GEMEENTE VLAARDINGEN
BESTEMMINGSPLAN
HOLY ZUIDOOST ZUID VOORONTWERP
MAART 2014
GEMEENTE VLAARDINGEN
TOELICHTING REGELS VERBEELDING
Status: Versie: Datum: IMRO code:
Voorontwerp 01 MAART 2014 NL.IMRO.0622.0229bpHzoz2011-0010
GEMEENTE VLAARDINGEN
TOELICHTING
BESTEMMINGSPLAN
HOLY ZUIDOOST ZUID
Inhoudsopgave van de toelichting
1
Inleiding
1
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Aanleiding Doel Ligging en begrenzing van het plangebied Voorgaande bestemmingsplannen Doorlopen procedure Leeswijzer
1 1 1 1 1 2
2
Cultuurhistorie
3
2.1 2.2 2.3
Ontstaansgeschiedenis Archeologie Karakteristieke objecten
3 4 8
3
Huidige situatie plangebied
9
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Ruimtelijke structuur Bebouwing en functies Verkeer en parkeren Groen Water Beschermde natuur
9 10 12 12 12 16
4
Ontwikkelingen
19
4.1
Gebiedsvisie
19
5
Milieuaspecten en overige onderzoeken
20
5.1 5.2 5.3 5.4 5.6 5.7
Algemeen Geluidhinder wegverkeer Geluidhinder industrielawaai Luchtkwaliteit Externe veiligheid Bodemkwaliteit
21 21 22 23 24 31
6
Beleidskader
33
6.1 6.2 6.3 6.4
Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusie
33 35 36 44
7
Planopzet en handhaving
45
7.1 7.2 7.3 7.4
Algemeen Hoofdstukken in de regels Geometrische plaatsbepaling Handhaving
45 45 49 49
8
Economische uitvoerbaarheid
52
8.1 8.2
Algemeen Economische uitvoerbaarheid Holy – Zuidoost – Zuid
52 52
9
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
53
9.1 9.2 9.3 9.4
Burgerparticipatie Overleg met instanties ex artikel 3.1.1. Bro Zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Vaststelling ontwerpbestemmingsplan
53 53 53 54
Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1: Vlaardings Archeologisch Kantoor, R. Terluin en T. de Ridder, Archeologisch inventarisatierapport 3 – bestemmingsplan Holy-Zuidoost-Zuid, september 2011
Holy
Geplande verlengde A4
Schiedam Knooppunt Kethelplein A20
Vlaardingen West
Vlaardinger Ambacht
Centrum Afbeelding 1.1.: ligging plangebied binnen Vlaardingen. In rood het plangebied, blauw gestippeld de gemeentegrens. Bron luchtfoto: Google Earth
Afbeelding 1.2.: begrenzing plangebied. Bron luchtfoto: Google Earth
1
1
Inleiding
1.1
Aanleiding Ten noorden van Rijksweg A20, aan de noordoostzijde van de gemeente Vlaardingen, ligt de naoorlogse wijk Holy. Het voorgaande bestemmingsplan voor het zuidelijke deel van HolyZuidoost was ouder dan 10 jaar en moest daarom worden geactualiseerd. Het voorliggende bestemmingsplan geeft een actuele juridisch-planologische regeling voor het plangebied “HolyZuidoost-Zuid”, waarmee gehoor wordt gegeven aan de verplichting uit de Wet ruimtelijke ordening om bestemmingsplannen eens in de 10 jaar te actualiseren.
1.2
Doel Het doel van dit bestemmingsplan is om aan het plangebied een actuele juridisch-planologische regeling te geven. De regeling is in hoofdzaak gebaseerd op de regeling uit het voorgaande bestemmingsplan, waar nodig aangepast op de bestaande, feitelijk aanwezige situatie. In het plan worden vooralsnog geen nieuwe juridisch-planologische ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
1.3
Ligging en begrenzing van het plangebied Het bestemmingsplangebied ligt in het noordoostelijke deel van Vlaardingen, in Holy. Holy is onderverdeeld in vier gedeelten; het plangebied betreft het zuiden van het zuidoostelijke deel van Holy. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 14 hectare en wordt begrensd door: · De Zwanensingel in het noorden; tevens de grens van het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Midden”; · De A20/knooppunt Kethelplein in het oosten; tevens de gemeentegrens; · De A20 in het zuiden; tevens de grens van het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan “A20 – Oost”, · De Lepelaarsingel in het westen; tevens de grens van het geldende bestemmingsplan “Holy – Zuidwest”. Afbeelding 1.1. en 1.2. geven de ligging en begrenzing van het plangebied weer.
1.4
Voorgaande bestemmingsplannen Het nieuwe bestemmingsplan vervangt ter plekke, na inwerkingtreding, het bestemmingsplan “Holy-Zuid”. Dit plan is vastgesteld door de gemeenteraad op 3 november 1966 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 6 september 1967.
1.5
Doorlopen procedure Over het voorontwerpbestemmingsplan wordt, na vrijgave door het college van burgemeester en wethouders vooroverleg gevoerd met diverse overlegpartners. Dit wordt in hoofdstuk 8 verder toegelicht. Hierna worden de inspraak- en overlegreacties verwerkt en wordt het ontwerpbestemmingsplan opgesteld. Nadat het college dit heeft vrijgegeven, volgt de terinzagelegging. Een ieder kan dan een zienswijze indienen. Hierna neemt de gemeenteraad een besluit over de ingekomen zienswijzen en de vaststelling van het bestemmingsplan, waarna de beroepstermijn begint.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
2
1.6
Leeswijzer Het bestemmingsplan bestaat uit drie delen: de regels, de verbeelding (‘plankaart’) en deze toelichting. Deze toelichting is als volgt opgebouwd: na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de cultuurhistorische aspecten van het gebied, waarna in hoofdstuk 3 de beschrijving van de bestaande situatie aan de orde komt. In hoofdstuk 4 wordt een korte toelichting gegeven op de ontwikkelingen rondom en in het plangebied. Hoofdstuk 5 ‘Milieuhinder’ gaat in op een aantal relevante milieuaspecten en overige onderzoeken. Het van toepassing zijnde beleid op zowel Rijks-, provinciaal-, en gemeentelijk niveau wordt verwoord in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 volgt een toelichting op de planopzet (regels en verbeelding) en de handhaving. De economische uitvoerbaarheid van het plan staat in hoofdstuk 8 centraal. Ten slotte zet hoofdstuk 9 de resultaten van het overleg en de inspraak van het plan uiteen, ook wel de maatschappelijke uitvoerbaarheid genoemd.
Afbeelding 2.1.: ligging van het bestemmingsplangebied op een historische topografische kaart waarin de middeleeuwse structuren zijn aangegeven.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
3
2
Cultuurhistorie
2.1
Ontstaansgeschiedenis
1
Vlaardingen is in de Middeleeuwen ontstaan rondom een kerkje, dat vermoedelijk rond 700 na Christus is gesticht. De kreek ‘de Vlaarding’, waarlangs de nederzetting lag, fungeerde als een natuurlijke haven waardoor Vlaardingen kon uitgroeien tot een belangrijke handelsplaats. e e Gedurende de 11 / 12 eeuw behoorde het tot één van de belangrijkste kernen van Holland. In deze periode wordt ook de wildernis rondom de nederzetting ontgonnen. Vanuit de nederzetting trok men langs de natuurlijke waterwegen noordwaarts, en stichtte de eerste ontginningsboerderijen. Eén van deze waterwegen is vermoedelijk de Hoylede geweest, die mogelijkerwijs langs het tracé van de oude Holyweg liep. Hoek ziet langs deze weg de oudste boerderijen, zoals Joffer Aechten, Holy en Clattenburg liggen. In afbeelding 2.1. is dit op een e kaart uit het einde van de 19 eeuw verbeeld. Het vermoeden is tevens dat de verkavelingstructuur zoals die op de kaart staat aangegeven teruggaat tot de middeleeuwse situatie. Onregelmatige blokverkaveling, die binnen het bestemmingsplangebied is te zien, behoort daarbij tot de vroegste ontginningsfase. Later in de tijd volgt een verkaveling met smalle, lange en rechte percelen, zoals duidelijk ten noordoosten van het bestemmingsplangebied te zien is. Het plangebied zelf lijkt volgens deze visie dan tot de vroege fase te behoren. e
Na de grote overstromingsrampen in de 12 eeuw lijkt de positie van Vlaardingen aan belang in te boeten. De handel, maar ook de visserij blijft wel van belang. Het bestemmingsplangebied maakte echter onderdeel uit van Vlaardinger-Ambacht. Dit lag als een hoefijzer rond de nederzetting Vlaardingen. In dit ambacht lag de hoofdactiviteit meer op agrarische activiteiten. Het beeld dat op historische kaarten wordt geschetst is hiermee in overeenstemming. Op de grotere overzichtskaarten is het gebied van Vlaardinger-Ambacht relatief leeg, met hier en daar een boerderij of woning en molens. De eerste meer gedetailleerde kaart van het gebied waarbinnen het bestemmingsplan ligt stamt uit het begin van de 18e eeuw. Binnen het bestemmingsplangebied zijn, mogelijk met één uitzondering, onbebouwde percelen zichtbaar. Of die uitzondering, het complex Steenhuizen, zich ook daadwerkelijk binnen het bestemmingsplangebied uitstrekte is onzeker, aangezien exacte projectie van de historische kaart van Kruikius op het huidige kadaster met een onzekerheidsmarge gepaard gaat. Het e open, agrarische beeld blijft tot in de jaren ‘60 van de 20 eeuw onveranderd (afbeelding 2.1.) Dan wordt begonnen met het bouwen van de wijk Holy. De bouw van de wijk kan verstorend op de ondergrond zijn geweest. Onduidelijk is de mate waarin deze verstoring is opgetreden. Op plekken waar momenteel bebouwing staat, hebben heipalen mogelijk tot verstoringen geleid. 0
1
Deze paragraaf is ontleend aan: Vlaardings Archeologisch Kantoor, R. Terluin en T. de Ridder, Archeologisch
inventarisatierapport 3 – bestemmingsplan Holy-Zuidoost-Zuid, september 2011
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
4
2.2
Archeologie Beleid en normstelling In de Monumentenwet 1988 is aangegeven bij het vaststellen van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening dient te worden gehouden met in de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Omgaan met archeologie In het kader van de archeologische monumentenzorg geldt een algemene procedure, de AMZcyclus. In deze procedure wordt een aantal stappen onderscheiden. Ten eerste dient een inventarisatie te worden gedaan, het zogeheten ‘bureauonderzoek’ (BO). In deze fase worden alle bestaande archeologische gegevens verzameld. Indien er aanwijzingen bestaan voor de aanwezigheid van archeologische waarden (bestaand of verwacht), of juist indien er onvoldoende informatie voorhanden blijkt te zijn, zal de procedure door een “Inventariserend Veldonderzoek” (IVO) worden gevolgd. In het IVO worden door middel van non-destructief onderzoek (bijvoorbeeld grondboringen, grondradar, weerstandsmetingen) of meer destructieve methoden als het trekken van proefsleuven meer archeologische gegevens verzameld. Het onderzoek resulteert in een verslag waarin op grond van de verkregen gegevens terreinen worden gewaardeerd. Op basis van de waardering kunnen terreinen worden aangewezen die archeologische waarden bevatten. Het uitgangspunt van de archeologische monumentenzorg is dat terreinen die archeologische waarden bevatten door middel van planaanpassing behouden blijven. De bescherming en het behoud van archeologische waarden wordt hiermee geoptimaliseerd en werkt bovendien kostenbesparend. De inventarisatie van archeologische waarden dient dan ook in een zo vroeg mogelijk stadium van de planvorming plaats te vinden. Bij onontkoombare vernietiging van belangrijke archeologische waarden dienen deze door middel van een opgraving te worden gedocumenteerd. Hieronder kan ook worden verstaan, het archeologisch begeleiden van de werkzaamheden. De kosten voor de stappen die in de procedure gevolgd worden komen ten laste van het project. Kleine ruimtelijke ingrepen Om kleine ruimtelijke ingrepen niet te veel te belasten met archeologisch onderzoek is het beleid erop gericht om in gebieden met een middelhoge tot hoge verwachting, projecten met 2 een omvang beneden 100 m vrij te stellen van het doen van archeologisch onderzoek. Met deze ontheffingsgrens wordt de monumentenwet 1988 gevolgd. Tevens zijn binnen deze gebieden projecten waarbij de bodemverstoring beperkt blijft tot 30 cm onder het maaiveld vrijgesteld. De bovenste 30 cm van de bodem is in het algemeen zodanig verstoord dat archeologische sporen hier niet meer in tact aanwezig zijn. Aangezien dit een algemeen criterium is, geldt diezelfde 30 cm grens ook voor terreinen van archeologische waarde. Echter, er geldt hier geen vrijstelling naar omvang van projecten aangezien binnen deze terreinen belangrijke archeologische waarden liggen. Dit is in lijn met provinciaal beleid.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
5
Onderzoek In het kader van dit bestemmingsplan is voor dit plangebied door het Vlaardings Archeologisch 2 Kantoor (VLAK) archeologisch onderzoek uitgevoerd. De rapportage van dit onderzoek is opgenomen als bijlage 1 bij deze toelichting. Uit het onderzoek blijkt het volgende. Op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek is de volgende gespecificeerde archeologische verwachting op te stellen. Diep in de ondergrond, op circa 16 m –NAP, ligt het pleistocene niveau, uit het einde van de laatste IJstijd. Hiervoor is de archeologische verwachting onbekend. Neolithische vondsten en sporen zijn elders in Vlaardingen op de hoger gelegen delen in het toenmalige landschap (oeverwallen / donken) aangetroffen, terwijl ook Mesolithisch vondstmateriaal niet uit te sluiten is. Hoewel de ouderdom onduidelijk is, komt de grote (vroeg Holocene?) stroomrug hiervoor mogelijk in aanmerking. De top hiervan bevindt zich op een niveau van circa 10 m –NAP. De verwachting op vondsten en sporen uit het neolithicum en eerder is echter laag. Sporen en vondsten uit de bronstijd zijn sporadisch in Vlaardingen aangetoond. De spreiding ervan lijkt relatief wijd, zodat de kans op het aantreffen van deze periode binnen het onderzoeksgebied beperkt is. Sporen uit de IJzertijd zijn binnen het onderzoeksgebied aangetoond. Vondsten uit de vroege IJzertijd zijn in een kleibodem aangetroffen, terwijl een datering uit het veen, net boven het bestemmingsplangebied, het vermoeden van een locatie uit de Midden/Late IJzertijd opwekt. Voor de IJzertijd geldt daarom een hoge verwachting. In de omgeving van het bestemmingsplangebied zijn verschillende waarnemingen bekend van vondsten en sporen uit de Romeinse Tijd. Hoewel exacte locaties en vondstomstandigheden enigszins onduidelijk zijn, lijkt het aantal waarnemingen voldoende te zijn om een middelhoge tot hoge verwachting op het aantreffen van Romeinse sporen te rechtvaardigen. Mogelijk behoren verschillende greppels die ten noorden van het bestemmingsplangebied liggen, ook tot deze periode. Uit de Middeleeuwen zijn ten noorden van het bestemmingsplangebied vondsten aangetroffen die dateren uit de het einde van de Vroege of begin Late Middeleeuwen. De aard ervan is echter onduidelijk, maar wellicht behoren ze tot de vroege ontginningstijd. Ten zuiden ligt het complex Steenhuizen, dat tot in de Middeleeuwen teruggaat. Mogelijk zijn er nog aan dit complex gerelateerd vondsten binnen het bestemmingsplangebied aan te treffen. Door de onzekerheid geldt voor de Middeleeuwen een middelhoge verwachting op het aantreffen van vondsten en sporen, waaronder kavelstructuren. Aangenomen dat historische kaarten een beeld geven van de toestand zoals die vanaf de Middeleeuwen bestond, is de verwachting op het aantreffen van vondsten en sporen uit de Nieuwe Tijd middelhoog. De reden hiervoor komt overeen met de verwachting voor de Middeleeuwen (Steenhuizen, kavelstructuren). Het bestemmingsplangebied zal als agrarisch gebied in gebruik zijn geweest. Vondsten en sporen vanaf de IJzertijd zijn al relatief snel onder het maaiveld aan te treffen. Aangetroffen vondsten binnen het onderzoeksgebied lagen overwegend op niveaus tussen circa 2,5 m en 5 m onder NAP, en zijn zowel in klei als veen aangetroffen. De mate van ophoging of verstoringen binnen het bestemmingsplangebied is onbekend. Uit de vondst van
2
Vlaardings Archeologisch Kantoor, R. Terluin en T. de Ridder, Archeologisch inventarisatierapport 3 –
bestemmingsplan Holy-Zuidoost-Zuid, september 2011
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
6
het middeleeuwse materiaal door Molthof, net ten noorden van het bestemmingsplangebied, lijkt dat de mate van ophoging / verstoring gering kan zijn. BAAC daarentegen spreekt het vermoeden van aftopping van kreekruggen uit. Archeologische resten uit de periode vanaf de e 12 eeuw zijn naar verwachting beperkt tot infrastructuur, perceelgrenzen (greppels/sloten) en akkers/weiden. Uit de rest van de Middeleeuwen zijn complextypen onduidelijk. Aangetroffen is een kuil met aardewerk, metaal, houtskool, en een mogelijke looplaag. Wellicht zijn vroege ontginningssporen in de vorm van ontwateringsystemen en akkers aan te treffen. Vroege ontginningsstructuren (houtbouw) met erfstructuren zijn ook niet uit te sluiten. Uit de IJzertijd / Romeinse Tijd is houtbouw met vlechtwerkwanden aan te treffen, met (leem)vloeren, mestpakketten, spiekers, afvalkuilen, perceelgrenzen (greppels), akkers, en andere aan nederzettingen gerelateerde sporen en structuren. Het vondstmateriaal uit deze perioden bestaat uit aardewerk, glas, metaal, hout, bot en andere categorieën. Bovenstaande opsomming van complextypen en vondstenspectrum is niet uitputtend. Bijvoorbeeld natuurstenen artefacten (vooral Neolithicum en eerder) en infrastructuur kan ook worden aangetroffen. Een speciale categorie uit met name de Romeinse Tijd zijn de dammen en duikers die in de stroomgeulen aanwezig kunnen zijn. Paleo-ecologische resten uit alle perioden zijn door de relatief hoge grondwaterspiegel in Vlaardingen in het algemeen goed bewaard. Het biedt goede mogelijkheden voor onderzoek naar het paleo-landschap. Bovenstaande verwachting is vertaald in een archeologische Waarde- en Verwachtingenkaart, die opgenomen is in afbeelding 2.2. Aangezien er rondom het bestemmingsplangebied verscheidene waarnemingen uit verschillende archeologische perioden zijn gedaan, en de mate van verstoring mee kan vallen geldt, voor het hele bestemmingsplangebied een hoge archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische vondsten en/of sporen.
Afbeelding 2.2.: archeologische waarden- en verwachtingenkaart
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
7
Vertaling in bestemmingsplan Om de aanwezige en verwachte archeologische monumenten tegen vernietiging te behoeden, is in dit bestemmingsplan een beschermende regeling opgenomen. In lijn met de Monumentenwet 1988 en provinciaal beleid zijn projecten met een omvang van minder dan 100 m² vrijgesteld van de verplichting om voorafgaand aan de uitvoering van de plannen aandacht aan archeologie te besteden. De reden hiervoor is om huis-, tuin-, en keukenprojecten niet onnodig zwaar met kosten voor archeologisch onderzoek te belasten. Hiernaast zijn plannen die de bodem niet dieper dan 30 cm onder het maaiveld verstoren vrijgesteld. Dit is in lijn met het beleid van de provincie Zuid-Holland. Op basis van het uitgevoerde onderzoek krijgt het plangebied een zwaardere bescherming, zijnde Waarde Archeologie 1 (WR-A-1). Hier zijn behoudenswaardige archeologische resten aangetoond. Hier wordt geen vrijstelling naar omvang (oppervlakte) van een project verleend. Wel blijft de vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld gehandhaafd. Waarde archeologie 1 (WR-A-1): Bodemverstorende plannen dienen aandacht aan archeologie te besteden. Plannen die de bodem niet dieper dan 30 cm onder maaiveld verstoren zijn van deze verplichting vrijgesteld. Algemene omgang met archeologie In het kader van de archeologische monumentenzorg geldt een algemene procedure indien sprake is van bodemverstorende plannen, de AMZ-cyclus. In deze procedure wordt een aantal stappen onderscheiden. Ten eerste dient een inventarisatie te worden gedaan, het zogeheten ‘bureauonderzoek’ (BO). In deze fase worden alle bestaande archeologische gegevens verzameld. Indien er aanwijzingen bestaan voor de aanwezigheid van archeologische waarden (bestaand of verwacht), of juist indien er onvoldoende informatie voorhanden blijkt te zijn, zal de procedure door een “Inventariserend Veldonderzoek” (IVO) worden gevolgd. In het IVO worden door middel van non-destructief onderzoek (bijvoorbeeld grondboringen, grondradar, weerstandsmetingen) of meer destructieve methoden als het trekken van proefsleuven meer archeologische gegevens verzameld. Het onderzoek resulteert in een verslag waarin op grond van de verkregen gegevens terreinen worden gewaardeerd. Op basis van de waardering kunnen terreinen worden aangewezen die archeologische waarden bevatten. Het uitgangspunt van de archeologische monumentenzorg is dat terreinen die archeologische waarden bevatten door middel van planaanpassing behouden blijven. De bescherming en het behoud van archeologische waarden wordt hiermee geoptimaliseerd en werkt bovendien kostenbesparend. De inventarisatie van archeologische waarden dient dan ook in een zo vroeg mogelijk stadium van de planvorming plaats te vinden. Bij onontkoombare vernietiging van belangrijke archeologische waarden dienen deze door middel van een opgraving te worden gedocumenteerd. Hieronder kan ook worden verstaan, het archeologisch begeleiden van de werkzaamheden. De kosten voor de stappen die in de procedure gevolgd worden komen ten laste van het project (de initiatiefnemer/veroorzaker). Conclusie Het aspect archeologie levert voor de uitvoering van dit bestemmingsplan geen belemmeringen op.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
8
2.3
Karakteristieke objecten Kader De gemeente Vlaardingen heeft op 11 januari 2011 een beleidslijn vastgesteld met betrekking tot objecten die karakteristiek zijn als gevolg van hun cultuurhistorische en architectonische waarde en situering. Beleid De beleidslijn is om de objecten met een score van 10 punten en hoger als karakteristiek aan te merken in nieuwe bestemmingsplannen. Inventarisatie In het plangebied zijn geen karakteristieke objecten aanwezig.
