Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch (It Heideloantsje 36) - voorontwerp Gemeente Kollumerland en Nieuwkruisland
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
TOELICHTING
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
-2-
INHOUDSOPGAVE
pagina
HOOFDSTUK 1 1.1 1.2 1.3
INLEIDING Aanleiding voor het plan Plangebied Leeswijzer
4 4 4 5
HOOFDSTUK 2 2.1 2.2
BESCHRIJVING VAN HET PLANGEBIED Ontstaansgeschiedenis Beschrijving van het initiatief
6 6 6
HOOFDSTUK 3 3.1 3.2 3.3
BELEID Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid
8 8 8 9
HOOFDSTUK 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
OMGEVINGSASPECTEN Algemeen Milieuzonering Luchtkwaliteit Ecologie Archeologie Externe veiligheid Water Bodem
10 10 10 11 12 13 15 16 16
HOOFDSTUK 5 5.1 5.2
TOELICHTING OP DE BESTEMMINGEN Plansystematiek Bestemmingen
17 17 17
HOOFDSTUK 6
OVERLEG
18
HOOFDSTUK 7 7.1 7.2
UITVOERBAARHEID Maatschappelijke uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid
19 19 19
BIJLAGE 1 BIJLAGE 2
Wateradvies Bedrijfsplan
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
-3-
1.
INLEIDING
1.1
Aanleiding voor het plan
Dit bestemmingsplan bevat een planologisch-juridische regeling voor het perceel gelegen aan It Heideloantsje 36 te Zwagerbosch. Op het perceel is een (voormalige) boerderij aanwezig, die in hoofdzaak een woonfunctie heeft. Sinds 2008 hebben de eigenaar-bewoners een logeer- en crisisopvang voor kinderen die door bepaalde omstandigheden niet thuis kunnen wonen. Het perceel is gelegen binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Zwagerbosch”. De eigenaren hebben een verzoek ingediend om diverse voorzieningen ten behoeve van de opvangfunctie op het bijbehorende erf te mogen plaatsen. Dit voornemen is strijdig met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. De gemeente Kollumerland en Nieuwkruisland is bereid haar medewerking aan dit initiatief te verlenen, mits een adequate planologische regeling voor het desbetreffende perceel wordt getroffen. Dit plan beoogt daar in te voorzien en vormt daarmee een (gedeeltelijke) herziening van het geldende bestemmingsplan voor het onderhavige perceel. 1.2
Plangebied
Zoals uit het bovenstaande duidelijk is geworden omvat het plangebied enkel het perceel waarop de zorgboerderij is gelegen. Het plangebied is indicatief weergegeven in figuur 1.
Figuur 1 : ligging van het plangebied
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
-4-
1.3
Leeswijzer
In hoofdstuk twee wordt een beschrijving van het plangebied gegeven. Daarin komt de ontstaansgeschiedenis van het gebied kort aan bod en wordt de huidige functionele structuur van het gebied beschreven. Hoofdstuk drie geeft het beleidskader aan dat relevant is voor het plangebied. Het bevat een beknopte weergave van zowel het rijks-, provinciaal als gemeentelijk beleid dat bepalend is voor de ontwikkelingsmogelijkheden binnen het plangebied. Vervolgens komen in hoofdstuk vier de omgevingsaspecten aan de orde. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op onderwerpen als ecologie, archeologie, water, bodem, externe veiligheid, milieu, luchtkwaliteit en kabels en leidingen. Deze omgevingsaspecten vormen de randvoorwaarden voor de invulling van het plangebied. Om de voorgestane ontwikkeling in juridisch opzicht mogelijk te maken, zijn planregels opgesteld, die samen met de verbeelding daarvan het juridisch (bindende) kader vormen. In hoofdstuk vijf is een toelichting op de bestemming en de daarbij behorende regels gegeven. Tot slot gaat hoofdstuk zes nader in op het overleg met diverse (overheids)instanties en wordt de uitvoerbaarheid van het plan, waarbij zowel de maatschappelijke als de economische aspecten daarvan aandacht krijgen, beschreven in hoofdstuk zeven.
