“Betrokken, Vertrouwd, Vernieuwend” Beleidsplan 2008 – 2011
Stichting Maatschappelijk Werk December 2007
Stichting Maatschappelijk Werk gaat in het najaar van 2008 verder onder de nieuwe naam AANZET. Een naam die de kern van ons werk in zich heeft: wij geven een zetje, een impuls aan onze cliënten, zodat ze zelf (weer) op weg kunnen. Oftewel, wij geven de aanzet en dan zijn zij aan zet. Deze nieuwe naam en de warmere, menselijke huisstijl die we tegelijkertijd introduceren, sluiten mooi aan bij de kernwaarden die we aan dit beleidsplan hebben gegeven – en bij het soort organisatie dat we willen zijn: betrokken, vertrouwd en vernieuwend.
Inhoud beleidsplan
1. Inleiding
4
2. Plaats en positie stichting
5
3. Geen toekomst zonder verleden, een terugblik
7
4. Veranderende vraag, vernieuwend aanbod
10
5. Omgevingsanalyse en significante ontwikkelingen
15
6. Beleidsvoornemens 2008 – 2011
18
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
1. Inleiding Stichting Maatschappelijk Werk te Oss formuleert in dit beleidsplan haar beleidsvoornemens voor de periode 2008 tot en met 2011. Dat doet zij op basis van de ontwikkelingen van de afgelopen jaren en van een omgevingsanalyse. Veel verandert en is in beweging, zo ook op de terreinen zorg en welzijn. De introductie van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), de ketens van lokale en regionale samenwerking, maar ook marktwerking en concurrentie in zorg en welzijn dwingen de organisatie haar koers nader te bepalen. Maar meer nog vindt dit beleidsplan haar basis in de maatschappelijke relevantie van het maatschappelijk werk zoals dat al 40 jaar in deze regio’s bestaat: tijdelijk hulp en ondersteuning bieden aan die mensen die dat nodig hebben. Op onze hulp- en dienstverlening doen jaarlijks 14.000 hulpvragers een beroep: 5.000 in het maatschappelijk werk, 8.000 in het sociaal raadsliedenwerk en nog eens 1000 in het schoolmaatschappelijk werk, jeugdpreventiewerk en bij het bedrijfsmaatschappelijk werk. Daarmee bereikt de stichting in totaal ruim 6 % van de bevolking in haar werkgebied van 225.000 inwoners. Dit brede bereik was niet mogelijk geweest zonder de financiële steun van de zijde van onze subsidieverstrekkers, die hun verantwoordelijkheid namen om deze basisvoorziening zodanig te financieren dat de stichting financieel gezond is. Maar nog belangrijker zijn de ruim 80 medewerkers die het menselijk kapitaal van onze stichting vormen en dag in dag uit het werk doen waar het om draait: mensen tijdelijk die steun in de rug geven zodat zij weer zelfstandig verder kunnen. In mei 2008 zal de stichting naar verwachting haar kwaliteitskeurmerk HKZ in ontvangst nemen van de Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector. Het behalen van dit kwaliteitslabel was geen doel op zich maar een bewuste keuze om samen met alle medewerkers systematisch te werken aan verbeteringen binnen de gehele organisatie. Voor klanten, samenwerkingspartners en financiers wil de stichting een betrouwbare partner zijn en dat ook blijven. Vandaar dat werken aan kwaliteit een continu proces is dat ook de komende jaren aandacht blijft vragen. Wat de komende 4 jaar onveranderlijk zal blijven is het lokaal uitvoeren van onze hulp- en dienstverlening, die zich steeds zal aanpassen aan de veran derende vraag. Op 20 spreekuurpunten zijn we uitstekend bereikbaar en ook de digitale hulpverlening zal de toegankelijkheid in de nabije toekomst vergemakkelijken. Onze plannen voor de komende 4 jaar zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: - we dragen bij aan het sociale beleid, met oog voor de meest kwetsbaren in de samenleving; - we bevorderen sociale integratie en leefbaarheid en stimuleren maatschappelijke participatie; - we verbinden zorg en welzijn maar ook zo nodig wonen, onderwijs en veiligheid; - we doen wat we beloven en laten zien wat we doen; - we willen een aantrekkelijke partner zijn door transparantie, ook in kwaliteit en prijs; - we doen waar we goed in zijn, waarbij onze kracht ligt in de integrale aanpak van problemen; - we concurreren alleen op inhoud en kwaliteit; - we zoeken de samenwerking en verstevigen lokale verbanden; - we voeren de regie waar dat nodig is; - we stappen er op af als dat nodig is; - we blijven luisteren naar de stem van de klant; - we blijven probleemversterkende omstandigheden signaleren; - we blijven een eerstelijns basisvoorziening voor mensen met psychosociale en sociaal juridische problemen.
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
2. Plaats en positie stichting Doel en Missie Stichting Maatschappelijk Werk is een eerstelijns lokale basisvoorziening voor alle inwoners, jong en oud, in het werkgebied van de stichting. In de gemeenten Bernheze, Boekel, Landerd, Lith, Maasdonk, Oss, Uden en Veghel heeft zij als publieke opdracht een bijdrage te leveren aan de sociale zelfredzaamheid van mensen. Dit realiseert zij door professionele hulp in de directe leefomgeving. Daardoor kunnen mensen zoveel mogelijk een zelfstandig leven leiden, in wisselwerking met hun omgeving. Dat is van persoonlijk en maatschappelijk belang. De hulp bestaat uit ondersteuning en versterking van psychosociale competenties, sociaal juridische dienstverlening en uitvoering van preventief jeugdbeleid. Dit aanbod is voor alle inwoners in het werkgebied beschikbaar. De belangrijkste doelgroepen zijn burgers met een sociaal-economische achterstand en burgers die extra steun nodig hebben om zich staande te houden in de samenleving. Met deze aanpak wordt de zelfredzaamheid van burgers bevorderd, sociaal isolement en achterstandsituaties voorkomen en de sociale participatie vergroot. Dit sluit aan op het beleid van de overheid, zoals vastgelegd in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). De Missie nader verklaard De kerntaak is het bieden van een integraal en breed basisaanbod eerstelijns psychosociale hulpverlening, sociaal juridische dienstverlening en preventieve jeugdhulpverlening. Dit wordt uitgevoerd door professionele maatschappelijk werkers en sociaal raadslieden. De hulpverlening vindt individueel, gezins/systeemgericht of via een groepsgewijze aanpak plaats. Het basisaanbod is lokaal, laagdrempelig, vraaggericht en kosteloos. Omdat elke hulpvrager anders is wordt in dialoog met de hulpvrager, door probleemanalyse of vraagverheldering, de hulp- en dienstverlening op maat uitgevoerd. De stichting vervult een brede functie op allerlei levensterreinen. Zij vormt een verbindingsschakel tussen (aanbieders van) zorg en welzijn én is ook zelf onderdeel van ketens van zorg. Samenwerking met partners uit de nulde, eerste en tweede lijn staat daarbij voorop. De in juni 2006 afgesloten bestuurlijke verbinding met stichting GGZ Oost Brabant is voor een goed sluitende ketenzorg dan ook een logische stap. Stichting Maatschappelijk Werk ondersteunt en bevordert de psychosociale competenties van mensen. Psychosociale competenties vormen het vermogen van mensen om: - zelfstandig ervaringen te verwerken; - zorg te dragen voor zijn/haar directe leefomgeving: partnerrelatie, gezin, familie, buurt; - relaties aan te gaan en te onderhouden; - te zorgen voor bestaansmiddelen; - zich te kunnen redden in een nieuwe of veranderende culturele omgeving; - gebruik te maken van publieke rechten en voorzieningen; - gehoor te geven aan publieke (burger)plichten. Naast maatschappelijk werk en sociaal raadsliedenwerk levert de stichting schoolmaatschappelijk werk, jeugdpreventiewerk, bedrijfsmaatschappelijk werk. Ook wordt hulp geboden aan specifieke doelgroepen zoals aan ouders en kinderen bij preventieve jeugdhulpverlening, bij de aanpak van huiselijk geweld en bij hulp aan ex-gedetineerden om succesvol terug te keren in de samenleving.