Afbeelding 3.1.: ruimtelijk casco van Holy Zuidoost - Midden. In oranje zijn de wooneenheden aangegeven, die als een ‘molenwiek’ rondom het centrale park liggen. Het bestemmingsplangebied “Holy-Zuidoost-Zuid” ligt ten zuiden van de oranje blokken. Bron: Stedenbouwkundige visie Vlaardingen Holy Zuidoost, Klunder Architecten, 2011.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
9
3
Huidige situatie plangebied
3.1
Ruimtelijke structuur Oorspronkelijke stedenbouwkundig ontwerp Holy De wijk Holy ligt aan de noordoostkant van de historische kern Vlaardingen. De wijk dankt haar naam aan een boerderij die voor deze stadsontwikkeling moest verdwijnen. Op 7 september 1965 werd voor Holy-Zuidoost de eerste paal geslagen. Kort daarvoor was de aanleg van rijksweg A20 voltooid. Na de tweede wereldoorlog ontstond in Nederland een achterstand in de woningvoorraad. Er was een enorme behoefte aan nieuwe woningen terwijl de middelen schaars waren. Anders dan voorheen werd de woningbouw gezien als een door de overheid te regisseren productievraagstuk, een combinatie van sociale zorg en industriële aanpak, waarbij aantallen een belangrijke rol speelden. Het sobere gelijkheidsideaal van de naoorlogse maatschappij en de – in het licht van de nijpende woningnood – noodzakelijk geachte rationalisatie van de bouwproductie bepaalden de toenmalige woningbouw. Dit leidde tot een grote mate van gelijkvormigheid, zowel in architectonische als in stedenbouwkundige zin. De ontstaansgeschiedenis van Holy is sterk is verbonden met de visie van de toenmalige ontwerper Van Tijen. Lokale karakteristieken pasten niet binnen de abstracte principes van de ‘functionalistische’ stedenbouw. Net als eerder in Babberspolder (1947-1948) en Westwijk (1951-1952) vormde ook in Holy de ruimtelijke scheiding van functies en een hiërarchisch georganiseerde verkeersontsluiting de leidraad voor de stedenbouwkundige opzet. De structuur breekt met de opzet van de traditionele ‘gesloten’ stad, zoals die zich tot het begin van de twintigste eeuw ontwikkeld had. De wijk is dan ook ruim opgezet. Laagbouw rijtjeshuizen, flats, seniorenwoningen en middelhoogbouw wisselen elkaar af binnen een stedenbouwkundig plan dat alle kenmerken van vooroorlogse modernistische ideeën in zich meedraagt: woonblokken omgeven door een groen tapijt. In de moderne ‘open’ stad zijn er vloeiende overgangen tussen het openbare en het privé-domein. Besloten privé-tuinen werden grotendeels vervangen door (half)open groengebieden die ter beschikking stonden voor alle bewoners. Een ander uitgangspunt van het stedenbouwkundig ontwerp werd gevormd door de ‘wijkgedachte’. Vóór de oorlog was een buurt de maximale ontwerpeenheid. Na de oorlog werd het stedenbouwkundig concept voor een gehele wijk ontworpen. Binnen die wijk van circa 20.000 inwoners, vormden buurten van 2.000 tot 4.000 inwoners een afzonderlijk herkenbare woonomgeving. Vanuit de huidige situatie gezien was de mobiliteit van de bewoners gering en de samenstelling van de bevolking homogeen. Het kerngezin met werkende vader, huismoeder en kinderen was de norm. Om tegemoet te komen aan de vermeende anonimiteit en de vervreemding van de industriële stad diende hun dagelijkse leven – afgezien van het werk van vader – zich grotendeels af te kunnen spelen binnen de vertrouwde omgeving van wijk en buurt. De benodigde voorzieningen (kerken, scholen, winkels, recreatie) vormden daarom een integraal onderdeel van het plan, nauwkeurig afgestemd op het verwachte aantal inwoners en hun behoeften. De stedenbouwkundige opzet en de architectonische invulling van Holy zijn in sterke mate ‘gekleurd’ door de verschillende perioden waarin de wijk tot stand is gekomen.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
10
Afbeelding 3.2.: het Sportcentrum Vlaardingen, gezien vanaf de Zwanensingel. Bron: Google Streetview
Afbeelding 3.3: birdseye-luchtfoto van het plangebied. Bron: Bing Maps
Afbeelding 3.4.: de Kerk van de Nazarener. Bron: Google Streetview
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
11
In de ruim dertig jaar dat er in Holy gebouwd werd, hebben vele planaanpassingen plaatsgevonden. De wijk werd voortdurend aangepast aan de, in een bepaalde periode heersende opvattingen. Ligging van de wijk De wijk Holy bevindt zich ten opzichte van de rest van Vlaardingen vrij geïsoleerd aan de overzijde van de A20.Het is ontwikkeld als een op zichzelf staande woonwijk, met alle benodigde voorzieningen. De wijk wordt omgeven door de stedelijke gebieden van Vlaardingen en Schiedam, terwijl langs de west en noordzijde het recreatiegebied van de Broekpolder en het open landelijk gebied van Midden Delfland is gelegen. Holy is een zelfstandige wijk in het stedelijk netwerk van de regio Rijnmond, op de grens van het landschap.
Plangebied Het ten noorden van dit plangebied gelegen Holy – Zuidoost – Midden is opgezet rondom een centraal groen park. Het bestemmingsplangebied fungeert als groene (buffer)zone ten zuiden van deze molenwiekstructuur; een groene zone met daarin diverse (stedelijke) functies zoals sportvoorzieningen en een kerk. 3.2
Bebouwing en functies In tegenstelling tot het gebied ten noorden van de Zwanensingel, waar de bebouwing en de structuur van de typische naoorlogse wijk Holy (uit de jaren 1960) een traditionele, projectmatige blokverkaveling vertoont, bevindt zich ten zuiden van deze singel (dus in het plangebied) een minder gestructureerd stedenbouwkundig beeld. Hoewel het gebied sinds de aanleg van Holy altijd de bufferfunctie heeft gehad die het nu nog steeds heeft, hebben er in de loop der jaren de nodige veranderingen plaatsgevonden. Het gebied is deels onbebouwd maar herbergt ook enkele gebouwen uit diverse tijdsperioden. De meest markante bebouwing bevindt zich aan de westzijde van het plangebied. Het betreft de hallen van Sportcentrum Vlaardingen (Zwanensingel 9) waarbinnen fitness, tennis, darten, zonnebanken en een brasserie/sportcafé een onderkomen hebben. Ten westen van het Sportcentrum, in de hoek met de Lepelaarsingel, bevinden zich enkele nutsvoorzieningen – waaronder een gasverdeelstation. Ook is hier een bedrijfspand aanwezig dat voor opslag wordt gebruikt. Door de hier omheen aanwezige hoogopgaande beplanting worden deze gebouwen grotendeels aan het zicht onttrokken. Ten oosten van het Sportcentrum is een vrijstaande woning (bungalow) aanwezig. Meer oostelijk liggen sportvelden waar voorheen voetbalclub HVO was gehuisvest. In het kader van meer efficiency in het gebruik van de Vlaardingse sportaccommodaties is het aantal locaties de laatste jaren teruggebracht van acht naar vijf. Onder andere de locatie aan de Zwanensingel is komen te vervallen. Momenteel wordt de locatie niet gebruikt, Ten noorden van de sportvelden, langs de Zwanensingel, is een snackbar aanwezig. Verder oostelijk bevindt zich de Kerk van de Nazarener. Deze geloofsgemeenschap (opgericht in 1982) zetelt reeds jaren in het gebouw aan de Zwanensingel 1. Tussen en ten zuiden van deze functies is een brede groenstructuur aanwezig waarin tevens een doorgaande watergang en een kabels- en leidingenstrook zijn gelegen. De afbeeldingen 3.2. tot en met 3.4. geven een impressie van de bestaande situatie in het gebied weer.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
12
3.3
Verkeer en parkeren De wegen ten noorden en ten westen van het bestemmingsplangebied fungeren als wijkontsluitingsweg. Het betreft de Lepelaarsingel en de Zwanensingel. Via de Lepelaarsingel kan de A20 worden bereikt. Langs deze wegen liggen vrijliggende fietspaden (Lepelaarsingel) respectievelijk fietsstroken (Zwanensingel). Binnen het plangebied bevinden zich verder geen doorgaande wegen voor autoverkeer. Wel ligt parallel aan de A20 een langzaamverkeersverbinding (het Achterlangs) waar naartoe vanaf de Zwanensingel driemaal een verbinding loopt. Het parkeren vindt plaats langs de noordzijde van de Zwanensingel (langsparkeren). Verder bevinden zich nabij de voorzieningen (het Sportcentrum Vlaardingen en de Kerk van de Nazarener) in het plangebied parkeerterreinen. In het bestemmingsplangebied komen wellicht in de toekomst nieuwe functies. Ook de parkeerplaatsen langs de Zwanensingel verdwijnen mogelijk in de toekomst. Deze plannen zijn echter nog niet concreet genoeg en daarom hoeft thans dan ook geen parkeerbalans te worden opgesteld.
3.4
Groen Het plangebied heeft een uitgesproken groen karakter. Dit komt mede door de aanwezigheid van veel volwassen bomen, onder meer langs de wijkontsluitingswegen. Ook de (voormalige) sportvelden dragen bij aan de groene uitstraling van het plangebied, alsook de brede groenstructuur die aanwezig is rondom en ten zuiden van de in het plangebied aanwezige voorzieningen. In de groenzone parallel aan de A20 ligt tevens een doorgaande watergang.
3.5
Water
Algemeen Water en ruimtelijke ordening hebben veel met elkaar te maken. Aan de ene kant is water één van de sturende principes in de ruimtelijke ordening en kan daarmee beperkingen opleggen aan het ruimtegebruik zoals locaties voor stadsuitbreiding. Aan de andere kant kunnen ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een watertoets geeft aan wat de gevolgen zijn van een ruimtelijk plan voor de waterhuishouding in het betreffende gebied. Vanaf 1 november 2003 moet een waterparagraaf worden opgenomen in de toelichting bij een bestemmingsplan. Doel van de watertoets is de relatie tussen planvorming op het gebied van de ruimtelijke ordening en de waterhuishouding te versterken. Wanneer er bouwplannen zijn, moet hierover volgens de toets eerst worden overlegd met de betrokken waterbeheerders in de regio. Daarbij moeten alle gevolgen met betrekking tot water tegen het licht worden gehouden. Dat betekent dat zowel wordt gekeken naar overstromingsgevaar, wateroverlast, verdroging als waterkwaliteit. In waterstaatkundig opzicht maakt het bestemmingsplangebied deel uit van het hoogheemraadschap Delfland.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
13
In het kader van de watertoets is in een vroegtijdig stadium overleg geïnitieerd met de betrokken waterbeheerder t.w. het Hoogheemraadschap van Delfland. Op basis van de Watersysteemanalyse en het Waterstructuurplan (delen 3 en 6 van Waterplan Vlaardingen) is onderstaande waterparagraaf geformuleerd. Beleid Het beleid (en de overige kaders) op Europees, Rijks- en provinciaal niveau is/zijn neergelegd in de Europese Kaderrichtlijn water, het Nationaal Waterplan, de Waterwet, het Nationaal Bestuursakkoord Wateren het Provinciaal Waterplan 2010-2015. Waterbeheerplan Hoogheemraadschap van Delfland Het Waterbeheerplan 2010-2015 is het document waarin Delfland de ambities voor de komende jaren heeft vastgelegd. Het plan beschrijft de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan. Vooral het vergroten van de veiligheid, het verbeteren van de waterkwaliteit, het tegengaan van wateroverlast en het optimaliseren van de zuivering van afvalwater staan centraal. Daarbij zullen klimaatverandering, zeespiegelstijging verzilting en nieuwe wetten en regels het waterbeheer de komende decennia ingrijpend gaan veranderen. In het waterbeheerplan legt Delfland sterk de nadruk op een verantwoorde, realistische en betaalbare uitvoering van alle doelstellingen. Waterplan Vlaardingen De gemeente Vlaardingen en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben gezamenlijk het Waterplan Vlaardingen opgesteld. Het waterplan is een integratiekader voor het totale waterbeheer in Vlaardingen. Het waterplan bestaat uit een aantal deelplannen, waaronder een Watervisie, een Waterfunctieplan en een Waterstructuurplan. In de plannen geven Vlaardingen en Delfland een gezamenlijke visie op de gewenste ontwikkeling van het watersysteem op middellange termijn (2030). Met het oog op de klimaatsverandering zal het watersysteem van Vlaardingen in de toekomst moeten worden aangepast. Het watersysteem van Vlaardingen kenmerkt zich door een snelle afvoer van regenwater, voornamelijk via de riolering. In de stedelijke polders stroomt veel water vanuit de singels de riolering in en wordt het water via overstortbemaling afgevoerd naar de Nieuwe Maas. De visie van het waterplan is gericht op een robuust systeem, waarin meer water wordt vastgehouden en meer waterberging wordt aangelegd. In het waterplan is de integrale wateropgave bepaald en worden maatregelen uitgewerkt om die opgave te realiseren. Het waterplan Vlaardingen geeft daarmee invulling aan het waterbeleid, met als hoofddoelstellingen: · Water draagt in belangrijke mate bij aan de ruimtelijke kwaliteit van Vlaardingen. · De stedelijke polders van Vlaardingen voldoen aan de NBW-normering wateroverlast. · Het water in Vlaardingen is schoon en voldoet op termijn aan de eisen van de KRW. · De vuilemissie uit de riolering is teruggebracht volgens de normering basisinspanning. · Het oppervlaktewater wordt niet meer via riolering afgevoerd.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
14
Inventarisatie: huidige situatie kenmerken watersysteem Gebiedskenmerken Het plangebied Holy – Zuidoost – Zuid maakt deel uit van de polder Vlaardingen-Holiërhoek. De bruto oppervlakte van deze polder bedraagt circa 404 ha. De oppervlakte van het watersysteem bedraagt circa 20 ha, wat neerkomt op circa 5%. De bodemgesteldheid kan als volgt worden beschreven: in het zuidelijk deel van de wijk Holy is begin jaren zestig een zandpakket ter dikte van circa 0,50 meter opgebracht. Vanaf 1964 is dit gebied volgebouwd. Het gemiddelde straatpeil in Holy ligt op 1,95 meter –NAP. De ondergrond in Holy bestaat tot een diepte van circa 30 meter uit slappe veenlagen. Dit heeft tot gevolg dat door de aangebrachte zandlaag het veenpakket is samengedrukt, waardoor soms aanzienlijke zettingen zijn veroorzaakt. Vanaf eind jaren ‘70 zijn delen van Holy opnieuw opgehoogd. Het betreffende gebied is een overgangsgebied met plaatselijk nog zeer slappe lagen. Vooral het gebied ten oosten van de Lepelaarsingel is zettingsgevoelig. Huidige situatie oppervlaktewater De polder Vlaardingen-Holiërhoek is een waterstaatkundige eenheid. Verversingswater wordt ingelaten via een vijftal inlaatpunten uit de Vlaardingsevaart (Delflands boezem). De singels worden bemalen via een singelgemaal aan de Anna Paulownalaan. Het water wordt daarbij uitgeslagen op de Vlaardingsevaart. De pompcapaciteit van het singelgemaal is afhankelijk van het aantal werkende pompen. In het plangebied is het polderpeil NAP -3,00 m. Huidige situatie grondwater In de wijk Holy zijn 30 peilbuizen geplaatst, waarvan een aantal al vanaf 1987 tweemaal per maand wordt gemonitord. De gemiddelde grondwaterstand is circa NAP -2,75 m. Bij een gemiddelde maaiveldhoogte van NAP -1,95 m betekent dit een ontwateringsdiepte van circa 80 cm. Huidige situatie riolering Het rioolstelsel in de wijk Holy is overwegend van het gemengde type. Bij nieuwbouw wordt het water van de daken en de schone verharde oppervlakken direct naar de naastgelegen singels afgevoerd. In verband met de zetting van de wijk worden enkele delen nog opgehoogd. Waar mogelijk zullen hier de daken en de schone verharde oppervlakken van de riolering worden afgekoppeld en direct op het singelsysteem worden gezet. Ook kunnen delen via een verbeterd gescheiden systeem naar de singel worden afgevoerd. Het rioolstelsel heeft een aantal overstortmogelijkheden om bij hevige neerslag rioolwater in de singels te kunnen lozen. De drempels van de overstorten staan 20 cm hoger dan de aangrenzende singelwaterstand. Huidige situatie waterkwaliteit In het kader van de watersysteemanalyse t.b.v. het Waterplan is een zogenoemde TEWORtoets uitgevoerd. Dit is een onderzoek naar de gevolgen van overstortingen vanuit het rioolstelsel op de zuurstofhuishouding van de watergangen. Gebleken is dat zich bij een 100% belasting geen problemen voordoen.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
15
Berging en afvoer In het kader van de watersysteemanalyse heeft het Hoogheemraadschap van Delfland berekeningen gemaakt van de benodigde berging in de waterstaatkundige eenheid. Voor Vlaardingen is hierbij gekozen voor een dynamische berekeningssystematiek, omdat de neerslag vrijwel geheel door de riolering wordt afgevoerd. Als eis is gesteld dat de waterstand in het middenscenario 2050 bij een T=10 bui (een bui die gemiddeld eens in de 10 jaar voorkomt) niet meer mag stijgen dan 20 cm en bij een T=100 bui (gemiddeld eens in de 100 jaar) niet meer dan 50 cm. In de huidige situatie zijn de peilstijgingen resp. 12 en 25 cm. In het middenscenario 2050 worden deze waarden 18 en 35 cm. Dit betekent dat zowel nu als in 2050 wordt voldaan aan de gestelde eis en dat de huidige berging voldoende is. Er is dus geen wateropgave. Toekomstige situatie watersysteem Veiligheid en waterkeringen In het plangebied zijn geen waterkeringen aanwezig. Waterkwantiteit De polder Vlaardingen-Holiërhoek heeft geen wateropgave. In principe betreft het hier een conserverend bestemmingsplan. De huidige sportvelden binnen de plangrenzen zullen op termijn een nieuwe functie krijgen. In het Waterplan Vlaardingen is het gebied tussen de Zwanensingel en de A20 benoemd als zoekgebied voor waterberging. Aanvullende waterberging, die in andere ruimtelijke plannen binnen de polder ontstaan als gevolg van het “watertoets stand-still principe”, zouden in dit gebied eventueel kunnen worden ingevuld door het creëren van een park met waterpartijen en/of natuurvriendelijke oevers langs de bestaande watergang. Bij de nadere invulling van het gebied zal de waterbeheerder in het kader van het Waterplan / watertoets nauw worden betrokken. Waterkwaliteit en ecologie In het kader van het Waterplan zijn in dit gebied geen maatregelen voorzien die de waterkwaliteit en ecologie positief of negatief beïnvloeden. In Vlaardingen worden bij het beheer en onderhoud van de wegen geen bestrijdingsmiddelen toegepast. Afvalwater en riolering In Vlaardingen is het rioleringsbeleid erop gericht dat alle nieuwe ontwikkelingen moeten zijn voorzien van een (verbeterd) gescheiden rioolstelsel. Voorwaarde is wel dat er voldoende open water in de directe omgeving aanwezig is. Het gebruik van niet-uitlogende materialen is voorschrift, ook in gebieden met een gemengd stelsel. Grondwater De huidige grondwaterstand geeft geen aanleiding om maatregelen te treffen.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
16
Vertaling in bestemmingsplan In het bestemmingsplan is het bestaande relevante oppervlaktewater opgenomen in de bestemming “Water”. 3.6
Beschermde natuur Algemeen Bij het opstellen van ruimtelijke plannen is het noodzakelijk te onderzoeken in hoeverre de plannen ten koste gaan van de (aanwezige) flora en fauna. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de ‘toets in het kader van gebiedsbescherming’ (natuurtoets) en de ‘toets in het kader van soortenbescherming’ (flora- en faunatoets). Gebiedsbescherming De toets in het kader van gebiedsbescherming vindt zijn oorsprong in de Natuurbeschermingswet 1998 en draagt zorg voor de bescherming van natuurwaarden. De wet beschermt drie typen gebieden: Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden), Beschermde natuurmonumenten en Wetlands. Plannen dan wel projecten in deze gebieden, maar ook daar buiten in verband met de zogenaamde externe werking, kunnen vergunningplichtig zijn. Soortbescherming De toets in het kader van soortbescherming is met de wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet (01-07-2002) wettelijk vastgelegd. Bij elk plan dat ingrijpt op standplaatsen van planten of verblijfplaatsen van dieren, dient getoetst te worden wat het effect is op beschermde soorten, die met name genoemd zijn in de Flora- en faunawet. Onderzoek In het kader van de eerdere plannen voor een uitbreiding van de Kerk van de Nazarener is een 3 Eco-effectscan uitgevoerd. Hoewel de uitbreidingsplannen thans niet concreet genoeg zijn om ze in dit bestemmingsplan mee te nemen, kan wel gebruik worden gemaakt van de Ecoeffectscan om zo een indruk te krijgen van de ecologische aspecten in het plangebied. Relevante conclusies uit de Eco-effectscan zijn hierna opgenomen. Beschermde natuurgebieden Het plangebied ligt buiten de invloedssfeer van beschermde natuurgebieden of ecologische verbindingszones. Een nadere toetsing aan de Natuurbeschermingswet of de Ecologische Hoofdstructuur is niet nodig. Gemeentelijk natuurbeleid Het plangebied ligt in de substructuur uit het Groenbeleidsplan van het Vlaardingse groen. Beschermde soorten In onderstaande tabel is aangegeven welke beschermde soorten in het plangebied aanwezig zijn. Bij eventuele ruimtelijke ontwikkelingen moet hiermee rekening worden gehouden. 3
Aqua-Terra Nova, Eco-effectscan Kerk van de Nazarener te Vlaardingen, rapportnummer 211204/AQT 301 FF/TG, 14
september 2011
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
17
Tabel 3.1: beschermde soorten in het plangebied
Conclusie Het plangebied ligt buiten de invloedssfeer van beschermde natuurgebieden of ecologische verbindingszones. Bij een onderzoek rondom de huidige Kerk van de Nazarener zijn enkele beschermde diersoorten als ‘potentieel aanwezig’ geclassificeerd. Bij eventuele ruimtelijke ontwikkelingen moet hiermee rekening worden gehouden. Omdat het bestemmingsplan geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, werpt het aspect ‘beschermde natuur’ geen belemmeringen op voor het plan.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
18
Afbeelding 4.1: Gebiedsvisie Holy