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
-5-
HOOFDSTUK 2. 2.1
BESCHRIJVING VAN HET PLANGEBIED
Ontstaansgeschiedenis en huidige functionele structuur van het plangebied
Het dorp Zwagerbosch maakt deel uit van het kleinschalige coulissenlandschap van de Noordelijke Wouden. Dit gebied is gevormd door afzetting van dekzand op keileemgronden tijdens de laatste ijstijd. Deze hogere zandgronden maken deel uit van het Drents Plateau. De schrale zand- en heidegronden hebben bijgedragen aan een kleinschalig en diffuus patroon van ontginning, inrichting en bewoning. Kenmerkend is de opbouw van hogere (dekzand)ruggen en lagere, natte delen, de zogenaamde mieden of hooilanden. Op de hogere delen is lintachtige bebouwing aanwezig en zijn wegdorpen ontstaan. Dwars op deze linten zijn houtwallen en elzensingels aangelegd voor de veekering en ter bescherming tegen zandverstuiving. Het perceel is gelegen op één van de oorspronkelijke ontginningsassen van de hogere zandgronden van Zwagerbosch/Twijzelerheide. It Heideloantsje vormt de oostelijke uitloper van het dorp Zwagerbosch. Langs deze weg komt verspreid bebouwing voor, hoofdzakelijk in de vorm van woonbebouwing. Naarmate deze verder van het dorp is gelegen wordt de bebouwing meer incidenteel van karakter en bestaat deze veelal uit agrarische bebouwing. 2.2
Beschrijving van het initiatief
Het plangebied bestaat uit een perceel met bijbehorende opstallen. Het betreft een (voormalige) boerderij met omringend erf waarop enkele bijgebouwen aanwezig zijn. De boerderij wordt reeds lange tijd in hoofdzaak voor bewoning gebruikt door de eigenaren, maar sinds 2008 ook als logeer- en crisisopvang (De Dowetil) voor kinderen en jong volwassenen tot 24 jaar. De doelgroep bestaat uit kinderen met een stoornis in het autisme spectrum, ADHD of het syndroom van Down. De opvang vindt voor het merendeel in de weekenden en in de vakantieperioden plaats. Ten behoeve van deze opvangfunctie bestaat het voornemen om de achterzijde (noordzijde) van het perceel in te richten en te voorzien van diverse speeltoestellen, een zwem- en stoombad, een ruimte met sanitaire voorzieningen en buitenkeuken, e.d. Voor zover deze voorzieningen als bouwwerken zijn aan te merken, beslaan deze in totaal een oppervlakte van ca. 130 m2. Het betreft een gebouw met daarin een buitenkeuken en sanitaire voorzieningen (oppervlakte ca. 82,5 m2) alsmede een buitenzwembad (oppervlakte ca. 45 m2). Het opvangen van deze kinderen en jongeren dient een tweeledig doel. Behalve dat de ouders/verzorgers en andere familieleden van dergelijke kinderen bij tijd en wijle ontlast worden van de zorg voor hen, is de belangrijkste functie van de opvang om deze kinderen te laten spelen en leren in een veilige omgeving. De opvang biedt de kinderen en jongeren de gelegenheid om met andere kinderen/jongeren te spelen en contact te hebben. Deze jongeren zijn vaak niet aangesloten bij een club of vereniging, omdat zij niet of moeilijk in een groep kunnen functioneren. Dit geldt vaak ook voor het spelen na schooltijd. Veel kinderen uit deze doelgroep gaan naar een vorm van bijzonder onderwijs en hebben in de directe omgeving van hun thuissituatie geen leeftijdgenoten waar zij goed mee kunnen omgaan.