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
Basisaanbod Het basisaanbod richt zich op zeven functies: 1. Bevordering van zelfredzaamheid door begeleiding op basis van de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager. 2. Toegang verschaffen tot zorg en welzijn en tot publieke informatie en voorzieningen. 3. Bemiddeling van de hulpvrager naar personen en instanties die onbedoeld de problematiek verergeren, zodat de hulpvrager weer greep krijgt op zijn/haar situatie. 4. Als sociaal vangnet functioneren door actieve ondersteuning, vooral voor die mensen die minder zelfredzaam zijn. Indien nodig gebeurt dit in de vorm van een outreachende aanpak. 5. Advies geven en vragen aan professionele derden over de bestaande problematiek. 6. Bijdragen aan preventie van gezondheids- en welzijnproblemen door voorlichting en training van psychosociale competenties. 7. Signalering van probleemsituaties en probleemversterkende omstandigheden.
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
3. Geen toekomst zonder verleden, een terugblik Na de fusie Na de fusie in 1996 van de voormalige stichtingen voor maatschappelijk werk in de regio Maasland en de regio Uden/Veghel ontstond een organisatie die zich sterk bewust was van de noodzaak om lokaal goed zichtbaar aanwezig te blijven. Samenwerking en afstemming met lokale en regionale partners in zorg en welzijn stond daarbij voorop. De eerste jaren moest vooral het hoofd worden geboden aan de jaarlijkse stijgende hulpvraag in combinatie met de toename van complexiteit van de gestelde hulpvragen. De uitstekende verwijsrelatie van huisartsen naar maatschappelijk werk versterkte deze toeloop. Gemeenten hebben in die periode hun verantwoordelijkheid voor het maatschappelijk werk onderstreept door het beschikbare budget substantieel te verhogen. Toch bleef de financiële situatie zorgelijk. Dit werd vooral veroorzaakt door een hoog ziekteverzuim en instroom in de WAO die daarvan meermalen het gevolg was, een hoog percentage oudere medewerkers, relatief hoge huurlasten (als gevolg van de keuze om op veel plaatsen in het werkgebied toegankelijk te zijn) en het ontbreken van voldoende eigen vermogen om de gevolgen hiervan zelf goed op te vangen. De afgelopen jaren zijn genoemde oorzaken aangepakt en dit heeft tot een structureel verbeterde situatie geleid. In goed samenspel met Ondernemingsraad en arbodienst werd een nieuw verzuimbeleid ingevoerd, waardoor de kosten van ziekte en vervanging terugliepen en de instroom in de WAO kon worden afgeremd. Door leeftijdsgebonden ontslag konden jonge maatschappelijk werkers instromen, waardoor langzaam maar zeker meer evenwicht in de leeftijdsopbouw van het personeel ontstond. Er werd een externe controller aangetrokken om het inzicht in de exploitatie te verbeteren. Door de bestaande registratie van hulpverlening verder te verbeteren en de aanwezige inzet van de personeelsformatie goed aan te laten sluiten op de omvang van lokale vraag, ontstond meer evenwicht. De laatste jaren konden, mede door dit verbeterde inzicht, integrale kostprijzen worden geïntroduceerd. De transparantie werd hierdoor zowel intern als naar financiers sterk verbeterd. Vanaf 2005 is de stichting er in geslaagd om met instemming van de financierende gemeenten een verantwoord eigen vermogen op te bouwen. Zo kunnen onverwachte financiële tegenvallers zelf worden opgevangen. Ontwikkeling van een dienstenboek Samen met de externe controller werd een dienstenboek ontwikkeld. In dit dienstenboek werd helder aangegeven welke doelen de stichting in haar hulp- en dienstverlening wenst te realiseren, welke prestatie indicatoren daaraan gekoppeld worden en welke succesfactoren een rol spelen om te bepalen of de gestelde doelen gehaald zijn. In goed overleg met subsidiërende gemeenten wordt de gehanteerde methodiek in het dienstenboek thans verder verfijnd. Een nieuwe bestuursvorm Op bestuurlijk vlak werd in 2003 een fundamentele verandering doorgevoerd. De klassieke bestuursvorm bij stichtingen waarbij het bestuur de eindverantwoordelijkheid draagt, werd verruild voor het “Raad van Bestuur – Raad van Toezicht model”. Deze wijziging werd mede ingegeven door publicaties over Good Governance in de zorgsector. De directeur werd eindverantwoordelijk voor de stichting in zijn nieuwe rol als bestuurder – directeur en de Raad van Toezicht oefent op zijn functioneren toezicht uit en fungeert als klankbord voor de verdere beleidsontwikkelingen.
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
Invoering nieuw functieloongebouw In 2003 werd besloten tot landelijke invoering van het nieuwe functieloongebouw voor de branche welzijn en maatschappelijke dienstverlening. Als gevolg hiervan werd voor iedere medewerker een nieuwe functiebeschrijving en functiewaardering opgesteld. Vanaf 2004 resulteerde dit in de inschaling in de nieuwe salarisstructuur. Een jaar later werd op beperkte schaal de nieuwe functie “senior maatschappelijk werker” ingevoerd. Deze veelal oudere, ervaren maatschappelijk werkers kregen specifieke extra taken toebedeeld, waaronder de coaching van jonge, startende maatschappelijk werkers. Zelfsturing Twee jaar geleden werd een invoeringstraject gestart op weg naar een vorm van zelfsturing binnen de organisatie. Daarbij werd begonnen met de leden van het managementteam om deze te trainen in een meer coachende rol en meer verantwoordelijkheden toe te bedelen. Zo gaan deze medewerkers budgetverantwoordelijkheid dragen voor een deel van het beschikbare budget. Vervolgens wordt dit traject voortgezet naar de uitvoerende functies. Door de verantwoordelijkheden binnen de organisatie zo laag mogelijk neer te leggen worden medewerkers gestimuleerd om deze verantwoordelijkheid daadwerkelijk op te pakken en waar te maken. In combinatie met de toch al “platte” organisatie zijn medewerkers beter in staat om sneller en flexibeler in te spelen op relevante lokale ontwikkelingen. Overname personeel Eind 2004 werden werkzaamheden en personeel van Stichting Buro Sociaal Raadslieden Oss overgenomen en medio 2005 kwamen schoolmaatschappelijk werkers en jeugdpreventiewerkers van Bureau Jeugdzorg Noord Brabant in dienst van onze stichting, waardoor het personeelsbestand groeide tot ruim 80 medewerkers. Samenwerking met GGZ Oost Brabant, een logische keuze Met de introductie van de marktwerking in zorg en welzijn en de daaruit voortvloeiende concurrentie, schaalvergrotingen en nieuwe aanbieders op de markt, diende de stichting haar eigen weg te kiezen. Omdat de stichting al langere tijd een uitstekende samenwerking onderhield met de 2e lijns GGZ en geconstateerd kon worden dat nogal wat hulpvragers behoefte hadden aan een betere aansluiting tussen 1e en 2e lijnszorg, hebben de directies van beide organisaties in 2005 een plan tot nauwe samenwerking opgesteld. Deze samenwerking werd niet alleen ingegeven door de ontwikkelingen om ons heen maar vooral door de overtuiging dat inhoudelijk nog veel valt te verbeteren voor hulpvragers zelf. De onderkende voordelen van inhoudelijke verbeteringen door betere samenwerking en afstemming waren daarbij van doorslaggevende betekenis. Een en ander resulteerde per 1 juni 2006 in een bestuurlijke verbinding tussen beide stichtingen als verankering van deze gegroeide inhoudelijke samenwerking. In de Raad van Toezicht traden twee leden toe vanuit GGZ Oost Brabant en in de Raad van Toezicht van GGZ Oost Brabant trad een lid toe vanuit Stichting Maatschappelijk Werk. De bestuurder – directeur van Stichting Maatschappelijk Werk werd voor 1 dag per week directeur bij GGZ Oost Brabant, belast met de invoering van de WMO. Na een periode van 3 jaar vormt de voortgang van zichtbare verbeteringen op inhoudelijk vlak de beslissende factor of deze samenwerking een structureel karakter krijgt. Bijkomend voordeel van deze samenwerkingsvorm is dat ondersteunende kennis bij deze samenwerkingspartner kon worden ingehuurd. Zo zijn een financieel administratief medewerker, een personeelsfunctionaris en een begeleider van het kwaliteitstraject op kostprijsbasis een dag per week voor de stichting werkzaam.