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
19
4
Ontwikkelingen
4.1
Gebiedsvisie De ruimtelijke visie op Vlaardingen en Holy in het bijzonder is neergelegd in de volgende plannen: de Ruimtelijke structuurschets 2020, de Actualisatie Stadsvisie ‘Koers op 2020’, het Actieplan Wonen en de Gebiedsvisie Holy (zie afbeelding 4.1 en verder paragraaf 6.3). Voor wat betreft het wonen is belangrijk dat er wordt gestreefd naar meer differentiatie in het woningaanbod en andere woonmilieus. Hierbij wordt de nadruk gelegd op het realiseren van eengezinswoningen in een groen-stedelijk woonmilieu. Ontwikkelingen in het plangebied Met betrekking tot het plangebied is de locatie van de bestaande Kerk van de Nazarener een potentiële locatie voor nieuwbouw van voorzieningen. Hiervoor zijn echter op dit moment nog geen concrete plannen. Er wordt echter wel nagedacht over uitbreiding van de kerk. Wanneer dit voldoende concreet wordt gedurende de voorbereidingstijd van het bestemmingsplan kan dit eventueel worden meegenomen in het ontwerpbestemmingsplan. Hiervoor geldt wel dat moet worden voldaan aan verschillende vereisten, zoals een mogelijke verantwoording van het groepsrisico (externe veiligheid). Verder zijn er geen ontwikkelingen in de Gebiedsvisie Holy opgenomen voor het plangebied. Wel is van belang dat de gebiedsvisie uitgaat van grootschalig sloop en nieuwbouw van woningen direct ten noorden van het plangebied. Deze ontwikkeling valt buiten de reikwijdte van dit bestemmingsplan (hiervoor is het bestemmingsplan Holy – Zuidoost – Midden in voorbereiding). De voormalige locatie van voetbalvereniging H.V.O. aan de Zwanensingel wordt momenteel niet meer gebruikt als sportveld. De gemeente acht een nieuwe functie op deze locatie wenselijk, maar momenteel zijn hiervoor nog geen concrete plannen. Een oude gedachte, de invulling van het oude clubgebouw van H.V.O. als een denksportcentrum, is niet meer aan de orde. Ook is er gesproken over de mogelijkheid van een rouwcentrum aldaar. De plannen hiervoor zijn nog niet uitgedacht, uitgewerkt en daarom in dit bestemmingsplan (nog) niet opgenomen. Op dit moment wordt overwogen om de andere sportfuncties hier naartoe te verplaatsen, reden waarom de huidige sportbestemming hier vooralsnog blijft gehandhaafd. Mogelijk zullen de parkeerplaatsen langs de Zwanensingel in de toekomst verdwijnen en mogelijk wordt het voorzieningenniveau ter plaatse van de Kerk van de Nazarener uitgebreid. De vrijgekomen sportvelden zouden daarom wellicht gebruikt kunnen worden voor een combinatie van parkeren met groen en water. Hoewel hierover nog geen zekerheid bestaat, het is denkbaar dat in een later stadium toch een ander scenario wordt uitgewerkt, biedt dit bestemmingsplan de mogelijkheid om de betreffende functies te realiseren. Gezien het onzekere karakter is dit mogelijk gemaakt door middel van een wijzigingsbevoegdheid.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
20
Afbeelding 5.1: links: geluidskaart Rijkswegen; rechts: geluidskaart Gemeentewegen
Afbeelding 5.2: geluidszones industrieterreinen in Vlaardingen
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
21
5
Milieuaspecten en overige onderzoeken
5.1
Algemeen In de volgende paragrafen wordt ingegaan op een aantal relevante milieuaspecten, die voor het bestemmingsplan Holy – Zuidoost – Zuid een rol spelen.
5.2
Geluidhinder wegverkeer Normstelling en beleid In de Wet geluidhinder zijn ter bestrijding van wegverkeerslawaai, zones langs wegen aangegeven die beschouwd worden als aandachtsgebieden voor geluidhinder. De wettelijke zones zijn zodanig bepaald dat er buiten de zone in het algemeen geen geluidniveaus voorkomen hoger dan de voorkeurswaarde van 48 dB vanwege wegverkeer. De breedte van de zone is afhankelijk van de capaciteit van de weg (aantal rijstroken) en de aard van de omgeving (stedelijk en buitenstedelijk). De breedte van de zone dient voor iedere situatie bepaald te worden en kan variëren van 200 tot 600 meter. In tabel 5.1. zijn de zonebreedtes aangegeven.
Tabel 5.1.: zonebreedtes langs wegen. Bron: Wet geluidhinder
In artikel 1 van de Wgh zijn de definities opgenomen van stedelijk en buitenstedelijk gebied. Deze definities luiden: · buitenstedelijk: het gebied buiten de bebouwde kom (bepaald door borden komgrens) en het gebied (binnen en buiten de bebouwde kom) binnen de zone van een autoweg of autosnelweg; · stedelijk: het gebied binnen de bebouwde kom met uitzondering van de gebieden binnen de zone van een autoweg of autosnelweg. Wegen die geen zone hebben, en waarop de Wet geluidhinder dus niet van toepassing is, zijn: · wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied; · wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet echter wel inzicht worden gegeven in de geluidbelasting vanwege deze wegen. De grenswaarden in de Wgh zijn hierop niet van toepassing, maar door aansluiting te zoeken met deze grenswaarden kan wel een beeld van de hoogte van de optredende geluidbelastingen worden gegeven. Als een gemeentebestuur een bestemmingsplan opstelt of herziet voor de bouw van geluidgevoelige objecten (zoals woningen, onderwijsgebouwen, verpleeghuizen) of voor de aanleg van een weg, is er sprake van een zogenaamde “nieuwe situatie”. In die situaties dient binnen de zone van een weg onderzoek te worden uitgevoerd naar de te verwachten Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
22
geluidbelasting van nieuw te realiseren woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen alsmede naar de doeltreffendheid van eventuele geluidbeperkende maatregelen. Bij een bestemmingsplan dient, indien de geluidbelasting vanwege wegverkeer hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, door burgemeester en wethouders een hogere waarde te worden vastgesteld. Burgemeester en wethouders kunnen alleen hogere waarden vaststellen als de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 63 dB conform de Wet geluidhinder niet wordt overschreden. De maximale geluidsbelasting van 63 dB geldt voor geluidsgevoelige bestemmingen die binnen het stedelijk gebied vallen. Buitenstedelijk geldt een maximale geluidsbelasting van 53 dB. De genoemde hogere waarde kan alleen worden verleend als toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting tot de voorkeursgrenswaarde onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Wanneer een hogere waarde is vastgesteld, dienen maatregelen te worden getroffen voor de geluidwering van de gevels om ervoor te zorgen dat de geluidbelasting binnen de geluidgevoelige ruimten van de betreffende gebouwen niet boven de maximaal toelaatbare waarde uitkomt. In het Bouwbesluit zijn grenswaarden voor de binnenwaarde opgenomen. Deze grenswaarde bedraagt voor woningen 33 dB. Voor de geluidgevoelige binnenruimten van onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen en gebouwen voor andere gezondheidszorg geldt een binnengrenswaarde van 28 dB of 33 dB, afhankelijk van de aard van de geluidgevoelige ruimte. Bovendien moet bij het vaststellen van een hogere grenswaarde voor een geluidgevoelige bestemming op grond van art. 110f Wgh aandacht geschonken worden aan de eventuele cumulatie met andere gezoneerde geluidbronnen, indien de geluidgevoelige bestemming tevens binnen de geluidzone van een of meer van deze geluidbronnen ligt. Relatie met het plangebied Gezien in dit bestemmingsplan geen nieuwe geluidsgevoelige objecten mogelijk worden gemaakt, noch de aanleg/reconstructie van een weg, is akoestisch onderzoek niet noodzakelijk. Volledigheidshalve is hierna wel de heersende geluidssituatie inzichtelijk gemaakt. Het plangebied ligt binnen de geluidzone van meerdere wegen, waarvan met name de Rijksweg A20 en de Zwanensingel een grote invloed hebben op de heersende geluidkwaliteit. In de afbeeldingen 5.1 is een uitsnede van de geluidkaarten voor Rijkswegen en gemeentelijke wegen weergegeven. Uit de afbeeldingen blijkt dat de geluidbelasting als gevolg van de rijksweg in vrijwel het gehele plangebied hoger is dan 60 dB en voor het overgrote deel zelfs meer dan 65 dB is. De geluidbelasting als gevolg van de gemeentelijke wegen is iets lager, maar ook hier geldt dat aanzienlijke delen van het plangebied als geluidbelast moeten worden gezien. 5.3
Geluidhinder industrielawaai Normstelling en beleid Een geluidszone wordt vastgesteld rond industrieterreinen waar inrichtingen zijn gevestigd die 'in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken' zoals bedoeld in de Wgh. Dergelijke
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
23
bedrijven worden in de volksmond ook wel 'grote lawaaimakers' genoemd. In dat kader is in het verleden voor enkele industrieterreinen in Vlaardingen een geluidszone vastgesteld (zie afbeelding 5.2). Het gaat om de gezoneerde industrieterreinen "Botlek/Pernis" en "Vulcaanhaven / Koningin Wilhelminahaven / Klein-Vettenoord”. De zones van beide industrieterreinen vallen over het plangebied “Holy – Zuidoost – Zuid”: die van “Botlek / Pernis” over vrijwel het gehele plangebied, behalve over de noordoostelijke hoek, en die van “Vulcaanhaven / Koningin Wilhelminahaven / Klein-Vettenoord” juist over de noordoostelijke hoek. Grenswaarden voor nieuwe gevoelige functies Binnen de geluidszone van een industrieterrein zijn woonbestemmingen en andere nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen slechts aanvaardbaar indien de geluidsbelasting op de gevel aan de wettelijke grenswaarden voldoet. Voor nieuwe geluidsgevoelige functies, zoals woningen, geldt een wettelijke voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Voor nieuwe woningen die binnen de geluidszone liggen, is in het algemeen de vaststelling van een hogere waarde tot 55 dB(A) mogelijk en in enkele gevallen zelfs tot 60 dB(A) (uiterste grenswaarde). Op grond van de Wgh kan het college van burgemeester en wethouders de betreffende hogere grenswaarden vaststellen indien blijkt dat maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ondervinden van stedenbouwkundige, landschappelijke of financiële aard. Relatie met het plangebied In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. Wel zijn de beide geluidszones van de gezoneerde industrieterreinen op de verbeelding en in de regels van het plan opgenomen middels de twee aanduidingen ‘geluidzone – industrie 1’ en ‘geluidzone – industrie 2’. 5.4
Luchtkwaliteit Normstelling en beleid De kern van de Wet luchtkwaliteit (titel 5.2 luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer) is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een bundeling maatregelen op regionaal, nationaal en internationaal niveau die de luchtkwaliteit verbeteren en waarin alle ruimtelijke ontwikkelingen/projecten zijn opgenomen die de luchtkwaliteit in belangrijke mate verslechteren. Het doel van de NSL is om overal in Nederland te voldoen aan de Europese normen voor de luchtverontreinigende stoffen. Voor wegverkeer zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) de belangrijkste stoffen. De in de Wet luchtkwaliteit gestelde norm voor NO2 en PM10 3 jaargemiddelde grenswaarde is voor beide stoffen 40 µg/m . Daarnaast mag de PM10 24 3 uurgemiddelde grenswaarde van 50 µg/m maximaal 35 keer per jaar worden overschreden. Met het van kracht worden van het NSL zijn de tijdstippen waarop moet worden voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarden NO2 en PM10 aangepast. Voor PM10 is dat 11 juni 2011 en 1 januari 2015 voor NO2. Naast de introductie van het NSL is het begrip ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen een belangrijk onderdeel van de Wet luchtkwaliteit. Een project draagt NIBM bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit als de NO2 en PM10 jaargemiddelde concentraties niet meer 3 toeneemt dan 1,2 µg/m . In dat geval is de ontwikkeling als NIBM te beschouwen.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
24
Een ruimtelijke ontwikkeling vindt volgens de Wet luchtkwaliteit doorgang als ten minste aan één van de volgende voorwaarden is voldaan: · de ontwikkeling is opgenomen in het NSL; · de ontwikkeling aangemerkt wordt als een NIBM-project; · de gestelde grenswaarden in bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit niet worden overschreden; · er kan projectsaldering worden toegepast. Voor zover de ruimtelijke ontwikkeling is opgenomen in het NSL of de ontwikkeling kan worden aangemerkt als NIBM-project is toetsing aan de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit niet nodig. Relatie met het plangebied Hoewel in dit bestemmingsplan geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, is luchtkwaliteitsonderzoek niet noodzakelijk. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de heersende luchtkwaliteit beoordeeld met behulp van de monitoringstool van het Nationaal samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. Deze beoordeling is in onderstaande afbeeldingen 5.3 en 5.4 weergegeven. Voor NO2 blijkt dat de concentratie in grote delen van het 3 plangebied tussen de 35 en 38,5 µg/m ligt. Hiermee wordt voldaan aan de grenswaarde van 40 3 3 µg/m . Direct langs de A20 is de concentratie hoger, nl. tussen 38,5 en 40,5 µg/m . De verwachting is dat de luchtkwaliteit op de streefdatum van 1 januari 2015 in het hele plangebied aan de grenswaarde voldoet. 3
De concentratie PM10 blijkt in het gehele plangebied lager te zijn dan 35 µg/m , zodat nu al aan de grenswaarde wordt voldaan. Het aantal overschrijdingsdagen voor PM10 is minder dan 35 per jaar. 5.6
Externe veiligheid Normstelling en beleid Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden. In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden. Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet overschreden mag worden. Voor kwetsbare objecten wordt in zowel bestaande als nieuwe -6 situaties het niveau van 10 per jaar als grenswaarde gehanteerd. Nieuwe beperkt kwetsbare
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
25
objecten zijn alleen toegestaan onder een gewichtige motivering. Bestaande beperkt kwetsbare -6 objecten zijn toegestaan binnen de PR 10 contour. Het GR kan worden beschouwd als de maat van maatschappelijke ontwrichting in geval van een calamiteit (en drukt dus de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal 10 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit). De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm. Voor het bevoegd gezag geldt met betrekking tot het GR wel een verantwoordingsverplichting. Besluit externe veiligheid inrichtingen Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) uit 2004 legt veiligheidsnormen op aan overheden die besluiten nemen over bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij (beperkt) kwetsbare objecten waaronder woningen, ziekenhuizen, scholen, winkels, horecagelegenheden en sporthallen. Hierdoor ontstaan risico’s voor mensen die in de buurt ervan wonen of werken. Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen. Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoor De regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen over openbare wegen, water en spoorwegen is neergelegd in de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” (cRNVGS). Deze circulaire is gewijzigd per 31 juli 2012. In 2013 treedt het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) in werking. Hierin staan regels op het gebied van externe veiligheid voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen en spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van het Btev zijn de Basisnetten Weg, Spoor en Water als bijlage bij de cRNVGS opgenomen. Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid -6 inrichtingen (Bevi). Daarmee zijn nieuwe kwetsbare objecten binnen de PR 10 contour niet toegestaan. Ook is vastgesteld dat wanneer binnen het invloedsgebied van een buisleiding een ruimtelijk besluit wordt genomen, de verantwoordingsplicht van toepassing is. Het Bevb gaat uit van een belemmerde strook van 4 of 5 meter, afhankelijk van de werkdruk. Voor deze strook geldt een bouwverbod en een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
26
Net als bij het Bevi worden de risicoafstanden en rekenmethodiek die volgen uit het Bevb opgenomen in een regeling, de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb). Relatie met het plangebied In of bij het plangebied zijn diverse risicobronnen gelegen. Deze zijn in afbeelding 5.5 weergegeven. Daarnaast bevindt een klein deel van het plangebied zich in het verantwoordingsgebied van de luchthaven Rotterdam The Hague Airport (RtHA).
Afbeelding 5.4: Concentratie PM10 in de omgeving van het plangebied
Afbeelding 5.3: Concentratie NO2 in de omgeving van het plangebied
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
27
Deze risicobronnen zijn al beoordeeld in het kader van het bestemmingsplan Holy – Zuidoost – -6 Midden. Geen van deze bronnen heeft een PR 10 contour binnen het plangebied. Hieronder wordt per bron nader ingegaan op de relatie met het plangebied. Inrichtingen In het plangebied bevindt zich een gasdrukmeet- en regelstation van de N.V. Nederlandse Gasunie. Dit station valt niet onder het Bevi. Volgens het Activiteitenbesluit geldt voor dit station een veiligheidsafstand van 25 meter tot kwetsbare objecten. In dit plangebied worden geen (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk gemaakt, ook buiten het plangebied zijn binnen de veiligheidszone geen kwetsbare objecten gelegen. Omdat de inrichting niet onder het Bevi valt, is er geen verplichting tot het berekenen dan wel verantwoorden van een eventueel groepsrisico. Wegtransport A20 Het invloedsgebied van de A20 bedraagt (op basis van het toxisch scenario) 880 meter. Dit valt over het plangebied, echter worden in dit plangebied geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk gemaakt. De verantwoording kan dan ook beperkt blijven tot de aspecten zelfredzaamheid en bestrijding van rampen en ongevallen. Hiervoor moet advies worden gevraagd aan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR). Uit de berekening van het groepsrisico die is gemaakt voor de risico-inventarisatie (in het kader van het bestemmingsplan Holy – Zuidoost – Midden) blijkt dat het groepsrisico ruim onder de oriëntatiewaarde ligt. In afbeelding 5.6 is de fN-curve van het groepsrisico weergegeven. Hierbij is de rode lijn het groepsrisico in de bestaande situatie en de blauwe lijn het groepsrisico na alle ontwikkelingen van het Actieplan Wonen (dus ook buiten het plangebied). A4 De A4 zal ter hoogte van het plangebied als tunnel worden uitgevoerd. De afstand tot de tunnelmond zal vermoedelijk net iets minder dan 200 meter bedragen. Ten behoeve van het -6 Tracébesluit A4 Delft-Schiedam is berekend dat de plaatsgebonden risicocontour PR 10 bij de tunnelmond 38 meter bedraagt. Deze reikt niet tot het plangebied. Uit berekeningen van het groepsrisico die voor het Tracébesluit zijn gemaakt, blijkt dat het groepsrisico bij de tunnelmonden zodanig laag is, dat dit niet in een curve is uit te drukken. Daarnaast is een verantwoording niet nodig, gezien in dit bestemmingsplan geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk worden gemaakt. Buisleidingen Langs de A20 en het toekomstige traject van de A4 liggen twee buisleidingen. De A-517 en de W-521. Beide leidingen hebben ter hoogte van het plangebied geen relevante plaatsgebonden risicocontouren. Voor de buisleidingen moet wel een belemmeringenstrook worden gereserveerd van 5 meter, waarbinnen geen nieuwe bestemmingsplannen mogelijk zijn die het oprichten van een bouwwerk toestaan. Ook moet binnen deze strook een vergunningstelsel gelden voor het uitvoeren van werkzaamheden die van invloed kunnen zijn op de buisleiding. Ten behoeve van de risico-inventarisatie is voor beide leidingen een berekening van het groepsrisico gedaan.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
28
Afbeelding 5.5: Ligging diverse risicobronnen nabij het plangebied
Afbeelding 5.6: fNcurve Groepsrisico. Bron: Notitie 21614662, DCMR, Externe veiligheid bestemmingsplan Holy Zuidoost Midden, 14 oktober 2013.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
29
A-517 De hogedruk aardgasleiding A-517 heeft een druk van 66 bar en een diameter van 30 inch. De inventarisatieafstand voor het groepsrisico bedraagt 380 meter. Deze valt over het plangebied. In het plangebied worden geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk gemaakt. In afbeelding 5.7 is met rood aangegeven welk deel van het traject het hoogste groepsrisico heeft. Het groepsrisico bedraagt 0,73 maal de oriëntatiewaarde. In afbeelding 5.8 is de fNcurve weergegeven. Omdat het groepsrisico niet toeneemt, kan de groepsrisicoverantwoording beperkt blijven tot de aspecten zelfredzaamheid en rampenbestrijding. Hiervoor is advies van de VRR nodig. W-521 De hogedruk aardgasleiding W-521 heeft een druk van 40 bar en een diameter van (maximaal) 16 inch. De inventarisatieafstand voor het groepsrisico bedraagt maximaal 170 meter. Deze valt over het plangebied. In het plangebied worden geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk gemaakt. In afbeelding 5.9 is met rood aangegeven welk deel van het traject het hoogste groepsrisico heeft. Het groepsrisico bedraagt 0,02 maal de oriëntatiewaarde en is in afbeelding 5.10 de fN-curve weergegeven. Omdat het groepsrisico niet toeneemt, kan de groepsrisicoverantwoording beperkt blijven tot de aspecten zelfredzaamheid en rampenbestrijding. Hiervoor is advies van de VRR nodig.
