4) Ontwikkelingsportfolio thema 11 en 12 Werkplekleren 10 3 C
Keuzeruimte Jaar 3 (2x 5 EC) Cursuscode OTF-B-DGKSJ53-14 OTF-B-DGKSO53-14 OTF-B-DGKSJ54-14 OTF-B-DGKSO54-14
Studiejaar: Locatie:
EC Jaar Periode 5
3
C
5
3
C
5
3
C
5
3
C
4 Utrecht en Amersfoort
Cursuscode Profileringsruimte OTR4-AFS01-14 OTR4-AFS02-14 OTR4-AFS03-14
Studiejaar: Locatie:
Cursusnaam KC3) Kennistoets thema 11 Jonge kind: A Rekenen en Taal / B Pedagogiek en kunst KC3) Kennistoets thema 11 Oude kind: A Rekenen en Taal / B pedagogiek, kunst en WO KD4) Kennistoets thema 12 Jonge kind: A Rekenen en Taal / B Pedagogiek en Engels KD4) Kennistoets thema 12 Oude kind: A Rekenen en Taal / B Pedagogiek, Engels en WO
Cursusnaam Minor C3) Planning en verantwoording afstudeerstage C3) Afstudeeronderzoek C4) Afstudeerstage en Eindassessment
EC Jaar Periode 30 4 A 5 4 C 10 4 C 15 4 C
1
Utrecht en Amersfoort
Cursuscode OTR1-KSI01-14
Cursusnaam A1) De kunst van leerkrachtvaardigheden; Eigen vaardigheid schrijven, ICT en de kunstvakken
3 Bijlage vt studiegids ITT
EC Jaar Periode 4
1
A
A1) Instaptoetsen: Landelijke digitale toets eigen vaardigheid taal, rekenen en mens & wereld A1) Kennismaken met taal en rekenen-wiskunde; Taalbeschouwing en vakdidactiek rekenen-wiskunde A1) Mijn eerste les-deel 1; Natuuronderwijs, Levensbeschouwelijk Onderwijs, Onderwijskunde en Pedagogiek in de bovenbouw A2) Studie en werk semester 1; Persoonlijke- en professionele ontwikkeling door studie en werk B2) Lesgeven in Taal, Rekenen-wiskunde & ICT; Lessen spellen & stellen & hele getallen met behulp van ICT B2) Mijn eerste les-deel 2(oriëntatie op jezelf en de wereld); Aardr.kunde, Geschiedenis, Levensbesch.ond. en Natuurond. C3) Laat je horen! Taal, Muziek en ICT & Onderwijs C3) Observeren van de ontwikkeling van jonge kinderen; Onderwijskunde, beeldende vorming, schrijven en rekenen C3) Pedagogiek en Drama; Pedagogisch handelen en communiceren met jonge kinderen C4) Beweging in ontwikkeling; ontwikkelingspsychologie, bewegingsonderwijs en ICT C4) Studie en werk semester 2; Persoonlijke- en professionele ontwikkeling door studie en werk D4) Technisch gesproken reken ik daar op; Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij het jonge kind
OTR1-IST01-14 OTR1-NNR01-14 OTR1-PNW01-14 OTR1-SNW01-14 OTR1-NRI01-14 OTR1-WOR02-14 OTR1-NMI01-14 OTR1-OJK01-14 OTR1-PND01-14 OTR1-PBI01-14 OTR1-SNW02-14 OTR1-NRT01-14
1
1
A
5
1
A
5
1
A
5
1
A
5
1
B
5
1
B
5
1
C
5
1
C
5
1
C
5
1
C
5
1
C
5
1
D
Titel
De kunst van leerkrachtvaardigheden
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTR1-KSI01-14 A) De kunst van leerkrachtvaardigheden; Eigen vaardigheid schrijven, ICT en Cursusnaam de kunstvakken Cursusnaam in Engels The art of teacher skills; Own skills writing ICT and arts Aantal EC's 4 European Credits Studiefase/niveau D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon WJ Talsma (tel. 7281) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Startcollege
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Practicum ICT
verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Practicum Muziek
verplicht
6 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Practicum Beeldend
verplicht
6 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Practicum Schrijven
verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Practicum Drama
verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 70 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Practicum Schrijven: Voor de vakken schrijven, drama, muziek, beeldende vorming en ICT worden er practica gegeven waarbij de studenten werken aan hun eigen vakspecifieke vaardigheid en daardoor verplicht om bij aanwezig te zijn. Toelichting bij werkvorm Practicum Drama: Voor de vakken schrijven, drama, muziek, beeldende vorming en ICT worden er practica gegeven waarbij de studenten werken aan hun eigen vakspecifieke vaardigheid en daardoor verplicht om bij aanwezig te zijn. Toelichting bij werkvorm Practicum ICT: Voor de vakken schrijven, drama, muziek, beeldende vorming en ICT worden er practica gegeven waarbij de studenten werken aan hun eigen vakspecifieke vaardigheid en daardoor verplicht om bij aanwezig te zijn. Toelichting bij werkvorm Practicum Beeldend: Voor de vakken schrijven, drama, muziek, beeldende vorming en ICT worden er practica gegeven waarbij de studenten werken aan hun eigen vakspecifieke vaardigheid en daardoor verplicht om bij aanwezig te zijn. Toelichting bij werkvorm Practicum Muziek: Voor de vakken schrijven, drama, muziek, beeldende vorming en ICT worden er practica gegeven waarbij de studenten werken aan hun eigen vakspecifieke vaardigheid en daardoor verplicht om bij aanwezig te zijn.
1.12 Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
4 Bijlage vt studiegids ITT
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Eigen vaardigheidstoets handschrift
Numeriek zonder decimalen
5,5
20
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
Weblog voor de kunstvakken
Numeriek zonder decimalen
5,5
80
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving In deze cursus maakt de student kennis met leerkrachtvaardigheden op het gebied van beeldende vorming, drama, muziek, ICT en handschrift. Tijdens de lessen worden de vakspecifieke vaardigheden geoefend voor beeldende vorming, drama, muziek en handschrift. Op het gebied van ICT maken de studenten kennis met de ICT programma’s en bijbehorende vaardigheden die nodig zijn om te studeren. De vaardigheden worden getoetst door middel van een vaardigheidstoets handschrift en het maken van een weblog voor de verschillende kunstvakken. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern- en deeltaken op het niveau van fase 1: 1.4.1 Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen en de dynamiek hierin herkennen in de groep. 2.1.1 Kennismaken met de stof en vaardigheden van het basisschoolcurriculum. 2.6.1 Kiezen van leermiddelen en materialen die aansluiten bij het doel van de activiteit (en de beginsituatie). 4.1.1 Contact leggen met en constructief reageren op anderen in diverse rollen. 4.1.2 Openstaan voor ideeën en waarden van anderen. 4.1.3 Eigen ideeën en waarden inbrengen. 5.2.2 Diverse vormen van reflectie gebruiken en daarbij ook beschikbare kennis betrekken. 5.2.3 Feedback vragen over eigen handelen en deze feedback bespreken. Leerdoelen algemeen De student: 1. kan groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen in zijn eigen studentengroep herkennen. 2. een gedeelte van de vaardigheden van het basisschoolcurriculum m.b.t. drama, muziek, beeldende vorming en handschriftonderwijs benoemen en demonstreren. 3. zet de materialen en hulpmiddelen die behoren bij de vakken (bvo, muziek, drama en ict) functioneel in. 4. reageert constructief kritisch op producten van medestudenten. 5. vraagt feedback en gebruikt deze t.b.v. zijn eigen leerproces. Leerdoelen vakspecifiek
Drama
De student: 1. ontwerpt en produceert samen met medestudenten een filmproduct voor de bovenbouw van de basisschool waarmee hij demonstreert dat hij over kennis beschikt van de basale methodische vaardigheden van dans en drama in relatie tot het thema/onderwerp. 2. hanteert op adequate wijze digitaal beeld- en geluidsmateriaal en software, vanuit de relevantie voor de betreffende leeftijdsgroep. 3. demonstreert dat hij eigen werk en werk van medestudenten kritisch kan beschouwen en erop kan reflecteren. 4. kan verschillende functies en betekenissen van dans en theater in de samenleving beschrijven en kan dit aantonen met voorbeelden.
Muziek
De student: 1. kan werken met zowel grafische- als traditionele notatie en heeft kennisgemaakt met materialen die ingezet kunnen worden in de basisschool 2. kan een breed repertoire aan liedjes reproduceren en geschikte liedjes kiezen voor de doelgroep. 3. weet hoe hij de muzikale domeinen bewegen en luisteren kan vertalen en inzetten in de basisschool, daarbij gebruikmakend van passend materiaal. 4. kan de kern van muziekonderwijs herkennen en benoemen aan de hand van de vijf domeinen van muziek en het KVB-model 5. kan ideeën voor muzikale activiteiten uitvoeren in de eigen groep. Hij vraagt daarbij feedback en geeft feedback op activiteiten van anderen
BVO
De student: 1. kan beeldende producten creëren waarin alle onderdelen van het cirkelmodel in samenhang worden toegepast. 2. kan tijdens het maakproces basale methodische vaardigheden in relatie tot het thema/onderwerp toepassen. 3. kan op het eigen maakproces reflecteren aan de hand van het cirkelmodel en kan de samenhang tussen proces- en productcomponenten beschrijven. 4. kan beelden van anderen beschouwen aan de hand van het cirkelmodel en becommentariëren. 5. kan de verschillende functies en betekenissen van beelden in de samenleving benoemen en kan dit toelichten met voorbeelden. 6. kan in de reflectie op het eigen maakproces het commentaar van anderen benutten.
Handschrift
De student: 1. demonstreert dat hij in staat is om het methodisch schrift nauwkeurig te imiteren en het lerarenhandschrift, blokschrift en sierschrift te manipuleren tot een verantwoorde lettervormgeving en layout, zowel op (krijt/digitaal) bord als op papier. 2. toont aan dat hij in staat is om het goede handschriftvoorbeeld te geven in groep 1 t/m 8 volgens
5 Bijlage vt studiegids ITT
voorgeschreven handschriftcriteria.
ICT
De student: 1. gebruikt zelfstandig diverse hardware, waaronder een desktopcomputer, foto- en videocamera en microfoon. 2. is in staat om foto’s, video’s en audio digitaal te maken, bewerken, converteren, publiceren en delen. 3. gebruikt de regels met betrekking tot plagiaat en plagiaatpreventie bij het aanmaken van een persoonlijke licentie. 4. brengt met behulp van ICT effectieve samenwerking en communicatie tot stand. onderbouwt wanneer ICT een meerwaarde biedt in betekenisvol onderwijs.
Kennisbasis Kennisbasis Drama:
1.1 De student kan verschillende functies en betekenissen van dans en theater in de samenleving benoemen en kan dit aantonen met voorbeelden. 2.2 De student beschikt over kennis van de basale methodische vaardigheden van dans (het lichaam als instrument, dansaspecten en danskwaliteiten) en van drama (het lichaam als instrument en de basis spelelementen) in relatie tot het thema/onderwerp. 2.3 De student kan de begrippen productie, receptie en reflectie in relatie brengen met de vakken dans en drama en illustreren aan de hand van voorbeelden. 3.3 De student kan keuzes maken voor het gebruik van digitaal beeld- en geluidsmateriaal en software, vanuit de relevantie voor de betreffende leeftijdsgroep.
Kennisbasis BVO:
1.1 De student kan verschillende functies en betekenissen van beelden in de samenleving benoemen en kan dit aantonen met voorbeelden. 2.1 De student kan de kern van beeldend onderwijs herkennen en toelichten aan de hand van het cirkelmodel en kan de samenhang tussen proces- en productcomponenten beschrijven. 2.2 De student kan basale methodische vaardigheden binnen beeldend onderwijs in relatie tot het thema/onderwerp toepassen in een vormgevingsproces. 2.3 De student kan de begrippen productie, receptie en reflectie in relatie brengen met beeldend onderwijs en illustreren aan de hand van voorbeelden.
Kennisbasis Muziek:
2.2 De student kan de kern van het muziekonderwijs herkennen en benoemen aan de hand van de vijf domeinen van muziek en het KVB-model 2.3 De student beschikt over kennis van de basale methodische vaardigheden voor het vak muziek 2.5 De student kan de opbouw van veel gebruikt lesmateriaal voor muziek in grote lijnen beschrijven
Kennisbasis Handschrift:
2.1 De student herkent de vormgeving van het Westerse schrift en kan de eigenschappen van verbonden en onverbonden schrift benoemen. De student kan het Westerse schrift omzetten in constructie-instructie van de lettervormgeving.
Kennisbasis ICT:
1.1.2. De student toont aan dat hij beschikt over de overtuiging dat betekenisvol onderwijs vraagt om beargumenteerde inzet van ICT en is in staat om de verworvenheden en beperkingen van technologie te herkennen en te integreren in betekenisvol onderwijs (TPACK). 2.1.1. De student toont aan diverse hardware te kunnen benoemen, aansluiten en bedienen. 2.2.2. De student toont aan dat hij de vaardigheden beheerst om met software effectieve samenwerking en communicatie tot stand te brengen. 2.2.7. De student toont aan dat hij foto’s, video’s en audio digitaal kan maken, bewerken / converteren, publiceren en delen. 3.1.3. De student toont aan dat hij verantwoord kan omgaan met andermans (digitale) producten en op de hoogte is van de regels met betrekking tot plagiaat en pla giaatpreventie. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie de betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 40 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 70 Totaal (uren): 112 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (4) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Instaptoetsen: Landelijke Cito-toetsen
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
6 Bijlage vt studiegids ITT
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTR1-IST01-14 A) Instaptoetsen: Landelijke digitale toets eigen vaardigheid taal, rekenen en Cursusnaam mens & wereld Cursusnaam in Engels National Cito-tests Aantal EC's 1 European Credits Studiefase/niveau D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon HGM Harmsen (tel. 7591) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege Aardrijkskunde
niet verplicht
1 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3
Hoorcollege Geschiedenis
niet verplicht
1 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3
Hoorcollege Natuuronderwijs
niet verplicht
1 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 8 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Digitale landelijke toets aardrijkskunde
Numeriek zonder decimalen
5,5
11
3
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4 3. blok 3, week 14
Digitale landelijke toets geschiedenis
Numeriek zonder decimalen
5,5
11
3
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4 3. blok 3, week 14
Digitale landelijke toets natuur & tech.
Numeriek zonder decimalen
5,5
11
3
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4 3. blok 3, week 14
Digitale landelijke toets rekenen
Numeriek zonder decimalen
5,5
34
3
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4 3. blok 4, week 25
Digitale landelijke toets taal
Numeriek zonder decimalen
5,5
33
3
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 3, week 14 3. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving In deze cursus zijn de landelijk verplichte CITO toetsen opgenomen voor de vakgebieden, taal, rekenen, geschiedenis, aardrijkskunde en natuuronderwijs. De toetsen zijn gericht op een verondersteld basisniveau van de startende PABO student. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van opleidingsbekwaam 2.1.1. Kennismaken met de stof en vaardigheden van het basisschoolcurriculum.
Doelen De student: • toont door het behalen van de CITO toetsen aan, aan de ingangseisen van de PABO te voldoen op het gebied van taal, rekenen, geschiedenis, aardrijkskunde en natuuronderwijs. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie de betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 6 Zelfstudie (uren): 8 Totaal (uren): 28 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (1) maal 28 uur.
7 Bijlage vt studiegids ITT
Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Kennismaken met taal en rekenenwiskunde
Titel
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTR1-NNR01-14 A) Kennismaken met taal en rekenen-wiskunde; Taalbeschouwing en Cursusnaam vakdidactiek rekenen-wiskunde Introduction in language and arithmetic; Linguistics and teaching Cursusnaam in Engels methodology arithmetic Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon H van Kraanen (tel. 2005) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege (week 2)
niet verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Taalbeschouwing
niet verplicht
5 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Rekenen- wiskunde
niet verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Prof. gecijferdheid (A)
niet verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 105 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Formatieve rekentoets Prof.gecijferdheid
Beperkte Alfa NA, NVD, VD
5,5
Kennistoets rekenen wiskunde
Numeriek zonder decimalen
5,5
Kennistoets taal
Numeriek zonder decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
1
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving In deze onderwijseenheid maak je kennis met de vakken taal en rekenen-wiskunde. Voor taal ligt de focus op het domein taalbeschouwing. Daarnaast maak je kennis met de leerlijnen van taal op de basisschool en wordt een taalkundige basis gelegd. Bij rekenen-wiskunde maak je kennis met de algemene vakdidactiek. We bespreken hoe het vak geworden is tot wat het nu is en welke actuele discussies er spelen. Je maakt kennis met de verschillende domeinen van rekenen-wiskunde en hoe deze in de methoden die op de basisschool worden gebruikt, naar voren. Vanaf jaar 1 werkt de student aan zijn eigen professionele gecijferdheid ter voorbereiding op de landelijke kennisbasistoets rekenen. Dit heeft direct te maken met de beroepspraktijk. Een groepsleerkracht voert namelijk tijdens het verzorgen van reken-wiskundeonderwijs allerlei wiskundige taken uit die veel verder gaan dan het zelf kunnen uitrekenen van de opgaven die hij zijn leerlingen de kinderen voorlegt. Zo moet hij onder andere voorbeelden, verklaringen, bewijzen, schematiseringen en concretiseringen kunnen geven en het denken van zijn leerlingen kunnen volgen en voortzetten. Dat vereist professionele gecijferdheid. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken 2.1. Kennismaken met de stof en vaardigheden van het basisschoolcurriculum. 2.2. Ontwikkelen van basiskennis over vakspecifieke leerstofopbouw.
8 Bijlage vt studiegids ITT
Kennen van vakspecifieke instructie en werkvormen. 2.3. Kennen van de voornaamste vormen en methoden van toetsen en beoordelen en de registratie van toetsgegevens. (Alleen bij Rekenen-wiskunde.) Leerdoelen algemeen De student 1. herkent en onderscheidt de inhoud en vaardigheden van de basisschoolvakken taal en rekenenwiskunde (2.1). 2. ordent de leerstof(opbouw) van taal en rekenen-wiskunde (2.2). 3. illustreert vakspecifieke instructie en werkvormen (2.2). 4. herkent verschillende toetsvormen die binnen rekenen-wiskunde gebruikt worden (2.3). Leerdoelen vakspecifiek
taal
De student 1. onderscheidt de verschillende taaldomeinen van het taalonderwijs op de basisschool en herkent deze in taalmethoden; 2. kan de leerinhoud en het wetenschappelijk fundament van het taaldomein taalbeschouwing uitleggen. 3. identificeert en illustreert de basiscomponenten van het taalkundig systeem van de Nederlandse taal; 4. 5. 6.
herkent de relatie tussen kerndoelen, tussendoelen en lesdoelen. gebruikt passief alle belangrijke begrippen die nodig zijn om bovenstaande doelen te behalen. beschrijft en illustreert de (domein)didactiek van het taaldomein taalbeschouwing;
rekenen-wiskunde
De student 1. kan benoemen uit welke domeinen rekenen-wiskunde op de basisschool bestaat en kan in actuele basisschoolmethodes deze domeinen herkennen. 2. kan uitleggen waarom professionele gecijferdheid belangrijk is. 3. legt uit wat realistisch rekenen is, gebruikmakend van in ieder geval de vijf leer- en onderwijsprincipes. 4. beschrijft de historie, inclusief de actuele discussie, van rekenen-wiskundeonderwijs in Nederland. 5. beschrijft de relatie tussen kerndoelen, tussendoelen en lesdoelen. 6. herkent verschillende vormen van toetsing die binnen rekenen-wiskunde gebruikt worden. De student kan alle begrippen uit de kennisbasis, gerelateerd aan bovenstaande doelen, beschrijven en uitleggen.
Kennisbasis Kennisbasis taal ·
Domein taalbeschouwing
Kennisbasis rekenen-wiskunde • • •
1.2 Context van de opdracht 1.3 Wat moeten (startbekwame) leerkrachten kennen en kunnen? 1.4 Opbouw
Alle domeinen komen verkennend aan bod en worden in andere onderwijsheden uitgediept. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie de betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 30 Toetsduur (uren): 5 Zelfstudie (uren): 105 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Mijn eerste les 1 (wereldoriëntatie)
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode
OTR1-PNW01-14 A) Mijn eerste les -deel 1; Natuuronderwijs, Levensbeschouwelijk Onderwijs, 1.2 Cursusnaam Onderwijskunde en Pedagogiek in de bovenbouw 1.3 Cursusnaam in Engels My first lesson – part 1; Science, Philosophy of Life, Didactics and Pedagogy
9 Bijlage vt studiegids ITT
1.4 Aantal EC's 1.5 Studiefase/niveau
5 European Credits D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd
1.6 Opleiding (varianten) Cursus toegankelijk 1.7 voor studenten van andere faculteiten? Excellentie1.8 mogelijkheden? 1.9 Contactpersoon 1.10 Voertaal
Nee
J Memelink (tel. 7182) (
[email protected]) Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege Onderwijskunde en pedagogiek
niet verplicht
6 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Hoorcollege Natuuronderwijs
niet verplicht
3 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Levensbeschouwelijk
niet verplicht
2 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Onderwijskunde en pedagogiek
niet verplicht
5 maal per blok
300 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Onderw.kunde & ped. feedback
niet verplicht
1 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Natuuronderwijs
niet verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Levensbeschouwelijk onderw.
niet verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Geschiedenis
niet verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Aardrijkskunde
niet verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 101 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Kennistoets O&P, natuuronderwijs en LBO
Numeriek zonder decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving
De student maakt kennis met de wereldoriënterende vakken (Natuuronderwijs en Techniek, Aardrijkskunde, Geschiedenis, Levensbeschouwelijk Onderwijs) en onderwijskunde & pedagogiek. Tijdens de bijeenkomsten onderwijskunde en pedagogiek leert de student hoe een goede (wereldoriëntatie)les opgezet, voorbereid en uitgevoerd moet worden. Tijdens de bijeenkomsten wereldoriënterende vakken leert de student de vakspecifieke didactiek. Vakinhoudelijke kennis is onontbeerlijk om goede wereldoriëntatielessen te kunnen geven, vandaar dat er tijdens de bijeenkomsten van de wereldoriënterende vakken ook aandacht is voor de vakinhoud. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern- en deeltaken op het niveau van fase 1; opleidingsbekwaam: 1.3.1. Leiding nemen binnen de groep en afspraken maken met kinderen. 1.3.2. Geldende klassenregels herhalen, kinderen aanspreken en het gewenste gedrag positief waarderen. 2.1.1. Kennismaken met de stof en vaardigheden van het basisschoolcurriculum. 2.2.1. Ontwikkelen van basiskennis over vakspecifieke leerstofopbouw. 2.2.2. Kennen van vakspecifieke instructie en werkvormen. 2.4.1. Observeren van kinderen en signaleren van ontwikkelings-niveaus, onderwijsbehoeften. 2.4.2. Overleggen met de praktijk-opleider over kinderen, programma, methode en activiteiten. 2.4.3. Kiezen van passende instructie, werkvormen en taken, ook individueel. 2.7.1. Maken van een lesplanning met het lesvoorbereidings-formulier en overleggen met de praktijkopleider. 2.7.3. Voorbereiden van twee opeenvolgende onderwijs-activiteiten. 3.1.1. Ophalen van voorkennis en lesdoelen expliciteren aan kinderen. 3.1.2. Gebruik maken van de belevingswereld, de leefomgeving en de actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.1.3. Motiveren van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt en een goede werkhouding stimuleren. 3.5.1. Het lesverloop en de behaalde lesdoelen met kinderen bespreken.5.1.1.Zoeken en selecteren van relevante informatie. 4.1.1. Contact leggen met en constructief reageren op anderen in diverse rollen. 4.1.2. Open staan voor ideeën en waarden van anderen. 4.1.3. Eigen ideeën en waarden inbrengen. 4.1.4. De waarden van de school kennen en respecteren. 5.2.1. Reflecteren op de praktijk in de klas, relevante kennis, eigen keuzen en handelen. 5.2.2. Diverse vormen van reflectie gebruiken, en daarbij ook beschikbare kennis betrekken. 5.2.3. Feedback vragen over eigen handelen en deze feedback bespreken.
10 Bijlage vt studiegids ITT
Leerdoelen algemeen: De student: 1. creëert een veilig leef- en leerklimaat waar activiteiten kunnen worden uitgevoerd. 2. kan lessen voorbereiden, uitvoeren en evalueren, rekening houdend met de inhouden en vaardigheden van de ontwikkelingsgebieden natuuronderwijs en levensbeschouwelijk onderwijs en passend bij de onderwijsbehoeften en belevingswereld van kinderen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar. 3. kan vakspecifieke leerstofopbouw, instructie en werkvormen herkennen en benoemen van de vakken levensbeschouwelijk onderwijs en natuuronderwijs. 4. kan uitleggen wat er onder professioneel communiceren met volwassenen wordt verstaan. 5. kan aantonen dat hij feedback kan gebruiken om op zijn eigen handelen te reflecteren en kan dit vanuit de theorie onderbouwen.
Leerdoelen vakspecifiek
O&P
De student: 1. kan aanduiden, uitleggen, toelichten en motiveren (1) op welke manier er leiding kan worden genomen binnen de groep, (2) hoe er afspraken(vastleggen in klassenregels) gemaakt kunnen worden met kinderen én (3) hoe kinderen kunnen worden aangesproken en gestimuleerd om gewenst gedrag te laten zien. 2. becommentarieert hoe hij een lesactiviteit heeft voorbereid, uitgevoerd en geëvalueerd met behulp van het lesvoorbereidingsformulier daarbij kan hij beschrijven, uitleggen en becommentariëren welke werkvormen hij kan inzetten in de bovenbouw en hoe hij met behulp van leermiddelen en werkvormen kan zorgen voor betrokkenheid bij kinderen. 3. kan beschrijven en uitleggen aan welke voorwaarden een effectieve instructie voldoet. 4. kan basisbegrippen uitleggen die ten grondslag liggen aan communicatie vaardigheden en feedback geven. 5. oefent met het krijgen en gebruiken van feedback m.b.t. praktijkactiviteiten (van de praktijkopleider en 1 á 2 medestudenten). Hierbij reflecteert de student op zijn eigen handelen en onderbouwt dit vanuit de theorie.
LBO
De student… 1. beschrijft het vak levensbeschouwelijk onderwijs en geestelijke stromingen binnen het primair onderwijs en kan verschillende begrippen zoals levensbeschouwing, geestelijke stroming en godsdienstonderwijs uitleggen en de verschillen en overeenkomsten aangeven. 2. kan in grote lijnen de historie en ontwikkeling van het vak levensbeschouwing op de basisschool navertellen aan de hand van de termen schoolstrijd, verzuiling, ontzuiling, confessioneel onderwijs, openbaar onderwijs en algemeen bijzonder onderwijs. 3. kan de theorieën van levensbeschouwelijke ontwikkeling volgens James Fowler en Kieran Egan benoemen en kan de beginsituatie van de kinderen in de basisschool met behulp van deze theorieën verklaren. 4. kan de kenmerken en didactiek van het levensbeschouwelijk gesprek en het filosofisch gesprek aanduiden en onderbouwen.
NAO
De student… 1. kan het belang aangeven van het werken met concreet materiaal en benoemen hoe kinderen van verschillende leeftijden met concreet materiaal omgaan. 2. kan een les ontwerpen waarbij gebruikt wordt gemaakt van een passende werkvorm, rekening houdend met de voor- en nadelen, het onderwerp en de leeftijd van de kinderen. 3. kan een lesvoorbeeld geven waarin het vijfstappenplan op een juiste wijze is toegepast. 4. kan verschillende soorten vragen onderscheiden en deze gebruiken in de juiste fase van een les. 5. kan de voor het basisonderwijs relevante achtergrondkennis over het vakinhoudsgebied ‘eigen lichaam en gezond gedrag’, ‘natuurkundige verschijnselen’ en ‘weersverschijnselen en hemellichamen’ uitleggen in een praktijksituatie.
Kennisbasis Generieke kennisbasis onderwijskunde en pedagogiek A. Het lerende en zich ontwikkelende kind A.2. Ontwikkeling is relationeel Alle ontwikkeling en leren vindt plaats in relatie met de omgeving. Zonder relatie geen prestatie. Het ontwikkelen van een goede relatie met die omgeving is een basisbehoefte, naast de behoefte aan autonomie en aan competent willen worden. In die omgeving zijn betekenisvolle volwassenen, medeleerlingen (‘peers’) en in toenemende mate ook media die er leren en ontwikkeling beïnvloeden. Vakbekwame leraren hebben kennis van deze beïnvloedingsprocessen. A.2.1. Theorieën en concepten 3. Sociale Psychologie: inclusietheorie (zoals Schultz), ontwikkeling van en in groepen (zoals Lewin); besluitvorming in groepen; behoeftenhiërarchie (zoals Maslow), attributie en cognitieve dissonantie (zoals Festinger). 4. Communicatietheorieën: inhoud/betrekking, metacommunicatie, interpunctie (zoals Watzlawick),
11 Bijlage vt studiegids ITT
interactietheorie (zoals Gordon) A.2.2. Methoden en strategieën 5. Groepsdynamica: groepsrollen (zoals Belbin), communicatieniveaus, fasen van groepsvorming en – ontwikkeling; omgaan met weerbaarheid en zelfredzaamheid, gedragsbeïnvloeding (zoals de Roos van Leary); stijlen en gerichtheden van leiden van groepen; zie ook Kennisbasis Sociale redzaamheid B. Onderwijzen en opvoeden: het verzorgen van onderwijs voor het kind op school. Kennis van het lerende en zich ontwikkelende kind wordt in dit blok geplaatst in het perspectief van de handelende leraar. De school, de klas en de leraar is deel van de institutionele context waarin kinderen leren en zich ontwikkelen. Die handelingsgerichte kennis van de leraar hangt samen met zijn kennis over het lerende en zich ontwikkelende kind. B.1. Theorieën en concepten Onderwijsleertheorieën over ontwerpen, aanbieden, begeleiden en evalueren van leerprocessen: Ontwerptheorieën, zoals CIPO, probleemgestuurd onderwijs, 4C/ID Instructietheorieën, zoals directe instructie, ontdekkend leren, projectonderwijs, coöperatief onderwijs, pedagogical content knowledge (zoals Shulman en Baumert) B.2 Methoden en strategieën Onderwijsmethoden en -strategieën Ontwerpen van rijke en uitdagende onderwijsarrangementen: didactische modellen (zoals van Gelder, Vreugdenhil), verhalend ontwerpen (zoals Vos), onderzoekend leren (zoals Van Graft); weten waar (digitale) leer-, oefen en toetsmiddelen te vinden zijn; Aanbieden van onderwijs: klassenmanagement, directe instructiemodel, benutting van leertijd en organiseren van taakbetrokkenheid; ontdekkend leren, via digitale leeromgeving zoals serious gaming; Evalueren van onderwijs: leerlingvolgsystemen, vormen van assessment (testen, toetsen, portfolio), product-proces, formatief-summatief, meetgestuurd onderwijs Pedagogisch klimaat: methoden voor pedagogisch handelen, methoden voor inrichten van een veilige leeromgeving, omgaan met verschillen (gender; diversiteit)
Kennisbasis Natuuronderwijs en Techniek
De drie peilers voor natuuronderwijs en techniek zijn: Pijler 1: de betekenis van natuur en techniek voor de samenleving Pijler 2: de didactische benaderingen binnen natuur en techniek in het basisonderwijs Pijler 3: de kernconcepten en daarmee samenhangende begrippen binnen natuur en techniek De student kan de specifieke bijdrage van natuuronderwijs aan de ontwikkeling en de betekenis ervan voor kinderen, beschrijven aan de hand van de drie peilers van het vakgebied De student kan toelichten welke bijdrage natuuronderwijs kan leveren aan de realistatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs 2.1 De student kan de drie pijlers van natuuronderwijs beschrijven en hun onderlinge relatie illustreren aan de hand van voorbeelden. 2.2 De student kan verwoorden welke didactische benaderingswijzen hij kan gebruiken om vakbegrippen in relevante contexten en thema’s aan de orde te laten komen met als doel kennisconstructie bij leerlingen te stimuleren. Hij illustreert dit met bij de groep passende voorbeelden van leerlingactiviteiten bij natuur. 2.3 De student kan natuurwetenschappelijke denk- en werkwijzen hanteren bij onderzoeken. 3.1 De student kan beargumenteren dat het vak natuur bij leerlingen bijdraagt aan: o de ontwikkeling van kennis van en inzicht in begrippen uit de (fysische) aardrijkskunde, biologie, natuurkunde, scheikunde o de ontwikkeling van vaardigheden en denk- en werkwijzen behorende bij onderzoeken o de ontwikkeling van een onderzoekende en kritische houding o aandacht en zorg voor hun eigen en andermans leefomgeving en gezondheid o de ontwikkeling van zelfvertrouwen en zelfredzaamheid in hun eigen leefomgeving. 3.2 De student kan veel voorkomende preconcepten van leerlingen bij natuur beschrijven. 3.3 De student kan vragen van kinderen verbinden met vraagstukken binnen natuur. 4.1 De student kan toelichten hoe natuur samenhangt met andere domeinen binnen het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld (aardrijkskunde, geschiedenis, en mens en samenleving). Hij kan dit illustreren met voorbeelden.
Kennisbasis Levensbeschouwelijk Onderwijs
1.1.De student kan uitleggen dat kennis van geestelijke stromingen voor kinderen een bijdrage levert aan de identiteitsontwikkeling van kinderen, aan de ontwikkeling van een open en respectvolle houding, aan actief burgerschap en sociale integratie in de samenleving (kerndeel). 2.6 De student kent activiteiten en werkvormen die kinderen in aanraking brengen met verschillende levensbeschouwelijke stromingen (kerndeel). 3.1 De student kan in grote lijnen de morele en levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen beschrijven (kerndeel). 3.2 De student kan in grote lijnen stadiatheorieën als die van Kohlberg, Fowler, Piaget en Vygotsky in verband brengen met de levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen (kerndeel). 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie de betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 37 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 101
12 Bijlage vt studiegids ITT
Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Studie en werk semester 1
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTR1-SNW01-14 A) Studie en werk semester 1; Persoonlijke- en professionele ontwikkeling Cursusnaam door studie en werk Study and work; Personal and professional development through study and Cursusnaam in Engels work Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon PG Oostveen (tel. 0884817106) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Introductieweek in week 4
verplicht
1 maal per blok
1920 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkplekleren 1 dag/wk en 1 wk/periode
verplicht
4800 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Werkcollege SLB/S&W
niet verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege SLB/S&W
niet verplicht
3 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege SLB/S&W
niet verplicht
5 maal per blok
300 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Werkcollege SLB/S&W
niet verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 11 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Introductieweek in week 4: Verklaring verplichte aanwezigheid: De introductieweek is een verplicht onderdeel binnen de cursus S&W i.v.m. activiteiten gericht op groepsdynamica en een uitvoering van een WPL gerelateerde opdracht. Toelichting bij werkvorm Werkplekleren 1 dag/wk en 1 wk/periode: Verklaring verplichte aanwezigheid: Om het werkplekleren; groepsleerkracht vaardigheden goed te oefenen is het van belang, dat de student 20 dagen aanwezig is op de werkplek en op het niveau van opleidingsbekwaam activiteiten uitvoert.
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Afronding stage met Instituutsopleider
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Reflectieverslag S&W1
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Kennismaking met het beroep en de opleiding om te kijken of je in potentie de kwaliteiten hebt om leerkracht te worden. Je maakt een begin met het ontwikkelen van de vaardigheden om theorie (de opleiding) te koppelen aan de praktijk (WPL) en omgekeerd. Je legt hier verband tussen jezelf als persoon, je studie en het beroep van leraar primair onderwijs. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van fase 1; opleidingsbekwaam 1.2.1. 1.2.2. 1.2.3. 1.3.1. 1.3.2.
Contact maken met kinderen, empathisch reageren en een relatie met hen opbouwen. Kinderen aanmoedigen en effectieve complimenten geven. Ruimte geven aan kinderen en reageren op hun ideeën en inbreng. Leiding nemen binnen de groep en afspraken maken met kinderen. Geldende klassenregels herhalen, kinderen aanspreken en het gewenste gedrag positief waarderen.
13 Bijlage vt studiegids ITT
1.5.1. Vriendelijk en constructief reageren op alle kinderen in de groep. 1.5.2. Het goede voorbeeld geven in het rekening houden met elkaar. 2.4.2. Overleggen met de praktijk-opleider over kinderen, programma, methode en activiteiten. 2.6.1. Kiezen van leermiddelen en materialen die aansluiten bij het doel van de activiteit (en de beginsituatie). 2.7.1. Maken van een lesplanning met het lesvoorbereidings-formulier en overleggen met de praktijkopleider. 2.7.2. Voorbereiden van twee opeenvolgende onderwijsactiviteiten. 2.8.1. Analyseren van het verloop van de eigen lessen en activiteiten, feedback vragen en lering trekken. 3.1.1. Ophalen van voorkennis en lesdoelen expliciteren aan kinderen. 3.1.2. Gebruik maken van de belevingswereld, de leefomgeving en de actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.2.2. Geven van instructie: presenteren en uitleggen 3.3.1. Uitleggen van taken en werkvormen en benutten van leermiddelen om de betrokkenheid te verhogen 3.3.2. Signaleren en benoemen van taakgericht gedrag van kinderen. 3.5.1. Het lesverloop en de behaalde lesdoelen met kinderen bespreken. 3.6.1. De hele groep en de individuele kinderen overzien en reageren op gebeurtenissen. 4.1.1. Contact leggen met en constructief reageren op anderen in diverse rollen. 4.1.2. Open staan voor ideeën en waarden van anderen. 4.2.1. Zich oriënteren in het team en de taken en rollen. 4.2.2. Eigen handelen bespreken en open staan voor feedback. 4.2.3. Vragen stellen over kinderen en hun omgeving. 4.2.5. Deelnemen aan en hulp aanbieden bij activiteiten buiten de lessen (vieringen, excursies e.d.). 5.1.1. Zoeken en selecteren van relevante informatie. 5.1.3. Kleine onderzoeksopdrachten uitvoeren in de praktijk 5.1.4. Met anderen bespreken van relevante kennis. 5.2.1. Reflecteren op de praktijk in de klas, relevante kennis, eigen keuzen en handelen. 5.2.3. Feedback vragen over eigen handelen en deze feedback bespreken. 5.3.2. Met belangstelling kennis nemen van de werkwijze en onderwijsvisie in de school. 5.3.3.Eigen handelen bespreken en gaan werken aan de eigen beroepsidentiteit. Leerdoelen algemeen De student: 1. is HBO vaardig en HBO waardig om de opleiding succesvol te doorlopen De student kan op opleidingsbekwaam niveau: 2. een ondersteunende relatie met kinderen opbouwen en onderhouden, leiding geven aan de groep en zorgen voor een goed en pedagogisch adequaat leerklimaat; 3. onderwijsactiviteiten professioneel voorbereiden en evalueren; 4. onderwijsactiviteiten en het volgen en begeleiden van kinderen professioneel uitvoeren; 5. communiceren, overleggen en samenwerken met ouders, collega’s en professionals; 6. blijven werken aan persoonlijke- en professionele groei, kritische, systematisch en gefundeerd. Leerdoelen vakspecifiek
ICT De student kan op opleidingsbekwaam niveau 1. werken met WinVison en HUbl; SharePoint, Osiris en het rooster functioneel gebruiken t.b.v. zijn professionele ontwikkeling.
Kennisbasis C. Kwaliteit en innovatie: c.1 professionele ontwikkeling a) Mentale modellen b) Manieren van leren 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Kosten: EUR 100 (Excursie introductieweek) Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie de betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 128 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 11 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Lesgeven in Taal, Rekenen-wiskunde & 14
Bijlage vt studiegids ITT
ICT Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTR1-NRI01-14 B) Lesgeven in Taal, Rekenen-wiskunde & ICT; Lessen spellen & stellen & Cursusnaam hele getallen met behulp van ICT Lessons in Dutch language & math & ICT; Lessons spell & edit & numbers Cursusnaam in Engels with the aid of ICT Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon H van Kraanen (tel. 2005) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd In welke blokken wordt cursus in minuten de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege taal
niet verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Hoorcollege rekenen
niet verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Hoorcollege ICT
niet verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkplekleren Uitwerken toepassingstoets
niet verplicht
1800 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege taal
niet verplicht
5 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege rekenen
niet verplicht
5 maal per blok
450 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege ICT
niet verplicht
6 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege Prof. gecijferdheid
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 67 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Kennistoets taal, rekenen & ICT
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 2: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Toepassingstoets: lessenpakket
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 2: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving De studenten geven hun eerste lessen taal en rekenen-wiskunde en maken daarbij gebruik van ICT. Bij taal wordt aandacht besteed aan de domeinen spellen & stellen. Bij rekenen-wiskunde staat het domein hele getallen centraal. Bij ICT gaat het om digibordgebruik en digitale verwerkingsopdrachten op het gebied van taal en rekenenwiskunde. Vanaf jaar 1 werkt de student aan zijn eigen professionele gecijferdheid ter voorbereiding op de landelijke kennisbasistoets rekenen. Dit heeft direct te maken met de beroepspraktijk. Een groepsleerkracht voert namelijk tijdens het verzorgen van reken-wiskundeonderwijs allerlei wiskundige taken uit die veel verder gaan dan het zelf kunnen uitrekenen van de opgaven die hij zijn leerlingen de kinderen voorlegt. Zo moet hij onder andere voorbeelden, verklaringen, bewijzen, schematiseringen en concretiseringen kunnen geven en het denken van zijn leerlingen kunnen volgen en voortzetten. Dat vereist professionele gecijferdheid. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern- en deeltaken op het niveau van fase 1: opleidingsbekwaam 2.1.1. Kennismaken met de stof en vaardigheden van het basisschoolcurriculum. 2.2.1. Ontwikkelen van basiskennis over vakspecifieke leerstofopbouw. 2.2.2. Kennen van vakspecifieke instructie en werkvormen. 2.3.1. Kennen van de voornaamste vormen en methoden van toetsen en beoordelen en de registratie van toetsgegevens.
15 Bijlage vt studiegids ITT
2.6.1. Kiezen van leermiddelen en materialen die aansluiten bij het doel van de activiteit (en de beginsituatie). 3.1.1. Ophalen van voorkennis en lesdoelen expliciteren aan kinderen. 3.1.2. Gebruik maken van de belevingswereld, de leefomgeving en de actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.1.3. Motiveren van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt en een goede werkhouding stimuleren. 3.2.2. Geven van instructie: presenteren en uitleggen 3.2.3. Leergesprekken voeren: open vragen stellen, extra uitleg geven 3.3.1. Uitleggen van taken en werkvormen en benutten van leermiddelen om de betrokkenheid te verhogen Leerdoelen algemeen De student: 1. kan de inhoud en vaardigheden van de basisschoolvakken taal en rekenen-wiskunde binnen de aangeboden domeinen benoemen (2.1); 2. kan vakspecifieke instructie en werkvormen beschrijven en toepassen (2.2); 3. kan enkele vormen en methoden van toetsen en beoordelen onderscheiden (2.3); 4. kan de keuze voor leermiddelen en materialen die aansluiten bij het doel van de activiteit (en de beginsituatie) onderbouwen (2.6); 5. kan voorkennis ophalen en lesdoelen expliciteren aan kinderen (3.1); 6. kan een interactieve klassikale instructie geven (3.2); 7. kan leermiddelen en werkvormen gebruiken die de betrokkenheid verhogen en aansluiten bij de lesdoelen (3.3).
Leerdoelen vakspecifiek
taal
De student: 1. kan de leerinhoud en wetenschappelijk fundament van het taaldomein stellen benoemen; 2. kan de leerinhoud en wetenschappelijk fundament van het taaldomein spellen benoemen; 3. past de (domein)didactiek van het taaldomein stellen toe in een stelles op de basisschool; 4. past de (domein)didactiek van het taaldomein spellen toe in een spelles op de basisschool; 5. maakt kennis met toetsvormen die binnen het domein spellen gebruikt worden en kan de gegevens analyseren. 6. kan een gestructureerde zakelijke tekst schrijven over een onderwerp uit de beroepspraktijk
rekenen-wiskunde
De student 1. kan voor de onderwerpen binnen het domein hele getallen (getalbegrip, bewerkingen, hoofdrekenen, schattend rekenen, kolomsgewijs rekenen, cijferen en ZRM): 2. leerlijnen beschrijven en van een methodeles aangeven waar deze zich op de leerlijn bevindt; 3. 4. 5.
passende strategieën, contexten en denkmodellen benoemen en inzetten in de praktijk; de voor- en nadelen van verschillende didactische aanpakken beschrijven; terugblikken op de vakdidactische aanpak bij gegeven lessen.
ICT
De student: 1. 1. toont aan en onderbouwt dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd; 2. toont aan en onderbouwt van ICT; 3. toont aan en onderbouwt 4. toont aan en onderbouwt software kan inzetten; toont aan en onderbouwt dat ICT;
dat hij de actieve kennisconstructie van zijn leerlingen bevordert met behulp een relevante, rijke en effectieve leeromgeving te kunnen inrichten met ICT; dat hij gebruik maakt van ICT in zijn instructie en daarbij diverse hard- en hij de actieve kennisconstructie van zijn leerlingen bevordert met behulp van
Kennisbasis Rekenen-wiskunde: · · · · · · ·
Taal: · ·
ICT
2.1 kennis van hele getallen 2.2 kennis voor het onderwijzen van hele getallen: getallen en getalrelaties. 2.3 kennis voor het onderwijzen van hele getallen: (elementair) hoofdrekenen 2.4 kennis voor het onderwijzen van hele getallen: standaardprocedures, waaronder cijferen. 2.5 kennis voor het onderwijzen van hele getallen: schattend rekenen 2.6 kennis voor het onderwijzen van hele getallen: gebruik van de rekenmachine 2.7 maatschappelijke relevantie, verstrengeling en samenhang hele getallen 6.6 stellen 6.9 spelling
· Thema 4: didactisch handelen 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie de betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload
16 Bijlage vt studiegids ITT
Contactduur (uren): 70 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 67 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Mijn eerste les 2
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTR1-WOR02-14 B) Mijn eerste les, deel 2(oriëntatie op jezelf en de wereld); Aardr.kunde, Cursusnaam Geschiedenis, Levensbesch.ond. en Natuurond. Cursusnaam in Engels My first lesson, part 2; Geography, History, Philosophy of Life, Science Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon J Memelink (tel. 7182) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege aardrijkskunde
niet verplicht
3 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Hoorcollege geschiedenis
niet verplicht
3 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
WPL voorbereiding/uitvoering/reflectie
niet verplicht
720 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege aardrijkskunde
niet verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege geschiedenis
niet verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege natuuronderwijs
niet verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Werkcollege levensbeschouwelijk onderw.
niet verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 96 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Kennistoets aardrijksk. en geschiedenis
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 2: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Verantwoording lesact., AAR/GES/NAT/LBO
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 2: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Tijdens de lessen oriëntatie op jezelf en de wereld (OJW) komt de vakspecifieke didactiek aan de orde. Tevens kijkt de student op de stageschool hoe OJW wordt vormgegeven. Vervolgens ontwerpt de student een lesactiviteit voor de verschillende vakgebieden van OJW, voert deze uit in de klas en schrijft daar een persoonlijke reflectie over. Tenslotte is er een kennistoets waarbij zowel de theorie van de vakdidactiek als de vakinhoud wordt getoetst van aardrijkskunde en geschiedenis. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern1.2.1. 1.2.2. 1.2.3. 1.5.1.
en deeltaken Contact maken met kinderen, empathisch reageren en een relatie met hen opbouwen. Kinderen aanmoedigen en effectieve complimenten geven. Ruimte geven aan kinderen en reageren op hun ideeën en inbreng. Vriendelijk en constructief reageren op alle kinderen in de groep.
17 Bijlage vt studiegids ITT
1.5.2. Het goede voorbeeld geven in het rekening houden met elkaar. 1.5.3. Een open houding laten zien ten aanzien van diversiteit en interculturaliteit. 1.5.4. Onderkennen van de invloed van de eigen cultuur op het eigen handelen. 2.1.1. kennismaken met de stof en vaardigheden van het basisschoolcurriculum. 2.2.1. Ontwikkelen van basiskennis over vakspecifieke leerstofopbouw. 2.2.2. Kennen van vakspecifieke instructie en werkvormen. 2.6.1. Kiezen van leermiddelen en materialen die aansluiten bij het doel van de activiteit (en de beginsituatie). 2.7.1. Maken van een lesplanning met het lesvoorbereidings-formulier en overleggen met de praktijkopleider. 2.7.2 Voorbereiden van twee opeenvolgende onderwijs-activiteiten. 3.1.1. Ophalen van voorkennis en lesdoelen expliciteren aan kinderen. 3.1.2. Gebruik maken van de belevingswereld, de leefomgeving en de actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.1.3. Motiveren van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt en een goede werkhouding stimuleren. 3.2.1. Uitleggen van taken en werkvormen en benutten van leermiddelen om de betrokkenheid te verhogen 3.2.2. Signaleren en benoemen van taakgericht gedrag van kinderen. 3.5.1. Het lesverloop en de behaalde lesdoelen met kinderen bespreken. 5.3.1. In de school en de omgeving sociale, economische, culturele en morele verschillen herkennen 5.3.2. Met belangstelling kennis nemen van de werkwijze en onderwijsvisie in de school. 5.3.3. Eigen handelen bespreken en gaan werken aan de eigen beroepsidentiteit. Leerdoelen algemeen De student: 1. kan met een stimulerende, open houding van elk van de schoolvakken, behorende tot OJW, gebruik maken van de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof waardoor de motivatie en betrokkenheid van de kinderen toeneemt. 2. kan bij het voorbereiden en evalueren van onderwijsactiviteiten van de schoolvakken aardrijkskunde en geschiedenis a. uitleggen welke onderwerpen er aan bod komen b. de vakspecifieke didactiek hanteren. c. toont hoe hij feedback van de praktijkopleider en 1 a 2 medestudenten heeft gebruikt in de klas. Hierbij reflecteert de student op zijn eigen handelen en onderbouwt dit vanuit de theorie. 3. beschikt over vakkennis en ontwikkelt zich zo tot kennisdrager. 4. kan van elk van de schoolvakken behorende tot wereldoriëntatie een les ontwerpen en uitvoeren a. waarin rekening wordt gehouden met en gereflecteerd op de vakspecifieke didactiek b. met behulp van leermiddelen en materialen die aansluiten bij het doel van de activiteit (en de beginsituatie) c. en evalueren op betrokkenheid en behaalde lesdoelen. 5. kan voor de wereldoriënterende vakken, a. in eigen woorden weergeven en met voorbeelden toelichten welke werkwijze en onderwijsvisie gehanteerd worden op de stageschool, b. de hierboven bij subdoel (a) weergegeven werkwijze en onderwijsvisie vergelijken met de eigen visie en het eigen handelen. Leerdoelen vakspecifiek
Aardrijkskunde
De student 1. kan met een stimulerende, open houding bij aardrijkskunde gebruik maken van de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof, materialen en werkvormen, waardoor de motivatie en betrokkenheid van de kinderen toeneemt. 2. kan van aardrijkskunde a. omschrijven welke onderwerpen er aan bod komen en welke plaats het vak inneemt in het basisschoolcurriculum b. benoemen dat het vak bijdraagt aan de ruimtelijke oriëntatie en het geografisch besef van kinderen c. de vakspecifieke didactiek herkennen en hanteren d. veelgebruikte methoden vergelijken wat betreft de opbouw en werkwijze e. uitleggen hoe het vak samenhangt met de andere vakken binnen wereldoriëntatie. 3. kan zijn/haar geografisch wereldbeeld en kennis en inzicht in ruimtelijke vraagstukken op het gebied van water, klimaat en landschap, bronnen van energie en krachten der aarde toepassen. 4. kan een les ontwerpen en uitvoeren a. waarin rekening wordt gehouden met en gereflecteerd op de vakspecifieke didactiek (geografische benadering) en zo mogelijk de big ideas, b. met behulp van leermiddelen en materialen die aansluiten bij het doel van de activiteit (en de beginsituatie) c. en evalueren op betrokkenheid en behaalde lesdoelen. 5. kan voor aardrijkskunde, a. in eigen woorden weergeven en met voorbeelden toelichten welke werkwijze en onderwijsvisie gehanteerd wor en op de stageschool, b. de hierboven bij subdoel (a) weergegeven werkwijze en onderwijsvisie vergelijken met de eigen visie en het eigen handelen.
Geschiedenis
De student 1. kan bij geschiedenis aansluiten bij de ontwikkeling van het kind, gebruik maken van de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof, materialen en werkvormen, waardoor de motivatie en betrokkenheid van de kinderen toeneemt. 2. kan van geschiedenis: a. omschrijven welke onderwerpen er aan bod komen in tijdvak 1-4 en kunnen toelichten welke bijdrage het vak levert aan de kerndoelen b. benoemen welke bijdrage het vak levert aan de ontwikkeling van het tijdsbesef en de beeldvorming van het verleden bij kinderen, kan de vijf beeldvormers toepassen c. de vakspecifieke didactiek herkennen en hanteren
18 Bijlage vt studiegids ITT
d. verantwoorden welke leermiddelen en materialen kunnen aansluiten bij de diverse onderwerpen e. veelgebruikte methoden vergelijken wat betreft de hoofdlijnen in de opbouw, aanpak f. uitleggen hoe het vak samenhangt met de andere vakken binnen wereldoriëntatie. 3. kent vijf tijdvakken (prehistorie tot 1500) en hun kenmerkende aspecten en de bijbehorende canonvensters (vroegste geschiedenis van de mensheid, samenlevingsvormen van jager-verzamelaars en de overgang naar een agrarische samenlevingsvorm, de Griekse en de Romeinse samenleving en de vroege middeleeuwen). Hij/zij kan deze hanteren en vertalen naar basisschoolniveau. 4. kan een instructie geven waarin rekening wordt gehouden met de vakspecifieke didactiek (werken met beeldvormers en tijdbalken, hanteren van bronnen). 5. kan beschrijven: a. welke werkwijze en onderwijsvisie gehanteerd wordt, b. daarover zijn/haar eigen mening geven en zijn/haar eigen handelen en subjectief concept bespreken. c. op welke wijze hij/zij zelf in staat is op een historisch verantwoorde wijze kwesties te benaderen en historisch te redeneren.
Levensbeschouwelijk onderwijs
De student 1. beschrijft de eigen culturele en levensbeschouwelijke achtergrond en verbindt deze beschrijving met zijn/haar keuze in de werkvorm van het levensbeschouwelijk gesprek of filosofisch gesprek. 2. illustreert dat hij/zij een open houding heeft in het gesprek en alle kinderen betrekt in het gesprek. 3. demonstreert een open houding in levensbeschouwelijk onderwijs naar de diversiteit en interculturaliteit van de groep. 4. kan bij levensbeschouwelijk onderwijs aansluiten bij de levensbeschouwelijke ontwikkeling van het kind, gebruik maken van de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof, materialen en werkvormen, waardoor de motivatie en betrokkenheid van de kinderen toeneemt. 5. kan een les levensbeschouwelijk onderwijs voorbereiden en uitvoeren voor een bovenbouwgroep waarin hij/zij a. verantwoordt aan welke doelen, verschijningsvormen en vermogens van levensbeschouwing hij/zij in de betreffende les werkt, b. verantwoordt aan welke leerlijn(en) van levensbeschouwing hij/zij in de betreffende les werkt, c. verantwoordt hoe hij/zij (actief) de betrokkenheid van kinderen tijdens de betreffende les heeft verhoogd. 6. kan de visie van zijn/haar stageschool op het vak levensbeschouwelijk onderwijs/geestelijke stromingen weergeven en a. benoemen hoe hij/zij deze visie terugziet in de dagelijkse werkelijkheid van zijn/haar stagegroep, b. benoemen in hoeverre hij/zij het wel of niet eens is met deze visie en waarom wel/niet.
Natuuronderwijs
De student 1. ontwerpt en geeft een les waarin gewerkt wordt met concreet materiaal en de didactiek van het onderzoekend leren (vijfstappenplan) terugkomt 2. ervaart dat onderzoek doen een motiverende vorm van leren is 3. laat zien dat hij/zij de kinderen kan begeleiden tijdens het werken met concreet materiaal en de verschillende onderzoekvaardigheden door het stellen van de juiste (soorten) vragen. 4. kan voor natuuronderwijs, a. in eigen woorden weergeven en met voorbeelden toelichten welke werkwijze en onderwijsvisie gehanteerd worden op de stageschool, b. de hierboven bij subdoel (a) weergegeven werkwijze en onderwijsvisie vergelijken met de eigen visie en het eigen handelen.
Kennisbasis Kennisbasis aardrijkskunde
1.1. De student kan de specifieke bijdrage van het vak aardrijkskunde verwoorden aan de ontwikkeling van het geografisch besef van kinderen en licht dit toe aan de hand van de drie kernconcepten van het vakgebied (zie 2.1). 1.2. De student kan toelichten welke bijdrage het vak aardrijkskunde kan leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs. 2.1. De student kan de drie kerncompetenties van het vak en hun onderlinge relatie beschrijven: (1) het verwerven van een geografisch wereldbeeld (2) het verwerven van kennis en inzicht in ruimtelijke vraagstukken (3) het leren hanteren van de geografische benadering. Hij legt daarbij een relatie met de geografische zienswijze en illustreert dit met voorbeelden. 2.2. De student kan verwoorden welke geografische benadering en zienswijze hij gebruikt om relevante vakbegrippen bij de centrale thema’s aan de orde te laten komen met als doel de kennisconstructie bij leerlingen te stimuleren. Hij illustreert dit met bij de groep passende voorbeelden van leerling-activiteiten. 2.3. De student kan in hoofdlijnen de opbouw van veel gebruikte (digitale) leermiddelen beschrijven en deze verbinden met gangbare aanpakken en leerlijnen. 3.1. De student kan beargumenteren dat het vakgebied bij leerlingen bijdraagt aan: • de ontwikkeling van het geografisch besef • de ontwikkeling van de ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid op verschillende schaalniveaus (eigen omgeving, Nederland, Europa, Wereld) • de ontwikkeling van kennis en inzicht en daarmee samenhangende begrippen uit de acht aardrijkskundige thema’s in een toenemende complexiteit. Hij illustreert dit met voorbeelden en legt daarbij relaties met leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen. 1.1. De student kan de samenhang illustreren tussen aardrijkskunde en andere domeinen binnen het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld (natuur en techniek, geschiedenis en mens en samenleving) en met het leergebied Kunstzinnige oriëntatie. 1.2. De student kan taal- en rekenonderwijs op het niveau van zijn groep op een betekenisvolle manier verbinden met het aardrijkskunde onderwijs en dit met voorbeelden illustreren. Hij kan verbanden leggen tussen taalontwikkeling van kinderen en daarbij veel voorkomende taalproblemen in relatie tot het aanleren van aardrijkskundige begrippen en kent strategieën om de begripsontwikkeling te stimuleren. Vakinhoudelijke thema’s van bldz. 24; klimaat en landschap, water, krachten der aarde en bronnen van energie.