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
Elektronische registratie, een grote stap vooruit Vanaf 2001 werd een omvangrijk automatiseringstraject doorgevoerd. De handmatige en tijdrovende cliëntenregistratie werd vervangen door digitale registratie en dossiers. Met extra eenmalige subsidie van de zijde van subsidiërende gemeenten kon dit traject worden gerealiseerd. Niet alleen zijn de registratiecijfers van de hulpverlening nu sneller beschikbaar voor analyse, deze vormen ook de basis voor de prestatie indicatoren van de stichting die onderdeel zijn van de gehanteerde methodiek in het dienstenboek. HKZ-certificering Op inhoudelijk gebied maakte de stichting een start met het kwaliteitstraject dat moet leiden tot HKZ-certificering. Het primaire proces van de hulpverlening werd beschreven en vastgelegd in protocollen en vervolgens werd een “nulmeting” uitgevoerd. Daaruit bleek op welke onderdelen verbeteringen zowel in het primaire proces als in de ondersteunende activiteiten noodzakelijk zijn. Deze zijn sinds eind 2006 concreet ter hand genomen met als doel om het kwaliteitstraject in mei 2008 af te ronden. Onderdeel van het traject is de invoering van klanttevredenheidsonderzoek eind 2007, waarvan de resultaten elk kwartaal ook voor extern geïnteresseerden op internet worden gepubliceerd. De hulpvrager ‘verkleurt’ In de achter ons liggende jaren is het bereik onder hulpvragers van niet Nederlandse afkomst in het maatschappelijk werk substantieel toegenomen. Lag het bereik onder deze groep bij sociaal raadsliedenwerk al van oudsher hoog (tot méér dan 50 % van het totaal), in het maatschappelijk werk groeide dit aantal tot bijna 20 %. De aandachtsfunctionaris hulpverlening aan allochtonen heeft een meerjaren beleidsplan opgesteld om zowel de hulp- en dienstverlening als ook het beleid van de stichting verder te ‘verkleuren’. In jaarwerkplannen worden verbeteraspecten van het totale beleid concreet geformuleerd, uitgewerkt en ingevoerd.
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
4. Veranderende vraag, vernieuwend aanbod De stichting heeft op grond van zich wijzigende vraag en omstandigheden een aantal nieuwe diensten ontwikkeld en initiatieven genomen voor noodzakelijke vernieuwing van het bestaande aanbod. Deze zijn ook het gevolg van de bekendheid met lokale ontwikkelingen, waar signalen soms worden omgezet in bijstelling van het aanbod. Ook zijn verzoektaken ontwikkeld die naast het basisaanbod worden ingezet. Onderstaand een overzicht. ORO Vanaf 2000 werd “ouderschapsreorganisatie” (ORO) geïntroduceerd, een methodiek waarbij partners die het besluit hebben genomen om te gaan scheiden proberen om in het belang van hun kinderen afspraken te maken over de wederzijdse omgang met de kinderen. Uitgangspunt is dat de overgang van de leefwereld bij moeder naar de leefwereld van vader voor de kinderen zo soepel mogelijk verloopt. Deze methodiek is een passende aanvulling gebleken op de bestaande begeleiding van partners die willen gaan scheiden. Aanpak multi probleem huishoudens Gezinnen met een scala van problemen op materieel en psychisch gebied bestaan al zo lang als het maatschappelijk werk bestaat. De aanpak van gezinnen met een veelheid van materiële en immateriële problemen is verder geëvolueerd waarbij afstemming en coördinatie van zorg van de verschillende organisaties bij één gezin essentieel is. Het werken met duidelijk gestructureerde en samen vastgestelde plannen zijn daarbij uitgangspunt. Mediation De stichting heeft een drietal opgeleide mediators in huis om conflictbemiddeling uit te kunnen voeren en zal deze dienst ook in de toekomst verder ontwikkelen, omdat deze methodiek ook dienstbaar kan zijn bij conflicten tussen partners, buren, op school of op het werk Aanpak huiselijk geweld De stichting heeft in haar werkgebied een voortrekkersrol vervuld in het verbeteren van de aanpak bij huiselijk geweld. De meersporen hulpverlening is geïntroduceerd en doorgevoerd, in nauwe samenwerking met gemeente, politie, justitie en slachtofferhulp en sinds kort ook in samenwerking met Bureau Jeugdzorg en GGZ. De hulpverlening aan plegers van huiselijk geweld werd ingevoerd vanuit het gegroeide inzicht dat hulp aan slachtoffers of getuigen van huiselijk geweld niet volstaat. Na training van een aantal maatschappelijk werkers vormt de hulp aan plegers nu een vast onderdeel van het basisaanbod. Preventieve jeugdhulpverlening Met de komst van jeugdhulpverleners is de stichting nadrukkelijk betrokken bij ontwikkelingen op het terrein van de preventieve jeugdhulpverlening. De schoolmaatschappelijk werkers zijn in basis- en voortgezet onderwijs het eerste aanspreekpunt van interne begeleiders en zorgcoördinatoren van de scholen, wanneer sprake is van sociaal-emotionele problemen bij leerlingen. Zij filteren de vraag of bieden consultatie aan. Ook beoordelen zij of kortdurende hulp nodig is of dat gericht verwezen moet worden naar Bureau Jeugdzorg voor indicering van de hulpvraag, naar de jeugd-GGZ of naar verslavingszorg van Novadic/Kentron. De jeugdpreventiewerkers richten zich specifiek op jongeren waarbij sprake is van risicovol gedrag. Zij motiveren en begeleiden deze jongeren naar reguliere hulpverlening. De stichting participeert actief in Opvoedingswinkel (Oss en Veghel) en het Steunpunt voor Opvoeding (Uden). Recent heeft de stichting haar visie op preventief jeugdbeleid geformu10
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
leerd in de notitie “heel de jeugd!” en met samenwerkingspartners besproken. De stichting biedt op basis van deze visie aan om de organisatorische verantwoordelijkheid te willen dragen voor de Centra Jeugd en Gezin die ingericht moeten gaan worden. Inmiddels heeft de gemeente Oss de stichting deze opdracht verstrekt. Bemoeizorg, er op af! De stichting speelt in het kader van de Wet Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) een actieve rol. Bij zorgwekkende zorgmijders, bij overlastgevende inwoners of bij mensen die niet zelf om hulp vragen is in nauwe samenwerking met GGZ Oost Brabant, verslavingszorg Novadic-Kentron en Maatschappelijk Opvang Verdihuis in beide regio’s de bemoeizorg van start gegaan. Kenmerk van de gehanteerde methodiek is het outreachende karakter er van. De ervaringen van de eerste 2 jaar bevestigen dat een groep inwoners wordt bereikt en toegeleid naar de reguliere hulpverlening. Het winnen van vertrouwen bij het er op af gaan, is vaak een tijdsintensief proces. Ook nemen medewerkers deel aan lokaal signaleringsoverleg of overlastplatform om samen met andere betrokken partijen een afgestemde aanpak te realiseren. In Uden participeert de stichting in het Discusproject dat nauw aansluit op de bemoeizorg.