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
-6-
Tijdens de opvang leren de kinderen al spelenderwijs om op een goede manier met andere kinderen om te gaan en in een groep te functioneren. Het is belangrijk om daarbij zoveel mogelijk buiten – veelal in groepsverband – activiteiten te ondernemen. Het achtererf van de boerderij biedt daartoe voldoende ruimte. In het aan te leggen zwembad en de te bouwen buitenkeuken kunnen dit soort activiteiten worden ontplooid. In figuur 2 zijn de te realiseren voorzieningen weergegeven. Het perceel is rondom voorzien van erfbeplanting, waardoor de aan te brengen voorzieningen geheel aan het zicht zullen worden onttrokken.
Figuur 2: situering voorzieningen t.b.v. zorgfunctie
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
-7-
HOOFDSTUK 3. 3.1
BELEID
Rijksbeleid
De Nota Ruimte bevat een visie van het rijk op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2020, met een doorkijk naar de periode tot 2030. Het hoofddoel voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland is het scheppen van ruimte voor diverse functies die nieuwe ruimte vragen op het beperkte oppervlak van ons land. Dit hoofddoel is verder uitgewerkt in een viertal algemene doelen: •
versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland
•
bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland
•
borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden
•
borging van de veiligheid (tegen water en risicovolle activiteiten)
Bij de realisering van deze doelstellingen is het thema: ‘decentraal wat kan en centraal wat moet’. Het rijk draagt de verantwoordelijkheid voor gebieden die bepalend zijn voor Nederland als geheel. Deze (netwerken van) gebieden vormen samen de Nationale Ruimtelijke Structuur. De uitwerking van het beleid voor deze gebieden is een taak van het rijk. Voor de gebieden die buiten deze hoofdstructuur vallen verwacht het rijk in ieder geval een bepaalde ‘basiskwaliteit’ die de ondergrens vormt op het gebied van veiligheid, milieu, verstedelijking, groen en water. De nota bevat daarom algemene regels die deze basiskwaliteit moeten garanderen. Deze regels betreffen enerzijds inhoudelijke normen, maar daarnaast ook procesmatige voorschriften die een goede besluitvorming moeten waarborgen. Voor het realiseren van deze basiskwaliteit zijn de provincies en gemeenten aan zet, uiteraard binnen de door het rijk gestelde regels. Het onderhavige plangebied maakt geen deel uit van de voornoemde Nationale Ruimtelijke Structuur. De nota Ruimte voorziet voorts niet specifiek beleid ten aanzien van zorgfuncties als de onderhavige. 3.2
Provinciaal beleid
Het provinciale ruimtelijke beleid is neergelegd in het Streekplan 2007. In dit streekplan vormt het behoud van een leefbaar Fryslân één van de speerpunten. Als gevolg van schaalvergroting in diverse sectoren neemt het aantal voorzieningen op het platteland af. Het provinciale plattelandsbeleid is er dan ook op gericht om lokale initiatieven te ondersteunen om de leefbaarheid en vitaliteit van het platteland te versterken. Daarnaast bestaan mogelijkheden voor het combineren van functies, zowel in het landelijk als het stedelijk gebied. Verweving kan op verschillende schaalniveaus gerealiseerd worden, waarbij nieuwe kwaliteiten kunnen ontstaan wanneer functies elkaar onderling versterken.