Kennisbasis geschiedenis
19 Bijlage vt studiegids ITT
1.1. De student kan de specifieke bijdrage van het vak geschiedenis aan de ontwikkeling van het historisch besef van kinderen beschrijven aan de hand van de drie kernconcepten van het vakgebied (zie 2.1). 1.2. De student kan toelichten welke bijdrage het vak geschiedenis kan leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs. 2.1. De student kan de drie kernconcepten van het vak beschrijven en hun onderlinge relatie aan de hand van voorbeelden illustrere Kernconcept 1: de ontwikkeling van tijdsbesef Kernconcept 2: kennis van en inzicht in de historische werkelijkheid Kernconcept 3: historisch denken en redeneren 2.2. De student kan verwoorden welke didactische benaderingswijzen hij kan gebruiken om vakbegrippen in relevante contexten en thema’s aan de orde te laten komen met als doel kennisconstructie bij leerlingen te stimuleren (zie onder). Hij illustreert dit met bij de groep passende voorbeelden van leerling-activiteiten. De student kan uitleggen welke betekenis ‘beeldvorming’ voor geschiedenisonderwijs heeft. 2.3 De student kan historisch denken en redeneren. Hij kan: • situaties uit verschillende tijdvakken met elkaar en met het heden vergelijken en heeft oog voor continuïteit en verandering in de loop der tijd • onderscheid maken tussen feiten en meningen • uitspraken ondersteunen met argumenten • er rekening mee houden dat gedrag en ideeën van mensen door tijd, situatie en achtergrond worden bepaald. 2.4. De student kan op hoofdlijnen de opbouw van veel gebruikte leermiddelen beschrijven en deze verbinden met leerlijnen en verschillende didactische benaderingen. 3.1. De student kan de ontwikkeling van tijdsbesef bij kinderen verwoorden. De student kan aan de hand van passende werkvormen en het inzetten van tijdsbalken aangeven hoe de ontwikkeling van tijdsbesef bij leerlingen kan worden gestimuleerd. 4.1. De student kan toelichten hoe geschiedenis samenhangt met andere domeinen binnen het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld (natuur en techniek, aardrijkskunde en mens en samenleving) en met het leergebied Kunstzinnige oriëntatie. Hij kan dit illustreren met lesvoorbeelden. Ad. 2.2. Vakinhoudelijke begrippen/ thema’s: ontstaansgeschiedenis van de mens, Tijd van jagers en boeren, Tijd van Grieken en Romeinen, Tijd van monniken en ridders, Tijd van steden en staten met bijbehorende kenmerkende aspecten en canonitems.
Kennisbasis levensbeschouwelijk onderwijs
1.1 De student kan uitleggen dat kennis van geestelijke stromingen voor kinderen een bijdrage levert aan de identiteitsontwikkeling van kinderen, aan de ontwikkeling van een open en respectvolle houding, aan actief burgerschap en sociale integratie in de samenleving.1.2 De student kan zijn kennis over geestelijke stromingen in verband brengen met de kerndoelen. 2.1 De student kan toelichten dat “verbinding” het kernconcept is binnen actieve pluriformiteit, burgerschapsvorming en identiteitsontwikkeling. 2.5 De student kan onderscheid maken tussen religieuze en culturele uitingen en dit onderscheid beargumenteren. 2.6 De student kent acitiviteiten en werkvormen die kinderen in aanraking brengen met verschillende levensbeschouwelijke stromingen. 3.1 De student kan in grote lijnen de morele en levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen beschrijven. 3.2 De student kan in grote lijnen stadiatheorieën als die van Kohlberg, Fowler, Piaget en Vygotsky in verband brengen met de levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen.
Kennisbasis natuuronderwijs
1.2 De student kan toelichten welke bijdrage natuuronderwijs kan leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs. 2.1 De student kan de drie pijlers van natuuronderwijs beschrijven en hun onderlinge relatie illustreren aan de hand van voorbeelden: Pijler 1: de betekenis van natuur en techniek voor de samenleving Pijler 2: de didactische benaderingen binnen natuuronderwijs in het basisonderwijs Pijler 3: de kernconcepten en daarmee samenhangende begrippen binnen natuuronderwijs 2.2 De student kan verwoorden welke didactische benaderingswijzen hij kan gebruiken om vakbegrippen in relevante contexten en thema’s aan de orde te laten komen met als doel kennisconstructie bij leerlingen te stimuleren. Hij illustreert dit met bij de groep passende voorbeelden van leerlingactiviteiten bij natuuronderwijs. 2.4 De student kan op hoofdlijnen de opbouw van veel gebruikte leermiddelen beschrijven en deze verbinden met leerlijnen en verschillende didactische benaderingen. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie de betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 42 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 96 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
20 Bijlage vt studiegids ITT
Titel
Beweging in ontwikkeling
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTR1-PBI01-14 C) Beweging in ontwikkeling; ontwikkelingspsychologie, bewegingsonderwijs Cursusnaam en ICT To Move Is To Develop; developmental psychology, motion education and Cursusnaam in Engels ICT Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon MP van Soest (tel. 0884817183) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege Pedagogiek (C)
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege ICT
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
Hoorcollege Pedagogiek (D)
niet verplicht
6 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
Practicum Bewegingsonderwijs
verplicht
3 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Werkcollege Pedagogiek
niet verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
Werkcollege ICT (1)
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
Werkcollege ICT (2)
niet verplicht
2 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 98 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Practicum Bewegingsonderwijs: Verklaring verplichte aanwezigheid: Voor het vak bewegingsonderwijs worden er practica gegeven waarbij de studenten werken aan hun eigen vakspecifieke vaardigheid bewegingsonderwijs en daardoor verplicht om bij aanwezig te zijn.
1.12 Toetsen:
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
Kennistoets Ontw.psych./Bew.onderw./ICT
5,5
60
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Website O&P/Bew.onderw./ICT
5,5
40
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Toetsvorm
Resultaatschaal
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Vanuit pedagogiek, ICT en bewegingsonderwijs kijk je naar de ontwikkeling van kinderen, waarbij je aansluit bij de stage in de onderbouw. Jonge kinderen zijn enthousiast, spelen graag en zijn nog onbevangen in hun gedrag. In deze leeftijdsfase ontwikkelen kinderen zich op neurobiologisch, cognitief, fysiek/motorisch en sociaal-emotioneel gebied vaak zeer snel. In deze onderwijseenheid leer je de ontwikkeling van kinderen plaatsen aan de hand van relevante theorieën, leerlijnen en ontwikkelingslijnen. Vanuit deze kennis ga je op zoek naar passende handelingssuggesties voor de vakken ICT en bewegingsonderwijs om vervolgens een lesinhoud te creëren die aansluit bij de onderwijsbehoeftes van kinderen. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern- en deeltaken op het niveau van fase 1; opleidingsbekwaam: 1.1.1. Kennen van het verloop van cognitieve, sociaal-emotionele, morele en motorische leerprocessen en ontwikkeling bij kinderen. 2.1.1. Kennismaken met de stof en vaardigheden van het basisschoolcurriculum. 2.2.1. Ontwikkelen van basiskennis over vakspecifieke leerstofopbouw 2.4.1. Observeren van kinderen en signaleren van ontwikkelingsniveaus. 2.4.2. Overleggen met de praktijkopleider over kinderen, programma, methode en mogelijke activiteiten. 2.4.3. Kiezen van passende instructie, werkvormen en taken, ook individueel niveau. 2.6.1. Kiezen van leermiddelen en materialen die aansluiten bij het doel van de activiteit (en de beginsituatie). 3.1.1. Ophalen van voorkennis en lesdoelen expliciteren aan kinderen.
21 Bijlage vt studiegids ITT
3.1.2. Gebruik maken van de belevingswereld, de leefomgeving en de actualiteit bij de keuze van de leerstof. 5.1.1. Zoeken en selecteren van relevante informatie. 5.1.2. Zich verdiepen in beschikbare kennis uit evaluatie en onderzoek. 5.1.3. Kleine onderzoeksmatige opdrachten uitvoeren in de praktijk. 5.1.4. Met anderen bespreken van relevante kennis. Leerdoelen algemeen: De student: 1. kan zijn visie op verschillende ontwikkelingspsychologische theorieën geven. 2. kan ontwikkelingskenmerken herkennen en benoemen. 3. ontwikkelt aan de hand van theorie een rijk leeraanbod voor bewegingsonderwijs en ICT, passend bij onderwijsbehoefte en belevingswereld van kinderen. 4.
creëert een veilige leeromgeving waarin de activiteiten kunnen worden uitgevoerd
5. 6.
evalueert de samenwerking die heeft geleid tot het creëren en uitvoeren van opdrachten. evalueert het eindresultaat en reflecteert op het eigen leerproces
Leerdoelen vakspecifiek
Pedagogiek De student: 1. vertaalt verschillende ontwikkelingspsychologische theorieën naar kenmerken in de praktijksituatie. 2. analyseert de cognitieve-, sociaal-emotionele/ persoonlijkheidsontwikkeling - morele - en fysieke/motorische ontwikkeling van kinderen in de praktijk 3. ontwikkelt aan de hand van activiteiten zoals: observeren in de praktijk, en theorie een rijk leeraanbod voor bewegingsonderwijs en ICT, passend bij de onderwijsbehoefte en de belevingswereld van kinderen. 4. evalueert het eindresultaat van de opdrachten van de werkcolleges m.b.v theorie en praktijk en reflecteert het eigen leerproces
Bewegingsonderwijs De student: 1. ontwerpt een lesactiviteit op basis van de twaalf leerlijnen en bewegingsthema’s en de daarbij horende bewegingskenmerken en bewegingsuitdagingen. 2.
construeert concrete bewegingsdoelen passend bij het bewegingsniveau van het jonge kind.
3. bewijst door middel van een heldere instructie dat kinderen bij een bewegingsactiviteit snel en veilig aan het werk gaan. 4. weegt de verschillende werkvormen en begeleidingsvormen binnen bewegingsactiviteiten tegen elkaar af, en gebruikt deze in de lesactiviteit.
ICT De student: 1. ontwerpt een lesactiviteit waarin (actuele) media creatief en kritisch worden ingezet. 2. De student maakt een afweging in welke digitale leerbronnen geschikt en betrouwbaar zijn voor leerlingen, passend bij hun sociaalemotionele en morele ontwikkeling. 3. analyseert de manier waarop de digitale wereld invloed heeft op de opvoeding van kinderen.
Kennisbasis Generieke kennisbasis: Pedagogiek en ICT Domein: Het lerende en zich ontwikkelende kind. A.1. Elk kind is uniek Elk kind heeft aangeboren talenten (‘nature’) en brengt die in interactie met de omgeving (‘nurture’) tot ontwikkeling. We onderscheiden naast het algemene begrip ‘intelligentie’ een aantal ontwikkelingsgebieden, maar benadrukken dat die zich gelijktijdig en in samenhang ontvouwen. Al jong (vanaf 4 jaar) ontwikkelt zich daaroverheen een metacognitie, die sturing kan geven aan een betreffend ontwikkelingsgebied. Recent bieden met name de neurocognitieve wetenschappen nieuwe perspectieven op die metacognitieve zelfsturing en op de beperktheid van de klassieke stadiatheorieën. Deze eigentijdse ontwikkelingen en inzichten moeten leraren in dat historisch perspectief kunnen plaatsen.
22 Bijlage vt studiegids ITT
A.1.1. Theorieën en concepten Cognitieve ontwikkeling: informatieverwerkingsmechanismen als accommodatie en assimilatie; ontwikkelingsstadiamodel (zoals Piaget) en culturele instrumenten; zone van naaste ontwikkeling; ‘scaffolding’ (zoals Vygotski) Sociale- en emotionele ontwikkeling: hechting, empathie, relatievorming, (zoals Freud, Jung, Mahler, Bowlby). Morele ontwikkeling: gewetensontwikkeling, (zoals Kohlberg en Fowler) Motorische en fysieke ontwikkeling: fijne en grove motoriek; zie ook de Kennisbasis Bewegingsonderwijs en Handschrift. Identiteitsontwikkeling: persoonlijkheid, seksualiteit, karakter, Neurologische ontwikkeling: cognitie en emotie; ontwikkeling en structuur van hersenen; evolutie en gedrag (fylogenese en ontogenese), gevoelige periodes; plasticiteit; stimulerende omgeving; informatieverwerking; geheugen; mentale representaties; associaties; neurale netwerken, (zoals Jolles, Crone, Vreugdenhil) A.1.2. Methoden en strategieën Dynamiek van ontwikkelingsprocessen in interactie met de omgeving: wisselwerking thuis-school (zoals Bronfenbrenner); A.3.1. Theorieën en concepten Technologische ontwikkeling: kennis van de digitale (leef)wereld van kinderen in een netwerksamenleving; kennis van de werking van ICT in het onderwijs; A.3.2. Methoden en strategieën Mediadidactiek en mediawijsheid: informatievaardigheden; gebruik van multimediale bronnen; B.1.
Theorieën en concepten
Onderwijsleertheorieën over ontwerpen, aanbieden begeleiden en evalueren van ontwikkelin gs- en leerprocessen.
B.1.1 Theorieën en concepten (Ortho)pedagogische theorieën: hechting (zoals Bowlby), erkenning (zoals Rogers), bekrachtiging (zoals Skinner/Pavlov), modelling (zoals Bandura), B.1.2
Methoden en strategieën
Ontwerpen: weten waar (digitale) leer-, oefen en toetsmiddelen te vinden zijn; B.2. Methoden en strategieën Pedagogisch klimaat: methoden voor pedagogisch handelen, methoden voor inrichten van een veilige leeromgeving, omgaan met verschillen (gender, diversiteit C.1. Professionele ontwikkeling Praktijkgericht onderzoek: Benutten van kennisbronnen: literatuuronderzoek en digitale platforms; bevragen van leerlingen, collega’s en experts. Vormgeven van methodische nieuwsgierigheid in instrumenten (observeren, interviewen, vragenlijsten),
Kennisbasis bewegingsonderwijs
2.1 De student kan een aantal maatregelen opnoemen die de veiligheid binnen het bewegingsonderwijs bevorderen. 2.2 De student kan aangeven wat de effecten en kwetsbaarheden zijn van verschillende groeperingvormen en organisatievormen in de les. 2.3 De student kan de twaalf bewegingsthema’s voor het onderwijs aan groep 1 en 2 benoemen en kort toelichten. 2.4 De student kan een aantal voorbeelden beschrijven van de toenemende complexiteit binnen die twaalf leerlijnen. 3.1 De student kan de consequenties overzien van verschillen tussen kinderen in het bewegingsonderwijs, pedagogische en didactische consequenties 3.2 De student kan vier manieren noemen en toelichten waarop kinderen bewegingen leren. 3.3 De student kan uitleggen dat voorbeelden erg belangrijk zijn in het bewegingsonderwijs. 3.4 De student kent het verschil tussen expliciete en impliciete instructie en kan enkele vormen van impliciete instructie noemen en toelichten.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie de betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 40 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 98 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
23 Bijlage vt studiegids ITT
Titel
Laat je horen!
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTR1-NMI01-14 C) Laat je horen! Taal, Muziek en ICT & Onderwijs Let me hear you! Language, Music and Educational Technology 5 European Credits D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd Nee
G van Herwijnen (tel. 06 - 23444107) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Werkplekleren Opdrachten vanuit vakken
niet verplicht
Practicum Muziek
verplicht
Werkcollege Taal Werkcollege ICT
Totale contacttijd cursus in minuten
Frequentie
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
1200 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
6 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
niet verplicht
6 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
niet verplicht
6 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 82 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Practicum Muziek: Verklaring verplichte aanwezigheid: Voor het vak muziek worden er practica gegeven waarbij de studenten werken aan hun eigen vakspecifieke vaardigheid muziek en daardoor verplicht om bij aanwezig te zijn.
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Kennistoets taal en muziek
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
Toepassingstoets Taal/Muz./ICT, multimed
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving De studenten geven hun eerste lessen taal en muziek in de onderbouw (groep 1 t/m 4) en laten kinderen hierbij werken met ICT. Bij taal gaat het om de mondelinge taalontwikkeling en de interactie tussen leerkracht en leerlingen en leerlingen onderling. Bij muziek gaat het om het aanleren van liedjes en kinderen stimuleren tot muzikale activiteiten. Bij ICT gaat het om stimuleren van het ICT-gebruik door kinderen, gericht op de vakken muziek en taal. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van fase 1; opleidingsbekwaam 2.1.1. Kennismaken met de stof en vaardigheden van het basisschoolcurriculum. 2.2.1. Ontwikkelen van basiskennis over vakspecifieke leerstofopbouw. 2.2.2. Kennen van vakspecifieke instructie en werkvormen. 2.6.1. Kiezen van leermiddelen en materialen die aansluiten bij het doel van de activiteit (en de beginsituatie). 3.3.1. Uitleggen van taken en werkvormen en benutten van leermiddelen om de betrokkenheid te verhogen 3.3.2. Signaleren en benoemen van taakgericht gedrag van kinderen. Leerdoelen algemeen: De student 1. kan de vakinhouden en –vaardigheden van taal, muziek en ICT die aangeboden worden in de onderbouw benoemen en uitleggen. (groep 1 t/m 4) 2. kan de leerlijnen voor taal en muziek in de onderbouw benoemen en uitleggen. (groep 1 t/m 4) 3. kan taal en muzieklessen voorbereiden en selecteert digitale leermiddelen en materialen, gebaseerd op de vakspecifieke inhouden. 4. kan de keuze van leermiddelen en materialen die aansluiten bij het doel en de beginsituatie onderbouwen. 5. voert taal en muziekactiviteiten (met gebruikmaking van ICT) uit om de betrokkenheid van kinderen te
24 Bijlage vt studiegids ITT
verhogen. 6. signaleert en benoemt taakgericht gedrag van kinderen in de onderbouw. (groep 1 t/m 4) Leerdoelen vakspecifiek
Taal
De student 1. kan de mondelinge taalontwikkeling van kinderen op fonologisch, morfologisch, syntactisch, semantisch en pragmatisch niveau uitleggen. 2. is in staat om de mondelinge taalontwikkeling van kinderen te observeren en te analyseren op fonologisch, morfologisch, syntactisch, semantisch en pragmatisch niveau. 3. kan de mondelinge taalvaardigheid van kinderen zoals benoemd in de kennisbasis uitleggen. 4. is in staat om kinderen te motiveren om sociale taalfuncties en eenvoudige en complexe cognitieve taalfuncties te gebruiken in mondelinge taalsituaties. 5. is in staat om de drie taalgroeimiddelen adequaat te gebruiken in gesprekssituaties met kinderen. 6. gebruikt in de lesvoorbereidingen de leerlijnen en tussendoelen van mondelinge taalvaardigheid en kan daarbij gevarieerde werkvormen inzetten.
ICT
De student 1. toont aan diverse hardware te kunnen benoemen en gebruiken. 2. toont aan dat hij foto’s, video’s en audio digitaal kan maken, bewerken/converteren, publiceren en delen. 3. toont aan dat hij creatief, kritisch en bewust gebruik kan maken van actuele media. 4. kan de inhoud van het competentiemodel voor mediawijsheid van mediawijzer.net uitleggen. 5. toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd.
Muziek
De student 1. kan noten en maatsoorten benoemen 2. kan een muziekles binnen het muzikale domein zingen voorbereiden en uitvoeren, aansluitend bij de doelgroep. 3. kan benoemen welke liedjes geschikt zijn voor het jonge kind. (eenstemmig, kort, veel herhaling etc) 4. kan het KVB-model beschrijven en uitleggen. 5. kan verbanden benoemen tussen muziek en taalontwikkeling (kennisbasis: 4.3) 6. kan muzikale activiteiten koppelen aan de leerlijn muziek; verspreid over de vijf muzikale domeinen (TULE) 7. is in staat om muzikale activiteiten bij kinderen te stimuleren en deze samen met kinderen vast te leggen. (bv op CD) 8. observeert kinderen in de muziekhoek en tijdens het zingen van een lied.
Kennisbasis Taal • Kennisbasis domein 1: mondelinge taalvaardigheid (1.1.1 t/m 1.4.10) (zie voor specifieke uitwerking http://lesintaal.nl/platform_taaldidactiek/1_mondelinge_taalvaardigheid/kennisbasis.htm)
ICT • • •
Kennisbasis thema 2: digitale basisvaardigheden Kennisbasis thema 3: digitale media en –informatiegeletterdheid Kennisbasis thema 4: didactisch handelen
Muziek 1.2 De student kan de specifieke bijdrage van het vak muziek aan het leren en ontwikkelen van leerlingen verwoorden en kan deze illustreren aan de hand van voorbeelden. 2.2 De student kan de kern van het muziekonderwijs herkennen en benoemen aan de hand van de vijf domeinen van muziek en het Klank-Vorm-Betekenis-model. 2.3 De student beschikt over kennis van de basale methodische vaardigheden voor het vak muziek. 2.5 De student kan de opbouw van veel gebruikt lesmateriaal voor het vak muziek in grote lijnen beschrijven en verbinden met (vak)didactische keuzes en leerlijnen. 3.1 De student kan beargumenteren dat muzikale ontwikkeling van leerlingen bijdraagt aan zowel creatieve ontwikkeling als psychomotorische, zintuiglijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. 3.2 De student kan inhoudelijke keuzes voor muziekactiviteiten verantwoorden op basis van kenmerken van de betreffende leeftijdsgroep. 4.3 De student kan verbanden leggen tussen taalontwikkeling van kinderen en muziek als belangrijk middel daarbij, zowel wat betreft taalreproductie en taalproductie. 4.5 De student kan eigentijdse ICT-hulpmiddelen kiezen bij het bepalen van werkvormen voor muziek.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd
25 Bijlage vt studiegids ITT
Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie de betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 56 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 82 2.4
Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
26 Bijlage vt studiegids ITT
Titel
Observeren ontwikkeling jonge kinderen
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTR1-OJK01-14 C) Observeren van de ontwikkeling van jonge kinderen; Onderwijskunde, Cursusnaam beeldende vorming, schrijven en rekenen Observing the development of young children; Didactics, visual arts, writing Cursusnaam in Engels and arithmetic Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon M van Buuren (tel. 06 23496914) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd In welke blokken wordt cursus in minuten de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege onderwijskunde en pedagogiek
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege rekenen-wiskunde
niet verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege handschrift
niet verplicht
2 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege beeldende vorming
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Practicum Handschrift of Beeldende vorm.
verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege rekenen-wiskunde
niet verplicht
5 maal per blok
450 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege handschrift
niet verplicht
4 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege beeldende vorming
niet verplicht
5 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Onderzoek
niet verplicht
3 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Prof. gecijferdheid (C)
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 101 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Practicum Handschrift of Beeldende vorm.: Verklaring verplichte aanwezigheid: Voor het vak schrijven of beeldende vorming worden er practica gegeven waarbij de studenten werken aan hun eigen vakspecifieke vaardigheid schrijven of beeldende vorming en daardoor verplicht om bij aanwezig te zijn.
1.12 Toetsen: Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Kennistoets rekwisk./beeldende vorming
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
Onderz.versl. handschr./beeldende vorm.
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Elk kind is uniek, heeft aangeboren talenten (‘nature’) en brengt die in interactie met de omgeving (‘nurture’) tot ontwikkeling. In deze cursus wordt gekeken naar de cognitieve en motorische ontwikkeling bij kinderen in groep 1 t/m 4, die zich gelijktijdig en in samenhang ontvouwen. De student maakt kennis met de leerlijnen van rekenen-wiskunde, beeldende vorming en handschriftontwikkeling en koppelt deze aan het aanbod in basisschoolmethoden. Ook maakt de student kennis met vakspecifieke instructie. In een kennistoets toont de student aan dat hij kennis heeft van vakinhoud en vakdidactiek van rekenenwiskunde en beeldende vorming. De student maakt kennis met de manier waarop kinderen leren en zich ontwikkelen en kan dit plaatsen op de leerlijn. De student brengt voor beeldende vorming en handschriftontwikkeling de ontwikkeling van twee leerlingen in kaart en leert daarbij observeren, objectief rapporteren, daar theorie aan koppelen en passende handelingssuggesties formuleren. Vanaf jaar 1 werkt de student aan zijn eigen professionele gecijferdheid ter voorbereiding op de landelijke kennisbasistoets rekenen. Dit heeft direct te maken met de beroepspraktijk. Een groepsleerkracht voert namelijk tijdens het verzorgen van reken-wiskundeonderwijs allerlei wiskundige taken uit die veel verder gaan dan het zelf kunnen uitrekenen van de opgaven die hij zijn leerlingen de kinderen voorlegt. Zo moet hij onder andere voorbeelden, verklaringen, bewijzen, schematiseringen en concretiseringen kunnen geven en het denken van zijn leerlingen kunnen volgen en voortzetten. Dat vereist professionele gecijferdheid.
27 Bijlage vt studiegids ITT
2.2
Cursus inhoud
Learning outcomes Kern- en deeltaken op het niveau van fase 1; opleidingsbekwaam: 1.1.1 Kennen van het verloop van cognitieve en motorische leerprocessen en ontwikkeling bij kinderen. 2.1.1 Kennismaken met de stof en vaardigheden van het basisschoolcurriculum. 2.2.1 Ontwikkelen van basiskennis over vakspecifieke leerstofopbouw. 2.2.2 Kennen van vakspecifieke instructie en werkvormen. 2.4.1 Observeren van kinderen en signaleren van ontwikkelingsniveaus, onderwijsbehoeften. 2.4.3 Kiezen van passende instructie, werkvormen en taken, ook individueel. 2.6.1 Student kan passende leermiddelen en materialen die aansluiten bij het doel van de activiteit (en de beginsituatie). 3.4.4 Herkennen van leer- en oplossingsstrategieën en kinderen ondersteunen. 5.1.1 Zoeken en selecteren van relevante informatie. 5.1.2 Zich verdiepen in beschikbare kennis uit evaluatie en onderzoek. 5.1.3 Kleine onderzoeksopdrachten uitvoeren in de praktijk. 5.1.4 Met anderen bespreken van relevante kennis.
Leerdoelen algemeen De student 1. kan het verloop van de cognitieve en motorische ontwikkeling bij kinderen in groep 1 t/m 4 uitleggen. 2. kan de inhoud en vaardigheden van de basisschoolvakken rekenen-wiskunde, beeldend en handschriftonderwijs van groep 1 t/m 4 beschrijven en ordenen en deze inhoud en vaardigheden illustreren met voorbeelden. 3. kan de specifieke leerstofopbouw voor groep 1 t/m 4 van rekenen, beeldend onderwijs en handschriftonderwijs benoemen, en kan vakspecifieke instructie inzetten. 4. kan d.m.v. observeren ontwikkelingsniveaus en onderwijsbehoeften m.b.t. rekenen-wiskunde, beeldende vorming en handschriftontwikkeling bij kinderen in groep 1 t/m 4 herkennen en deze beschrijven. 5. leermiddelen en materialen inzetten, betreffende rekenen-wiskunde, beeldend onderwijs en handschriftonderwijs, die aansluiten bij het doel van de activiteit en ontwikkelingsniveau van het kind in groep 1 t/m 4, en kan zijn keuze vanuit de vakspecifieke theorie onderbouwen. 6. kan leer- en oplossingsstrategieën van kinderen in groep 1 t/m 4 herkennen en ondersteunen. 7. kan in de beroepspraktijk (groep 1 t/m 4) twee kinderen observeren en via deze observaties conclusies trekken op basis van de theorie. 8. kan in een onderzoeksverslag de methode, resultaten, conclusie en aanbevelingen rapporteren. Leerdoelen vakspecifiek
Rekenen-wiskunde
De student 1. kan in actuele basisschoolmethodes de leerlijn hele getallen voor groep 1 t/m 4 herkennen, benoemen en ordenen. 2. kan uitleggen welke basiskennis en vaardigheden nodig zijn om een opdracht uit een rekenideeënboek of rekenmethode te kunnen uitvoeren. 3. kan passende materialen en denkmodellen beschrijven, uitleggen en gebruiken om het rekenniveau van een kind te verhogen. 4. kan door middel van observaties herkennen en benoemen in welke fase van de tel- en rekenontwikkeling het kind zich bevindt. 5. de student kan interventies aanbevelen die nodig zijn om de rekenontwikkeling bij kinderen te stimuleren. 6. herkent en beschrijft de verschillende oplossingsstrategieën en aanpakken bij tellen, optellen en aftrekken in groep 1 t/m 4. 7. kan alle begrippen uit de kennisbasis, gerelateerd aan bovenstaande doelen, beschrijven en uitleggen.
Handschriftontwikkeling
De student: 1. kan het verloop van de cognitieve ontwikkeling (ruimtelijke oriëntatie in het platte vlak) en motorische ontwikkeling met betrekking tot handschriftontwikkeling uitleggen. 2. kan de begrippen m.b.t. de handschriftontwikkeling van het jonge kind definiëren en illustreren met voorbeelden (distale en proximale motoriek; sensomotoriek; driepuntspengreep en diverse alternatieve pengrepen; lettervorm, - verhouding en -traject; constructie en zonebesef; oog-hand coördinatie, perceptie). 3. kan uitleggen welke activiteiten nodig zijn om de materiaalgreep, fijn (distaal) motorische ontwikkeling en ruimtelijke oriëntatie in het platte vlak te stimuleren. 4. kan door middel van observaties tijdens het schrijven van letters onderscheiden in welke fase van de ruimtelijke oriëntatie in het platte vlak het kind zich bevindt. 5. kan door middel van observaties tijdens tekenen en schrijven onderscheiden welke motoriek het kind hanteert. 6. kan de geobserveerde materiaalgrepen vergelijken met de juiste materiaalgreep. 7. kan teken- en schrijfmaterialen inzetten die de ontwikkeling van de fijne motoriek bevorderen en kan deze keuze onderbouwen. 8. kan toelichten met betrekking tot handschriftontwikkeling welke kennis en vaardigheden het kind wel/niet beheerst en welke kennis en vaardigheden het kind nog kan ontwikkelen.
28 Bijlage vt studiegids ITT
Beeldend onderwijs
De student 1. herkent de spontane beeldende ontwikkeling bij jonge kinderen (beschouwen, verbeelden, reflecteren) 2. kan de bijdrage van beeldend onderwijs aan de ontwikkeling van jonge kinderen uitleggen. 3. kan niveaus in beeldende ontwikkeling bij jonge kinderen herkennen, benoemen, beschrijven, vergelijken, analyseren en interpreteren 4. heeft kennis van de leerstofopbouw voor de beeldende ontwikkeling bij jonge kinderen 5. kan, om de beeldende ontwikkeling bij kinderen te stimuleren, passende leerkrachtsturing kiezen en verantwoorden.
Kennisbasis Rekenen onderbouw Accent op onderstaande leerprocessen bij rekenen-wiskunde: 1.2.1. Mathematiseren en formaliseren 1.2.2. Automatiseren en memoriseren ; Verder wordt aan de volgende aspecten van de domeinen hele getallen uit de kennisbasis gewerkt: 2.2 Kennis van hele getallen 2.2.1. Betekenis van hele getallen 2.2.3A. Eigenschappen van bewerkingen 2.2.4. Wiskunde taal bij hele getallen 2.3
Kennis voor onderwijzen van hele getallen: getallen en getalrelaties 2.3.1. Contextgebonden handelen en redeneren bij getallen en getalrelaties 2.3.2. Objectgebonden handelen en redeneren bij getallen en getalrelaties 2.3.3. Niveauverhoging bij getallen en getalrelaties
2.4
Kennis van onderwijzen van hele getallen: (elementair) hoofdrekenen 2.4.1. Contexten en toepassingssituaties bij (elementair) hoofdrekenen 2.4.2. Modellen en schema’s bij (elementair) hoofdrekenen 2.4.3. Oplossingsprocessen en niveauverhoging bij (elementair) hoofdrekenen
Handschriftontwikkeling
1.1 De student kan de unieke bijdrage van het schrijfonderwijs aan het leren en ontwikkelen van kinderen verwoorden en kan deze illustreren aan de hand van voorbeelden. 2.2 De student heeft kennis van verschillende materialen en kan de invloed op het proces en de vormgeving beschrijven bij kinderen. 2.3 De student kan toelichten hoe de materiaalhantering van invloed is op een goed ergonomisch proces bij de schrijfhandeling van kinderen. 3.1 De student kan beschrijven hoe hij gericht kan kijken welke pengreep gehanteerd wordt en hoe hij een verkeerde pengreep kan bijsturen. 3.4 De student kan door een onderbouwde keuze voor activiteiten en materialen illustreren hoe hij de ontwikkeling van de schrijfvoorwaarden ( groep 1, 2 en deels groep 3) kan stimuleren.
Beeldend onderwijs
1.3 De student kan aangeven welke bijdrage beeldend onderwijs kan leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs en hoe dit aansluit bij de voorschoolse ontwikkeling en de kerndoelen voor kunst en cultuur in het voortgezet onderwijs; 2.1 De student kan de kern van beeldend onderwijs herkennen en toelichten aan de hand van het ‘cirkelmodel’ en kan de samenhang tussen proces- en productcomponenten beschrijven. 3.1 De student kan beargumenteren dat beeldend onderwijs bij leerlingen bijdraagt aan zowel creatieve ontwikkeling als psychomotorische, zintuiglijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling; 3.2 De student kan inhoudelijke keuzes voor beeldende activiteiten verantwoorden op basis van kenmerken van de betreffende leeftijdsgroep; 3.3 De student kan keuzes maken voor het gebruik van digitaal beeldmateriaal en software vanuit de relevantie voor beeldend onderwijs en de betreffende leeftijdsgroep. 4. De samenhang met andere vakken 4.1 De student kan op basaal niveau stadia van ontwikkeling volgens Piaget relateren aan stadia van beeldende ontwikkeling; 4.3 De student kan taal en rekenonderwijs op een betekenisvolle manier en rekening houdend met het leerling-niveau, verbinden met beeldend onderwijs en kan dit illustreren met voorbeelden. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie de betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 37 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 101 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd
29 Bijlage vt studiegids ITT
2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Pedagogisch handelen en communiceren
Titel
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTR1-PND01-14 C) Pedagogiek en Drama; Pedagogisch handelen en communiceren met Cursusnaam jonge kinderen Drama and pedagogy; Pedagogical practice and communicating with young Cursusnaam in Engels children Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon AAC de Regt (tel. 2009) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd In welke blokken wordt cursus in minuten de werkvorm aangeboden?
Startcollege
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege Pedagogiek
niet verplicht
2 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
WPL Voorbereiden analyse/maken filmfrag.
niet verplicht
2580 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Practicum Drama
verplicht
5 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Pedagogiek
niet verplicht
5 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Feedback Pedagogiek
niet verplicht
1 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Feedback Drama
niet verplicht
1 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 62 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Practicum Drama: Verklaring verplichte aanwezigheid: Voor het vak drama worden er practica gegeven waarbij de studenten werken aan hun eigen vakspecifieke vaardigheid drama en daardoor verplicht om bij aanwezig te zijn.
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Kennistoets onderwijskunde en pedagogiek
Numeriek zonder decimalen
5,5
30
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
Pres.: Analyse van eigen filmfragmenten
Numeriek zonder decimalen
5,5
70
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving In deze onderwijseenheid gaat het om effectieve leerkrachtcommunicatie. Het gaat hier over de pedagogische basishouding van de leerkracht, de basisbehoeften van kinderen waaraan de leerkracht tegemoet komt en de pedagogische kwaliteiten en vaardigheden die de leerkracht hiervoor inzet. In de dramalessen ontwikkelt de student verder in vaardigheden op het gebied van lichaamstaal, spel, dans en presenteren. Hij observeert en geeft opbouwende feedback. Verder verkent de student de vakdidactiek van drama en doet hij hier eerste ervaringen in op. De inhoud wordt getoetst met een kennistoets onderwijskunde en pedagogiek en een analyse van je eigen effectieve leerkrachtcommunicatie. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern- en deeltaken op het niveau van fase 1: opleidingsbekwaam 1.2.1. 1.2.2. 1.2.3. 3.1.1.
Contact maken met kinderen, empathisch reageren en een relatie met hen opbouwen. Kinderen aanmoedigen en effectieve complimenten geven. Ruimte geven aan kinderen en reageren op hun ideeën en inbreng. Leiding nemen binnen de groep en afspraken maken met kinderen.
30 Bijlage vt studiegids ITT
3.1.2. Geldende klassenregels herhalen, kinderen aanspreken en het gewenste gedrag positief waarderen. 2.8.1. Analyseren van het verloop van de eigen lessen en activiteiten, feedback vragen en lering trekken 3.2.1. 3.2.2. 3.2.3. 3.4.1. 3.4.2. 3.4.3. 3.4.4.
Geven van interactieve klassikale, groeps- en individuele instructie. Geven van instructie: presenteren en uitleggen Leergesprekken voeren: open vragen stellen, extra uitleg geven Individuele kinderen helpen en volgen van de groep. Coachen: volgen van werk-, denk- en leerproces van kinderen. Kinderen hun denken laten verwoorden. Herkennen van leer- en oplossingsstrategieën en kinderen ondersteunen.
Leerdoelen algemeen: De student 1. toont aan dat hij op een empathische manier contact maakt met kinderen en een relatie met hen opbouwt. 2. toont aan dat hij kinderen aanmoedigt en effectieve complimenten geeft. 3. toont aan dat hij ruimte geeft aan kinderen en reageert op hun ideeën en inbreng. 4. toont aan dat hij leiding neemt binnen de groep en afspraken maakt met de kinderen. 5. vertelt hoe zijn pedagogisch handelen mede gestuurd wordt door eigen ervaringen uit opvoeding en onderwijs. 6. analyseert het verloop van de eigen lessen en activiteiten, vraagt feedback en formuleert handelingsalternatieven. 7. ontwerpt een interactieve instructie en gebruikt leergesprekken om kinderen te coachen en te begeleiden in hun werk-, denk- en leerproces. Leerdoelen vakspecifiek
Drama De student 1. demonstreert dat hij contact kan maken met de kinderen door middel van een rol, waarmee de rode draad van de drama-activiteit wordt geïntroduceerd. 2. toont aan dat hij het vormgeven aan de verbeelding kan stimuleren door middel van complimenten. 3. analyseert zijn onderwijsaanbod in drama/dans met gebruikmaking van het MVB-model voor dans en drama, en licht toe wat daarin zijn kwaliteiten en uitdagingen zijn. 4. evalueert zijn ontwikkeling van eigen vaardigheden op het gebied van spel & dans (individueel en met anderen) en licht toe welke leerdoelen hieruit voortvloeien. 5. licht aan de hand van voorbeelden uit zijn eigen praktijksituatie toe wat de specifieke bijdrage van dans en drama aan het leren en ontwikkelen van kinderen kan zijn. 6. ontwerpt een drama-/danslesactiviteit die aansluit op de beginsituatie van de stagegroep en voert deze uit. 7. geeft vorm aan een rol met minimaal gebruik van woorden en kan in het verlengde hiervan een interactieve groepsinstructie geven voor drama/dans. 8. toont aan dat hij de herhaalbare presentaties van de kinderen aan de klas kan presenteren en dat hij op basis daarvan korte leergesprekken kan voeren met de klas. 9. toont aan dat hij individuele kinderen helpt vorm te geven aan hun verbeelding en kinderen stimuleert in hun lichamelijke expressie.
Onderwijskunde & Pedagogiek De student 1. noemt en omschrijft de drie kenmerken van de pedagogische basishouding (Rogers), de drie basisbehoeften van kinderen (Stevens) en de pedagogische kwaliteiten van een leerkracht (o.a. Gordon). 2. benoemt en beschrijft dat een goede relatie tussen leerkracht en leerling het mogelijk maakt het zelfbeeld van de leerling positief te beïnvloeden, omschrijft de vier aspecten (emotioneel, sociaal, cognitief, lichamelijk) van het zelfbeeld en omschrijft wanneer er sprake is van een negatief zelfbeeld en benoemt de twee vormen van compensatiegedrag. 3. gebruikt effectief communiceren: de ik-boodschap, benoemt het effect ervan en weet de fouten bij ikboodschappen te voorkomen, effectieve kritiek en effectieve complimenten en licht het effect hiervan toe.. 4. maakt een onderscheid in de de vier niveaus van communiceren en omschrijft de ervaringsgerichte dialoog (Laevers en Depondt) en maakt onderscheid in het verschil in communiceren in de oppervlaktestructuur en dieptestructuur. 5. licht alternatieven in zijn eigen communicatie met kinderen toe en onderbouwt dit vanuit de vier niveaus van communiceren en de ervaringsgerichte dialoog (Laevers en Depondt). 6. maakt onderscheid tussen de verschillende opvoedings- en begeleidingsstijlen en kan
uitleggen welke stijl het meest geschikt is afhankelijk van de groep, de groepsdoelen, de situatie en de persoonlijke visie en de mogelijkheden van de begeleider, licht zijn eigen opvoedings- en begeleidingsstijl toe en kan onderbouwen welke ontwikkeling hij hierin nog kan maken. 7. noemt de criteria waaraan afspraken, regels en routines moeten voldoen en onderscheidt verschillende soorten regels en aanpak. 8. vertelt in eigen woorden zijn eigen ervaringen uit opvoeding en onderwijs en legt uit welke invloed dat heeft op hoe hij met kinderen in de groep omgaat.
31 Bijlage vt studiegids ITT
Kennisbasis
Onderwijskunde & Pedagogiek: A Het lerende en zich ontwikkelende kind
A.1.1. Theorieën en concepten
Sociale- en emotionele ontwikkeling: hechting, empathie, relatievorming, (zoals Freud, Jung, Mahler, Bowlby); zie ook de Kennisbasis Sociale redzaamheid Identiteitsontwikkeling: persoonlijkheid, seksualiteit, karakter, gelaagdheid, Big Five; (zoals Erikson, Freud en Verhaeghe en Feldman)
A.2.1. Theorieën en concepten
Communicatietheorieën: inhoud/betrekking, metacommunicatie, interpunctie (zoals Watzlawick), interactietheorie (zoals Gordon)
A.2.2. Methoden en strategieën
Groepsdynamica: groepsrollen (zoals Belbin), communicatieniveaus, fasen van groepsvorming en – ontwikkeling; omgaan met weerbaarheid en zelfredzaamheid, gedragsbeïnvloeding (zoals de Roos van Leary); stijlen en gerichtheden van leiden van groepen; zie ook Kennisbasis Sociale redzaamheid B. Onderwijzen en opvoeden: het verzorgen van onderwijs voor het kind op school B.1. Theorieën en concepten
Opvoedingstheorieën over kennis van manieren van aanspreken van kinderen Motivatietheorieën: intrinsieke en extrinsieke motivatie; basisbehoeften (zoals Ryan & Deci; Maslow) (Ortho)pedagogische theorieën: hechting (zoals Bowlby), erkenning (zoals Rogers), bekrachtiging (zoals Skinner/Pavlov), modelling (zoals Bandura), fenomenologie (zoals Langeveld), tabula rasa (zoals Rousseau)
Onderwijs- en opvoedingsconcepten
Opvoedingsstijlen: autoritair, laissez-fair, permissieve (zoals Tausch&Tausch) B.2. Methoden en strategieën
Opvoedingsmethoden en strategieën
Motiveren: hoge verwachtingen (Pigmalion-effect), adaptief onderwijs (zoals Stevens), ‘fixed’ or ‘growth’ mindset (zoals Dweck); omgaan met faalangst Gedragsbeïnvloeding: leiding geven, integrale procesbegeleiding, feedback geven (ook in een digitale omgeving); interventiemodellen (zoals Gordon, RET) Pedagogisch klimaat: methoden voor pedagogisch handelen, methoden voor inrichten van een veilige leeromgeving, omgaan met verschillen (gender; diversiteit)
Kennisbasis drama: 1.2 De student kan de specifieke bijdrage van de vakken dans en drama aan het leren en ontwikkelen van leerlingen verwoorden en kan deze illustreren aan de hand van voorbeelden. 2.1 De student kan de kern van het onderwijs in dans en drama herkennen en toelichten aan de hand van: · het MVB model voor Dans (Materie-Vorm-Betekenis) met de verschillende vormen van dansant gedrag (dansen-beschouwen-ontwerpen & vormgeven-choreograferenpresenteren) · het MVB model voor Drama (Materie-Vorm-Betekenis) met de verschillende vormen van dramatisch gedrag (spelen-beschouwen-ontwerpen & vormgeven-regisseren-presenteren). 3.1 De student kan beargumenteren dat dans en drama bijdraagt aan zowel de creatieve ontwikkeling als psychomotorische- en zintuiglijke ontwikkeling, cognitieve- en sociaal-emotionele ontwikkeling. 3.2 De student kan inhoudelijke keuzes voor dans en drama activiteiten verantwoorden op basis van kenmerken van de betreffende leeftijdsgroep. 4.1 De student kan op basaal niveau stadia van ontwikkeling volgens Piaget relateren aan stadia van dansante en dramatische ontwikkeling. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie de betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 74 Toetsduur (uren): 4 Zelfstudie (uren): 62 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Studie en werk semester 2
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
32 Bijlage vt studiegids ITT
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTR1-SNW02-14 C) Studie en werk semester 2; Persoonlijke- en professionele ontwikkeling Cursusnaam door studie en werk Study and work; Personal and professional development through study and Cursusnaam in Engels work Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon PG Oostveen (tel. 0884817106) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Werkplekleren 1 dag/wk en 1 wk/periode
verplicht
Werkcollege SLB/S&W
niet verplicht
Werkcollege SLB/S&W Werkcollege SLB/S&W
Totale contacttijd cursus in minuten
Frequentie
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
7400 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
6 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
niet verplicht
5 maal per blok
300 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
niet verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 3 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Werkplekleren 1 dag/wk en 1 wk/periode: Verklaring verplichte aanwezigheid: Om het werkplekleren; groepsleerkracht vaardigheden goed te oefenen is het van belang, dat de student 20 dagen aanwezig is op de werkplek en op het niveau van opleidingsbekwaam activiteiten uitvoert.
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Afronding stage met Instituutsopleider
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Reflectieverslag S&W2
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Je ontwikkelt de vaardigheden om theorie (de opleiding) te koppelen aan de praktijk (WPL) en omgekeerd. Je legt hier verband tussen jezelf als persoon, je studie en het beroep van leraar primair onderwijs. Je hebt zicht op je studievaardigheden en op welke manier je de ontbrekende vaardigheden kunt aanvullen. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van fase 1; opleidingsbekwaam 1.2.1. Contact maken met kinderen, empathisch reageren en een relatie met hen opbouwen. 1.2.2. Kinderen aanmoedigen en effectieve complimenten geven. 1.2.3. Ruimte geven aan kinderen en reageren op hun ideeën en inbreng. 1.3.1. Leiding nemen binnen de groep en afspraken maken met kinderen. 1.3.2. Geldende klassenregels herhalen, kinderen aanspreken en het gewenste gedrag positief waarderen. 1.5.1. Vriendelijk en constructief reageren op alle kinderen in de groep. 1.5.2. Het goede voorbeeld geven in het rekening houden met elkaar. 1.5.3. Een open houding laten zien ten aanzien van diversiteit en interculturaliteit. 1.5.4. Onderkennen van de invloed van de eigen cultuur op het eigen handelen. 2.4.2. Overleggen met de praktijk-opleider over kinderen, programma, methode en activiteiten. 2.4.3. Kiezen van passende instructie, werkvormen en taken, ook individueel. 2.6.1. Kiezen van leermiddelen en materialen die aansluiten bij het doel van de activiteit (en de beginsituatie). 2.7.1. Maken van een lesplanning met het lesvoorbereidings-formulier en overleggen met de praktijkopleider. 2.7.2. Voorbereiden van twee opeenvolgende onderwijsactiviteiten. 2.8.1. Analyseren van het verloop van de eigen lessen en activiteiten, feedback vragen en lering trekken. 3.1.1. Ophalen van voorkennis en lesdoelen expliciteren aan kinderen. 3.1.2. Gebruik maken van de belevingswereld, de leefomgeving en de actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.1.3. Motiveren van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt en een goede werkhouding stimuleren. 3.2.1. Geven van interactieve klassikale, groeps- en individuele instructie. 3.2.2. Geven van instructie: presenteren en uitleggen. 3.2.3. Leergesprekken voeren: open vragen stellen, extra uitleg geven 3.3.1. Uitleggen van taken en werkvormen en benutten van leermiddelen om de betrokkenheid te verhogen 3.3.2. Signaleren en benoemen van taakgericht gedrag van kinderen. 3.5.1. Het lesverloop en de behaalde lesdoelen met kinderen bespreken. 3.6.1. De hele groep en de individuele kinderen overzien en reageren op gebeurtenissen.
33 Bijlage vt studiegids ITT
4.1.1. 4.1.2. 4.1.3. 4.1.4. 4.2.1. 4.2.2. 4.2.3. 4.2.4. 4.2.5. 4.2.6. 4.2.7. 4.2.8. 5.1.1. 5.1.2. 5.1.3. 5.1.4. 5.2.1. 5.2.2. 5.2.3. 5.3.1. 5.3.2. 5.3.3.
Contact leggen met en constructief reageren op anderen in diverse rollen. Open staan voor ideeën en waarden van anderen. Eigen ideeën en waarden inbrengen. De waarden van de school kennen en respecteren. Zich oriënteren in het team en de taken en rollen. Eigen handelen bespreken en open staan voor feedback. Vragen stellen over kinderen en hun omgeving. Vragen stellen over kinderen en hun omgeving. Deelnemen aan en hulp aanbieden bij activiteiten buiten de lessen (vieringen, excursies e.d.). Contacten hebben met ouders. Af en toe samenwerken met ouders bij activiteiten binnen de groep. Zich verdiepen in de zorgstructuur op de school. Zoeken en selecteren van relevante informatie. Zich verdiepen in beschikbare kennis uit evaluatie en onderzoek. Kleine onderzoeksopdrachten uitvoeren in de praktijk Met anderen bespreken van relevante kennis. Reflecteren op de praktijk in de klas, relevante kennis, eigen keuzen en handelen. Diverse vormen van reflectie gebruiken, en daarbij ook beschikbare kennis betrekken. Feedback vragen over eigen handelen en deze feedback bespreken. In de school en de omgeving sociale, economische, culturele en morele verschillen herkennen Met belangstelling kennis nemen van de werkwijze en onderwijsvisie in de school. Eigen handelen bespreken en gaan werken aan de eigen beroepsidentiteit.
Leerdoelen algemeen De student: 1. is HBO vaardig en HBO waardig om de opleiding succesvol te doorlopen De student kan op opleidingsbekwaam niveau: 2. een ondersteunende relatie met kinderen opbouwen en onderhouden, leiding geven aan de groep en zorgen voor een goed en pedagogisch adequaat leerklimaat; 3. onderwijsactiviteiten professioneel voorbereiden en evalueren; 4. onderwijsactiviteiten en het volgen en begeleiden van kinderen professioneel uitvoeren; 5. communiceren, overleggen en samenwerken met ouders, collega’s en professionals; 6. blijven werken aan persoonlijke- en professionele groei, kritische, systematisch en gefundeerd.
Leerdoelen vakspecifiek
ICT De student kan op opleidingsbekwaam niveau 1. werken met WinVison en HUbl; 2. SharePoint, Osiris en het rooster functioneel gebruiken t.b.v. zijn professionele ontwikkeling.
Kennisbasis C. Kwaliteit en innovatie: c.1 professionele ontwikkeling a) Mentale modellen b) Manieren van leren 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie de betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 136 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 3 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Technisch gesproken reken ik daar op
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 Cursusnaam
OTR1-NRT01-14 E) Technisch gesproken reken ik daar op; Taal, techniek en rekenen-
34 Bijlage vt studiegids ITT
1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
wiskunde bij het jonge kind Technically spoken I count on that; Language, technology and mathematics Cursusnaam in Engels with young children Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau D (propedeuse) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon KM Boonstra (tel. 7157) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege Taal
niet verplicht
2 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Hoorcollege Rekenen-Wiskunde
niet verplicht
2 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Hoorcollege Techniek
niet verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Werkplekleren: Opdrachten in de praktijk
niet verplicht
1140 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Werkcollege Taal
niet verplicht
4 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Werkcollege Rekenen-Wiskunde
niet verplicht
4 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Werkcollege Techniek
niet verplicht
5 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Werkcollege Prof. gecijferdheid
niet verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 77 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Formatieve rekentoets Prof.gecijferdheid
Beperkte Alfa NA, NVD, VD
5,5
Geïntegr. lesact. Taal/Rek.Wisk./Techn. Kennistoets RekenenWiskunde en Techniek
Numeriek zonder decimalen
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
1
bij aanvangsblok 4: 1. blok 4, week 25
5,5
40
2
bij aanvangsblok 4: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
5,5
60
2
bij aanvangsblok 4: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving De vakken rekenen-wiskunde, taal en techniek worden vaak los van elkaar aangeboden, terwijl ze veel raakvlakken hebben en prima geïntegreerd kunnen worden. De student leert wat de vakinhouden en didactieken zijn van de afzonderlijke vakken en hoe deze geïntegreerd aangeboden kunnen worden. Daarnaast ontwerp de student (een) activiteit(en) waarin de drie vakken geïntegreerd terugkomen en voert ze uit in een praktijksituatie. Vanaf jaar 1 werkt de student aan zijn eigen professionele gecijferdheid ter voorbereiding op de landelijke kennisbasistoets rekenen. Dit heeft direct te maken met de beroepspraktijk. Een groepsleerkracht voert namelijk tijdens het verzorgen van reken-wiskundeonderwijs allerlei wiskundige taken uit die veel verder gaan dan het zelf kunnen uitrekenen van de opgaven die hij zijn leerlingen de kinderen voorlegt. Zo moet hij onder andere voorbeelden, verklaringen, bewijzen, schematiseringen en concretiseringen kunnen geven en het denken van zijn leerlingen kunnen volgen en voortzetten. Dat vereist professionele gecijferdheid. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern- en deeltaken op het niveau van fase 1: opleidingsbekwaam 2.1.1. Kennismaken met de stof en vaardigheden van het basisschoolcurriculum. 2.2.1. Ontwikkelen van basiskennis over vakspecifieke leerstofopbouw. 2.2.2. Kennen van vakspecifieke instructie en werkvormen. 2.4.1. Observeren van kinderen en signaleren van ontwikkelingsniveau, onderwijsbehoeften 2.4.2. Overleggen met de praktijkopleider over kinderen, programma, methode en activiteiten 2.4.3. Kiezen van passende instructie, werkvormen en taken, ook individueel 2.6.1. Kiezen van leermiddelen en materialen die aansluiten bij het doel van de activiteit (en de beginsituatie). 3.1.1. Ophalen van voorkennis en lesdoelen expliciteren aan kinderen. 3.1.2. Gebruik maken van de belevingswereld, de leefomgeving en de actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.1.3. Motiveren van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt en een goede werkhouding stimuleren. 3.3.1. Uitleggen van taken en werkvormen en benutten van leermiddelen om de betrokkenheid te verhogen
35 Bijlage vt studiegids ITT
3.3.2. 3.4.1. 3.4.2. 3.4.3. 3.4.4. 3.5.1.
Signaleren en benoemen van taakgericht gedrag van kinderen. Individuele kinderen helpen en volgen van de groep Coachen: volgen van werk-, denk- en leerprocessen van kinderen Kinderen hun denken laten verwoorden Herkennen van leer- en oplossingsstrategieën en kinderen ondersteunen Het lesverloop en de behaalde lesdoelen met kinderen bespreken
Leerdoelen algemeen De student: 1. kan binnen taal, techniek en rekenen-wiskunde de ontwikkelings- en leerlijnen (tussendoelen) benoemen en kan deze herkennen in het handelen en spreken van leerlingen 2. kan effectief en efficiënt instructie geven en motiverende werkvormen toepassen voor taal, techniek en rekenen-wiskunde 3. kan vanuit een betekenisvolle context een ontwerp maken en uitvoeren voor het jonge kind waarbij de vakken de vakken taal, techniek en rekenen-wiskunde in samenhang aan bod komen 4. kan het lesverloop en de behaalde lesdoelen met kinderen bespreken door het stellen van relevante vragen
Leerdoelen vakspecifiek Taal De student: 1. kan een prentenboek interactief voorlezen in de kleine kring; 2. past de woordenschatdidactiek toe in zijn lesactiviteiten; 3. kan vanuit de leerlijnen en tussendoelen van woordenschat en beginnende geletterdheid taalactiviteiten ontwerpen volgens de uitgangspunten van interactief taalonderwijs.
Rekenen-wiskunde
De student: 1. kan verschillen, overeenkomsten en samenhang tussen de domeinen Meten en Meetkunde benoemen en van een activiteit aangeven binnen welk(e) domein(en) het valt. 2. kan binnen het domein Meten verschillende leerlijnen (in het bijzonder van lengte, inhoud, oppervlakte en gewicht) beschrijven, en van activiteiten aangeven waar deze zich op de leerlijn bevinden; 3. kan binnen het domein Meetkunde de deelgebieden ‘construeren’ en ‘visualiseren en representeren’ beschrijven aan de hand van kenmerkende activiteiten; 4. kan de (didactische) opbouw beschrijven binnen de domeinen Meten en Meetkunde 5. kan didactische aanpakken en werkwijzen benoemen en inzetten in de praktijk binnen het de domeinen Meten en Meetkunde (deelgebieden ‘construeren’ en ‘visualiseren en representeren’) 6. kan in de evaluatie van zijn activiteiten zijn vakdidactische aanpak expliciteren.