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
11
PSHOR/PSHI, samenwerking essentieel Vanuit de OGGZ speelt de stichting, samen met GGZ Oost Brabant en Slachtofferhulp, een actieve rol bij de psychosociale opvang bij rampen en calamiteiten (PSHOR – psychosociale hulp en opvang bij rampen) of bij kleinschaliger incidenten (PSHI). Daarmee geven zij invulling aan proces 24 van gemeentelijke rampenplannen. Trainingen van kernteam en opvangteam hebben ertoe bijgedragen dat deze medewerkers direct oproepbaar en inzetbaar zijn. Afgezien van de ingezette hulpverlening bij soms ernstige incidenten in het verleden, is dit bij rampen (gelukkig) nog niet het geval geweest. Wel is uit deze inzet gebleken dat een goede samenwerking in deze situaties essentieel is. Invoering spreekuur op afspraak bij sociaal raadsliedenwerk De sociaal juridische dienstverlening bij het raadsliedenwerk kende vaak een grote toeloop van hulpvragers. Zowel in Oss als in Uden en Veghel leidde dat in drukke perioden tot volle wachtruimten en zeer lange wachttijden voordat deze mensen geholpen konden worden. Het raadsliedenwerk Oss kende al gedeeltelijk spreekuren op afspraak. De afgelopen jaren is deze klantvriendelijke wijze van werken in alle drie genoemde locaties ingevoerd. Telefonisch of aan de balie maken hulpvragers nu een afspraak met een van de raadslieden. Daardoor worden wachttijden en overvolle wachtruimten vermeden en is de piekdrukte beter te spreiden over de beschikbare capaciteit. Lichaamsgericht werken Ter aanvulling op de bestaande hulpverleningsmethodieken, waarbij tot voor kort inzichtgevende gesprekken hoofdbestanddeel vormden, is door de stichting het lichaamsgericht werken geïntroduceerd. Vaak kunnen eenvoudige lichaamsgerichte oefeningen een belangrijke bijdrage leveren aan het hulpverleningsproces en het welbevinden van hulpvragers. Toepassing vindt bijvoorbeeld plaats bij spanningsklachten of bij psychosociale problemen die zich (ook) in lichamelijke klachten uiten. Deze bijdrage is ook van belang bij hulpvragers die wel voldoende inzicht hebben in hun problemen maar war dit inzicht niet tot gewenste veranderingen leidt. Daarnaast kunnen hulpvragers die verbaal minder gemakkelijk hun gevoelens onder woorden brengen, baat hebben bij deze werkwijze. Momenteel worden maatschappelijk werkers hierin verder getraind. Project Nazorg Sinds vorig jaar participeert de stichting in het project Nazorg voor ex-gedetineerden, waarbij deze een ondersteuningsaanbod krijgen om na detentie op kansrijke wijze terug te kunnen keren in de maatschappij. Hierin wordt samengewerkt met gemeenten, justitie, reclassering en veiligheidshuis. De stichting levert de nazorgcoördinator die het project verder gaat ontwikkelen. Hulpverlenend groepswerk De afgelopen jaren is deze vorm van hulpverlening sterk ontwikkeld en uitgebreid. Dit is mede ingegeven door de bewezen positieve bijdrage aan het oplossen of verminderen van problemen. Een groep biedt de mogelijkheid tot herkenning: er zijn meer mensen met een vergelijkbaar probleem. Dit werkt bekrachtigend voor mensen (empowerment). Tussen hulpverlener en hulpvragers is in een groep meer sprake van gelijkwaardigheid en minder afhankelijkheid. Dankzij interne en externe scholing werd het aantal maatschappelijk werkers die groepen begeleiden uitgebreid. De ontwikkeling van nieuwe groepen komt voort uit signalen vanuit de hulpverlening zelf of uit lokaal onderkende behoefte. Een voorbeeld hiervan is de opvoedingscursus voor ouders 12
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
van kinderen op de basisschool. Deze klopten aan voor individuele hulp met vragen over de wijze waarop zij met opvoedingsproblemen om moesten gaan. In de opvoedingsgroep werden deze ouders samengebracht om met en van elkaar te leren hoe zij effectiever sturing kunnen geven aan hun rol als verantwoordelijk opvoeder. Een ander voorbeeld is de groepen “praten met je partner”, waarin partners leren beter met elkaar te communiceren en samen problemen op te lossen. Beide groepen zijn al vele malen succesvol uitgevoerd. Daarnaast is door de gegroeide samenwerking met GGZ Oost Brabant in coproductie groepen begeleid, zoals de groep voor jongvolwassenen, de groep autonomiegroep voor vrouwen en de ondersteuningsgroep voor mantelzorgers. Ook de training sociale vaardigheden voor jongeren (SOVA-training) wordt jaarlijks aangeboden en uitgevoerd. Project eenzaamheid onder ouderen Uden en ‘doorbraakprojecten depressie’ Oss en Uden Signalen vanuit de hulpverlening en van sleutelfiguren bij samenwerkingspartners maakten duidelijk dat de eenzaamheidsproblematiek vooral bij ouderen toeneemt. In samenwerking met Stichting Welzijn Ouderen in de regio Uden/Veghel werd een project opgestart bij een huisartsenpraktijk in Uden. Daar wordt gewerkt volgens het inmiddels landelijk bekende “Hoogeveense model”. Een maatschappelijk werker legt contact met patiënten uit deze huisartsenpraktijk als de huisarts problemen signaleert die kunnen wijzen op vereenzaming. Vervolgens wordt vroegtijdig en in overleg met de betreffende patiënt naar concrete oplossingen gezocht om verergering van de situatie, zoals een depressie, te voorkomen. Indien dit project succesvol en effectief blijkt te zijn gaat de stichting onderzoeken of deze aanpak instellingsbreed kan worden ingevoerd. In Oss en Uden wordt deelgenomen aan een “doorbraakproject depressie”, samen met een huisartsenpraktijk, de eerstelijns psycholoog en GGZ Oost Brabant. Bedrijfsmaatschappelijk werk Al ruim 25 jaar voert de stichting bedrijfsmaatschappelijk werk uit. Aan werk gerelateerde psychosociale problemen worden snel en adequaat aangepakt door bedrijfsmaatschappelijk werkers die daarvoor speciaal zijn opgeleid. Samenwerking met personeelszaken en de direct leidinggevende binnen het bedrijf spelen hierbij een belangrijke rol. Omdat een aanzienlijk deel van het ziekteverzuim veroorzaakt wordt door psychische problematiek, is snelle interventie wenselijk om langduriger uitval te voorkomen. Conflicten op het werk, dreigende uitval door stress of burnout, reorganisaties en dreigend ontslag zijn vragen waarmee bedrijfsmaatschappelijk werk te maken krijgt. In 2006 heeft de stichting zich extra ingespannen om via acquisitie het aantal afnemers bedrijfsmaatschappelijk werk te vergroten. Omdat dit te weinig respons opleverde is samenwerking gezocht met Bounce, een reïntegratiebedrijf, dat ook werkzaam is in ons werkgebied, die hun aanbod met bedrijfsmaatschappelijk wenste uit te breiden. Hiermee is een samenwerkingsovereenkomst aangegaan waarvan verwacht mag worden dat het bedrijfsmaatschappelijk werk haar werkzaamheden kan continueren en uitbreiden. Sociale indicatiestelling woningbouwcorporatie Al enige jaren voert de stichting op verzoek van Brabant Wonen onderzoeken uit in verband met de sociale indicatiestelling. Op basis van deze onderzoeken is de woningcorporatie beter in staat om haar eigen afwegingen te maken over de vraag of sprake is van woonurgentie.