Afbeelding 5.7: Ligging Leiding A-517 Bron: Notitie 21614662, DCMR, Externe veiligheid bestemmingsplan Holy Zuidoost Midden, 14 oktober 2013.
Afbeelding 5.8: fN-curve gasleiding A-517. Bron: Notitie 21614662, DCMR, Externe veiligheid bestemmingsplan Holy Zuidoost Midden, 14 oktober 2013.
Afbeelding 5.9: Ligging leiding W-521 Bron: Notitie 21614662, DCMR, Externe veiligheid bestemmingsplan Holy Zuidoost Midden, 14 oktober 2013.
Afbeelding 5.10: fN-curve gasleiding W-521 Bron: Notitie 21614662, DCMR, Externe veiligheid bestemmingsplan Holy Zuidoost Midden, 14 oktober 2013.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
30
Luchthaven Rotterdam The Hague Airport (RtHA) Het plangebied ligt voor een klein deel binnen het verantwoordingsgebied van de luchthaven Rotterdam-The Hague Airport (RtHA). Er is een groepsrisico berekening gemaakt van de relevante kavels met behulp van de ART. Het groepsrisico is in afbeelding 5.11 weergegeven. Hierbij is het plangebied in blauw aangeduid en het verantwoordingsgebied in rood. Uit de afbeelding blijkt dat het groepsrisico op de kavels binnen het plangebied lager is dan 10% van de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico zal niet toenemen als gevolg van dit plan.
Afbeelding 5.11: Groepsrisicoberekening RtHA. Bron: DCMR
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
31
5.7
Bodemkwaliteit Normstelling en beleid Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd. Bovendien is door de gemeente Vlaardingen de ‘Bodembeheernota Vlaardingen 2008 – 2011’ vastgesteld, waarin is aangegeven hoe moet worden omgegaan met grondverzet binnen de gemeente. Relatie met het plangebied In het kader van de eerdere plannen voor een uitbreiding van de Kerk van de Nazarener is een 4 verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Hoewel de uitbreidingsplannen thans niet concreet genoeg zijn om ze in dit bestemmingsplan mee te nemen, kan wel gebruik worden gemaakt van het bodemonderzoek om zo een indruk te krijgen van de bodemkwaliteit in het plangebied. Relevante conclusies uit het bodemonderzoek zijn hierna samengevat. In het mengmonster van de bovengrond zijn plaatselijk licht verhoogde gehalten minerale olie, PCB en PAK aangetoond. In de ondergrond zijn licht verhoogde gehalten molybdeen aangetoond. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en plaatselijk met molybdeen en/of nikkel. Rondom één boring is een puinverhardingslaag aangetroffen, waarvan de omvang onbekend is. Het materiaal is indicatief als schone bouwstof beoordeeld. Op het overige terreindeel zijn geen noemenswaardige verontreiniging aangetroffen. Het terrein is daarmee geschikt voor de eventuele toekomstige uitbreidingsplannen van het kerkgebouw en het realiseren van een parkeerterrein. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
4
Geofox-Lexmond, Verkennend bodemonderzoek Zwanensingel te Vlaardingen, projectnummer 20091896/TPEP,
oktober 2009
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
32
Afbeelding 6.1.: uitsnede functiekaart Provinciale Structuurvisie
Afbeelding 5.2.: uitsnede kwaliteitskaart Provinciale Structuurvisie
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
33
6
Beleidskader
6.1
Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 inwerking getreden. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte. De structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op Rijksniveau en is de ‘kapstok’ voor bestaand en nieuw Rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De leidende gedachte in de SVIR is ruimte maken voor groei en beweging. Ambities tot 2040 zijn onder andere het aansluiten van woon- en werklocaties op de (kwalitatieve) vraag. Ook wil het Rijk ervoor zorgen dat in 2040 een veilige en gezonde leefomgeving met een goede milieukwaliteit wordt geboden. Ter versterking van het vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s rondom de main-, brain- en greenports geldt een gebiedsgerichte, programmatische urgentieaanpak. Het plangebied ligt in de regio Zuidvleugel. Ten aanzien van dit bestemmingsplangebied worden in de SVIR geen specifieke uitspraken gedaan. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Het Rijk legt met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), de nationale ruimtelijke belangen juridisch vast. Enerzijds betreft het de belangen die reeds in de (ontwerp-) AMvB Ruimte uit 2009 waren opgenomen en anderzijds is het Barro aangevuld met onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Het besluit is op 30 december 2011 in werking getreden en op 28 augustus 2012 aangevuld. Onderwerpen waarvoor het Rijk ruimte vraagt is onder meer de mainportontwikkeling van Rotterdam, het kustfundament en grote rivieren. Ter bescherming van deze belangen zijn reserveringsgebieden, begrenzingen en vrijwaringszones opgenomen. Deze vallen niet binnen het gebied van het voorliggende bestemmingsplan. Verdrag van Malta (1992) Op 16 januari 1992 is in Valletta (Malta) het Europese Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Nederlandse parlement heeft dit verdrag in 1998 goedgekeurd. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico’s op aantasting van dit erfgoed te beperken. Een belangrijk uitgangspunt van het verdrag is dat het archeologische erfgoed zoveel mogelijk in de bodem (in situ) bewaard blijft. Alleen als het ongestoord bewaard blijven van de archeologische resten in de bodem niet mogelijk is, moet de in de bodem aanwezige informatie door middel van opgravingen worden veiliggesteld. Een ander belangrijk uitgangspunt van het verdrag is de integratie van archeologie en ruimtelijke ordening. In verband met de implementatie van het Verdrag van Malta is in 2007 de Monumentenwet 1988 gewijzigd. Hierin is onder meer opgenomen dat de gemeenteraad bij de bestemming van de grond rekening houdt met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Voor zover deze verplichting voor de gemeente leidt tot kosten als gevolg van het doen van opgravingen, kunnen deze kosten worden verhaald op degenen ten behoeve van wie medewerking wordt verleend
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
34
(“de-veroorzaker-betaalt”). Van de aanvrager van een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten, een omgevingsvergunning voor het bouwen en van een afwijkingsbesluit, kan worden verlangd dat hij of zij een rapport overlegt, waarin de archeologische waarde van het terrein dat volgens de aanvraag wordt verstoord, wordt vastgesteld. Anders omgaan met water, Waterbeleid in de 21e eeuw Deze nota heeft als doelstelling een ander waterbeleid te realiseren, aangezien het huidige watersysteem voor de toekomst niet op orde is. Aanleiding voor dit rapport is de situatie in de jaren 1990, wanneer verschillende delen van Nederland regelmatig overlast van water hebben. Dit deed maatschappelijk en politiek de vraag rijzen of Nederland zijn waterhuishouding wel op e orde had voor de 21 eeuw. Door anders om te gaan met water moet er geanticipeerd worden op een stijgende zeespiegel een stijgende rivierafvoer, bodemdaling en een toename van de neerslag. Voor de aanpak van het veiligheidsprobleem en de vermindering van de wateroverlast kiest het kabinet de volgende hoofdlijnen: · Burgers herkennen en erkennen het waterprobleem onvoldoende. De overheid moet meer inzicht geven in de aard en de omvang van deze risico’s en burgers de mogelijkheid bieden om zelf een bijdrage te leveren aan het verminderen van de risico’s, in aanvulling op de inspanningen van de overheid. · Een nieuwe aanpak voor veiligheid en wateroverlast, die stoelt op drie uitgangspunten: o anticiperen in plaats van reageren; o niet afwentelen van waterhuishoudkundige problemen door het volgen van de drietrapsstrategie vasthouden-bergen-afvoeren en het niet afwentelen van bestuurlijke verantwoordelijkheden; o méér ruimte naast techniek; · Naast technische maatregelen is méér ruimte nodig om (incidenteel) water op te vangen. Deze ruimte moet waar mogelijk tegelijkertijd voor andere doeleinden worden gebruikt die te verenigen zijn met het opvangen van water. · Een “watertoets” moet voorkomen dat de bestaande ruimte voor water geleidelijk afneemt, door bijvoorbeeld landinrichting, de aanleg van infrastructuur of woningbouw. · De nieuwe aanpak in het waterbeleid stelt ook nieuwe eisen aan de kennisinfrastructuur. · Voor de aanpak van veiligheid en wateroverlast zijn Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten samen verantwoordelijk. Bestuurlijke afspraken over rolverdeling en samenwerking moeten voor een snelle en effectieve implementatie zorgen. · De ontwikkelingen rond klimaat en bodem én de nieuwe aanpak maken extra investeringen met een structureel karakter in het waterbeheer nodig, zowel in het hoofdsysteem als in het regionale systeem. Water zal, meer dan het voorheen het geval was, sturend zijn bij de ruimtelijke inrichting en grondgebruik in Nederland. Nieuwe ruimtelijke besluiten mogen de problematiek van veiligheid en wateroverlast niet ongemerkt vergroten. Bij nieuwe ruimtelijke besluiten moeten de gevolgen voor veiligheid en wateroverlast voortaan expliciet in beeld worden gebracht in een aparte paragraaf in de nota van toelichting en onderdeel vormen van de integrale afweging. Dit geldt voor alle fasen van de planontwikkeling.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
35
6.2
Provinciaal beleid Provinciale structuurvisie; Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte Op basis van de Wro moeten gemeenten, provincies en Rijk hun beleid neerleggen in één of meer structuurvisies. Het provinciebestuur van Zuid-Holland heeft ervoor gekozen één integrale ruimtelijke structuurvisie voor Zuid-Holland te ontwikkelen. Het uitgangspunt is “lokaal wat kan, provinciaal wat moet”. In de provinciale structuurvisie geeft de provincie aan wat zij als provinciaal belang beschouwt en hoe zij daarop wil gaan sturen. De provinciale structuurvisie werd op 2 juli 2010 vastgesteld. Inmiddels zijn ook een eerste herziening en jaarlijkse actualiseringen vastgesteld. De structuurvisie bevat het ruimtelijk beleid tot 2020 met een doorkijk naar 2040. Het accent ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit. Op de functiekaart van de Provinciale Structuurvisie (zie afbeelding 6.1.) is het plangebied aangeduid als ‘basisnet veiligheid’. Hieronder liggen ook de aanduidingen ‘stedelijk groen’ en ‘bestaand stads- en dorpsgebied 2010’. Het plangebied is ook geheel gelegen binnen de bebouwingscontouren. Op de kwaliteitskaart van de Provinciale Structuurvisie (zie afbeelding 6.2.) is het plangebied deels aangeduid als ‘kwaliteit in stads- en dorpsgebied’. Hier is het beleid gericht op het behoud en versterking van een brede waaier aan woon- en werkmilieus; elk dorp of stad zijn eigen kleur en het vergroten van de diversiteit van de steden. Deels is het plangebied aangeduid als ‘gevarieerd en verbindend vrijetijdslandschap’. In dit bestemmingsplan worden geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het plan is dan ook niet in strijd met het beleid uit de provinciale structuurvisie. Provinciale Verordening Ruimte; ontwikkelen met schaarse ruimte Om het provinciale ruimtelijke belang, zoals beschreven in de Provinciale Structuurvisie, te kunnen uitvoeren is, onder meer, de Provinciale Verordening Ruimte opgesteld. In deze verordening zijn de zaken die generiek van aard zijn (relevant voor alle gemeenten of een bepaalde groep gemeenten) en in eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben vastgelegd. De provincie acht de borging hiervan van groot belang. Tevens zijn de nationale belangen zoals vastgelegd in het Barro ook in de Provinciale Verordening Ruimte opgenomen ten behoeve van een doorwerking in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Tot slot zijn in de verordening regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. Bij het opstellen van bestemmingsplannen dient daarom ook rekening te worden gehouden met ander provinciaal beleid. Bovendien moet worden voldaan aan de overige wet- en regelgeving. In de Provinciale Verordening Ruimte is het plangebied aangeduid als liggend binnen de bebouwingscontouren. De beoogde herontwikkeling is hierbinnen passend. In de directe omgeving van het plangebied zijn geen gronden gelegen die horen tot de Ecologische
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
36
Hoofdstructuur (EHS). Er zijn geen waterkeringen in of nabij het plangebied aanwezig. Daarvoor hoeven in het plan dan ook geen beschermende regelingen te worden opgenomen. 6.3
Gemeentelijk beleid Stadsvisie Vlaardingen, Koers op 2020 De stadsvisie van de gemeente Vlaardingen is op 10 februari 2000 vastgesteld door de raad en vormt het strategische beleidskader voor gebiedsontwikkeling voor een periode van 20 jaar. Vlaardingen koerst in algemene zin op een ‘ongedeelde stad’ door het voorkomen van maatschappelijke uitsluiting en het vergroten van de ruimtelijke en sociale samenhang. Om de belangen van burgers en hun instellingen te kennen en bij het maken van plannen zoveel mogelijk gebruik te maken van de kennis en creativiteit van burgers is participatie waardevol. Verder kenmerken de afgelopen jaren zich onder meer door een sterk verminderde waardering voor gedoogbeleid. Ook in Vlaardingen wordt eraan gehecht dat mensen zich aan de regels houden. Daarbij past een duidelijke en integrale handhaving. Naast samenhang is evenwicht van belang. De stad moet voldoende inwoners hebben voor een goed voorzieningenniveau die wonen in een woning naar hun zin. Er is gekozen voor het profiel van Vlaardingen als een veelzijdige woonstad met gevarieerde, duurzame woonmilieus. Vlaardingers moeten in eigen stad een wooncarrière kunnen opbouwen. Dat betekent een gevarieerd aanbod in een goed woon- en leefklimaat zoals in het Actieplan Wonen is uitgewerkt. Het tempo van de herstructureringen moet echter omhoog. En meer differentiatie in de woningvoorraad is noodzakelijk. Dit betekent vooral meer eengezinswoningen. Meer Vlaardingers moeten in hun stad kunnen werken. De gemeente en haar inwoners dragen bij aan een duurzame ontwikkeling op mondiale en lokale schaal. Energie neutrale gebouwen worden steeds belangrijker. De stadsvisie geeft geen specifieke uitgangspunten voor het bestemmingsplan “Holy – Zuidoost - Zuid”. Ruimtelijke structuurschets Vlaardingen 2020 De Ruimtelijke structuurschets Vlaardingen is in 2003 vastgesteld door de gemeenteraad en vormt een ruimtelijke uitwerking van de stadsvisie, “Koers op 2020”. De vele grote lopende projecten in de gemeente zijn in samenhang gezet met elkaar, met toekomstige projecten en met de integrale ontwikkeling van stad en buitengebied. De structuurschets is verder van belang om nieuwe projecten gericht te kunnen uitvoeren. De belangrijkste doelstellingen zijn: · versterken van de stedelijke groenstructuur; · herwaarderen van de cultuurhistorie; · vergroten van de differentiatie tussen woonmilieus; · spreiden van zorgvoorzieningen; · versterken van de stadsranden en de Broekpolder; · anticiperen op ontwikkeling van de hoofdinfrastructuur; · stabiliseren en zo mogelijk vergroten van de werkgelegenheid. Het plangebied is in de ruimtelijke structuurschets voorzien van de aanduiding ‘voorzieningen – zorg – diensten – sport’ (zie afbeelding 6.3.). Het plangebied maakt deel uit van een langere ‘strip’ aan voorzieningen die ten noorden van de A20 ligt. De waarden zoals deze worden
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
37
omschreven in de Ruimtelijke Structuurschets zijn in dit bestemmingsplan bestendigd en worden niet aangetast.
Afbeelding 6.3.: uitsnede plankaart Ruimtelijke Structuurschets. In zwart is het plangebied aangegeven.