Techniek
De student: 1. benoemt de relevantie van het vakgebied techniek voor de kinderen en de maatschappij en wat dit betekent voor het techniekonderwijs in het primair onderwijs. 2. kan de ontwerp- en maakcyclus hanteren in de praktijksituaties en voorbeelden geven hoe techniek geïntegreerd kan worden met taal en rekenen. 3. kan uitleggen op welke manier techniek ingezet kan worden bij een duurzamer gebruik van onze leefomgeving. 4. kan de vakkennis en vaardigheden van de volgende onderwerpen hanteren: o o o o o o o o o
constructies, verbindingen & materialen (eigenschappen en vorm/functie) informatie & communicatiesystemen productiesystemen transport, waaronder het transporteren van energie overbrengingen / bewegingsveranderingen energietechniek geautomatiseerde systemen als – dan denken (oorzaak / gevolg) wat kan ik maken om…. denken (middel / doel)
5. ontwerpt techniekactiviteit(en) die aansluiten op het jonge kind, gebruikmakend van vakspecifieke didactieken en vakinhouden
Kennisbasis Taal 1 Mondelinge taalvaardigheid 1 Wat: leerinhoud Leerling als taalgebruiker 5. sociale taalfuncties 6. cognitieve taalfuncties 2 Woordenschat 1 Wat: leerinhoud
2 Hoe: domeindidactiek
36 Bijlage vt studiegids ITT
Leerling als taalgebruiker 1. woordenschatuitbreiding 2. receptieve woordenschat 3. productieve woordenschat 4. woordleerstrategieën Taalkenmerken 5. woordbetekenis 6. woordenschatopbouw 7. vaktaalwoorden 8. schooltaalwoorden 9. signaalwoorden
3 Wat/waarom: fundament Wetenschappelijke achtergrond 1. mentaal lexicon 2. woordenschatverwerving 3. cognitieve ontwikkeling en taal 4. cognitieve academische taalvaardigheid Maatschappelijke achtergrond 5. taalvariatie 6. woordenschat en schoolsucces 7. voor- en vroegschoolse educatie (VVE)
Leerkrachtvaardigheden 1. selecteren van woorden 2. semantiseren Onderwijsmiddelen 3. incidenteel woordenschatonderwijs 4. intentioneel woordenschatonderwijs 5. didactisch model woordenschatuitbreiding Evaluatie en toetsing 6. woordenschattoetsen 7. woordenschrift Leerstofordening 8. woordenlijsten 9. woordfrequentie 4 Hoe/waarom: taaldidactiek en taalbeleid Opvattingen over taalonderwijs 1. opvattingen taalonderwijs algemeen 2. woordenschat in interactief taalonderwijs 3. woordenschat in thematisch taalonderwijs Taalonderwijs in taalheterogene groepen 4. taalheterogene groepen algemeen 5. woordenschatontwikkeling in een tweede taal 6. woordenschatontwikkeling bij taalzwakke leerlingen Samenhang tussen domeinen 7. woordenschat en mondelinge taalvaardigheid 8. woordenschat en begrijpend lezen 9. woordenschat en taalbeschouwing 10. woordenschat en voortgezet technisch lezen Samenhang met andere vakken 11. woordenschat in taalontwikkelend vakonderwijs 12. vakbegrippen
3. Beginnende geletterdheid 1 Wat: leerinhoud
2 Hoe: domeindidactiek
Leerling als taalgebruiker 1. ontluikende geletterdheid 2. boekoriëntatie en verhaalbegrip
Leerkrachtvaardigheden 1. modeling bij beginnende geletterdheid 2. visuele ondersteuning 3. gerichte aanwijzingen bij beginnende geletterdheid 4. interactief voorlezen 5. herkennen leesproblemen beginnende geletterdheid Onderwijsmiddelen 6. leeromgeving beginnende geletterdheid 7. activiteiten beginnende geletterdheid 8. groeperingsvormen beginnende geletterdheid 9. methodieken beginnende geletterdheid 10. ouderparticipatie
7 Jeugdliteratuur 1 Wat: leerinhoud Leerling als taalgebruiker 1. literaire smaak 2. leesplezier 3. leesdoel bepalen
2 Hoe: domeindidactiek 3. 5. 7. 8.
voorlees- en verteltechnieken leesomgeving boekpromotie digitale boeken en sites
Taalkenmerken 4. literaire genres 4 Hoe/waarom: taaldidactiek en taalbeleid Samenhang met andere vakken 8. jeugdliteratuur bij andere vakken Zie: www.lesintaal.nl
Rekenen-wiskunde Kennisbasis: Rekenen-wiskunde 4.1 Kennis van meten 4.2 Kennis voor het onderwijzen van meten 4.3 Maatschappelijke relevantie, verstrengeling en samenhang meten 5.1 Kennis van meetkunde
37 Bijlage vt studiegids ITT
5.2 Kennis voor het onderwijzen van meetkunde 5.3 Maatschappelijke relevantie, verstrengeling en samenhang meetkunde Techniek 1.1 De student kan de specifieke bijdrage van techniek aan de ontwikkeling van de betekenis ervan voor kinderen beschrijven aan de hand van de drie pijlers van het vakgebied 1.2 De student kan toelichten welke bijdrage techniekonderwijs kan leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs. 2.1 De student kan de drie pijlers van techniekonderwijs beschrijven en hun onderlinge relatie illustreren aan de hand van voorbeelden Pijler 1: de betekenis van techniek voor de samenleving Pijler 2: de didactische benaderingen binnen techniek in het basisonderwijs Pijler 3: de kernconcepten en daarmee samenhangende begrippen binnen techniek 2.2 De student kan verwoorden welke didactische benaderingswijzen hij kan gebruiken om vakbegrippen in relevante contexten en thema’s aan de orde te laten komen met als doel kennisconstructie bij leerlingen te stimuleren. Hij illustreert dit met bij de groep passende voorbeelden van leerlingactiviteiten bij techniek. 2.3 De student kan technologische denk- en werkwijzen hanteren bij ontwerpen. 2.4 De student kan op hoofdlijnen de opbouw van veel gebruikte leermiddelen beschrijven en deze verbinden met leerlijnen en verschillende didactische benaderingen. 3.1 De student kant beargumenteren dat het vak techniek bij leerlingen bijdraagt aan: -de ontwikkeling van kennis van en inzicht de begrippen uit de techniek -de ontwikkeling van vaardigheden en denk- en werkwijzen behorende bij ontwerpen en waardeontwikkeling -de ontwikkeling van een probleemoplossende en kritische houding -aandacht en zorg voor hun eigen en andermans leefomgeving en gezondheid -de ontwikkeling van zelfvertrouwen en zelfredzaamheid in hun eigen leefomgeving Hij kan dit relateren aan leer_ en ontwikkelingsprocessen van kinderen 3.3 De student kan vragen van kinderen verbinden met vraagstukken binnen techniek. 4.1 De student kan toelichten hoe techniek samenhangt met andere domeinen binnen het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld (aardrijkskunde, geschiedenis en mens en samenleving) en met het leergebied Kunstzinnige oriëntatie. Hij kan dit illustreren met lesvoorbeelden. 4.2 De student kan taal- en rekenonderwijs op een betekenisvolle manier en rekening houdend met het leerling-niveau verbinden met techniekonderwijs en kan dit illustreren aan de hand van lesvoorbeelden. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie de betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 60 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 77 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
38 Bijlage vt studiegids ITT
Studiejaar: Locatie:
2
Utrecht
Cursuscode
Cursusnaam A1) Kunst en rituelen; muziek, drama en beeldende OTC-B-DGKUN03-14 vakken A1) Lesgeven aan het jonge kind en OTC-B-DGPNS08-14 handschriftontwikkeling; Pedagogiek en handschriftontwikkeling A1) Wereldoriëntatie; Aardrijkskunde, geschiedenis en OTC-B-DGWOR08-14 natuuronderwijs geven A2) Bewegingsonderwijs en rekenen; professionele OTC-B-DGBNR08-14 gecijferdheid OTC-B-DGRNN08-14 A2) Geletterdheid jongere kind; Nederlands en rekenen OTC-B-DGWPL03-14 A2) Werkplekleren 3; studie en werk C3) Geletterdheid oudere kind en Engels op de OTC-B-DGNNE08-14 basisschool C3) Onderwijs aan groep 4 t/m 8 en rekenen didactiek OTC-B-DGPNR08-14 gebroken getallen; Pedagogiek en Rekenen C3) Project taal en wereldvakken (aardrijkskunde, OTC-B-DGPRJ03-14 geschiedenis en natuuronderwijs) OTC-B-DGWPL04-14 C4) Werkplekleren 4 D4) De natuur is de lerares van de kunst en beroepstaak OTC-B-DGKNB08-14 Nederlands; jeugdliteratuur en geletterdheid oudere kind
Titel
Kunst en Rituelen
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
EC Jaar Periode 5
2
A
5
2
A
5
2
A
5
2
A
5 5
2 2
A A
5
2
C
5
2
C
5
2
C
5
2
C
5
2
D
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGKUN03-14 A1) Kunst en rituelen; muziek, drama en beeldende vakken Arts and rituals; music, drama and visual arts 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
WJ Talsma (tel. 7281) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Practicum drama
verplicht
6 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Practicum beeldend
verplicht
6 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Practicum muziek
verplicht
6 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 99 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Practicum drama: In de verschillende practica wordt gewerkt aan vakspecifieke vaardigheden waardoor de aanwezigheid tijdens de lessen van deze cursus verplicht is. Toelichting bij werkvorm Practicum beeldend: In de verschillende practica wordt gewerkt aan vakspecifieke vaardigheden waardoor de aanwezigheid tijdens de lessen van deze cursus verplicht is. Toelichting bij werkvorm Practicum muziek: In de verschillende practica wordt gewerkt aan vakspecifieke vaardigheden waardoor de aanwezigheid tijdens de lessen van deze cursus verplicht is.
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Kennistoets muziek en beeldend
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
Presentatie over de kunstdag basisschool
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving De verschillende vakken van Kunst ( Muziek, Beeldende vorming, Drama/Dans) werken samen in deze cursus ‘Kunst en Rituelen’. Kunst en Rituelen gaat over wat belangrijk zou kunnen zijn voor kinderen
39 Bijlage vt studiegids ITT
om te beleven, om over na te denken, om van te genieten, om te onderzoeken en te begrijpen van het leven, om anders tegenaan te kijken. Kunst en Rituelen gaat over verschillen en overeenkomsten leren zien tussen jou en de ander , in waar je waarde aan hecht in het leven en hoe je dat laat zien. In het klein en in het groot, in de klas, het gezin, het land, de wereld, en hoe je dat prikkelend, sensitief muzikaal, theatraal en beeldend kan laten zien. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van basisbekwaam 1.1.1. Herkennen van het niveau van cognitieve, sociaal-emotionele, morele en motorische leerprocessen en ontwikkeling bij kinderen. 1.2.3. Kinderen uitnodigen om hun eigen ideeën in te brengen. 1.4.1. Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (waaronder pestgedrag) bespreken met kinderen. 1.5.3. Herkennen van vooroordelen bij zichzelf en bij kinderen en hier grenzen aan stellen. 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw in methodes. 2.2.2. Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. 2.2.3. Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.7.1. Maken lesplanning, rekening houdend met niveaugroepen en de planning van de praktijkopleider. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel. 3.1.3. Stimuleren van taakgericht gedrag van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.2.1. Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. 4.1.2. Actief interesse tonen in ideeën van anderen. 4.1.3. In ontmoeting met anderen eigen waarden meer bewust maken en verwoorden. 4.2.1. Af en toe bijdragen aan overleg tussen collega’s. 4.2.3. Komen met suggesties. 5.2.1. Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. 5.2.2. Conclusies en vragen formuleren en inbrengen. 5.2.3. Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. 5.3.3. Eigen handelen bespreken tijdens intervisie en inzichten gebruiken voor reflectie. Algemene leerdoelen De student 1. kan de verworven kennis, inzichten en ervaringen vormgeven in Muziek, Beelden en Spel/Dans in een boeiende voorstelling samen met medestudenten voor kinderen. 2. kan samen met een groepje studenten een kunsteducatie dag ontwerpen, vormgeven en begeleiden. 3. kan reflecteren op opgedane ervaringen met Kunst en Rituelen en kinderen middels een presentatie voor de eigen groep. 4. kan aangeven wat zijn eigen bijdrage aan het geheel is geweest.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 36 Toetsduur (uren): 5 Zelfstudie (uren): 99 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Pedagogiek en handschriftontwikkeling
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
OTC-B-DGPNS08-14 A1) Lesgeven aan het jonge kind en handschriftontwikkeling; Pedagogiek en Cursusnaam handschriftontwikkeling Teaching young children and handwriting development; Pedagogy and Cursusnaam in Engels handwriting development Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten?
40 Bijlage vt studiegids ITT
Excellentiemogelijkheden? 1.9 Contactpersoon 1.10 Voertaal 1.8
HGM Harmsen (tel. 7591) (
[email protected]) Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Presentatie Pedagogiek
verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Hoor/werkcollege Pedagogiek
niet verplicht
11 maal per blok
1320 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Handschriftontwikkeling
niet verplicht
6 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 106 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Schriftelijk tentamen Pedagogiek
Numeriek zonder decimalen
5,5
80
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
Schriftelijk tentamen Schrijven
Numeriek zonder decimalen
5,5
20
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Pedagogiek: De student heeft kennis en inzicht in de wijze waarop jonge kinderen zich ontwikkelen, de verschillende onderwijsvisies en de begeleiding van de leerkracht t.a.v. de ontwikkeling van jonge kinderen. Handschriftontwikkeling: De student heeft kennis van en inzicht in het begeleiden van kinderen bij het ontwikkelen van hun handschrift, waarbij het schrijf- en leesgemak van groot belang is voor communicatie met anderen 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van basisbekwaam 1.1.1 Herkennen van het niveau van cognitieve, sociaal-emotionele, morele en motorische leerprocessen en ontwikkeling bij kinderen. 1.1.2 Herkennen van (fasen in) groepsprocessen en van passende leiderschapsstijlen. 1.2.1. Empathisch reageren op kinderen, hen ondersteunen en aanmoedigen. 1.3.2. Klassenregels bespreekbaar maken, duidelijke verwachtingen uitspreken en deze consequent hanteren. 1.5.2. Vanuit een open houding diversiteit en interculturaliteit met kinderen bespreken. 2.1.1 Volledig beheersen van de stof wat betreft kennis en vaardigheden. 2.2.2. Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. 2.2.3. Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.4.1. Analyseren en vastleggen van ontwikkelingsniveaus. 2.4.2. Conclusies trekken uit hoe het onderwijs is verlopen en de resultaten daarvan. 2.4.3. Ontwerpen van instructie vanuit de vakdidactiek op meerdere niveaus. 2.5.1 Inzetten van toets- en beoordelingsvormen uit de methode. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. 3.1.2. Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.2.1. Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. 4.1.1. Oog krijgen voor communicatievaardigheden en deze (verder) ontwikkelen 5.2.1. Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. 5.2.3. Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. 5.3.3. Eigen handelen bespreken tijdens intervisie en inzichten gebruiken voor reflectie. De student heeft kennis van en inzicht in: 1. de rol van de leraar en de leerkrachtvaardigheden die nodig zijn om het kind bij spel te begeleiden en tot een afgestemd onderwijsaanbod te komen. 2. de theoretische kaders waarop verschillende onderwijsvisies over het onderwijs aan jonge kinderen zijn gebaseerd. Vakspecifieke leerdoelen
Pedagogiek:
De student heeft kennis van en inzicht in: 1. de kenmerken van onderwijsleeractiviteiten in de onderbouw om tot een afgestemd onderwijsaanbod te komen. 2. de kenmerken van spel als activiteit voor jonge kinderen om zich te ontwikkelen. De student kan: 1. in de hoek spelende kinderen observeren aan de hand van de in Brouwers (2010) gegeven criteria. 2. een hoek ontwerpen en inrichten passend bij het ontwikkelingsniveau en de belevingswereld van de kinderen van zijn stagegroep en legt hierbij verbindingen met de inhoud van de verschillende vakken uit deze periode.
41 Bijlage vt studiegids ITT
3. gericht aan vooraf opgestelde leerdoelen voor zichzelf en de kinderen werken en hierop reflecteren met onderbouwing vanuit de literatuur. 4. zijn ontwikkeling beschrijven aan de hand van de kern-, en deeltaken.
Handschriftontwikkeling:
De student kan: 1. zijn keuze voor bepaalde schrijfvoorwaarden oefeningen motiveren. 2. de beginsituatie van het kind beoordelen en daarbij de juiste lettervormen inzetten. 3. handschriften analyseren en een aanpak adviseren. 4. opdrachten uit schrijfmethoden beoordelen. 5. uitleggen hoe het rechts- en linkshandige kind begeleid moet worden bij het tekenen / schrijven met een ergonomische verantwoorde schrijfhouding en pengreep. 6. de juiste teken- en schrijfmaterialen adviseren. 7. toelichten hoe de toetsenbordvaardigheid op een economisch en ergonomische wijze aangeleerd kan worden.
Kennisbasis Pedagogiek: Domeinen
Subdomeinen
A. Het lerende en zich ontwikkelende kind
A.1 Elk kind is uniek
Theorieën en concepten Methoden en strategieën A.1.1 Theorieën en concepten 1. Cognitieve ontwikkeling 8. Neurologische ontwikkeling 9. Spelontwikkeling A.1.2 Methoden en strategieën 2. Theorieën over: ●● individuele leer- en ontwikkelingsbehoeften ●●passend onderwijs ●●gedragsbeïnvloeding 3. Spelmethodiek en spelbegeleiding
A.2 Ontwikkeling is relationeel B. Onderwijzen en opvoeden
A.2.2 Methoden en strategieën 1. Groepsdynamica B.1 Theorieën en concepten 1. Onderwijsleertheorieën a. ontwerptheorieën 3. onderwijs- en opvoedingsconcepten a. opvoedingsstijlen b. traditionele vernieuwingsstromingen c. moderne vernieuwingsstromingen B.2 Methoden en strategieën 1. Onderwijsmethoden en strategieën a. ontwerpen van rijke en uitdagende onderwijsarrangementen b. aanbieden van onderwijs c. begeleiden van onderwijs d. evalueren van onderwijs 2. Opvoedingsmethoden en strategieën a. motiveren b. gedragsbeïnvloeding c. pedagogisch klimaat
Handschriftontwikkeling: Concepten: vormgeving, materialen en proces 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 30 Toetsduur (uren): 4 Zelfstudie (uren): 106 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Wereldoriëntatie 42
Bijlage vt studiegids ITT
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTC-B-DGWOR08-14 A1) Wereldoriëntatie; Aardrijkskunde, geschiedenis en natuuronderwijs Cursusnaam geven Cursusnaam in Engels World education; Teaching geography, history and science education Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon M Bosua (tel. 088 4817251) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Inzaaien schooltuin
verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 3
Werkcollege Geschiedenis
niet verplicht
6 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Aardrijkskunde
niet verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 4
Werkcollege Natuuronderwijs
niet verplicht
6 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 101 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Inzaaien schooltuin: Studenten gaan zelf een schooltuin bijhouden en daarvoor is het wel belangrijk dat zij die, in verband met de groeitijd, tijdig zelf in gaan zaaien
1.12 Toetsen: Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Tentamen AAR + NAT inclusief schooltuin
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Tentamen inclusief praktijkopdracht GES
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Aardrijkskunde, geschiedenis, natuuronderwijs en techniek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden doordat ze elkaar beïnvloeden, maar er zijn ook duidelijke verschillen. Bij aardrijkskunde komen de onderwerpen krachten der aarde en Europa aan bod. Daarnaast welke verschillende werkvormen en methoden er zijn. Bij geschiedenis staan de onderwerpen steden en staten, ontdekkers en hervormers, rengenten en vorsten centraal. Verder wordt er ingezoomd op het historisch tijdsbesef van kinderen. Bij natuuronderwijs zijn het de onderwerpen kennis van planten, ecologie, determineren, schooltuinwerk, didactiek van buitenwerk en natuurbeleving. Een afwisselende cursuseenheid waarbij zowel op macro als op microniveau wordt gekeken naar de aarde. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern- en deeltaken op het niveau van basisbekwaam 1.1.1. Herkennen van het niveau van cognitieve, sociaal-emotionele, morele en motorische leerprocessen en ontwikkeling bij kinderen. 1.2.1. Empathisch reageren op kinderen, hen ondersteunen en aanmoedigen. 1.2.2. Effectieve feedback geven aan kinderen en deze constructief formuleren. 1.3.1. Leiding geven aan de groep en onderlinge verwachtingen uitwisselen. 1.3.2. Klassenregels bespreekbaar maken, duidelijke verwachtingen uitspreken en deze consequent hanteren 1.4.1. Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (waaronder pestgedrag) bespreken met kinderen. 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw in methodes. 2.2.2. Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. 2.2.3. Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.4.2. Conclusies trekken uit hoe het onderwijs is verlopen en de resultaten daarvan. 2.7.1. Maken lesplanning, rekening houdend met niveaugroepen en de planning van de praktijkopleider. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel. 3.1.3. Stimuleren van taakgericht gedrag van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.2.1. Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. 3.3.2. Benoemen en eventueel bijsturen van taakgericht gedrag van de groep. 3.4.1. Coachen: stellen van vragen die kinderen aan het denken zetten. 4.1.1. Oog krijgen voor communicatievaardigheden en deze (verder) ontwikkelen
43 Bijlage vt studiegids ITT
4.1.2. 4.1.3. 4.2.1. 5.1.5. 5.2.1. 5.2.3. 5.2.4. 5.3.2. 5.3.3.
Actief interesse tonen in ideeën van anderen. In ontmoeting met anderen eigen waarden meer bewust maken en verwoorden. Af en toe bijdragen aan overleg tussen collega’s. Eigen handelen verantwoorden op basis van relevante concepten en ervaring. Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. Eigen leerdoelen afstemmen op het beleid van de school. De werkwijze in de school koppelen aan achterliggende visie(s) op onderwijs. Eigen handelen bespreken tijdens intervisie en inzichten gebruiken voor reflectie.
Vakspecifieke leerdoelen:
Aardrijkskunde
De student: 1. kan op basis van de essentie van een tweetal aardrijkskundemethoden van de basisschool, zijn voorkeur voor een methode beargumenteren; 2. oefent met de criteria voor ‘een goede aardrijkskundeles’, kan deze verwoorden en in een simpele case toepassen; 3. oefent met het stappenplan ‘werken met een methode’; 4. kent het belang van visueel materiaal en kan dit toepassen in de aardrijkskundeles; 5. kan verwoorden welke rol taal speelt binnen zaakvakken en hoe de les aangepast kan worden om tegemoet te komen aan taalzwakke leerlingen; 6. kent verschillende didactische werkvormen die het mogelijk maken tegemoet te komen aan verschillen in de klas en de betrokkenheid van leerlingen te stimuleren en kan dit verwoorden; 7. kan (o.m. bij het oefenen in de les en de praktijk van de basisschool met werkvormen die bijdragen aan uitgaan van verschillen) gebruikmaken van de geografische benadering (vakspecifieke didactiek) en de eigen geografische basiskennis (topografie van Europa en basiskennis geografie van Europa (Aardrijkskunde is Overal en De Geo).
Geschiedenis
De student: 1. onderzoekt basisschoolmethodes voor Geschiedenis; 2. kan aangeven hoe basisscholen met geschiedenismethodes werken en vormt zich hierover een mening; 3. kan een lesvoorbereiding maken waarin de gebruikte bronnen, achtergrondinformatie, inleiding en lesverloop te herkennen zijn als analytisch gescheiden onderdelen; 4. heeft kennis op HBO-niveau van kenmerkende aspecten, gebeurtenissen en personen uit de vroege en late Middeleeuwen, kastelen, kloosters, steden, staten, de Nederlandse Opstand, Gouden Eeuw, VOC en ontdekkingsreizen. De tijdvakken steden en staten, ontdekkers en hervormers en regenten en vorsten staan centraal; 5. is in staat de geboden stof te vertalen naar het niveau van basisschoolleerlingen; 6. leert de middeleeuwse stedelijke bebouwing te herkennen in de hedendaagse omgeving; 7. doet ervaring op met het zelfstandig zoeken van informatie en kan dit benutten voor zelfstudieopdrachten; 8. houdt interviews met kinderen en is in staat de uitspraken te koppelen aan leertheorie; 9. heeft kennis en doet ervaring op met het ontwikkelen van historisch tijdsbesef bij zowel jonge als oudere kinderen. (Piaget, Vygotski, Bruner, en Egan).
Natuuronderwijs
De student: 1. kan argumenten geven voor en tegen schooltuinwerk (inhoudelijke, didactische, pedagogische, organisatorische en financiële), kent verschillende soorten schooltuinen en kan zelf een schooltuin opzetten en onderhouden; 2. de student kan beschrijven wat natuurbeleving is en weet hoe je voorwaarden kan scheppen die leiden tot natuurbeleving; 3. de student herkent een 60-tal inheemse en veel voorkomende plantsoorten; 4. de student kan met behulp van een determinatietabel inheemse planten op naam brengen; 5. de student kent de samenhang en de veranderingen en de menselijke invloed in/op ecosystemen; 6. kan de vakinhoudelijke informatie over het plantenrijk en ecosystemen, de hoofdstukken 1, 4 uit Natuuronderwijs inzichtelijk reproduceren.
Kennisbasis Aardrijkskunde: Ook voor jaar twee baseren we ons voor de kennisbasis op de opgegeven literatuur en de kerndoelen. Het thema uit de kennisbasis is ‘Krachten der Aarde’.
Geschiedenis:
De kennisbasis voor het vak geschiedenis is de onderliggende basis voor alle geschiedenis en Wereldvakken cursussen. Voor het vak geschiedenis is de canon van de geschiedenis van Nederland, evenals de tien tijdvakken met de kenmerkende aspecten voor het PO en VO uitgangspunt. Deze komen in de lessen aan de orde en zijn uitgangspunt van het handboek dat voor alle geschiedeniscursussen wordt gebruikt
Natuuronderwijs en Techniek
De drie pijlers voor natuuronderwijs en techniek zijn: Pijler 1: de betekenis van natuur en techniek voor de samenleving Pijler 2: de didactische benaderingen binnen natuur en techniek in het basisonderwijs Pijler 3: de kernconcepten en daarmee samenhangende begrippen binnen natuur en techniek 1.1 De student kan de specifieke bijdrage van natuuronderwijs aan de ontwikkeling en de betekenis ervan voor kinderen, beschrijven aan de hand van de drie pijlers van het vakgebied 1.2 De student kan toelichten welke bijdrage natuuronderwijs kan leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs 2.1 De student kan de drie pijlers van natuuronderwijs beschrijven en hun onderlinge relatie illustreren aan de hand van voorbeelden. 2.2 De student kan verwoorden welke didactische benaderingswijzen hij kan gebruiken om vakbegrippen in relevante contexten en thema’s aan de orde te laten komen met als doel kennisconstructie bij leerlingen te stimuleren. Hij illustreert dit met bij de groep passende voorbeelden van leerlingactiviteiten bij natuur.
44 Bijlage vt studiegids ITT
2.3 De student kan natuurwetenschappelijke denk- en werkwijzen hanteren bij onderzoeken. 3.1 De student kan beargumenteren dat het vak natuuronderwijs bij leerlingen bijdraagt aan: · de ontwikkeling van kennis van en inzicht in begrippen uit de (fysische) aardrijkskunde, biologie, natuurkunde, scheikunde · de ontwikkeling van vaardigheden en denk- en werkwijzen behorende bij onderzoeken · de ontwikkeling van een onderzoekende en kritische houding · aandacht en zorg voor hun eigen en andermans leefomgeving en gezondheid · de ontwikkeling van zelfvertrouwen en zelfredzaamheid in hun eigen leefomgeving. 3.3 De student kan vragen van kinderen verbinden met vraagstukken binnen natuur.
4.1 De student kan toelichten hoe natuuronderwijs samenhangt met andere domeinen binnen het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld (aardrijkskunde, geschiedenis, en mens en samenleving). Hij kan dit illustreren met voorbeelden. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 34 Toetsduur (uren): 5 Zelfstudie (uren): 101 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Bewegingsonderwijs en Rekenen
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGBNR08-14 A2) Bewegingsonderwijs en rekenen; professionele gecijferdheid Physical education and mathematics; professional arithmetic 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
MP van Soest (tel. 0884817183) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Practica Bewegingsonderwijs
verplicht
5 maal per blok
900 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Werkcollege Gecijferdheid
niet verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 112 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Practica Bewegingsonderwijs: Bij de practica bewegingsonderwijs worden vakspecifieke vaardigheden geoefend waardoor aanwezigheid verplicht is gesteld tijdens deze bijeenkomsten.
1.12
Toetsen: Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Tentamen bewegingsonderwijs
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Tentamen gecijferdheid
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 45 Bijlage vt studiegids ITT
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Bewegingsonderwijs: In deze samengestelde cursus met rekenen gaan we bij bewegingsonderwijs de begrippen ‘lukt het’ en ‘leert het’ (verder) uitwerken. In deze cursus zal het accent liggen op werkwijzen en werkvormen die kinderen actief betrekken in het op gang brengen en het zelfstandig opgang houden van lesactiviteiten.
Rekenen; bij het gedeelte van rekenen verdiepen we de kennis over het rekenen met breuken, procenten, kommagetallen, verhoudingen en verbanden en grafieken gebruikmakend van allerhande contexten en toepassingssituaties. In de lessen onderzoeken we de samenhang in deze domeinen. Het relatienetwerk van gebroken getallen helpt de student hoofd- en flexibel rekenen maar ook het cijferend rekenen in deze domeinen te beheersen. Daarnaast wordt de student uitgedaagd om de formele som uit de context te halen (en deze op meerdere manieren op te lossen) en vice versa. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van basisbekwaam 1.1.1. Herkennen van het niveau van cognitieve, sociaal-emotionele, morele en motorische leerprocessen en ontwikkeling bij kinderen. 1.2.1. Empathisch reageren op kinderen, hen ondersteunen en aanmoedigen. 1.2.2. Effectieve feedback geven aan kinderen en deze constructief formuleren. 1.3.1. Leiding geven aan de groep en onderlinge verwachtingen uitwisselen. 1.3.2. Klassenregels bespreekbaar maken, duidelijke verwachtingen uitspreken en deze consequent hanteren. 1.5.2. Vanuit een open houding diversiteit en interculturali-teit met kinderen bespreken. 1.5.3. Herkennen van vooroordelen bij zichzelf en bij kinderen en hier grenzen aan stellen. 2.1.1.Volledig beheersen van de stof wat betreft kennis en vaardigheden. 2.2.2. Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. 2.2.3. Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.3.1. Kennen van adequaat gebruik van toetsen en beoordelingen en van resultaten bij evalueren en voorbereiden van onderwijs. 2.4.2. Conclusies trekken uit hoe het onderwijs is verlopen en de resultaten daarvan. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. 3.1.1. Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. 3.2.1. Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. 3.2.2. Instructie: voorbeelden geven, voordoen (ook van denkprocessen, modeling) 3.2.3. Leergesprekken: hardop denken stimuleren, suggesties geven 3.4.2. Kinderen laten reflecteren en samenwerkend leren bevorderen. 3.4.3. Ondersteunen van meerdere leer- en oplossingsstrategieën. 4.1.1.Oog krijgen voor communicatievaardigheden en deze (verder) ontwikkelen 4.2.1. Af en toe bijdragen aan overleg tussen collega’s. 4.2.2. Vragen om feedback. 5.1.4. Eigen kennis delen met anderen. 5.2.1. Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. 5.2.2. Conclusies en vragen formuleren en inbrengen. 5.2.3. Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. 5.3.3. Eigen handelen bespreken tijdens intervisie en inzichten gebruiken voor reflectie. Vakspecifieke doelen
Bewegingsonderwijs
De student is in staat tot: 1. het formuleren van concrete leerdoelen in termen van bewegingsgedrag; 2. om het niveau van de spelletjes aan de hand van de moeilijkheidsgraden en de funkties (rollen) te analyseren; 3. het hanteren van begrippen als activiteitsgebied (domein), leerlijn (betekenisgebied), kernactiviteit; 4. het onderkennen van hoofd en bijzaken van de leerstof waar het gaat over onderwijs in hoofdprincipes van het bewegen; 5. het vertalen en toepassen van de theoretische begrippen ’loopt het’, ‘lukt het’ en ‘leert het’ naar de praktijk; 6. de spelletjes uit de bestaande handboeken zo aan te passen, dat zij voldoen aan de huidige normen; 7. het toetsen van het niveau van de leerlingen; 8. inzicht te verwerven in de motorische ontwikkeling van jonge kinderen; 9.het adequaat omgaan en handelen met het aanbod van verenigingen voor de basisschool. De student: 10. neemt kennis van de huidige visie op het bewegingsonderwijs in de basisschool en kan verwoorden wat dat betekent voor de praktijk; 11. past de kennis over basisontwikkeling toe in de les bewegingsonderwijs; 12. verwerft kennis en inzicht over buitenschoolse- en seizoensgebonden activiteiten; 13. verwerft kennis en inzicht over de aanpassing van regels van sportspelen, zodat spelen geschikt zijn voor de kinderen.
Rekenen
De student 1. beschikt over kennis van en inzicht in de verstrengeling van en samenhang tussen verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen; 2. kent veel voorkomende (getals)relaties in dit gebied en kan bij het rekenen en redeneren met verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen flexibel wisselen tussen deze subdomeinen; 3. kan (minder gebruikelijke) breuken omrekenen in kommagetallen (gebruikmakend van de notatie van repeterende breuken) en andersom;
46 Bijlage vt studiegids ITT
4. kan onderscheid maken tussen verschillende soorten grafieken, kent deze bij naam en kent de begrippen die daarbij worden gebruikt zoals assen, legenda en dalen en stijgen; 5. kan tabellen, diagrammen en grafieken die veelvuldig voorkomen in het dagelijks leven lezen, interpreteren en informatie daaruit op waarde schatten en het verband tussen bijbehorende grootheden beschrijven; 6. kent elementaire statistische begrippen en kan deze herleiden; 7. kan leerlingen begeleiden om informatie (en verbanden) te vertalen, te ordenen, te schematiseren, om te zetten naar een wiskundige representatie en daarbij een passende grafiek te kiezen. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 24 Toetsduur (uren): 4 Zelfstudie (uren): 112 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Geletterdheid jongere kind
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGRNN08-14 A2) Geletterdheid jongere kind; Nederlands en rekenen Literacy young child; Dutch Language and mathematics 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
A van Zanten (tel. 0884817150) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Werkcollege Nederlands
niet verplicht
6 maal per blok
1080 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Werkcollege Rekenen
niet verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 110 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12
Toetsen: Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Kennistoets geletterdheid jongere kind
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Tentamen Rekenen didactiek
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving In deze cursus leert de student bij Nederlands welke leerinhoud, didactiek en wetenschappelijke kennis nodig is om leerlingen snel en met goed begrip te leren-lezen en schrijven. De WPL opdracht die voortvloeit uit deze cursus wordt beoordeeld in de cursus OTC-B-DGKNB08-14. Bij de lessen rekenen krijgt de student zicht op leerlijnen, zodat hij leerprocessen bij kinderen kan waarnemen om vervolgens passende didactische beslissingen te kunnen nemen. Begrippen en theorieën over leren en instructie uit de cursussen bij Pedagogiek zullen waar mogelijk gekoppeld worden aan de praktijk van het rekenonderwijs. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het belang van interactie voor de leer- en denkprocessen bij rekenenwiskunde en de rol van taal; welke vragen stel je om de leerlingen te stimuleren ontdekkingen te doen?
47 Bijlage vt studiegids ITT
Welke soorten vragen belemmeren of stimuleren juist interactie- en denkprocessen? 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern- en deeltaken op het niveau van basisbekwaam 1.1.1 Herkennen van het niveau van cognitieve, sociaal-emotionele, morele en motorische leerprocessen en ontwikkeling bij kinderen. 1.2.2 Effectieve feedback geven aan kinderen en deze constructief formuleren. 1.2.3 Kinderen uitnodigen om hun eigen ideeën in te brengen. 2.2.1 Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw in methodes. 2.2.2.Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. 2.2.3 Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.3.1 Kennen van adequaat gebruik van toetsen en beoordelingen en van resultaten bij evalueren en voorbereiden van onderwijs. 2.4.2 Conclusies trekken uit hoe het onderwijs is verlopen en de resultaten daarvan. 2.5.1 Inzetten van toets- en beoordelingsvormen uit de methode. 2.6.1 Kiezen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 3.1.2 Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.4.1 Coachen: stellen van vragen die kinderen aan het denken zetten. 3.4.2 Kinderen laten reflecteren en samenwerkend leren bevorderen. 3.4.3 Ondersteunen van meerdere leer- en oplossingsstrategieën. 5.2.1 Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. 5.2.3 Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. 5.2.4. Eigen leerdoelen afstemmen op het beleid van de school. Vakspecifieke leerdoelen
Nederlands
De student 1. reproduceert en begrijpt de leerinhoud (klaverblad 1 van de Kennisbasis taal) van het taaldomeinen beginnende geletterdheid. 2. reproduceert en begrijpt de wetenschappelijke kennis (klaverblad 2 van de Kennisbasis taal) van het taaldomeinen beginnende geletterdheid. 3. reproduceert en begrijpt de didactiek (klaverblad 2 en 4 van de Kennisbasis taal) van het taaldomeinen beginnende geletterdheid.
Rekenen
De student 1. heeft kennis van en inzicht in de leerlijnen meten, vermenigvuldigen en delen gekoppeld aan de wijze waarop deze in rekenideeënboeken en rekenmethoden aan de orde worden gesteld; 2. kan door middel van observeren en/of vragen stellen, herkennen in welke fase van de rekenontwikkeling de leerling zich bevindt; 3. heeft inzicht en vaardigheid in de verschillende manieren van oplossen bij meten, vermenigvuldigen en delen en is in staat leerlingen volgens een doorlopende leerlijn te onderwijzen passend bij het niveau van elke leerling in de onderbouw van het basisonderwijs; 4. zet passende materialen, schema’s of modellen in bij het oplossen en uitleggen/toelichten van de rekenaanpakken van leerlingen; 5. kan rekenen-wiskunde betekenis geven voor jonge kinderen; 6. kan in spelsituaties meetactiviteiten herkennen en weet hoe hij spel kan begeleiden zodat kinderen ervaring opdoen met meten en gebruik leren maken van de juiste begrippen in betekenisvolle situaties; 7. kan het denken en redeneren van kinderen stimuleren door het stellen van vragen.
Kennisbasis Nederlands
Beginnende geletterdheid Leerinhoud Leerling als taalgebruiker 1. ontluikende geletterdheid 2. boekoriëntatie en verhaalbegrip 3. functies van geschreven taal 4. taalbewustzijn en alfabetisch principe 5. auditieve vaardigheden 6. visuele vaardigheden 7. elementaire leeshandeling 8. elementaire spellinghandeling Taalkenmerken 9. voorgelezen teksten 10. zelfgelezen teksten 11. zelfgeschreven teksten 12. klankzuivere woorden
Domeindidactiek Leerkrachtvaardigheden 1. modeling bij beginnende geletterdheid 2. visuele ondersteuning 3. gerichte aanwijzingen bij beginnende geletterdheid 4. interactief voorlezen 5. herkennen leesproblemen beginnende geletterdheid Onderwijsmiddelen 6. leeromgeving beginnende geletterdheid 7. activiteiten beginnende geletterdheid 8. groeperingsvormen beginnende geletterdheid 9. methodieken beginnende geletterdheid Evaluatie en toetsing 11. toetsen beginnende geletterdheid 12. observatie beginnende geletterdheid Leerstofordening 13. criteria leerstofordening beginnende geletterdheid 14. leerlijnen beginnende geletterdheid
Fundament Wetenschappelijke achtergrond 1. schriftsystemen
Taaldidactiek en taalbeleid Opvattingen over taalonderwijs 1. opvattingen taalonderwijs algemeen
48 Bijlage vt studiegids ITT
2. ontwikkeling geletterdheid Maatschappelijke achtergrond 3. functionele geletterdheid 4. thuissituatie en geletterdheid 5. voor- en vroegschoolse educatie (VVE)
2. beginnende geletterdheid in interactief taalonderwijs 3. beginnende geletterdheid in traditioneel taalonderwijs Taalonderwijs in taalheterogene groepen 4. taalheterogene groepen algemeen 5. beginnende geletterdheid en taalachterstand Samenhang tussen domeinen 6. beginnende geletterdheid in geïntegreerd taalonderwijs 7. beginnende geletterdheid en andere domeinen Samenhang met andere vakken 8. beginnende geletterdheid
Spelling Leerinhoud Leerling als taalgebruiker 1. elementaire spellinghandeling Taalkenmerken 5. klankzuivere woorden 6. spellingcategorieën
Domeindidactiek Leerkrachtvaardigheden 1. correct spellen Leerstofordening 10. criteria leerstofordening spelling 11. leerlijnen spelling
Fundament Wetenschappelijke achtergrond 1. schriftsystemen 2. ontwikkeling geletterdheid Maatschappelijke achtergrond 3. functionele geletterdheid 4. thuissituatie en geletterdheid 5. voor- en vroegschoolse educatie (VVE)
Taaldidactiek en taalbeleid Samenhang tussen domeinen 7. spelling en beginnende geletterdheid 8. spelling en stellen
Rekenen
In de cursus Didactiek onderbouw: Vemenigvuldigen, delen & meten wordt aan de volgende aspecten van de domeinen hele getallen en meten in de onderbouw uit de kennisbasis gewerkt: 2.2 Kennis van hele getallen 2.2.1. Betekenis van hele getallen 2.2.3. Redeneren en rekenen met hele getallen (A) 2.2.4. Wiskunde taal bij hele getallen 2.3 Kennis voor onderwijzen van hele getallen: getallen en getalrelaties 2.3.1. Contextgebonden handelen en redeneren bij getallen en getalrelaties 2.3.2. Objectgebonden handelen en redeneren bij getallen en getalrelaties 2.3.3. Niveauverhoging bij getallen en getalrelaties 2.4 Kennis van onderwijzen van hele getallen: (elementair) hoofdrekenen 2.4.1. Contexten en toepassingssituaties bij (elementair) hoofdrekenen 2.4.2. Modellen en schema’s bij (elementair) hoofdrekenen 2.4.3. Oplossingsprocessen en niveauverhoging bij (elementair) hoofdrekenen 3A. Verhoudingen 3A.3.1. Contexten en toepassingssituaties bij verhoudingen 4.2. Kennis van meten 4.2.1. Meethandelingen 4.2.2. Meetinstrumenten 4.2.5. Grootheden en maten 4.2.6. Wiskundetaal bij meten 4.3. Kennis voor onderwijzen van meten 4.3.1. Ordenen en vergelijken bij meten 4.3.2. Meten met een natuurlijke maat 4.3.3. Standaardmaten en referenties 4.4. Verstrengeling en samenhang bij meten 4.4.1. Verstrengeling van meten met andere reken-wiskundedomeinen 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 27 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 110 Totaal (uren): 140
49 Bijlage vt studiegids ITT
Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Werkplekleren 3
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGWPL03-14 A2) Werkplekleren 3; studie en werk Workplace learning 3; study and work 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
IM de Wilde (tel. 7733) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Werkplekleren semester 1
verplicht
1 maal per blok
6510 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Studie en werk
niet verplicht
6 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 18 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Werkplekleren semester 1: Om het werplekleren; groepsleerkracht vaardigheden goed te oefenen is het van belang, dat de student 20 dagen aanwezig is op de werkplek en op het niveau van basisbekwaam activiteiten uitvoert.
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Afronding WPL met instituutsopleider
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Reflectieverslag WPL03
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Om je studie goed te kunnen doorlopen krijgt de student net als in jaar 1 en 2 begeleiding bij zijn studie in de vorm van studie en werk. Deze lessen worden gegeven door een vakdocent die ook tevens de studieloopbaanbegeleider is van de groep studenten. Binnen Studie en werk komen de volgende onderwerpen aan bod:
terugblikken en vooruit kijken met elkaar praten over wat de student doet, wat hij ervaart, wat hij vindt, wat hij wil, wat hij kan, etc. onderzoeken van zijn leerkrachtgedrag en welke alternatieven er misschien zijn verbindingen leggen tussen zijn leerkrachtgedrag, de studie en het beroep leraar betekenis geven aan leerervaringen leerervaringen koppelen aan de kern en deeltaken a.d.h.v. kritisch, systematisch en gefundeerd reflecteren het beeld van zijn leerkrachtgedrag, het beroep en de studie bijstellen
keuzes maken en studieplanningen maken. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van basisbekwaam 1.1.1. Herkennen van het niveau van cognitieve, sociaal-emotionele, morele en motorische leerprocessen en ontwikkeling bij kinderen. 1.1.2. Herkennen van (fasen in) groepsprocessen en van passende leiderschapsstijlen. 1.2.1. Empathisch reageren op kinderen, hen ondersteunen en aanmoedigen. 1.2.2. Effectieve feedback geven aan kinderen en deze constructief formuleren. 1.2.3. Kinderen uitnodigen om hun eigen ideeën in te brengen.
50 Bijlage vt studiegids ITT
1.3.1. Leiding geven aan de groep en onderlinge verwachtingen uitwisselen. 1.3.2. Klassenregels bespreekbaar maken, duidelijke verwachtingen uitspreken en deze consequent hanteren. 1.3.3. Geldende schoolregels consequent hanteren binnen en buiten de klas. 1.4.1. Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (waaronder pestgedrag) bespreken met kinderen. 1.4.2. Met kinderen bespreken hoe samenwerking en positieve omgang met elkaar kan verbeteren. 1.4.3. Interveniëren bij conflicten tussen kinderen en deze met hen bespreken. 1.5.1. Met kinderen bespreken hoe zij rekening kunnen houden met elkaar. 1.5.2. Vanuit een open houding diversiteit en interculturali-teit met kinderen bespreken. 1.5.3. Herkennen van vooroordelen bij zichzelf en bij kinderen en hier grenzen aan stellen. 2.2.2. Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. 2.2.3. Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.3.1. Kennen van adequaat gebruik van toetsen en beoordelingen en van resultaten bij evalueren en voorbereiden van onderwijs. 2.3.2. Kennen van interpretaties en effecten van cijfers en rapporten bij leerlingen en ouders en voorwaarden voor betekenisvol gebruik. 2.4.1. Analyseren en vastleggen van ontwikkelingsniveaus. 2.4.2. Conclusies trekken uit hoe het onderwijs is verlopen en de resultaten daarvan. 2.4.3. Ontwerpen van instructie vanuit de vakdidactiek op meerdere niveaus. 2.5.1. Inzetten van toets- en beoordelingsvormen uit de methode. 2.6.1. Kiezen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.1. Maken lesplanning, rekening houdend met niveaugroepen en de planning van de praktijkopleider. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. 3.1.1. Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. 3.1.2. Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.1.3. Stimuleren van taakgericht gedrag van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.2.1. Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. 3.2.2. Instructie: voorbeelden geven, voordoen (ook van denkprocessen, modeling) 3.2.3. Leergesprekken: hardop denken stimuleren, suggesties geven 3.3.1. Zo nodig opnieuw uitleggen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. 3.3.2. Benoemen en eventueel bijsturen van taakgericht gedrag van de groep. 3.4.1. Coachen: stellen van vragen die kinderen aan het denken zetten. 3.4.2. Kinderen laten reflecteren en samenwerkend leren bevorderen. 3.4.3. Ondersteunen van meerdere leer- en oplossingsstrategieën. 3.5.1. Met de kinderen het lesverloop en de behaalde lesdoelen evalueren en afspreken van vervolgactiviteiten. 3.6.1. De groep en de individuele kinderen overzien en flexibel inspelen op gebeurtenissen. 4.1.3. In ontmoeting met anderen eigen waarden meer bewust maken en verwoorden. 4.1.4. De waarden van de school in praktijk brengen. 4.2.1. Af en toe bijdragen aan overleg tussen collega’s. 4.2.2. Vragen om feedback. 4.2.3. Komen met suggesties. 4.2.4. Over kinderen spreken met respect en begrip. 4.2.5. Bij activiteiten buiten de lessen deeltaken op zich nemen en initiatieven nemen. 4.2.6. Met ouders over de dagelijkse gang van zaken spreken. 4.2.7. Deelnemen aan activiteiten in de school waarbij ook ouders betrokken zijn. 4.2.8. De contacten met andere instellingen in kaart brengen. 5.1.4. Eigen kennis delen met anderen. 5.1.5. Eigen handelen verantwoorden op basis van relevante concepten en ervaring. 5.2.1. Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. 5.2.2. Conclusies en vragen formuleren en inbrengen. 5.2.3. Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. 5.2.4. Eigen leerdoelen afstemmen op het beleid van de school. 5.3.1. Aan herkende verschillen betekenis geven. 5.3.2. De werkwijze in de school koppelen aan achterliggende visie(s) op onderwijs. 5.3.3. Eigen handelen bespreken tijdens intervisie en inzichten gebruiken voor reflectie. Algemene doelen De student 1. kan zijn professionele ontwikkeling aantonen en beargumenteren op het niveau van basisbekwaam. 2. kan een persoonlijk ontwikkelplan, voorzien van SMART geformuleerde leervragen en doelen en activiteitenplan maken waarbij hij weloverwogen keuzes maakt en beargumenteerd. 3. kan zijn eigen praktijkervaringen systematisch, kritisch en gefundeerd evalueren en kan daarbij de reflectiecyclus van Korthagen toepassen. 4. kan alleen en in samenwerking reflecteren op zijn activiteiten en 5. kan aaneengesloten lesactiviteiten ontwerpen, uitvoeren en evalueren en werkt toe naar het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van dagdelen in de klas.
Kennisbasis Bij S&W wordt de student ondersteund bij zijn professionele ontwikkeling, de student kan zijn eigen professionele ontwikkeling aantonen en beargumenteren op het niveau van basisbekwaam. In de generieke kennisbasis (http://www.paboweb.nl/themes/38-Kennisbasis-Generiek) is op pagina 13 ‘Het werken aan de professionele ontwikkeling’ terug te vinden:
Leraren moeten als ‘frontliniewerkers’ vanuit een onderzoekende houding kennis hebben van theorieën en methoden om hun eigen beroepspraktijk en het onderwijs op hun school,‘up to date’ te houden en daarover verantwoording af te leggen. C.1. Professionele ontwikkeling Kwaliteit en innovatie 2.3
Ingangseisen
51 Bijlage vt studiegids ITT
Veronderstelde voorkennis: WPL 1 en 2 tenzij er een afgeronde propedeuse bij een andere PABO is afgerond. Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 121 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 18 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Geletterdheid & Engels op de basisschool
Titel
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGNNE08-14 C3) Geletterdheid oudere kind en Engels op de basisschool Literacy older children and English at primary school 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
JD Beeckman (tel. 088-4817260) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Werkcollege Nederlands
niet verplicht
6 maal per blok
1080 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Werkcollege Engels
niet verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 111 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Schriftelijk tentamen Nederlands
Numeriek zonder decimalen
5,5
80
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Verslag incl. WPLopdracht ENG/NED
Numeriek zonder decimalen
5,5
20
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving In deze cursus leert de student welke leerinhoud, didactiek en wetenschappelijke kennis nodig is om leerlingen snel en met goed begrip te leren lezen en schrijven bij het vak Nederlands. Bij Engels leer hoe je gebruik kunt maken van de voorkennis en intrinsieke motivatie van kinderen. Je leert om didactiek, werkvormen, en materialen toe te passen in boeiende en leerzame Engelse lessen. Het enthousiasme van de leerkracht is een doorslaggevende factor in het leerrendement. Daarom leer je in deze module vooral hoe jij en de kinderen in je klas plezier kunnen hebben en houden in Engels.
2.2
Cursus inhoud
Learning outcomes Kern- en deeltaken op het niveau van basisbekwaam
52 Bijlage vt studiegids ITT
1.2.1. Empathisch reageren op kinderen, hen ondersteunen en aanmoedigen. 1.2.2. Effectieve feedback geven aan kinderen en deze constructief formuleren. 1.3.1. Leiding geven aan de groep en onderlinge verwachtingen uitwisselen. 1.4.2.Met kinderen bespreken hoe samenwerking en positieve omgang met elkaar kan verbeteren. 1.5.1. Met kinderen bespreken hoe zij rekening kunnen houden met elkaar. 2.2.2.Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. 2.3.1.Kennen van adequaat gebruik van toetsen en beoordelingen en van resultaten bij evalueren en voorbereiden van onderwijs. 2.6.1.Kiezen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.2.Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel. 2.8.1.Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. 3.1.1.Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. 3.1.2.Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.2.1.Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. 3.3.1.Zo nodig opnieuw uitleggen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. 3.4.1.Coachen: stellen van vragen die kinderen aan het denken zetten. 5.2.1.Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. 5.2.3.Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. 5.2.4.Eigen leerdoelen afstemmen op het beleid van de school. 5.3.3.Eigen handelen bespreken tijdens intervisie en inzichten gebruiken voor reflectie. Vakspecifieke leerdoelen Nederlands De student: 1. reproduceert en begrijpt de leerinhoud (klaverblad 1 van de Kennisbasis taal) van de taaldomeinen voortgezet technisch lezen, begrijpend lezen, stellen en spellen. 2. reproduceert en begrijpt de wetenschappelijke kennis (klaverblad 2 van de Kennisbasis taal) van de taaldomeinen voortgezet technisch lezen, begrijpend lezen, stellen, spellen. 3. reproduceert en begrijpt de didactiek (klaverblad 2 en 4 van de Kennisbasis taal) van de taaldomeinen voortgezet technisch lezen, begrijpend lezen, stellen, spellen. 4. past de didactiek (klaverblad 2 en 4 van de Kennisbasis taal) toe van de taaldomeinen voortgezet technisch lezen, middels het geven van leeslessen volgens de didactiek van het model ‘Lekker stillezen’ van het Lectoraat lezen. 5. verbetert met behulp van datafeedback zijn eigen instructiegedrag op het gebied van leesonderwijs. 6. De student verbetert zijn schrijfvaardigheid door het schrijven van een beschouwing die voldoet aan de criteria van dit genre.
Engels De student: kan Engels als voertaal toepassen in de les en hierop reflecteren heeft inzicht in het werken met het vierfasenmodel. kent de eisen die gesteld worden aan EIBO en kent recente ontwikkelingen. beoordeelt en ontwerpt leeractiviteiten & materialen.
Kennisbasis Nederlands Voortgezet technisch lezen
Leerinhoud 1. strategieën technisch lezen 2. leessnelheid 3. voordrachtsaspecten 4. leesmotivatie 5. leesteksten 6. niveaubepaling van teksten Domeindidactiek 1. modeling bij voortgezet technisch lezen 2. gerichte aanwijzingen bij voortgezet technisch lezen 3. signaleren en analyseren leesproblemen 4. kiezen van teksten 5. teksten lezen 6. groeperingsvormen voortgezet technisch lezen 7. strategieoefeningen 8. voordrachtsoefeningen
53 Bijlage vt studiegids ITT
9. methodieken voortgezet technisch lezen 10. toetsen voortgezet technisch lezen 11. observatie leesgedrag 12. criteria leerstofordening voortgezet technisch lezen 13. leerlijnen voortgezet technisch lezen Fundament 1. automatisering 2. leesproces 3. dyslexie 4. functioneel analfabetisme 5. dyslexie in de samenleving Taaldidactiek en taalbeleid 1. opvattingen taalonderwijs algemeen 2. voortgezet technisch lezen in traditioneel taalonderwijs 3. taalheterogene groepen algemeen 4. Mattheuseffect 5. voordrachtsaspecten en NT2 6. pre- en reteaching 7. voortgezet technisch lezen en begrijpend lezen 8. voortgezet technisch lezen en woordenschat 9. voortgezet technisch lezen en jeugdliteratuur
Begrijpend lezen
Leerinhoud 1. leesdoel bepalen 2. leesstrategieën 3. technieken voor informatieverwerking 4. leesmotivatie 5. reflecteren op leesgedrag 6. leesteksten 7. tekstsoorten 8. tekstkenmerken 9. relaties in teksten 10. tekstdoelen Domeindidactiek 1. gerichte aanwijzingen bij begrijpend lezen 2. modeling bij begrijpend lezen 3. kiezen van teksten 4. vragen bij de tekst 5. stappenplan begrijpend lezen 6. didactische modellen begrijpend lezen 7. toetsen begrijpend lezen 8. observatie leesgedrag 9. criteria leerstofordening begrijpend lezen 10. leerlijnen begrijpend lezen Fundament 1. informatieverwerking 2. functies van taal 3. tekstbegrip 4. functionele geletterdheid Taaldidactiek en taalbeleid 1. opvattingen taalonderwijs algemeen 2. begrijpend lezen in strategisch taalonderwijs 3. begrijpend lezen in interactief taalonderwijs 4. taalheterogene groepen algemeen 5. begrijpend lezen in een tweede taal 6. pre- en reteaching 7. begrijpend lezen en voortgezet technisch lezen 8. begrijpend lezen en woordenschat 9. begrijpend lezen en stellen 10. begrijpend lezen in geïntegreerd taalonderwijs 11. begrijpend lezen in wereldoriëntatie 12. begrijpend lezen in rekenonderwijs
Stellen
Leerinhoud 1. bepalen doel, publiek en tekstsoort 2. verzamelen, selecteren en ordenen inhoud 3. structureren
54 Bijlage vt studiegids ITT
4. formuleren 5. reviseren 6. verzorgen 7. reflecteren op schrijfgedrag 8. geschreven tekst 9. tekstsoorten 10. tekstkenmerken 11. tekstdoelen 12. relaties in teksten Domeindidactiek 1. schrijfopdrachten formuleren 2. gerichte aanwijzingen bijstellen 3. mondeling bij stellen 4. tekstbespreking 5. stappenplan stellen 6. voorbeeldteksten 7. didactisch model stellen 8. tekstverwerker en ICT 9. beoordelen van teksten 10. portfolio 11. criteria leerstofordening stellen 12. leerlijnen stellen Fundament 1. functies van schrijven 2. schrijfproces 3. schrijfstrategieën 4. functionele geletterdheid 5. schrijven en de computer Taaldidactiek en taalbeleid 1. opvattingen taalonderwijs algemeen 2. stellen in communicatief taalonderwijs 3. stellen in strategisch taalonderwijs 4. stellen in interactief taalonderwijs 5. taalheterogene groepen algemeen 6. stelonderwijs aan taalzwakke leerlingen 7. stellen en mondelinge taalvaardigheid 8. stellen en begrijpend lezen 9. stellen en spelling 10. stellen in geïntegreerd taalonderwijs 11. schrijftaken in het onderwijs 12. leren door schrijven
Engels Wil de student als rolmodel kunnen optreden, dan vormen een positieve attitude t.o.v. de Engelse taal en een behoorlijke eigen taalvaardigheid belangrijke voorwaarden. De student kan werken met een fasenmodel waarin alle componenten van de schijf van vijf aan de orde komen. De student kan voor verschillende leeftijdsgroepen een variatie van werkvormen voor het leren van Engels beschrijven. De student kan voorbeelden van taalactiviteiten plaatsen in een eenvoudige oefeningentypologie met verschillende fasen van receptief naar productief. De student kan de bijdrage van Engels/vreemde taalverwerving aan het leren en ontwikkelen van kinderen verwoorden en kan deze illustreren aan de hand van voorbeelden. De student kan aangeven welke bijdrage het vak Engels levert aan de realisatie van de kerndoelen van het primair onderwijs. De student kan verschillende communicatieve strategieën voor het ontwikkelen van receptieve en productieve vaardigheden beschrijven, waaronder ook compenserende strategieën. De student kan de opbouw van veel gebruikte lesmethoden in grote lijnen beschrijven. De student kan voorbeelden geven van de toepassing van mediadidactiek en mediawijsheid in het onderwijs Engels.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst. 2.5 Workload
55 Bijlage vt studiegids ITT
Contactduur (uren): 27 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 111 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Pedagogiek en Rekenen
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTC-B-DGPNR08-14 C3) Onderwijs aan groep 4 t/m 8 en rekenen didactiek gebroken getallen; Cursusnaam Pedagogiek en Rekenen Education to children age 7-12 and mathematics didactic broken numbers; Cursusnaam in Engels Pedagogics and mathematics Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon TF Tas (tel. 7767) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Begeleide werkcolleges pedagogiek
niet verplicht
3 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Werkcolleges rekenen
niet verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Leerteambijeenkomsten pedagogiek
niet verplicht
3 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 105 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen: Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
LVF op 3 niveaus + theoretische onderb.