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
13
Vertrouwenspersoon Voor het personeel van Stichting Zorg voor Ouderen in het Maasland (ZVOM) stelt de stichting al vele jaren twee vertrouwenspersonen beschikbaar. Jaarlijks wordt hierop een zeer beperkt beroep gedaan. Schuldhulpverlening. Enige jaren geleden is de integrale schuldhulpverlening uit het basisaanbod maatschappelijk verdwenen. Dat betekent niet dat de stichting zich niet meer nauw betrokken voelt bij een integrale aanpak van schulden. Zo vormt budgetbegeleiding een vast onderdeel van het hulpaanbod en ook voor enkelvoudige schulden kunnen hulpvragers bij de stichting terecht. Samenwerking met gemeentelijke meldpunten voor schuldhulpverlening blijft voor de stichting van essentieel belang, wil sprake zijn van een integrale aanpak. Het bieden van zowel praktische als psychosociale steun en het positief beïnvloeden van ander (bestedings)gedrag bij mensen met financiële problemen beschouwen wij als een taak voor de stichting. Juist de gecombineerde aanpak waarbij zowel de financiële situatie als de aanpak van factoren die daarmee samenhangen, vergroten de kans om uit de geldzorgen te komen. Daarnaast wil de stichting haar preventieve taak op dit terrein verder uitbouwen zodat voorkomen kan worden dat mensen in onoplosbare financiële situatie belanden. Internethulpverlening: Hulp Online. Ter vergroting van de toegankelijkheid en het bereik is vanaf oktober 2007 gestart met een pilot internethulpverlening. Deze Hulp Online is alleen toegankelijk voor inwoners van het werkgebied en biedt de mogelijkheid van wekelijkse digitale spreekuren (chatten met een maatschappelijk werker), emailcontact met een maatschappelijk werker en links naar externe organisaties. Deze vorm van hulpverlening moet als aanvulling op het bestaande aanbod worden beschouwd. Na grondige evaluatie wordt besloten of dit nieuwe aanbod een structureel karakter krijgt.
14
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
5. Omgevingsanalyse en significante ontwikkelingen Samenstelling bevolking De provincie Noord Brabant vergrijst en ontgroent in hoog tempo en de vergrijzing ligt boven het landelijk gemiddelde. In 2025 zal de beroepsbevolking met 10 % zijn afgenomen. Tegelijkertijd blijft het aantal huishoudens toenemen, ook door echtscheiding en instroom van nieuwkomers. In veel gezinnen van ouders met een niet westerse achtergrond is sprake van een groot kinderaantal. Deze kinderen groeien op in twee culturen. Deze demografische ontwikkelingen hebben gevolgen voor een evenwichtige leeftijdsopbouw in de bevolkingssamenstelling, voor de sociaal-economische ontwikkelingen, voor huisvesting en voor een andere aanpak op de terreinen zorg, welzijn en wonen. In het bestek van dit beleidsplan zal de stichting concrete plannen dienen te formuleren die aansluiten op genoemde veranderingen. Daarbij wordt vooral gedacht aan een beter sluitend aanbod voor de grote groep ouderen. Ondersteuning aan mantelzorgers is daar een voorbeeld van. Maar ook preventieve aandacht voor jeugd en hun ouders/opvoeders is actueel door jeugd met opgroeiproblemen tijdig te signaleren en ouders te versterken in hun handelingsbekwaamheid. Anders gezegd: de stichting beschouwt het als een uitdaging om voor alle leeftijdsgroepen een herkenbaar vraaggestuurd aanbod te ontwikkelen in samenwerking met partners die hierbij een meerwaarde hebben, Sociaal-economische ontwikkelingen Hoewel de economie zich op veel fronten herstelt en krapte op de arbeidsmarkt ontstaat, ziet Stichting Maatschappelijk Werk een nog steeds groeiende groep hulpvragers aan wie deze groei voorbij gaat. Mensen die het hoofd nauwelijks boven water kunnen houden en die terug moeten vallen op financiële ondersteuning of budgetbegeleiding. Hoewel wij ook bij modale en hogere inkomens deze problemen signaleren, ligt toch het zwaartepunt bij mensen die rond moeten zien te komen van een minimuminkomen. Een deel van deze groep staat voor onoplosbare schulden waar ook de Wet Sanering Natuurlijke Personen (WSNP) geen soelaas biedt. Voor deze groep resteert een leven in de marge van de samenleving en afhankelijkheid van de voedselbank. Heel specifiek is de kwetsbare positie van alleenstaande moeders met kinderen die afhankelijk zijn van een uitkering. Natuurlijk is het hebben van uitzicht op werk en een eigen inkomen de beste aanpak om aan dit bestaan te ontsnappen, maar tegelijkertijd is het realistisch te weten dat voor een deel van deze doelgroep dit perspectief onbereikbaar is. Voor deze mensen dient maatschappelijk werk als vangnet een rol te blijven spelen bij het zoveel mogelijk voorkomen van sociale uitsluiting. Het stimuleren om op een of andere wijze deel te blijven nemen aan de samenleving staat daarbij voorop. Wij zien in de samenleving niet alleen een tweedeling ontstaan tussen mensen met en zonder werk maar ook tussen mensen die wel of niet meekunnen in de informatiemaatschappij en op allerlei terreinen achterstand oplopen. Daarnaast lopen steeds meer mensen vast in de bureaucratie van organisaties omdat de zogenaamde toegankelijkheid via telefoonmenu’s en de ingewikkeldheid van formulieren mensen doen besluiten om af te haken. De stichting dient zich ook voor deze mensen in te spannen om te voorkomen dat zij de aansluiting met de samenleving verliezen. Samen met sociaal raadslieden zullen maatschappelijk werkers zich vooral inzetten om de toegankelijkheid naar andere voorzieningen en instanties te verbeteren en het niet gebruik van voorzieningen terug te dringen. Nauwe samenwerking met gemeentelijke zorgloketten ligt daarbij voor de hand. Ook bij modale en hogere inkomensgroepen zien wij in de hulpverlening een gestage groei
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
15