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
-8-
Het onderhavige initiatief vormt een combinatie van de reeds aanwezige woonfunctie met een zorgfunctie. Deze combinatie leidt tot ruimtebesparing en draagt anderzijds bij aan de leefbaarheid van het platteland ter plaatse. In directe zin door de aanwezigheid van de zorgfunctie zelf en op indirecte wijze doordat deze functie vervolgens leidt tot bestedingen bij overige in de omgeving aanwezige voorzieningen. Het initiatief kan om die reden als passend binnen het provinciale beleid worden aangemerkt. 3.3
Gemeentelijk beleid
Op grond van het bestemmingsplan “Zwagerbosch” dat ter plaatse geldt, heeft het onderhavige perceel reeds de bestemming “Woondoeleinden”. Deze woonfunctie mag in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis worden uitgeoefend, zij het in ondergeschikte vorm. De opvangfunctie, zoals die reeds wordt uitgeoefend valt niet binnen de categorie beroepen en bedrijven die op grond van het bestemmingsplan toelaatbaar zijn. De gemeente is daarentegen bereid om deze zorgfunctie toe te staan, mits er niet meer dan zes personen tegelijkertijd worden opgevangen. Bij een groter aantal personen is er geen sprake meer van een ondergeschikt karakter van de zorgfunctie. Aanvragers hebben hun voornemen geconformeerd aan deze voorwaarde, zodat de zorgfunctie passend is binnen het gemeentelijke beleid. In verband met de opvang van kinderen zullen diverse bouwwerken/voorzieningen achter op het erf/tuin worden gerealiseerd, zoals beschreven in hoofdstuk 2. Het geldende bestemmingsplan staat maximaal 150 m2 aan bijgebouwen toe. Deze oppervlakte is inmiddels benut. De toevoeging van bijgebouwen ten behoeve van de zorgfunctie met een oppervlakte van 130 m2 is dan ook in strijd met het bestemmingsplan. De gemeente heeft echter te kennen gegeven in verband met deze specifieke functie 130 m2 extra toe te staan. In verband met de opvang van kinderen zullen diverse bouwwerken/voorzieningen achter op het erf/tuin worden gerealiseerd, zoals beschreven in hoofdstuk 2. Het geldende bestemmingsplan staat maximaal 150 m2 aan bijgebouwen toe. Deze oppervlakte is inmiddels benut. De toevoeging van bijgebouwen ten behoeve van de zorgfunctie met een oppervlakte van 130 m2 is dan ook in strijd met het bestemmingsplan. De gemeente heeft echter te kennen gegeven in verband met deze specifieke functie 130 m2 extra toe te staan. De voorzieningen die in verband met de uitoefening van de zorgfunctie zullen worden gerealiseerd (verwezen wordt naar de omschrijving in paragraaf 2.2) bestaan deels uit bouwwerken. Het betreft de buitenkeuken alsmede het zwembad. Voor dergelijke ondergeschikte bebouwing is in 2007 een zogenaamd facetbestemmingsplan vastgesteld en goedgekeurd. Deze regeling heeft inmiddels zijn doorwerking gekregen in diverse bestemmingsplannen die nadien zijn vastgesteld. Ook in de onderhavige planherziening is deze regeling verwerkt. Samengevat bevat deze regeling voorschriften voor bebouwing die ondergeschikt is aan het hoofdgebouw oftewel de aan-, uit- en bijgebouwen, zoals deze in het verleden werden genoemd. Daarnaast vallen behalve dergelijke gebouwen ook overkappingen onder de regeling. Wat de regeling concreet inhoudt, wordt in hoofdstuk vijf nader beschreven, waarin een toelichting op de bestemmingen wordt gegeven. Hier wordt volstaan met te vermelden dat de bebouwing die in verband met de zorgfunctie zal worden opgericht, voldoet aan de voorschriften uit de genoemde regeling.
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
-9-
HOOFDSTUK 4. 4.1
OMGEVINGSASPECTEN
Algemeen
In dit hoofdstuk worden diverse omgevingsaspecten die van invloed op het plangebied kunnen zijn, aan de orde gesteld. Achtereenvolgens zullen de volgende onderwerpen worden behandeld: •
milieuzonering
•
luchtkwaliteit
•
ecologie
•
archeologie
•
(externe) veiligheid
•
water
•
bodem
Per onderdeel zal worden aangegeven welke (relevante) wet- en regelgeving geldt en wat voor invloed dit heeft op het plangebied en de daarin voorgestane ontwikkeling. 4.2
Milieuzonering
Ter bescherming van de leefkwaliteit kan het aanbrengen van een ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies noodzakelijk zijn. Om die reden moet worden onderzocht of de opvangfunctie hinderlijk kan zijn voor overige milieugevoelige functies die in de directe omgeving van het perceel aanwezig zijn. Anderzijds kan de opvangfunctie beperkend werken voor milieubelastende functies die in de omgeving aanwezig zijn. Op deze aspecten zal onderstaand nader worden ingegaan. In de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering” zijn de meest voorkomende vormen van bedrijvigheid beoordeeld op grond van hun hinderlijkheid en aan de hand daarvan verdeeld in een zestal milieucategorieën. Op grond van de milieuhinderlijkheid wordt geadviseerd een bepaalde afstand ten opzichte van gevoelige functies aan te houden, zoals woningen, scholen, e.d. Deze afstandnormen zijn indicatief van aard. In de voornoemde brochure worden activiteiten in de kinderopvang (SBI-code nr. 853) gerangschikt onder categorie 2bedrijven. Het betreft hier een regulier kinderdagverblijf. Hoewel de voorgenomen zorgfunctie naar aard en invloed niet geheel vergelijkbaar is met een kinderdagverblijf, vertoont de zorgboerderij wel de meeste raakvlakken met deze activiteit.