Actieplan Wonen, Woonvisie Vlaardingen 2008-2030 Het Actieplan Wonen (vastgesteld op 19-6-2008) is een uitwerking van de (geactualiseerde) Stadsvisie, op het onderwerp wonen. Er worden de kaders, doelstellingen en mogelijke maatregelen voor de periode tot 2030 gegeven. Vlaardingen zal de komende jaren moeten werken aan de volgende doelen: · · ·
· · ·
Maken van een kwaliteitsslag, waardoor de toekomstwaarde van woningen in de bestaande woningvoorraad wordt verbeterd; Beter afstemmen van vraag en aanbod (goed woningaanbod in gewenst woonmilieu en leefstijlen); Bevorderen van de doorstroming, door vooral nieuwbouw te realiseren en de betaalbaarheid tussen de grens bereikbaar en middeldure huur- of koopwoningen te verbeteren; Vergroten van het woongenot (sociale woonomgeving/voorzieningen); Leveren van een bijdrage aan het verbeteren van de positie van de huidige bewoners; Realiseren van een meer evenwichtige bevolkingsopbouw.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
38
Voor de realisatie van de visie is een trendbreuk ten aanzien van nieuwbouw nodig: werkelijk bouwen voor de vraag in plaats van bouwen voor een maximale opbrengst of een maximum woningaantal. Er is een grootschalige herstructurering gewenst, waarbij verouderde wijken geleidelijk worden omgevormd naar een groenstedelijk woonmilieu met meer eengezinswoningen in lagere dichtheden. Belangrijke randvoorwaarde daarbij is dat de aandachtsgroep niet in de knel komt. Holy is in het Actieplan Wonen aangeduid als herstructureringsgebied. Het streven is hier om een groenstedelijk milieu te bewerkstelligen. De aanwezigheid van het plangebied, met haar groene uitstraling en aanwezige voorzieningen, draagt hieraan bij. Economische Visie 2004-2010 De economische visie geeft op hoofdlijnen het economisch beleid van de gemeente Vlaardingen voor de periode 2004 – 2010 weer. Ondanks dat deze periode inmiddels verstreken is, wordt het beleid uit de economische visie vooralsnog onverkort van kracht beschouwd. De gemeente Vlaardingen ziet twee prioriteiten voor het ruimtelijk economisch beleid: 1. De (her)ontwikkeling van (verouderde) bedrijvenlocaties vormt de topprioriteit Aanbod van voldoende bedrijfsruimte op goede locaties is van levensbelang voor de Vlaardingse economie. De beschikbaarheid van ruimte is namelijk een belangrijke vestigingsvoorwaarde. Aanwezigheid van bedrijvigheid heeft een stuwende werking voor de economie van Vlaardingen en legt daarmee de basis voor het ontwikkelen van andere belangrijke voorzieningen. 2. Herstructurering van woonwijken De Economische Visie plaatst de herstructurering en revitalisering van bedrijventerreinen voorop, maar ziet daarnaast het belang van herstructurering van woonwijken en voorzieningen. Holy wordt als te herstructureren wijk betiteld. Welstandsnota De gemeenteraad heeft de Welstandsnota Vlaardingen 2012 vastgesteld. De voorgaande welstandsnota dateerde van 2004. De nieuwe nota was nodig, omdat door wetswijzigingen veel bouwactiviteiten vergunningsvrij zijn geworden én om tegemoet te kunnen komen aan zowel een dereguleringswens als de wens om excessen beter te kunnen aanpakken. De nota maakt een onderscheid in een hoog, regulier en een luw welstandsregime. De gemeente richt zich in haar welstandregime vooral op de ‘echt te beschermen gebieden’ en biedt daarnaast meer vrijheid en snelheid. Met een excessenregeling blijft er de mogelijkheid om in te grijpen bij buitensporigheid. In de nota staat wanneer een bouwwerk wel of niet moet worden voorgelegd aan de welstandscommissie en welke bouwwerken welstandsvrij zijn. Verder is er verschil in weging van de achterzijde en de voorzijde van gebouwen en er is verschil in de weging van bouwwerken aan grote toegangswegen en bouwwerken aan niet wijkbepalende wegen. Nota Prostitutiebeleid 2002 Per 1 oktober 2000 is het algemeen bordeelverbod wettelijk opgeheven. Door het invoeren van een vergunningenstelsel voor de prostitutie hebben gemeenten de mogelijkheid een adequaat en effectief prostitutiebeleid te voeren. Dit heeft er in Vlaardingen toe geleid dat de Algemene
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
39
Plaatselijke Verordening (APV) daarop is aangepast en gewijzigd. Op basis hiervan kan de gemeente een integraal en samenhangend beleid voeren voor de totale 'seksindustrie'. Gelet op het aanbod in de steden rondom Vlaardingen stelt de gemeente in haar 'Nota Prostitutiebeleid' voor, om aansluiting te zoeken bij de huidige praktijk. Dit impliceert dat slechts de huidige bestaande seksinrichting voor vergunningverlening in aanmerking komt en dat de vestiging van nieuwe seksinrichtingen niet wordt toegestaan. Op grond van de in de APV gehanteerde definitie en volgens inventarisatie van de politie beschikt Vlaardingen over één seksinrichting (in de Rivierzone – KW-haven, dus buiten het onderhavige bestemmingsplan). Een eis die aan de te verlenen vergunning wordt gesteld is dat het bedrijf past in het bestemmingsplan. Het uitgangspunt van het gemeentelijk beleid hierbij is dat seksinrichtingen strijdig zijn met alle geldende bestemmingsplannen. Met betrekking tot de bestaande seksinrichting geldt ten aanzien van deze bepaling een overgangsregeling. Bij het maken van nieuwe bestemmingsplannen en het aanpassen van vigerende bestemmingsplannen zal de komst van nieuwe seksinrichtingen expliciet worden uitgesloten. Speelruimteplan Vlaardingen Het gemeentelijke speelruimteplan (juni 2012) biedt een concreet handvat voor noodzakelijke en wenselijke verbeteringen in het aanbod aan speelruimte. Tevens wordt een actueel inzicht verkregen in de speelbehoeften van alle leeftijdsgroepen. Ook de bezuinigingen op speelruimte worden meegenomen in dit nieuwe plan. Het doel is het opstellen van een plan voor de komende jaren waarmee bereikt wordt dat de inwoners van Vlaardingen kunnen rekenen op voldoende, goede en veilige speelgelegenheid voor alle kinderen. In Holy Zuid zijn, voor alle verschillende leeftijdsgroepen, meer speelplekken aanwezig dan feitelijk nodig / gewenst is. Vooral in de leeftijdsgroep 6 tot 12 jaar is er een overschot (30 plekken aanwezig terwijl er 7 gewenst zijn). Deze norm zegt echter enkel iets over de hoeveelheid formele speelplekken. De kwantiteit is belangrijk om te kunnen voorzien in de behoefte. De hoeveelheid zegt ook niets over de spreiding van de plekken. Schoolpleinen en sportvelden zijn overigens niet meegenomen in het onderzoek. In Holy Zuid wordt vrij veel overlast ervaren van formele speelplekken. Het gaat met name om overlast van jeugd en hondenpoep. De taakstelling is om in totaal 15 speelplekken te verwijderen in Holy Zuid. De aanpak ten aanzien van speelplekken in Vlaardingen richt zich met name op een kwaliteitsverbetering van formele speelplekken, kwaliteitsbehoud van informele speelruimten en het in samenspraak met bewoners en beheerders sturen op kwaliteitsverbetering en kwaliteitsbehoud voor formele speelplekken. Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 2005-2015 In het door de gemeenteraad op 16 maart 2005 vastgestelde "Gemeentelijk Verkeers- en Vervoer Plan" (GVVP) wordt ingezet op "kwaliteit in bereikbaarheid". Het GVVP draagt, als uitwerking van de Ruimtelijke Structuurschets, bij aan de ruimtelijke ambities van de stad. Het stimuleren van het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer (OV) is daarvoor de basis. Het gemeentebestuur realiseert zich daarnaast dat een voortgaande groei van de automobiliteit onafwendbaar is. Gekozen is om deze groei op te vangen binnen de grenzen van leefbaarheid en veiligheid.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
40
Het GVVP richt zich op kwaliteit en bereikbaarheid. Dit impliceert: · veilige speelruimte voor kinderen (bijvoorbeeld in 30 km/uur zones); · veilige en prettige bereikbaarheid van scholen (over vrijliggende fietspaden); · ongehinderde bevoorrading van winkels (op vastgelegde tijden); · aanpassing wegennet in de Rivierzone; · goede regioverbindingen; · prettige en veilige winkelmogelijkheden in het stadshart (voetgangersgebied). De gewenste bereikbaarheid krijgt gestalte in een vijftal beleidsrichtingen: · waarborgen van de bereikbaarheid door middel van een samenhangend verkeersnetwerk; · vergroten van de verkeersveiligheid; · bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving en de ruimtelijke organisatie van de stad; · bevorderen van de economische dynamiek (door knooppuntontwikkeling); · monitoren binnen de jaarlijkse begrotingscyclus. In Vlaardingen wordt het doorgaande verkeer gebundeld op gebiedsontsluitingswegen (50 km/h-wegen). Waar mogelijk wordt langzaam- en snelverkeer op deze wegen van elkaar gescheiden. De overige wegen worden ingericht als erftoegangswegen (zoals in de vorm van 30 km/h-zones). Op de erftoegangswegen wordt langzaam- en snelverkeer in principe gemengd. Een te hoge verkeersintensiteit (voornamelijk veroorzaakt door doorgaand verkeer) is hier ongewenst. Voor alle wegen en fietsroutes in Vlaardingen geldt het streven naar een duurzaam veilige inrichting. De onderhavige bestemmingsplanregeling biedt voldoende ruimte om de bovengenoemde doelstellingen te realiseren, binnen de verkeersbestemming is een wijziging van de wegprofielen bijvoorbeeld mogelijk. Gemeentelijke Fietsnota De Fietsnota Vlaardingen, die door de gemeenteraad is vastgesteld op 3 april 2008, is een uitwerking van het Gemeentelijk Verkeer- Vervoerplan (GVVP). De Fietsnota richt zich op het stimuleren van het fietsgebruik in Vlaardingen. De wijze waarop met het fietsbeleid moet worden omgegaan, nodigt uit tot een integrale benadering van het mobiliteitsvraagstuk in relatie met aanverwante begrippen als veiligheid, leefbaarheid, bereikbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, economische vitaliteit, welzijn en duurzaamheid. Het fietsbeleid in de gemeente hanteert de volgende uitgangspunten: · stimuleren van het gebruik van duurzame vervoerwijzen; · bijdrage leveren aan een levendige, economische, bloeiende en (verkeers)veilige stad met een daarbij passend fietsbeleid; · de fiets een prominente plek geven in ruimtelijke ontwikkelingen; · een bijdrage leveren aan het verbeteren van de luchtkwaliteit. Het Vlaardings fietsnetwerk krijgt door middel van de volgende doelstellingen gestalte: · verkeersveiligheid voor fietsers; · comfortabele en aantrekkelijke routes; · korte reistijd en goede doorstroming; · directe en samenhangende routes.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
41
Het aanpassen van de fietsinfrastructuur alleen is niet voldoende om het fietsgebruik te stimuleren. Om het fietsen aantrekkelijker te maken, vindt een integrale benadering plaats op de volgende speerpunten: · goede en aantrekkelijke fietsparkeervoorzieningen; · goede bewegwijzering; · verbeteren van de sociale veiligheid voor fietsers (onder andere openbare verlichting); · aanpak van fietsendiefstal; · stimuleren en faciliteren van verkeerseducatie. De onderhavige bestemmingsplanregeling biedt voldoende ruimte om de bovengenoemde doelstellingen te realiseren. Gemeentelijk parkeerbeleid De doelstelling van het parkeerbeleid is een evenwichtige verdeling op maat tussen vraag naar en aanbod van de beschikbare parkeerplaatsen voor alle vervoermiddelen. Het streven is dat in Vlaardingen de verschillende doelgroepen op redelijke afstand van de bestemmingen kunnen parkeren of dat er goede alternatieve vervoermiddelen zijn. Gezien de doelstelling van het parkeerbeleid heeft de gemeenteraad op 24 januari 2008 de volgende beleidskaders voor het parkeerbeleid in Vlaardingen vastgesteld: · Het parkeerbeleid moet gericht zijn op het zo efficiënt mogelijk omgaan met de schaarse publieke ruimte en een bijdrage leveren aan de leefbaarheid en de ruimtelijke kwaliteit; · Het parkeerbeleid is er op gericht om de parkeervraag en het parkeeraanbod zoveel mogelijk per gebied op elkaar af te stemmen zodat gebieden zo min mogelijk met elkaars probleem worden opgezadeld; · Het parkeerbeleid houdt rekening met de ontwikkeling van een vitale Binnenstad; · Het parkeerbeleid stimuleert het gebruik van duurzame vervoerwijzen; · Het parkeerbeleid moet op lange termijn kostendekkend zijn. In 2012 is het parkeerbeleid op een aantal punten gewijzigd naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie. De bovenstaande doelstellingen worden echter gehandhaafd. De onderhavige bestemmingsplanregeling biedt voldoende ruimte om de bovengenoemde doelstellingen te realiseren. Gemeentelijk Plan van Aanpak Luchtkwaliteit Verontreinigende stoffen in de buitenlucht hebben een negatieve invloed op de gezondheid. De componenten stikstofdioxide en fijn stof (NO2 en PM10) zijn momenteel de belangrijkste veroorzakers van negatieve effecten. Wanneer er over gezondheidseffecten wordt gesproken wordt er onderscheid gemaakt tussen acute en chronische effecten. Acute effecten treden op na een kortdurende blootstelling, van enkele uren tot dagen, aan verhoogde concentraties van luchtverontreinigende stoffen. Chronische effecten treden op na jarenlange blootstelling aan gemiddelde niveaus van luchtverontreiniging. Belangrijke bronnen van luchtverontreiniging zijn (diesel)motoren van wegverkeer, maar in de regio Rijnmond ook industrie (inclusief overslag en raffinaderijen), mobiele werktuigen, zeescheepvaart en binnenvaart. Vanwege Europese en nationale regelgeving is voor
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
42
Vlaardingen een Plan van aanpak Luchtkwaliteit opgesteld (2007) met een aantal lokale maatregelen. De meeste maatregelen zijn verkeer- en vervoergerelateerd. Het gaat hier ondermeer om: • Geen doorgaand verkeer over sommige weggedeelten; • Autoluw maken van het stadshart; • Streven naar een schoon gemeentelijk wagenpark door schone(re) motoren, alternatieve brandstoffen als groengas/aardgas en elektrisch vervoer; • Kwaliteitsverbetering fietsnetwerk; • Aanleg van diverse rotondes om de doorstroming te bevorderen, waardoor emissies worden gereduceerd; • Aanpassing Marathonweg door ongelijkvloerse kruising met de Hoekse lijn, waardoor verkeersafwikkeling en doorstroming worden bevorderd; · De maatregelen zijn in diverse stadia van uitvoering. Met betrekking tot de scheepvaart is/wordt op diverse locaties walstroom geïnstalleerd of onderzocht. Het gaat om de Oude Haven, KW-haven, de Buitenhaven en de Vulcaanhaven (kade DFDS). De Vlaardingse maatregelen liggen in het verlengde van zowel het Regionaal Actieprogramma Luchtkwaliteit van de Stadsregio als de Rotterdamse Aanpak Luchtkwaliteit (RAP/RAL). Door maatregelen te treffen en daarmee te voldoen aan de normen – of zelfs tot verder onder de norm te gaan – kunnen ruimtelijke projecten doorgang vinden en wordt bijgedragen aan een gezonder leefklimaat voor bewoners en bezoekers. Deze plannen dateren al van 2005. Daarnaast is in augustus 2009 het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in werking getreden. Dit programma is een samenwerkingsverband tussen overheden dat door het uitvoeren van maatregelen is gericht op het halen van de Europese normen. Het programma wordt jaarlijks gemonitord. Om de Rijnmondgemeenten van actuele informatie te voorzien brengt de DCMR sinds enkele jaren een Kwartaalbericht luchtkwaliteit uit. Het laatste betreft het vierde kwartaal 2011. Programma Duurzaamheid De gemeenteraad heeft in juni 2012 het Programma Duurzaamheid Vlaardingen 2012-2015 ‘Samen voor een duurzaam Vlaardingen’ vastgesteld. Vlaardingen wil zowel voor zijn huidige bewoners als voor toekomstige generaties een duurzame stad aan het water zijn: schoon, groen en gezond. Uitgangspunt is om samen met burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en medeoverheden te werken aan een stad met een hoge kwaliteit van leven waar het prettig wonen, werken en recreëren is. Groenplan - Vlaardingen Blijvend Groen De gemeenteraad heeft in juni 2012 het ’Groenplan - Vlaardingen Blijvend Groen’ vastgesteld. De komende jaren wil de gemeente het groen in Vlaardingen op niveau houden. Dit moet in deze tijd met minder middelen en met andere regels dan voorheen. Dat vereist keuzes. Deze zijn vastgelegd in het nieuwe groenbeleidsplan. Er is gekozen voor vier speerpunten: gebruik en beleving, ecologie, duurzame instandhouding en structuren en netwerken. Het beleid is gericht op de lange termijn. De gemeente wil het groen duurzaam in stand houden en kwaliteit bieden
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
43
tegen realistische kosten. Het doel is gevarieerd groen van voldoende kwaliteit, een duurzaam ingerichte openbare ruimte en voldoende afwisseling voor de burgers. Horecabeleid Horeca is van groot belang voor Vlaardingen. De horeca bepaalt mede de sfeer in de stad en kan een bijdrage leveren aan een levendige, aantrekkelijke en sociaal veilige stad. Daarnaast kan de horeca van belang zijn voor andere voorzieningen, bijvoorbeeld op het gebied van detailhandel, dienstverlening, cultuur en recreatie. Het gemeentebestuur streeft naar een goede balans tussen de verschillende functies: een maximum aan sfeer en levendigheid en een minimum aan overlast. In 2005 is nieuw horecabeleid geformuleerd met de Nota Horecabeleid (2 juni 2005), omdat de gemeente de ambitie etaleerde zich in te willen zetten voor een attractieve horeca in de stad. Genoemd beleid is tot stand gebracht in overleg met de diverse partijen (o.m. Koninklijke Horeca Nederland en politie). Afgelopen jaren lag de nadruk in Vlaardingen op het terugdringen van de overlast die horeca kan veroorzaken. Een beleid van regelgeving en striktere handhaving heeft een positief effect gehad. Daardoor is er nu meer ruimte om naar de positieve aspecten van de horeca te kijken en naar de mogelijkheden om die aspecten nog beter tot uitdrukking te brengen, in het belang van de horecaondernemer én de stad Vlaardingen. Het instrument bestemmingsplan is aan te merken als één van de belangrijkste sturingsinstrumenten. Horeca-activiteiten zijn in principe alleen toegestaan in panden en op locaties die daarvoor in de bestemmingsplannen van de gemeente zijn aangewezen. Op een locatie die daarvoor niet bestemd is, kan een horecagelegenheid zich alleen vestigen als het bevoegd gezag hiervoor een afwijking verleent óf als het bestemmingsplan kan worden gewijzigd. In het plangebied “Holy – Zuidoost – Zuid” is één horecavoorziening aanwezig: de snackbar aan de Zwanensingel. Deze is voorzien van de bestemming “Horeca”. Detailhandelsnota 2013 In januari 2013 heeft de gemeenteraad de nieuwe detailhandelsnota vastgesteld. De centrale doelstelling van het detailhandelsbeleid is het realiseren van een evenwichtige detailhandelsstructuur, die aansluit bij de aankoopbehoeften en bezoekmotieven van de consument, en dusdanig duurzaam is, dat gemeente en ondernemers hierin willen blijven investeren. Bij een visie op de gewenste winkelstructuur hoort ook een visie hoe om te gaan met winkelgebieden of winkellocaties die als weinig perspectiefrijk worden gezien. In zijn 2 algemeenheid geldt dat bij de uitbreiding aan m ’s detailhandel, het een kwaliteitsverbetering van het (winkel)gebied betekent. Een distributieplanologisch onderzoek (DPO), uitgevoerd door de branche/winkel die zich wil vestigen, zal moeten aantonen dat er vraag is vanuit de markt, dat er geen duurzame ontwrichting in de detailhandelsstructuur in Vlaardingen en de regio optreedt en welke verdringingseffecten er te verwachten zijn. Met betrekking tot de bestaande (wijk- en) buurtwinkelcentra is het beleid dat uitbreiding van het winkelvloeroppervlak in de dagelijkse artikelen-sector slechts in enkele gevallen toelaatbaar is.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
44
Met betrekking tot verspreide bewinkeling is het beleid dat de gemeente in de woonwijken levendigheid, sociale cohesie en werken in de wijk wil bevorderen. Detailhandel (richtlijn minimaal één bedrijfsruimte per 100 woningen) kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Daarom continueert de gemeente het bestaande beleid van bestaande bedrijfsruimten in woonwijken, die zijn bedoeld voor kleinschalige bedrijven en voorzieningen, waaronder detailhandel. In het bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” is geen detailhandel aanwezig. 6.4
Conclusie Het conserverende bestemmingsplan Holy – Zuidoost – Zuid is passend binnen het beleid op nationaal en provinciaal niveau. Ook vanuit het gemeentelijk beleid zijn er geen belemmering voor het bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid”.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
45
7
Planopzet en handhaving
7.1
Algemeen De vorm van het bestemmingsplan wordt in belangrijke mate bepaald door de landelijke vereisten ten aanzien van uitwisselbare, vergelijkbare en digitale bestemmingsplannen. De vorige Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en het daarbij behorende Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) 1985 bevatten bijna geen bepalingen over de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan. Dit heeft er toe geleid dat in de praktijk allerlei varianten zijn toegepast. Hierdoor zijn er zeer verschillende bestemmingsplannen ontstaan. Bestemmingsplannen met dezelfde beleidsmatige inhoud en met hetzelfde doel zagen er anders uit en waren moeilijk vergelijkbaar. Hierdoor ontbrak het aan duidelijkheid voor de gebruiker van het bestemmingsplan. En dit terwijl leesbaarheid, raadpleegbaarheid en helderheid voor de gebruiker van het bestemmingsplan van groot gewicht zijn. Gebruikers dienen zich snel en op eenvoudige wijze een juist beeld te kunnen vormen van de planologische mogelijkheden en beperkingen op één of meer locatie(s). Daarnaast is de vergelijkbaarheid van ruimtelijke plannen van groot belang voor degenen die deze plannen in grotere samenhang wensen te bezien. 5