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Tentamen didactiek rekenen
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving In deze onderwijseenheid staat het lesgeven aan kinderen uit de groepen 4 t/m 8 van de basisschool centraal. Voor pedagogiek: was in de onderbouw spel de dominante leeractiviteit, in de midden- en bovenbouw van de basisschool zijn de kinderen vooral met gerichte leeractiviteiten bezig. In deze module leer je hoe je je instructie optimaal op de verschillen tussen de kinderen kan afstemmen. Daarnaast komt aan bod hoe kinderen leren en hoe je die ontwikkeling kan volgen. Klassenmanagement staat centraal bij het zorgen voor een veilige en uitdagende leeromgeving voor alle kinderen. Deze onderwijseenheid mondt uit in een toetsopdracht, waarin je laat zien dat je in je professionele ontwikkeling toegroeit naar een vakbekwame bovenbouwleraar.
Voor rekenen: vooral in de groepen 6 t/m 8 worden de kinderen, startend vanuit een realistische context, geconfronteerd met de wereld van de breuken, kommagetallen procenten en verhoudingen. Deze gebieden vereisen een grondig inzicht in betreffende didactiek. In deze cursus wordt de student met deze didactiek vertrouwd gemaakt. Ook zal er aandacht zijn voor de wijze waarop kinderen vanuit de didactiek hun reken/wiskundig redeneren kunnen ontwikkelen en ook op welke wijze vergissingen kunnen ontstaan en herkenbaar zijn.
56 Bijlage vt studiegids ITT
2.2
Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van basisbekwaam 1.1.2. Herkennen van (fasen in) groepsprocessen en van passende leiderschapsstijlen. 1.2.1. Empathisch reageren op kinderen, hen ondersteunen en aanmoedigen. 1.2.2. Effectieve feedback geven aan kinderen en deze constructief formuleren. 1.3.1. Leiding geven aan de groep en onderlinge verwachtingen uitwisselen. 1.3.2. Klassenregels bespreekbaar maken, duidelijke verwachtingen uitspreken en deze consequent hanteren. 1.4.2. Met kinderen bespreken hoe samenwerking en positieve omgang met elkaar kan verbeteren. 1.4.3. Interveniëren bij conflicten tussen kinderen en deze met hen bespreken. 1.5.1. Met kinderen bespreken hoe zij rekening kunnen houden met elkaar. 1.5.2. Vanuit een open houding diversiteit en interculturaliteit met kinderen bespreken. 1.5.3. Herkennen van vooroordelen bij zichzelf en bij kinderen en hier grenzen aan stellen. 2.1.1.Volledig beheersen van de stof wat betreft kennis en vaardigheden. 2.2.1.Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw in methodes. 2.3.2. Kennen van interpretaties en effecten van cijfers en rapporten bij leerlingen en ouders en voorwaarden voor betekenisvol gebruik. 2.4.1. Analyseren en vastleggen van ontwikkelingsniveaus. 2.4.3. Ontwerpen van instructie vanuit de vakdidactiek op meerdere niveaus. 2.5.1. Inzetten van toets- en beoordelingsvormen uit de methode. 2.6.1. Kiezen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. 3.1.1. Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. 3.1.2. Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.2.1. Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. 3.4.1. Coachen: stellen van vragen die kinderen aan het denken zetten. 3.6.1. De groep en de individuele kinderen overzien en flexibel inspelen op gebeurtenissen. 4.1.1.Oog krijgen voor communicatievaardigheden en deze (verder) ontwikkelen 4.2.1. Af en toe bijdragen aan overleg tussen collega’s. 4.2.2. Vragen om feedback. 4.2.3. Komen met suggesties. 4.2.4. Over kinderen spreken met respect en begrip. 5.3.1. Aan herkende verschillen betekenis geven. Vakspecifieke leerdoelen
Pedagogiek
De student is in staat tot het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van een instructie op 3 niveaus: 1. aan de hand van één van de vier genoemde leertheoriëen (cognitivisme, behaviorisme, constructivisme en handelingstheorie) 2. passend bij de leertheoretische uitgangspunten van de stageschool 3. die bijdraagt aan een effectief klassenmanagement: regels en afspraken, inrichting van het klaslokaal, (zie Förrer) 4. waarbij hij een keuze maakt uit het Directe instructie (DI), het Activerende Directe Instructie (ADI) of het Interactieve Gedifferentieerde Directe Instructie (IGDI) model 5. op basis van evaluatiegegevens uit o.a. het leerlingvolgsysteem, groepsoverzichten en observaties 6. De student kan de gemaakte keuzes rondom leertheorieën, effectief klassenmanagement, het instructiemodel en de gehanteerde evaluatiegegevens vanuit de theorie (min. 1 bron per onderdeel) onderbouwen en laat op basis hiervan zijn ontwikkeling zien tot vakbekwame bovenbouwleraar.
Rekenen
De student: 1. geeft blijk van kennis van en inzicht in de leerlijnen van het rekenen met breuken, procenten, kommagetallen en verhoudingen gekoppeld aan de wijze waarop deze in de rekenmethoden aan de orde worden gesteld. 2. geeft blijk van inzicht in de didactiek van breuken, kommagetallen, verhoudingen en procenten en kan deze in de klas toepassen(WPL). 3. kan de samenhang tussen genoemde gebieden aan kinderen uitleggen 4. geeft blijk van inzicht en vaardigheid in de verschillende manieren van oplossen bij rekenen met breuken, kommagetallen, verhoudingen en procenten. 5. kan leerlingen volgens een doorlopende leerlijn onderwijzen, passend bij het niveau van elke leerling in de bovenbouw van het basisonderwijs. 6. kan passende materialen, schema’s of modellen inzetten bij het oplossen en uitleggen/toelichten van de reken-aanpakken van leerlingen.
Kennisbasis Generieke kennisbasis
cognitivisme, behaviorisme, constructivisme en handelingstheorie, directe, actieve directe en interactieve gedifferentieerde instructiemodel, klassenmanagement.
Kennisbasis rekenen
In deze cursus wordt aan de volgende aspecten van de domeinen verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen uit de kennisbasis gewerkt: 3.1 Maatschappelijke relevantie van verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen 3.2 Verstrengeling en samenhang verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen 3A. Verhoudingen 3B. Procenten 3C. Breuken 3D. Kommagetallen. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd 2.4 Kosten en
57 Bijlage vt studiegids ITT
studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 33 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 105 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Project taal en wereldvakken
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTC-B-DGPRJ03-14 C3) Project taal en wereldvakken (aardrijkskunde, geschiedenis en Cursusnaam natuuronderwijs) Cursusnaam in Engels The Dutch language and world education (geography, history and science) Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon GAF Sommerdijk (tel. 0623380191) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Gezamenlijke opening
verplicht
1 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Geschiedenis
niet verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Taal D
niet verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
Groepsoverleg C
niet verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Groepsoverleg D
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
Werkcollege Taal C
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Aardrijkskunde
niet verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege Natuuronderwijs
niet verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 107 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Gezamenlijke opening: Hier wordt de cursus uitgelegd
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Tentamen Nederlands en Wereldvakken
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
Verslag uitgevoerd project NED + WER
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Het gebruik van de schoolomgeving biedt heel veel mogelijkheden. De schoolomgeving of eigen omgeving wordt zelfs expliciet genoemd in de ‘kerndoelen basisonderwijs’. Ook staat in de Wet op het Basisonderwijs dat vakken, zo mogelijk, in samenhang gegeven dienen te worden. Dit project sluit hierbij goed aan. Binnen dit project werken de volgende vakken samen: aardrijkskunde, natuuronderwijs, geschiedenis en
58 Bijlage vt studiegids ITT
Nederlands. Vanuit die vakken ga jij een excursie (of andere vorm van buitenwerk) voor leerlingen verzorgen in de omgeving van de school: ‘Rond de school’. Om je goed voor te bereiden op een excursie moet je beschikken over de nodige (vak)kennis, maar ook aan het zelf kunnen ontwerpen van lessen over de schoolomgeving waarin woordenschat, begrijpend lezen en stellen naar voren komt. Binnen dit project krijg je dus verschillende handvatten om een schoolomgeving met leerlingen op je (stage)school optimaal te benutten! 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern- en deeltaken op het niveau van basisbekwaam 1.2.1. Empathisch reageren op kinderen, hen ondersteunen en aanmoedigen. 1.2.2. Effectieve feedback geven aan kinderen en deze constructief formuleren. 1.3.2. Klassenregels bespreekbaar maken, duidelijke verwachtingen uitspreken en deze consequent hanteren. 2.2.2. Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. 2.2.3. Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel. 3.1.1. Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. 3.1.2. Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.2.1. Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. 3.3.2. Benoemen en eventueel bijsturen van taakgericht gedrag van de groep. 4.2.3. Komen met suggesties. 5.2.3. Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. Algemene leerdoelen De student: 1. kan relevante achtergrondinformatie zoeken en samenvatten over de gekozen schoolomgeving op eigen niveau; 2. kan een recensie schrijven naar aanleiding van de eigen excursie; 3. heeft de vaardigheid om goede vragen op te stellen over de (school)omgeving; 4. gebruikt het model ‘multiperspectivisch kijken’ in de eigen omgeving/schoolomgeving; 5. kan een voor de leerlingen duidelijke routebeschrijving maken (fotoroute, gebruik plattegrond, historische kaart, educatief pad etc.); 6. kan kennis toepassen van kaartvaardigheden in de (school)omgeving; 7. gebruikt de kennis van de natuuronderwijsdidactiek ‘onderzoeken’, ‘beleven’ en de werkvorm ‘buitenwerk’; 8. gebruikt diverse hulpmiddelen zoals zoekkaarten, meet- en waarnemingsinstrumenten en zet deze hulpmiddelen effectief in; 9. kan met een groep van maximaal vier studenten minimaal drie lessen ontwerpen en uitvoeren; 10. kan een excursie in de schoolomgeving en een verwerkingsactiviteit op een van de praktijkscholen uitvoeren; 11. kan het eindproduct tot een overzichtelijk geheel bundelen met medestudenten; 12. kan een fotopresentatie maken van de eigen excursie Vakspecifieke leerdoelen
Nederlands
De student 1. kan een les ‘expliciet woordenschatonderwijs’, ‘begrijpend lezen’ en een ‘stelles’ ontwerpen binnen de introductie-activiteit en/of verwerkingsactiviteit; 2. kan kennis van woordenschatonderwijs, begrijpend lezen en stellen gebruiken
Geschiedenis
De student 1. kan kennis van de 19e eeuw gebruiken
Aardrijkskunde
De student 1. kan kennis van geografische ontwikkeling en stadsontwikkeling gebruiken.
Natuuronderwijs
De student 1. kan kennis van duurzaamheid gebruiken.
Kennisbasis Natuuronderwijs
De drie pijlers voor natuuronderwijs en techniek zijn: Natuuronderwijs: Pijler 1: de betekenis van natuur en techniek voor de samenleving Pijler 2: de didactische benaderingen binnen natuur en techniek in het basisonderwijs Pijler 3: de kernconcepten en daarmee samenhangende begrippen binnen natuur en techniek 1.1 De student kan de specifieke bijdrage van natuuronderwijs aan de ontwikkeling en de betekenis ervan voor kinderen, beschrijven aan de hand van de drie pijlers van het vakgebied 1.2 De student kan toelichten welke bijdrage natuuronderwijs kan leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs 2.1 De student kan de drie pijlers van natuuronderwijs beschrijven en hun onderlinge relatie illustreren aan de hand van voorbeelden. 2.2 De student kan verwoorden welke didactische benaderingswijzen hij kan gebruiken om vakbegrippen in relevante contexten en thema’s aan de orde te laten komen met als doel kennisconstructie bij leerlingen te stimuleren. Hij illustreert dit met bij de groep passende voorbeelden van leerlingactiviteiten bij natuuronderwijs. 2.3 De student kan natuurwetenschappelijke denk- en werkwijzen hanteren bij onderzoeken. 2.4 De student kan op hoofdlijnen de opbouw van veel gebruikte leermiddelen beschrijven en deze verbinden met leerlijnen en verschillende didactische benaderingen.
59 Bijlage vt studiegids ITT
3.1 De student kan beargumenteren dat het vak natuur bij leerlingen bijdraagt aan: · de ontwikkeling van kennis van en inzicht in begrippen uit de (fysische) aardrijkskunde, biologie, natuurkunde, scheikunde · de ontwikkeling van vaardigheden en denk- en werkwijzen behorende bij onderzoeken · de ontwikkeling van een onderzoekende en kritische houding · aandacht en zorg voor hun eigen en andermans leefomgeving en gezondheid · de ontwikkeling van zelfvertrouwen en zelfredzaamheid in hun eigen leefomgeving. 3.3 De student kan vragen van kinderen verbinden met vraagstukken binnen natuur. 4.1 De student kan toelichten hoe natuur samenhangt met andere domeinen binnen het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld (aardrijkskunde, geschiedenis, en mens en samenleving). Hij kan dit illustreren met voorbeelden. 4.2 De student kan taal- en rekenonderwijs op een betekenisvolle manier en rekening houden met het leerling-niveau verbinden met natuuronderwijs en kan dit illustreren aan de hand van lesvoorbeelden.
Aardrijkskunde:
Ook voor jaar twee baseren we ons voor de kennisbasis op de opgegeven literatuur en de kerndoelen. Het thema uit de kennisbasis is ‘Krachten der Aarde’.
Geschiedenis:
De kennisbasis voor het vak geschiedenis is de onderliggende basis voor alle geschiedenis en Wereldvakken cursussen. Voor het vak geschiedenis is de canon van de geschiedenis van Nederland, evenals de tien tijdvakken met de kenmerkende aspecten voor het PO en VO uitgangspunt. Deze komen in de lessen aan de orde en zijn uitgangspunt van het handboek dat voor alle geschiedeniscursussen wordt gebruikt 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 31 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 107 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Werkplekleren 4
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGWPL04-14 C4) Werkplekleren 4 Workplace learning 4 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
IM de Wilde (tel. 7733) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Werkplekleren semester 2
verplicht
1 maal per blok
5780 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Studie en werk
niet verplicht
12 maal per blok
1440 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 19 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Werkplekleren semester 2: Om het werplekleren; groepsleerkracht vaardigheden goed te oefenen is het van belang, dat de student 20 dagen aanwezig is op de werkplek en op het niveau van basisbekwaam activiteiten uitvoert.
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
60 Bijlage vt studiegids ITT
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Afronding WPL met instituutsopleider
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Reflectieverslag WPL04
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
61 Bijlage vt studiegids ITT
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Om je studie goed te kunnen doorlopen krijgt de student net als in jaar 1 en 2 begeleiding bij zijn studie in de vorm van studie en werk. Deze lessen worden gegeven door een vakdocent die ook tevens de studieloopbaanbegeleider is van de groep studenten. Binnen Studie en werk komen de volgende onderwerpen aan bod: • terugblikken en vooruit kijken • met elkaar praten over wat de student doet, wat hij ervaart, wat hij vindt, wat hij wil, wat hij kan, etc. • onderzoeken van zijn leerkrachtgedrag en welke alternatieven er misschien zijn • verbindingen leggen tussen zijn leerkrachtgedrag, de studie en het beroep leraar • betekenis geven aan leerervaringen • leerervaringen koppelen aan de kern en deeltaken • a.d.h.v. kritisch, systematisch en gefundeerd reflecteren het beeld van zijn leerkrachtgedrag, het beroep en de studie bijstellen • keuzes maken en studieplanningen maken. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van basisbekwaam 1.1.1. Herkennen van het niveau van cognitieve, sociaal-emotionele, morele en motorische leerprocessen en ontwikkeling bij kinderen. 1.1.2. Herkennen van (fasen in) groepsprocessen en van passende leiderschapsstijlen. 1.2.1. Empathisch reageren op kinderen, hen ondersteunen en aanmoedigen. 1.2.2. Effectieve feedback geven aan kinderen en deze constructief formuleren. 1.2.3. Kinderen uitnodigen om hun eigen ideeën in te brengen. 1.3.1. Leiding geven aan de groep en onderlinge verwachtingen uitwisselen. 1.3.2. Klassenregels bespreekbaar maken, duidelijke verwachtingen uitspreken en deze consequent hanteren. 1.3.3. Geldende schoolregels consequent hanteren binnen en buiten de klas. 1.4.1. Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (waaronder pestgedrag) bespreken met kinderen. 1.4.2. Met kinderen bespreken hoe samenwerking en positieve omgang met elkaar kan verbeteren. 1.4.3. Interveniëren bij conflicten tussen kinderen en deze met hen bespreken. 1.5.1. Met kinderen bespreken hoe zij rekening kunnen houden met elkaar. 1.5.2. Vanuit een open houding diversiteit en interculturali-teit met kinderen bespreken. 1.5.3. Herkennen van vooroordelen bij zichzelf en bij kinderen en hier grenzen aan stellen. 2.2.2. Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. 2.2.3. Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.3.1. Kennen van adequaat gebruik van toetsen en beoordelingen en van resultaten bij evalueren en voorbereiden van onderwijs. 2.3.2. Kennen van interpretaties en effecten van cijfers en rapporten bij leerlingen en ouders en voorwaarden voor betekenisvol gebruik. 2.4.1. Analyseren en vastleggen van ontwikkelingsniveaus. 2.4.2. Conclusies trekken uit hoe het onderwijs is verlopen en de resultaten daarvan. 2.4.3. Ontwerpen van instructie vanuit de vakdidactiek op meerdere niveaus. 2.5.1. Inzetten van toets- en beoordelingsvormen uit de methode. 2.6.1. Kiezen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.1. Maken lesplanning, rekening houdend met niveaugroepen en de planning van de praktijkopleider. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. 3.1.1. Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. 3.1.2. Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.1.3. Stimuleren van taakgericht gedrag van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.2.1. Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. 3.2.2. Instructie: voorbeelden geven, voordoen (ook van denkprocessen, modeling) 3.2.3. Leergesprekken: hardop denken stimuleren, suggesties geven 3.3.1. Zo nodig opnieuw uitleggen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. 3.3.2. Benoemen en eventueel bijsturen van taakgericht gedrag van de groep. 3.4.1. Coachen: stellen van vragen die kinderen aan het denken zetten. 3.4.2. Kinderen laten reflecteren en samenwerkend leren bevorderen. 3.4.3. Ondersteunen van meerdere leer- en oplossingsstrategieën. 3.5.1. Met de kinderen het lesverloop en de behaalde lesdoelen evalueren en afspreken van vervolgactiviteiten. 3.6.1. De groep en de individuele kinderen overzien en flexibel inspelen op gebeurtenissen. 4.1.3. In ontmoeting met anderen eigen waarden meer bewust maken en verwoorden. 4.1.4. De waarden van de school in praktijk brengen. 4.2.1. Af en toe bijdragen aan overleg tussen collega’s. 4.2.2. Vragen om feedback. 4.2.3. Komen met suggesties. 4.2.4. Over kinderen spreken met respect en begrip. 4.2.5. Bij activiteiten buiten de lessen deeltaken op zich nemen en initiatieven nemen. 4.2.6. Met ouders over de dagelijkse gang van zaken spreken. 4.2.7. Deelnemen aan activiteiten in de school waarbij ook ouders betrokken zijn. 4.2.8. De contacten met andere instellingen in kaart brengen. 5.1.4. Eigen kennis delen met anderen. 5.1.5. Eigen handelen verantwoorden op basis van relevante concepten en ervaring. 5.2.1. Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. 5.2.2. Conclusies en vragen formuleren en inbrengen. 5.2.3. Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. 5.2.4. Eigen leerdoelen afstemmen op het beleid van de school. 5.3.1. Aan herkende verschillen betekenis geven. 5.3.2. De werkwijze in de school koppelen aan achterliggende visie(s) op onderwijs. 5.3.3. Eigen handelen bespreken tijdens intervisie en inzichten gebruiken voor reflectie.
62 Bijlage vt studiegids ITT
Algemene doelen De student 1. kan zijn professionele ontwikkeling aantonen en beargumenteren op het niveau van basisbekwaam. 2. kan een persoonlijk ontwikkelplan, voorzien van SMART geformuleerde leervragen en doelen en activiteitenplan maken waarbij hij weloverwogen keuzes maakt en beargumenteerd. 3. kan zijn eigen praktijkervaringen systematisch, kritisch en gefundeerd evalueren en kan daarbij de reflectiecyclus van Korthagen toepassen. 4. kan alleen en in samenwerking reflecteren op zijn activiteiten 5. kan aaneengesloten lesactiviteiten ontwerpen, uitvoeren en evalueren en werkt toe naar het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van dagdelen in de klas. 6. kan aan de hand van ‘under construction’ een professioneel portret maken en presenteren
Kennisbasis Bij S&W wordt de student ondersteund bij zijn professionele ontwikkeling, de student kan zijn eigen professionele ontwikkeling aantonen en beargumenteren op het niveau van basisbekwaam. In de generieke kennisbasis (http://www.paboweb.nl/themes/38-Kennisbasis-Generiek) is op pagina 13 ‘Het werken aan de professionele ontwikkeling’ terug te vinden: Leraren moeten als ‘frontliniewerkers’ vanuit een onderzoekende houding kennis hebben van theorieën en methoden om hun eigen beroepspraktijk en het onderwijs op hun school, ‘up to date’ te houden en daarover verantwoording af te leggen. C.1. Professionele ontwikkeling Kwaliteit en innovatie 2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: WPL3 Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 120 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 19 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Natura artis magistra & Bt.Nederlands
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTC-B-DGKNB08-14 D4) De natuur is de lerares van de kunst en beroepstaak Nederlands; Cursusnaam jeugdliteratuur en geletterdheid oudere kind Nature is the teacher of art and professional task Dutch language, youth Cursusnaam in Engels literature and literacy older child Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon AJM Schröder (tel. 7411) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Practicum Handvaardigheid
verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Practicum Tekenen
verplicht
3 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Practicum Handvaardigheid
verplicht
3 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Practicum Tekenen
verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 122 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Practicum Handvaardigheid:
63 Bijlage vt studiegids ITT
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Tijdens de lessen wordt er gewerkt aan vakspecifieke vaardigheden: besprekingen van elkaars werk, beeldend werken, etc. Toelichting bij werkvorm Practicum Tekenen: Tijdens de lessen wordt er gewerkt aan vakspecifieke vaardigheden: besprekingen van elkaars werk, beeldend werken, etc. Toelichting bij werkvorm Practicum Handvaardigheid: Tijdens de lessen wordt er gewerkt aan vakspecifieke vaardigheden: besprekingen van elkaars werk, beeldend werken, etc. Toelichting bij werkvorm Practicum Tekenen: Tijdens de lessen wordt er gewerkt aan vakspecifieke vaardigheden: besprekingen van elkaars werk, beeldend werken, etc.
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Verslag Beeldend
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 4: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Verslag Ned.jeugdliteratuur & geletterdh
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 4: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Deze cursus bestaat uit twee gedeelte. Het eerste gedeelte hoort bij de cursus OTC-B-DGRNN08-14 waarbij de student de theorie gaat toepassen in de praktijk op de stageschool. Daarnaast gaat de student zich verder verdiepen in de jeugdliteratuur. Het tweede gedeelte is het beeldende gedeelte; Natura Artis Magistra. Bij dit onderdeel is de directe natuurlijke omgeving het uitgangspunt voor de lessen en voor de lessenserie. De natuur wordt gezien als inspiratiebron om tot activiteiten en beeldende resultaten te komen. Studenten werken ontdekkend, probleemoplossend en handelingsgericht waarbij de beschouwing steeds het begin punt is voor een dialectisch proces tussen kijken en handelen. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van basisbekwaam 1.2.1.Empathisch reageren op kinderen, hen ondersteunen en aanmoedigen. 2.1.1.Volledig beheersen van de stof wat betreft kennis en vaardigheden. 2.2.2.Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. 2.2.3.Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.6.1.Kiezen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.8.1.Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. 3.1.1.Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. 3.1.2.Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.1.3.Stimuleren van taakgericht gedrag van kinderen zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.2.1.Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. 3.4.1.Coachen: stellen van vragen die kinderen aan het denken zetten. 3.4.2.Kinderen laten reflecteren en samenwerkend leren bevorderen. 3.4.3.Ondersteunen van meerdere leer- en oplossingsstrategieën. 3.5.1.Met de kinderen het lesverloop en de behaalde lesdoelen evalueren en afspreken van vervolgactiviteiten. 3.6.1.De groep en de individuele kinderen overzien en flexibel inspelen op gebeurtenissen. 4.1.1.Oog krijgen voor communicatievaardigheden en deze (verder) ontwikkelen 5.2.1 Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. 5.2.3 Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. 5.2.4. Eigen leerdoelen afstemmen op het beleid van de school. Vakspecifieke doelen
Nederlands
* De student past de didactiek (klaverblad 2 en 4 van de Kennisbasis taal) toe van het taaldomein beginnende geletterdheid middels het geven van leeslessen volgens de didactiek van het model ‘Aanvankelijk lezen’. * De student verbetert met behulp van datafeedback zijn eigen instructiegedrag op het gebied van leesonderwijs. * De student typeert de collectie jeugdliteratuur op zijn basisschool en creëert een aanschafvoorstel jeugdliteratuur.
Tekenen en handvaardigheid
De student: * oefent vaardigheden op het gebied van beeldend, waarbij de natuur uitgangspunt is, op het niveau van een tweedejaars student; basisbekwaam. * laat zien dat hij kan reflecteren op eigen werk en op dat van anderen. toont aan dat hij lessenserie op het gebied van beeldend kan ontwerpen, waarbij de natuur het thema is
Kennisbasis Doelstelling is een verdieping van de didactiek en vaardigheden van de beide vakken waarbij de natuur de inspiratiebron is. Jeugdliteratuur Leerinhoud 2. Leesplezier
Domeindidactiek 1. Modeling bij jeugdliteratuur
64 Bijlage vt studiegids ITT
7. Vrij lezen Fundament Maatschappelijke achtergrond 5. thuissituatie en geletterdheid 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 18 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 122 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Keuzeruimte Jaar 2 (5 EC) Cursuscode OTC-B-DGKDZ01-14
Cursusnaam KA2) Keuzecursus Duurzaamheid; meer met minder KA2) Keuzecursus kunst en cultuur; cultuur van het moderne KA2) Keuzecursus Leerlandschap verdieping vernieuwingsonderwijs KA2) Keuzecursus Netwerken en protocollen
OTC-B-DGKKC01-14 OTC-B-DGKVO01-14 OTC-B-DGKPO01-14
Titel
KC: Duurzaamheid
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
EC Jaar Periode 5 2 A 5
2
A
5
2
A
5
2
A
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGKDZ01-14 Keuzecursus duurzaamheid; meer met minder Course of choice durability; less is more 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
J Memelink (tel. 7182) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Werkweek Brugge
verplicht
1 maal per blok
2400 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Werkcolleges
niet verplicht
6 maal per blok
1440 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 76 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Werkweek Brugge: Gezien de inhoud van deze werkweek en de daaraan gekoppelde groepsactiviteiten is deze werkweek verplicht voor alle studenten.
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Verslag met verschillende onderdelen
Numeriek zonder decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
65 Bijlage vt studiegids ITT
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Bij deze keuzecursus komt het belang van duurzaamheid voor nu en de toekomst aan bod en wordt de situatie van zowel de student als van de stageschool tegen het licht gehouden. Het richt zich op de fysieke (leer)omgeving (het gebouw of (studenten-)huis), het basisschoolprogramma en op een attitudeverandering bij zowel de student als het kind. Het gaat niet om ‘minder’, maar juist om ‘meer met minder’! Op welke manier kun jij hetzelfde blijven doen, zonder dat onze leefomgeving er onder lijdt of in ieder geval er minder onder lijdt? En op welke manier kun je daar als school, als juf of meester aandacht aan besteden? Hoe zorg er ervoor dat niet alleen jij er bewust mee bezig bent en het belangrijk vindt, maar de kinderen in jouw groep ook! 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van basisbekwaam 1.4.3. Interveniëren bij conflicten tussen kinderen en deze met hen bespreken. 1.5.1. Met kinderen bespreken hoe zij rekening kunnen houden met elkaar. 1.5.3. Herkennen van vooroordelen bij zichzelf en bij kinderen en hier grenzen aan stellen. 2.2.2. Kennen en herkennen van vakspecifieke leerinstructie en werkvormen, ook vanuit de vakdidactische kennis. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel. 3.1.1. Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. 3.1.2. Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.6.1. De groep en de individuele kinderen overzien en flexibel inspelen op gebeurtenissen. 4.1.2. Actief interesse tonen in ideeën van anderen. 4.1.3. In ontmoeting met anderen eigen waarden meer bewust maken en verwoorden. 4.2.1. Af en toe bijdragen aan overleg tussen collega’s. 4.2.2. Vragen om feedback. 4.2.3. Komen met suggesties. 4.2.4. Over kinderen spreken met respect en begrip. 5.1.1. Analyseren en beoordelen van informatie op kwaliteit. 5.1.2. Actief kennisnemen van uitkomsten van onderzoek. 5.1.3. Oefenen met formuleren van vragen en methoden van gegevensverzameling. 5.1.4. Eigen kennis delen met anderen. Algemene doelen De student 1. is zich bewust van het eigen leefpatroon in relatie tot duurzaamheid; 2. is zich bewust van de bijdrage die hij/zij als individu daaraan kan leveren; 3. maakt een persoonlijk, reëel, op zichzelf gericht, duurzaamheidsplan; 4. doet onderzoek naar de plaats die duurzaamheid heeft in het Belgische onderwijs; 5. levert een bijdrage aan de dag van de duurzaamheid; 6. ontwerpt / stelt lesmateriaal samen voor de OB-MB-BB op het gebied van duurzame ontwikkeling in het algemeen en energie(besparing) in het bijzonder; 7. maakt een duurzaamheidsplan voor de school; 8. is in staat om een goed bronnenonderzoek te doen en deze informatie te gebruiken voor het ontwerpen/samenstellen van het lesmateriaal en het eigen duurzaamheidsplan.
Kennisbasis Kennisbasis natuur en techniek
Aan de volgende aspecten, zoals omschreven in ‘Een goede basis’ wordt in deze cursus gewerkt: Pijler 1: De betekenis van natuur en techniek. Er wordt gewerkt aan de betekenis van de natuurlijke en de gemaakt wereld vanuit het duurzame oogpunt. Pijler 2: Het uitvoeren van onderwijs in natuur en techniek. Er wordt gewerkt aan didactische benaderingen met daaraan gerelateerde denk- en werkwijzen, attituden en aan de leerkracht vaardigheden die dat vraagt. De didactische benaderen waar aan gewerkt wordt zijn: ontwerpen, waardeontwikkeling. De denken werkwijzen zijn: beleven en waarderen, ecologisch denken, systeemdenken. Bij de houding gaat het om duurzaam gedrag. Pijler 3: Het verwerven van kennis over en inzicht in natuurwetenschappen en techniek. De kernconcepten die terugkomen zijn: causaliteit, materie en energie, wisselwerking. 2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: Er is geen bepaalde vakspecifieke voorkennis vereist. Kennis van / ervaring met het basisonderwijs is wel een vereiste. Kosten en 2.4 studiematerialen Kosten: EUR 100 Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 64 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 76 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen
66 Bijlage vt studiegids ITT
Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
KC: Kunst & Cultuur
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGKKC01-14 Keuzecursus kunst en cultuur; cultuur van het moderne Course of choice Arts and culture; modern culture 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
IM Keur (tel. 0884817174) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Werkweek Brugge
verplicht
1 maal per blok
2400 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Practicum beeldend
verplicht
2 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Practicum muziek begeleiden op gitaar
verplicht
2 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Practicum drama
verplicht
2 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 71 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Werkweek Brugge: Gezien de inhoud van deze werkweek en de daaraan gekoppelde groepsactiviteiten is deze werkweek verplicht voor alle studenten. Toelichting bij werkvorm Practicum beeldend: Tijdens de lessen drama, beeldend en muziek wordt er geoefend met vakspecifieke vaardigheden waardoor de bijeenkomsten onder de aanwezigheidsplicht vallen. Toelichting bij werkvorm Practicum muziek begeleiden op gitaar: Tijdens de lessen drama, beeldend en muziek wordt er geoefend met vakspecifieke vaardigheden waardoor de bijeenkomsten onder de aanwezigheidsplicht vallen. Toelichting bij werkvorm Practicum drama: Tijdens de lessen drama, beeldend en muziek wordt er geoefend met vakspecifieke vaardigheden waardoor de bijeenkomsten onder de aanwezigheidsplicht vallen.
1.12
Toetsen: Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Presentatie tijdens toetsperiode B
Numeriek zonder decimalen
5,5
20
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Presentatie tijdens werkweek Brugge
Numeriek zonder decimalen
5,5
80
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving In deze keuzecursus verdiepen we ons in de Cultuur van het Moderne: de kunststromingen die ontstonden in de eerste helft van de twintigste eeuw. Aan de hand van de verschillende stromingen ontwikkel je kennis en vaardigheden op het gebied van muziek, drama en beeldend én de bestudeerde stijlperiode door aan de hand van de theorie en bestudeerde literatuur zelf beeldend, spelend, dansend en musicerend aan het werk te gaan. Per kunstdiscipline verdiep je je in een kunstwerk of kunstenaar(sgroep) uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Tenslotte werk je vanuit de drie vakken naar een gezamenlijke eindpresentatie toe waarin je de opgedane kennis en vaardigheden op het gebied van de drie vakken én de bestudeerde stijlperiode tot uitdrukking laat komen. Bij muziek werk je tijdens de bijeenkomsten ook aan het leren spelen van gitaar. Het gaat hierbij om het eenvoudig begeleiden van liedjes aan de hand van de meest voorkomende akkoorden. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van basisbekwaam 1.2.1.Empathisch reageren op kinderen, hen ondersteunen en aanmoedigen. 1.2.2. Effectieve feedback geven aan kinderen en deze constructief formuleren. 1.4.3. Interveniëren bij conflicten tussen kinderen en deze met hen bespreken. 1.5.1. Met kinderen bespreken hoe zij rekening kunnen houden met elkaar.
67 Bijlage vt studiegids ITT
2.2.3. Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.6.1. Kiezen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. 3.1.1. Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. 3.1.2. Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.2.1.Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. 3.4.1. Coachen: stellen van vragen die kinderen aan het denken zetten. 4.1.1. Oog krijgen voor communicatievaardigheden en deze (verder) ontwikkelen 4.2.1. Af en toe bijdragen aan overleg tussen collega’s. 4.2.2. Vragen om feedback. 4.2.3. Komen met suggesties. 4.2.4. Over kinderen spreken met respect en begrip. 5.1.1. Analyseren en beoordelen van informatie op kwaliteit. 5.1.2. Actief kennisnemen van uitkomsten van onderzoek. 5.1.3. Oefenen met formuleren van vragen en methoden van gegevensverzameling. 5.1.4. Eigen kennis delen met anderen. 5.2.1. Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. 5.2.3. Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. 5.2.4. Eigen leerdoelen afstemmen op het beleid van de school. 5.3.1. Aan herkende verschillen betekenis geven. Algemene doelen De student 1. verdiept zich in de Cultuur van het Moderne; 2. onderzoekt een kunstwerk of kunstenaar(sgroep) uit de eerste helft van de twintigste eeuw; 3. vergelijkt Nederlands en Vlaams kunstonderwijs; 4. komt tot bruikbare en interessante lesideeën op het gebied van de kunstvakken naar aanleiding van een modernistisch werk; 5. komt op basis van de opgedane kennis en vaardigheden in Brugge tot een boeiende presentatie; 6. komt op basis van de opgedane kennis en vaardigheden in de gehele cursus tot een boeiende presentatie waarin hij de opgedane kennis en vaardigheden op het gebied van de drie vakken én de bestudeerde stijlperiode tot uitdrukking laat komen; 7. kan de gemaakte keuzes op het gebied van de drie vakken verantwoorden; 8. kan reflecteren op eigen werk en op dat van anderen; 9. verwerft meer inzicht in de eigen kwaliteiten en mogelijkheden op het gebied van beeldend werken, musiceren, spelen en presenteren; 10. kan de verworven kennis en vaardigheden inzetten op de basisschool. Vakspecifieke doelen
Muziek
1. kan eenvoudige liedjes begeleiden op gitaar; 2.3 Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd
Ingangseisen
2.4
Kosten en studiematerialen
Kosten: EUR 100 Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst 2.5 Contactduur (uren): 64 Toetsduur (uren): 5 Zelfstudie (uren): 71
Workload
Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
KC: Vernieuwingsonderwijs
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2
Cursuscode Cursusnaam
1.3
Cursusnaam in Engels
1.4 1.5
Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.7 1.8
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentie-
OTC-B-DGKVO01-14 Keuzecursus Leerlandschap verdieping vernieuwingsonderwijs Course of choice study environment intensification innovation of education 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
68 Bijlage vt studiegids ITT
1.9 1.10
mogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
R Bekker (tel. 7229) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Werkweek Brugge
verplicht
1 maal per blok
2400 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Werkcolleges vernieuwingsonderwijs
niet verplicht
6 maal per blok
1440 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 73 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Werkweek Brugge: Gezien de inhoud van deze werkweek en de daaraan gekoppelde groepsactiviteiten is deze werkweek verplicht voor alle studenten.
1.12
Toetsen: Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Presentatie onderzoek
Numeriek zonder decimalen
5,5
70
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Verslag van verschillende opdrachten
Numeriek zonder decimalen
5,5
30
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving De studenten die deelnemen aan deze keuzecursus verdieping vernieuwingsonderwijs richten zich op de vier traditionele vernieuwingsrichtingen Montessori, Dalton, Jenaplan en Freinet. In deze cursus vergroten de studenten hun eigen kennis van de vernieuwingsrichtingen en verdiepen ze hun basiskennis door middel van het uitvoeren van een (praktijkgericht) onderzoek in één van de vernieuwingsrichtingen (zie keuzekaart). De studenten verbinden meer en meer hun eigen antropologie aan het vernieuwingsonderwijs van hun voorkeur. Deze keuzekursus biedt mogelijkheden om de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de student vorm te geven. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van basisbekwaam 1.2.1. Empathisch reageren op kinderen, hen ondersteunen en aanmoedigen. 1.4.2. Met kinderen bespreken hoe samenwerking en positieve omgang met elkaar kan verbeteren. 1.4.3. Interveniëren bij conflicten tussen kinderen en deze met hen bespreken. 1.5.1. Met kinderen bespreken hoe zij rekening kunnen houden met elkaar. 1.5.3. Herkennen van vooroordelen bij zichzelf en bij kinderen en hier grenzen aan stellen. 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw in methodes. 2.6.1. Kiezen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. 3.1.1. Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. 3.2.1. Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. 3.4.1. Coachen: stellen van vragen die kinderen aan het denken zetten. 5.1.1. Analyseren en beoordelen van informatie op kwaliteit. 5.1.2. Actief kennisnemen van uitkomsten van onderzoek. 5.1.3. Oefenen met formuleren van vragen en methoden van gegevensverzameling. 5.1.4. Eigen kennis delen met anderen. 5.1.5. Eigen handelen verantwoorden op basis van relevante concepten en ervaring. 5.2.1. Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. 5.3.2. De werkwijze in de school koppelen aan achterliggende visie(s) op onderwijs. 5.3.3. Eigen handelen bespreken tijdens intervisie en inzichten gebruiken voor reflectie. Algemene doelen De student 1. verdiept zich in vormen van traditioneel vernieuwingsonderwijs (Dalton, Montessori, Jenaplan en Freinet); 2. doet onderzoek naar de verschillende vormen of een specifieke vorm van vernieuwingsonderwijs in relatie met de eigen leef- en werkkwaliteiten; 3. kiest één van de vier traditionele vernieuwingsscholen als onderwerp voor zijn onderzoek; 4. maakt kennis met en doet onderzoek naar het vernieuwingsonderwijs in Vlaanderen (Brugge) gekoppeld aan het leerkrachtengedrag in vernieuwingsscholen en de bijbehorende bekwaamheidseisen; 5. breidt zijn professionele gedrag op pedagogische en didactische competenties uit; 6. krijgt zicht op zijn eigen antropologie in relatie met het traditionele vernieuwingsonderwijs; Kern en deeltaken op het niveau van basisbekwaam 1.2.1. Empathisch reageren op kinderen, hen ondersteunen en aanmoedigen. 1.4.2. Met kinderen bespreken hoe samenwerking en positieve omgang met elkaar kan verbeteren. 1.4.3. Interveniëren bij conflicten tussen kinderen en deze met hen bespreken. 1.5.1. Met kinderen bespreken hoe zij rekening kunnen houden met elkaar. 1.5.3. Herkennen van vooroordelen bij zichzelf en bij kinderen en hier grenzen aan stellen. 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw in methodes.
69 Bijlage vt studiegids ITT
2.6.1. Kiezen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. 3.1.1. Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. 3.2.1. Geven van interactieve instructie op meer niveaus, lettend op verschillen in niveau, tempo en interesse. 3.4.1. Coachen: stellen van vragen die kinderen aan het denken zetten. 5.1.1. Analyseren en beoordelen van informatie op kwaliteit. 5.1.2. Actief kennisnemen van uitkomsten van onderzoek. 5.1.3. Oefenen met formuleren van vragen en methoden van gegevensverzameling. 5.1.4. Eigen kennis delen met anderen. 5.1.5. Eigen handelen verantwoorden op basis van relevante concepten en ervaring. 5.2.1. Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie. 5.3.2. De werkwijze in de school koppelen aan achterliggende visie(s) op onderwijs. 5.3.3. Eigen handelen bespreken tijdens intervisie en inzichten gebruiken voor reflectie. Algemene doelen De student 1. verdiept zich in vormen van traditioneel vernieuwingsonderwijs (Dalton, Montessori, Jenaplan en Freinet); 2. doet onderzoek naar de verschillende vormen of een specifieke vorm van vernieuwingsonderwijs in relatie met de eigen leef- en werkkwaliteiten; 3. kiest één van de vier traditionele vernieuwingsscholen als onderwerp voor zijn onderzoek; 4. maakt kennis met en doet onderzoek naar het vernieuwingsonderwijs in Vlaanderen (Brugge) gekoppeld aan het leerkrachtengedrag in vernieuwingsscholen en de bijbehorende bekwaamheidseisen; 5. breidt zijn professionele gedrag op pedagogische en didactische competenties uit; 6. krijgt zicht op zijn eigen antropologie in relatie met het traditionele vernieuwingsonderwijs;
Kennisbasis De basiskennis voor het traditionele vernieuwingsonderwijs is terug te vinden in de inhoud van de bijeenkomsten van deze keuzecursus. De inhoud is gebaseerd op de opleidingseisen van de vier vernieuwingsverenigingen en – beweging. Deze opleidingseisen vormen een wezenlijk onderdeel van de kennisbasis vernieuwingsonderwijs. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Kosten: EUR 100 Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 64 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 73 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
70 Bijlage vt studiegids ITT
Titel
KC: Netwerk en protocollen
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGKPO01-14 Keuzecursus netwerken en protocollen Course of choice networking and protocols 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
M Kooistra (tel. 7766) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Werkweek Brugge
verplicht
1 maal per blok
2400 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Werkcolleges
niet verplicht
6 maal per blok
1800 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 70 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Werkweek Brugge: Gezien de inhoud van deze werkweek en de daaraan gekoppelde groepsactiviteiten is deze werkweek verplicht voor alle studenten.
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Informatiemap
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Procesmap
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Deze keuzecursus richt zich inhoudelijk vooral op het (maatschappelijk) netwerk om een kind, dat de basisschool bezoekt vanaf het 4e -12e jaar. Elke basisschool heeft zich op de een of andere manier aan bepaalde (wettelijke) regelgeving te houden, maar heeft vanuit de eigen kind-, opvoedings- en onderwijsvisie ook zelf keuzes gemaakt en een interne regelgeving opgesteld, waarop men zich kan beroepen of steun bij vindt als dit nodig mocht zijn bij calamiteiten. Welke protocollen een school gebruikt, behoort tot een van de onderzoeksopdrachten 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van basisbekwaam 1.2.2. Effectieve feedback geven aan kinderen en deze constructief formuleren. 1.4.3. Interveniëren bij conflicten tussen kinderen en deze met hen bespreken. 1.5.1. Met kinderen bespreken hoe zij rekening kunnen houden met elkaar. 2.2.3. Inzicht hebben in mogelijkheden tot het verbinden van lesdoelen van verschillende vakken. 2.6.1. Kiezen en inzetten van leermiddelen en materialen (ook vakoverstijgend) binnen de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dagdeel. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om vervolgactiviteiten op groepsniveau aan te passen. 3.1.1. Met kinderen ophalen van voorkennis en lesdoelen met hen bespreken. 3.1.2. Gericht aansluiten bij de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit bij de keuze van de leerstof. 3.4.1. Coachen: stellen van vragen die kinderen aan het denken zetten. 3.6.1. De groep en de individuele kinderen overzien en flexibel inspelen op gebeurtenissen. 4.1.1. Oog krijgen voor communicatievaardigheden en deze (verder) ontwikkelen 4.1.2. Actief interesse tonen in ideeën van anderen. 4.1.3. In ontmoeting met anderen eigen waarden meer bewust maken en verwoorden. 4.2.1. Af en toe bijdragen aan overleg tussen collega’s. 4.2.2. Vragen om feedback. 4.2.3. Komen met suggesties. 4.2.4. Over kinderen spreken met respect en begrip. 5.1.1. Analyseren en beoordelen van informatie op kwaliteit. 5.1.2. Actief kennisnemen van uitkomsten van onderzoek. 5.1.3. Oefenen met formuleren van vragen en methoden van gegevensverzameling. 5.1.4. Eigen kennis delen met anderen. 5.1.5. Eigen handelen verantwoorden op basis van relevante concepten en ervaring. 5.2.1. Reflecteren op het eigen functioneren en de eigen visie.
71 Bijlage vt studiegids ITT
5.2.2. 5.2.3. 5.2.4. 5.3.1.
Conclusies en vragen formuleren en inbrengen. Feedback geven, ontvangen en gebruiken om eigen handelen te verbeteren. Eigen leerdoelen afstemmen op het beleid van de school. Aan herkende verschillen betekenis geven.
Algemene doelen De student 1. kan een organogram maken van de organisatie van een gewone basisschool als instituut. 2.
kan onderzoek doen en kan het mogelijke netwerk aan hulpgevende instanties rond een basisschool in kaart brengen
3.
kan doormiddel van literatuur mogelijke kenmerken en signalen van gedragingen bij kinderen herkennen, waardoor de student zich extra bezorgd maakt m.b.t. welbevinden en ontwikkelingsmogelijkheden bij kinderen.
4.
zoekt informatie en doet onderzoek naar de mogelijk aanwezige protocollen en /of procedures. (bv een anti- pestprotocol , een protocol rond “verlies/ de dood”, enz)
5. kan vertellen en lessen voorbereiden over o.a. gezondheidszorg, sexuele voorlichting (in de wet opgenomen met de tekst: ´sexualiteit en sexuele diversiteit´)
Kennisbasis De basiskennis voor het traditionele vernieuwingsonderwijs is terug te vinden in de inhoud van de bijeenkomsten van deze keuzecursus. De inhoud is gebaseerd op de opleidingseisen van de vier vernieuwingsverenigingen en – beweging. Deze opleidingseisen vormen een wezenlijk onderdeel van de kennisbasis vernieuwingsonderwijs. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Kosten: EUR 100 Materiaal: Diversen (aanbevolen) : ie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 70 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 70 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
72 Bijlage vt studiegids ITT
Studiejaar: Locatie:
2
Amersfoort
Cursuscode OTF-B-DGBT251-12 OTF-B-DGKS251-14 OTF-B-DGPOR53-14 OTF-B-DGBT252-12 OTF-B-DGKS252-14 OTF-B-DGBT253-12 OTF-B-DGKS253-14 OTF-B-DGPOR54-14 OTF-B-DGBT254-12 OTF-B-DGKS254-14
Cursusnaam EC Jaar Periode A1) Beroepstaak 5: Pedagogische en didactische 5 2 A gesprekken met kinderen A1) Kennistoetsen thema 5A RWD & Taal/ 5B Generiek, 5 2 A LBO & WO A2) Ontwikkelingsportfolio thema 5/6: Werken aan de 10 2 A ontwikkeling van kinderen in de bovenbouw B2) Beroepstaak 6: Rijke leeromgeving - project opzetten 5 2 B en uitvoeren B2) Kennistoetsen thema 6: A RWD-didactiek en RWD 5 2 B gecijferdheid/ B Generiek, Taal en Kunst C3) Beroepstaak 7: Spel als start van Ontwikkeling: Hoek 5 2 C of thematafel C3) Kennistoetsen thema 7 A:Taal en RWD-didactiek/ B 5 2 C Generiek, WO en BWO C4) Ontwikkelingsportfolio thema 7/8: Werken aan de 10 2 C ontwikkeling van kinderen in de onderbouw D4) Beroepstaak 8: Onderbouwdag - Rijke leeromgeving 5 2 D voor de onderbouw D4) Kennistoetsen thema 8A RWD en Taal/ 8B Generiek, 5 2 D Kunst en Handschrift
Titel
Beroepstaak 5:
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1
Cursuscode
1.2
Cursusnaam
1.3 1.4 1.5
Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTF-B-DGBT251-12 A1) Beroepstaak 5: Pedagogische en didactische gesprekken met kinderen Professional task 5: powerfull learning environment 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
S Buitenhuis (tel. 0884812016) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Stage
verplicht
10 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Hoor- en werkcolleges
niet verplicht
40 maal per blok
2400 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 90 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Stage: Opdracht moet in de praktijk uitgevoerd zijn
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Verslag vooronderz., gesprek en diagnose
Numeriek zonder decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Kennisbasis voor het werken aan de ontwikkeling van kinderen in de bovenbouw vanuit de verschillende vakken die worden aangeboden in dit blok. Hierbij wordt de nadruk gelegd op rekening houden met verschillen tussen leerlingen om daarop het lesaanbod in de stage aan te kunnen passen (Dit thema bereid je voor op voor op het handelingsgericht kunnen werken in de praktijk). 2.2 Cursus inhoud Learning outcomes
Competenties 2 en 3 Competentie pedagogisch competent 2: Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren.
73 Bijlage vt studiegids ITT
Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving het pedagogisch te bereiken in de groep gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: handelen - zelfstandigheid bij kinderen bevordert KERN 1:
- initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten - kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid - op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en analyseert aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning Pedagogisch te bieden op sociaal/emotioneel gebied volgen Competentie : vakinhoudelijk en didactisch competent 3 Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: KERN 1: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel adaptief werken met bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider kinderen een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten KERN 2: voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) creëren van bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de een leeromgeving leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen die tot leren en de actualiteit uitlokt betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep KERN 3: kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te Kinderen ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze leren leren met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Competentie 7 Beroepstakenbekwaam
competent in reflecteren op- en registreren en navigeren van het eigen handelen Omschrijving: de student toont zijn professionele ontwikkeling aan en kan deze beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: reflectie
KERN 2: registratie KERN 3: Navigatie
kritisch terugkijkt op dit handelen aan de hand van het technisch spiraalmodel (Korthagen) dit handelen verantwoordt op basis van kennis en ervaring zijn gedrag bespreekt in begeleid intervisie en inzichten gebruikt voor het verbeteren van het eigen gedrag en het ontwikkelen van zijn (beroeps)identiteit feedback vraagt en ontvangt van mentor, medestudenten en slb’er en deze inzet om het eigen handelen te verbeteren systematisch zijn eigen ontwikkeling aantoont middels bewijsmateriaal in zijn digitale portfolio zich verantwoordelijk gedraagt voor zijn eigen studieplanning op basis van zijn sterkte-/ zwakteanalyse leervragen en oefensituaties aan elkaar koppelt en ze in de praktijk brengt vanuit actieplannen zelf weer nieuwe leerdoelen formuleert voor het WPL en die in een volgend actieplan verwerkt en in diverse situaties toepast
Kennisbasis generiek A.1.1 Theorieën en concepten 1. Cognitieve ontwikkeling 4. Sociale en emotionele ontwikkeling 5. Morele ontwikkeling 7. Identiteitsontwikkeling A.1.2 Methoden en strategieën
74 Bijlage vt studiegids ITT
1. Interactiemodellen 2. Theorieën over: ●●wisselwerking thuis school ●● individuele leer- en ontwikkelingsbehoeften ●● leerstijlen ●●passend onderwijs ●●gedragsbeïnvloeding A.2.1 Theorieën en concepten 3. Communicatie theorieën A.3.2 Methoden en strategieën 2. Mediadidaktiek en mediawijsheid B.1 Theorieën en concepten 2. Opvoedingstheorieën a. motivatietheorieën B.2 Methoden en strategieën 1. Onderwijsmethoden en strategieën b. aanbieden van onderwijs c. begeleiden van onderwijs 2. Opvoedingsmethoden en strategieën a. motiveren c. pedagogisch klimaat
Kennisbasis rekenen (didactiek en professionele gecijferdheid) Globale theorie 1. Globale theorie rekenen-wiskunde en didactiek 1.1. Doelen van het vakgebied rekenen-wiskunde op de basisschool 1.2. Leerprocessen bij rekenen-wiskunde 1.3. Vakdidactiek rekenen-wiskunde 3. Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen 3.1. Maatschappelijke relevantie van verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen 3.2. Verstrengeling en samenhang verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen 3A. Verhoudingen 3A.1. Maatschappelijke relevantie van verhoudingen 3A.2. Kennis van verhoudingen 3A.3. Kennis voor onderwijzen van verhoudingen 3A.4. Verstrengeling en samenhang bij verhoudingen 3C. Breuken 3C.1. Maatschappelijke relevantie van breuken 3C.2. Kennis van breuken 3C.3. Kennis voor onderwijzen van breuken 3C.4. Verstrengeling en samenhang bij breuken 3D. Kommagetallen 3D.1. Maatschappelijke relevantie van kommagetallen 3D.2. Kennis van kommagetallen 3D.3. Kennis voor onderwijzen van kommagetallen 3D.4. Verstrengeling en samenhang bij kommagetallen
Kennisbasis taal 8. Taalbeschouwing 8.1 Leerinhoud 8.1.1. taalbeschouwingsstrategieën 8.1.2. zinsontleden 8.1.3. woordbenoemen 8.1.4. taalgebruik 8.1.5. taalvariatie 8.1.6. taalstructuur 8.2 Domeindidactiek 8.2.1. grammatica van het Nederlands 8.2.2. vragen stellen 8.3.3. gerichte aanwijzingen bij taalbeschouwing 8.2.4. modeling bij taalbeschouwing 8.2.5. didactiseren van taalverschijnselen 8.2.6. incidenteel taalbeschouwingsonderwijs 8.2.7. intentioneel taalbeschouwingsonderwijs 8.2.8. gesprekken over taalverschijnselen 8.2.9. didactisch model taalbeschouwing 8.2.10. toetsen taalbeschouwing 8.2.11. criteria leerstofordening taalbeschouwing 8.2.12. leerlijnen taalbeschouwing 8.3 Fundament 8.3.1. taal 8.3.2. fonologie 8.3.3. morfologie 8.3.4. syntaxis
75 Bijlage vt studiegids ITT
8.3.5. semantiek 8.3.6. pragmatiek 8.3.7. orthografie 8.3.8. metalinguïstisch bewustzijn 8.3.9. schoolgrammatica 8.3.10. nut van grammaticaonderwijs 8.3.11. taalverandering 8.4 Taaldidactiek en taalbeleid 8.4.1. opvattingen taalonderwijs algemeen 8.4.2. taalbeschouwing in strategisch taalonderwijs 8.4.3. taalbeschouwing in traditioneel taalonderwijs 8.4.4. taalheterogene groepen algemeen 8.4.5. interculturele taalbeschouwing 8.4.6. taalbeschouwing en mondelinge taalvaardigheid 8.4.7. taalbeschouwing en woordenschat 8.4.8. taalbeschouwing in geïntegreerd taalonderwijs 8.4.9. taalbeschouwing en vreemdetalenonderwijs 9 Spelling 9.1 Leerinhoud 9.1.7. Werkwoordspelling 9.1.8. Interpunctie 9.2 Domeindidactiek 9.2.3. Instructieprincipes werkwoordspelling 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 50 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 90 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Kennistoetsen thema 5
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 Cursusnaam 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTF-B-DGKS251-14 A1) Kennistoetsen thema 5A RWD & Taal/ 5B Generiek, LBO & WO Knowledge tests theme 5A Maths and language/ 5B General , Religious Cursusnaam in Engels education and World Orientation (G, H and S) Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon J van Heerde (tel. 088-4812558) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Hoor- en werkcollegecollege
niet verplicht
46 maal per blok
2760 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 89 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
76 Bijlage vt studiegids ITT
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Kennistoets thema 5A Taal/ Rwd
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
Kennistoets thema 5B Generiek, LBO en WO
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Kennisbasis voor het werken aan de ontwikkeling van kinderen in de bovenbouw vanuit de verschillende vakken die worden aangeboden in dit blok. Hierbij wordt de nadruk gelegd op rekening houden met verschillen tussen leerlingen om daarop het lesaanbod in de stage aan te kunnen passen (Dit thema bereid je voor op voor op het handelingsgericht kunnen werken in de praktijk). 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Competenties 2 en 3 Competentie 2:
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen
KERN 1: het pedagogisch handelen
opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep -
gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: zelfstandigheid bij kinderen bevordert initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving
KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en analyseert Pedagogisch aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te volgen bieden op sociaal/emotioneel gebied Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
: vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Kennisbasis generiek A.1.1 Theorieën en concepten
77 Bijlage vt studiegids ITT
1. 4. 5. 7.