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
- 10 -
Bij kinderdagverblijven, zoals die in de brochure zijn beoordeeld, is geluid een potentiële hinderfactor. In dat verband verdient het aanbeveling een afstand van ten hoogste 30 meter aan te houden. Daarnaast wordt aandacht gevraagd voor de verkeersaantrekkende werking van kinderdagverblijven, met name voor wat betreft het personenverkeer. Omdat in het onderhavige geval geen sprake is van een regulier kinderdagverblijf, maar van zorgopvang van kinderen en jong volwassenen, is de omvang waarin deze functie in het onderhavige geval wordt uitgeoefend niet vergelijkbaar met een regulier kinderdagverblijf. De uitstraling van de zorgfunctie op de omgeving zal om die reden ook minder belastend zijn. Het aantal personen dat tegelijkertijd mag worden opgevangen is zeer beperkt, te weten maximaal 6 personen. De geluidsuitstraling en de verkeersaantrekkende werking van de zorgboerderij zijn dan ook vele malen geringer dan in geval van een regulier kinderdagverblijf. De zorgfunctie zal qua milieuhinderlijkheid niet tot nauwelijks meer belastend zijn voor de directe omgeving dan de reeds bestaande woonfunctie. Overigens zal op eigen erf worden geparkeerd in verband met het brengen en halen van kinderen/jongeren. Overlast voor de nabije omgeving zal zich naar verwachting redelijkerwijs niet voor doen. 4.3
Luchtkwaliteit
In de Wet luchtkwaliteit (2007) zijn normen opgenomen voor de kwaliteit van de buitenlucht. Deze normen hebben betrekking op de concentraties in de buitenlucht van een aantal luchtverontreinigende stoffen. Het betreft de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxide, fijn stof (PM10 en PM2,5), lood, koolmonoxide en benzeen. Deze wetgeving vloeit voort uit normen voor luchtkwaliteit die door de Europese Unie zijn gesteld. Om aan deze Europese normen te voldoen zijn in Nederland extra maatregelen nodig, met name voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2). De Nederlandse overheid heeft hiervoor het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) opgesteld. Projecten die van dit NSL deel uit maken hoeven niet afzonderlijk aan de wettelijke normen te worden getoetst. De nieuwvestiging van het onderhavige agrarische bedrijf vormt geen NSL-project, zodat een afzonderlijke toetsing aan de Wet Luchtkwaliteit vereist is. Op grond van de wet moet een bestuursorgaan bij onder meer het opstellen van een bestemmingsplan dat gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit aantonen dat bij de uitvoering van dat plan: § de wettelijke grenswaarden voor de genoemde stoffen niet worden overschreden, dan wel § bij een beperkte toename van de concentratie van één of meer van de genoemde stoffen door een met het project samenhangende maatregel/effect de luchtkwaliteit per saldo verbetert, dan wel § het project niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor een grenswaarde is opgenomen. In het “Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)” (hierna: Besluit nibm) is het begrip ‘niet in betekenende mate’ nader uitgewerkt. Wanneer de bijdrage van het project aan de concentraties van fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) niet groter is dan 3% van de wettelijke grenswaarden voor die stoffen, draagt het project niet in betekenende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Voor bepaalde activiteiten wordt op voorhand al aangenomen dat zij niet in betekenende mate zullen bijdragen aan de luchtkwaliteit. Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
- 11 -