van psychische problemen en relatieproblemen. Maatschappelijk werk onderscheidt zich van de tweedelijns zorg doordat geen stoornissen worden behandeld, maar psychische problemen worden begeleid in de directe leefomgeving van de hulpvrager(s). De vraag dient zich aan of een deel van deze hulpvragen ook door de eerstelijns geestelijke gezondheidszorg kunnen worden begeleid. Daarvoor zou ook de stichting in samenwerking met GGZ Oost Brabant een passend aanbod kunnen doen aan zorgverzekeraars. Zoals bekend zal de eerstelijns GGZ vanaf 2008 in het basispakket van elke zorgverzekering worden opgenomen. Alom worden de verharding en toegenomen agressie in de samenleving, de doorgeslagen individualisering, het tegen elkaar uitspelen van bevolkingsgroepen, de afnemende tolerantie ten opzichte van minderheidsgroepen en gevoelens van onveiligheid genoemd om de veranderingen in de samenleving te definiëren. Maar ook de zorg om het milieu en de toekomst voor onze kinderen worden naast de angst voor extremistische aanslagen in één adem genoemd. Mensen identificeren zich al of niet bewust met voorbeeldgedrag dat de televisie dagelijks als ‘reality’ voorschotelt en ouders worden onzeker gemaakt over de aanpak van hun kinderen. Het doemdenken over de toekomst wordt soms versterkt om politiek gewin en overschaduwt de evenzeer zichtbare positieve ontwikkelingen die de maatschappelijke cohesie positief beïnvloeden. Ook de hulpverlening wordt met de gevolgen van deze veranderingen geconfronteerd: toegenomen agressie (ook in de spreekkamer), onzekerheid, gevoelens van machteloosheid, huiselijk geweld, intolerantie ten opzichte van anderen, de steeds sterkere claimcultuur, maar ook eenzaamheid, huisvestingsproblemen, overlast en criminaliteit. De zorg om en voor elkaar lijkt ver te zoeken. Voor overheden en maatschappelijke organisaties is een rol weggelegd bij de versterking van de sociale infrastructuur, ter verbetering van de leefbaarheid. Het vergroten van betrokkenheid en de verantwoordelijkheid voor de eigen leefomgeving zal samen met welzijnspartners gestimuleerd moeten worden. Gelet op het toegenomen bereik onder hulpvragers van niet Nederlandse afkomst ligt voor de stichting de uitdaging om samen met andere organisaties op het terrein van zorg en welzijn te blijven zoeken naar mogelijkheden om hun plaats in de samenleving als volwaardige burgers te versterken. In dit verband noemen wij de grote groep geslaagde allochtonen van de tweede generatie waarvan er velen ook succesvol zijn in het hoger beroepsonderwijs. Samenwerking versus marktwerking Het belang van samenwerking tussen organisaties, ketenzorg, versterking door erkenning en gebruikmaking van elkaars kwaliteiten, behoeft geen nadere uitleg. Sterke ketens in en tussen zorg en welzijn zorgen voor krachtenbundeling en adequate aanpak van problemen. Hulpvragers met complexe problematiek zijn gebaat met afgestemde en samenhangende hulp- en dienstverlening. Samenwerking bij de aanpak van Huiselijk Geweld en bij bemoeizorg, afgestemde zorg in scholen met interne begeleider, schoolmaatschappelijk werker en jeugdgezondheidszorg, vroegtijdig overleg tussen huisarts en maatschappelijk werker, korte lijnen tussen politie, verslavingszorg en jeugdpreventiewerk, het zijn bewezen voorbeelden uit de praktijk van alledag die betrokkenen overtuigen dat samenhang en samenwerking de sleutel is naar succesvol handelen. Haaks hierop staan de ontwikkelingen van marktwerking in zorg en welzijn, waar samenwerkingspartners in aanbestedingstrajecten elkaars concurrenten worden, waar sprake is van 16
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
branchevervaging omwille van behoud van werkgelegenheid, waar door schaalvergroting en fusies de financiële problemen vooruitgeschoven worden of puur het veroveren van de markt leidraad lijken te zijn. Waar de omvang van gefuseerde organisaties elke menselijke maat ontstijgt. Stichting Maatschappelijk Werk wenst niet mee te gaan in deze slag om het geld, “de markt” of de macht. Het vertrekpunt van de stichting is gebaseerd op de lokale verankering in ketens van zorg en welzijn. De stichting is niet uit op gebiedsuitbreiding, schaalvergroting of het aanbieden van branchevreemde activiteiten. Eerder is er de vaste overtuiging dat concurrentie op inhoud en kwaliteit uiteindelijk de doorslag zullen geven. Door transparant te zijn naar samenwerkingspartners en naar financiers, door de kwaliteiten te erkennen van andere partijen en daarmee de samenwerking aan te gaan en te verstevigen, wil de stichting een passend antwoord geven op bovengenoemde ontwikkelingen. “Doen waar je goed in bent en je blijven afvragen wat de klant wil “, is het motto waar de stichting voor anderen herkenbaar wil zijn. Veranderende wet- en regelgeving De invoering van de WMO, de Wet op de Jeugdzorg, de aangepaste Zorgverzekeringswet, invoering van 1e lijns GGZ, de komst van zorgloketten en de regie die gemeenten zijn gaan voeren over preventief jeugdbeleid, het zijn voorbeelden van in het oog springende relevante veranderingen in wet- en regelgeving. Met de decentralisatie van de uitvoering van deze wetgeving is de bijbehorende financieringsstroom vanuit de rijksoverheid naar gemeenten in veel gevallen niet evenredig aan de verantwoordelijkheid om deze taken lokaal naar behoren uit te voeren. Tegelijkertijd staan organisaties in welzijn en zorg voor de uitdaging om verantwoordelijkheid te nemen voor een goede samenhang en passend aanbod aan burgers die tijdelijk ondersteuning nodig hebben. Voor de stichting ligt dat op de eerste plaats op psychosociaal terrein. En daarnaast biedt sociaal raadsliedenwerk aan veel burgers een helpende hand om niet te verdwalen in de doolhof van (nieuwe) wet- en regelgeving. Nieuwe regelgeving biedt ook nieuwe kansen; het scherpt de stichting in het op zoek gaan naar vernieuwend beleid dat aansluit op deze ontwikkelingen, het stimuleert mogelijkheden tot effectieve samenwerking en doet een beroep op goed (maatschappelijk) ondernemerschap.