Cognitieve ontwikkeling Sociale en emotionele ontwikkeling Morele ontwikkeling Identiteitsontwikkeling
A.1.2 Methoden en strategieën 1. Interactiemodellen 2. Theorieën over: ●●wisselwerking thuis school ●● individuele leer- en ontwikkelingsbehoeften ●● leerstijlen ●●passend onderwijs ●●gedragsbeïnvloeding A.2.1 Theorieën en concepten 3. Communicatie theorieën A.3.2 Methoden en strategieën 2. Mediadidaktiek en mediawijsheid B.1 Theorieën en concepten 2. Opvoedingstheorieën a. motivatietheorieën B.2 Methoden en strategieën 1. Onderwijsmethoden en strategieën b. aanbieden van onderwijs c. begeleiden van onderwijs 2. Opvoedingsmethoden en strategieën a. motiveren c. pedagogisch klimaat Kennisbasis rekenen (didactiek en professionele gecijferdheid) Globale theorie 1. Globale theorie rekenen-wiskunde en didactiek 1.1. Doelen van het vakgebied rekenen-wiskunde op de basisschool 1.2. Leerprocessen bij rekenen-wiskunde 1.3. Vakdidactiek rekenen-wiskunde 3. Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen 3.1. Maatschappelijke relevantie van verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen 3.2. Verstrengeling en samenhang verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen 3A. Verhoudingen 3A.1. Maatschappelijke relevantie van verhoudingen 3A.2. Kennis van verhoudingen 3A.3. Kennis voor onderwijzen van verhoudingen 3A.4. Verstrengeling en samenhang bij verhoudingen 3C. Breuken 3C.1. Maatschappelijke relevantie van breuken 3C.2. Kennis van breuken 3C.3. Kennis voor onderwijzen van breuken 3C.4. Verstrengeling en samenhang bij breuken 3D. Kommagetallen 3D.1. Maatschappelijke relevantie van kommagetallen 3D.2. Kennis van kommagetallen 3D.3. Kennis voor onderwijzen van kommagetallen 3D.4. Verstrengeling en samenhang bij kommagetallen
Kennisbasis taal 8. Taalbeschouwing 8.1 Leerinhoud 8.1.1. taalbeschouwingsstrategieën 8.1.2. zinsontleden 8.1.3. woordbenoemen 8.1.4. taalgebruik 8.1.5. taalvariatie 8.1.6. taalstructuur 8.2 Domeindidactiek 8.2.1. grammatica van het Nederlands 8.2.2. vragen stellen 8.3.3. gerichte aanwijzingen bij taalbeschouwing 8.2.4. modeling bij taalbeschouwing 8.2.5. didactiseren van taalverschijnselen 8.2.6. incidenteel taalbeschouwingsonderwijs 8.2.7. intentioneel taalbeschouwingsonderwijs 8.2.8. gesprekken over taalverschijnselen 8.2.9. didactisch model taalbeschouwing 8.2.10. toetsen taalbeschouwing 8.2.11. criteria leerstofordening taalbeschouwing 8.2.12. leerlijnen taalbeschouwing
78 Bijlage vt studiegids ITT
8.3 Fundament 8.3.1. taal 8.3.2. fonologie 8.3.3. morfologie 8.3.4. syntaxis 8.3.5. semantiek 8.3.6. pragmatiek 8.3.7. orthografie 8.3.8. metalinguïstisch bewustzijn 8.3.9. schoolgrammatica 8.3.10. nut van grammaticaonderwijs 8.3.11. taalverandering 8.4 Taaldidactiek en taalbeleid 8.4.1. opvattingen taalonderwijs algemeen 8.4.2. taalbeschouwing in strategisch taalonderwijs 8.4.3. taalbeschouwing in traditioneel taalonderwijs 8.4.4. taalheterogene groepen algemeen 8.4.5. interculturele taalbeschouwing 8.4.6. taalbeschouwing en mondelinge taalvaardigheid 8.4.7. taalbeschouwing en woordenschat 8.4.8. taalbeschouwing in geïntegreerd taalonderwijs 8.4.9. taalbeschouwing en vreemdetalenonderwijs 9 Spelling 9.1 Leerinhoud 9.1.7. Werkwoordspelling 9.1.8. Interpunctie 9.2 Domeindidactiek 9.2.3. Instructieprincipes werkwoordspelling 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 46 Toetsduur (uren): 5 Zelfstudie (uren): 89 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Ontwikkelingsportfolio thema 5/6
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTF-B-DGPOR53-14 A2) Ontwikkelingsportfolio thema 5/6: Werken aan de ontwikkeling van Cursusnaam kinderen in de bovenbouw Cursusnaam in Engels Development portfolio theme 5/6: How to educate pupils group 5-8? Aantal EC's 10 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon PGM Bonekamp (tel. 2284/ 063495235) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Stage
verplicht
74 maal per blok
8880 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Hoor- en werkcollege
niet verplicht
10 maal per blok
1200 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
79 Bijlage vt studiegids ITT
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 111 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Stage: Uitgevoerde stageactiviteiten verplicht.
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Aantonen ontwikkeling competenties
Numeriek zonder decimalen
5,5
95
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Voldoen voorwaardelijke eisen portfolio
Beperkte Alfa NA, NVD, VD
5,5
5
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Student maakt een portfolio van zijn (competentie-)ontwikkeling en stage-ervaringen in het eerste semester. Hij voegt hier een sterkte/ zwakteanalyse aan toe en een persoonlijk werkconcept. 2.2
Cursus inhoud
Learning outcomes Competenties 2,3,4 en 7 (Zie toelichting format cursusbeschrijving studiegids) Competentie 2:
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen
KERN 1: het pedagogisch handelen
opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep -
gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: zelfstandigheid bij kinderen bevordert initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving
KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en analyseert Pedagogisch aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te volgen bieden op sociaal/emotioneel gebied Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt
80 Bijlage vt studiegids ITT
gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider Competentie 4
organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Competentie 7
competent in reflecteren op- en registreren en navigeren van het eigen handelen Omschrijving: de student toont zijn professionele ontwikkeling aan en kan deze beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: reflectie
kritisch terugkijkt op dit handelen aan de hand van het technisch spiraalmodel (Korthagen) dit handelen verantwoordt op basis van kennis en ervaring zijn gedrag bespreekt in begeleid intervisie en inzichten gebruikt voor het verbeteren van het eigen gedrag en het ontwikkelen van zijn (beroeps)identiteit feedback vraagt en ontvangt van mentor, medestudenten en slb’er en deze inzet om het eigen handelen te verbeteren systematisch zijn eigen ontwikkeling aantoont middels bewijsmateriaal in zijn digitale portfolio zich verantwoordelijk gedraagt voor zijn eigen studieplanning op basis van zijn sterkte-/ zwakteanalyse leervragen en oefensituaties aan elkaar koppelt en ze in de praktijk brengt vanuit actieplannen zelf weer nieuwe leerdoelen formuleert voor het WPL en die in een volgend actieplan verwerkt en in diverse situaties toepast
KERN 2: registratie KERN 3: Navigatie
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 168 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 111 Totaal (uren): 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
81 Bijlage vt studiegids ITT
Titel
Beroepstaak 6:
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1
Cursuscode
1.2
Cursusnaam
1.3 1.4 1.5
Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTF-B-DGBT252-12 B2) Beroepstaak 6: Rijke leeromgeving - project opzetten en uitvoeren Professional task 6: powerfull learning environment - project 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
J Broere (tel. 06-81466841) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Stage
verplicht
10 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Hoor- en werkcolleges
niet verplicht
40 maal per blok
2400 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 88 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Stage: Opdracht moet in de praktijk uitgevoerd zijn.
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Verantwoording opzet project + vakinhoud
Numeriek zonder decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 2: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving praktijkopdracht : Studenten ontwikkelen een vakoverstijgend project dat aansluit bij de stageschool en voeren dat vervolgens ook uit. Hiermee oefenen studenten het ontwerpen van betekenisvol onderwijs. 2.2
Cursus inhoud
Learning outcomes Competenties 2,3,4 en 7 (Zie toelichting format cursusbeschrijving studiegids) Competentie 2:
KERN 1: het pedagogisch handelen
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: - zelfstandigheid bij kinderen bevordert - initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten - kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid - op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving
KERN 2: Pedagogisch volgen Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en analyseert aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te bieden op sociaal/emotioneel gebied : vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider
82 Bijlage vt studiegids ITT
een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Competentie 4
: organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Competentie 7 Beroepstakenbekwaam
KERN 1: reflectie
KERN 2: registratie KERN 3: Navigatie
competent in reflecteren op- en registreren en navigeren van het eigen handelen Omschrijving: de student toont zijn professionele ontwikkeling aan en kan deze beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: kritisch terugkijkt op dit handelen aan de hand van het technisch spiraalmodel (Korthagen) dit handelen verantwoordt op basis van kennis en ervaring zijn gedrag bespreekt in begeleid intervisie en inzichten gebruikt voor het verbeteren van het eigen gedrag en het ontwikkelen van zijn (beroeps)identiteit feedback vraagt en ontvangt van mentor, medestudenten en slb’er en deze inzet om het eigen handelen te verbeteren systematisch zijn eigen ontwikkeling aantoont middels bewijsmateriaal in zijn digitale portfolio zich verantwoordelijk gedraagt voor zijn eigen studieplanning op basis van zijn sterkte-/ zwakteanalyse leervragen en oefensituaties aan elkaar koppelt en ze in de praktijk brengt vanuit actieplannen zelf weer nieuwe leerdoelen formuleert voor het WPL en die in een volgend actieplan verwerkt en in div erse situaties toepast
Kennisbasis Generiek A.2.1 Theorieën en concepten 1. Sociale psychologie 2. Socialisatie theorieën en jeugdcultuur A.2.2 Methoden en strategieën 1. Groepsdynamica A.3.1 Theorieën en concepten 2. Technologische ontwikkeling (ICT, informatieverwerking,
83 Bijlage vt studiegids ITT
multimedia) A.3.2 Methoden en strategieën 2. Mediadidaktiek en mediawijsheid B.1 Theorieën en concepten 1. Onderwijsleertheorieën a. ontwerptheorieën b. instructietheorieën c. theorieën over leerproblemen d. assessmenttheorieën e. leerfuncties, dimensies van leren, differentiatiemodellen 2. Opvoedingstheorieën a. motivatietheorieën B.2 Methoden en strategieën 1. Onderwijsmethoden en strategieën a. ontwerpen van rijke en uitdagende onderwijsarrangementen b. aanbieden van onderwijs 2. Opvoedingsmethoden en strategieën b. gedragsbeïnvloeding 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 50 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 88 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Kennistoetsen thema 6:
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTF-B-DGKS252-14 B2) Kennistoetsen thema 6: A RWD-didactiek en RWD gecijferdheid/ B Cursusnaam Generiek, Taal en Kunst Knowledge tests theme 6: A Maths Theory of education and professional Cursusnaam in Engels Numeracy/ B General, language and arts Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon IMT Wijskamp (tel. 2289) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Hoor- en werkcollegecollege
niet verplicht
46 maal per blok
0 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 135 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Kennistoets thema 6A RWD-did. + -gecijf.
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 2: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Kennistoets thema 6B Gen.,Taal en Kunst
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 2: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel
84 Bijlage vt studiegids ITT
Korte beschrijving De betrokken vakken geven theorie voor en voorbeelden van projectmatig werken met als doel betrokkenheid en betekenisvol onderwijs. Zo ontwikkelt de student de kennisbasis van de schoolvakken voor het werken in een project in de bovenbouw. 2.2 Cursus inhoud Learning outcomes
Competenties 3, en 4 (Zie toelichting format cursusbeschrijving studiegids) Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
: vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Competentie 4
organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Kennisbasis Generiek A.2.1 Theorieën en concepten 1. Sociale psychologie 2. Socialisatie theorieën en jeugdcultuur A.2.2 Methoden en strategieën 1. Groepsdynamica
85 Bijlage vt studiegids ITT
A.3.1 Theorieën en concepten 2. Technologische ontwikkeling (ICT, informatieverwerking, multimedia) A.3.2 Methoden en strategieën 2. Mediadidaktiek en mediawijsheid B.1 Theorieën en concepten 1. Onderwijsleertheorieën a. ontwerptheorieën b. instructietheorieën c. theorieën over leerproblemen d. assessmenttheorieën e. leerfuncties, dimensies van leren, differentiatiemodellen 2. Opvoedingstheorieën a. motivatietheorieën B.2 Methoden en strategieën 1. Onderwijsmethoden en strategieën a. ontwerpen van rijke en uitdagende onderwijsarrangementen b. aanbieden van onderwijs 2. Opvoedingsmethoden en strategieën b. gedragsbeïnvloeding Kennisbasis Taal 5. Begrijpend lezen 5.1 Leerinhoud 5.1.1. leesdoel bepalen 5.1.2. leesstrategieën 5.1.3. technieken voor informatieverwerking 5.1.4. leesmotivatie 5.1.5. reflecteren op leesgedrag 5.1.6. leesteksten 5.1.7. tekstsoorten 5.1.8. tekstkenmerken 5.1.9. relaties in teksten 5.1.10. tekstdoelen 5.2 Domeindidactiek 5.2.10. leerlijnen begrijpend lezen 5.3 Fundament 5.3.1. informatieverwerking 5.3.2. functies van taal 5.3.3. tekstbegrip 5.3.4. functionele geletterdheid 5.4 Taaldidactiek en taalbeleid 5.4.1. opvattingen taalonderwijs algemeen 5.4.2. begrijpend lezen in strategisch taalonderwijs 5.4.3. begrijpend lezen in interactief taalonderwijs 5.4.4. taalheterogene groepen algemeen 5.4.5. begrijpend lezen in een tweede taal 5.4.6. pre- en reteaching 5.4.7. begrijpend lezen en voortgezet technisch lezen 5.4.8. begrijpend lezen en woordenschat 5.4.9. begrijpend lezen en stellen 5.4.10. begrijpend lezen in geïntegreerd taalonderwijs 5.4.11. begrijpend lezen in wereldoriëntatie 5.4.12. begrijpend lezen in rekenonderwijs 6. Stellen 6.1 Leerinhoud 6.1.1. bepalen doel, publiek en tekstsoort 6.1.2. verzamelen, selecteren en ordenen inhoud 6.1.3. structureren 6.1.4. formuleren 6.1.5. reviseren 6.1.6. verzorgen 6.1.7. reflecteren op schrijfgedrag 6.1.8. geschreven tekst 6.1.9. tekstsoorten 6.1.10. tekstkenmerken 6.1.11. tekstdoelen 6.1.12. relaties in teksten 6.2 Domeindidactiek 6.2.1. schrijfopdrachten formuleren 6.2.2. gerichte aanwijzingen bij stellen 6.2.3. modeling bij stellen 6.2.4. tekstbespreking 6.2.5. stappenplan stellen 6.2.6. voorbeeldteksten 6.2.7. didactisch model stelles 6.2.8. tekstverwerker en ICT 6.2.9. beoordelen van teksten 6.2.10. portfolio 6.2.11. criteria leerstofordening stellen 6.2.12. leerlijnen stellen 6.3 Fundament 6.3.1. functies van schrijven
86 Bijlage vt studiegids ITT
6.3.2. schrijfproces 6.3.3. schrijfstrategieën 6.3.4. functionele geletterdheid 6.3.5. schrijven en de computer 6.4 Taaldidactiek en taalbeleid 6.4.1. opvattingen taalonderwijs algemeen 6.4.2. stellen in communicatief taalonderwijs 6.4.3. stellen in strategisch taalonderwijs 6.4.4. stellen in interactief taalonderwijs 6.4.5. taalheterogene groepen algemeen 6.4.6. stelonderwijs aan taalzwakke leerlingen 6.4.7. stellen en mondelinge taalvaardigheid 6.4.8. stellen en begrijpend lezen 6.4.9. stellen en spelling 6.4.10. stellen in geïntegreerd taalonderwijs 6.4.11. schrijftaken in het onderwijs 6.4.12. leren door schrijven Kennisbasis Rekenen (didactiek en gecijferdheid) Globale theorie 1. Globale theorie rekenen-wiskundeen didactiek 1.1. Doelen van het vakgebied rekenen-wiskunde op de basisschool 1.2. Leerprocessen bij rekenen-wiskunde 1.3. Vakdidactiek rekenen-wiskunde 2. Hele getallen 2.1. Maatschappelijke relevantie van hele getallen 2.2. Kennis van hele getallen 2.3. Kennis voor onderwijzen van hele getallen: getallen en getalrelaties 2.4. Kennis voor onderwijzen van hele getallen: (elementair) hoofdrekenen 2.5. Kennis voor onderwijzen van hele getallen: standaardprocedures waaronder cijferen 2.6. Kennis voor onderwijzen van hele getallen: schattend rekenen 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): niet geregistreerd Toetsduur (uren): 5 Zelfstudie (uren): 135 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Beroepstaak 7:
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1
Cursuscode
1.2
Cursusnaam
1.3
Cursusnaam in Engels
1.4 1.5
Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTF-B-DGBT253-12 C3) Beroepstaak 7: Spel als start van Ontwikkeling: Hoek of thematafel Professional task 7: Corner or Theme table for the start of Development 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
S van Aart (tel. 06-81193471) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Stage
verplicht
10 maal per blok
600 minuten
87 Bijlage vt studiegids ITT
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoor- en werkcollegecollege
niet verplicht
40 maal per blok
bij aanvangsblok 3: blok 3
2400 minuten
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 89 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Stage: Opdracht moet in de praktijk uitgevoerd zijn
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Verantwoord. leeromgeving + interventies
Numeriek zonder decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Praktijkopdracht: studenten ontwerpen een hoek en/ of ontdektafel en daaraan gekoppelde opdrachten en interventies. Dit voeren ze uit in hun stageschool en daarmee oefent de student in te spelen op spel van jonge kinderen en het daaraan koppelen van betekenisvol en passend onderwijs. 2.2
Cursus inhoud
Learning outcomes Competenties 2,3,4 en 7 (Zie toelichting format cursusbeschrijving studiegids) Competentie 2:
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen
KERN 1: het pedagogisch handelen
opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep -
gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: zelfstandigheid bij kinderen bevordert initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving
KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en Pedagogisch analyseert volgen aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te bieden op sociaal/emotioneel gebied Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
: vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze
88 Bijlage vt studiegids ITT
met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider Competentie 4
: organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Competentie 7 Beroepstakenbekwaam
KERN 1: reflectie
KERN 2: registratie KERN 3: Navigatie
competent in reflecteren op- en registreren en navigeren van het eigen handelen Omschrijving: de student toont zijn professionele ontwikkeling aan en kan deze beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: kritisch terugkijkt op dit handelen aan de hand van het technisch spiraalmodel (Korthagen) dit handelen verantwoordt op basis van kennis en ervaring zijn gedrag bespreekt in begeleid intervisie en inzichten gebruikt voor het verbeteren van het eigen gedrag en het ontwikkelen van zijn (beroeps)identiteit feedback vraagt en ontvangt van mentor, medestudenten en slb’er en deze inzet om het eigen handelen te verbeteren systematisch zijn eigen ontwikkeling aantoont middels bewijsmateriaal in zijn digitale portfolio zich verantwoordelijk gedraagt voor zijn eigen studieplanning op basis van zijn sterkte-/ zwakteanalyse leervragen en oefensituaties aan elkaar koppelt en ze in de praktijk brengt vanuit actieplannen zelf weer nieuwe leerdoelen formuleert voor het WPL en die in een volgend actieplan verwerkt en in diverse situaties toepast
Kennisbasis Generiek A.1.1 Theor ieën en concepten 9. Spelontwikkeling A.1.2 Methoden en strategieën 3. Spelmethodiek en spelbegeleiding A.3.2 Methoden en strategieën 2. Mediadidaktiek en mediawijsheid 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 50 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 89 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Kennistoetsen thema 7
Opleidingsvariant
Voltijd
89 Bijlage vt studiegids ITT
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTF-B-DGKS253-14 C3) Kennistoetsen thema 7 A:Taal en RWD-didactiek/ B Generiek, WO en Cursusnaam BWO Knowledge tests theme 7 Laguage and Maths B 7 General, World Orientation Cursusnaam in Engels (G, H and S) and Physical education Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon S van Aart (tel. 06-81193471) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Hoor- en werkcollegecollege
niet verplicht
46 maal per blok
2760 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 89 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Kennistoets thema 7A Taal en RWD
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
Kennistoets thema 7B Generiek, WO en BWO
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Kennisbasis van de schoolvakken in het kader van de wijze van leren van jonge kinderen. Niet alleen in EGO en OGO-onderwijs is het belangrijk om betekenisvol onderwijs aan te bieden. Student leert betekenis en bedoeling aan te pakken in rijke leeromgeving en vakoverstijgend onderwijs. De student leert te werken aan de ontwikkeling van jonge kinderen door vanuit spelinteresse van kinderen te werken. Spelinterventies dienen om betrokkenheid te bevorderen om zo het leerrendement te verhogen. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Competenties 2 en 3 (Zie toelichting format cursusbeschrijving studiegids) Competentie 2:
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen
KERN 1: het pedagogisch handelen
opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep -
gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: zelfstandigheid bij kinderen bevordert initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving
KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en Pedagogisch analyseert volgen aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te bieden op sociaal/emotioneel gebied Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
: vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke
90 Bijlage vt studiegids ITT
planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Kennisbasis Generiek A.1.1 Theorieën en concepten 9. Spelontwikkeling A.1.2 Methoden en strategieën 3. Spelmethodiek en spelbegeleiding A.3.2 Methoden en strategieën 2. Mediadidaktiek en mediawijsheid Kennisbasis Taal 3. Beginnende geletterdheid 3.1. Leerinhoud 3.1.1. ontluikende geletterdheid 3.1.2. boekoriëntatie en verhaalbegrip 3.1.3. functies van geschreven taal 3.1.4. taalbewustzijn en alfabetisch principe 3.1.5. auditieve vaardigheden 3.1.6. visuele vaardigheden 3.1.7. elementaire leeshandeling 3.1.8. elementaire spellinghandeling 3.1.9. voorgelezen teksten 3.1.10. zelfgelezen teksten 3.1.11. zelfgeschreven teksten 3.1.12. klankzuivere woorden 3.2. Domeindidactiek 3.2.1. modeling bij beginnende geletterdheid 3.2.2. visuele ondersteuning 3.2.3. gerichte aanwijzingen bij beginnende geletterdheid 3.2.4. interactief voorlezen 3.2.5. herkennen leesproblemen beginnende geletterdheid 3.2.7. activiteiten beginnende geletterdheid 3.2.8. groeperingsvormen beginnende geletterdheid 3.2.9. methodieken beginnende geletterdheid 3.2.10. ouderparticipatie 3.2.11. toetsen beginnende geletterdheid 3.2.12. observatie beginnende geletterdheid 3.2.13. criteria leerstofordening beginnende geletterdheid 3.2.14. leerlijnen beginnende geletterdheid 3.3. Fundament 3.3.1. schriftsystemen 3.3.2. ontwikkeling geletterdheid 3.3.3. functionele geletterdheid 3.3.4. thuissituatie en geletterdheid 3.3.5. voor- en vroegschoolse educatie (VVE) 3.4. Taaldidactiek en taalbeleid 3.4.1. opvattingen taalonderwijs algemeen 3.4.2. beginnende geletterdheid in interactief taalonderwijs 3.4.3. beginnende geletterdheid in traditioneel taalonderwijs
91 Bijlage vt studiegids ITT
3.4.5. beginnende geletterdheid en taalachterstand 3.4.7. beginnende geletterdheid en andere domeinen Kennisbasis Rekenen 4. Meten 4.1. Maatschappelijke relevantie van meten 4.3. Kennis voor onderwijzen van meten 4.4. Verstrengeling en samenhang bij meten 5. Meetkunde 5.1. Maatschappelijke relevantie van meetkunde 5.3. Kennis voor onderwijzen van meetkunde 5.4. Verstrengeling en samenhang bij meetkunde 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 46 Toetsduur (uren): 5 Zelfstudie (uren): 89 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Ontwikkelingsportfolio thema 7/8
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTF-B-DGPOR54-14 C4) Ontwikkelingsportfolio thema 7/8: Werken aan de ontwikkeling van Cursusnaam kinderen in de onderbouw Cursusnaam in Engels Development porfolio theme 7/8: How to educate pupils group 1-4? Aantal EC's 10 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon PGM Bonekamp (tel. 2284/ 063495235) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Stage
verplicht
74 maal per blok
8880 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Hoor- en werkcollege
niet verplicht
10 maal per blok
1200 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 111 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Stage: Uitgevoerde stageactiviteiten verplicht
1.12 Toetsen: Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Aantonen ontwikkeling competenties
Numeriek zonder decimalen
5,5
95
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Voldoen voorwaardelijke eisen portfolio
Beperkte Alfa NA, NVD, VD
5,5
5
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Student maakt een portfolio van zijn (competentie-)ontwikkeling en stage-ervaringen in het tweede
92 Bijlage vt studiegids ITT
semester. Hij voegt hier een sterkte/ zwakteanalyse aan toe en een persoonlijk werkconcept. 2.2
Cursus inhoud
Learning outcomes Beroepstakenbekwaam (jaar 2) • De student scherpt theorieën met een kleine ‘t’ aan theorieën met een grote ‘T’ (verantwoording ook vanuit literatuur en modellen). • De student valt onder gedeelde verantwoordelijkheid van de praktijkbegeleider en begeleiding van de SLB-er. • De student geeft een dagdeel les. • De student treedt stimulerend en (bege)leidend op. Competentie 1:
interpersoonlijk competent Omschrijving: De student geeft binnen diverse groepen (bijv. slb-groep, team en stagegroep) op een goede manier leiding, schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer, brengt een open communicatie tot stand en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: · leiding geven · · KERN 2: communiceren · met anderen ·
rekening houdt met de groep bij het leiding geven inzicht heeft in groepsdynamische processen en dit om zet in een plan ter verbetering van dit proces bewust enkele communicatievaardigheden inzet bij interactie met anderen, daarbij o.a. gebruikmakend van digitale mogelijkheden in ontmoeting met anderen zijn eigen waarden expliciteert actief interesse in ideeën van anderen toont
·
heterogeniteit binnen de samenleving en de schoolcontext duidt
·
empathisch en constructief reageert op diverse gedragsuitingen van anderen
·
meewerkt aan een sfeer waarin men rekening houdt met elkaar
Competentie 2:
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen
KERN 1: het pedagogisch handelen
opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep -
gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: zelfstandigheid bij kinderen bevordert initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving
KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en Pedagogisch analyseert volgen aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te bieden op sociaal/emotioneel gebied Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken
93 Bijlage vt studiegids ITT
leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Competentie 4
: organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Competentie 5:
Competent in Samenwerken met collega’s Omschrijving: De student levert zijn bijdrage aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk/didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: de werkwijze van de school koppelt aan achterliggende visie(s) op onderwijs KERN1: incidenteel een bijdrage levert aan overleg tussen enkele collega’s en zijn open praktijkbegeleider over: communiceren met - een goede onderlinge samenwerking collega’s in school - een goed pedagogisch en didactisch klimaat - heldere werkafspraken deel uitmaakt van een geleid leerteam en in die groep zijn handelen bespreekt en daarbij gebruik maakt van digitale netwerken KERN 2: de waarden van de school met zijn praktijkbegeleider bespreekt en deze leveren van een zichtbaar maakt in de praktijk van alledag constructieve deeltaken van activiteiten die buiten de les plaatsvinden op zich neemt bijdrage aan interesse toont in overleg, gericht op de ontwikkeling van de school schoolontwikkeling Competentie 6: Competent in Samenwerken met de omgeving Omschrijving: De student levert in het belang van de kinderen zijn bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school en kan zijn bijdrage beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: KERN 1: in activiteiten participeert binnen de school waarbij ook opvoeders betrokken zijn professionele de opvattingen van de stageschool op het gebied van samenwerken met contacten onderhouden met opvoeders beschrijft en er naar handelt opvoeders met opvoeders de dagelijkse gang van zaken van het kind in de groep bespreekt KERN 2: professionele contacten onderhouden met zorginstellingen en andere partners
de contacten die de school onderhoudt met zorginstellingen in kaart brengt en in gesprek gaat met de vertegenwoordiger van de zorgstructuur op de school de partners buiten de school in kaart brengt
Competentie 7
competent in reflecteren op- en registreren en navigeren van het eigen handelen Omschrijving: de student toont zijn professionele ontwikkeling aan en kan deze beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: reflectie
kritisch terugkijkt op dit handelen aan de hand van het technisch spiraalmodel (Korthagen) dit handelen verantwoordt op basis van kennis en ervaring zijn gedrag bespreekt in begeleid intervisie en inzichten gebruikt voor het verbeteren van het eigen gedrag en het ontwikkelen van zijn (beroeps)identiteit feedback vraagt en ontvangt van mentor, medestudenten en slb’er en deze inzet om het eigen handelen te verbeteren
94 Bijlage vt studiegids ITT
KERN 2: registratie KERN 3: Navigatie
systematisch zijn eigen ontwikkeling aantoont middels bewijsmateriaal in zijn digitale portfolio zich verantwoordelijk gedraagt voor zijn eigen studieplanning op basis van zijn sterkte-/ zwakteanalyse leervragen en oefensituaties aan elkaar koppelt en ze in de praktijk brengt vanuit actieplannen zelf weer nieuwe leerdoelen formuleert voor het WPL en die in een volgend actieplan verwerkt en in diverse situaties toepast
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 168 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 111 Totaal (uren): 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Beroepstaak 8:
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1
Cursuscode
1.2
Cursusnaam
1.3 1.4 1.5
Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTF-B-DGBT254-12 D4) Beroepstaak 8: Onderbouwdag - Rijke leeromgeving voor de onderbouw Professional task 8: Powerfull learning environment for young pupils 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
PGM Bonekamp (tel. 2284/ 063495235) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Stage
verplicht
10 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Hoor- en werkcollegecollege
niet verplicht
40 maal per blok
2400 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 90 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Stage: Opdracht moet in de praktijk uitgevoerd zijn.
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Samenwerking en vakinhoud
Numeriek zonder decimalen
5,5
100
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar 2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 4: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Praktijkopdracht: studenten ontwerpen thematisch onderwijs voor de onderbouw van een stageschool en voeren dit minimaal een dagdeel uit in de praktijk. Hierbij leren ze rekening te houden met de specifieke situatie van deze stageschool. Daarbij worden ze vakexpert en oefenen ze werken ze in een(niet zelf gekozen) team. 2.2
Cursus inhoud
Learning outcomes
Competenties 1,2,3,4,5,6 en 7 Competentie 1:
interpersoonlijk competent Omschrijving: De student geeft binnen diverse groepen (bijv. slb-groep, team en
95 Bijlage vt studiegids ITT
stagegroep) op een goede manier leiding, schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer, brengt een open communicatie tot stand en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: KERN 1: · leiding geven · · KERN 2: communiceren · met anderen ·
rekening houdt met de groep bij het leiding geven inzicht heeft in groepsdynamische processen en dit om zet in een plan ter verbetering van dit proces bewust enkele communicatievaardigheden inzet bij interactie met anderen, daarbij o.a. gebruikmakend van digitale mogelijkheden in ontmoeting met anderen zijn eigen waarden expliciteert actief interesse in ideeën van anderen toont
·
heterogeniteit binnen de samenleving en de schoolcontext duidt
·
empathisch en constructief reageert op diverse gedragsuitingen van anderen
·
meewerkt aan een sfeer waarin men rekening houdt met elkaar
Competentie 2:
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep
KERN 1: het pedagogisch handelen -
gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: zelfstandigheid bij kinderen bevordert initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving
KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en Pedagogisch analyseert volgen aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te bieden op sociaal/emotioneel gebied
Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
: vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Competentie 4
: organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren.
96 Bijlage vt studiegids ITT
Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Competentie 5:
Competent in Samenwerken met collega’s Omschrijving: De student levert zijn bijdrage aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk/didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: de werkwijze van de school koppelt aan achterliggende visie(s) op onderwijs KERN1: incidenteel een bijdrage levert aan overleg tussen enkele collega’s en zijn open praktijkbegeleider over: communiceren met - een goede onderlinge samenwerking collega’s in school - een goed pedagogisch en didactisch klimaat - heldere werkafspraken deel uitmaakt van een geleid leerteam en in die groep zijn handelen bespreekt en daarbij gebruik maakt van digitale netwerken KERN 2: de waarden van de school met zijn praktijkbegeleider bespreekt en deze leveren van een zichtbaar maakt in de praktijk van alledag constructieve deeltaken van activiteiten die buiten de les plaatsvinden op zich neemt bijdrage aan interesse toont in overleg, gericht op de ontwikkeling van de school schoolontwikkeling Competentie 6:
KERN 1: professionele contacten onderhouden met opvoeders KERN 2: professionele contacten onderhouden met zorginstellingen en andere partners
Competent in Samenwerken met de omgeving Omschrijving: De student levert in het belang van de kinderen zijn bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school en kan zijn bijdrage beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: in activiteiten participeert binnen de school waarbij ook opvoeders betrokken zijn de opvattingen van de stageschool op het gebied van samenwerken met opvoeders beschrijft en er naar handelt met opvoeders de dagelijkse gang van zaken van het kind in de groep bespreekt de contacten die de school onderhoudt met zorginstellingen in kaart brengt en in gesprek gaat met de vertegenwoordiger van de zorgstructuur op de school de partners buiten de school in kaart brengt
Competentie 7
competent in reflecteren op- en registreren en navigeren van het eigen handelen Omschrijving: de student toont zijn professionele ontwikkeling aan en kan deze beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: reflectie
kritisch terugkijkt op dit handelen aan de hand van het technisch spiraalmodel (Korthagen) dit handelen verantwoordt op basis van kennis en ervaring zijn gedrag bespreekt in begeleid intervisie en inzichten gebruikt voor het verbeteren van het eigen gedrag en het ontwikkelen van zijn (beroeps)identiteit feedback vraagt en ontvangt van mentor, medestudenten en slb’er en deze inzet om het eigen handelen te verbeteren systematisch zijn eigen ontwikkeling aantoont middels bewijsmateriaal in zijn digitale portfolio zich verantwoordelijk gedraagt voor zijn eigen studieplanning op basis van zijn sterkte-/ zwakteanalyse leervragen en oefensituaties aan elkaar koppelt en ze in de praktijk brengt vanuit actieplannen zelf weer nieuwe leerdoelen formuleert voor het WPL en die in een volgend actieplan verwerkt en in diverse situaties toepast
KERN 2: registratie KERN 3: Navigatie
Kennisbasis Generiek A.3.1 Theorieën en concepten 3. Schoolorganisatietheorieën Onderwijssystemen A.3.2 Methoden en strategieën 2. Mediadidaktiek en mediawijsheid
97 Bijlage vt studiegids ITT
B.1 Theorieën en concepten 3. onderwijs- en opvoedingsconcepten b. traditionele vernieuwingsstromingen c. moderne vernieuwingsstromingen 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : ie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 50 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 90 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Kennistoetsen thema 8
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTF-B-DGKS254-14 D4) Kennistoetsen thema 8A RWD en Taal/ 8B Generiek, Kunst en Cursusnaam Handschrift Knowledge tests theme 8A Maths en language/ 8B General, Arts and Cursusnaam in Engels Handwriting Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon J van Heerde (tel. 088-4812558) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Hoor- en werkcollege
niet verplicht
46 maal per blok
2760 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 4: blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 91 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Kennistoets thema 8A Taal en RWD
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 4: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Kennistoets thema 8B Gen., Kunst en Schr
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 4: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving In vervolg op aanbod van thema 7: Kennisbasis van de betrokken schoolvakken in het kader (van het spelenderwijze van leren) van jonge kinderen 2.2 Cursus inhoud Learning outcomes
Competenties 3,4,5,6 (Zie toelichting format cursusbeschrijving studiegids) Competentie 3
: vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en
98 Bijlage vt studiegids ITT
KERN 1: adaptief werken met kinderen
attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Competentie 4
KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
: organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Competentie 5: Beroepstakenbekwaam
Competent in Samenwerken met collega’s Omschrijving: De student levert zijn bijdrage aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk/didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: de werkwijze van de school koppelt aan achterliggende visie(s) op KERN1: onderwijs open communiceren incidenteel een bijdrage levert aan overleg tussen enkele collega’s en zijn met collega’s in school praktijkbegeleider over: - een goede onderlinge samenwerking - een goed pedagogisch en didactisch klimaat - heldere werkafspraken deel uitmaakt van een geleid leerteam en in die groep zijn handelen
99 Bijlage vt studiegids ITT
KERN 2: leveren van een constructieve bijdrage aan schoolontwikkeling Competentie 6: Beroepstakenbekwaam
KERN 1: professionele contacten onderhouden met opvoeders KERN 2: professionele contacten onderhouden met zorginstellingen en andere partners
bespreekt en daarbij gebruik maakt van digitale netwerken de waarden van de school met zijn praktijkbegeleider bespreekt en deze zichtbaar maakt in de praktijk van alledag deeltaken van activiteiten die buiten de les plaatsvinden op zich neemt interesse toont in overleg, gericht op de ontwikkeling van de school Competent in Samenwerken met de omgeving Omschrijving: De student levert in het belang van de kinderen zijn bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school en kan zijn bijdrage beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: in activiteiten participeert binnen de school waarbij ook opvoeders betrokken zijn de opvattingen van de stageschool op het gebied van samenwerken met opvoeders beschrijft en er naar handelt met opvoeders de dagelijkse gang van zaken van het kind in de groep bespreekt de contacten die de school onderhoudt met zorginstellingen in kaart brengt en in gesprek gaat met de vertegenwoordiger van de zorgstructuur op de school de partners buiten de school in kaart brengt
Kennisbasis Generiek A.3.1 Theorieën en concepten 3. Schoolorganisatietheorieën Onderwijssystemen A.3.2 Methoden en strategieën 2. Mediadidaktiek en mediawijsheid B.1 Theorieën en concepten 3. onderwijs- en opvoedingsconcepten b. traditionele vernieuwingsstromingen c. moderne vernieuwingsstromingen Kennisbasis Taal 7. Jeugdliteratuur 7.1 Leerinhoud 7.1.1. literaire smaak 7.1.2. leesplezier 7.1.3. leesdoel bepalen 7.1.4. literaire genres 7.1.5. niveaubepaling teksten 7.2 Domeindidactiek 7.2.1. modeling bij jeugdliteratuur 7.2.2. begeleiden tekstkeuze 7.2.3. voorlees- en verteltechnieken 7.2.5. literaire competentie 7.2.6. leesomgeving 7.2.7. vrij lezen 7.2.8. boekpromotie 7.2.9. digitale boeken en sites 7.2.10. leeslogboek 7.2.11. observatie leesplezier 7.2.12. criteria leerstofordening jeugdliteratuur 7.2.13. leerlijnen jeugdliteratuur 7.3 Fundament 7.3.1. functies van jeugdliteratuur 7.3.2. narratologie 7.3.3. literaire canon 7.3.4. beoordelingscriteria jeugdliteratuur 7.3.5. thuissituatie en geletterdheid 7.3.6. literaire prijzen 7.4 Taaldidactiek en taalbeleid 7.4.1. opvattingen taalonderwijs algemeen 7.4.2. jeugdliteratuur in thematisch onderwijs 7.4.3. taalheterogene groepen algemeen 7.4.4. jeugdliteratuur en tweedetaalleerders 7.4.5. interculturele jeugdliteratuur 7.4.6. jeugdliteratuur en voortgezet technisch lezen 7.4.7. jeugdliteratuur en mondelinge taalvaardigheid 7.4.8. jeugdliteratuur bij andere vakken 7.4.9. jeugdliteratuur bij sociaal-emotionele ontwikkeling Kennisbasis Rekenen 4. Meten
100 Bijlage vt studiegids ITT
4.2. Kennis van meten 5. Meetkunde 5.2. Kennis van meetkunde 6. Verbanden 6.2. Kennis van verbanden 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 46 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 91 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
101 Bijlage vt studiegids ITT
Studiejaar: Locatie:
3
Utrecht
Cursuscode OTC-B-DGLKB01-14 OTC-B-DGPED05-14 OTC-B-DGPRJ09-14
Cursusnaam EC Jaar Periode A1) Landelijke kennisbasis taal en rekenen 2 3 A A1) Pedagogiek; Uitgaan van Verschillen 5 3 A A1) Project natuuronderwijs, rekenen en Engels 5 3 A A1) Wereldoriëntatie, natuuronderwijs; Het menselijk OTC-B-DGWER06-14 3 3 A lichaam en gezond gedrag A1) Werkplekleren opdracht natuuronderwijs, OTC-B-DGWPL07-14 geschiedenis en aardrijkskunde & werkweek Terschelling 5 3 A en de musical OTC-B-DGNED09-14 A2) Groepsplan en visie taalonderwijs 5 3 A OTC-B-DGWPL05-14 A2) Werkplekleren; studie en werk 5 3 A B2) Visie op en zorg voor rekenen; Achtergronden van OTC-B-DGREK09-14 5 3 B en zorg voor rekenen OTC-B-DGKUN05-14 C3) Dadada; Muziek, drama en beeldende vakken 5 3 C OTC-B-DGWOR09-14 C3) Nu is geschiedenis en aardrijkskunde…..yes we can. 5 3 C OTC-B-DGWPL06-14 C4) Werkplekleren; studie en werk 5 3 C
Titel
Landelijke kennisbasis taal en rekenen
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGLKB01-14 A1) Landelijke kennisbasis taal en rekenen National base of knowledge language and arithmetic 2 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
GE Swank (tel. 0623388507) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Werkcolleges taal
niet verplicht
5 maal per blok
300 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcolleges rekenen
niet verplicht
4 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Atelieruren rekenen
niet verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 3, blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 36 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Digitale landelijke rekentoets
Numeriek zonder decimalen
Digitale landelijke taaltoets
Numeriek zonder decimalen
Minimum cijfer
5,5
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
50
50
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
4
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4 3. blok 3, week 14 4. blok 4, week 25
4
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4 3. blok 3, week 14 4. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Van afgestudeerde pabostudenten wordt basiskennis verwacht op het gebied van taal en rekenen. Vanaf 2013 wordt deze kennis getoetst met een landelijk verplichte toets. De cursus laat alle domeinen van het taal- en rekenonderwijs nogmaals in vogelvlucht zien met als doel dat je door middel van zelfstudie deze kennis eigen kunt maken. Studietechnieken die eerder in de opleiding aangeboden zijn zoals het maken van mindmaps en samenvattingen kun je in deze cursus gebruiken. Als je de toets haalt, dan heb je laten zien dat je over voldoende basiskennis beschikt om goed taal- en rekenonderwijs te kunnen geven. Na het halen van de toets kun je op de basisschool laten zien hoe je dit vorm geeft. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes 102 Bijlage vt studiegids ITT
De kern- en deeltaken het niveau van gevorderd bekwaam 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. De algemene leerdoelen zijn: Na het volgen van de colleges: · wordt de student zich bewust van de verschillende domeinen met de daarbij behorende inhouden van de kennisbasis taal en rekenen · weet de student waar hij zijn aandacht bij het bestuderen van de kennisbasis op moet vestigen. Na het zelfstandig bestuderen van de literatuur: · kent de student de inhouden behorend bij de kennisbasis ´Taal´ en ‘rekenen’. De student beheerst de kennis om: · de toets kennisbasis ´Taal’ en ‘rekenen’te halen.
Kennisbasis Deze cursus is gericht op het halen van de toets Kennisbasis Taal en rekenen. Op de site van ‘10voordeleraar’ kun je de kennisbases taal en rekenen vinden. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 15 Toetsduur (uren): 5 Zelfstudie (uren): 36 Totaal (uren): 56 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (2) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Pedagogiek
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGPED05-14 A1) Pedagogiek; Uitgaan van Verschillen Pedagogiek; Adaptive Education 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
M Kooistra (tel. 7766) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Werkcolleges pedagogiek
niet verplicht
6 maal per blok
1440 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 114 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12
Toetsen: Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Schriftelijk tentamen pedagogiek
Numeriek zonder decimalen
5,5
99
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
Verslag pedagogiek
Beperkte Alfa NA, NVD, VD
5,5
1
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving 103 Bijlage vt studiegids ITT
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
De cursus ‘Uitgaan van verschillen’ bestaat uit drie thema’s. In het eerste thema staat handelingsgericht werken (HGW) centraal als methodiek om het onderwijs te kunnen aanpassen aan de verschillen tussen de kinderen. Thema 2 bestaat uit orthopedagogiek en deel 3 uit de theorie en praktijk rond ouders in school. Oudergesprekken worden daarbij ook geoefend. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van gevorderd bekwaam 1.1.1 Herkennen van gedrags-, leer- en ontwikkelingsproblemen en mogelijkheden tot groei bij kinderen. 1.1.2 Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. 1.4.1 Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (o.a. pestgedrag) met kinderen bespreken en verbeteren. 1.4.2 Kinderen concreet ondersteunen bij het samenwerken en positief omgaan met elkaar. 1.4.3 Interveniëren bij conflicten en kinderen ondersteunen bij het oplossen ervan. 1.5.1 Kinderen betrekken bij het creëren van een klimaat van rekening houden met elkaar. 1.5.2 Verschillen in opvattingen en gedrag met kinderen bespreken en waarderen. 1.5.3 Bespreken van waarden en normen gericht op respect voor elkaar. 2.2.4 (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijk-heden voor differentiatie. 2.4.2. De verzamelde gegevens systematisch gebruiken bij het voorbereiden van lessen. 2.4.3. Hanteren van verschillende instructieniveaus en bedenken van alternatieven. 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om planning en leeractiviteiten voor individuele kinderen aan te passen. 3.1.1. Structureel rekening houden met de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof. 3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 3.3.1. Zo nodig bijstellen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. 3.3.2. Taakgericht gedrag afstemmen met de groep en individuele kinderen. 3.4.2. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren 3.4.3. Kinderen bewust maken van en begeleiden bij hun leer- en oplossingsstrategieën. 3.6.1 De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. 4.1.1. Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2. In dialoog treden met anderen. 4.1.4. De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. 4.2.1. Deelnemen aan overleg en bijdragen aan de uitvoering. 4.2.2. Nemen van initiatieven. 4.2.6. Zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen en een gepland gesprek voeren met hun ouders. Vakspecifieke leerdoelen
Pedagogiek
De student 3 benoemt uitgangspunten van handelingsgericht werken (HGW) en kan de cyclus van handelingsgericht werken beschrijven. 4 herkent de (specifieke) onderwijsbehoeften van 1 kind in de stage en kan deze aan zijn eigen pedagogisch en didactisch handelen koppelen met behulp van de cyclus 5 herkent, onderscheidt en benoemt van onderwijsbehoeften en aanpak van kinderen met ADHD;ADD; (Faal) angst;ODD;CD;PTTS; depressieve gevoelens; hechtingsstoornis en autisme spectrumstoornissen. 6 zet communicatievaardigheden en strategieën in bij gerichte kind- en oudergesprekken. (HGWgesprek, 10 minuten gesprek, slecht nieuwsgesprek) 7 beargumenteert hoe hij/zij reageert in een moeilijk oudercontact en kindcontact. 8 herkent verschillen tussen ouders en kinderen in relatie met hun sociale ecologische context. 9 kan de uit de observatie verkregen informatie analyseren op basis van HGW met behulp van een theoretische onderbouwing. kan een handelingsplan met passende activiteiten opzetten, rekening houdend met de specifieke onderwijsbehoeften van het kind 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 24 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 114 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Project natuurond, rekenen en Engels
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 104 Bijlage vt studiegids ITT
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGPRJ09-14 A1) Project natuuronderwijs, rekenen en Engels A science, mathematics and English project 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
J Memelink (tel. 7182) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Werkcollege Techniek
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Techniek
niet verplicht
5 maal per blok
450 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Werkcollege Engels
niet verplicht
6 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege Rekenen
niet verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Werkcollege Rekenen
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 113 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Tentamen Engels, NAT & REK
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
Verhalend ontwerp REK+TEC in samenhang
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Er moet tegenwoordig zoveel gebeuren in het basisonderwijs dat de verschillende vakken wel in samenhang aangeboden moeten worden. De kunst is deze vakken samen te laten komen zonder dat het ten koste gaat van één van die vakken. In dit project wordt aandacht besteed aan de wijze waarop rekenen/wiskunde en techniek in combinatie met elkaar aangeboden kunnen worden. Hierbij gaat het om het instrumentele karakter van rekenen/wiskunde binnen het vakgebied techniek. Daarnaast besteden we bij het vak Engels aandacht aan een aantal veel voorkomende grammaticale structuren op intermediate niveau en aan het vocabulaire rond een aantal EIBO thema’s op intermediate niveau. Ook leert de student de meest voorkomende instructies die gebruikt worden tijdens het vak Engels op de basisschool. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern- en deeltaken op het niveau van gevorderd bekwaam 1.2.2 Responsief communiceren en hoge en realistische verwachtingen uitspreken. 1.2.3 Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in de lesactiviteiten. 1.3.1 Leiding geven aan de groep en tegemoet komen aan verschillen tussen kinderen. 1.3.2 Kinderen betrekken bij het hanteren en eventueel aanpassen van de klassenregels. 1.4.1 Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (o.a. pestgedrag) met kinderen bespreken en verbeteren. 1.4.3 Interveniëren bij conflicten en kinderen ondersteunen bij het oplossen ervan. 1.5.1 Kinderen betrekken bij het creëren van een klimaat van rekening houden met elkaar. 2.2.3. (Her)kennen van specifieke mogelijkheden om lesdoelen en werkvormen in diverse vakken te combineren. 2.2.4 (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijkheden voor differentiatie. 2.4.1. Adequaat analyseren en systematisch vastleggen van gegevens uit toetsen en het volgsysteem. 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dag. 3.1.1. Structureel rekening houden met de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof. 3.1.2. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 3.3.2. Taakgericht gedrag afstemmen met de groep en individuele kinderen. 3.6.1. De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. 5.2.3. Eigen handelen systematisch onderzoeken en evalueren. 5.3.2. Onderscheid maken tussen diverse werkwijzen en visies, ook van zichzelf. Algemene leerdoelen rekenen en techniek
105 Bijlage vt studiegids ITT
De student: 1. maakt een verhalend ontwerp waarin rekenen en techniek in samenhang terugkomt en voert deze uit in de praktijk; 2. zet het verhalend ontwerp zodanig op papier dat het direct door iemand anders gebruikt kan worden. Vakspecifieke leerdoelen
Rekenen
De student: ‘ 1. begrijpt de kennis van de volgende onderwerpen en kan deze reproduceren, uitleggen en toepassen in een les: o verbanden, tabellen en grafieken o schaalrekenen o samengestelde grootheden o meten en meetkunde o uitslagen o viseren o verhoudingen.
Techniek
De student: 1. benoemt de relevantie van het vakgebied techniek voor de kinderen en de maatschappij en wat dit betekent voor het techniekonderwijs in het primair onderwijs. 2. kan de ontwerp- en maakcyclus hanteren in de praktijksituaties en voorbeelden geven hoe techniek geïntegreerd kan worden met rekenen. 3. kan uitleggen op welke manier techniek ingezet kan worden bij een duurzamer gebruik van onze leefomgeving. 4. kan de vakkennis en vaardigheden van de volgende onderwerpen hanteren: o constructies, verbindingen & materialen (eigenschappen en vorm/functie) o informatie & communicatiesystemen o productiesystemen o transport, waaronder het transporteren van energie o overbrengingen / bewegingsveranderingen o energietechniek o geautomatiseerde systemen o als – dan denken (oorzaak / gevolg) o wat kan ik maken om…. denken (middel / doel) 5. maakt een product aan de hand van een werktekening
Engels
De student: 1. kan gebruik maken van classroom English; 2. kan gebruik maken van het juiste vocabulaire rond een aantal EIBO thema’s op intermediate niveau; 3. kan grammaticaal correcte zinnen op intermediate niveau maken. Kennisbasis
Rekenen:
3.2.3. (Getals)relaties tussen verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen 3A.4.1. Verstrengeling van verhoudingen met andere reken-wiskundedomeinen 3A.4.2. Gebruik van verhoudingen bij andere vak- en vormingsgebieden 3C.3.3. Oplossingsprocessen en niveauverhoging bij breuken 3C.4.1. Verstrengeling van breuken met andere reken-wiskundedomeinen 3D.4.1. Verstrengeling van kommagetallen met andere reken-wiskundedomeinen 3D.4.2. Gebruik van kommagetallen bij andere vak- en vormingsgebieden 5.3.2. 5.3.3. 5.3.4. 5.4.1. 5.4.2.
Viseren en projecteren Transformeren Construeren Verstrengeling van meetkunde met andere reken-wiskundedomeinen Gebruik van meetkunde bij andere vak- en vormingsgebieden
6.2.3. Wiskundetaal bij verbanden 6.4.2. Gebruik van verbanden bij andere vak- en vormingsgebieden
Techniek:
1.1 De student kan de specifieke bijdrage van techniek aan de ontwikkeling van de betekenis ervan voor kinderen beschrijven aan de hand van de drie pijlers van het vakgebied 1.2 De student kan toelichten welke bijdrage techniekonderwijs kan leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs. 2.1 De student kan de drie pijlers van techniekonderwijs beschrijven en hun onderlinge relatie illustreren aan de hand van voorbeelden Pijler 1: de betekenis van techniek voor de samenleving Pijler 2: de didactische benaderingen binnen techniek in het basisonderwijs Pijler 3: de kernconcepten en daarmee samenhangende begrippen binnen techniek 2.2 De student kan verwoorden welke didactische benaderingswijzen hij kan gebruiken om vakbegrippen in relevante contexten en thema’s aan de orde te laten komen met als doel kennisconstructie bij leerlingen te stimuleren. Hij illustreert dit met bij de groep passende voorbeelden van leerlingactiviteiten bij techniek. 2.3 De student kan technologische denk- en werkwijzen hanteren bij ontwerpen. 2.4 De student kan op hoofdlijnen de opbouw van veel gebruikte leermiddelen beschrijven en deze verbinden met leerlijnen en verschillende didactische benaderingen. 3.1 De student kant beargumenteren dat het vak techniek bij leerlingen bijdraagt aan: -de ontwikkeling van kennis van en inzicht de begrippen uit de techniek -de ontwikkeling van vaardigheden en denk- en werkwijzen behorende bij ontwerpen en waardeontwikkeling -de ontwikkeling van een probleemoplossende en kritische houding -aandacht en zorg voor hun eigen en andermans leefomgeving en gezondheid
106 Bijlage vt studiegids ITT
-de ontwikkeling van zelfvertrouwen en zelfredzaamheid in hun eigen leefomgeving Hij kan dit relateren aan leer_ en ontwikkelingsprocessen van kinderen 3.3 De student kan vragen van kinderen verbinden met vraagstukken binnen techniek. 4.1 De student kan toelichten hoe techniek samenhangt met andere domeinen binnen het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld (aardrijkskunde, geschiedenis en mens en samenleving) en met het leergebied Kunstzinnige oriëntatie. Hij kan dit illustreren met lesvoorbeelden. 4.2 De student kan taal- en rekenonderwijs op een betekenisvolle manier en rekening houdend met het leerling-niveau verbinden met techniekonderwijs en kan dit illustreren aan de hand van lesvoorbeelden.