Met bovenstaand doel in het achterhoofd zijn de RO-standaarden 2008 opgesteld . Deze standaarden zijn vanaf 1 januari 2010 wettelijk van kracht. De standaarden zijn in 2012 6 geactualiseerd. Per 1 oktober 2012 zijn de RO-standaarden 2012 verplicht. Voor de planopzet 7 (en vorm) is vooral de SVBP van belang . De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. Concreet moet hierbij bijvoorbeeld worden gedacht aan: · de benaming van bestemmingen en aanduidingen; · het onderbrengen van (hoofd)functies onder bepaalde bestemmingen; · de kleurstelling en/of vormgeving van bestemmingen en aanduidingen; · de opbouw, volgorde en nummering van de regels; · de aanhef van (onderdelen van) artikelen; · de omschrijving van diverse begrippen. De standaarden hebben geen betrekking op de inhoud van een bestemmingsplan. Dit blijft een zaak van het bevoegde gezag (de gemeente). Het voorliggende bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” is conform de landelijke RO-standaarden 2012 opgesteld. Het plan voldoet daarmee aan de digitale verplichting. Tevens is het bestemmingsplan afgestemd op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), die per 1 oktober 2010 geldt. Concreet betekent dit dat de terminologie in de regels van het bestemmingsplan zijn afgestemd op de ‘Waboterminologie’. 7.2
Hoofdstukken in de regels De regels bestaan uit vier hoofdstukken: 5 6 7
IMRO 2008, SVBP 2008 en STRI 2008 IMRO 2012, SVBP 2012 en STRI 2012 SVBP staat voor Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
46
· · · ·
Inleidende regels (hoofdstuk 1) Bestemmingsregels (hoofdstuk 2) Algemene regels (hoofdstuk 3) Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4)
Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de in het plan voorkomende artikelen. Hoofdstuk 1 Inleidende regels In dit hoofdstuk is een aantal begrippen verklaard dat wordt gebruikt in de regels. Dit voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel "Wijze van meten” opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels In dit hoofdstuk zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bouwregels er gelden. Tevens zijn, waar mogelijk, flexibiliteitsbepalingen opgenomen. Hierna volgt een artikelsgewijze toelichting. Hierna volgt een artikelsgewijze toelichting. Artikel “Bedrijf - Nutsvoorziening” Deze bestemming is opgenomen voor de bestaande bedrijfs- en nutsgebouwen aan de westzijde van het plangebied, hier zijn uitsluitend nutsvoorzieningen toegestaan. De maximale bouwhoogte van gebouwen is aangegeven op de verbeelding. De bouwhoogte van andere bouwwerken is maximaal 2 meter. Artikel “Bedrijf - Opslag” Deze bestemming is opgenomen voor de bestaande opslagloods aan de Lepelaarssingel, hier is uitsluitend opslag toegestaan. De maximale bouwhoogte van het gebouw is aangegeven op de verbeelding. De bouwhoogte van andere bouwwerken is maximaal 2 meter. Artikel “Groen” Deze bestemming ligt over de openbare groengebieden in het plangebied. Binnen de groenbestemming zijn, naast groenvoorzieningen, ook ontsluitingen, wegen en paden toegestaan, alsmede speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, straatmeubilair, kunstwerken, water, oevers en oeververbindingen. Er mogen gebouwen ten behoeve van algemeen nut (zoals nutsvoorzieningen en abri’s) worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 12 m2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter. Artikel “Horeca” De horecabestemming is toegekend aan de snackbar aan de Zwanensingel. In Vlaardingen wordt gewerkt met een specifieke indeling in horeca-categorieën. Een snackbar wordt gerekend tot horeca-categorie 2 en deze categorie is dan ook als maximaal aangemerkt binnen deze bestemming. Binnen het bouwvlak is een gebouw toegestaan tot een bouwhoogte van 3 meter. Artikel “Maatschappelijk - Religie” De bestemming “Maatschappelijk - Religie” is opgenomen voor het kerkgebouw (en omliggend terrein) van de Kerk van de Nazarener. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend religieuze
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
47
functies toegestaan. Gebouwen mogen alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd tot een bouwhoogte zoals aangegeven op de verbeelding. Artikel “Sport” Deze bestemming is opgenomen voor de gebouwen en het terrein van het Sportcentrum Vlaardingen. Ook binnen deze bestemming is paracommerciële horeca toegestaan. Gebouwen zijn slechts toegestaan binnen het bouwvlak tot een goot- en bouwhoogte zoals aangeduid op de verbeelding. Omdat er nog geen concrete nieuwe bestemming bekend is voor de voormalige sportvelden is hier voor een conserverende bestemming gekozen. Met behulp van een wijzigingsbevoegdheid kan de bestemming ter plaatse worden gewijzigd in Verkeer – Verblijfsgebied en/of Groen en/of Water indien concrete plannen hiertoe aanleiding geven (zie ook paragraaf 4.1). Artikel “Verkeer” Wijkontsluitingswegen worden in Vlaardingen voorzien van de bestemming “Verkeer”. In het onderhavige plangebied is dit het geval ter plaatse van de Lepelaarsingel. Binnen de bestemming zijn, naast ontsluitingen met hoofdzakelijk een verkeersfunctie, ook overige wegen, paden, geluidsafschermende voorzieningen en dergelijke toegestaan. Binnen deze bestemming mogen tot een beperkte omvang gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd. Artikel “Verkeer – Verblijfsgebied” Wegen, paden en pleinen met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie worden in Vlaardingen voorzien van de bestemming “Verkeer – Verblijfsgebied”. In het onderhavige plangebied is deze bestemming toegekend aan de toegang naar de voormalige sportvelden en aan de nutsgebouwtjes aan de zuidwestzijde van het plangebied. Inhoudelijk is de bestemming verder gelijk aan de bestemming “Verkeer”. Artikel “Water” De doorgaande waterverbinding in het plangebied, die parallel aan de A20 ligt, is voorzien van de bestemming “Water”. Alleen dergelijke oppervlaktewateren worden van de waterbestemming voorzien; kleinere – ondergeschikte – waterpartijen kunnen doorgaans ook vallen in de groenen/of verkeersbestemming. In de bestemming “Water” mogen alleen andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd tot 5 meter hoog. Artikel “Wonen – 1” De bestaande vrijstaande woning aan de Zwanensingel 7 (direct ten oosten zijn voorzien van het Sportcentrum Vlaardingen) heeft de bestemming “Wonen – 1” gekregen. Het L-vormige hoofdgebouw is voorzien van een bouwvlak. Naast de woonfunctie is in deze bestemming (standaard in Vlaardingen) ook beroep en bedrijf aan huis en gastouderopvang toegestaan. Een hoofdgebouw mag alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd tot de aangegeven maximum goot- en bouwhoogte. Bij een woning mag een bepaald oppervlak aan erfbebouwing (aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) worden gebouwd. Dit is verbaal geregeld (dus in de regels en niet op de verbeelding). Er geldt een regeling voor beroep en bedrijf aan huis, en een specifieke regeling voor inwoning.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
48
Artikel “Leiding – Gas” Deze bestemming is een zogenaamde dubbelbestemming en geldt primair; dus bovenop de onderliggende bestemmingen. De bestemming beoogt de belangen van de aanwezige aardgastransportleidingen te beschermen. In het plangebied zijn diverse leidingen aanwezig. Deze komen samen bij de nutsvoorzieningen aan de zuidwestelijke zijde van het plangebied. De zakelijke rechtstrook van de leidingen (respectievelijk 2x4 en 2x5 meter) is voorzien van de dubbelbestemming “Leiding – Gas”. Binnen de bestemming geldt een verplichting tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten. Bovendien mag er alleen na afwijking worden gebouwd conform de regels van de onderliggende bestemming. In het kader van de omgevingsvergunningprocedure dient zodoende een afweging plaats te vinden van de belangen van de leiding in relatie tot de bouw- en/of aanlegwerkzaamheden. Artikel “Waarde – Archeologie” Ook deze bestemming betreft een zogenaamde dubbelbestemming. De bestemming geldt voor het gehele plangebied en beoogt de eventueel aanwezige archeologische waarden te beschermen. Voor werkzaamheden en werken die dieper reiken dan 30 cm onder maaiveld is een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten verplicht. Hoofdstuk 3 Algemene regels In dit hoofdstuk worden, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, aanvullende regels gesteld. Anti-dubbeltelregel In deze regel is vastgelegd dat grond die in aanmerking moest worden genomen bij het verlenen van een omgevingsvergunning, waarvan de uitvoering heeft plaatsgevonden of alsnog kan plaatsvinden, bij de beoordeling van een andere aanvraag om omgevingsvergunning niet opnieuw in beschouwing mag worden genomen. Algemene bouwregels In dit artikel is een aantal aanvullende bouwregels opgenomen dat voor alle bestemmingen kan gelden. Het gaat bijvoorbeeld om extra bouwmogelijkheden voor ondergeschikte bouwdelen zoals balkons, luifels en overstekende daken. Ook is aangegeven dat bestaande en vergunde maatvoeringen, mochten ze in strijd zijn met het plan, als maximaal worden aangemerkt. Algemene gebruiksregels In de algemene gebruiksregels is een algemeen verbod op strijdig gebruik opgenomen, en wordt een aantal voorbeelden genoemd wat in ieder geval als strijdig gebruik wordt beschouwd. Algemene aanduidingsregels In dit artikel zijn de twee gebiedsaanduidingen ‘geluidzone – industrie 1 en 2’ geregeld. Het betreft geluidszones van de twee Vlaardingse industrieterreinen die gezoneerd zijn op grond van de Wet geluidhinder. Binnen de zones zijn geen nieuwe geluidgevoelige objecten toegestaan, behalve als de geluidbelasting op de gevels van die objecten kan worden teruggebracht tot de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
49
Algemene afwijkingsregels Dit artikel is een aanvulling op de afwijkingsregels uit de bestemmingen. In het artikel is een aantal algemene afwijkingen opgenomen, dat middels een omgevingsvergunning kan worden verleend. Het betreft een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan bij een omgevingsvergunning mogelijk te maken. Het gaat bijvoorbeeld om een geringe overschrijding van de toegestane bouwhoogte of het mogelijk maken van de bouw van schakelkastjes (nutsgebouwtjes) in het openbare gebied. Algemene wijzigingsregels In dit artikel is een aantal algemene wijzigingsregels opgenomen. Het betreft een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een omgevingsvergunning voor afwijken geregeld kunnen worden. Het betreft bijvoorbeeld een geringe wijziging van de bestemmingsgrens en het kunnen wijzigen van de opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten en verwijzingen naar wettelijke regelingen. Parkeren In dit artikel is opgenomen dat bij nieuwbouw en functiewijziging dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de gemeentelijke parkeernota. Burgemeester en wethouders kunnen hier gemotiveerd van afwijken. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald. 7.3
Geometrische plaatsbepaling Voor het verbeelden van de geometrisch bepaalde bestemmingen is een GBKN-ondergrond gebruikt. Dit bestand is opgebouwd in coördinaten in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting, of kortweg Rijksdriehoekscoördinaten (ook wel: RD-coördinaten). Dit zijn de coördinaten die in Nederland worden gebruikt als grondslag voor ondermeer geografische aanduidingen, waarbij de exacte locatie van een gebied wordt vastgelegd. In het plan is met behulp van lijnen, coderingen en arceringen aan gronden een bepaalde bestemming toegekend. Binnen een bestemmingsvlak zijn met aanduidingen nadere regels aangegeven. Op een afdruk van de geometrische plaatsbepaling, de verbeelding, zijn alle bestemmingen en aanduidingen naast elkaar zichtbaar.
7.4
Handhaving De gemeente Vlaardingen acht handhaving van haar beleid van groot belang om de gewenste ruimtelijke kwaliteiten binnen de gemeente te garanderen. Handhaving kan worden omschreven als “elke handeling die er op is gericht de naleving van rechtsregels te bevorderen of een overtreding te beëindigen”. Handhaving ziet toe op het stellen van normen, het uitvoeren van normen, het houden van toezicht en het opleggen van sancties.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
50
Het handhavingsbeleid heeft als doel vast te leggen op welke wijze in de gemeente Vlaardingen middelen, zoals wettelijke regelingen en menskracht, worden ingezet, teneinde een adequaat handhavingsniveau te kunnen bereiken. Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de (gemeentelijke) overheid als de burger. De gemeente is in beginsel verplicht om op te treden tegen overtreding van de regels. Ook in de Wet ruimtelijke ordening ligt de primaire verantwoordelijkheid voor het daadwerkelijk controleren en handhaven bij de gemeente. Het handhavingsbeleid wordt in Vlaardingen vormgegeven in het gemeentelijke beleidsplan: “Regelgeving voor Bouwen en Ruimtelijke Ordening (2006 – 2014)”, vastgesteld in 2005. Bij het inzetten van alle beschikbare middelen spreekt men van handhaving in ruime zin. Het inzetten van enkel juridische instrumenten om regels te doen naleven is te beschouwen als handhaving in enge zin. Een consequente handhaving: 1. zal de gemeente uiteindelijk in steeds grotere mate naar het garanderen van de kwaliteit van leef- en ruimtelijke omgeving leiden; 2. heeft zijn uitwerking op het maatschappelijke draagvlak en daarmee op de naleving van deze regels; 3. zal zowel intern (bestuurder en ambtenaar) als extern (burger en bedrijven) duidelijkheid en rechtszekerheid bieden. Activiteiten op het gebied van de handhaving komen uiteindelijk tot uitdrukking in concrete situaties. Daarbij is het van belang handhaving op een gestructureerde wijze vorm te geven door een bijbehorend handhavingsprogramma te ontwikkelen. Hierin kunnen de organisatie, de werkwijzen en de handhavingsacties onderling worden afgestemd en is het eerder mogelijk financieel draagvlak te creëren. Op het moment dat beleid eenmaal is vastgesteld kan er ook gerichte monitoring van dat beleid plaatsvinden en kan er tijdig worden bijgestuurd. Beleid voeren betekent niet meer en niet minder dan dat het college van burgemeester en wethouders prioriteiten vaststelt, inhoudende welke overtredingen het eerst worden aangepakt en welke op een later tijdstip. Het gaat dan onder meer om de volgende wettelijke gebieden: · Wet ruimtelijke ordening en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht o gebruik bouwwerken en terreinen o gebruiksontheffingen / -afwijkingen; o aanleggen van werken · Woningwet, Bouwbesluit en Bouwverordening o kwaliteitstoezicht bestaande (legale) bouw, toetsing Bouwbesluit en Welstand o bouw- en sloopvergunningverlening o toestand open erven en terreinen Hoewel er raakvlakken zijn, betreft dit beleidsplan niet de nalevering van de milieuregelgeving, de Algemene Plaatselijke Verordening en de voorschriften die ingevolge gebruiksvergunningen worden opgelegd. Er is bewust gekozen voor een beperking. De leidende gedachte hierachter is dat eerst dit proces effectief geleid moet worden alvorens het kan worden geïntegreerd in het grote geheel van andere genoemde werkgebieden van de gemeente.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
51
Intern is bij de afdeling Stadsontwikkeling & Toezicht in de gemeente Vlaardingen, een risicoanalyse uitgevoerd betreffende de uit de bouwregelgeving kenbare overtredingen, met een daartoe ontwikkeld model. Deze risicoanalyse vindt doorwerking in de te formuleren doelstellingen, de te plannen uitvoering en de prioriteiten van de handhavingsacties. De volgende handhavingovertredingen hebben prioriteit gekregen (in rangorde van 1 tot 9 gewaardeerd): 1. Bouwen zonder vergunning; 2. Bouwen in afwijking van een vergunning; 3. Onvoldoende naleving van brandveiligheidsvoorschriften voor niet gebruiksvergunningplichtige bouwwerken; 4. Sloop zonder of in afwijking van een vergunning; 5. Niet voldoen aan vereisten bestaande bouw; 6. Gebruik in strijd met het bestemmingsplan; 7. Niet tijdig beëindigen van (het gebruik van) tijdelijke bouwwerken; 8. Aanbrengen van reclame-uitingen zonder of in afwijking van een vergunning; 9. Niet of onvoldoende voldoen aan welstandeisen. Het onderhavige plan is geen eindproduct. Het zal gevolgd moeten worden door een pragmatische uitvoering. Deze zal, na vaststelling van het beleidsplan, in onderdelen nader worden uitgewerkt en in een separate notitie worden neergelegd. Binnen een periode van acht jaren, zijnde twee collegebestuursperioden (2008-2016), zal het geformuleerde beleid gestalte moeten krijgen. Dat wil zeggen dat alle in het beleid geselecteerde overtredingen in acht jaren gehandhaafd zullen worden. Het beleid ten uitvoer brengen is geen strikt statisch proces, maar kent een voortdurende bijstelling, waar ook het beleid zelf op onderdelen niet van gevrijwaard blijft. Dit noemen we handhaven in de vorm van een beleidscyclus. Zo zal een jaarlijkse evaluatie van het uitvoeringsprogramma kunnen leiden tot bijstelling van de risicoanalyse, maar ook van de daaruit voortvloeiende handhavingprioriteiten. Voor het plangebied heeft voor de te behouden gebieden een beknopte inventarisatie plaatsgevonden op het gebied van ruimtelijke ordening, bouwen en afwijkend gebruik van gebouwen. De gegevens zijn verkregen uit waarneming ter plaatse; luchtfoto’s zijn hierbij een hulpmiddel. Gezien de gedateerdheid van het geldende plan, diende bovengenoemde inventarisatie als vertrekpunt voor een modern, actueel bestemmingsplan. De bestaande situatie is daarbij in beeld gebracht en vastgelegd. We spreken in dit geval van een zogenaamde nulsituatie.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
52
8
Economische uitvoerbaarheid
8.1
Algemeen Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting van een bestemmingsplan minimaal inzicht te worden gegeven in de uitvoerbaarheid van het plan. Tevens bestaat op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de verplichting om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, ondermeer voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, deze moeten kunnen worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Er zijn drie soorten manieren voor gemeenten om kosten te verhalen. De eerste manier, die tevens de voorkeur heeft, betreft de vrijwillige overeenkomst met een grondeigenaar, een anterieure overeenkomst. Hierin kunnen beide partijen over alle mogelijke onderwerpen afspraken met elkaar maken. Wanneer de gemeente met één van de grondeigenaren geen anterieure overeenkomst heeft afgesloten, dan dient de gemeente een exploitatieplan op te stellen voor het hele bestemmingsplangebied. Nadat een exploitatieplan opgesteld is kan de gemeente alsnog afspraken maken met een grondeigenaar. In deze posterieure overeenkomst kunnen echter enkel zaken worden behandeld die ook in het exploitatieplan staan vermeld. Een exploitatieplan is alleen nodig voor die ontwikkelingen die met het plan mogelijk worden gemaakt en waarvoor, voor vaststelling van het bestemmingsplan, geen privaatrechtelijke (anterieure) overeenkomsten wordt gesloten. De verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan kan in geval van wijzigingsbevoegdheden worden doorgeschoven naar het wijzigingsplan. Voor uit te werken bestemmingen geldt dit niet. Indien de gemeente zelf eigenaar is van de gronden dan worden de kosten verhaald door de uitgifte (verkoop) van gronden.
8.2
Economische uitvoerbaarheid Holy – Zuidoost – Zuid In dit bestemmingsplan worden geen ruimtelijke ontwikkelingen (of: bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1. van het Besluit ruimtelijke ordening) mogelijk gemaakt. Een kostenverhaalsverplichting is dan ook niet aan de orde. De planproceskosten die gemoeid gaan met het doorlopen van de bestemmingsplanprocedure worden gedekt uit de gemeentelijke middelen voor bestemmingsplannen.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
53
9
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
9.1
Burgerparticipatie De wijze waarop burgers en belanghebbenden bij plan-/beleidsvorming worden betrokken (burgerparticipatie) is een speerpunt binnen de gemeente Vlaardingen. In haar coalitieakkoord 2006 – 2010 stelde het college dat de kwaliteit van de besluitvorming en het uiteindelijke resultaat wordt verhoogd door bewoners, instellingen en bedrijven structureel en vroegtijdig bij planvorming te betrekken. Aangezien ieder plan in theorie anders ingrijpt op de belangen van burgers, zijn er verschillende niveaus van burgerparticipatie vastgesteld (informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren, zelfontwikkeling). Het is de bedoeling dat per situatie of plan wordt gekeken welk niveau van participatie passend is. Gemeenten zijn vrij om zelf te bepalen of er ruimte wordt geboden aan inspraak. Volgens de gemeentelijke inspraakverordening 2005 wordt geen inspraak verleend ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van eerder vastgestelde beleidsvoornemens. In het bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Er is derhalve geen sprake van een herziening van een beleidsvoornemen. Inspraak wordt dan ook niet verleend.
9.2
Overleg met instanties ex artikel 3.1.1. Bro In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening zal het voorontwerpbestemmingsplan worden toegezonden aan de volgende instanties: 1. De provincie Zuid-Holland; 2. Het Hoogheemraadschap van Delfland; 3. De Stadsregio Rotterdam; 4. De Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond; 5. Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland; 6. De N.V. Nederlandse Gasunie, district West; 7. Stedin B.V.; 8. De Welstandscommissie; 9. De Vlaardingse Adviescommissie Wonen. Van de eventueel te ontvangen vooroverlegreacties wordt te zijner tijd in deze paragraaf verslag gedaan.