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
17
6. Beleidsvoornemens 2008 – 2011 De komende vier jaar zullen een aantal beleidsvoornemens worden uitgevoerd, die aansluiten op hetgeen in de vorige hoofdstukken aan de orde is gesteld. Daarnaast is een interne werkgroep van start gegaan waarin de visie op de inhoud van de hulp- en dienstverlening nader wordt geformuleerd. Naast het beschrijven van de wijze waarop thans inhoud aan de hulpverlening wordt gegeven, wordt door de leden van deze werkgroep nagedacht over de richting waarin deze hulp zich verder dient te ontwikkelen. Dit met het oog op toekomstbestendigheid. De beleidsvoornemens voor deze periode zijn:
1. Voortzetting van het brede basisaanbod psychosociale hulp en sociaal juridisch dienstverlening Algemeen Maatschappelijk Werk: aanpak van alledaagse problemen Heel bewust benoemt de stichting bij haar beleidsvoornemens als eerste de voortzetting van het basisaanbod. De kern van het werk vormt immers het brede eerstelijns aanbod psychosociale hulpverlening. Ondanks uiteenlopende initiatieven die al of niet in projectvorm door samenwerking met andere aanbieders ontstaan, vormt het bieden van deze psychosociale hulp, dicht bij de burger en lokaal verankerd, de primaire maatschappelijke opdracht van de stichting. De verbinding tussen materiële en immateriële aspecten van de hulpvragen en het zoeken van passende oplossingen op maat in het hier en nu van de hulpvrager zijn daarbij leidend. Dit maatwerk vereist voortdurend zoeken naar een goede balans. Daarin zal ook de komende jaren geïnvesteerd blijven worden, onder meer door tijdige aanpassing en vernieuwing van het brede aanbod, op basis van de veranderende hulpvraag. Het versterken van de psychosociale competenties en het vergroten van het zelfoplossend vermogen van hulpvragers vormt daarbij steeds het uitgangspunt. Maatschappelijk werkers zijn generalisten, geen specialisten maar dat betekent tegelijkertijd dat het helpen oplossen van alledaagse problemen, in dialoog met de hulpvrager, gewoon bijzonder is en blijft! In het verlengde van dit beleidsvoornemen worden nog een paar specifieke beleidsvoornemens benoemd:
1.1.: Besluitvorming in 2008 over voortzetting van internethulpverlening “Hulp Online”.
1.2.: Het stimuleren van Evidence Based onderzoek waardoor de effecten van hulpverle-
1.3.: Het met kracht bevorderen van een wettelijke status van het beroep “maatschappe-
ning ook wetenschappelijk onderbouwd kunnen worden. lijk werker” in samenwerking met beroepsvereniging en hogescholen. Sociaal Raadsliedenwerk De bewezen voordelen van nauwe samenwerking tussen maatschappelijk werk en sociaal raadsliedenwerk zal in de komende jaren verder worden geïntensiveerd. Daarbij staat het bieden van een integraal aanbod centraal. Daarnaast zal bij het sociaal raadsliedenwerk een samenvoeging van beide teams tot stand worden gebracht zodat de dienstverlening in het gehele werkgebied vanuit één team wordt geboden. Nader onderzoek zal plaatsvinden over de vraag of het raadsliedenwerk op méér plaatsen lokaal kan worden aangeboden. Samenwerking met zorgloketten en lokale informatiepunten voor burgers, met ouderenadviseurs van het welzijnswerk voor ouderen en bij de ondersteuning van mantelzorgers ligt daarbij voor de hand. Door krachtenbundeling kan beter bereikbare en kwalitatief betere dienstverlening voor burgers ontstaan en wordt overlap voorkomen. De stichting wil deze samenwerking dan ook een positieve impuls geven door 18
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
initiatieven op dit terrein te ontwikkelen. Ook versterking van de signaleringsfunctie van het raadsliedenwerk in samenhang met het maatschappelijk werk krijgt in deze periode extra aandacht.
2. Verstevigen van de lokale samenwerking in zorg en welzijn. De stichting wil in deze periode de samenwerking in lokale en regionale netwerken verder uitbouwen. De veranderende vraag en de veranderingen om ons heen verplichten de stichting alert te blijven zoeken naar die samenwerkingspartners waarmee een beter afgestemd en samenhangend aanbod kan worden geboden. Bij de aanpak van huiselijk geweld, bij de bemoeizorg of bij de uitwerking van preventief jeugdbeleid is effectieve samenwerking een vereiste. Daarbij wil de stichting, daar waar dat wenselijk is, de verbindende schakel vormen tussen zorg en welzijn of een coördinerende rol spelen. Effectief samen werken betekent tegelijkertijd erkennen dat partners een essentiële bijdrage kunnen leveren aan een beter aanbod. De stichting zal haar eigen aanbod aan samenwerkingspartners en opdrachtgevers steeds aanbieden vanuit datgene waar de stichting goed in is, er van uitgaande dat andere partijen hetzelfde doen. Dat leidt tot meerwaarde die samenwerking beoogt op te leveren. Concrete beleidsvoornemens op het gebied van samenwerking zijn:
2.1.: In het kader van maatschappelijk aanbesteden zal de stichting een projectvoorstel indienen bij de gemeente Oss om in een ongewone coalitie van partijen de aanpak van de moeilijkst bereikbare risicojongeren een positieve impuls te geven.
2.2.: De verdere uitwerking van het beleid ter verbetering van de toegankelijkheid, het bereik en de hulpverlening van en aan hulpvragers van niet Nederlandse afkomst, in samenwerking met GGZ Oost Brabant, zelforganisaties, gemeenten en organisaties in zorg en welzijn, wordt voortgezet.
2.3.: Uitbouw van de samenwerking bij de Aanpak Huiselijk Geweld en de implementatie van de nieuwe Wet Tijdelijk Huisverbod, met de daaraan gekoppeld de inzet van interventieteams.
2.4.: In samenwerking met gemeenten, justitie, reclassering en Veiligheidshuis zal het project Nazorg voor ex-gedetineerden worden uitgevoerd, waardoor deze een reële kans krijgen om na detentie succesvol terug te keren in de samenleving.
2.5.: Bij de aanpak van multi probleem huishoudens zal de stichting zich actief en out-
2.6.: Het in samenwerking met welzijnswerk voor ouderen, GGZ Oost Brabant en huis-
2.7: In samenwerking met de GGZ Oost Brabant zal de stichting de nieuwe functie prak-
reachend blijven opstellen en daar waar wenselijk casemanagement inzetten. artsen verder ontwikkelen van een goede mantelzorgondersteuning. tijkondersteuner huisartsen (POH) GGZ gaan aanbieden aan huisartsen in het werkgebied.
2.8.: In de doorbraakprojecten eenzaamheid en depressie zal maatschappelijk werk, samen met huisartsen en GGZ Oost Brabant een actieve rol blijven vervullen en meewerken aan de structurele inbedding na afronding van deze projecten.
3. Extra aandacht voor mensen die de aansluiting dreigen te verliezen De samenleving ontwikkelt zich tot een “meerkeuzenmaatschappij” en dat vraagt om mondige en zelfredzame burgers. De stichting komt echter ook mensen tegen die hieraan niet kunnen meedoen en geen goed (sociaal) netwerk hebben. Zij hebben vaak jarenlang onder-
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
19
steuning nodig om niet buitengesloten te worden. De stichting acht het haar taak om voor deze groep een “vangnetfunctie” te blijven vervullen. In deze periode wil de stichting extra aandacht geven aan mensen die om welke reden ook achterop dreigen te raken en de aansluiting met de samenleving dreigen te verliezen. Daarbij zijn specifieke doelgroepen te onderscheiden: - mensen die in schuldenproblematiek verzeild raken, - mensen die zonder langdurige ondersteuning en begeleiding onvoldoende in staat zijn om zich te handhaven, - mensen die zorgmijdend gedrag vertonen, - mensen die “uitbehandeld” zijn bij de gespecialiseerde GGZ, - mensen die niet in staat zijn om op eigen kracht hun weg te vinden in de wet- en regelgeving of in de doolhof van voorzieningen, - mensen die door psychosociale omstandigheden onvoldoende in staat zijn om zich op de arbeidsmarkt te begeven. Concrete beleidsvoornemens voor deze doelgroepen zijn:
3.1.: Verbetering van de integrale schuldhulpverlening, samen met gemeentelijke meldpunten schuldhulpverlening, waarbij zowel de schuldsanering, budgetbegeleiding en het opheffen van psychosociale problemen worden aangepakt. Ook op activiteiten, gericht op het voorkomen van problematische schulden worden verder ontwikkeld.