Engels:
De huidige kennisbasis gaat ervan uit dat de student die binnenkomt het B1 niveau beheerst en gaat niet verder in op het werken aan eigen vaardigheid al wordt het belang van goede input voor de leerlingen wel genoemd. Hoewel het goed is om uit te gaan van B1 niveau, blijkt in de praktijk dat veel studenten er toch moeite mee hebben om op een correcte manier het Engels als voertaal in de les te gebruiken. Deze module wil hen hierbij helpen. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 24 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 113 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Wereldoriëntatie, natuuronderwijs
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTC-B-DGWER06-14 A1) Wereldoriëntatie, natuuronderwijs; Het menselijk lichaam en gezond Cursusnaam gedrag Cursusnaam in Engels World education, science; The human body and healthy behavior Aantal EC's 3 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon GAF Sommerdijk (tel. 0623380191) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Werkcollege natuuronderwijs
niet verplicht
6 maal per blok
720 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 70 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen: Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
Schriftelijk tentamen
Numeriek zonder decimalen
5,5
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Bij het voorbereiden van lessen natuuronderwijs gebruik je vaak een methode. Tijdens deze cursus ga je een methode natuuronderwijs & techniek bekijken en beoordelen en je geeft daarover een presentatie aan medestudenten (tijdens een les). Daarnaast maak je bij één onderwerp extra lesmateriaal. Met dat extra lesmateriaal geef je een les op de praktijkschool (zie de opdracht in de handleiding van WPL07). Vakinhoudelijk ligt de nadruk op ‘het menselijk lichaam’ en ‘gezond gedrag’. Tijdens de lessen en de presentaties komt de vakinhoud daarover aan bod, maar je krijgt ook ideën over de manier waarop je die onderwepen tijdens een les op de basisschool kunt behandelen. Daarnaast kijk je naar de manier waarop je
107 Bijlage vt studiegids ITT
ICT binnen natuuronderwijs kunt inzetten, manieren van differentiëren en de manier waarop je natuuronderwijs kunt toetsen. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern- en deeltaken op het niveau van gevorderd bekwaam 1.1.1. Herkennen van gedrags-, leer- en ontwikkelingsproblemen en mogelijkheden tot groei bij kinderen. 1.3.1. Leiding geven aan de groep en tegemoet komen aan verschillen tussen kinderen. 1.4.1. Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (o.a. pestgedrag) met kinderen bespreken en verbeteren. 1.4.3. Interveniëren bij conflicten en kinderen ondersteunen bij het oplossen ervan. 1.5.1. Kinderen betrekken bij het creëren van een klimaat van rekening houden met elkaar. 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw en de cruciale momenten daarin, in verschillende methodes. 2.2.4. (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijk-heden voor differentiatie. 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 3.1.1. Structureel rekening houden met de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof. 3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 3.3.1. Zo nodig bijstellen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. 3.4.1. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. 3.6.1. De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. 4.1.1. Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2. In dialoog treden met anderen. 5.2.4. Deelnemen aan processen van collectief leren in de school. Vakspecifieke leerdoelen
Natuuronderwijs
Vakdidactische / inhoudelijke doelen De student: 1. kan de inhoudelijke kennis van het onderwerp “het menselijk lichaam” gebruiken; 2. geeft voorbeelden van natuuronderwijsactiviteiten die vakinhoudelijk en vakdidactisch op niveau zijn waarbij er gedifferentieerd wordt op niveau, interesse, tempo. 3. kan vakinhoudelijke leerlijnen in een natuuronderwijs & techniekmethode herkennen, samenvatten en presenteren aan medestudenten; 4. benoemt de overeenkomsten en verschillen tussen verschillende natuuronderwijs & techniek methodes die gangbaar zijn in het basisonderwijs; 5. presenteert of en hoe de didactiek van het onderzoekend/ontdekkend leren, het 5 stappenplan en de vakessenties van natuuronderwijs en techniek terug te vinden zijn in de methode; 6. hanteert de inhoudelijke kennis uiteen van het onderwerp “toetsing” zoals dat in het boek Praktische didactiek voor natuuronderwijs beschreven wordt; 7. kan de inhoudelijke kennis van het onderwerp “het menselijk lichaam” op niveau uitleggen aan kinderen in de basisschoolleeftijd. Kern- en deeltaken op het niveau van gevorderd bekwaam 1.1.1. Herkennen van gedrags-, leer- en ontwikkelingsproblemen en mogelijkheden tot groei bij kinderen. 1.3.1. Leiding geven aan de groep en tegemoet komen aan verschillen tussen kinderen. 1.4.1. Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (o.a. pestgedrag) met kinderen bespreken en verbeteren. 1.4.3. Interveniëren bij conflicten en kinderen ondersteunen bij het oplossen ervan. 1.5.1. Kinderen betrekken bij het creëren van een klimaat van rekening houden met elkaar. 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw en de cruciale momenten daarin, in verschillende methodes. 2.2.4. (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijk-heden voor differentiatie. 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 3.1.1. Structureel rekening houden met de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof. 3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 3.3.1. Zo nodig bijstellen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. 3.4.1. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. 3.6.1. De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. 4.1.1. Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2. In dialoog treden met anderen. 5.2.4. Deelnemen aan processen van collectief leren in de school. Vakspecifieke leerdoelen
Natuuronderwijs
Vakdidactische / inhoudelijke doelen De student: 1. kan de inhoudelijke kennis van het onderwerp “het menselijk lichaam” gebruiken; 2. geeft voorbeelden van natuuronderwijsactiviteiten die vakinhoudelijk en vakdidactisch op niveau zijn waarbij er gedifferentieerd wordt op niveau, interesse, tempo. 3. kan vakinhoudelijke leerlijnen in een natuuronderwijs & techniekmethode herkennen, samenvatten en presenteren aan medestudenten; 4. benoemt de overeenkomsten en verschillen tussen verschillende natuuronderwijs & techniek methodes die gangbaar zijn in het basisonderwijs; 5. presenteert of en hoe de didactiek van het onderzoekend/ontdekkend leren, het 5 stappenplan en de vakessenties van natuuronderwijs en techniek terug te vinden zijn in de methode; 6. hanteert de inhoudelijke kennis uiteen van het onderwerp “toetsing” zoals dat in het boek Praktische didactiek voor natuuronderwijs beschreven wordt; kan de inhoudelijke kennis van het onderwerp “het menselijk lichaam” op niveau uitleggen aan kinderen in de basisschoolleeftijd.
108 Bijlage vt studiegids ITT
Kennisbasis Natuuronderwijs en Techniek De drie pijlers voor natuuronderwijs en techniek zijn: Pijler 1: de betekenis van natuur en techniek voor de samenleving Pijler 2: de didactische benaderingen binnen natuur en techniek in het basisonderwijs Pijler 3: de kernconcepten en daarmee samenhangende begrippen binnen natuur en techniek 1.1 De student kan de specifieke bijdrage van natuuronderwijs aan de ontwikkeling en de betekenis ervan voor kinderen, beschrijven aan de hand van de drie pijlers van het vakgebied 2.1 De student kan de drie pijlers van natuuronderwijs beschrijven en hun onderlinge relatie illustreren aan de hand van voorbeelden. 2.2 De student kan verwoorden welke didactische benaderingswijzen hij kan gebruiken om vakbegrippen in relevante contexten en thema’s aan de orde te laten komen met als doel kennisconstructie bij leerlingen te stimuleren. Hij illustreert dit met bij de groep passende voorbeelden van leerlingactiviteiten bij natuur. 2.3 De student kan natuurwetenschappelijke denk- en werkwijzen hanteren bij onderzoeken. 3.1 De student kan beargumenteren dat het vak natuur bij leerlingen bijdraagt aan: · de ontwikkeling van kennis van en inzicht in begrippen uit de (fysische) aardrijkskunde, biologie, natuurkunde, scheikunde · de ontwikkeling van vaardigheden en denk- en werkwijzen behorende bij onderzoeken · de ontwikkeling van een onderzoekende en kritische houding · aandacht en zorg voor hun eigen en andermans leefomgeving en gezondheid · de ontwikkeling van zelfvertrouwen en zelfredzaamheid in hun eigen leefomgeving. 3.3 De student kan vragen van kinderen verbinden met vraagstukken binnen natuuronderwijs.
4.1 De student kan toelichten hoe natuuro nderwijs samenhangt met andere domeinen binnen het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld (aardrijkskunde, geschiedenis, en mens en samenleving). Hij kan dit illustreren met voorbeelden. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 12 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 70 Totaal (uren): 84 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (3) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
109 Bijlage vt studiegids ITT
Titel
Wereldvakken & twee themaweken
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTC-B-DGWPL07-14 A1) Werkplekleren opdracht natuuronderwijs, geschiedenis en aardrijkskunde Cursusnaam & werkweek Terschelling en de musical Internship assignment science, history and geography & theme week Cursusnaam in Engels Terschelling and the musical Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon M Bosua (tel. 088 4817251) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Excursie Terschelling
verplicht
1 maal per blok
2400 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Musical
verplicht
1 maal per blok
2400 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 3
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 56 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Excursie Terschelling: Tijdens de eerste lesweek gaan alle derdejaars studenten naar Terschelling voor een externe projectweek met een directe relatie naar de beroepspraktijk. Toelichting bij werkvorm Musical: In periode C ontwerpen alle derdejaars studenten samen in één week een musical voorstelling voor kinderen van de basisschool. Aan het einde van de week wordt de musical voorstelling opgevoerd voor kinderen van basisscholen uit de regio.
1.12 Toetsen: Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Beroepstaak Wereldvakken
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
3
bij aanvangsblok 1: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25 3. blok 5, week 27
Werkweken Terschelling en musical
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Tijdens de eerste lesweek gaan alle derdejaars studenten naar Terschelling voor een externe projectweek met een directe relatie naar de beroepspraktijk. In periode C ontwerpen alle derdejaars studenten samen in één week een musical voorstelling voor kinderen van de basisschool. Aan het einde van de week wordt de musical voorstelling opgevoerd voor kinderen van basisscholen uit de regio. Daarnaast ontwerpt de student voor het cluster wereldvakken activiteiten in de praktijk voor Aardrijkskunde, Natuuronderwijs en Geschiedenis. Naast het ontwerpen worden deze activiteiten ook uitgevoerd en wordt er gereflecteerd op de uitgevoerde activiteiten. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern- en deeltaken op het niveau van gevorderd bekwaam 1.1.1. Herkennen van gedrags-, leer- en ontwikkelingsproblemen en mogelijkheden tot groei bij kinderen. 1.2.1. Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. 1.2.2. Responsief communiceren en hoge en realistische verwachtingen uitspreken. 1.2.3. Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in de lesactiviteiten. 1.3.1. Leiding geven aan de groep en tegemoet komen aan verschillen tussen kinderen. 1.4.2. Kinderen concreet ondersteunen bij het samenwerken en positief omgaan met elkaar. 1.4.3. Interveniëren bij conflicten en kinderen ondersteunen bij het oplossen ervan. 1.5.1. Kinderen betrekken bij het creëren van een klimaat van rekening houden met elkaar. 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw en de cruciale momenten daarin, in verschillende methodes. 2.2.3. (Her)kennen van specifieke mogelijkheden om lesdoelen en werkvormen in diverse vakken te combineren. 2.2.4. (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijkheden voor differentiatie. 2.4.2. De verzamelde gegevens systematisch gebruiken bij het voorbereiden van lessen. 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.1. Maken van een dagplanning, passend binnen de periodeplanning. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dag.
110 Bijlage vt studiegids ITT
2.8.1. Evaluaties gebruiken om planning en leeractiviteiten voor individuele kinderen aan te passen. 3.1.1. Structureel rekening houden met de belevingswereld, leefomgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof. 3.1.2. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 3.4.1. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. 3.4.2. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren 3.4.3. Kinderen bewust maken van en begeleiden bij hun leer- en oplossingsstrategieën. 3.6.1. De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. 4.1.3. Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. 4.1.4. De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. 4.2.1. Deelnemen aan overleg en bijdragen aan de uitvoering. 4.2.2. Samenwerking aangaan en (helpen) ontwikkelen. 4.2.3. Nemen van initiatieven. 4.2.4. Over kinderen spreken met inzicht en visie 4.2.6. Zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen en een gepland gesprek voeren met hun ouders. 4.2.8. Aansluiten bij gesprekken met externe professionals. 5.1.5. Eigen handelen verantwoorden op basis van kennis en visie. 5.2.1. Relaties leggen tussen praktijk, theorie / kennis en eigen visie en handelen. 5.2.3. Eigen handelen systematisch onderzoeken en evalueren. 5.2.4. Deelnemen aan processen van collectief leren in de school. 5.3.2. Onderscheid maken tussen diverse werkwijzen en visies, ook van zichzelf. Vakspecifieke leerdoelen
Aardrijkskunde
De student: 1. kan (o.m. bij het oefenen in de praktijk van de basisschool met werkvormen die bijdragen aan uitgaan van verschillen) gebruikmaken van de geografische benadering (vakspecifieke didactiek) en de eigen geografische basiskennis (topografie van Nederland).
Geschiedenis
De student: 1. kan geschiedenislessen ontwerpen met behulp van Meervoudige Intelligenties vanuit de kerndoelen en ervoor zorgen dat verschillende leerstijlen en intelligenties van basisschoolkinderen worden benut (en kan hierdoor differentiëren). 2. kan lessen ontwerpen vanuit de kerndoelen en leerlijnen voor geschiedenis. De lessen worden ontworpen aan de hand van vijf vragen/doelen voor de kinderen. http://www.slo.nl/primair/leergebieden/wereldorientatie/tijd/ 3. kan elke les starten met een introductie/opwarmer met betrekking tot het onderwerp. Is hierbij in staat kennis gestructureerd over te brengen en kinderen te motiveren. 4. is in staat zich inhoudelijk te verdiepen in het onderwerp en geeft dit weer in de vorm van een schriftelijke samenvatting. 5. beschikt over zoveel basiskennis, vaardigheden en inzicht met betrekking tot het vak dat hij in staat is op een creatieve wijze lessen te ontwerpen 6. is in staat diverse soorten historische bronnen en traditionele en nieuwe media te integreren in zijn onderwijs.
Natuuronderwijs
De student: 1. laat zien dat het extra lesmateriaal (ontdekhoek/ontdekdoos/kennisclip/website gebruik) kan ontwikkelen als ondersteuning van een les uit een methode; 2. kan natuuronderwijslessen ontwerpen vanuit de kerndoelen en leerlijnen voor natuuronderwijs die kinderen aanzetten tot actief leren; 3. kan de les omschrijven in de vorm van een duidelijke leerkracht handleiding
Kennisbasis Aardrijkskunde:
2.2 De student kan verwoorden welke geografische benadering en zienswijze hij gebruikt om relevante vakbegrippen bij de centrale thema’s aan de orde te laten komen met als doel de kennisconstructie bij leerlingen te stimuleren. 3.1 De student kan beargumenteren dat het vakgebied bij leerlingen bijdraagt aan: • de ontwikkeling van het geografisch besef • de ontwikkeling van de ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid op verschillende schaalniveaus
Geschiedenis
Kerndoelen basisonderwijs: http://www.slo.nl/primair/leergebieden/wereldorientatie/tijd/ De kennisbasis voor het vak geschiedenis is de onderliggende basis voor alle geschiedenis en Wereldvakken cursussen. Voor het vak geschiedenis is de canon van de geschiedenis van Nederland, evenals de tien tijdvakken met de kenmerkende aspecten voor het PO en VO uitgangspunt. Deze komen in de lessen aan de orde en zijn uitgangspunt van het handboek dat voor alle geschiedeniscursussen wordt gebruikt.
Natuuronderwijs:
2.1 De student kan de drie pijlers van natuuronderwijs beschrijven en hun onderlinge relatie illustreren aan de hand van voorbeelden:Pijler 1: de betekenis van natuur en techniek voor de samenleving Pijler 2: de didactische benaderingen binnen natuuronderwijs in het basisonderwijs Pijler 3: de kernconcepten en daarmee samenhangende begrippen binnen natuuronderwijs 2.2 De student kan verwoorden welke didactische benaderingswijzen hij kan gebruiken om vakbegrippen in relevante contexten en thema’s aan de orde te laten komen met als doel kennisconstructie bij leerlingen te stimuleren. Hij illustreert dit met bij de groep passende voorbeelden van leerling activiteiten bij natuuronderwijs. 2.4 De student kan op hoofdlijnen de opbouw van veel gebruikte leermiddelen beschrijven en deze
111 Bijlage vt studiegids ITT
verbinden met leerlijnen en verschillende didactische benaderingen. 2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: Stageplek in het basisonderwijs Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 80 Toetsduur (uren): 4 Zelfstudie (uren): 56 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Groepsplan en visie taalonderwijs
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGNED09-14 A2) Groepsplan en visie taalonderwijs Medium-term planning and vision on language arts 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
DWP Cras (tel. 0884817176) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Werkcolleges groepsplan
niet verplicht
6 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Werkcolleges groepsplan
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 3
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 126 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Mondeling over verpl.+ zelfgekozen lit.
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
Verslag, inclusief beroepstaak
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving In het eerste deel van deze cursus leren studenten over de verschillen in onderwijsbehoeften van kinderen rond het ontwikkelen van hun lees- en taalvaardigheden en hoe ze de taal- en leesontwikkeling van kinderen systematisch kunnen begeleiden . In de lessen op de opleiding krijgen de studenten van de docent en van elkaar informatie over de achtergronden van gedifferentieerd werken, toetsinstrumenten en interventieprogramma’s. In de praktijk, binnen het werkplekleren, verzamelt de student informatie over de leerlingen vanuit het leerlingvolgsysteem, door te observeren, toetsen af te nemen en gesprekken met kinderen te voeren. Het tweede deel van de cursus is erop gericht om je, naast verdieping van al aanwezige kennis en inzichten, een visie te laten ontwikkelen op het taalonderwijs. Deskundigen op het gebied van taalonderwijs zetten hun visie uiteen en dagen je uit om na te denken over de verschillende domeinen van het taalonderwijs, apart en in samenhang. In hoeverre deel je de mening van een bepaalde auteur? Waarover denk jij anders en waarom is dat zo? Welke opvattingen kunnen behulpzaam zijn in de praktijk? 2.2 Cursus inhoud
112 Bijlage vt studiegids ITT
Learning outcomes De kern- en deeltaken het niveau van gevorderd bekwaam 1.1.1 Herkennen van gedrags-, leer- en ontwikkelingsproblemen en mogelijkheden tot groei bij kinderen. 1.3.1 Leiding geven aan de groep en tegemoet komen aan verschillen tussen kinderen. 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw en de cruciale momenten daarin, in verschillende methodes. 2.2.2. Kennen en herkennen van vakspecifieke instructie en werkvormen, ook bij specifieke leerproblemen. 2.2.4 (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijkheden voor differentiatie. 2.3.1. Kennen van kwaliteitseisen bij toetsen en beoordelingen en bestaande toetsen daarop kunnen analyseren en beoordelen. 2.3.2. Kennen van de analyses van gegevens in een volgsysteem en het gebruik van de uitkomsten. 2.3.3. Kennen van instrumenten en analyses voor diagnosticeren van leerproblemen. 2.4.1. Adequaat analyseren en systematisch vastleggen van gegevens uit toetsen en het volgsysteem. 2.4.2. De verzamelde gegevens systematisch gebruiken bij het voorbereiden van lessen. 2.4.3. Hanteren van verschillende instructieniveaus en bedenken van alternatieven. 2.5.1. Beoordelen van geschiktheid van toetsvormen en evt. alternatieven zoeken. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om planning en leeractiviteiten voor individuele kinderen aan te passen. 3.1.2. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 5.1.1.Structureren en effectief gebruiken van informatie. 5.1.5.Eigen handelen verantwoorden op basis van kennis en visie. 5.2.1.Relaties leggen tussen praktijk, theorie / kennis en eigen visie en handelen. 5.3.2.Onderscheid maken tussen diverse werkwijzen en visies, ook van zichzelf. 5.3.3.Nieuwe inzichten gebruiken voor verdere ontwikkeling van de beroepsidentiteit. De vakspecifieke leerdoelen voor taal zijn: De student vertelt in eigen woorden: 1. de inhoud en achtergronden van verschillende toetsen voor taal- en leesonderwijs 2. de inhoud en achtergronden van interventieprogramma’s voor taal- en leesonderwijs 3. de inhoud van het Protocol Leesproblemen en Dyslexie De student kan: 1. toetsgegevens (cito-lovs)van groepen en individuele leerlingen analyseren en interpreteren; 2. op grond van toetsgegevens, eigen observaties en gesprekjes met kinderen een groepsindeling en groepsplan maken volgens het model voor convergente differentiatie (drie lagen model); 3. effectieve instructie aan alle kinderen geven (laag 1, 2 en 3) 4. geschikte literatuur uit vakbladen en wetenschappelijke tijdschriften verzamelen en daarvan abstracten maken (voorwaardelijk) 5. zijn visie verwoorden en beargumenteren op grond van wat hij gelezen heeft en wat hij in de praktijk gezien heeft
Kennisbasis Kennisbasis Nederlandse taal voor de lerarenopleiding basisonderwijs: In deze cursus wordt gewerkt aan een groot scala aspecten uit de domeinen van de kennisbasis taal. We gaan er overigens vanuit dat de student de kennisbasis in jaar 1 en in jaar 2 (grotendeels) eigen heeft gemaakt en dat hij deze kennis inzet bij deze cursus. Een aantal aspecten, die eerder minder expliciet aan de orde zijn geweest, krijgen in deze cursus een plek. Het betreft de domeinen: · Mondelinge taalvaardigheid · Woordenschat · Beginnende geletterdheid · Voortgezet technisch lezen · Spelling. Daarbinnen betreft het de aspecten: Hoe : Domeindidactiek Wat/waarom : Fundament Hoe/waarom : Taaldidactiek en taalbeleid Mondelinge taalvaardigheid
Fundament: Maatschappelijke achtergrond 8. taalachterstand
Domeindidactiek: Evaluatie en toetsing: 6. toetsen mondelinge taalvaardigheid 7. observaties mondelinge taalvaardigheid Taaldidactiek en taalbeleid Taalonderwijs in taalheterogene groepen 3. taalstimulering
Woordenschat Taaldidactiek en taalbeleid Taalonderwijs in taalheterogene groepen 4. woordenschatontwikkeling bij taalzwakke kinderen. Beginnende geletterheid Domeindidactiek: Evaluatie en toetsing: 11. toetsen beginnende geletterdheid 12. observaties beginnende geletterdheid Taaldidactiek en taalbeleid Taalonderwijs in taalheterogene groepen 1. beginnende geletterdheid en taalachterstand
113 Bijlage vt studiegids ITT
Voortgezet technisch lezen
Fundament: Wetenschappelijke achtergrond 3. dyslexie Maatschappelijke achtergrond 4. functioneel analfabetisme 5. dyslexie in de samenleving
Domeindidactiek: Evaluatie en toetsing: 9. toetsen monmdelinge taalvaardigheid 10. observaties mondelinge taalvaardigheid Taaldidactiek en taalbeleid Taalonderwijs in taalheterogene groepen 5. pre- en reteaching
Spelling Domeindidactiek: Leerkrachtvaardigheden: 4. analyseren van spelfouten Evaluatie en toetsing: 6. spellingtoetsen 7. foutencategorieën Taaldidactiek en taalbeleid Taalonderwijs in taalheterogene groepen 1. spellingonderwijs aan taalzwakke kinderen 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 13 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 126 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Werkplekleren; studie en werk
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGWPL05-14 A2) Werkplekleren; studie en werk Workplace learning; study and work 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
IM de Wilde (tel. 7733) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Werkplekleren semester 1
verplicht
1 maal per blok
6690 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Werkcollege Studie en werk
niet verplicht
3 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 18 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Werkplekleren semester 1: Om het werplekleren;groepsleerkracht vaardigheden goed te oefenen is het van belang, dat de student 20 dagen aanwezig is op de werkplek en op het niveau van gevorderd bekwaam activiteiten uitvoert.
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
114 Bijlage vt studiegids ITT
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Afronding WPL met instituutsopleider
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Reflectieverslag
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Om je studie goed te kunnen doorlopen krijgt de student net als in jaar 1 en 2 begeleiding bij zijn studie in de vorm van studie en werk. Deze lessen worden gegeven door een vakdocent die ook tevens de studieloopbaanbegeleider is van de groep studenten. Binnen Studie en werk komen de volgende onderwerpen aan bod: terugblikken en vooruit kijken met elkaar praten over wat de student doet, wat hij ervaart, wat hij vindt, wat hij wil, wat hij kan, etc. onderzoeken van zijn leerkrachtgedrag en welke alternatieven er misschien zijn verbindingen leggen tussen zijn leerkrachtgedrag, de studie en het beroep leraar betekenis geven aan leerervaringen leerervaringen koppelen aan de kern en deeltaken a.d.h.v. kritisch, systematisch en gefundeerd reflecteren het beeld van zijn leerkrachtgedrag, het beroep en de studie bijstellen keuzes maken en studieplanningen maken. 2.2
Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van gevorderd bekwaam 1.1.2. Herkennen van complexe groepsprocessen en van passende leiderschapsstijlen. 1.2.1 Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. 1.2.2 Responsief communiceren en hoge en realistische verwachtingen uitspreken. 1.2.3 Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in de lesactiviteiten. 1.3.1 Leiding geven aan de groep en tegemoet komen aan verschillen tussen kinderen. 1.3.2 Kinderen betrekken bij het hanteren en eventueel aanpassen van de klassenregels. 1.3.3 School- en klassenregels verbinden en positief en consequent hanteren. 1.4.1 Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (o.a. pestgedrag) met kinderen bespreken en verbeteren. 1.4.2 Kinderen concreet ondersteunen bij het samenwerken en positief omgaan met elkaar. 1.4.3 Interveniëren bij conflicten en kinderen ondersteunen bij het oplossen ervan. 1.5.1 Kinderen betrekken bij het creëren van een klimaat van rekening houden met elkaar. 1.5.2 Verschillen in opvattingen en gedrag met kinderen bespreken en waarderen. 1.5.3 Bespreken van waarden en normen gericht op respect voor elkaar. 2.3.1. Kennen van kwaliteitseisen bij toetsen en beoordelingen en bestaande toetsen daarop kunnen analyseren en beoordelen. 2.3.2. Kennen van de analyses van gegevens in een volgsysteem en het gebruik van de uitkomsten. 2.3.3. Kennen van instrumenten en analyses voor diagnosticeren van leerproblemen. 2.4.1. Adequaat analyseren en systematisch vastleggen van gegevens uit toetsen en het volgsysteem. 2.4.2. De verzamelde gegevens systematisch gebruiken bij het voorbereiden van lessen. 2.4.3. Hanteren van verschillende instructieniveaus en bedenken van alternatieven. 2.5.1. Beoordelen van geschiktheid van toetsvormen en evt. alternatieven zoeken. 2.7.1. Maken van een dagplanning, passend binnen de periodeplanning. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dag. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om planning en leeractiviteiten voor individuele kinderen aan te passen.. 3.1.1. Structureel rekening houden met de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof. 3.1.2. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt.. 3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 3.2.2. Instructie: bij leerlingen stimuleren dat ze een juist mentaal beeld vormen 3.2.3. Leergesprekken: uitspraken van leerlingen (samen) evalueren 3.3.1. Zo nodig bijstellen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. 3.3.2. Taakgericht gedrag afstemmen met de groep en individuele kinderen. 3.4.1. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. 3.4.2. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren 3.4.3. Kinderen bewust maken van en begeleiden bij hun leer- en oplossingsstrategieën. 3.5.1. Samen met de kinderen periodiek evalueren van het onderwijs en bedenken van vervolgactiviteiten en alternatieve aanpakken. 3.6.1 De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. 4.1.1. Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2 In dialoog treden met anderen. 4.1.3 Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. 4.1.4 De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. 4.1.5 Een presentatie verzorgen in het team. 4.2.4. Over kinderen spreken met inzicht en visie 4.2.5. Inzicht hebben in het taakbeleid op de school en deelnemen aan bespreking van taken 4.2.6. Zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen en een gepland gesprek voeren met hun ouders. 4.2.7. Deelnemen aan contacten die de school met ouders onderhoudt. 4.2.8. Aansluiten bij gesprekken met externe professionals. 5.1.5. Eigen handelen verantwoorden op basis van kennis en visie.
115 Bijlage vt studiegids ITT
5.2.2. Voorstellen ontwikkelen en deze inbrengen. 5.2.4. Deelnemen aan processen van collectief leren in de school. Algemene doelen De student 1. kan zijn professionele ontwikkeling aantonen en beargumenteren op het niveau van gevorderd bekwaam. 2. Kan een persoonlijk ontwikkelplan, voorzien van SMART geformuleerde leervragen en doelen en activiteitenplan maken waarbij hij weloverwogen keuzes maakt en beargumenteerd. 3. Kan zijn eigen praktijkervaringen systematisch, kritisch en gefundeerd evalueren en kan daarbij de reflectiemethode van Korthagen; de ui toepassen. 4. Kan alleen en in samenwerking reflecteren op zijn activiteiten en 5. Kan aaneengesloten lesactiviteiten ontwerpen, uitvoeren en evalueren en werkt toe naar het zelfstandig dragen van groepsverantwoordelijkheid in de klas. 6. Kan vanuit thema’s lesactiviteiten ontwerpen, uitvoeren en evalueren, waarbij hij verschillende vaken vormingsgebieden op elkaar afstemt.
Kennisbasis Bij S&W wordt de student ondersteund bij zijn professionele ontwikkeling, de student kan zijn eigen professionele ontwikkeling aantonen en beargumenteren op het niveau van werkplekbekwaam. In de generieke kennisbasis (http://www.paboweb.nl/themes/38-Kennisbasis-Generiek) is op pagina 13 ‘Het werken aan de professionele ontwikkeling’ terug te vinden:
Leraren moeten als ‘frontliniewerkers’ vanuit een onderzoekende houding kennis hebben van theorieën en methoden om hun eigen beroepspraktijk en het onderwijs op hun school, ‘up to date’ te houden en daarover verantwoording af te leggen. C.1. Professionele ontwikkeling Kwaliteit en innovatie ·
Beroepsinnovatie: Mentale modellen: reflectiemodellen (zoals Korthagen en McLelland); methoden voor het bijhouden en verdiepen van je vak/beroep (technologisch, pedagogisch, didactisch); collegiale feedback geven en ontvangen. - Manieren van leren: leren van en met experts (cursorisch), van en met collega’s (intervisie) en van jezelf (reflectie), ook met nieuwe media (zoals VIB, Leraar 24, Kennisnet, SKOLA); -
2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: WPL 1 t/m 4 Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Reader (verplicht) : WPL handleiding 2012/2013 Interne publicatie ITT 2.5 Workload Contactduur (uren): 121 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 18 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
116 Bijlage vt studiegids ITT
Titel
Visie op en zorg voor rekenen
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 Cursusnaam 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTC-B-DGREK09-14 B2) Visie op en zorg voor rekenen; Achtergronden van en zorg voor rekenen Mathematics: vision and needs; Mathematics education: vision and special Cursusnaam in Engels needs Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon KM Boonstra (tel. 7157) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Opdracht in leerteams uitwerken
niet verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 4
Instr. achtergronden + visies rekenen
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Instructie zorg voor rekenen
niet verplicht
6 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 3
Studenten werken de opdrachten uit
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 119 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Aanpassing leerlijn op basis van theorie
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 2: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Verslag van uitgevoerde zorgcyclus
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 2: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving De student vormt zich in deze cursus een onderbouwde mening over het reken/wiskunde onderwijs op de basisschool. Dit krijgt gestalte door een onderzoek naar een deelgebied van rekenwiskunde onderwijs. Het fundament van dit onderzoek wordt gevormd door de handelingsgerichte onderwijsleerteorie van de Cultuur Historische School. Elke groep kent kinderen die de stof niet begrijpen of een langzamer tempo hebben en daarom extra hulp nodig hebben. Ook kent vrijwel iedere groep kinderen die juist sterker zijn en meer uitdaging nodig hebben, ook dit is een vorm van zorg. Je doorloopt in grote lijnen de cyclus van HandelingsGericht Werken (HGW-cyclus). Door handelingsgericht te werken krijg je meer inzicht in je eigen handelen als leerkracht en ga je op zoek naar nieuwe mogelijkheden met als doel hogere rekenopbrengsten. Je doorloopt de cyclus met 2 leerlingen. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van gevorderd bekwaam 1.1.1. Herkennen van gedrags-, leer- en ontwikkelingsproblemen en mogelijkheden tot groei bij kinderen. 1.2.3. Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in de lesactiviteiten. 1.4.2. Kinderen concreet ondersteunen bij het samenwerken en positief omgaan met elkaar. 1.4.3 Interveniëren bij conflicten en kinderen ondersteunen bij het oplossen ervan. 1.5.1. Kinderen betrekken bij het creëren van een klimaat van rekening houden met elkaar. 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw en de cruciale momenten daarin, in verschillende methodes. 2.2.4. (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijk-heden voor differentiatie. 2.3.1. Kennen van kwaliteitseisen bij toetsen en beoordelingen en bestaande toetsen daarop kunnen analyseren en beoordelen. 2.3.2. Kennen van de analyses van gegevens in een volgsysteem en het gebruik van de uitkomsten. 2.3.3. Kennen van instrumenten en analyses voor diagnosticeren van leerproblemen. 2.4.1. Adequaat analyseren en systematisch vastleggen van gegevens uit toetsen en het volgsysteem. 2.4.2. De verzamelde gegevens systematisch gebruiken bij het voorbereiden van lessen. 2.4.3. Hanteren van verschillende instructieniveaus en bedenken van alternatieven 2.5.1. Beoordelen van geschiktheid van toetsvormen en evt. alternatieven zoeken. 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.1. Maken van een dagplanning, passend binnen de periodeplanning.
117 Bijlage vt studiegids ITT
2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dag. 1. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om planning en leeractiviteiten voor individuele kinderen aan te passen. 3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 3.3.1. Zo nodig bijstellen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. 3.4.1. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. 3.4.2. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren 3.4.3. Kinderen bewust maken van en begeleiden bij hun leer- en oplossingsstrategieën. 3.6.1. De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. Vakspecifieke leerdoelen
Rekenen
De student: 1. kan toetsen analyseren op groepsniveau en kan op basis van toetsgegevens en leerlijnen leerlingresultaten interpreteren en aangeven op welke onderdelen leerlingen problemen hebben; 2. kan leerlijnen, tussendoelen, het drieslagmodel en het handelingsmodel herkennen en op basis daarvan de zwakke schakels in het rekenaanbod van de methode qua aanbod, tijd, instructie, zorg en begeleiding signaleren; 3. kan het handelingsmodel als observatie- en diagnostisch instrument inzetten om in beeld te brengen op welk handelingsniveau een leerling oplossingsprocedures kan uitvoeren; 4. kan het drieslagmodel als observatie- en diagnostisch instrument inzetten om het probleemoplossend handelen van de leerling te analyseren; 5. weet wat handelingsgericht werken inhoudt en weet de HGW cyclus toe te passen in de praktijksituatie; 6. heeft inzicht in de verschillende manieren van oplossen bij het rekenen en is in staat leerlingen volgens een doorlopende leerlijn te onderwijzen, vragen te stellen, passend bij het niveau van elke leerling in het basisonderwijs; 7. zet passende materialen, schema’s of modellen om leerlingen te begeleiden bij hun rekenontwikkeling; 8. kan de oplossing van rekenproblemen bij leerlingen zoeken in de verbetering van het eigen didactisch en pedagogisch handelen. Vervolgens kan de student een voorstel maken voor een groepsaanpak om het rekenonderwijs op peil te brengen, zodat het doelgericht en het opbrengstgericht werken de kwaliteit van het rekenonderwijs verhogen; 9. kan voor leerlingen uit de bovenbouwgroepen differentiëren naar eindniveau door een gericht rekenaanbod te bieden aan de betreffende referentieniveaus: Fundamenteel niveau 1 (1F) en Streefniveau 1 (1S). De student is in staat tot: 1. Het leggen van de relatie leggen tussen onderwijsleertheorie en begripsvorming in rekenonderwijs. 2. Het leggen van de relatie tussen begrip en algoritmevorming in rekenonderwijs. 3. Waar nodig, aanpassen van lessen/leerlijnen uit de methode. 4. Analyseren van software en deze doelgericht inzetten ter ondersteuning van de methode. 5. Kritisch analyseren van lesmethoden en deze vergelijken. 6. Het beschrijven van de reken/wiskundige ontwikkeling van kinderen vanaf groep 5 beschrijven voor een deelgebied van rek/wisk De student beheerst de kennis om: 1. De kenmerken en didactische principes van het realistische rekenen te herkennen 2. De kenmerken en didactische principes van het mechanistisch rekenen te herkennen 3. De theorie die ten grondslag ligt aan het huidige reken- en wiskundeonderwijs voor kinderen in de bovenbouw en de bijbehorende leerlijn te begrijpen en te herkennen.
Kennisbasis 1.2. Leerprocessen bij rekenen-wiskunde 1.2.1. Mathematiseren en formaliseren 1.3. Vakdidactiek rekenen-wiskunde 1.3.1. Vakdidactische noties van realistisch reken-wiskundeonderwijs 1.3.2. Nuanceringen en kanttekeningen bij realistisch reken-wiskundeonderwijs 1.3.3. Omgaan met verschillen bij rekenen-wiskunde 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : ie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 21 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 119 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
118 Bijlage vt studiegids ITT
Titel
Dadada
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGKUN05-14 C3) Dadada; Muziek, drama en beeldende vakken Dadada; Music, drama and arts 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
WJ Talsma (tel. 7281) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Excursie stedelijk museum Amsterdam
verplicht
1 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
Werkcollege ICT
niet verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Practica drama
verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
Practica muziek
verplicht
6 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Practica beeldend
verplicht
6 maal per blok
1440 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Start stedelijk museum
niet verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 86 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Excursie stedelijk museum Amsterdam: Tijdens de excursie worden enerzijds voorbeelden gegeven van ‘good practice’ (hoe kun je aan de slag met kunst en kinderen), anderzijds krijgen de studenten inzicht in de werkwijze en het materiaal van deze cursus en hebben zij de mogelijkheid om vragen te stellen Toelichting bij werkvorm Practica beeldend: Tijdens de lessen wordt er gewerkt aan vakspecifieke vaardigheden: zingen, werken met instrumenten, maken van een kinderlied, spelopdrachten en presentaties in groepen, besprekingen van elkaars werk, beeldend werken, etc. Toelichting bij werkvorm Practica drama: Tijdens de lessen wordt er gewerkt aan vakspecifieke vaardigheden: zingen, werken met instrumenten, maken van een kinderlied, spelopdrachten en presentaties in groepen, besprekingen van elkaars werk, beeldend werken, etc. Toelichting bij werkvorm Practica muziek: Tijdens de lessen wordt er gewerkt aan vakspecifieke vaardigheden: zingen, werken met instrumenten, maken van een kinderlied, spelopdrachten en presentaties in groepen, besprekingen van elkaars werk, beeldend werken, etc.
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Presentatie Stedelijk Museum
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Schriftelijk tentamen muziek en beeldend
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving De vakken voor het leergebied kunstzinnige oriëntatie bundelen hun krachten in de cursus ‘Dadada’ en verzorgen gezamenlijk deze cursus waarin het gaat om ‘kunst in samenhang’. Het eindproduct is een filmpje zoals Het Klokhuis, Tik-Tak of een tijdschrift zoals DADA of BoekieBoekie. Er is voor deze eindvorm gekozen, omdat veel kinderen en volwassenen zijn opgegroeid met deze televisieprogramma’s en deze dus kennen. Daarnaast is deze vorm bij uitstek een mooie manier om de verschillende kunstvakken in samenhang weer te geven. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van gevorderd bekwaam 1.1.1. Herkennen van gedrags-, leer- en ontwikkelingsproblemen en mogelijkheden tot groei bij kinderen. 1.2.1. Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. 1.2.3. Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in de lesactiviteiten. 1.3.1. Leiding geven aan de groep en tegemoet komen aan verschillen tussen kinderen. 1.4.3. Interveniëren bij conflicten en kinderen ondersteunen bij het oplossen ervan. 1.5.1. Kinderen betrekken bij het creëren van een klimaat van rekening houden met elkaar. 1.5.3. Bespreken van waarden en normen gericht op respect voor elkaar. 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen.
119 Bijlage vt studiegids ITT
2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw en de cruciale momenten daarin, in verschillende methodes. 2.2.3. (Her)kennen van specifieke mogelijkheden om lesdoelen en werkvormen in diverse vakken te combineren. 2.2.4. (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijk-heden voor differentiatie. 2.4.2. De verzamelde gegevens systematisch gebruiken bij het voorbereiden van lessen. 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dag. 3.1.1. Structureel rekening houden met de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof. 3.1.2. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 3.3.1. Zo nodig bijstellen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. 3.4.1. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. 3.6.1 De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. 4.1.1. Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2. In dialoog treden met anderen. Algemene doelen De student: 1. oefent vaardigheden op het gebied van de drie kunstvakken op het niveau van gevorderd bekwaam. 2. laat zien dat hij kan reflecteren op eigen werk en op dat van anderen. 3. laat zien dat hij voor de verschillende kunstvakken stijlperiodes kan benoemen en daar werkvormen aan kan koppelen voor het basisonderwijs. 4. toont aan dat hij lesactiviteiten op het gebied van de kunstvakken kan ontwerpen, voorbereiden en uitvoeren, zowel per vak als in samenhang en op basis van een thema. Vakspecifieke doelen
Beeldend
De student: 1. laat zien dat hij beelden kan beschouwen en daarbij gebruik kan maken van de beeldaspecten
Drama
De student: 1. laat zien dat hij zicht heeft op de rol van spel/dans in een educatief programma.
Muziek
De student: 1. laat zien dat hij een rondopresentatie kan uitvoeren met een groepje. 2. laat zien dat hij een zelfgemaakt kinderlied kan ontwerpen.
Kennisbasis Uitgangspunt zijn de kennisbases drama/dans, beeldende vakken en muziek. Zie het Rapport van de commissie Meijerink“Een goede basis”, 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Kosten: EUR 3,50 Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 50 Toetsduur (uren): 4 Zelfstudie (uren): 86 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
120 Bijlage vt studiegids ITT
Titel
Aardrijkskunde en geschiedenis
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGWOR09-14 C3) Nu is geschiedenis en aardrijkskunde…..yes we can. Now is history and geography…..yes we can 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
M Bosua (tel. 088 4817251) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Excursie fort de Klop
niet verplicht
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Gastcollege Marco Bastmeijer
niet verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege geschiedenis
niet verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Werkcollege aardrijkskunde1
niet verplicht
6 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
Werkcollege geschiedenis
niet verplicht
5 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 113 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Schriftelijk entamen aardrijkskunde
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Schriftelijk entamen geschiedenis
Numeriek zonder decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Deze cursus is een samenstelling van de vakgebieden aardrijkskunde geschiedenis binnen de wereldvakken. De student krijgt in de vakken aardrijkskunde en geschiedenis apart les en de cursus wordt afgesloten met twee afzonderlijke schriftelijke toetsen. De nadruk bij de cursus Aardrijkskunde ligt op het aanreiken van handvatten om de mogelijkheden van de geografische benadering vorm te geven. Naast vakinhoudelijke onderdelen komen verschillende werkvormen en benaderingen aan de orde. Niet hoe het moet, maar hoe het kan zal centraal staan. Bij de cursus Geschiedenis wordt getracht grip te krijgen op het begrip tijd. Naast filosoferen over tijd of het nut van geschiedenisonderwijs komen er in deze cursus nog vele andere zaken aan de orde. Zo zoeken we de geschiedenis heel dichtbij: in voorwerpen voor het dagelijks gebruik, familiegeschiedenis, de eigen omgeving, de actualiteit zoals kinderen die meekrijgen uit het Jeugdjournaal. Maar ook zoeken én vinden we geschiedenis verder weg; op wereldzeeën en in de pre-industriële samenleving. Deze cursus heeft ook een directe relatie met de cursus WPL07, omdat hier de theorie van deze cursus in de praktijk wordt gebracht middels een beroepstaak voor de wereldoriënterende vakken. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van gevorderd bekwaam 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw en de cruciale momenten daarin, in verschillende methodes. 2.2.3. (Her)kennen van specifieke mogelijkheden om lesdoelen en werkvormen in diverse vakken te combineren. 2.2.4. (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijk-heden voor differentiatie. 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 3.1.1. Structureel rekening houden met de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof. 4.1.3 Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. 4.1.4. De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. 4.2.1. Deelnemen aan overleg en bijdragen aan de uitvoering. 4.2.2. Samenwerking aangaan en (helpen) ontwikkelen.
121 Bijlage vt studiegids ITT
4.2.3. 4.2.4. 4.2.8. 5.1.5. 5.2.1. 5.2.2. 5.2.3. 5.2.4. 5.3.2. 5.3.3.
Nemen van initiatieven. Over kinderen spreken met inzicht en visie Aansluiten bij gesprekken met externe professionals.. Eigen handelen verantwoorden op basis van kennis en visie. Relaties leggen tussen praktijk, theorie / kennis en eigen visie en handelen. Voorstellen ontwikkelen en deze inbrengen. Eigen handelen systematisch onderzoeken en evalueren. Deelnemen aan processen van collectief leren in de school. Onderscheid maken tussen diverse werkwijzen en visies, ook van zichzelf. Nieuwe inzichten gebruiken voor verdere ontwikkeling van de beroepsidentiteit.
Vakspecifieke leerdoelen
Aardrijkskunde De student: 1. kent verschillende didactische werkvormen die het mogelijk maken tegemoet te komen aan verschillen in de klas en om de betrokkenheid van leerlingen te stimuleren en kan dit verwoorden in relatie tot de stageklas. Dit geldt zowel voor jonge- als oudere kind. 2. kan (o.m. bij het oefenen in de praktijk van de basisschool met werkvormen die bijdragen aan uitgaan van verschillen) gebruikmaken van de geografische benadering (vakspecifieke didactiek) en de eigen geografische basiskennis (topografie van Nederland). 3. onderzoekt verschillende bronnen (methoden, handboeken, tijdschriften) en kan verwoorden op welke wijze deze een bijdrage leveren tot uitgaan van verschillen. 4. kan van natuurlandschappen op wereldschaal (te vinden in De Geo H5) de ligging, de kenmerken en de verschijningsvormen beschrijven en verklaren. 5. kan verschillende aspecten van weer en klimaat (te vinden in De Geo H3) beschrijven en verklaren. 6. kan verschillende begrippen en processen van het ecosysteem (te vinden in De Geo H6) op diverse schaalniveaus beschrijven en de kennis hiervan toepassen in cases over duurzaamheid in alledaagse situaties. 7. kan het ontstaan, voorkomen en gebruik van de zeven Nederlandse landschappen beschrijven en verklaren. Daarnaast kan de student de belangrijkste principes van het Nederlandse waterbeheer beschrijven.
Geschiedenis De student: 1. verdiept zich in geschiedenis op de basisschool en vormt zich een mening over toepassing van het vak voor zowel jonge als oudere kinderen. 2. heeft kennis op eigen niveau van de bronnen van onze kennis van het verleden en kan hiervan voorbeelden geven voor het basisonderwijs. 3. heeft kennis op eigen niveau van kenmerkende aspecten, gebeurtenissen en personen uit de 18e, 19e en e 20 eeuw (Industriële revolutie, ontstaan koninkrijk Nederland, koloniaal verleden, politieke kwesties, drie mondiale crises in de 20 eeuw, migratie tweede helft 20e eeuw). 4. heeft kennis van onderwerpen uit de historische Canon van Nederland uit deze periode en kan hierover vragen beantwoorden. 5. kan het nut van geschiedenis verwoorden en gebruik maken van de actualiteit, zoals in het Jeugdjournaal, benutten voor geschiedenislessen. 6. doet ervaring op met het zelfstandig zoeken van informatie en kan dit benutten voor zelfstudieopdrachten. 7. doet ervaring op met het gebruiken van mondelinge bronnen in het kader van een onderzoek over de kennis van de jaren ’70. 8. is in staat de geboden stof te vertalen naar het niveau van basisschoolleerlingen. 9. heeft kennis van één van de basisuitgangspunten van Vredeseducatie: daders, helpers, slachtoffers, toeschouwers. 10. doet ervaring op met de eigen vooroordelen, zondebokverschijnselen en verzet in Fort de Bilt en kan een relatie leggen met groepsprocessen in de klas. 11. weet hoe een kind van 4 tot 12 jaar zich historische tijdsbegrippen eigen maakt en hij weet hiervan gebruik te maken bij zijn onderwijsaanbod. 12. is in staat onze cultuur te relativeren en te vergelijken met andere culturen en zo te werken aan het bevorderen van verdraagzaamheid in algemene zin, in het bijzonder bij de leerlingen. 13. is in staat diverse soorten historische bronnen en traditionele en nieuwe media te integreren in zijn onderwijs.
Kennisbasis Geschiedenis
Voor het vak Geschiedenis is de canon van de Geschiedenis van Nederland, evenals de tien tijdvakken met de kenmerkende aspecten voor het PO en VO (onderbouw) het uitgangspunt. Deze komen in de lessen aan de orde en zijn uitgangspunt van het handboek dat voor alle geschiedeniscursussen wordt gebruikt.
Aardrijkskunde Voor het vak Aardrijkskunde baseren we ons voor de kennisbasis op de opgegeven literatuur en de kerndoelen. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 24 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 113
122 Bijlage vt studiegids ITT
Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Werkplekleren
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGWPL06-14 C4) Werkplekleren; studie en werk Workplace learning; study and work 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
IM de Wilde (tel. 7733) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Werkplekleren semester 1
verplicht
1 maal per blok
6690 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Studie en werk
niet verplicht
3 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 18 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Werkplekleren semester 1: Om het werplekleren; groepsleerkracht vaardigheden goed te oefenen is het van belang, dat de student 20 dagen aanwezig is op de werkplek en op het niveau van gevorderd bekwaam activiteiten uitvoert.
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Afronding WPL met instituutsopleider
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Reflectieverslag
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Om je studie goed te kunnen doorlopen krijgt de student net als in jaar 1 en 2 begeleiding bij zijn studie in de vorm van studie en werk. Deze lessen worden gegeven door een vakdocent die ook tevens de studieloopbaanbegeleider is van de groep studenten. Binnen Studie en werk komen de volgende onderwerpen aan bod: · terugblikken en vooruit kijken · met elkaar praten over wat de student doet, wat hij ervaart, wat hij vindt, wat hij wil, wat hij kan, etc. · onderzoeken van zijn leerkrachtgedrag en welke alternatieven er misschien zijn · verbindingen leggen tussen zijn leerkrachtgedrag, de studie en het beroep leraar · betekenis geven aan leerervaringen · leerervaringen koppelen aan de kern en deeltaken · a.d.h.v. kritisch, systematisch en gefundeerd reflecteren het beeld van zijn leerkrachtgedrag, het beroep en de studie bijstellen · keuzes maken en studieplanningen maken. Tijdens het tweede semester wordt er tijdens de bijeenkomsten aandacht besteed aan het verder ontwikkelen van de eigen visie op kind en mensbeeld van de student in relatie tot de beroepspraktijk. Dit onderdeel zal ook in de toetsing worden gevraagd. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van gevorderd bekwaam 1.1.2. Herkennen van complexe groepsprocessen en van passende leiderschapsstijlen. 1.2.1 Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. 1.2.2 Responsief communiceren en hoge en realistische verwachtingen uitspreken. 1.2.3 Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in de lesactiviteiten. 1.3.1 Leiding geven aan de groep en tegemoet komen aan verschillen tussen kinderen.
123 Bijlage vt studiegids ITT
1.3.2 Kinderen betrekken bij het hanteren en eventueel aanpassen van de klassenregels. 1.3.3 School- en klassenregels verbinden en positief en consequent hanteren. 1.4.1 Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (o.a. pestgedrag) met kinderen bespreken en verbeteren. 1.4.2 Kinderen concreet ondersteunen bij het samenwerken en positief omgaan met elkaar. 1.4.3 Interveniëren bij conflicten en kinderen ondersteunen bij het oplossen ervan. 1.5.1 Kinderen betrekken bij het creëren van een klimaat van rekening houden met elkaar. 1.5.2 Verschillen in opvattingen en gedrag met kinderen bespreken en waarderen. 1.5.3 Bespreken van waarden en normen gericht op respect voor elkaar. 2.3.1. Kennen van kwaliteitseisen bij toetsen en beoordelingen en bestaande toetsen daarop kunnen analyseren en beoordelen. 2.3.2. Kennen van de analyses van gegevens in een volgsysteem en het gebruik van de uitkomsten. 2.3.3. Kennen van instrumenten en analyses voor diagnosticeren van leerproblemen. 2.4.1. Adequaat analyseren en systematisch vastleggen van gegevens uit toetsen en het volgsysteem. 2.4.2. De verzamelde gegevens systematisch gebruiken bij het voorbereiden van lessen. 2.4.3. Hanteren van verschillende instructieniveaus en bedenken van alternatieven. 2.5.1. Beoordelen van geschiktheid van toetsvormen en evt. alternatieven zoeken. 2.7.1. Maken van een dagplanning, passend binnen de periodeplanning. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dag. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om planning en leeractiviteiten voor individuele kinderen aan te passen.. 3.1.1. Structureel rekening houden met de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof. 3.1.2. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt.. 3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 3.2.2. Instructie: bij leerlingen stimuleren dat ze een juist mentaal beeld vormen 3.2.3. Leergesprekken: uitspraken van leerlingen (samen) evalueren 3.3.1. Zo nodig bijstellen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. 3.3.2. Taakgericht gedrag afstemmen met de groep en individuele kinderen. 3.4.1. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. 3.4.2. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren 3.4.3. Kinderen bewust maken van en begeleiden bij hun leer- en oplossingsstrategieën. 3.5.1. Samen met de kinderen periodiek evalueren van het onderwijs en bedenken van vervolgactiviteiten en alternatieve aanpakken. 3.6.1 De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. 4.1.1. Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2 In dialoog treden met anderen. 4.1.3 Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. 4.1.4 De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. 4.1.5 Een presentatie verzorgen in het team. 4.2.4. Over kinderen spreken met inzicht en visie 4.2.5. Inzicht hebben in het taakbeleid op de school en deelnemen aan bespreking van taken 4.2.6. Zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen en een gepland gesprek voeren met hun ouders. 4.2.7. Deelnemen aan contacten die de school met ouders onderhoudt. 4.2.8. Aansluiten bij gesprekken met externe professionals. 5.1.5. Eigen handelen verantwoorden op basis van kennis en visie. 5.2.2. Voorstellen ontwikkelen en deze inbrengen. 5.2.4. Deelnemen aan processen van collectief leren in de school. Algemene doelen De student 1. kan zijn professionele ontwikkeling aantonen en beargumenteren op het niveau van gevorderd bekwaam. 2. Kan een persoonlijk ontwikkelplan, voorzien van SMART geformuleerde leervragen en doelen en activiteitenplan maken waarbij hij weloverwogen keuzes maakt en beargumenteerd. 3. Kan zijn eigen praktijkervaringen systematisch, kritisch en gefundeerd evalueren en kan daarbij de reflectiemethode van Korthagen; de ui toepassen. 4. Kan alleen en in samenwerking reflecteren op zijn activiteiten en 5. Kan aaneengesloten lesactiviteiten ontwerpen, uitvoeren en evalueren en werkt toe naar het zelfstandig dragen van groepsverantwoordelijkheid in de klas. 6. Kan vanuit thema’s lesactiviteiten ontwerpen, uitvoeren en evalueren, waarbij hij verschillende vaken vormingsgebieden op elkaar afstemt. 7. kan zijn visie beschrijven op onderwijs en dan met name op het jaarthema ‘Uitgaan van verschillen’.
Kennisbasis Bij S&W wordt de student ondersteund bij zijn professionele ontwikkeling, de student kan zijn eigen professionele ontwikkeling aantonen en beargumenteren op het niveau van werkplekbekwaam. In de generieke kennisbasis (http://www.paboweb.nl/themes/38-Kennisbasis-Generiek) is op pagina 13 ‘Het werken aan de professionele ontwikkeling’ terug te vinden:
Leraren moeten als ‘frontliniewerkers’ vanuit een onderzoekende houding kennis hebben van theorieën en methoden om hun eigen beroepspraktijk en het onderwijs op hun school, ‘up to date’ te houden en daarover verantwoording af te leggen. C.1. Professionele ontwikkeling Kwaliteit en innovatie · Beroepsinnovatie: - Mentale modellen: reflectiemodellen (zoals Korthagen en McLelland); methoden voor het bijhouden en verdiepen van je vak/beroep (technologisch, pedagogisch, didactisch); collegiale feedback geven en ontvangen. - Manieren van leren: leren van en met experts (cursorisch), van en met collega’s (intervisie) en van jezelf (reflectie), ook met nieuwe media (zoals VIB, Leraar 24, Kennisnet, SKOLA); 2.3
Ingangseisen
Veronderstelde voorkennis:
124 Bijlage vt studiegids ITT
WPL 1 t/m 4 Kosten en studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : zie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 121 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 18 2.4
Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
125 Bijlage vt studiegids ITT
Keuzeruimte Jaar 3 (10 EC) Cursuscode OTC-B-DGKDO01-14 OTC-B-DGKLP01-14 OTC-B-DGKSN01-14
Cursusnaam KA2) Keuzecursus Daltononderwijs KA2) Keuzecursus Leerkracht Plus; Opleiden, begeleiden en leren: het tutorschap en meer… KA2) Keuzecursus Special Educational Needs (SEN)
Titel
KC: Daltononderwijs
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
EC Jaar Periode 10 3 A 10
3
A
10
3
A
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGKDO01-14 KC: Keuzeruimte Daltononderwijs Elective course Dalton Education 10 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
D de Haan (tel. 088 4817282) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
onderzoek aspecten in leerteams
niet verplicht
6 maal per blok
1440 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3, blok 4
informatieve bijeenkomsten aspecten
niet verplicht
6 maal per blok
1440 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3, blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 232 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Leerteamonderzoek sem.1
Numeriek zonder decimalen
5,5
20
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Leerteamonderzoek sem.2
Numeriek zonder decimalen
5,5
20
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Verantw.Persoonlijke ontwikkeling sem.1
Numeriek zonder decimalen
5,5
30
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Verantw.Persoonlijke ontwikkeling sem.2
Numeriek zonder decimalen
5,5
30
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving - De keuzeruimte Daltononderwijs bestaat uit 24 bijeenkomsten van 2 uur, waarin informatie over daltononderwijs wordt aangeboden en in leerteams gewerkt wordt aan onderzoek en persoonlijke ontwikkeling. Verdeeld over twee semesters komen de volgende thema’s aan bod: Kwaliteiten van de daltonleraar; Antropologie, oorsprong en actualiteit; Theorie en praktijk van de kernwaarden; Schoolverbetering - Op 4 maart 2015 verzorgt en volgt de student een of meer workshop(s) tijdens het landelijke daltonstudentencongres van de Nederlandse Dalton Vereniging. - Deze keuzeruimte is gekoppeld aan tweemaal een half jaar WPL op een daltonschool. Tijdens deze WPL vindt een coachingsbezoek plaats door de daltondocent. Het dalton WPL wordt verdeeld over jaar 2, 3 en 4. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van gevorderd bekwaam Dalton Leef-/ Werk Kwaliteiten (o.b.v. SBL) in interpersoonlijk competent 01 De leerkracht toont een open houding in non-verbale en verbale communicatie met leerlingen, collega´s
ITT kerntaken: fase 3, gevorderd bekwaam
1.5.1 Kinderen betrekken bij het creëren van een klimaat van rekening houden met elkaar. 4.1.1.Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals
126 Bijlage vt studiegids ITT
02
en anderen. De leerkracht is in staat om met de groep een positief sociaal klimaat te realiseren waarin elke leerling zich veilig en uitgenodigd voelt.
03
De leerkracht maakt contact met iedere leerling in zijn groep en zorgt ervoor dat iedere leerling contact kan maken met hem.
04
De leerkracht heeft kennis van groepsprocessen en communicatie.
05
De leerkracht toont zich samen met de leerlingen verantwoordelijk voor het welbevinden en de gang van zaken in de groep. De leerkracht brengt een goede samenwerking met en tussen de leerlingen tot stand
06
07
De leerkracht zoekt in zijn interactie met de leerling naar een goede balans tussen leiden en begeleiden
08
De leerkracht stimuleert door een open communicatie, de leerling tot zelfstandige verwerking van gevoelens en ervaringen. pedagogisch competent
pe 01
02
03
04
05 06
De leerkracht heeft een goed beeld van het sociale klimaat in de groep en van het individuele welbevinden en de morele ontwikkeling van de leerlingen.
De leerkracht stelt zich open voor de behoeftes en verlangens van de leerlingen, is nieuwsgierig, toont interesse en respect. De leerkracht geeft blijk van positieve verwachtingen t.a.v. het gedrag van leerlingen. De leerkracht is in staat vroegtijdig gedragsproblemen te signaleren.
De leerkracht neemt de verschillen tussen kinderen als uitgangspunt. De leerkracht kan de begeleiding van leerlingen afstemmen op grond van observatie, registratie en gesprekken.
07
De leerkracht komt in zijn onderwijs tegemoet aan de behoefte aan autonomie, relatie en competentie bij de leerlingen.