9.3
Zienswijzen ontwerpbestemmingsplan De formele bestemmingsplanprocedure start met de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. Gedurende de periode van terinzagelegging (6 weken) kan een ieder zienswijzen tegen het ontwerpbestemmingsplan indienen. Van de eventueel te ontvangen zienswijzen wordt te zijner tijd in deze paragraaf verslag gedaan.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
54
9.4
Vaststelling ontwerpbestemmingsplan Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. Tegen het besluit tot vaststelling staat, voor belanghebbenden, direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt, indien tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, het plan in werking.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Toelichting Voorontwerp, 5 maart 2014
GEMEENTE VLAARDINGEN
BIJLAGEN BIJ DE TOELICHTING
BESTEMMINGSPLAN
HOLY ZUIDOOST ZUID
Bijlage 1: Vlaardings Archeologisch Kantoor, R. Terluin en T. de Ridder, Archeologisch inventarisatierapport 3 – bestemmingsplan Holy-Zuidoost-Zuid, september 2011
Archeologisch inventarisatierapport 3 Bestemmingsplan Holy-zuidoost Zuid R. Terluin en T. de Ridder September 2011
Archeologisch inventarisatierapport 3
Bestemmingsplangebied Holy-zuidoost Zuid
Inhoudsopgave 1. Administratieve gegevens 2. Inleiding 3. Afbakening plan- en onderzoeksgebied; vaststellen consequenties toekomstig gebruik 4. Huidig gebruik 5. Historische situatie 6. Archeologische, bouwhistorische en aardkundige waarden 7. Gespecificeerde verwachting 8. Literatuur en bronnen
3 4 5 7 14 16
Bijlagen
18
i
1 2
Archeologisch inventarisatierapport 3
ii
Bestemmingsplangebied Holy-zuidoost Zuid
1 Administratieve gegevens Plangebied
: Bestemmingsplangebied Holy-zuidoost Zuid
Oppervlakte plangebied
: circa 14 ha
Provincie
: Zuid-Holland
Gemeente
: Vlaardingen
Plaats
: Vlaardingen
Kaartblad
: 37E
RD-coördinaten
: x = 83.808, x = 83.907, x = 84.617, x = 84.474,
Datum onderzoek
: september 2011
Soort onderzoek
: Archeologische inventarisatie
Opgesteld door
: Drs. R. Terluin en T. de Ridder
y = 437.717 (ZW) y = 437.956 (NW) y = 438.202 (NO) y = 438.029 (ZO)
(Vlaardings Archeologisch Kantoor) Controle en autorisatie
: Drs. T. de Ridder (Vlaardings Archeologisch Kantoor)
Opdrachtgever
: Gemeente Vlaardingen Sectie Ruimtelijke ordening & Volkshuisvesting
Bevoegde overheid
: Gemeente Vlaardingen Vlaardings Archeologisch Kantoor Postbus 1006 3130 EG Vlaardingen
Beheer documentatie
: Vlaardings Archeologisch Kantoor Postbus 1006 3130 EG Vlaardingen
1
Archeologisch inventarisatierapport 3
2 Inleiding Het bestemmingsplan Holy-zuidoost Zuid is in voorbereiding. Krachtens artikel 38a van de Monumentenwet 1988 houdt de gemeenteraad ‘bij de vaststelling van een bestemmingsplan [ ] en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten’. Dit onderzoek is er op gericht de aanwezige en verwachte archeologische waarden in het bestemmingsplangebied in kaart te brengen. Het archeologische inventarisatierapport dient ter onderbouwing van de archeologische paragraaf die wordt opgenomen in het bestemmingsplan.
2
Bestemmingsplangebied Holy-zuidoost Zuid
3 Afbakening plan- en onderzoeksgebied; vaststellen consequenties toekomstig gebruik Het bestemmingsplangebied (Bijlage 1) ligt in Vlaardingen, in de wijk Holy. De grenzen worden bepaald door de Zwanensingel (noordzijde), de grens met Schiedam (oost), de Rijksweg (zuid) en de Lepelaarsingel (west). Het heeft een omvang van circa 14 ha. Dit onderzoek vindt plaats in het kader van het bestemmingsplan, waarin toekomstig gebruik vastgesteld wordt. Het onderzoeksgebied is groter van omvang, en ligt rond het bestemmingsplangebied. Het heeft een omvang van 2 km2. Binnen dit onderzoeksgebied liggen voldoende waarnemingen om een archeologische verwachting op te stellen (bijlage 2). Toch wordt af en toe ook buiten het onderzoeksgebied gekeken. Het onderzoeksgebied komt overeen met het studiegebied dat is gebruikt voor de archeologische inventarisatie voor de ruimtelijke onderbouwing van het bestemmingsplan Holy-zuidoost Midden (Terluin en De Ridder, 2011). Dit bestemmingsplangebied ligt tegen de noordkant van Holy-zuidoost Zuid aan. Omdat de ligging nagenoeg overeen komt, kan dezelfde archeologische inventarisatie worden gebruikt. Figuur 1: Plan en onderzoeksgebied op de kaart van Vlaardingen
3
Archeologisch inventarisatierapport 3
3 Huidig gebruik Het bestemmingsplangebied bestaat overwegend uit groen en sportvelden en aan sport gerelateerde bebouwing. Figuur 2, Overzicht huidige topografie
4
Bestemmingsplangebied Holy-zuidoost Zuid
4 Historische situatie Voor het beschrijven van de historische situatie is gebruik gemaakt van de eerder verschenen bureaustudie over Holy-zuidoost, literatuur over Vlaardingen en is historisch kaartmateriaal bestudeerd. Omdat het gebied in de bebouwde komt ligt, en bestaat uit egale sportvelden omringd door bomen geeft raadplegen van de AHN en bodemkaarten geen bijdrage. Vlaardingen is in de Middeleeuwen ontstaan rondom een kerkje, dat vermoedelijk rond 700 na Chr. is gesticht. De kreek ‘de Vlaarding’, waarlangs de nederzetting lag, fungeerde als een natuurlijke haven waardoor Vlaardingen kon uitgroeien tot een belangrijke handelsplaats. Gedurende de 11e / 12e eeuw zal het tot één van de belangrijkste kernen van Holland behoren. In deze periode wordt ook de wildernis rondom de nederzetting ontgonnen. Vanuit de nederzetting trok men langs de natuurlijke waterwegen noordwaarts, en stichtte de eerste ontginningsboerderijen. Eén van deze waterwegen is vermoedelijk de Hoylede geweest, die mogelijkerwijs langs het tracé van de oude Holyweg liep. Hoek (1973) ziet langs deze weg de oudste boerderijen, zoals Joffer Aechten, Holy en Clattenburg liggen. In figuur 3 is dit op een kaart uit het einde van de 19e eeuw verbeeld. Het vermoeden is tevens dat de verkavelingstructuur zoals die op de kaart staat aangegeven teruggaat tot de middeleeuwse situatie. Onregelmatige blokverkaveling, die binnen het bestemmingsplangebied is te zien, behoort daarbij tot de vroegste ontginningsfase. Later in de tijd volgt een verkaveling met smalle, lange en rechte percelen (Torremans en De Ridder, 2007), zoals duidelijk ten noordoosten van het bestemmingsplangebied te zien is. Het plangebied zelf lijkt volgens deze visie dan tot de vroege fase te behoren. Figuur 3: Middeleeuwse structuren in Holy (deels naar Hoek, 1973)
5
Archeologisch inventarisatierapport 3
Na de grote overstromingsrampen in de 12e eeuw lijkt de positie van Vlaardingen aan belang in te boeten. De handel, maar ook de visserij blijft wel van belang. Het bestemmingsplangebied maakte echter onderdeel uit van Vlaardinger-Ambacht. Dit lag als een hoefijzer rond de nederzetting Vlaardingen. In dit ambacht lag de hoofdactiviteit meer op agrarische activiteiten (Enqueste 1494 en Informacie 1514)1. Het beeld dat op historische kaarten wordt geschetst is hiermee in overeenstemming. Op de grotere overzichtskaarten is het gebied van Vlaardinger Ambacht relatief leeg, met hier en daar een boerderij of woning en molens (kaarten in Ter brugge, 1998). De eerste meer gedetailleerde kaart van het gebied waarbinnen het bestemmingsplan ligt stamt uit het begin van de 18e eeuw (bijlage 3). Binnen het bestemmingsplangebied zijn, mogelijk met één uitzondering, onbebouwde percelen zichtbaar. Of die uitzondering, het complex Steenhuizen, zich ook daadwerkelijk binnen het bestemmingsplangebied uitstrekte is onzeker, aangezien exacte projectie van de historische kaart van Kruikius op het huidige kadaster met een onzekerheidsmarge gepaard gaat. Het open, agrarische beeld blijft tot in de jaren 60 van de 20e eeuw onveranderd (figuur 3 hierboven en bijlage 4). Dan wordt begonnen met het bouwen van de Holy-wijk. De bouw van de wijk kan verstorend op de ondergrond zijn geweest. Onduidelijk is de mate waarin deze verstoring is opgetreden. Figuur 2 in het voorgaande hoofdstuk biedt inzicht in de plekken waar bebouwing staat, en heipalen mogelijk tot verstoringen hebben geleid. De bodem lijkt mee te vallen.2
1
Bezigheden in de Enqueste uit 1494: vogelen, visschen, met wat zaeylandts ende mit wat koeyen, paerden ende anders diergelycke. Informacie uit 1514: koyen, paerden ende wat havers te sayen. 2 Geokijker, interne website van de gemeente Vlaardingen, toont voor het grootste deel van het bestemmingsplangebied vlakken met ‘niet verontreinigd’ of beoordeling ‘niet ernstig’. Enkel aan westzijde lijkt er sprake van (niet urgente) verontreiniging.
6
Bestemmingsplangebied Holy-zuidoost Zuid
5 Archeologische, bouwhistorische en aardkundige waarden Archeologie
AMK, IKAW, CHS De Archeologische MonumentenKaart (AMK) is een gedigitaliseerd bestand van alle bekende behoudenswaardige archeologische terreinen in Nederland. Op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) zijn in het bestemmingsplangebied geen monumenten aangegeven. Binnen het onderzoeksgebied zijn twee monumenten weergegeven (bijlage 5). Nummer 9450. Terrein met de resten van bewoning uit de IJzertijd een mogelijke ridderhofstad uit de Middeleeuwen. Drie boerderijen vormen samen het complex Drieënhuizen, een hofstad uit de Middeleeuwen. Op deze locatie zijn tevens verschillende resten gevonden van bewoning uit de IJzertijd. Het betreft hier een cultuurlaag met houtskool en aardewerk. Actualisering Archeologische Monumentenkaart Zuid-Holland 2004-2006 De AMK van Zuid-Holland, vervaardigd in 1994, is opgenomen in de (digitale) Cultuurhistorische Hoofdstructuur ZuidHolland (CHS). De gehele CHS, en daarmee ook de AMK, was aan herziening toe. Tussen 2004 en 2006 is, op initiatief van en gefinancierd door de Provincie Zuid-Holland, de AMK geheel herzien door middel van een bureauonderzoek. De projectleiding was in handen van Hazenberg Archeologie Leiden. Tijdens het onderzoek werden bestaande terreinen hergewaardeerd en nieuwe terreinen geselecteerd. Voor elk terrein is een advies gegeven voor wat betreft de waardering en/of begrenzing. Dit advies is telkens voorgelegd aan een selectiecommissie, waarin vertegenwoordigers van de provincie, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland, de Universiteit van Amsterdam en gemeentelijke archeologen zitting hadden. Status terrein voor de actualisering: Hoge Archeologische Waarde. Beslissing commissie: dit terrein behoudt de status van terrein van Hoge Archeologische Waarde. Wijziging begrenzing ten opzichte van AMK 1994: ja Datum wijziging Archis: 11-06-2007 CAA: 37EZ-72 ALV: 14 MK'80: (4) Opgraving; 1965 Opgraving; 1967 CAA: ALV: 19 Waarschijnlijk 11de en 12de eeuw. Nummer 9445. Terrein met de resten van een kasteel uit de Late Middeleeuwen. Op deze locatie zijn de resten aanwezig van een kasteel/donjon uit het eind van de 13de eeuw met een daarbij behorende gracht, bruggenhoofd over de gracht en een boerderij (voorburcht). Het kasteel is in 1351 afgebroken. Actualisering Archeologische Monumentenkaart Zuid-Holland 2004-2006 De AMK van Zuid-Holland, vervaardigd in 1994, is opgenomen in de (digitale) Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS). De gehele CHS, en daarmee ook de AMK, was aan herziening toe. Tussen 2004 en 2006 is, op initiatief van en gefinancierd door de Provincie ZuidHolland, de AMK geheel herzien door middel van een bureauonderzoek. De projectleiding was in handen van Hazenberg Archeologie Leiden. Tijdens het onderzoek werden bestaande terreinen hergewaardeerd en nieuwe terreinen geselecteerd. Voor elk terrein is een advies gegeven voor wat betreft de waardering en/of begrenzing. Dit advies is telkens voorgelegd aan een selectiecommissie, waarin vertegenwoordigers van de provincie,Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland, de Universiteit van Amsterdam en gemeentelijke archeologen zitting hadden. Status terrein voor de actualisering: Hoge Archeologische Waarde. Beslissing commissie: dit terrein behoudt de status van terrein van Hoge Archeologische Waarde. Wijziging begrenzing ten opzichte van AMK 1994: ja Datum wijziging Archis: 11-06-2007 CAA: 37EZ-72 ALV: 14 MK'80: (4) Opgraving; 1965 Opgraving; 1967 Een vergelijking met bijlage 3 (kaart van Kruikius) toont dat de locatie van de AMK terreinen samengaat met de op de kaart van Kruikius aangegeven boerderijlocaties Drieenhuizen en Steenhuizen. Overigens zijn ook de boerderijterreinen van Holy, Clattenburg en Joffer Aechten, die op figuur 3 zijn aangegeven, AMK-terreinen (deels zichtbaar in bijlage 8). Op de Indicatieve kaart archeologische waarden (IKAW, bijlage 6) valt het onderzoeksplangebied binnen een gebied met een middelhoge en hoge trefkansen. De IKAW bevat een vlakdekkende en landsdekkende classificatie van de trefkans op archeologische waarden. Deze trefkans is
7
Archeologisch inventarisatierapport 3 gebaseerd op een kwantitatieve analyse en op archeologisch inhoudelijke kennis van het bodemarchief. Gebieden met een hoge trefkans representeren fossiele kreken. De oeverwallen van dergelijke kreken vormden vroeger aantrekkelijke woonplaatsen. Ook nadat kreken dichtgeslibd waren bleven ze een aantrekkingskracht behouden aangezien ze dan hoger gelegen delen binnen een landschap konden vormden. De rest van het onderzoeksgebied heeft een middelhoge trefkans op archeologische sporen. Ook buiten de kreken werd het land benut. Een soortgelijk beeld wordt op de kenmerkenkaart archeologie van de Cultuurhistorische kaart (CHS) van de provincie Zuid-Holland geschetst. De Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Zuid-Holland kent drie verschillende thema's: archeologie, historische stedenbouw en historisch landschap. Ieder thema bestaat weer uit twee kaarten die inzichtelijk maken wat in Zuid-Holland cultuurhistorisch van belang is en waarom. De kenmerkenkaart geeft de kenmerkende nederzettingspatronen, landschapspatronen en de archeologische opbouw van het landschap weer. Op de waardenkaart, zijn de waardevolle structuren van de kenmerkenkaart gewaardeerd weergegeven. Op kaart 1a “archeologie kenmerken” zijn fossiele kreeklopen specifiek benoemd (bijlage 7). De op de kaart aangegeven zeeafzettingen zijn in hoofdzaak kleiachtige gronden. Ze zijn door de zee afgezet in relatief rustig water, in de vorm van wadplaten of kwelders. Op veel plaatsen is, onder moerassige omstandigheden, veenvorming opgetreden. Deze kenmerken vertalen zich in kaart 1b “waarde archeologie” (bijlage 8). Binnen het onderzoeksgebied zijn dezelfde archeologische terreinen weergegeven als op de AMK. Stroomgordels hebben een zeer grote kans op het aantreffen van archeologische sporen. Voor het overige gebied is er een redelijke tot grote kans op. Waarnemingen en onderzoeken Archis2 geeft binnen het onderzoeksgebied verschillende waarnemingen weer al dan niet voorkomend uit archeologisch onderzoek. Waarnemingen staan in figuur 4 weergegeven met informatie hierover in bijlage 13 In Archis2 staan ook de onderzoeken vermeld die binnen, of gedeeltelijk binnen, het onderzoeksgebied zijn uitgevoerd. Deze staan afgebeeld in bijlage 9 en kort omschreven in bijlage 14 Hieronder volgt een korte samenvatting van de meest relevante vermeldingen. Het eerder voor het bestemmingsplangebied Holy-zuidoost opgestelde bureauonderzoek (Torremans en De Ridder, 2007; archis onderzoeksmelding 22108) bevat het volgende: “In en in de directe omgeving van het plangebied zijn slechts weinig archeologische waarden bekend. Holy ligt geologisch gezien in een overgangsgebied. In de IJzertijd en de Romeinse Tijd stroomden vooral door het zuidelijk deel van de Holy kreken, waardoor zand en zandige kleiafzettingen in de ondergrond aanwezig zijn. Langs de kreken lagen oeverwallen. Deze natuurlijke hoogtes waren uitermate geschikt voor bewoning. In andere delen van de Holy zijn dan ook diverse vindplaatsen bekend op deze oeverwallen. Hierdoor heeft ook de Holy-Zuidoost een hoge tot zeer hoge archeologische verwachting.” De archeologische verwachting in Torremans en De Ridder (2007) beperkt zich tot kreken en kreekoevers. Over de archeologische potentie buiten de kreken wordt geen uispraak gedaan. Voor een project aan de Korhoenlaan is in 2004 een bureauonderzoek gedaan (Defilet en de Ridder, 2004; archis onderzoekmelding 25750). Hierin is opgenomen: “Dat er bewoning in het plangebied plaats heeft gevonden, is vanwege diens ligging in een komgebied niet aannemelijk.” Het plangebied aan de Korhoenlaan krijgt in deze studie een lage archeologische verwachting op sporen uit de IJzertijd, Romeinse Tijd en Middeleeuwen. Voor Holy-zuidwest is een bureaustudie uitgevoerd door het ARC (Defilet en Stokkel, 2006; archis onderzoeksmelding 18714). Op enkele na liggen alle waarnemingen/vindplaatsen in Holy zuidwest op kreek- / kleidekafzettingen. Op het veen zijn slechts enkele vindplaatsen aangegeven. Kreeksystemen (al dan niet verland) krijgen een hoge verwachting. Het bureauonderzoek van het ARC geeft aan het gebied buiten de kreken een middelhoge archeologische verwachting.