3.2.: Onderzoek naar de mogelijkheden om uitbehandelde GGZ-cliënten een samenhangend en integraal aanbod van ondersteuning te bieden zodat deze in staat zijn zo zelfstandig mogelijk deel te nemen aan de samenleving. Woonbegeleiding, sociaal juridische ondersteuning en het helpen wegnemen van belemmeringen zijn daar onderdeel van. Dit beleidsvoornemen wordt in nauwe samenwerking met GGZ Oost Brabant uitgewerkt.
3.3.: Continuering van de deelname aan bemoeizorgteams.
3.4.: Onderzoek naar mogelijkheden van nauwere samenwerking met reïntegratiebedrijven waardoor ook mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt door goede begeleiding een succesvolle start kunnen maken.
4. Preventief jeugdbeleid Schoolmaatschappelijk werkers zijn nauw betrokken bij het preventief jeugdbeleid door het vroegtijdig onderkennen van problemen en daarop actie ondernemen. Zij vervullen een belangrijke schakelfunctie om voor kinderen en hun ouders/opvoeders of voor jongeren snel en gericht de wenselijk geachte zorg te organiseren of deze zelf in kortdurende begeleiding te bieden. In de komende periode zal het functieprofiel van de schoolmaatschappelijk werker nader worden uitgewerkt op basis van een haalbare en realistische omschrijving. Daarbij wordt rekening gehouden met de plaats en positie van de sociaal verpleegkundige of schoolarts van de GGD. Een goede uitwisseling van gegevens over gezondheidsproblemen en sociaal emotionele problemen leidt tot verbetering van de preventieve aanpak. In de komende jaren zal ook een betere overdracht van kennis, ervaringen en signalen worden ontwikkeld van de consultatiebureau-leeftijd (0 – 4 jaar) naar leeftijd waarop kinderen naar het primair onderwijs gaan. In iedere school worden zorgstructuren ontwikkeld of nader uitgewerkt. De stichting wil daar op aansluiten door na te gaan of extra diensten op het gebied van scholing kunnen worden 20
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
aangeboden. Immers, daar waar het zelfoplossend vermogen van leerkrachten bevorderd kan worden, wordt een bijdrage geleverd aan het vroegtijdig oppakken van dreigende problemen. De jeugdpreventiewerkers van de stichting richten zich primair op jongeren met risicovol gedrag en deze jongeren worden toegeleid naar de reguliere hulpverlening. Regelmatig worden zij geconfronteerd met jongeren in de leeftijd van 18 – 23 jaar, die aangeven behoefte te hebben aan ondersteuning bij het zelfstandig (leren) wonen. In deze beleidsperiode zal worden onderzocht of zij hiervoor, in overleg met woningcorporaties, een aanbod kunnen ontwikkelen. Zoals bekend zullen de komende jaren Centra voor Jeugd & Gezin worden ingericht, waar ouders, kinderen, jongeren en professionals terecht kunnen met vragen over opgroeien en opvoeden. Bundeling en onderlinge afstemming van een goed preventief hulpaanbod zullen in het Centrum van Jeugd & Gezin centraal staan, in de vorm van modules die door samenwerkingspartners worden aangeboden. Maar daarnaast zal ook de verwijsindex, het bereik en de aanpak van risicogezinnen, de zorgcoördinatie en een goede aansluiting op de geïndiceerde zorg vormgegeven moeten worden. De stichting wil als mede vormgever bij deze ontwikkelingen nauw betrokken zijn. Voor de nadere uitwerking hiervan verwijzen wij naar de beleidsnotitie “heel de jeugd!” van de stichting en het uitvoeringsplan voor het Centrum voor Jeugd & Gezin in Oss.
5. Samenwerking met GGZ Oost Brabant. Op 1 juni 2009 loopt de periode van 3 jaar af waarin de stichting met Stichting GGZ Oost Brabant een bestuurlijke verbinding is aangegaan. Op basis van tussenevaluaties worden de vorderingen op het gebied van inhoudelijke samenwerking gevolgd. Uiteindelijk zullen de zichtbare verbeteringen de bepalende factor zijn om de gegroeide samenwerking na deze periode een structureel karakter te geven.
6. Versterking signaleringsfunctie. De functie “signalering” van probleemsituaties of probleemversterkende omstandigheden zal de komende jaren versterkt worden. Zowel het maatschappelijk werk als het sociaal raadsliedenwerk dienen daarin gezamenlijk op te treden. Zo zullen niet goed functionerende overheid of instanties daarop worden aangesproken, maar ook aan de gemeentelijke overheid zullen goed onderbouwde signalen worden afgegeven als vanuit de hulp- en dienstverlening daar aanleiding toe bestaat.
7. Onderzoek naar het aanbieden van eerstelijns GGZ. Vanaf 2008 is eerstelijns psychologische zorg en eerstelijns GGZ opgenomen in de basisverzekering van ziektekostenverzekeraars. De stichting gaat onderzoeken of zij een zorgtoelating kan krijgen, om op grond daarvan contracten te kunnen afsluiten met zorgverzekeraars voor het leveren van psychosociale modules. Samenwerking op dit beleidsonderwerp met GGZ Oost Brabant vormt hierbij het vertrekpunt.
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
21
8. Interne beleidsvoornemens. Tot slot een aantal interne beleidsvoornemens die in deze periode aandacht krijgen:
8.1.: Certificering van HKZ voor maatschappelijk werk en sociaal raadsliedenwerk. De externe audit is in mei 2008 gepland. Vervolgens dient verdere borging van het kwaliteitsysteem in de organisatie plaats te vinden.
8.2.: Verdere invoering van het proces van zelfsturing.
8.3.: Invoering van het vernieuwde scholingsbeleid voor alle medewerkers.
8.4.: Ontwikkelen en invoeren van intranet en een nieuw systeem voor telefoon- en dataverkeer.
8.5.: Aanpassing van de naam van de stichting en ontwikkeling van de nieuwe huisstijl.
8.6.: Verdere ontwikkeling en uitvoering van het huisvestingsbeleid.
8.7.: Het blijven bieden van stageplaatsen voor studenten Social Work van Avans Hogeschool, met het doel om bij te dragen aan voldoende instroom van startende, goed gekwalificeerde professionals.
Tot slot. Dit beleidsplan biedt een overzicht van alle beleidsvoornemens die de stichting voor de komende vier jaar heeft geformuleerd. Hieraan zal een meerjaren begroting worden toegevoegd. Jaarlijks zullen jaarwerkplannen worden opgesteld waarin deze beleidsvoornemens nader worden uitgewerkt en geconcretiseerd. De nadruk zal daarbij liggen op haalbaarheid omdat de stichting met beperkte overhead al veel van haar medewerkers vraagt. Maar de gezamenlijk gedeelde overtuiging dat een goed toegankelijke eerstelijns voorziening bijdraagt aan een samenleving waar iedereen kan meedoen, sterkt ons in onze ambitie om betrokken, vertrouwd én vernieuwend te blijven.
Oss, december 2007.
22
Beleidsplan 2008 t/m 2011 Stichting maatschappelijk Werk: betrokken, vertrouwd, vernieuwend
23