Deze zijn opgenomen in een ministeriële regeling (Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteit)). Deze regeling is echter niet van toepassing op de onderhavige zorgboerderij, zodat zal moeten worden aangetoond dat het bedrijf niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. De verkeersaantrekkende werking van de zorgfunctie zal zeer gering zijn. De uitstoot van fijn stof en stikstofdioxide zal dientengevolge eveneens zeer beperkt blijven. Om te kunnen beoordelen of deze verkeersbewegingen in betekenende mate zullen bijdragen aan de concentraties van fijn stof en stikstofdioxide is gebruik gemaakt van de NIBM-tool (versie 2010)1. Deze specifieke rekentool is bedoeld om voor kleinere ruimtelijke plannen en verkeersplannen te kunnen bepalen of een plan al dan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van fijn stof en stikstofdioxide in de buitenlucht. Bij het gebruikmaken van deze tool is uitgegaan van een weekdaggemiddelde van 10 motorvoertuigen per etmaal. Daarbij dient direct te worden aangetekend dat de verkeers-bewegingen die de zorgfunctie zal genereren naar verwachting onder dit aantal zal blijven. De uitstoot van voornoemde stoffen blijft in die situatie ver beneden de 3% van de wettelijke grenswaarde. De berekening is weergegeven in figuur 2.
Figuur 3: berekening uitstoot fijn stof en stikstofdioxide
4.4
Ecologie
4.4.1 Flora- en faunawet De Flora- en faunawet (Ff-wet) heeft ten doel in het wild levende planten en dieren te beschermen. Het is op grond van deze wet dan ook verboden om deze flora en fauna te doden, vernietigen, verstoren e.d. De toekomstige bebouwing ten behoeve van de zorgfunctie zal in de tuin die bij de woning hoort worden opgericht.
1
De NIBM-tool is ontwikkeld door het voormalige ministerie VROM in samenwerking met Infomil
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
- 12 -
In de huidige situatie wordt dit deel van het perceel reeds als tuin gebruikt bij de woning. Gelet op dit gebruik, zullen ter plaatse geen beschermde flora voorkomen. Voor zover op of in de nabijheid van het perceel beschermde fauna voorkomt, zal van het gebruik als zorgboerderij geen extra verstorende invloed uitgaan. In het verleden heeft de gezinssamenstelling uit 8 personen bestaan. In de toekomstige situatie zullen naast de eigenaarbewoners (2 personen) maximaal zes personen vanwege de zorgfunctie aanwezig zijn, hetgeen geen noemenswaardige intensivering van het gebruik met zich meebrengt. Er bestaat om die reden geen aanleiding om een nader onderzoek te verrichten naar aanwezige waarden en mogelijke verstoring daarvan. 4.4.2 Natuurbeschermingswet Om de natuur in Europa als geheel te beschermen en te ontwikkelen werken de lidstaten van de Europese Unie samen aan een Europees netwerk van natuurgebieden, het Natura 2000netwerk. De aanwijzing van Nederlandse natuurgebieden die deel uitmaken van dit netwerk is inmiddels in gang gezet. Natura 2000-gebieden in Nederland worden beschermd door de Natuurbeschermingswet 1998. Om schade aan natuurwaarden binnen Natura 2000-gebieden te voorkomen bepaalt de Natuurbeschermingswet dat projecten en andere handelingen die de kwaliteit van de habitats kunnen verslechteren of die een verstorend effect kunnen hebben op de aanwezige soorten niet mogen plaatsvinden zonder vergunning. In de nabijheid van het plangebied komen geen Natura 2000-gebieden voor. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is het Lauwersmeergebied. Het plangebied ligt op ca. 9 kilometer afstand van dit gebied, zodat de ontwikkelingen binnen het plangebied geen gevolgen kunnen hebben voor dit beschermde natuurgebied.