08
De leerkracht moedigt leerlingen aan eigen keuzes te maken, reflecteert met hen hierop en stuurt zo nodig bij.
een actieve luisterhouding. 1.4.1 Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (o.a. pestgedrag) met kinderen bespreken en verbeteren. 1.4.2 Kinderen concreet ondersteunen bij het samenwerken en positief omgaan met elkaar. 1.4.3 Interveniëren bij conflicten en kinderen ondersteunen bij het oplossen ervan. 1.5.1 Kinderen betrekken bij het creëren van een klimaat van rekening houden met elkaar. 1.5.2 Verschillen in opvattingen en gedrag met kinderen bespreken en waarderen. 1.5.3 Bespreken van waarden en normen gericht op respect voor elkaar. 1.2.1 Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. 1.2.2 Responsief communiceren en hoge en realistische verwachtingen uitspreken. 3.4.1. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. 1.1.2 Herkennen van complexe groepsprocessen en van passende leiderschapsstijlen. 1.4.1 Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (o.a. pestgedrag) met kinderen 1.3.2 Kinderen betrekken bij het hanteren en eventueel aanpassen van de klassenregels. 1.5.1 Kinderen betrekken bij het creëren van een klimaat van rekening houden met elkaar. 1.4.2 Kinderen concreet ondersteunen bij het samenwerken en positief omgaan met elkaar. 1.4.3 Interveniëren bij conflicten en kinderen ondersteunen bij het oplossen ervan. 3.1.2. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.4.1. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. 3.4.2. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren 1.2.1 Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. 3.4.2. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren
1.1.1 Herkennen van gedrags-, leer- en ontwikkelingsproblemen en mogelijkheden tot groei bij kinderen. 1.2.1 Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. 3.6.1De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. 1.2.3 Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in de lesactiviteiten.
1.2.2 Responsief communiceren en hoge en realistische verwachtingen uitspreken. 1.1.1 Herkennen van gedrags-, leer- en ontwikkelingsproblemen en mogelijkheden tot groei bij kinderen. 1.3.1 Leiding geven aan de groep en tegemoet komen aan verschillen tussen kinderen. 2.4.1. Adequaat analyseren en systematisch vastleggen van gegevens uit toetsen en het volgsysteem. 2.4.2. De verzamelde gegevens systematisch gebruiken bij het voorbereiden van lessen. 2.4.3. Hanteren van verschillende instructieniveaus en bedenken van alternatieven. 3.5.1. Samen met de kinderen periodiek evalueren van het onderwijs en bedenken van vervolgactiviteiten en alternatieve aanpakken. 1.2.1 Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. 1.2.2 Responsief communiceren en hoge en realistische verwachtingen uitspreken. 1.2.3 Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in de lesactiviteiten. 1.2.3 Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in de lesactiviteiten. 3.1.2. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.4.2. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren
127 Bijlage vt studiegids ITT
09
De leerkracht durft en is in staat om verantwoordelijkheid aan de kinderen te geven.
10
De leerkracht kan de ontwikkeling van zelfstandigheid bevorderen.
11
De leerkracht stimuleert leerlingen tot een positieve werkhouding waardoor zij aandacht houden voor het werk van henzelf en respect hebben voor het werk van anderen en stemt zijn begeleiding daar op af. didactisch competent
di 01
02
03
04
05
06
De leerkracht heeft een goed beeld van de mate waarin leerlingen de leerinhoud beheersen en van de manier waarop ze hun werk aanpakken. De leerkracht motiveert de leerlingen voor hun leertaken, daagt hen uit om er het beste van te maken en helpt hen om ze met succes af te ronden.
De leerkracht spoort belemmeringen op en kan hulp geven bij stagnatie in de ontwikkeling van kinderen De leerkracht kan doelgericht (hulp-) middelen selecteren, ontwikkelen en vormgeven, die voor het leerproces van belang zijn.
De leerkracht kan tijdens activiteiten op basis van observatie doelen, werkvormen, instructie of begeleiding aanpassen aan de individuele leerling of de hele groep. De leerkracht leert kinderen kritisch naar het eigen handelen en werk te kijken en bevordert de toepassing van deze vaardigheid tijdens het leerproces.
07
De leerkracht leert zijn leerlingen leerkrachtonafhankelijk te werken (´uitgestelde aandacht´) en gebruikt hierbij ondersteunende (hulp)middelen.
08
De leerkracht kan doelgericht taken selecteren die aansluiten op het ontwikkelingsniveau van de leerling en leerkrachtonafhankelijk uitgevoerd kunnen worden. De leerkracht kan situaties creëren die leerlingen in staat stellen onderzoek te doen binnen voor hen betekenisvolle contexten.
09
10
De leerkracht is in staat om gedifferentieerde instructievormen te hanteren die doelgericht en activerend zijn.
stimuleren 3.5.1. Samen met de kinderen periodiek evalueren van het onderwijs en bedenken van vervolgactiviteiten en alternatieve aanpakken. 1.3.2 Kinderen betrekken bij het hanteren en eventueel aanpassen van de klassenregels. 3.4.2. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren 3.1.2. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.4.2. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren 1.4.2 Kinderen concreet ondersteunen bij het samenwerken en positief omgaan met elkaar. 1.5.1 Kinderen betrekken bij het creëren van een klimaat van rekening houden met elkaar. 3.4.3. Kinderen bewust maken van en begeleiden bij hun leer- en oplossingsstrategieën.
1.1.1. Herkennen van gedrags-, leer- en ontwikkelingsproblemen en mogelijkheden 3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse 1.2.2 Responsief communiceren en hoge en realistische verwachtingen uitspreken. 3.4.1. Coachen: geven van hints, aanmoedigingen en feedback. 3.4.2. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren 2.2.4 (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijk-heden voor differentiatie. 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. 2.2.1. Herkennen van vakspecifieke leerstofopbouw en de cruciale momenten daarin, in verschillende methodes. 2.2.2. Kennen en herkennen van vakspecifieke instructie en werkvormen, ook bij specifieke leerproblemen. 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen 3.3.1. Zo nodig bijstellen van taken en werkvormen tijdens het uitvoeren van de lesactiviteit. 3.1.2. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.2.3.Leergesprekken: uitspraken van leerlingen (samen) evalueren 3.4.3. Kinderen bewust maken van en begeleiden bij hun leer- en oplossingsstrategieën. 3.5.1. Samen met de kinderen periodiek evalueren van het onderwijs en bedenken van vervolgactiviteiten en alternatieve aanpakken. 3.1.2. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.3.2. Taakgericht gedrag afstemmen met de groep en individuele kinderen. 3.4.2. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren 3.1.2. Op planmatige wijze kinderen motiveren en taakgerichtheid stimuleren zodat de betrokkenheid toeneemt. 3.3.2. Taakgericht gedrag afstemmen met de groep en individuele kinderen. 2.2.3. (Her)kennen van specifieke mogelijkheden om lesdoelen en werkvormen in diverse vakken te combineren. 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 3.4.2. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren 1.3.1 Leiding geven aan de groep en tegemoet komen aan verschillen tussen kinderen. 2.2.4 (Her)kennen van vakspecifieke leerproblemen en mogelijk-heden voor differentiatie. 2.4.3. Hanteren van verschillende instructieniveaus en
128 Bijlage vt studiegids ITT
11
De leerkracht kan een leeromgeving realiseren waarin individuele leerlingen in toenemende mate zelf bepalen of zij gebruik maken van instructieactiviteiten.
12
De leerkracht kan werkvormen en (hulp-) middelen hanteren die bij leerlingen het vermogen tot samen werken en leren bevorderen.
13
De leerkracht betrekt leerlingen bij het bepalen van de doelen en vormgeving van leerprocessen.
bedenken van alternatieven. 3.2.1. Geven van interactieve instructie en daarbij inspelen op verschillen tussen kinderen in niveau, tempo en interesse. 3.2.2. Instructie: bij leerlingen stimuleren dat ze een juist mentaal beeld vormen 2.4.3. Hanteren van verschillende instructieniveaus en bedenken van alternatieven. 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 3.4.2. Kinderen laten exploreren en zelfstandig leren stimuleren 1.4.2 Kinderen concreet ondersteunen bij het samenwerken en positief omgaan met elkaar. 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 1.2.3 Ideeën en inbreng van kinderen een plek geven in de lesactiviteiten. 3.1.1. Structureel rekening houden met de belevingswereld, leef-omgeving en actualiteit en kinderen inbreng geven bij de keuze van de leerstof.
organisatorisch competent or 01
02
03
04 05
re 01
02
03
De leerkracht zorgt voor structuur en een uitdagende leeromgeving.
De leerkracht creëert op planmatige wijze een evenwichtige verdeling tussen momenten voor zelfwerkzaamheid, instructie en groepsactiviteiten. De leerkracht kan in onverwachte situaties adequaat reageren en achteraf zijn keuzes verantwoorden. De leerkracht gaat adequaat met tijd en middelen om. De leerkracht kan zijn lokaal veilig, ordelijk en doelmatig inrichten, waarbij opstelling van meubilair, toegankelijkheid van materialen en visualisatie van afspraken bijdragen aan het daltonconcept van de school. reflectie en ontwikkeling De leerkracht kan zijn onderwijsactiviteiten relateren aan de beschreven ( kern) doelen van de school. De leerkracht evalueert zijn aanpak of benadering en stelt deze zo nodig bij voor individuele leerlingen of de hele groep. De leerkracht evalueert activiteiten en de effecten ervan en stelt ze zo nodig bij, voor de hele groep en ook voor individuele leerlingen.
04
De leerkracht reflecteert op ervaringen in het werk, met het oog op verbetering van eigen handelen.
05
De leerkracht neemt deel aan supervisie en intervisie en verbindt daaraan consequenties voor het eigen handelen. De leerkracht werkt planmatig aan de ontwikkeling van zijn bekwaamheid, op basis van een goede analyse van zijn daltonkwaliteiten. De leerkracht schoolt zich en houdt vakliteratuur bij.
06
07
1.3.3 School- en klassenregels verbinden en positief en consequent hanteren. 2.6.1. Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 2.7.1. Maken van een dagplanning, passend binnen de periodeplanning. 2.7.2. Voorbereiden van meerdere onderwijsactiviteiten gedurende een dag.
2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. 4.1.3Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om planning en leeractiviteiten voor individuele kinderen aan te passen. 3.6.1De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. 2.3.1. Kennen van kwaliteitseisen bij toetsen en beoordelingen en bestaande toetsen daarop kunnen analyseren en beoordelen. 2.3.2. Kennen van de analyses van gegevens in een volgsysteem en het gebruik van de uitkomsten. 2.3.3. Kennen van instrumenten en analyses voor diagnosticeren van leerproblemen. 2.5.1. Beoordelen van geschiktheid van toetsvormen en evt. alternatieven zoeken. 2.8.1. Evaluaties gebruiken om planning en leeractiviteiten voor individuele kinderen aan te passen. 3.6.1De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. 3.6.1De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. 5.2.3.Eigen handelen systematisch onderzoeken en evalueren. 4.1.1.Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2 In dialoog treden met anderen. 5.1.5.Eigen handelen verantwoorden op basis van kennis en visie. 5.2.3.Eigen handelen systematisch onderzoeken en evalueren. 5.1.1.Structureren en effectief gebruiken van informatie. 5.2.4.Deelnemen aan processen van collectief leren in de school.
129 Bijlage vt studiegids ITT
08
De leerkracht reflecteert op uitkomsten van nascholing en maakt daarvan gebruik.
09
De leerkracht kent de antropologie en ontstaansgeschiedenis van het daltononderwijs. De leerkracht kan de kernwaarden van het daltononderwijs verantwoorden en toepassen. De leerkracht kan kritisch reflecteren op het daltononderwijs en zijn opvattingen bespreekbaar maken in het team.
10
11
12
De leerkracht toetst veranderingen en vernieuwingen op het versterken van het daltonconcept van de school en haar welbevinden daarin.
13
De leerkracht levert een bijdrage aan de daltonontwikkeling en -verbetering van de school.
5.2.3.Eigen handelen systematisch onderzoeken en evalueren. 5.2.4.Deelnemen aan processen van collectief leren in de school. 5.3.3.Nieuwe inzichten gebruiken voor verdere ontwikkeling van de beroepsidentiteit. 5.1.5.Eigen handelen verantwoorden op basis van kennis en visie. 4.1.3 Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. 4.1.4 De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. 4.1.5 Een presentatie verzorgen in het team. 4.2.3.Nemen van initiatieven. 5.1.1.Structureren en effectief gebruiken van informatie. 5.1.2.Onderzoeksuitkomsten analyseren op relevantie. 5.1.3.Onderzoek doen naar een probleem op een school 5.1.4.Kennis uit eigen onderzoek delen binnen de school. 5.2.1.Relaties leggen tussen praktijk, theorie / kennis en eigen visie en handelen. 5.2.2.Voorstellen ontwikkelen en deze inbrengen. 5.2.3.Eigen handelen systematisch onderzoeken en evalueren. 5.1.1.Structureren en effectief gebruiken van informatie. 5.1.2.Onderzoeksuitkomsten analyseren op relevantie. 5.1.5.Eigen handelen verantwoorden op basis van kennis en visie. 5.2.1.Relaties leggen tussen praktijk, theorie / kennis en eigen visie en handelen. 5.3.1.Sociale, economische en culturele heterogeniteit in en rond de school en divers gedrag daardoor begrijpen. 5.3.2.Onderscheid maken tussen diverse werkwijzen en visies, ook van zichzelf. 5.3.3.Nieuwe inzichten gebruiken voor verdere ontwikkeling van de beroepsidentiteit. 4.1.4De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. 4.1.5Een presentatie verzorgen in het team. 5.2.2.Voorstellen ontwikkelen en deze inbrengen. 5.2.4.Deelnemen aan processen van collectief leren in de school.
samenwerken met collega’s sc 01
02
03
De leerkracht deelt de informatie die voor de voortgang van het werk van belang is met collega’s en benut zelf de informatie v an collega’s. De leerkracht kan de ontwikkeling van leerlingen bespreken met collega´s volgens de afgesproken procedures voor signalering, observatie en registratie. De leerkracht levert een constructieve bijdrage aan verschillende vormen van overleg en samenwerking op school.
04
De leerkracht participeert in vormen van collegiale consultatie en intervisie.
so 01
samenwerken met de omgeving De leerkracht deelt op een professionele manier de door hem verzamelde informatie over de leerlingen met ouders en andere belanghebbenden en benut zelf de informatie die zij van hen krijgt. De leerkracht is in staat om op professionele wijze met ouders en externen om te gaan en kan zijn handelen en overwegingen omtrent een leerling duidelijk maken.
02
4.1.1.Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2 In dialoog treden met anderen. 5.1.4.Kennis uit eigen onderzoek delen binnen de school. 4.2.1.Deelnemen aan overleg en bijdragen aan de uitvoering. 4.2.4.Over kinderen spreken met inzicht en visie
4.2.1.Deelnemen aan overleg en bijdragen aan de uitvoering. 4.2.2.Samenwerking aangaan en (helpen) ontwikkelen. 4.2.5.Inzicht hebben in het taakbeleid op de school en deelnemen aan bespreking van taken 4.1.1.Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2 In dialoog treden met anderen. 4.1.3Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. 4.1.4De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. 4.1.5 Een presentatie verzorgen in het team. 4.2.6.Zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen en een gepland gesprek voeren met hun ouders.
4.1.1.Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2 In dialoog treden met anderen. 4.1.3 Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. 4.2.7.Deelnemen aan contacten die de school met ouders onderhoudt.
130 Bijlage vt studiegids ITT
03
De leerkracht neemt op een constructieve manier deel aan verschillende vormen van overleg met mensen en instellingen buiten de school.
4.2.8.Aansluiten bij gesprekken met externe professionals. 4.2.7.Deelnemen aan contacten die de school met ouders onderhoudt. 4.2.8.Aansluiten bij gesprekken met externe professionals.
Algemene leerdoelen De student: 1. construeert voldoende basiskennis over het daltononderwijs door actieve deelname aan de informatiebijeenkomsten. 2. doet onderzoek naar (een aspect van) daltononderwijs in een leerteam vanuit een kritische houding 3. koppelt opgedane kennis aan de praktijk en reflecteert op de consequenties voor de beroepsuitoefening als daltonleerkracht. 4. ontwikkelt zelfstandig persoonlijke daltonkwaliteiten en bevordert zijn vaardigheden op het gebied van planmatig en doelbewust handelen, 5. evalueert en reflecteert systematisch, kritisch gefundeerd omj het startbekwaamheidsniveau van de betreffende daltonkwaliteiten te bereiken. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : ie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 48 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 232 Totaal (uren): 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
KC: Leerkracht Plus
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTC-B-DGKLP01-14 KC: Keuzeruimte Leerkracht Plus; Opleiden, begeleiden en leren: het Cursusnaam tutorschap en meer… Cursusnaam in Engels Elective Course Teacher Plus Aantal EC's 10 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon IM de Wilde (tel. 7733) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Tutorschap en werkweek beg.(per.A of B)
verplicht
Stud.voert ‘gesprekken met kinderen’ uit
niet verplicht
Stud.participeert in aangeboden project
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
3720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
1 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 3
niet verplicht
2 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Literatuur,tutorschap,onderz.begeleiding
niet verplicht
2 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Literatuur,tutorschap,onderz.begeleiding
niet verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Literatuur,tutorschap,onderz.begeleiding
niet verplicht
5 maal per blok
1200 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 3, blok 4
Stud.participeert in aangeboden project
niet verplicht
4 maal per blok
960 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 3, blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 158 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen:
131 Bijlage vt studiegids ITT
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Onderzoeksverslag
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Ontw.tutorschap & voorstel/opzet onderz.
Numeriek zonder decimalen
5,5
20
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Presentatie ontw.Leerkracht Plus
Numeriek zonder decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Instituut Theo Thijssen kent in de begeleidingsstructuur van jaar 1 en 2 een unieke plaats voor de tutoren. Derdejaars studenten begeleiden de 1e en 2e jaars studenten zowel in de SLB-groep als individueel. Als ervaringsdeskundige krijgen de studenten die ze begeleiden het gevoel dat wat de tutor
‘… ze te bieden heeft zinvol is, omdat ze de werkelijkheid herkennen in de voorbeelden, in het gebruikte jargon en in de behandeling van die onderwerpen die ze moeilijk vinden.’ (Kessel en Smit, 2000). Ieder jaar stellen tweedejaars studenten, mede door de ervaringen uit de eerste twee jaar studie met hun eigen tutoren, zich beschikbaar als tutor. Vanuit de ervaringen die tutoren opdoen met organisatie, begeleiding en inhoud kunnen zij een transfer maken naar het beroepsprofiel van leerkracht primair onderwijs. In deze keuzeruimte wordt het tutorschap breder getrokken naar opleiden, begeleiden en leren. Hierin gaan de studenten zich vervolgens verder zinvol verdiepen of bewust verbreden. In deze keuzeruimte heeft het tutorschap een prominente plek gekregen. De studenten zijn het gehele jaar tutor en zijn bezig met de voorbereiding en uitvoering van activiteiten in verschillende periodes voor eerste en/of tweedejaars studenten. Voor de studenten die zij begeleiden ‘…een belangrijke rol bij het
starten van kenniscreatieprocessen. Zij kunnen aangeven welke ervaringen er reeds zijn opgedaan en zo een groep sneller tot een eigen focus brengen. (…) Voorts is het ontstaan van samenwerkingsrelaties een belangrijke uitkomst, die het proces van kenniscreatie weer verder ondersteunt. (Kessel en Smit, 2000). Door deze rol op zich te nemen, leren de tutoren op hun beurt weer om inhoud aantrekkelijk te maken voor anderen, wat volgens Kessel en Smit (2000) weer ‘…een belangrijke voorwaarde voor het krijgen
van toegang tot de kennishuishouding van collega’s.’
Vanwege het feit dat tutoren studenten begeleiden en tutoren hierbij door docenten worden begeleid, vindt er op verschillende lagen leerwinst plaats. Deze ervaringen lenen zich weer uitstekend om een transfer te maken naar het beroepsprofiel. De ervaringen die studenten als tutor opdoet zijn de basis om de eigen competenties verder te ontwikkelen. Samen met verschillende inspiratiebronnen uit bv. film, muziek en artikelen, gekoppeld aan theorie over opleiden, begeleiden en leren gaat de student zich in de volle breedte ontwikkelen tot een leerkracht plus. Op deze manier wordt het doen van onderzoek in deze keuzeruimte gestuurd door eigen ervaring en interesse. 2.2
Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van gevorderd bekwaam 1.2.1 Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. 1.3.1 Leiding geven aan de groep en tegemoet komen aan verschillen tussen kinderen. 1.3.2 Kinderen betrekken bij het hanteren en eventueel aanpassen van de klassenregels. 1.3.3 School- en klassenregels verbinden en positief en consequent hanteren. 1.4.1 Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (o.a. pestgedrag) met kinderen bespreken en verbeteren. 1.5.2 Verschillen in opvattingen en gedrag met kinderen bespreken en waarderen. 2.2.2 Kennen en herkennen van vakspecifieke instructie en werkvormen, ook bij specifieke leerproblemen. 2.6.1 Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 3.3.2 Taakgericht gedrag afstemmen met de groep en individuele kinderen. 3.6.1 De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. 4.1.1 Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2 In dialoog treden met anderen. 4.1.3 Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. 4.1.4 De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. 4.1.5 Een presentatie verzorgen in het team. 4.2.1. Deelnemen aan overleg en bijdragen aan de uitvoering. 4.2.2. Samenwerking aangaan en (helpen) ontwikkelen. 4.2.3. Nemen van initiatieven. 4.2.4. Over kinderen spreken met inzicht en visie 4.2.8 Aansluiten bij gesprekken met externe professionals. 5.1.1 Structureren en effectief gebruiken van informatie. 5.1.2 Onderzoeksuitkomsten analyseren op relevantie. 5.1.3 Onderzoek doen naar een probleem op een school 5.1.4 Kennis uit eigen onderzoek delen binnen de school. 5.1.5 Eigen handelen verantwoorden op basis van kennis en visie. 5.2.1 Relaties leggen tussen praktijk, theorie / kennis en eigen visie en handelen. 5.2.3 Eigen handelen systematisch onderzoeken en evalueren. 5.2.4 Deelnemen aan processen van collectief leren in de school. 5.3.2 Onderscheid maken tussen diverse werkwijzen en visies, ook van zichzelf. Algemene doelen De student
132 Bijlage vt studiegids ITT
1.
ontwikkelt door ervaring en aan de hand van theorie een repertoire aan begeleidingsvaardigheden om studenten te motiveren en inspireren
2.
ontwerpt onderwijsactiviteiten en/of project(en) t.b.v. de ontwikkeling van studenten en de cohesie binnen de opleiding
3.
ontwikkelt vaardigheden die een goede samenwerking met medestudenten, slb-ers, coördinatoren en contacten buiten de opleiding dienen
4.
bewijst de verantwoordelijk te kunnen dragen voor de organisatorische en inhoudelijke gang van zaken, vooraf en tijdens werkweken
5.
analyseert de eigen houding - door zich open te stellen voor feedback en in communicatie met anderen - en is in staat om adequaat in te spelen op veranderingen toont aan een transfer te kunnen maken van de ervaringen binnen leerkracht plus naar a. de eigen onderwijspraktijk b. de minor en afstudeerfase analyseert de ontwikkelde kwaliteiten m.b.t. het eigen functioneren als voortrekker en inspirator van een team en onderbouwt dit met passende theorie
6.
7. 8.
toont aan te beschikken over onderzoeksvaardigheden
9.
motiveert vanuit persoonlijke leervragen de keuze voor het a. onderwerp en opzet van het onderzoek b. het project
Kennisbasis Generieke kennisbasis
A.2. Ontwikkeling is relationeel
De leraar weet dat het ontwikkelen van een pedagogische relatie tussen leraar en kinderen en van goede relaties tussen kinderen onderling, van essentieel belang zijn voor goed onderwijs. Onderwijs en opvoeding zijn niet los te verkrijgen. De leraar kan niet niet opvoeden. Het kind brengt zijn sociale en culturele achtergrond mee de school in. Om goed onderwijs te kunnen geven beschikt een startbekwame leerkracht over pedagogische kennis en kennis van communicatie- en groepsprocessen. B. Onderwijzen en opvoeden: het verzorgen van onderwijs voor het kind op school De leraar weet dat kinderen naar school gaan om te leren wat in de kerndoelen van het basisonderwijs is omschreven en om zich als mens te ontplooien. Een startbekwame leerkracht heeft kennis van schoolvakken (zie de kennisbasis van deze vakken) en kennis van leren, ontwikkelen, opvoeden en onderwijzen. Samen met de kennis die hij heeft van het ontwerpen van uitdagende onderwijsleeromgevingen, benut hij deze voor het verzorgen van passend en opbrengstgericht onderwijs. C. Kwaliteit en innovatie. Een startbekwame leerkracht werkt aan zijn innerlijke loopbaan door voortdurende professionele ontwikkeling en het onderzoeken van de eigen praxis. Hij werkt aan de actuele èn toekomstige kwaliteit van zijn (en het) onderwijs. Daarom heeft hij kennis van methoden en technieken die kunnen bijdragen aan het bepalen en verbeteren van de kwaliteit van zijn onderwijs en van de school en aan het vergroten van leeropbrengsten voor elke leerling. Hij weet hoe daarover verantwoording af te leggen aan de beroepsgroep en de relevante omgeving. http://10voordeleraar.nl/documents/kennisbases_pabo/kb_generiek_pabo.pdf 2.3
Ingangseisen
Veronderstelde voorkennis: Selectiegesprek Propedeuse behaald Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 118 Toetsduur (uren): 4 Zelfstudie (uren): 158 Totaal (uren): 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
KC: Special Educational Needs (SEN)
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 133 Bijlage vt studiegids ITT
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTC-B-DGKSN01-14 KC: Keuzeruimte Special Educational Needs (SEN) Special Educational Needs- Electvie course 10 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
GJP Boog (tel. 0884817254) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege pedagogiek
niet verplicht
3 maal per blok
1440 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3, blok 4
Werkcollege pedagogiek
niet verplicht
3 maal per blok
1440 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3, blok 4
Onderzoeksbegeleiding
niet verplicht
3 maal per blok
540 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 3, blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 223 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Persoonlijk Professioneel Portret reflec
Numeriek zonder decimalen
5,5
33
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Schriftelijk tentamen
Numeriek zonder decimalen
5,5
34
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
Verslag van IHPen groepsplan
Numeriek zonder decimalen
5,5
33
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving SEN staat voor Special Edcucational Needs (speciale onderwijs behoeften). Het is onze ambitie om studenten op te leiden tot leerkrachten met een heldere visie op “Passend Onderwijs” en met tools om kinderen passend onderwijs en een gelukkige periode op de basisschool te bieden. In deze cursus gaan we aan de gang met de 1-zorgroute (een vorm van HandelingsGericht Werken). We maken een zogenaamde doelgroep analyse, kijken welke onderwijsbehoeftes kinderen hebben, wat de beste manier is om groepen te clusteren, zodat de kinderen in jouw klas onderwijs krijgen dat op maat is. Daarvoor moet je goed kunnen observeren en de volgende stap in de ontwikkeling kunnen bepalen. Kortom: een fantastische cursus waarin jij leert uit te gaan van de verschillen in je groep. Als leerkracht doe je er toe! Het denken en handelen van de leerkracht (jij dus!) staat centraal. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Kern en deeltaken op het niveau van gevorderd bekwaam 1.2.1 Kinderen ondersteunen op sociaal-emotioneel en moreel gebied en herkennen van signaalgedrag. 1.3.1 Leiding geven aan de groep en tegemoet komen aan verschillen tussen kinderen. 1.3.2 Kinderen betrekken bij het hanteren en eventueel aanpassen van de klassenregels. 1.3.3 School- en klassenregels verbinden en positief en consequent hanteren. 1.4.1 Groepsprocessen, rollen en sociale verhoudingen (o.a. pestgedrag) met kinderen bespreken en verbeteren. 1.5.2 Verschillen in opvattingen en gedrag met kinderen bespreken en waarderen. 2.2.2 Kennen en herkennen van vakspecifieke instructie en werkvormen, ook bij specifieke leerproblemen. 2.6.1 Ontwerpen van passende leermiddelen en materialen en andere aspecten van de leeromgeving, gericht op de groep en de individuele kinderen. 3.3.2 Taakgericht gedrag afstemmen met de groep en individuele kinderen. 3.6.1 De groep en de individuele kinderen overzien en anticiperen op gebeurtenissen. 4.1.1 Communicatievaardigheden gericht inzetten, zoals een actieve luisterhouding. 4.1.2 In dialoog treden met anderen. 4.1.3 Uitleggen hoe eigen handelen voortkomt uit waarden. 4.1.4 De waarden van de school bespreken en eraan bijdragen. 4.2.1. Deelnemen aan overleg en bijdragen aan de uitvoering. 4.2.2. Samenwerking aangaan en (helpen) ontwikkelen. 4.2.3. Nemen van initiatieven. 4.2.4. Over kinderen spreken met inzicht en visie 4.2.8 Aansluiten bij gesprekken met externe professionals. 5.1.1 Structureren en effectief gebruiken van informatie. 5.1.2 Onderzoeksuitkomsten analyseren op relevantie.
134 Bijlage vt studiegids ITT
5.1.3 5.1.4 5.1.5 5.2.1 5.2.3 5.2.4 5.3.2
Onderzoek doen naar een probleem op een school Kennis uit eigen onderzoek delen binnen de school. Eigen handelen verantwoorden op basis van kennis en visie. Relaties leggen tussen praktijk, theorie / kennis en eigen visie en handelen. Eigen handelen systematisch onderzoeken en evalueren. Deelnemen aan processen van collectief leren in de school. Onderscheid maken tussen diverse werkwijzen en visies, ook van zichzelf.
Algemene doelen De student 1. heeft kennis en herkent de diversiteit van de ontwikkeling van de kinderen, van ontwikkelingsstoornissen en ontwikkelingsvragen. 2. heeft kennis van en heeft zich verdiept in de sociaalecologische context waarin het kind leeft. 3. is in staat tot het opbouwen van een wederkerige relatie met kinderen die zorg behoeven (transactioneel denken). 4. kan de principes van het handelingsgericht werken toepassen, dat wil zeggen de leraar doet wat nodig is en heeft zicht op de grenzen van de eigen professionaliteit. 5. kan behandelingsmethoden in de vorm van handelingsgerichte voorstellen zelf plannen en kleinschalig uitvoeren 6. heeft kennis van alle relevante disciplines waarmee kinderen te maken kunnen krijgen. 7. is in staat om een groepsplan te maken 8. is in staat om een individueel handelingsplan op gedragsgebied te ontwerpen en uit te voeren 9. heeft kennis van het primaire opvoedingsmilieu van kinderen. 10. heeft kennis van verschillende reactievormen van ouders. Hij kan deze kennis inzetten en differentiëren in de omgang met ouders op basis van respect en openheid. 11. heeft kennis van en inzicht in de (algemene) zorgstructuur binnen de school, het samenwerkingsverband (WSNS) en de R.E.C. – scholen en de nieuwste ontwikkeling m.b.t. de invoering van Passend onderwijs. 12. is gericht op preventie van problemen om curatie zo veel mogelijk te voorkomen. Daarvoor ontwikkelt hij kennis van preventietypen en maakt hij een groepsplan . 13. kan in een zo vroeg mogelijk stadium problemen signaleren die de zorgstructuur van de school te boven gaan, zodat adequaat kan worden doorverwezen. 14. reflecteert op de eigen sterkte en zwakte in de begeleiding van kinderen die speciale zorg behoeven. 15. is zich bewust van de eigen en andermans constructen die een rol spelen in de begeleiding van kinderen die specifieke onderwijsbehoeften behoeven. 16. formuleert een eigen visie op specifieke onderwijsbehoeften aan kinderen. 17. beschikt over kennis van de gedachte rond Inclusief onderwijs en integratie, en het formuleren van een eigen opvatting hierover.
Kennisbasis Generieke kennisbasis In deze keuzeruimte SEN Special Educational Needs, wordt aan de volgende aspecten uit de kennisbasis gewerkt: Het aanreiken van kennis op het gebied van ontwikkeling van kinderen en problemen en/of stoornissen in deze ontwikkeling. Ook wordt kennis verworven in methodieken om een veilige omgeving te creëren voor alle kinderen en gedragsproblemen te voorkomen of op te lossen. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 57 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 223 Totaal (uren): 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
135 Bijlage vt studiegids ITT
Studiejaar: Locatie:
3
Amersfoort
Cursuscode OTF-B-DGKS351-14
Cursusnaam EC Jaar Periode A1) Kennistoetsen thema 9: Wereldoriëntatie en Taal 3 3 A A1) Landelijke Kennisbasis: Reken-Wiskunde & 2 3 A Nederlandse taal A2) Beroepstaak 10: Leervragen 1 (WO+PED) en 2 5 3 A (KUN+LBO/BEW) A2) Beroepstaak 9: Groepsbespreking nav pedagogisch 5 3 A didactisch groepsoverzicht taal en rekenen A2) Ontwikkelingsportfoliothema 9 en 10: Werkplekleren 10 3 A A4) Beroepstaak 11: Praktijkgericht onderzoek 5 3 A B2) Kennistoetsen thema 10: A: Rekenen + Taal; B: 5 3 B Rek.gecijferdheid, ICT en LBO C4) Beroepstaak 12: Uitgaan van verschillen 5 3 C C4) Ontwikkelingsportfolio thema 11 en 12 Werkplekleren 10 3 C
OTF-B-DGLKB51-13 OTF-B-DGBT352-14 OTF-B-DGBT351-11 OTF-B-DGPOR55-14 OTF-B-DGBT353-13 OTF-B-DGKS352-14 OTF-B-DGBT354-11 OTF-B-DGPOR56-14
Titel
Kennistoetsen thema 9: WO + Taal
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTF-B-DGKS351-14 A1) Kennistoetsen thema 9: Wereldoriëntatie en Taal Knowledge tests theme 9: World studies and Language 3 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
CL Jurling (tel. 2268) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
3 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Instructiecollege
niet verplicht
16 maal per blok
1920 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Instructiecollege
niet verplicht
5 maal per blok
300 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 40 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
kennistoets thema 9; taal
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
kennistoets thema 9; wo
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
In dit leerarrangement staan de schoolvakken centraal. Je verdiept je in de vakdidactiek, dus je werkt gericht aan competentie 3. Afhankelijk van je stagegroep en je mogelijkheden voeg je hier andere competenties aan toe. In thema 9 staat in het aanbod centraal: Beroepstaak 10 hoort bij dit leerarrangement. Aan het einde van het studiejaar moet je 4 leervragen met een voldoende hebben afgesloten om aan de eisen van deze beroepstaak te hebben voldaan. WO: vanuit de vakken AK, GES en Natuur krijg je aanbod en word je voorbereid op de kennistoetsen die bij dit leerarrangement horen. Daarnaast kun je aan de slag met een leervraag vanuit één van deze vakken. Afhankelijk van je eigen interesse en de mogelijkheden van je stage klas, kies je zelf een onderwerp waar je je in verdiept. O&P: het is ook mogelijk voor O&P een leervraag te maken. Ook dit is afhankelijk van je eigen leerdoelen en je stageklas. Naast de leervragen horen bij dit leerarrangement ook de kennistoetsen en de landelijke kennisbasistoetsen Nederlands en Rekenen. Je doet 3 kennistoetsen in de vakken: Taal en WO. In de lessen wordt aandacht besteed aan de stof die je voor deze toetsen moet bestuderen. In thema 10 staat in het aanbod centraal: In dit thema loopt beroepstaak 10 gewoon door. Je werkt verder aan de leervragen vanuit de vakken O&P, WO en nu ook Kunst en LBO (voor de studenten die voor het oude kind hebben gekozen). De studenten die voor het jonge kind hebben gekozen gaan in thema 11&12 aan het werk met een leervraag bewegingsonderwijs. Kunstvakken: je volgt de eerste bijeenkomsten
136 Bijlage vt studiegids ITT
van alle drie de kunstvakken: bvo, drama en muziek. Daarna maak je een keuze voor één van die drie vakken, waarin je je verder verdiept door middel van een eigen leervraag. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Competentie 2:
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen
KERN 1: het pedagogisch handelen
opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep -
gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: zelfstandigheid bij kinderen bevordert initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving
KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en Pedagogisch analyseert volgen aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te bieden op sociaal/emotioneel gebied Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Competentie 4
: organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
137 Bijlage vt studiegids ITT
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Kennisbasis 9A Taal: Taalgericht zaakvakonderwijs gericht op lezen domein 5: leesdoel, bepalen leesstrategieën, technieken voor informatieverwerking, leesmotivatie, reflecteren op leesgedrag , leesteksten, tekstsoorten. Tekstkenmerken, relaties in teksten, tekstdoelen, informatieverwerking, functies van taal, tekstbegrip, functionele geletterdheid Woordenschat(domein 2): woordenschatuitbreiding, receptieve woordenschat, productieve woordenschat woordleerstrategieën woordbetekenis woordenschatopbouw, vaktaalwoorden, schooltaalwoorden, signaalwoorden, taalvariatie mentaal lexicon, woordenschatverwerving, cognitieve ontwikkeling en taal, cognitief academisch taalgebruik, woordenschat en schoolsucces VVE 2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: Jaar 1 en 2 gevolgd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 40 Toetsduur (uren): 4 Zelfstudie (uren): 40 Totaal (uren): 84 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (3) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Landelijke Kennisbasis: Reken & Taal
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTF-B-DGLKB51-13 A1) Landelijke Kennisbasis: Reken-Wiskunde & Nederlandse taal Knowledge test theme 9: Language and maths 2 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
E Siegers (tel. 2023) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Hoor- en instructiecollege
niet verplicht
1850 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Stage
verplicht
1440 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd -4 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
digitale landelijke rekentoets
Resultaatschaal
Numeriek zonder decimalen
Minimum cijfer
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
50
4
138 Bijlage vt studiegids ITT
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4 3. blok 3, week 14 4. blok 4, week 25
digitale landelijke taaltoets
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
4
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4 3. blok 3, week 14 4. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Van afgestudeerde pabostudenten wordt basiskennis verwacht op het gebied van taal en rekenen. Vanaf 2013 wordt deze kennis getoetst met een landelijk verplichte toets. De cursus laat alle domeinen van het taal- en rekenonderwijs nogmaals in vogelvlucht zien met als doel dat je door middel van zelfstudie deze kennis eigen kunt maken. Studietechnieken die eerder in de opleiding aangeboden zijn zoals het maken van mindmaps en samenvattingen kun je in deze cursus gebruiken. Als je de toets haalt, dan heb je laten zien dat je over voldoende basiskennis beschikt om goed taal- en rekenonderwijs te kunnen geven. Na het halen van de toets kun je op de basisschool laten zien hoe je dit vorm geeft. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes De kern- en deeltaken het niveau van gevorderd bekwaam 2.1.1. Boven de stof staan en doorgaande leerlijnen kennen en herkennen. De algemene leerdoelen zijn: Na het volgen van de colleges: · wordt de student zich bewust van de verschillende domeinen met de daarbij behorende inhouden van de kennisbasis taal en rekenen · weet de student waar hij zijn aandacht bij het bestuderen van de kennisbasis op moet vestigen. Na het zelfstandig bestuderen van de literatuur: · kent de student de inhouden behorend bij de kennisbasis ´Taal´ en ‘rekenen’. De student beheerst de kennis om: · de toets kennisbasis ´Taal’ en ‘rekenen’te halen.
Kennisbasis Deze cursus is gericht op het halen van de toets Kennisbasis Taal en rekenen. Op de site van ‘10voordeleraar’ kun je de kennisbases taal en rekenen vinden. 2.3 Ingangseisen Minimaal 60 punten van het propedeuse-programma moeten zijn behaald. Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 55 Toetsduur (uren): 5 Zelfstudie (uren): -4 Totaal (uren): 56 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (2) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Beroepstaak 9: Groepsbespreking
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTF-B-DGBT351-11 A2) Beroepstaak 9: Groepsbespreking nav pedagogisch didactisch Cursusnaam groepsoverzicht taal en rekenen Professional task 9: Group meeting about the overview of attainment in Cursusnaam in Engels language and arithmetic Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon E Siegers (tel. 2023) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
139 Bijlage vt studiegids ITT
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
3 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Instructiecollege
niet verplicht
3 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
WPL/Stage
verplicht
10 maal per blok
3600 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
Werkcollege
niet verplicht
6 maal per blok
1440 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 31 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm WPL/Stage: Verklaring verplichte aanwezigheid: Bij werkplekleren is aanwezigheid verplicht omdat de student in de praktijk vaardigheden moet oefenen om de theorie toe te passen.
1.12 Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Mondeling Groepsbespreking
Numeriek zonder decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
In dit leerarrangement leer je de eerste twee stappen van de cyclus van Handelingsgericht Werken toe te passen. Eerst ga je je kinderen WAARNEMEN: je observeert, toetst, voert gesprekken enzovoort. Deze gegevens verzamel je in een groepsoverzicht. Vervolgens ga je BEGRIJPEN: je analyseert de gegevens en formuleert onderwijsbehoeften van de kinderen in je klas. In thema 9 start het leerarrangement met drie studieochtenden waarin je kennismaakt met de achtergronden en werkwijze van Handelingsgericht Werken. Vervolgens verdiep je je in de pedagogische aspecten en taal- en rekendidactiek. In dit eerste thema staan met name de competenties 2, 3, 4 en 7 centraal. Afhankelijk van jouw stagegroep kunnen daar ook andere competenties bij komen. In thema 10 loopt dit leerarrangement verder door. Je gaat dan ook breder kijken naar de omgeving van het kind. Competentie 5 en 6 komen hier in beeld. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Competentie 2:
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen
KERN 1: het pedagogisch handelen
opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep -
gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: zelfstandigheid bij kinderen bevordert initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving
KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en Pedagogisch analyseert volgen aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te bieden op sociaal/emotioneel gebied Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen.
140 Bijlage vt studiegids ITT
rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Competentie 4
: organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Competentie 7
competent in reflecteren op- en registreren en navigeren van het eigen handelen Omschrijving: de student toont zijn professionele ontwikkeling aan en kan deze beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: reflectie
kritisch terugkijkt op dit handelen aan de hand van het technisch spiraalmodel (Korthagen) dit handelen verantwoordt op basis van kennis en ervaring zijn gedrag bespreekt in begeleid intervisie en inzichten gebruikt voor het verbeteren van het eigen gedrag en het ontwikkelen van zijn (beroeps)identiteit feedback vraagt en ontvangt van mentor, medestudenten en slb’er en deze inzet om het eigen handelen te verbeteren systematisch zijn eigen ontwikkeling aantoont middels bewijsmateriaal in zijn digitale portfolio zich verantwoordelijk gedraagt voor zijn eigen studieplanning op basis van zijn sterkte-/ zwakteanalyse leervragen en oefensituaties aan elkaar koppelt en ze in de praktijk brengt vanuit actieplannen zelf weer nieuwe leerdoelen formuleert voor het WPL en die in een volgend actieplan verwerkt en in diverse situaties toepast
KERN 2: registratie KERN 3: Navigatie
Kennisbasis Pedagogiek 2. Theorieën over: ●●wisselwerking thuis school ●● individuele leer- en ontwikkelingsbehoeften ●● leerstijlen ●●passend onderwijs ●●gedragsbeïnvloeding 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal:
141 Bijlage vt studiegids ITT
Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 108 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 31 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Beroepstaak 10: Leervragen 1 en 2
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 Cursusnaam 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTF-B-DGBT352-14 A2) Beroepstaak 10: Leervragen 1 (WO+PED) en 2 (KUN+LBO/BEW) Professional task 10: Learning questions 1 (WS+PED) and 2 Cursusnaam in Engels (Arts+Philosophy or Gym) Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon GJM Braakhuis (tel. 06 81195492) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
1 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3, blok 4
Instructiecollege
niet verplicht
3 maal per blok
1440 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3, blok 4
WPL/Stage
verplicht
10 maal per blok
3600 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
Werkcollege
niet verplicht
1 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3, blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 40 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm WPL/Stage: Verklaring verplichte aanwezigheid: Bij werkplekleren is aanwezigheid verplicht omdat de student in de praktijk vaardigheden moet oefenen om de theorie toe te passen.
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
BT10: Leervraag: Kunst en LBO of BEW
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
BT10: Leervraag: WO en O&P
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
In dit leerarrangement staan de schoolvakken centraal. Je verdiept je in de vakdidactiek, dus je werkt gericht aan competentie 3. Afhankelijk van je stagegroep en je mogelijkheden voeg je hier andere competenties aan toe. In thema 9 staat in het aanbod centraal: Beroepstaak 10 hoort bij dit leerarrangement. Aan het einde van het studiejaar moet je 4 leervragen met een voldoende hebben afgesloten om aan de eisen van deze beroepstaak te hebben voldaan. WO: vanuit de vakken AK, GES en Natuur krijg je aanbod en word je voorbereid op de kennistoetsen die bij dit leerarrangement horen. Daarnaast kun je aan de slag met een leervraag vanuit één van deze vakken. Afhankelijk van je eigen interessen en de mogelijkheden van je stage klas, kies je zelf een onderwerp waar je je in verdiept. O&P: het is ook mogelijk voor O&P een leervraag te maken. Ook dit is afhankelijk van je eigen leerdoelen en je stageklas. Naast de leervragen horen bij dit leerarrangement ook de kennistoetsen en de landelijke kennisbasistoetsen Nederlands en Rekenen. Je doet 3 kennistoetsen in de vakken: Taal en WO. In de lessen wordt aandacht besteed aan de stof die je voor deze toetsen moet bestuderen. In thema 10 staat in het aanbod centraal: In dit thema loopt beroepstaak 10 gewoon door. Je werkt verder aan de leervragen vanuit de vakken O&P, WO en nu ook Kunst en LBO (voor de studenten die voor het oude kind hebben gekozen). De studenten die voor het jonge kind hebben gekozen gaan in thema 11&12 aan het werk met een leervraag bewegingsonderwijs. Kunstvakken: je volgt de eerste bijeenkomsten
142 Bijlage vt studiegids ITT
van alle drie de kunstvakken: bvo, drama en muziek. Daarna maak je een keuze voor één van die drie vakken, waarin je je verder verdiept door middel van een eigen leervraag. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Competentie 1:
interpersoonlijk competent Omschrijving: De student geeft binnen diverse groepen (bijv. slb-groep, team en stagegroep) op een goede manier leiding, schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer, brengt een open communicatie tot stand en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: · leiding geven · · KERN 2: communiceren · met anderen ·
rekening houdt met de groep bij het leiding geven inzicht heeft in groepsdynamische processen en dit om zet in een plan ter verbetering van dit proces bewust enkele communicatievaardigheden inzet bij interactie met anderen, daarbij o.a. gebruikmakend van digitale mogelijkheden in ontmoeting met anderen zijn eigen waarden expliciteert actief interesse in ideeën van anderen toont
·
heterogeniteit binnen de samenleving en de schoolcontext duidt
·
empathisch en constructief reageert op diverse gedragsuitingen van anderen
·
meewerkt aan een sfeer waarin men rekening houdt met elkaar
Competentie 2:
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen
KERN 1: het pedagogisch handelen
opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep -
gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: zelfstandigheid bij kinderen bevordert initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving
KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en Pedagogisch analyseert volgen aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te bieden op sociaal/emotioneel gebied Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt
143 Bijlage vt studiegids ITT
gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider Competentie 4
: organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Competentie 7
competent in reflecteren op- en registreren en navigeren van het eigen handelen Omschrijving: de student toont zijn professionele ontwikkeling aan en kan deze beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: reflectie
kritisch terugkijkt op dit handelen aan de hand van het technisch spiraalmodel (Korthagen) dit handelen verantwoordt op basis van kennis en ervaring zijn gedrag bespreekt in begeleid intervisie en inzichten gebruikt voor het verbeteren van het eigen gedrag en het ontwikkelen van zijn (beroeps)identiteit feedback vraagt en ontvangt van mentor, medestudenten en slb’er en deze inzet om het eigen handelen te verbeteren systematisch zijn eigen ontwikkeling aantoont middels bewijsmateriaal in zijn digitale portfolio zich verantwoordelijk gedraagt voor zijn eigen studieplanning op basis van zijn sterkte-/ zwakteanalyse leervragen en oefensituaties aan elkaar koppelt en ze in de praktijk brengt vanuit actieplannen zelf weer nieuwe leerdoelen formuleert voor het WPL en die in een volgend actieplan verwerkt en in diverse situaties toepast
KERN 2: registratie KERN 3: Navigatie
Kennisbasis Pedagogiek 2. Theorieën over: ●●wisselwerking thuis school ●● individuele leer- en ontwikkelingsbehoeften ●● leerstijlen ●●passend onderwijs ●●gedragsbeïnvloeding . Technologische ontwikkeling (ICT, informatieverwerking, multimedia) A.3.2 Methoden en strategieën 1. Werken met ouders Wet- en regelgeving: 1. Onderwijsleertheorieën c. theorieën over leerproblemen B.2 Methoden en strategieën 1. Onderwijsmethoden en strategieën c. begeleiden van onderwijs 2. Opvoedingsmethoden en strategieën a. motiveren c. pedagogisch klimaat 2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: Jaar 1 en 2 en thema 9 gevolgd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 100 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 40 Totaal (uren): 140
144 Bijlage vt studiegids ITT
Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Ontwikkelingsportfolio thema 9 en 10
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTF-B-DGPOR55-14 A2) Ontwikkelingsportfoliothema 9 en 10: Werkplekleren Development portfolio theme 9 & 10: Workplace learning 10 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
E Siegers (tel. 2023) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
WPL/Stage
verplicht
10 maal per blok
10800 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Werkcollege
niet verplicht
4 maal per blok
960 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 81 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm WPL/Stage: Verklaring verplichte aanwezigheid: Bij werkplekleren is aanwezigheid verplicht omdat de student in de praktijk vaardigheden moet oefenen om de theorie toe te passen.
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
ontw.portfolio basisdeel
Beperkte Alfa NA, NVD, VD
Ontwikkelingsgesprek digitaal portfolio
Numeriek zonder decimalen
Minimum cijfer
5,5
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
5
95
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
4
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14 3. blok 4, week 25 4. blok 5, week 27
4
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14 3. blok 4, week 25 4. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
In je ontwikkelingsportfolio houd je bij hoe je je ontwikkelt binnen de competenties. Dit doe je door al je activiteiten en belangrijke momenten te verzamelen en te bewaren. Maak links naar documenten/ films/beelden enz. Aan het einde van een semester voer je op basis van jouw portfolio een gesprek met jouw slb'er. In dit gesprek toon je aan hoe je je ontwikkeld hebt. De student kan een persoonlijk werkconcept opstellen waarin hij: - zijn visie op onderwijs expliciteert en daarbij een theoretische onderbouwing geeft, - zijn ontwikkeling in en visie op de beroepsrollen beschrijft, - en motiveert hoe hij op basis van zijn visie zijn onderwijs vormgeeft. De student verantwoordt de leerdoelen en leervragen die hij heeft opgenomen in zijn POP en verantwoordt hoe hij hier systematisch aan gewerkt heeft. Vervolgens stelt hij nieuwe leerdoelen en leervragen op. De student analyseert op basis van zijn POP zijn ontwikkeling binnen tenminste vier competenties, waaronder in elk geval 3 en 7, op werkplekbekwaam niveau. De student motiveert op welke wijze theorie van invloed is op zijn eigen handelen ( bijvoorbeeld d.m.v. de cyclus van Kolb). De student onderzoekt zijn eigen handelen door systematisch gebruik te maken van reflectiemodellen. De student laat zien hoe hij ontvangen feedback (van praktijkopleider/ vakdocent/ slb’er/ medestudent) gebruikt bij zijn ontwikkeling. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Competentie 1:
interpersoonlijk competent Omschrijving: De student geeft binnen diverse groepen (bijv. slb-groep, team en stagegroep) op een goede manier leiding, schept een vriendelijke en coöperatieve
145 Bijlage vt studiegids ITT
sfeer, brengt een open communicatie tot stand en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: KERN 1: · leiding geven · · KERN 2: communiceren · met anderen ·
rekening houdt met de groep bij het leiding geven inzicht heeft in groepsdynamische processen en dit om zet in een plan ter verbetering van dit proces bewust enkele communicatievaardigheden inzet bij interactie met anderen, daarbij o.a. gebruikmakend van digitale mogelijkheden in ontmoeting met anderen zijn eigen waarden expliciteert actief interesse in ideeën van anderen toont
·
heterogeniteit binnen de samenleving en de schoolcontext duidt
·
empathisch en constructief reageert op diverse gedragsuitingen van anderen
·
meewerkt aan een sfeer waarin men rekening houdt met elkaar
Competentie 2:
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen
KERN 1: het pedagogisch handelen
opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep -
gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: zelfstandigheid bij kinderen bevordert initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving
KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en Pedagogisch analyseert volgen aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te bieden op sociaal/emotioneel gebied Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Competentie 4
: organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
146 Bijlage vt studiegids ITT
KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Competentie 5:
Competent in Samenwerken met collega’s Omschrijving: De student levert zijn bijdrage aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk/didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: de werkwijze van de school koppelt aan achterliggende visie(s) op onderwijs KERN1: incidenteel een bijdrage levert aan overleg tussen enkele collega’s en zijn open praktijkbegeleider over: communiceren met - een goede onderlinge samenwerking collega’s in school - een goed pedagogisch en didactisch klimaat - heldere werkafspraken deel uitmaakt van een geleid leerteam en in die groep zijn handelen bespreekt en daarbij gebruik maakt van digitale netwerken KERN 2: de waarden van de school met zijn praktijkbegeleider bespreekt en deze leveren van een zichtbaar maakt in de praktijk van alledag constructieve deeltaken van activiteiten die buiten de les plaatsvinden op zich neemt bijdrage aan interesse toont in overleg, gericht op de ontwikkeling van de school schoolontwikkeling Competentie 6: Competent in Samenwerken met de omgeving Omschrijving: De student levert in het belang van de kinderen zijn bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school en kan zijn bijdrage beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: KERN 1: in activiteiten participeert binnen de school waarbij ook opvoeders betrokken zijn professionele de opvattingen van de stageschool op het gebied van samenwerken met contacten onderhouden met opvoeders beschrijft en er naar handelt opvoeders met opvoeders de dagelijkse gang van zaken van het kind in de groep bespreekt KERN 2: professionele contacten onderhouden met zorginstellingen en andere partners
de contacten die de school onderhoudt met zorginstellingen in kaart brengt en in gesprek gaat met de vertegenwoordiger van de zorgstructuur op de school de partners buiten de school in kaart brengt
Competentie 7
competent in reflecteren op- en registreren en navigeren van het eigen handelen Omschrijving: de student toont zijn professionele ontwikkeling aan en kan deze beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: reflectie
kritisch terugkijkt op dit handelen aan de hand van het technisch spiraalmodel (Korthagen) dit handelen verantwoordt op basis van kennis en ervaring zijn gedrag bespreekt in begeleid intervisie en inzichten gebruikt voor het verbeteren van het eigen gedrag en het ontwikkelen van zijn (beroeps)identiteit feedback vraagt en ontvangt van mentor, medestudenten en slb’er en deze inzet om het eigen handelen te verbeteren systematisch zijn eigen ontwikkeling aantoont middels bewijsmateriaal in zijn digitale portfolio zich verantwoordelijk gedraagt voor zijn eigen studieplanning op basis van zijn sterkte-/ zwakteanalyse leervragen en oefensituaties aan elkaar koppelt en ze in de praktijk brengt vanuit actieplannen zelf weer nieuwe leerdoelen formuleert voor het WPL en die in een volgend actieplan verwerkt en in diverse situaties toepast
KERN 2: registratie KERN 3: Navigatie
2.3
Ingangseisen
Veronderstelde voorkennis: Ontwikkelingsportfolio thema 5 & 6 en thema 7 & 8. Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload
147 Bijlage vt studiegids ITT
Contactduur (uren): 198 Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 81 Totaal (uren): 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Beroepstaak 11: Praktijkger. onderzoek
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTF-B-DGBT353-13 A4) Beroepstaak 11: Praktijkgericht onderzoek Professional tasks 11: Practice based research 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
AA de Vries (tel. 0623083529) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
3 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
WPL/Stage
verplicht
10 maal per blok
3600 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 3
Werkcollege
niet verplicht
3 maal per blok
1440 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2, blok 3, blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 50 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm WPL/Stage: Verklaring verplichte aanwezigheid: Bij werkplekleren is aanwezigheid verplicht omdat de student in de praktijk vaardigheden moet oefenen om de theorie toe te passen.