4.4.3 Ecologische Hoofdstructuur De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) bestaat uit een samenhangend landelijk netwerk van gebieden waarin de hoofdfunctie “natuur” is, alsmede gebieden met natuurwaarden in agrarische gebieden. De EHS bestaat uit grotere bestaande natuur- en bosgebieden, begrensde natuur- en beheersgebieden, Ecologische VerbindingsZone (EVZ) en robuuste verbindingen. Het plangebied maakt geen deel uit van de EHS en ligt evenmin in de directe nabijheid daarvan, zodat in dit opzicht geen belemmeringen voor het plangebied ontstaan. 4.5
Archeologie
Op grond van de provinciale cultuurhistorische kaart FAMKE is voor het onderhavige perceel geen archeologisch onderzoek nodig in verband met eventuele resten uit de periode steentijd-bronstijd. Voor het gebied bestaat de verwachting dat eventuele aanwezige archeologische resten al ernstig verstoord zijn. Om die reden wordt enkel bij grote ingrepen van meer dan 2,5 ha. archeologisch onderzoek gevraagd. In figuur 3 is de betreffende kaart weergegeven.
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
- 13 -
Voor de periode ijzertijd-middeleeuwen is de archeologische verwachtingswaarde voor het plangebied en de omringende omgeving dusdanig laag dat naar verwachting bij de meeste ingrepen de kans op aantasting zeer klein is. Om die reden is ook voor deze periode geen onderzoek nodig. De advieskaart voor deze periode is weergegeven in figuur 4.
Figuur 4: Advieskaart Steentijd - Bronstijd
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
- 14 -
Figuur 5: Advieskaart IJzertijd - Middeleeuwen
4.6
(Externe) veiligheid
Op grond van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) moet afstand worden aangehouden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Risicovolle functies betreffen hoofdzakelijk bedrijven welke veiligheidsrisico’s opleveren voor hun directe omgeving. De zorgfunctie vormt geen inrichting die onder de werkingssfeer van het BEVI valt. Ingeval zich in de omgeving van de zorgboerderij risicovolle bedrijven of transporten via (spoor)weg en/of buisleidingen voordoen, kan de zorgboerderij daarvoor wel een gevoelig object vormen. Op de risicokaart van de provincie Fryslân zijn alle inrichtingen en buisleidingen en transportroutes aangegeven die veiligheidsrisico’s met zich mee brengen. Een fragment van deze kaart is weergegeven in figuur 6, zodat er geen belemmeringen bestaan voor de uitvoering van het plan op het gebied van externe veiligheid.
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
- 15 -
Figuur 6: risicokaart provincie Fryslân
4.7
Water
Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet in een bestemmingsplan een beschrijving worden gegeven van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding. In het kader van de verplicht gestelde watertoets is het plan om advies aan het Wetterskip Fryslân worden voorgelegd. In het kader van deze toets zal de normale procedure moeten worden gevolgd, omdat het plangebied langs een hoofdwatergang ligt. In het wateradvies dat door het Wetterskip is uitgebracht, is aangegeven met welke aspecten bij de uitvoering van het plan rekening moet worden gehouden. Indien dit advies wordt opgevolgd, bestaan er geen waterhuishoudkundige bezwaren tegen het plan. Het wateradvies is als bijlage 1 bij de toelichting opgenomen. 4.8
Bodem
In verband met het oprichten van de beoogde bouwwerken ten behoeve van de zorgboerderij is op grond van de Woningwet geen bodemonderzoek verplicht. Overigens zijn geen verontreinigingen van de bodem ter plaatse van het plangebied bekend (bron: Bodemkaart provincie Fryslan). In dit opzicht bestaan geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
- 16 -
HOOFDSTUK 5.