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
Onderzoeksverslag
Numeriek zonder decimalen
5,5
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Nieuw in Jaar 3 is het doen van praktijkonderzoek. In dit jaar doorloop je stap 1 t/m 7 van de onderzoekscyclus. In het eerste semester begin je met de stappen 1, 2 en misschien 3 Oriënteren en richten, plannen) en naar gelang je vorderingen ga je in het tweede semester met de stappen 4 t/m 7 aan de slag. Je werkt individueel, maar participeert voor uitwisseling en verdieping van je onderzoek in een leerkring onder leiding van een vakdocent. Je werkt aan een onderzoek op meso- of macroniveau op je eigen stageschool. Het onderzoeksonderwerp sluit aan bij de schoolontwikkelingsbehoefte /schoolontwikkelingsagenda van je stageschool. Omdat het onderzoek aansluit bij de schoolagenda en de school ‘eigenaar is en moet blijven’ van het onderzoek, moet je afspreken wie jou vanuit je stageschool bij het onderzoek begeleidt (sleutelfiguur). Een sleutelfiguur is diegene die belang heeft bij het onderzoek en er voor zorgt dat de opbrengsten van het onderzoek meegenomen worden in de ontwikkeling binnen de school. Het leerproces van jou (en de koppeling met competenties) zul je zelf goed moeten borgen Competentie 5 en 7 staan in ieder geval centraal. Afhankelijk van je onderwerp en specifieke mogelijkheden zul je aan meerdere competenties werken. Deze taak loopt over het eerste en tweede semester heen. Aan het einde van het schooljaar rond je deze beroepstaak af met een onderzoeksverslag en een presentatie van je onderzoek op de basisschool. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Competentie 5:
Competent in Samenwerken met collega’s Omschrijving: De student levert zijn bijdrage aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk/didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
148 Bijlage vt studiegids ITT
de werkwijze van de school koppelt aan achterliggende visie(s) op onderwijs KERN1: incidenteel een bijdrage levert aan overleg tussen enkele collega’s en zijn open praktijkbegeleider over: communiceren met - een goede onderlinge samenwerking collega’s in school - een goed pedagogisch en didactisch klimaat - heldere werkafspraken deel uitmaakt van een geleid leerteam en in die groep zijn handelen bespreekt en daarbij gebruik maakt van digitale netwerken KERN 2: de waarden van de school met zijn praktijkbegeleider bespreekt en deze leveren van een zichtbaar maakt in de praktijk van alledag constructieve deeltaken van activiteiten die buiten de les plaatsvinden op zich neemt bijdrage aan interesse toont in overleg, gericht op de ontwikkeling van de school schoolontwikkeling Competentie 7
competent in reflecteren op- en registreren en navigeren van het eigen handelen Omschrijving: de student toont zijn professionele ontwikkeling aan en kan deze beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: reflectie
kritisch terugkijkt op dit handelen aan de hand van het technisch spiraalmodel (Korthagen) dit handelen verantwoordt op basis van kennis en ervaring zijn gedrag bespreekt in begeleid intervisie en inzichten gebruikt voor het verbeteren van het eigen gedrag en het ontwikkelen van zijn (beroeps)identiteit feedback vraagt en ontvangt van mentor, medestudenten en slb’er en deze inzet om het eigen handelen te verbeteren systematisch zijn eigen ontwikkeling aantoont middels bewijsmateriaal in zijn digitale portfolio zich verantwoordelijk gedraagt voor zijn eigen studieplanning op basis van zijn sterkte-/ zwakteanalyse leervragen en oefensituaties aan elkaar koppelt en ze in de praktijk brengt vanuit actieplannen zelf weer nieuwe leerdoelen formuleert voor het WPL en die in een volgend actieplan verwerkt en in diverse situaties toepast
KERN 2: registratie KERN 3: Navigatie
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 90 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 50 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Kennistoetsen thema 10
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTF-B-DGKS352-14 B2) Kennistoetsen thema 10: A: Rekenen + Taal; B: Rek.gecijferdheid, ICT Cursusnaam en LBO Knowledge examinations, Theme 10: A: Maths & Language; B: Maths, ICT Cursusnaam in Engels and Philosophy Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon OH Hutten (tel. 2276) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Hoorcollege
niet verplicht
2 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
Instructiecollege
niet verplicht
20 maal per blok
2400 minuten
bij aanvangsblok 2: blok 2
149 Bijlage vt studiegids ITT
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 93 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
kennistoets Rek.gecijferdheid, ICT + LBO
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 2: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
kennistoets Rekenen + Taal
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 2: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
In dit leerarrangement staan de schoolvakken centraal. Je verdiept je in de vakdidactiek, dus je werkt gericht aan competentie 3. Afhankelijk van je stagegroep en je mogelijkheden voeg je hier andere competenties aan toe. In thema 9 staat in het aanbod centraal: Beroepstaak 10 hoort bij dit leerarrangement. Aan het einde van het studiejaar moet je 4 leervragen met een voldoende hebben afgesloten om aan de eisen van deze beroepstaak te hebben voldaan. WO: vanuit de vakken AK, GES en Natuur krijg je aanbod en word je voorbereid op de kennistoetsen die bij dit leerarrangement horen. Daarnaast kun je aan de slag met een leervraag vanuit één van deze vakken. Afhankelijk van je eigen interessen en de mogelijkheden van je stage klas, kies je zelf een onderwerp waar je je in verdiept. O&P: het is ook mogelijk voor O&P een leervraag te maken. Ook dit is afhankelijk van je eigen leerdoelen en je stageklas. Naast de leervragen horen bij dit leerarrangement ook de kennistoetsen en de landelijke kennisbasistoetsen Nederlands en Rekenen. Je doet 3 kennistoetsen in de vakken: Taal en WO. In de lessen wordt aandacht besteed aan de stof die je voor deze toetsen moet bestuderen. In thema 10 staat in het aanbod centraal: In dit thema loopt beroepstaak 10 gewoon door. Je werkt verder aan de leervragen vanuit de vakken O&P, WO en nu ook Kunst en LBO (voor de studenten die voor het oude kind hebben gekozen). De studenten die voor het jonge kind hebben gekozen gaan in thema 11&12 aan het werk met een leervraag bewegingsonderwijs. Kunstvakken: je volgt de eerste bijeenkomsten van alle drie de kunstvakken: bvo, drama en muziek. Daarna maak je een keuze voor één van die drie vakken, waarin je je verder verdiept door middel van een eigen leervraag. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Competentie 2:
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen
KERN 1: het pedagogisch handelen
opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep -
gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: zelfstandigheid bij kinderen bevordert initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving
KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en Pedagogisch analyseert volgen aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te bieden op sociaal/emotioneel gebied Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen ,
150 Bijlage vt studiegids ITT
een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Competentie 4
: organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Kennisbasis 10A Rekenen: Globale theorie 1. Globale theorie rekenen-wiskunde en didactiek 1.1. Doelen van het vakgebied rekenen-wiskunde op de basisschool 1.2. Leerprocessen bij rekenen-wiskunde 1.3. Vakdidactiek rekenen-wiskunde Taal: Spelling (domein 9): elementaire spellinghandeling: spellingstrategieën, hulpmiddelen correcte spelling, spellingattitude klankzuivere woorden, spellingcategorieën, werkwoordspelling interpunctie, schriftsystemen, principes Nederlandse spelling, correcte spelling en maatschappelijke status, spellinghervorming. Voortgezet technisch lezen (domein 4) strategieën technisch lezen, leessnelheid, voordrachtsaspecten, leesmotivatie 1, leesteksten niveaubepaling van teksten, automatisering, leesproces, dyslexie, functioneel analfabetisme, dyslexie in de samenleving.
10B Rekenen: 2. Hele getallen 2.2. Kennis van hele getallen 3. Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen 3A. Verhoudingen 3A.2. Kennis van verhoudingen 3B. Procenten 3B.2. Kennis van procenten 3C. Breuken 3C.2. Kennis van breuken 3D. Kommagetallen 3D.2. Kennis van kommagetallen 4. Meten 4.2. Kennis van meten 5. Meetkunde 5.2. Kennis van meetkunde 6. Verbanden 6.2. Kennis van verbanden 2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: Jaar 1 en 2 en thema 9 gevolgd Kosten en 2.4 studiematerialen
151 Bijlage vt studiegids ITT
Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 42 Toetsduur (uren): 5 Zelfstudie (uren): 93 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Beroepstaak 12: Uitgaan van verschillen
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTF-B-DGBT354-11 C4) Beroepstaak 12: Uitgaan van verschillen Professional tasks 12: On the basis of diversity 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
SJW de Koning (tel. 2097) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
3 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Instructiecollege
niet verplicht
3 maal per blok
720 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
WPL/Stage
verplicht
10 maal per blok
3600 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
Werkcollege
niet verplicht
6 maal per blok
1440 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 32 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Mondeling tentamen groepsoverzichten
Numeriek zonder decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
In dit leerarrangement herhaal je de eerste twee stappen van de cyclus van Handelingsgericht Werken. Je gaat net zoals in het vorige semester kinderen WAARNEMEN: je observeert, toetst, voert gesprekken enzovoort. Deze gegevens verzamel je in een groepsoverzicht. Vervolgens ga je BEGRIJPEN: je analyseert de gegevens en formuleert onderwijsbehoeften van de kinderen in je klas. Na deze twee bekende stappen, zet je ook stap 3 “PLANNEN” en stap 4 “REALISEREN”. In deze twee stappen cluster je de onderwijsbehoeften van de leerlingen en stel je een groepsplan op. Uiteindelijk voer je het plan ook daadwerkelijk uit in de groep. Naast de competenties 2,3,4 en 7 komen hier ook competentie 5 en 6 komen in beeld. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Competentie 2:
KERN 1: het pedagogisch handelen
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: - zelfstandigheid bij kinderen bevordert
152 Bijlage vt studiegids ITT
- initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten - kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid - op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en Pedagogisch analyseert volgen aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te bieden op sociaal/emotioneel gebied Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Competentie 4
: organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Competentie 5:
Competent in Samenwerken met collega’s Omschrijving: De student levert zijn bijdrage aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk/didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: de werkwijze van de school koppelt aan achterliggende visie(s) op onderwijs KERN1: incidenteel een bijdrage levert aan overleg tussen enkele collega’s en zijn open praktijkbegeleider over: communiceren met - een goede onderlinge samenwerking
153 Bijlage vt studiegids ITT
collega’s in school
KERN 2: leveren van een constructieve bijdrage aan schoolontwikkeling Competentie 6:
KERN 1: professionele contacten onderhouden met opvoeders KERN 2: professionele contacten onderhouden met zorginstellingen en andere partners
- een goed pedagogisch en didactisch klimaat - heldere werkafspraken deel uitmaakt van een geleid leerteam en in die groep zijn handelen bespreekt en daarbij gebruik maakt van digitale netwerken de waarden van de school met zijn praktijkbegeleider bespreekt en deze zichtbaar maakt in de praktijk van alledag deeltaken van activiteiten die buiten de les plaatsvinden op zich neemt interesse toont in overleg, gericht op de ontwikkeling van de school Competent in Samenwerken met de omgeving Omschrijving: De student levert in het belang van de kinderen zijn bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school en kan zijn bijdrage beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: in activiteiten participeert binnen de school waarbij ook opvoeders betrokken zijn de opvattingen van de stageschool op het gebied van samenwerken met opvoeders beschrijft en er naar handelt met opvoeders de dagelijkse gang van zaken van het kind in de groep bespreekt de contacten die de school onderhoudt met zorginstellingen in kaart brengt en in gesprek gaat met de vertegenwoordiger van de zorgstructuur op de school de partners buiten de school in kaart brengt
Competentie 7
competent in reflecteren op- en registreren en navigeren van het eigen handelen Omschrijving: de student toont zijn professionele ontwikkeling aan en kan deze beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: reflectie
kritisch terugkijkt op dit handelen aan de hand van het technisch spiraalmodel (Korthagen) dit handelen verantwoordt op basis van kennis en ervaring zijn gedrag bespreekt in begeleid intervisie en inzichten gebruikt voor het verbeteren van het eigen gedrag en het ontwikkelen van zijn (beroeps)identiteit feedback vraagt en ontvangt van mentor, medestudenten en slb’er en deze inzet om het eigen handelen te verbeteren systematisch zijn eigen ontwikkeling aantoont middels bewijsmateriaal in zijn digitale portfolio zich verantwoordelijk gedraagt voor zijn eigen studieplanning op basis van zijn sterkte-/ zwakteanalyse leervragen en oefensituaties aan elkaar koppelt en ze in de praktijk brengt vanuit actieplannen zelf weer nieuwe leerdoelen formuleert voor het WPL en die in een volgend actieplan verwerkt en in diverse situaties toepast
KERN 2: registratie KERN 3: Navigatie
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 108 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 32 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Ontwikkelingsportfolio thema 11 en 12
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.7
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten?
OTF-B-DGPOR56-14 C4) Ontwikkelingsportfolio thema 11 en 12 Werkplekleren Development portfolio theme 11 & 12 Workplace learning 10 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Toetsen zijn er in Voltijd Nee
154 Bijlage vt studiegids ITT
1.9 1.10
Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.8
E Siegers (tel. 2023) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
WPL/Stage
verplicht
10 maal per blok
10800 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Werkcollege
niet verplicht
4 maal per blok
960 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 82 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm WPL/Stage: Verklaring verplichte aanwezigheid: Bij werkplekleren is aanwezigheid verplicht omdat de student in de praktijk vaardigheden moet oefenen om de theorie toe te passen.
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
ontw.portfolio basisdeel
Beperkte Alfa NA, NVD, VD
5,5
5
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
Ontwikkelingsgesprek digitaal portfolio
Numeriek zonder decimalen
5,5
95
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
In je ontwikkelingsportfolio houd je bij hoe je je ontwikkelt binnen de competenties. Dit doe je door al je activiteiten en belangrijke momenten te verzamelen en te bewaren. Maak links naar documenten/ films/beelden enz. Aan het einde van een semester voer je op basis van jouw portfolio een gesprek met jouw slb'er. In dit gesprek toon je aan hoe je je ontwikkeld hebt. De student kan een persoonlijk werkconcept opstellen waarin hij: - zijn visie op onderwijs expliciteert en daarbij een theoretische onderbouwing geeft, - zijn ontwikkeling in en visie op de beroepsrollen beschrijft, - en motiveert hoe hij op basis van zijn visie zijn onderwijs vormgeeft. De student verantwoordt de leerdoelen en leervragen die hij heeft opgenomen in zijn POP en verantwoordt hoe hij hier systematisch aan gewerkt heeft. Vervolgens stelt hij nieuwe leerdoelen en leervragen op. De student analyseert op basis van zijn POP zijn ontwikkeling binnen tenminste vier competenties, waaronder in elk geval 3 en 7, op werkplekbekwaam niveau. De student motiveert op welke wijze theorie van invloed is op zijn eigen handelen (bijvoorbeeld d.m.v. de cyclus van Kolb). De student onderzoekt zijn eigen handelen door systematisch gebruik te maken van reflectiemodellen. De student laat zien hoe hij ontvangen feedback (van praktijkopleider/ vakdocent/ slb’er/ medestudent) gebruikt bij zijn ontwikkeling. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Competentie 1:
interpersoonlijk competent Omschrijving: De student geeft binnen diverse groepen (bijv. slb-groep, team en stagegroep) op een goede manier leiding, schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer, brengt een open communicatie tot stand en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: · leiding geven · · KERN 2: communiceren · met anderen ·
Competentie 2:
KERN 1: het pedagogisch handelen
rekening houdt met de groep bij het leiding geven inzicht heeft in groepsdynamische processen en dit om zet in een plan ter verbetering van dit proces bewust enkele communicatievaardigheden inzet bij interactie met anderen, daarbij o.a. gebruikmakend van digitale mogelijkheden in ontmoeting met anderen zijn eigen waarden expliciteert actief interesse in ideeën van anderen toont
·
heterogeniteit binnen de samenleving en de schoolcontext duidt
·
empathisch en constructief reageert op diverse gedragsuitingen van anderen
·
meewerkt aan een sfeer waarin men rekening houdt met elkaar pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep
gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: - zelfstandigheid bij kinderen bevordert
155 Bijlage vt studiegids ITT
- initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten - kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid - op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en Pedagogisch analyseert volgen aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te bieden op sociaal/emotioneel gebied Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Competentie 4
: organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Competentie 5:
Competent in Samenwerken met collega’s Omschrijving: De student levert zijn bijdrage aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk/didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: de werkwijze van de school koppelt aan achterliggende visie(s) op onderwijs KERN1: incidenteel een bijdrage levert aan overleg tussen enkele collega’s en zijn open praktijkbegeleider over: communiceren met - een goede onderlinge samenwerking
156 Bijlage vt studiegids ITT
collega’s in school
KERN 2: leveren van een constructieve bijdrage aan schoolontwikkeling Competentie 6:
KERN 1: professionele contacten onderhouden met opvoeders KERN 2: professionele contacten onderhouden met zorginstellingen en andere partners
- een goed pedagogisch en didactisch klimaat - heldere werkafspraken deel uitmaakt van een geleid leerteam en in die groep zijn handelen bespreekt en daarbij gebruik maakt van digitale netwerken de waarden van de school met zijn praktijkbegeleider bespreekt en deze zichtbaar maakt in de praktijk van alledag deeltaken van activiteiten die buiten de les plaatsvinden op zich neemt interesse toont in overleg, gericht op de ontwikkeling van de school Competent in Samenwerken met de omgeving Omschrijving: De student levert in het belang van de kinderen zijn bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school en kan zijn bijdrage beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: in activiteiten participeert binnen de school waarbij ook opvoeders betrokken zijn de opvattingen van de stageschool op het gebied van samenwerken met opvoeders beschrijft en er naar handelt met opvoeders de dagelijkse gang van zaken van het kind in de groep bespreekt de contacten die de school onderhoudt met zorginstellingen in kaart brengt en in gesprek gaat met de vertegenwoordiger van de zorgstructuur op de school de partners buiten de school in kaart brengt
Competentie 7
competent in reflecteren op- en registreren en navigeren van het eigen handelen Omschrijving: de student toont zijn professionele ontwikkeling aan en kan deze beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: reflectie
kritisch terugkijkt op dit handelen aan de hand van het technisch spiraalmodel (Korthagen) dit handelen verantwoordt op basis van kennis en ervaring zijn gedrag bespreekt in begeleid intervisie en inzichten gebruikt voor het verbeteren van het eigen gedrag en het ontwikkelen van zijn (beroeps)identiteit feedback vraagt en ontvangt van mentor, medestudenten en slb’er en deze inzet om het eigen handelen te verbeteren systematisch zijn eigen ontwikkeling aantoont middels bewijsmateriaal in zijn digitale portfolio zich verantwoordelijk gedraagt voor zijn eigen studieplanning op basis van zijn sterkte-/ zwakteanalyse leervragen en oefensituaties aan elkaar koppelt en ze in de praktijk brengt vanuit actieplannen zelf weer nieuwe leerdoelen formuleert voor het WPL en die in een volgend actieplan verwerkt en in diverse situaties toepast
KERN 2: registratie KERN 3: Navigatie
2.3
Ingangseisen
Veronderstelde voorkennis: Ontwikkelingsportfolio thema 9 en 10 gehaald Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 198 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 82 Totaal (uren): 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
157 Bijlage vt studiegids ITT
Keuzeruimte Jaar 3 (2x 5 EC) Cursuscode
Cursusnaam KC3) Kennistoets thema 11 Jonge kind: A Rekenen en Taal / B Pedagogiek en kunst KC3) Kennistoets thema 11 Oude kind: A Rekenen en Taal / B pedagogiek, kunst en WO KD4) Kennistoets thema 12 Jonge kind: A Rekenen en Taal / B Pedagogiek en Engels KD4) Kennistoets thema 12 Oude kind: A Rekenen en Taal / B Pedagogiek, Engels en WO
OTF-B-DGKSJ53-14 OTF-B-DGKSO53-14 OTF-B-DGKSJ54-14 OTF-B-DGKSO54-14
Titel
EC Jaar Periode 5
3
C
5
3
C
5
3
C
5
3
C
Kennistoetsen thema 11 Schoolvakken JK
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTF-B-DGKSJ53-14 C3) Kennistoets thema 11 Jonge kind: A Rekenen en Taal / B Pedagogiek en Cursusnaam kunst Knowledge test theme 11 Young Children: A Maths and Language / B Cursusnaam in Engels General and Art Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon S Buitenhuis (tel. 0884812016) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege 1
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Hoorcollege 2
niet verplicht
2 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Instructiecollege
niet verplicht
9 maal per blok
1080 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 113 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen: Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Weging (afgerond op hele procenten)
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
kennistoets thema 11; pedagogiek / kunst
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
kennistoets thema 11; rekenen / taal
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving In dit leerarrangement staan nog steeds de schoolvakken centraal. Je verdiept je in de vakdidactiek, dus je werkt gericht aan competentie 3. Afhankelijk van je stagegroep binnen je specialisatie jonge kind of oude kind en je mogelijkheden voeg je hier andere competenties aan toe. In thema 11 en 12 staan in het aanbod voor het jonge kind centraal: • Taal • Rekenen-Wiskunde & Didactiek • Kunst • Engels • Bewegingsonderwijs • Wereldoriëntatie • Handschrift Taal en rekenen binnen dit leerarrangement zijn vooral gericht op de kennisbasis. Ook in dit semester vinden er weer kennistoetsen van deze vakken plaats. Kunstvakken: je volgt de eerste bijeenkomsten van alle drie de kunstvakken: bvo, drama en muziek. Daarna maak je een keuze voor één van die drie vakken, waarin je je verder verdiept door middel van een eigen leervraag. Engels als schoolvak komt in thema 12 aan bod. Bij bewegingsonderwijs volg je twee praktijkbijeenkomsten in de gymzaal waarin je aan de slag gaat met het bewegen in een bredere context. Door middel van een leervraag of groepsoverzicht en groepsplan,
158 Bijlage vt studiegids ITT
werk je verder aan je expertise op het gebied van bewegen bij jonge kinderen. Vanuit de vakken Wereldoriëntatie krijg je aanbod hoe je met jonge kinderen vanuit de verschillende vakken aan WO kunt werken. Je kunt voor WO een leervraag maken. Handschrift borduurt verder op de aspecten die bij het jonge kind van belang zijn in het kader van de motorische ontwikkeling van de fijne motoriek. Vanuit een leervraag of groepsoverzicht en groepsplan kun je je hier verder in verdiepen. In thema 11 en 12 staan in het aanbod voor het oude kind centraal: o Taal o Rekenen-Wiskunde & Didactiek o Wereldoriëntatie o Kunst o Levensbeschouwelijk Onderwijs o Engels o Handschrift Taal en rekenen binnen dit leerarrangement zijn vooral gericht op de kennisbasis. Ook in dit semester vinden er weer kennistoetsen van deze vakken plaats. Vanuit de vakken Wereldoriëntatie krijg je verdere kennis aangeboden voor de kennistoetsen. Daarnaast kun je voor WO ook een leervraag maken. Thema 12 wordt afgesloten met een WO projectmiddag. Kunstvakken: je volgt de eerste bijeenkomsten van alle drie de kunstvakken: bvo, drama en muziek. Daarna maak je een keuze voor één van die drie vakken, waarin je je verder verdiept door middel van een eigen leervraag. LBO gaat in op verschillende thema's die je met oudere kinderen kunt behandelen. Door middel van een leervraag kun je jezelf hier verder in verdiepen. Engels als schoolvak komt in thema 12 aan bod. Handschrift borduurt verder op de aspecten die bij het oude kind van belang zijn in het kader van de motorische ontwikkeling van de fijne motoriek. Vanuit een leervraag of groepsoverzicht en groepsplan kun je je hier verder in verdiepen. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Competentie 2:
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen
KERN 1: het pedagogisch handelen
opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep -
gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: zelfstandigheid bij kinderen bevordert initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving
KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en Pedagogisch analyseert volgen aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te bieden op sociaal/emotioneel gebied Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken
159 Bijlage vt studiegids ITT
in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Competentie 4
: organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Kennisbasis Rekenen I. Globale theorie 1. Globale theorie rekenen-wiskunde en didactiek 1.1. Doelen van het vakgebied rekenen-wiskunde op de basisschool 1.2. Leerprocessen bij rekenen-wiskunde 1.3. Vakdidactiek rekenen-wiskunde 2. Hele getallen 2.1. Maatschappelijke relevantie van hele getallen 2.3. Kennis voor onderwijzen van hele getallen: getallen en getalrelaties Taal beginnende geletterdheid, elem. Leeshandeling (domein 3): ontluikende geletterdheid , boekoriëntatie en verhaalbegrip functies van geschreven taal , taalbewustzijn en alfabetisch principe , auditieve vaardigheden , visuele vaardigheden elementaire leeshandeling , elementaire spellinghandeling , voorgelezen teksten , zelfgelezen teksten , zelfgeschreven teksten klankzuivere woorden , ontwikkeling geletterdheid , functionele geletterdheid , thuissituatie en geletterdheid voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Pedagogiek A.3.2 Methoden en strategieën 2. Mediadidaktiek en mediawijsheid A.1.2 Methoden en strategieën 3. Spelmethodiek en spelbegeleiding 2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: Jaar 1 en 2 en thema 9 en 10 gevolgd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : zie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 23 Toetsduur (uren): 4 Zelfstudie (uren): 113 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
160 Bijlage vt studiegids ITT
Titel
Kennistoets thema 11 Schoolvakken OK
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTF-B-DGKSO53-14 C3) Kennistoets thema 11 Oude kind: A Rekenen en Taal / B pedagogiek, Cursusnaam kunst en WO Knowledge test theme 11 Older Children: A Maths and Language /General, Cursusnaam in Engels Art and World studies Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon S Buitenhuis (tel. 0884812016) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Instructiecollege
niet verplicht
16 maal per blok
1920 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 102 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
kennistoets thema 11; ped., kunst, wo
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
kennistoets thema 11;rekenen / taal
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving In dit leerarrangement staan nog steeds de schoolvakken centraal. Je verdiept je in de vakdidactiek, dus je werkt gericht aan competentie 3. Afhankelijk van je stagegroep binnen je specialisatie jonge kind of oude kind en je mogelijkheden voeg je hier andere competenties aan toe. In thema 11 en 12 staan in het aanbod voor het jonge kind centraal: • Taal • Rekenen-Wiskunde & Didactiek • Kunst • Engels • Bewegingsonderwijs • Wereldoriëntatie • Handschrift Taal en rekenen binnen dit leerarrangement zijn vooral gericht op de kennisbasis. Ook in dit semester vinden er weer kennistoetsen van deze vakken plaats. Kunstvakken: je volgt de eerste bijeenkomsten van alle drie de kunstvakken: bvo, drama en muziek. Daarna maak je een keuze voor één van die drie vakken, waarin je je verder verdiept door middel van een eigen leervraag. Engels als schoolvak komt in thema 12 aan bod. Bij bewegingsonderwijs volg je twee praktijkbijeenkomsten in de gymzaal waarin je aan de slag gaat met het bewegen in een bredere context. Door middel van een leervraag of groepsoverzicht en groepsplan, werk je verder aan je expertise op het gebied van bewegen bij jonge kinderen. Vanuit de vakken Wereldoriëntatie krijg je aanbod hoe je met jonge kinderen vanuit de verschillende vakken aan WO kunt werken. Je kunt voor WO een leervraag maken. Handschrift borduurt verder op de aspecten die bij het jonge kind van belang zijn in het kader van de motorische ontwikkeling van de fijne motoriek. Vanuit een leervraag of groepsoverzicht en groepsplan kun je je hier verder in verdiepen. In thema 11 en 12 staan in het aanbod voor het oude kind centraal: o Taal o Rekenen-Wiskunde & Didactiek o Wereldoriëntatie o Kunst o Levensbeschouwelijk Onderwijs o Engels o Handschrift Taal en rekenen binnen dit leerarrangement zijn vooral gericht op de kennisbasis. Ook in dit semester
161 Bijlage vt studiegids ITT
vinden er weer kennistoetsen van deze vakken plaats. Vanuit de vakken Wereldoriëntatie krijg je verdere kennis aangeboden voor de kennistoetsen. Daarnaast kun je voor WO ook een leervraag maken. Thema 12 wordt afgesloten met een WO projectmiddag. Kunstvakken: je volgt de eerste bijeenkomsten van alle drie de kunstvakken: bvo, drama en muziek. Daarna maak je een keuze voor één van die drie vakken, waarin je je verder verdiept door middel van een eigen leervraag. LBO gaat in op verschillende thema's die je met oudere kinderen kunt behandelen. Door middel van een leervraag kun je jezelf hier verder in verdiepen. Engels als schoolvak komt in thema 12 aan bod. Handschrift borduurt verder op de aspecten die bij het oude kind van belang zijn in het kader van de motorische ontwikkeling van de fijne motoriek. Vanuit een leervraag of groepsoverzicht en groepsplan kun je je hier verder in verdiepen. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Competentie 2:
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen
KERN 1: het pedagogisch handelen
opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep -
gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: zelfstandigheid bij kinderen bevordert initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving
KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en analyseert Pedagogisch aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te volgen bieden op sociaal/emotioneel gebied Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Competentie 4
: organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: het zorgdragen voor
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert
162 Bijlage vt studiegids ITT
aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Kennisbasis Rekenen I. Globale theorie 1. Globale theorie rekenen-wiskunde en didactiek 1.1. Doelen van het vakgebied rekenen-wiskunde op de basisschool 1.2. Leerprocessen bij rekenen-wiskunde 1.3. Vakdidactiek rekenen-wiskunde 3. Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen 3.1. Maatschappelijke relevantie van verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen 3.2. Verstrengeling en samenhang verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen 3B. Procenten 3B.1. Maatschappelijke relevantie van procenten 3B.3. Kennis voor onderwijzen van procenten 3B.4. Verstrengeling en samenhang bij procenten 3C. Breuken 3C.1. Maatschappelijke relevantie van breuken 3C.3. Kennis voor onderwijzen van breuken 3C.4. Verstrengeling en samenhang bij breuken 3D. Kommagetallen 3D.1. Maatschappelijke relevantie van kommagetallen 3D.3. Kennis voor onderwijzen van kommagetallen 3D.4. Verstrengeling en samenhang bij kommagetallen Taal Taalbeschouwing (domein 8): taalbeschouwingsstrategieën, zinsontleden , woordbenoemen. taalgebruik taalvariatie . taalstructuur , taal , fonologie, morfologie, syntaxis , semantiek , pragmatiek, orthografie metalinguïstisch bewustzijn , schoolgrammatica , nut van grammaticaonderwijs, taalverandering Pedagogiek Domein A: Het lerende en zich ontwikkelende kind: A.1 Elk kind is uniek: A.1.1 Theorieën en concepten: Neurologische ontwikkeling. 2.3
Ingangseisen
Veronderstelde voorkennis: Jaar 1 en 2 en thema 9 en 10 gevolgd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 33 Toetsduur (uren): 5 Zelfstudie (uren): 102 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
163 Bijlage vt studiegids ITT
Titel
Kennistoetsen thema 12 Schoolvakken JK
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTF-B-DGKSJ54-14 D4) Kennistoets thema 12 Jonge kind: A Rekenen en Taal / B Pedagogiek en Cursusnaam Engels Knowledge test theme 12 Young Children: A Maths and Language / B Cursusnaam in Engels General and English Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon IMT Wijskamp (tel. 2289) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Hoorcollege
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Instructiecollege
niet verplicht
11 maal per blok
1320 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 113 uur (inclusief toetsvoorbereiding)
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
kennistoets thema 12; ped. / Engels
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 4: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
kennistoets thema 12; rekenen / taal
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 4: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving In dit leerarrangement staan nog steeds de schoolvakken centraal. Je verdiept je in de vakdidactiek, dus je werkt gericht aan competentie 3. Afhankelijk van je stagegroep binnen je specialisatie jonge kind of oude kind en je mogelijkheden voeg je hier andere competenties aan toe. In thema 11 en 12 staan in het aanbod voor het jonge kind centraal: • Taal • Rekenen-Wiskunde & Didactiek • Kunst • Engels • Bewegingsonderwijs • Wereldoriëntatie • Handschrift Taal en rekenen binnen dit leerarrangement zijn vooral gericht op de kennisbasis. Ook in dit semester vinden er weer kennistoetsen van deze vakken plaats. Kunstvakken: je volgt de eerste bijeenkomsten van alle drie de kunstvakken: bvo, drama en muziek. Daarna maak je een keuze voor één van die drie vakken, waarin je je verder verdiept door middel van een eigen leervraag. Engels als schoolvak komt in thema 12 aan bod. Bij bewegingsonderwijs volg je twee praktijkbijeenkomsten in de gymzaal waarin je aan de slag gaat met het bewegen in een bredere context. Door middel van een leervraag of groepsoverzicht en groepsplan, werk je verder aan je expertise op het gebied van bewegen bij jonge kinderen. Vanuit de vakken Wereldoriëntatie krijg je aanbod hoe je met jonge kinderen vanuit de verschillende vakken aan WO kunt werken. Je kunt voor WO een leervraag maken. Handschrift borduurt verder op de aspecten die bij het jonge kind van belang zijn in het kader van de motorische ontwikkeling van de fijne motoriek. Vanuit een leervraag of groepsoverzicht en groepsplan kun je je hier verder in verdiepen. In thema 11 en 12 staan in het aanbod voor het oude kind centraal: o Taal o Rekenen-Wiskunde & Didactiek o Wereldoriëntatie o Kunst o Levensbeschouwelijk Onderwijs o Engels
164 Bijlage vt studiegids ITT
o Handschrift Taal en rekenen binnen dit leerarrangement zijn vooral gericht op de kennisbasis. Ook in dit semester vinden er weer kennistoetsen van deze vakken plaats. Vanuit de vakken Wereldoriëntatie krijg je verdere kennis aangeboden voor de kennistoetsen. Daarnaast kun je voor WO ook een leervraag maken. Thema 12 wordt afgesloten met een WO projectmiddag. Kunstvakken: je volgt de eerste bijeenkomsten van alle drie de kunstvakken: bvo, drama en muziek. Daarna maak je een keuze voor één van die drie vakken, waarin je je verder verdiept door middel van een eigen leervraag. LBO gaat in op verschillende thema's die je met oudere kinderen kunt behandelen. Door middel van een leervraag kun je jezelf hier verder in verdiepen. Engels als schoolvak komt in thema 12 aan bod. Handschrift borduurt verder op de aspecten die bij het oude kind van belang zijn in het kader van de motorische ontwikkeling van de fijne motoriek. Vanuit een leervraag of groepsoverzicht en groepsplan kun je je hier verder in verdiepen. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Competentie 2:
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen
KERN 1: het pedagogisch handelen
opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep -
gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: zelfstandigheid bij kinderen bevordert initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving
KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en analyseert Pedagogisch aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te volgen bieden op sociaal/emotioneel gebied Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
Competentie 4
: organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren.
165 Bijlage vt studiegids ITT
Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Kennisbasis Rekenen I. Globale theorie 1. Globale theorie rekenen-wiskunde en didactiek 1.1. Doelen van het vakgebied rekenen-wiskunde op de basisschool 1.2. Leerprocessen bij rekenen-wiskunde 1.3. Vakdidactiek rekenen-wiskunde 4. Meten 4.1. Maatschappelijke relevantie van meten 4.3. Kennis voor onderwijzen van meten 4.4. Verstrengeling en samenhang bij meten 5. Meetkunde 5.1. Maatschappelijke relevantie van meetkunde 5.3. Kennis voor onderwijzen van meetkunde 5.4. Verstrengeling en samenhang bij meetkunde Taal mondelinge taalontwikkeling (domein 1) luisterdoelen , luistervaardigheid , spreekdoelen , spreektechniek , sociale taalfuncties , cognitieve taalfuncties mondeling presenteren , taalgebruiksbewustzijn , gesprekssoorten, gesprekssituaties, gesprekspatronen relaties in teksten , taalverwerving . taalontwikkelingsfasen , tweede taalverwerving , functies van taal communicatieve competentie , cognitief academisch taalgebruik , taalvariatie , taalachterstand Pedagogiek A.3.2 Methoden en strategieën 2. Mediadidaktiek en mediawijsheid A.1.2 Methoden en strategieën 3. Spelmethodiek en spelbegeleiding
2.3
Ingangseisen
Veronderstelde voorkennis: Jaar 1 en 2 en thema 9, 10 en 11 gevolgd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 23 Toetsduur (uren): 4 Zelfstudie (uren): 113 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
166 Bijlage vt studiegids ITT
Titel
Kennistoets thema 12 Schoolvakken OK
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 Cursuscode 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
OTF-B-DGKSO54-14 D4) Kennistoets thema 12 Oude kind: A Rekenen en Taal / B Pedagogiek, Cursusnaam Engels en WO Knowledge test theme 12 Older Children: A Maths and Language / B General, Cursusnaam in Engels English and world studies Aantal EC's 5 European Credits Studiefase/niveau B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd Opleiding (varianten) Toetsen zijn er in Voltijd Cursus toegankelijk voor studenten van Nee andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon E Siegers (tel. 2023) (
[email protected]) Voertaal Nederlands
1.11 Werkvormen: Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Excursie
verplicht
1 maal per blok
240 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Hoorcollege
niet verplicht
1 maal per blok
60 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Instructiecollege
niet verplicht
2 maal per blok
120 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Instructiecollege
niet verplicht
20 maal per blok
2400 minuten
bij aanvangsblok 4: blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 88 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm Excursie: Tijdens de excursie wordt de koppeling gemaakt tussen theorie en praktijk, waarbij de ervaringen die de student tijdens de excursie opdoet essentieel zijn in het leerproces voor WO.
1.12 Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
kennistoets thema 12;ped., Engels, WO1
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 4: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
kennistoets thema 12;rekenen / taal
Numeriek zonder decimalen
5,5
50
2
bij aanvangsblok 4: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving In dit leerarrangement staan nog steeds de schoolvakken centraal. Je verdiept je in de vakdidactiek, dus je werkt gericht aan competentie 3. Afhankelijk van je stagegroep binnen je specialisatie jonge kind of oude kind en je mogelijkheden voeg je hier andere competenties aan toe. In thema 11 en 12 staan in het aanbod voor het jonge kind centraal: • Taal • Rekenen-Wiskunde & Didactiek • Kunst • Engels • Bewegingsonderwijs • Wereldoriëntatie • Handschrift Taal en rekenen binnen dit leerarrangement zijn vooral gericht op de kennisbasis. Ook in dit semester vinden er weer kennistoetsen van deze vakken plaats. Kunstvakken: je volgt de eerste bijeenkomsten van alle drie de kunstvakken: bvo, drama en muziek. Daarna maak je een keuze voor één van die drie vakken, waarin je je verder verdiept door middel van een eigen leervraag. Engels als schoolvak komt in thema 12 aan bod. Bij bewegingsonderwijs volg je twee praktijkbijeenkomsten in de gymzaal waarin je aan de slag gaat met het bewegen in een bredere context. Door middel van een leervraag of groepsoverzicht en groepsplan, werk je verder aan je expertise op het gebied van bewegen bij jonge kinderen. Vanuit de vakken Wereldoriëntatie krijg je aanbod hoe je met jonge kinderen vanuit de verschillende vakken aan WO kunt werken. Je kunt voor WO een leervraag maken. Handschrift borduurt verder op de aspecten die bij het jonge kind van belang zijn in het kader van de motorische ontwikkeling van de fijne motoriek. Vanuit een leervraag of groepsoverzicht en groepsplan kun je je hier verder in verdiepen. In thema 11 en 12 staan in het aanbod voor het oude kind centraal: o Taal
167 Bijlage vt studiegids ITT
o o o o o o
Rekenen-Wiskunde & Didactiek Wereldoriëntatie Kunst Levensbeschouwelijk Onderwijs Engels Handschrift
Taal en rekenen binnen dit leerarrangement zijn vooral gericht op de kennisbasis. Ook in dit semester vinden er weer kennistoetsen van deze vakken plaats. Vanuit de vakken Wereldoriëntatie krijg je verdere kennis aangeboden voor de kennistoetsen. Daarnaast kun je voor WO ook een leervraag maken. Thema 12 wordt afgesloten met een WO projectmiddag. Kunstvakken: je volgt de eerste bijeenkomsten van alle drie de kunstvakken: bvo, drama en muziek. Daarna maak je een keuze voor één van die drie vakken, waarin je je verder verdiept door middel van een eigen leervraag. LBO gaat in op verschillende thema's die je met oudere kinderen kunt behandelen. Door middel van een leervraag kun je jezelf hier verder in verdiepen. Engels als schoolvak komt in thema 12 aan bod. Handschrift borduurt verder op de aspecten die bij het oude kind van belang zijn in het kader van de motorische ontwikkeling van de fijne motoriek. Vanuit een leervraag of groepsoverzicht en groepsplan kun je je hier verder in verdiepen. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes Competentie 2:
pedagogisch competent Omschrijving: De student creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: binnen leeractiviteiten tegemoet komt aan basisbehoeften van kinderen
KERN 1: het pedagogisch handelen
opvoedingsmiddelen, opvoedings–vaardigheden en communicatievaardigheden inzet en daarvoor een plan opstelt, uitvoert en evalueert om een prettige leef- en leeromgeving te bereiken in de groep -
gedragingen van kinderen begeleidt en positief beïnvloedt: zelfstandigheid bij kinderen bevordert initiatieven van kinderen stimuleert en deze verwerkt in leeractiviteiten kinderen bewust maakt van hun verantwoordelijkheid op een empathische wijze sociaal-emotionele en morele ondersteuning biedt voorleeft hoe men als wereldburger verantwoord deelneemt aan de samenleving
KERN 2: verschillen in ontwikkelingsniveaus tussen kinderen signaleert, observeert en analyseert Pedagogisch aan de hand van gerichte observatie een plan opstelt om aan kinderen ondersteuning te volgen bieden op sociaal/emotioneel gebied Competentie 3
KERN 1: adaptief werken met kinderen
vakinhoudelijk en didactisch competent Omschrijving: De student ontwerpt met inachtneming van het eigene van het schoolvak een krachtige leeromgeving, waar mogelijk ondersteund door digitale mogelijkheden en kan dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude: leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt, uitvoert en evalueert (al dan niet met behulp van methodisch en digitaal materiaal) die gericht zijn op de beginsituatie van kinderen en een concreet doel bij het bepalen van de inhoud van zijn leeractiviteit aansluit bij de inhoudelijke planning van de praktijkbegeleider een effectieve instructie op drie niveaus geeft waarbij hij rekening houdt met verschillen tussen kinderen op het gebied van niveau, tempo, leerstijl en interesse de evaluatie gebruikt om vervolgactiviteiten te richten op verschillen tussen kinderen de ontwikkeling van kinderen begeleidt vanuit de kennis van de diverse leerlijnen in de specifieke groep. De student kan hierbij de leerresultaten van zijn groep kinderen beargumenteerd plaatsen op de leer- en ontwikkelingslijnen. rekening houdt met verschillen tussen kinderen in tempo, niveau en interesse en voor enkele kinderen die dat nodig hebben alternatieven in kan zetten
KERN 2: creëren van een leeromgeving die tot leren uitlokt
voor het bereiken van lesdoelen en het bevorderen van de betrokkenheid van kinderen gebruik maakt van verschillende didactische werkvormen en middelen , voor drie verschillende niveaus (waaronder ICT) bij de keuze van de leerstof gebruik maakt van en aansluit bij de belevingswereld, de leefomgeving, de (sociaal-) culturele en levensbeschouwelijke context van de kinderen en de actualiteit betekenisvolle activiteiten ontwerpt door vanuit enkele verschillende vakken leerinhouden te kiezen en deze in samenhang te verwerken in zijn leeractiviteiten het taalgebruik afstemt op de groep
KERN 3: Kinderen leren leren
kinderen motiveert en taakgericht gedrag van kinderen stimuleert zodat de betrokkenheid verhoogt kinderen begeleidt bij het zelfstandig functioneren binnen leeractiviteiten door ze te
ondersteunen bij de stappen die ze in hun taak moeten zetten en hen helpt om deze met succes af te ronden enkele verschillende leerstijlen bij kinderen herkent en daarop inspeelt gebruik maakt van verschillende oplossingsmethoden van kinderen en deze ondersteunt en bespreekt met de praktijkbegeleider
168 Bijlage vt studiegids ITT
Competentie 4
: organisatorisch competent Omschrijving: Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in de klas en de lessen en dit beargumenteren. Het gaat erom dat de student op basis van kennis, vaardigheden en attitude:
KERN 1: het zorgdragen voor aspecten van klassenmanagement in de eigen groep
met kinderen regels en afspraken bespreekt en deze op consequente en positieve wijze hanteert passende en uitdagende leermiddelen en -materialen inzet en deze overzichtelijk ordent een leeromgeving schept waarbij hij rekening houdt met verschillende structuurbehoeften van kinderen meerdere leeractiviteiten na elkaar plant en evalueert aan de hand van gestelde doelen
KERN 2: het zorgdragen voor organisatorische aspecten op schoolniveau
meewerkt aan een overzichtelijke en ordelijke sfeer op school beschrijft hoe zijn school een kindvolgsysteem binnen de zorgstructuur hanteert
Kennisbasis Rekenen I. Globale theorie 1. Globale theorie rekenen-wiskunde en didactiek 1.1. Doelen van het vakgebied rekenen-wiskunde op de basisschool 1.2. Leerprocessen bij rekenen-wiskunde 1.3. Vakdidactiek rekenen-wiskunde 4. Meten 4.1. Maatschappelijke relevantie van meten 4.3. Kennis voor onderwijzen van meten 4.4. Verstrengeling en samenhang bij meten 5. Meetkunde 5.1. Maatschappelijke relevantie van meetkunde 5.3. Kennis voor onderwijzen van meetkunde 5.4. Verstrengeling en samenhang bij meetkunde Taal Jeugdliteratuur (domein 7): literaire smaak , leesplezier , leesdoel bepalen , literaire genres , niveaubepaling teksten functies van jeugdliteratuur , narratologie , literaire canon , beoordelingscriteria jeugdliteratuur , thuissituatie en geletterdheid literaire prijzen Stellen (domein 6): bepalen doel, publiek en tekstsoort , verzamelen, selecteren en ordenen inhoud , structureren formuleren , reviseren , verzorgen , reflecteren op schrijfgedrag , geschreven tekst , tekstsoorten , tekstkenmerken tekstdoelen , relaties in teksten , functies van schrijven , schrijfproces , schrijfstrategieën, functionele geletterdheid schrijven en de computer Pedagogiek A.1.1 Theorieën en concepten 8. Neurologische ontwikkeling 2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: Jaar 1 en 2 en thema 9, 10 en 11 gevolgd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 47 Toetsduur (uren): 5 Zelfstudie (uren): 88 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
169 Bijlage vt studiegids ITT
Studiejaar: Locatie:
4
Utrecht en Amersfoort
Cursuscode Profileringsruimte OTR4-AFS01-14 OTR4-AFS02-14 OTR4-AFS03-14
Cursusnaam Minor C3) Planning en verantwoording afstudeerstage C3) Afstudeeronderzoek C4) Afstudeerstage en Eindassessment
EC Jaar Periode 30 4 A 5 4 C 10 4 C 15 4 C
Planning/verantwoording afstudeerstage
Titel
Opleidingsvariant Voltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTR4-AFS01-14 Planning en verantwoording afstudeerstage Planning and responsibility final internship 5 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd Nee
AP Zuidema (tel. 7176) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
A) Hoorcollege div. onderw. weblectures
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
C) Hoorcollege diverse onderwerpen
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
A) Individuele begeleiding versn./vertr.
niet verplicht
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
CD) 18 Stagedagen in periode C+D
verplicht
9 maal per blok
4320 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
AB) 18 Stagedagen in periode A+B
verplicht
9 maal per blok
4320 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
C) Groepsbijeenkomst met SLB-er
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd:
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
bij aanvangsblok A: 53 uur (inclusief toetsvoorbereiding); bij aanvangsblok C: 59 uur (inclusief toetsvoorbereiding).
Toelichting bij werkvorm CD) 18 Stagedagen in periode C+D: Verklaring verplichte aanwezigheid: In de stagedagen in de oriëntatiefase gaan we er van uit dat de student in ieder geval een halve dag in de klas is, zodat hij/zij de andere helft van de tijd in de gelegenheid wordt gesteld om op de school te werken aan de opdrachten die vanuit de opleiding zijn opgegeven. Toelichting bij werkvorm AB) 18 Stagedagen in periode A+B: Verklaring verplichte aanwezigheid: In de stagedagen in de oriëntatiefase gaan we er van uit dat de student in ieder geval een halve dag in de klas is, zodat hij/zij de andere helft van de tijd in de gelegenheid wordt gesteld om op de school te werken aan de opdrachten die vanuit de opleiding zijn opgegeven.
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Verslag planning/verantw. afstudeerstage
Numeriek zonder decimalen
Minimum cijfer
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
4
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4 bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Het studieonderdeel Planning en verantwoording afstudeerstage is de oriëntatiefase van de afstudeerstage Tijdens deze oriëntatiefase bereidt de student zich voor op de afstudeerstage. De afronding is in de vorm van een verslag. Dit verslag bestaat - naast inleiding, literatuurlijst en bijlagen - uit de volgende vier hoofdstukken: 1. eigen professionele leerdoelen voor de eindstage (POP) 2. pedagogisch klimaat 3. werken aan vakken en ontwikkelingsgebieden 4. een groepsoverzicht en groepsplan voor taal of rekenen-wiskunde 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes
170 Bijlage vt studiegids ITT
De student:
formuleert eigen professionele leerdoelen voor de eindstage (POP) (Dublin Descriptor (DD) 5) analyseert met behulp van relevante pedagogisch en didactische bronnen het pedagogisch klimaat in de stageklas en beschrijft welke interventies hij gaat inzetten (DD 2) verantwoordt op basis van relevante vakdidactische bronnen op welke wijze hij gaat werken aan de vak- en vormingsgebieden in de eindstage. (DD 2) maakt een groepsoverzicht en een groepsplan op één vakgebied voor de stageklas. (DD 2)
2.3 Ingangseisen Het examen propedeuse moet zijn behaald. Minimaal 110 punten van het hoofdfase (4-jarige bacheloropleiding)-programma moeten zijn behaald. Veronderstelde voorkennis: Propedeuse behaald; 110 ec uit hoofdfase 1 & 2 gehaald; alle stages uit de voorafgaande jaren minimaal voldoende hebben afgesloten. Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): bij aanvangsblok A: 88 uur bij aanvangsblok C: 81 uur Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): bij aanvangsblok A: 53 uur bij aanvangsblok C: 59 uur Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
Titel
Afstudeeronderzoek
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTR4-AFS02-14 Afstudeeronderzoek Bachelorthesis 10 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd Nee
GP Dercksen (tel. 7298) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd In welke blokken wordt cursus in minuten de werkvorm aangeboden?
A) Hoorcollege onderzoek (weblectures)
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
C) Hoorcollege over onderzoek
niet verplicht
3 maal per blok
270 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
A) Individuele begeleiding versn./vertr.
niet verplicht
240 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
C) Groepsbijeenk. + SLB-er mbt onderzoek
niet verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
C) Groepsbijeenk. + SLB-er mbt onderzoek
niet verplicht
1 maal per blok
90 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
AB) Activiteiten stagesch. mbt onderzoek
verplicht
8 maal per blok
3840 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
CD) Activiteiten stagesch. mbt onderzoek
verplicht
8 maal per blok
3840 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 207 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm CD) Activiteiten stagesch. mbt onderzoek: Verklaring verplichte aanwezigheid: Bij de stagedagen in de oriëntatiefase en de stagedagen dat er geen groepsverantwoordelijkheid is voor de student gaan we er van uit dat de student in ieder geval een halve dag in de klas is, zodat hij/zij de andere helft van de tijd in de gelegenheid wordt gesteld om op de school te werken aan de opdrachten die vanuit de opleiding zijn opgegeven, zoals bijvoorbeeld het onderzoek. Toelichting bij werkvorm AB) Activiteiten stagesch. mbt onderzoek: Verklaring verplichte aanwezigheid: Bij de stagedagen in de oriëntatiefase en de stagedagen dat er geen groepsverantwoordelijkheid is voor de student gaan we er van uit dat de student in ieder geval een halve dag in de klas is, zodat hij/zij de andere helft van de tijd in de gelegenheid wordt gesteld om op de school te werken aan de opdrachten die vanuit de opleiding zijn opgegeven, zoals bijvoorbeeld het onderzoek.
171 Bijlage vt studiegids ITT
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Onderzoeksopzet
Onderzoeksverslag
Resultaatschaal
Beperkte Alfa NA, NVD, VD
Numeriek zonder decimalen
Minimum cijfer
5,5
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
1
99
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
4
bij aanvangsblok 1: 1. blok 1, week 44 2. blok 2, week 4 bij aanvangsblok 3: 1. blok 3, week 14 2. blok 4, week 25
4
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14 bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Een startbekwaam leerkracht basisonderwijs is in staat om zijn/haar eigen onderwijspraktijk kritisch te volgen en waar nodig zijn/haar handelen bij te stellen op basis van nieuwe inzichten. Daarom hebben we er voor gekozen om in onze opleiding praktijkonderzoek een plek te geven. Onder praktijkonderzoek verstaan we in het kader van dit afstuderen: het onderzoeken van de stagepraktijk met het oogmerk de mogelijkheden van het eigen handelen of de onderwijspraktijk te verkennen, te verbeteren, te innoveren en te komen tot een advies aan de school om deze verandering door de voeren. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes De student:
signaleert en onderzoekt een verlegenheidssituatie (Harinck, 2011) in het onderwijs en vertaalt de resultaten hiervan naar een bijdrage aan het beroep (DD kennis & inzicht, oordeel); formuleert naar aanleiding van een verlegenheidssituatie in het onderwijs een onderzoeksvraag, verzamelt en analyseert data en vertaalt de uitkomsten naar een bijdrage aan het beroep (DD kennis & inzicht, oordeel); beoordeelt resultaten van recent (wetenschappelijk) onderzoek, in relatie tot de geformuleerde onderzoeksvraag op waarde, belang en toepasbaarheid voor het eigen onderzoek (DD toepassen kennis en inzicht); interpreteert de gevonden onderzoeksresultaten met als doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op een afweging van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten (DD oordeelsvorming); schrijft een onderzoeksverslag waarin voor vakgenoten duidelijk wordt wat de resultaten zijn van het onderzoek en wat de bijdrage ervan is voor de basisschool (DD communicatie); presenteert het onderzoeksverslag aan de basisschool (DD communicatie); reflecteert op het eigen handelen in de uitvoering van het onderzoek, met als doel zijn eigen professionele ontwikkeling te bevorderen (DD leervaardigheden).
2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: Het onderdeel onderzoek uit het derde jaar moet met een voldoende zijn afgerond. Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende externe boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 73 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 207 Totaal (uren): 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
172 Bijlage vt studiegids ITT
Titel
Afstudeerstage en Eindassessment
Opleidingsvariant
Voltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OTR4-AFS03-14 Afstudeerstage en Eindassessment Final internship en Final assessment 15 European Credits B (bachelor hoofdfase) Werkvormen zijn er in Voltijd, Deeltijd Toetsen zijn er in Voltijd, Deeltijd Nee
AP Zuidema (tel. 7176) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
A) Hoorcollege div. onderw. weblectures
niet verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
C) Hoorcollege diverse onderwerpen
niet verplicht
4 maal per blok
360 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
A) Individuele begeleiding versn./vertr.
niet verplicht
120 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2
C) Groepsbijeenkomst met SLB-er
niet verplicht
2 maal per blok
180 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
A) Feedbackmomenten startbekw. bewijzen
niet verplicht
3 maal per blok
45 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 1
C) Feedbackmomenten startbekw. bewijzen
niet verplicht
3 maal per blok
45 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 3
A) Feedbackmomenten startbekw. bewijzen
niet verplicht
2 maal per blok
30 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
C) 20 dagen Groepsverantw. in periode D
verplicht
20 maal per blok
9600 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
A) 20 dagen Groepsverantw. in periode B
verplicht
20 maal per blok
9600 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
C) Feedbackmomenten startbekw. bewijzen
niet verplicht
2 maal per blok
30 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
A) 10 Stagedagen in periode B
verplicht
10 maal per blok
2400 minuten
bij aanvangsblok 1: blok 2
C) 10 Stagedagen in periode D
verplicht
10 maal per blok
2400 minuten
bij aanvangsblok 3: blok 4
Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 208 uur (inclusief toetsvoorbereiding) Toelichting bij werkvorm A) 10 Stagedagen in periode B: Verklaring verplichte aanwezigheid: In de stagedagen die niet onder de groepsverantwoordelijkheid vallen, gaan we er van uit dat de student in ieder geval een halve dag in de klas is, zodat hij/zij de andere helft van de tijd in de gelegenheid wordt gesteld om op de school te werken aan de opdrachten die vanuit de opleiding zijn opgegeven. Toelichting bij werkvorm C) 20 dagen Groepsverantw. in periode D: Verklaring verplichte aanwezigheid: In de periode waarin de student groepsverantwoordelijkheid heeft moet de student uiteraard verplicht de hele dag op de stageschool aanwezig zijn. Toelichting bij werkvorm A) 20 dagen Groepsverantw. in periode B: Verklaring verplichte aanwezigheid: In de periode waarin de student groepsverantwoordelijkheid heeft moet de student uiteraard verplicht de hele dag op de stageschool aanwezig zijn. Toelichting bij werkvorm C) 10 Stagedagen in periode D: Verklaring verplichte aanwezigheid: In de stagedagen die niet onder de groepsverantwoordelijkheid vallen, gaan we er van uit dat de student in ieder geval een halve dag in de klas is, zodat hij/zij de andere helft van de tijd in de gelegenheid wordt gesteld om op de school te werken aan de opdrachten die vanuit de opleiding zijn opgegeven.
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Eindassessment iav int. + ext.assessor
Eindgesprek stageschool met IO'er/PO'er
Numeriek zonder decimalen
Numeriek zonder decimalen
Minimum cijfer
5,5
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
75
25
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
4
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14 bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
4
bij aanvangsblok 1: 1. blok 2, week 4 2. blok 3, week 14 bij aanvangsblok 3: 1. blok 4, week 25 2. blok 5, week 27
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Korte beschrijving Je eindstage is de periode waarin je toe werkt naar het zelfstandig uit kunnen oefenen van het beroep van
173 Bijlage vt studiegids ITT
leerkracht basisonderwijs. Tijdens je afstudeerfase laat je zien dat je groepsverantwoordelijkheid kunt dragen en op startbekwaam niveau functioneert. Dat mondt uit in een praktijkbeoordeling. Het eindassessment is de afrondende toets die je daarna op de opleiding doet. Daarin komt alles samen: het is dé toets waarin je aantoont klaar te zijn voor het HBO-diploma leraar basisonderwijs. Het gaat dan niet alleen om je functioneren in de praktijk, maar ook je ontwikkeling, je kwaliteiten, het kunnen verbinden van praktijk en theorie op HBO-niveau én datgene waar je voor staat komen erin samen. 2.2 Cursus inhoud
Learning outcomes De student:
reflecteert op de eigen professionele ontwikkeling (DD leervaardigheden) formuleert een eigen onderwijsvisie en professioneel werkconcept (DD toepassen kennis en inzicht, communicatie en leervaardigheden) functioneert op startbekwaam niveau in de praktijk (DD toepassen kennis en inzicht) bewijst in het portfolio alle competenties op startbekwaamniveau (DD toepassen kennis en inzicht, communicatie en leervaardigheden) presenteert tijdens het eindassessment zichzelf als startbekwaam leerkacht basisonderwijs (DD communicatie)
2.3 Ingangseisen Het examen propedeuse moet zijn behaald. Veronderstelde voorkennis: Propedeuse behaald; 110 EC uit Hoofdfase 1+2 gehaald; alle stages uit de voorafgaande jaren voldoende hebben afgesloten. Alle stages uit de voorafgaande jaren voldoende hebben afgesloten. Ingangseis m.b.t. de toets Eindassessment: alle onderdelen van de studie (235 EC) moeten behaald zijn en het eindgesprek op de stageschool moet voldoende zijn afgerond. Alleen na toestemming van de afstudeercoördinator mag van deze ingangseisen worden afgeweken, m.b.t. de profileringsruimte. Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (aanbevolen) : Zie betreffende boekenlijst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 209 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 208 Totaal (uren): 420 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (15) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
174 Bijlage vt studiegids ITT