TOELICHTING OP DE BESTEMMINGEN
In de voorgaande hoofdstukken is de voorgestane ontwikkeling van het plangebied geschetst en is vervolgens aangegeven welke beleidskaders daarop van toepassing zijn en met welke omgevingsaspecten rekening dient te worden gehouden. Het planvoornemen krijgt zijn juridische vertaling in een bestemming. Deze bestemming regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden binnen het plangebied. Deze zijn vastgelegd in de planregels en de verbeelding daarvan. 5.1 Plansystematiek Het bestemmingsplan is opgezet volgens de op grond van de Wet ruimtelijke ordening verplichte landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2008), welke voorziet in een standaardopbouw van bestemmingsplannen. Voorts is bij de opstelling van het plan uitgegaan van de plansystematiek die de gemeente Kollumerland hanteert bij het opstellen van bestemmingsplannen. De Wro verplicht voorts tot digitale raadpleegbaarheid van het plan. Om die reden is tevens een digitaal raadpleegbare versie van het plan opgesteld. Daarnaast is een analoge (papieren) versie van het plan beschikbaar. 5.2.
Bestemmingen
Wonen Aan het onderhavige perceel is in hoofdzaak de bestemming “Wonen” toegekend. Binnen deze bestemming valt de bestaande boerderij met de daarbij behorende en aanwezige (ondergeschikte) bebouwing alsmede het achtererf. Deze bestemming bevat een conserverende regeling voor de bestaande gebouwen die al binnen het plangebied aanwezig zijn. Daarnaast is het perceel aangeduid als “zorginstelling”. Met deze aanduiding wordt het gebruik van het perceel als zorgboerderij geregeld. Het aantal jongeren dat maximaal tegelijkertijd mag worden opgevangen bedraagt zes personen. Op grond van de bouwregels mag maximaal 150 m2 aan ondergeschikte bebouwing worden opgericht. Daarnaast mag ten behoeve van het gebruik als zorginstelling nog eens 130 m2 aan ondergeschikte bebouwing worden opgericht. Tuin Het voorste deel van het perceel dat aan de openbare weg grenst is als “Tuin” bestemd. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van erkers - met een beperkte omvang - die aan een hoofdgebouw worden gebouwd. Daarnaast zijn andere bouwwerken toegestaan in de vorm van erf- en terreinafscheidingen.
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
- 17 -
HOOFDSTUK 6.
OVERLEG
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening zal het voorontwerp van dit bestemmingsplan voor overleg aan diverse overheidsinstanties en het waterschapbestuur worden voorgelegd. De resultaten van dit overleg zullen te zijner tijd in de plantoelichting worden verwerkt.
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
- 18 -
HOOFDSTUK 7.
UITVOERBAARHEID
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt in de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid. 7.1
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Op grond van de Inspraakverordening van de gemeente Kollumerland zal het voorontwerp van deze planherziening ter inzage worden gelegd. De zienswijzen die in dit verband naar voren zullen worden gebracht, zullen bij het plan worden betrokken. 7.2
Economische uitvoerbaarheid
De gemeente is niet in financiële zin betrokken bij de realisering van de zorgboerderij. De initiatiefnemer heeft ten behoeve van zijn voornemen een bedrijfsplan laten opstellen. Uit dit plan blijkt dat het bestemmingsplan financieel uitvoerbaar is. Op grond van het bepaalde in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is in bepaalde gevallen een exploitatieplan vereist. Deze verplichting geldt echter niet voor de voorgenomen bouwwerken. In verband met het risico op planschade wordt het volgende opgemerkt. Omdat het gebruik van het perceel voor kinderopvang van beperkte omvang is, zal hier uit naar verwachting geen planschade voor derden voortvloeien. De voor dit doel op te richten bouwwerken zullen naar verwachting geen belemmering van uitzicht of anderszins nadelige gevolgen met zich meebrengen dat leidt tot planologisch nadeel en daaruit voortvloeiende planschade. Overigens zal de initiatiefnemer verantwoordelijk zijn voor onverhoopt ontstane planschade, voor zover deze voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op het bovenstaande, kan het plan in economisch opzicht uitvoerbaar worden geacht.
Bestemmingsplan zorgboerderij Zwagerbosch – voorontwerp 5 oktober 2011
- 19 -