8
Bestemmingsplangebied Holy-zuidoost Zuid De noordzijde van het onderzoeksgebied is deel van een bureauonderzoek uit 2003 (Defilet en De Ridder, 2003, meldingnr 25461). Hierin wordt tot de volgende verwachting gekomen. Op oeverwallen/kreekruggen bestaat een zeer grote kans op het aantreffen van archeologische sporen uit de IJzertijd tot en met de Middeleeuwen. Buiten dit gebied is er een redelijke tot grote kans op het aantreffen van archeologische sporen uit de IJzertijd en de Middeleeuwen. Op AMK terreinen is er (in Holy noord) een zeer grote kans op het aantreffen van archeologische sporen uit de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Figuur 4 Waarnemingen (ARCHIS2)
9
Archeologisch inventarisatierapport 3 Binnen het onderzoeksgebied liggen twee vindplaatsen uit de IJzertijd. Op locatie 24353 is een huisplattegrond uit de vroege IJzertijd blootgelegd. Er waren tenminste twee woon- of cultuurlagen aanwezig. Langs de Zwanensingel (nr 428254) is in het veen een mestlaag met houtskool op circa 4,5m – 5m onder NAP opgeboord, dat blijkens een C14 datering uit de midden- of late IJzertijd stamt. Een mogelijke vindplaats (archis waarnemingsnummer 410331) is een laag met veen- of kleibrokjes (een archeologisch niveau?) in combinatie met de vondst, circa 70 m westelijk, van een fragment handgevormd aardewerk. Dit aardewerk dateert uit IJzertijd of Romeinse tijd. De mogelijk archeologische laag bevindt zich op circa 135-160 cm -MV en het fragment aardewerk op circa 380 cm -MV (aangetroffen in geulafzettingen). Het maaiveld ligt op ongeveer 1,75 m –NAP. Vooral langs de oostzijde van het onderzoeksgebied liggen verschillende waarnemingslocaties uit de Romeinse Tijd. Dit zijn waarnemingen die in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw zijn gedaan. Het lijkt vooral om aardewerkvondsten te gaan, waarbij ook cultuurlagen zijn aangetroffen. Duidelijke informatie ontbreekt. De twee vondstlocaties uit de Romeinse Tijd aan de zuidwestzijde van het onderzoeksgebied zijn losse vondsten zonder duidelijke context. Eén waarneming (409819, uit 1949), waar ook middeleeuws vondstmateriaal is aangetroffen, lijkt aan te geven dat het Romeinse niveau binnen het bereik van circa 50 cm onder het (toenmalige) maaiveld ligt. Ook iets zuidelijker (locatie 410220) kwam binnen 1 m onder maaiveld Romeins (of vroeg-Middeleeuws) aardewerk tevoorschijn. Dit is op/in geulafzettingen aangetroffen. Buiten het onderzoeksgebied (zie Terluin en De Ridder, 2010) zijn in stroomgeulen dammen en duikers uit de Romeinse Tijd en late IJzertijd aangetroffen. Een concentratie waarnemingen uit de Middeleeuwen ligt binnen cluster A op figuur 4. Op deze locatie lag kasteel Steenhuizen, die op de kaart van Kruikius (bijlage 3) is weergegeven. Het kasteel stamt uit de 13e / 14e eeuw. Bijzonder is de vondst van een kuil met aardewerk, houtskool en zelfs metaal op locatie 44323, dat uit de 10e - 12e eeuw dateert. Deze kuil is binnen 1 m onder het huidige maaiveld aangetroffen. De vondstlocaties uit de Middeleeuwen aan de westkant van het onderzoeksgebied refereren aan losse, contextloze vondsten. Binnen het bestemmingsplangebied, zijn verschillende veldonderzoeken uitgevoerd (bijlage 9). Door RAAP (nr 23242) zijn bij archeologisch booronderzoek vondsten gedaan waarbij een verlande geul is aangetroffen die vanuit zuidelijke richting met een bocht richting het oosten verloopt, en is de hierboven vermelde IJzertijd/Romeinse tijd vindplaats met een mogelijke archeologische laag ontdekt (De Kruif, 2009a). Proefsleuvenonderzoek door BAAC (Van Mousch en Kalisvaart, 2009; archis nummer 34371) heeft de archeologische laag niet aangetroffen, maar niet de hele vindplaats is hierbij onderzocht. Wel is iets ten zuiden van de door RAAP aangegeven locatie een akkerlaag/sloot/greppel aangetroffen op circa 3 m -NAP. Onduidelijk is of deze uit de Nieuwe Tijd (jaren 60) is, of ouder. De vindplaats van het fragment aardewerk is door de diepe ligging niet nader door middel van proefsleuven onderzocht. Op de locatie is door BAAC wel de Vlaarding gelokaliseerd. Deze voormalige waterloop kan nog veel informatie bevatten over het oude landschap. Proefsleuvenonderzoek door het ADC heeft op twee locaties de resten van een greppelsysteem aangetroffen. Tijdens het proefsleuvenonderzoek aan de Reigerlaan (Hazen, 2009; locatie 37144) zijn twee potentiële bewoningsniveaus onderzocht. Het onderste bewoningsniveau bevindt zich op 1,75 m –MV (vermoedelijk tussen 3,5 en 4 m –NAP). Op dit niveau werd een greppel, mogelijk uit de Romeinse tijd aangetroffen. Het bovenste mogelijke bewoningsniveau is in het zuidelijk deel op 0,7 m –MV (vermoedelijk tussen 2,5 en 3 m -NAP) aangetroffen. Op dit niveau zijn geen sporen of vondsten waargenomen. De tweede greppel is zuidwestelijker, langs de Tureluurstraat ) aangetroffen (Molthof, 2011; archis onderzoeksmeldingnummer 44323), op een niveau van circa 3,5m onder NAP. Molthof
10
Bestemmingsplangebied Holy-zuidoost Zuid trekt een vergelijking met de greppel die door Hazen is gevonden. Rond dezelfde locatie is door RAAP bij booronderzoek aardewerk uit de IJzertijd - Middeleeuwen gevonden (nr 32428; archis waarnemingnummer 411953; De Kruif, 2009b). Langs de Tureluurstraat is op circa 50 cm onder het maaiveld (rond 2,5 m –NAP) door Molthof een vuile laag aangetroffen met daarin houtskool(spikkels), aardewerk en botmateriaal, evenals een kuil met daarin aardewerk, botmateriaal en metaal. Het aardewerk uit de laag en de kuil dateert uit de 10e tot en met de 12e eeuw. De aanwezigheid van vermoedelijk dezelfde laag was al eerder door RAAP geconstateerd (archis waarnemingnummer 411955, De Kruif, 2009b). Aan het einde van de Reigerlaan, bij de hoek met de Korhoenlaan is door het VLAK een boor- en proefsleuvenonderzoek uitgevoerd (archis onderzoekmelding 9164). Hierbij werden minimaal vier greppels in het veen aangetroffen, vermoedelijk daterend uit de IJzertijd/Romeinse Tijd (onderzoek aangehaald in Torremans en De Ridder, 2007). Uit het onderzoek bleek dat de locatie bij de aanleg van de wijk circa 50 cm tot 1 meter was opgehoogd. Dit had echter geen nadelige gevolgen voor het onderliggende bodemarchief. Bij booronderzoek langs de Zwanensingel door Archeomedia (Van Dasselaar en Van der Ham, 2011) is een klein fragmentje aardewerk en houtskool aangetroffen in een mogelijke mestlaag op de top van Hollandveen (op circa 4,5 – 5 m –NAP, archis onderzoekmeldingnummer 43581). Deze (mest?)laag is op grond van de uitgevoerde 14C-datering te dateren in de midden tot late ijzertijd (390-200 v. Chr.) Er zijn verscheidene ruwweg oost-west lopende verlande kreken aangetroffen. Aan de zuidoostzijde van het onderzoeksgebied zijn door RAAP booronderzoeken uitgevoerd (nummers 39183 en 25133) die de ligging van een zuidwest-noordoost lopende verlande kreek hebben aangetoond. Hierbij is aardewerk aangetroffen dat tussen de IJzertijd en Middeleeuwen wordt gedateerd (waarnemingsnummer 410220). Binnen het onderzoeksgebied zijn tot op heden geen archeologische sporen of vondsten uit de Bonstijd of eerder aangetroffen. Deze zijn echter niet onbekend in Vlaardingen. Sporadisch is Bronstijd tevoorschijn gekomen, bijvoorbeeld bij de opgravingen op de Vergulde Hand West (Eijskoot e.a., in voorbereiding). Neolithicum is op verschillende plekken in Vlaardingen aangetoond (zie hiervoor bijvoorbeeld Terluin en De Ridder, 2008), terwijl mogelijk ook Mesolithicum / laat Paleotihicum op een donk in de Oostwijk ligt (Van Loon, 2011). Ondergrond Op de bodemkaart van Alterra staat het plangebied als ‘bebouwing’ omschreven. Op de geomorfologische kaart van Alterra staat het plangebied als ‘bebouwing’ omschreven. Op de geologische kaart ligt het onderzoeksgebied op een kaartgedeelte met de code A3.3 met de toevoeging van gele ruitjes. De code staat voor “afzettingen van Duinkerke III op oudere Afzettingen van Duinkerke met Hollandveen, op Hollandveen op afzettingen van Callais met Hollandveen” en de ruitjes voor “met direct onder de bovenste Duinkerke-laag karteerbare oudere Duinkerke- of Tiel-afzettingen, zonder veentussenlaag”. In de huidige terminologie behoren de afzettingen van Duinkerke tot het Laagpakket van Walcheren, de die van Callais tot het Laagpakket van Wormer. Juist langs de noordrand van het onderzoeksgebied verandert de geologische aanduiding naar de code A3.1. Hier liggen afzettingen van Duinkerke I op oudere afzettingen van Duinkerke gescheiden door Hollandveen op Afzettingen van Callais met Hollandveen. De fossiele kreeklopen zoals die op kaart 1a van de CHS (bijlage 7) aangegeven staan komen niet naar voren op de geologische kaart. Buiten deze geulen beschrijft de CHS het landschap als ‘zeeafzetting’, waarbij ook veenvorming mogelijk was.
11
Archeologisch inventarisatierapport 3 Veen in de ondergrond is in ieder geval aangetroffen bij de verschillende booronderzoeken die in het onderzoeksgebied zijn verricht. Hierbij zijn meer fossiele kreeklopen aangetroffen dan op de CHS aangeduid staan. Uit een onderzoek van RAAP (nr 16551 op bijlage 9) langs de oostzijde van het onderzoeksgebied blijkt schematisch het volgende (voor profiel zie bijlage 11, en ligging profiel bijlage 10). Op circa 16 tot 20m onder NAP ligt de top van pleistocene afzettingen, bestaande uit rivierzand. Hierop ligt een fluviatiele deltaafzetting die overwegend uit humeuze kleien met veel organische resten bestaat. De top hiervan loopt richting het zuiden op van circa 12 m –NAP tot ca 7 m –NAP. Tussen ruwweg de punten C en D ligt in dit pakket een forse stroomgeul met een top op ruwweg 10 m –NAP. Een tweede stroomgeul ligt ter hoogte van punt E (top 8 m –NAP). Waar de forse stroomgeul niet aanwezig is ligt op de deltaafzetting een dunne laag veen, waarop een circa 6 tot 8 m dik mariene en brak kleipakket is afgezet, gevolgd door een pakket veen van 1 á 2 m dikte. De top wordt gevormd door een marien kleipakket met een dikte tot circa 1 m. Ter hoogte van de stroomgeulen ligt op de deltaafzetting een 4 tot 7 m dik veenpakket , met ingeschakelde mariene/brakke kleilagen. De afsluitende mariene kleilaag aan de top is hier dikker, oplopend tot enkele meters. Veldonderzoek van Archeommedia (bijlage 9, nr 43581), Raap (nr 23242, 32428) en ADC (37144, 44323) hebben binnen het bestemmingsplangebied de ligging van meerdere stroomgeulen aangetoond. Op bijlage 10 is het verloop van deze geulen schematisch aangegeven. De geulen liggen op verschillende dieptes, en zijn aan verschillende tijden te relateren. Buiten de stroomgeulen is veen aanwezig, wat wijst op de moerassige omstandigheden van de CHS (zie boven). Maar toppen ervan kunnen zijn veraard, en geschikt zijn geweest voor bewoning. In Torremans en de Ridder (2007) is een geologische kaart van de bovenste ruwweg 1 á 2 m van de ondergrond (voor de bebouwing) opgenomen. De kaart (zie figuur 5) geeft de dikte van het bovenste kleipakket weer, hoewel deze diktes abusievelijk verkeerd weergegeven zijn. Waar veen aan het oppervalk staat wordt een kleidikte van minder dan 80 cm bedoeld, en waar het kleidek ‘minder dan 80 cm dik’ weergegeven wordt, moet het 80 – 125 cm dikte zijn. De aangegeven geulstromen komen goeddeels overeen met wat bij de recente veldonderzoeken naar voren is gekomen. Bij het DINO-loket zijn boorstaten raadpleegbaar. Verschillende van deze boorstaten zijn verwerkt in het onderzoek van RAAP, dat reeds is aangehaald. Het uitgevoerde veldonderzoek dat hierboven aan de orde is gekomen geeft nader inzicht in de opbouw van de ondergrond. Omdat dit voldoende zicht biedt op de opbouw van de bodem van het zelfstandig raadplegen van het DINO loket afgezien.
12
Bestemmingsplangebied Holy-zuidoost Zuid Figuur 5: Opbouw ondergrond (uitsnede uit bijlage 3 in. Torremans en De Ridder, 2007, nabewerking VLAK)
Bouwhistorische waarden Hierboven, en in het voorgaande hoofdstuk is aan de orde gekomen dat historisch kaartmateriaal aangeeft dat bebouwing binnen het onderzoeksgebied beperkt is tot slechts enkele plaatsen. De wijk is in de 20e eeuw aangelegd. Ondergrondse bouwhistorie speelt voor de huidige bebouwing, zeker binnen het bestemmingsplangebied, geen rol.
13
Archeologisch inventarisatierapport 3
6 LS05 Gespecificeerde verwachting Op basis van de informatie uit de vorige hoofdstukken is de volgende gespecificeerde archeologische verwachting op te stellen. Diep in de ondergrond, op circa 16 m –NAP ligt het pleistocene niveau, uit het einde van de laatste IJstijd. Hiervoor is de archeologische verwachting onbekend. Neolithische vondsten en sporen zijn elders in Vlaardingen op de hoger gelegen delen in het toenmalige landschap (oeverwallen / donken) aangetroffen, terwijl ook Mesolithisch vondstmateriaal niet uit te sluiten is. Hoewel de ouderdom onduidelijk is, komt de grote (vroeg Holocene?) stroomrug hiervoor mogelijk in aanmerking. De top hiervan bevindt zich op een niveau van circa 10 m –NAP. De verwachting op vondsten en sporen uit het neolithicum en eerder is echter laag. Sporen en vondsten uit de bronstijd zijn sporadisch in Vlaardingen aangetoond. De spreiding ervan lijkt relatief wijdt, zodat de kans op het aantreffen van deze periode binnen het onderzoeksgebied beperkt is. Sporen uit de IJzertijd zijn binnen het onderzoeksgebied aangetoond. Vondsten uit de vroege IJzertijd zijn in een kleibodem aangetroffen, terwijl een datering uit het veen, net boven het bestemmingsplangebied het vermoeden van een locatie uit de Midden/Late IJzertijd opwekt. Voor de IJzertijd geldt daarom een hoge verwachting. In de omgeving van het bestemmingsplangebied zijn verschillende waarnemingen bekend van vondsten en sporen uit de Romeinse Tijd. Hoewel exacte locaties en vondstomstandigheden enigszins onduidelijk zijn, lijkt het aantal waarnemingen voldoende te zijn om een middelhoge tot hoge verwachting op het aantreffen van Romeins te rechtvaardigen. Mogelijk behoren verschillende greppels die ten noorden van het bestemmingsplangebied ook tot deze periode. Uit de Middeleeuwen zijn ten noorden van het bestemmingsplangebied vondsten aangetroffen die dateren uit de het einde van de Vroege- of begin Late Middeleeuwen. De aard ervan is echter onduidelijk, maar wellicht behoren ze tot de vroege ontginningstijd. Ten zuiden ligt het complex Steenhuizen, dat tot in de Middeleeuwen teruggaat. Mogelijk zijn er nog aan dit complex gerelateerd vondsten binnen het bestemmingsplangebied aan te treffen. Door de onzekerheid geldt voor de Middeleeuwen een middelhoge verwachting op het aantreffen van vondsten en sporen, waaronder kavelstructuren. Aangenomen dat historische kaarten een beeld geven van de toestand zoals die vanaf de Middeleeuwen bestond, is de verwachting op het aantreffen van vondsten en sporen uit de Nieuwe Tijd middelhoog. De reden hiervoor komt overeen met de verwachting voor de Middeleeuwen (Steenhuizen, kavelstructuren). Het bestemmingsplangebied zal als agrarisch gebied in gebruik zijn geweest. Vondsten en sporen vanaf de IJzertijd zijn al relatief snel onder het maaiveld aan te treffen. Aangetroffen vondsten binnen het onderzoeksgebied lagen overwegend op niveaus tussen circa 2,5 m en 5 m onder NAP, en zijn zowel in klei als veen aangetroffen. De mate van ophoging of verstoringen binnen het bestemmingsplangebied is onbekend. Uit de vondst van het middeleeuwse materiaal door Molthof, net ten noorden van het bestemmingsplangebied, blijkt dat de mate van ophoging / verstoring gering kan zijn. BAAC daarentegen spreekt het vermoeden van aftopping van kreekruggen uit. Archeologische resten uit de periode vanaf de 12 e eeuw zijn naar verwachting beperkt tot infrastructuur, perceelgrenzen (greppels/sloten) en akkers/weiden. Uit de rest van de Middeleeuwen zijn complextypen onduidelijk. Aangetroffen is een kuil met aardewerk, metaal, houtskool, en een mogelijke looplaag. Wellicht zijn vroege ontginningssporen in de vorm van ontwateringsystemen en akkers aan te treffen. Vroege ontginningsstructuren (houtbouw) met erfstructuren zijn ook niet uit te sluiten.
14
Bestemmingsplangebied Holy-zuidoost Zuid Uit de IJzertijd / Romeinse Tijd is houtbouw met vlechtwerkwanden aan te treffen, met (leem)vloeren, mestpakketten, spiekers, afvalkuilen, perceelgrenzen (greppels), akkers, en andere aan nederzettingen gerelateerde sporen en structuren. Het vondstmateriaal uit deze perioden bestaat uit aardewerk, glas, metaal, hout, bot en andere categorieën. Bovenstaande opsomming van complextypen en vondstenspectrum is niet uitputtend. Bijvoorbeeld natuurstenen artefacten (vooral Neolithicum en eerder) en infrastructuur kan ook worden aangetroffen. Een speciale categorie uit met name de Romeinse Tijd zijn de dammen en duikers die in de stroomgeulen aanwezig kunnen zijn. Paleo-ecologische resten uit alle perioden zijn door de relatief hoge grondwaterspiegel in Vlaardingen in het algemeen goed bewaard. Het biedt goede mogelijkheden voor onderzoek naar het paleo-landschap. Bovenstaande verwachting is vertaald in een archeologische Waarde en Verwachtingenkaart, die opgenomen is in bijlage 12. Aangezien er rondom het bestemmingsplangebied verscheidene waarnemingen uit verschillende archeologische perioden zijn gedaan, en de mate van verstoring mee kan vallen geldt voor het hele bestemmingsplangebied een hoge archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische vondsten en/of sporen.
15
Archeologisch inventarisatierapport 3
10 Geraadpleegde bronnen en literatuur Archeologische Monumentenkaart (AMK), geraadpleegd augustus 2011 via ARCHIS 2. Archis 2, geraadpleegd augustus 2011 via http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html. Bodemkaart van Nederland, geraadpleegd augustus 2011 via ARCHIS 2. Brugge, J.P. ter, 1998: Historische atlas Vlaardingen. Een cartografisch overzicht van Vlaardingen van ca. 1540 tot 1821, Den Haag. Centraal Archeologisch Archief, geraadpleegd augustus 2011 via ARCHIS 2. Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS), geraadpleegd augustus/september 2011 via http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/html/atlas.html?atlas=chs Dasselaar, Mv van en N.H. van der Ham, 2010: Archeologisch onderzoek aan het plangebied Toekomst Zuid te Vlaardingen (gemeente Vlaardingen). Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met boringen Defilet, M.P. en T. de Ridder, 2003: VLAK Bureauonderzoeken 2. Holy-Noord Defilet, M.P. en T. de Ridder, 2004: VLAK Bureauonderzoeken 5. Korhoenlaan Holy -Zuid Defilet, M. en P. Stokkel, 2006: Een archeologisch bureauonderzoek in het kader van bestemmingsplan Holy Zuidwest, gemeente Vlaardingen (Z.-H.). Enqueste 1494: Enqueste ende Informatie upt stuck van der reductie ende reformatie van den schiltaelen voertijts getaxeert ende gestelt geweest over de landen van Hollant ende Vrieslant gedaen in den jaere MCCCCXCIII (Fruin, R., 1876) Eijskoot Y., O. Brinkkemper en T. de Ridder, in voorbereiding: Vlaardingen-de Vergulde Hand West Fontijn, D.R., 1996: Verbreding Rijksweg 4. Een archeologisch vooronderzoek in het wegverbredingstracé tussen Kethelplein en Beneluxster. In: BOORrapporten 20 . Geokijker Gemeente Vlaardingen, geraadpleegd augustus 2011. Geomorfologische kaart van Nederland, geraadpleegd augustus 2011 via ARCHIS 2. Hazen P.L.M.. 2009: Vlaardingen, Reigerlaan 9 Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven (conceptversie) Hoek, C., 1973: Van Steurvisser tot stedeling Informacie 1514: Informacie up den staet faculteyt ende gelegentheyd van de steden ende dorpen van Hollant ende Vrieslant om daernae te reguleren de nyeuwe schiltaele gedaen in den jaere MDCXIV. (Fruin, R., 1866) Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie (KICH), geraadpleegd augustus/september 2011 via www.kich.nl. Kruidhof, C.N., B. Jansen en P.C. Vos, 2006: Plangebied A4 Delft Schiedam. Gemeente Schipluiden, Schiedam en Vlaardingen. Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkenning). Kruif, S. de, 2009a: Plangebied Toekomst-Noord, Holy-Zuidoost, gemeente Vlaardingen; archeologisch vooronderzoek: inventariserend veldonderzoek Kruif, S. de, 2009b: Plangebied Tureluurstraat, gemeente Vlaardingen; archeologisch vooronderzoek: inventariserend veldonderzoek Molthof H.M. 2011: Vlaardingen, Tureluurstraat Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven (conceptversie) Mousch, R.G. van en C.C. Kalisvaart, 2010: Vlaardingen. Plangebied Toekomst-Noord. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven.
16
Bestemmingsplangebied Holy-zuidoost Zuid Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO, 1998: Geologische kaart van Nederland 1:50.000, Blad Rotterdam Oost (37 O). Terluin, R. en T. de Ridder, 2008: Bureauonderzoeken 24. Plangebied Samuel Esmeijerstraat Terluin, R. en T. de Ridder, 2010: Bureauonderzoeken 27 Bestemmingsplangebied Hoogstad Terluin, R. en T. de Ridder, 2011: Archeologisch inventarisatierapport 2. Bestemmingsplangebied Holy-zuidoost Midden Torremans, R. en T. de Ridder, 2007: Bureauonderzoeken 19. Plangebied Holy-Zuidoost. Van Loon, C. 2011: Archeologisch inventarisatierapport 1. Bestemmingsplangebied 227 (in voorbereiding) Rivierzone-oost
17
Archeologisch inventarisatierapport 3
Bijlagen
18
Bijlage 1 Het bestemmingsplangebied.
1
Bijlage 2 Waarnemingen in Archis2 (nabewerking VLAK)
Bijlage 3 Kaart Kruikius, 1712 met ruwe projectie plangebied
Bijlage 4 Topografische kaart 1958 met ruwe projectie plangebied
Bijlage 5 AMK-terreinen binnen onderzoeksgebied
Bijlage 6 Indicatieve Kaart Archeologische Waarden.
Bijlage 7 CHS, kaart 1a, Archeologie kenmerken
Bijlage 8 CHS, kaart 1b, Archeologie waarden
Bijlage 9 Onderzoeksgebieden in ARCHIS 2
Bijlage 10 Ligging profiel Kruidhof e.a. (2006) en stroomgeulen
Bijlage 11 Profiel (naar Kruidhof e.a. 2006)
Bijlage 12 Archeologische waarden en verwachtingenkaart
Bijlage 13 Uitdraai uit Archis2 ‘uitgebreide rapportage waarnemingen’ (zie hierna)
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
17330 Vondstmelding: 37EZ-174 84230 / 437800 STEENHUIZEN Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland Particulier / 09-05-1988 Particulier / 09-05-1988 Hessing / 1988 Niet-archeologisch: onbepaald Onbekend
Extern nr: VLAK 04.001 Onderzoeksmelding:
Geomorfologie: Onbekend NAP maaiveld:
Beschrijving AD 124. MUURREST MET ONDER ANDERE KLOOSTERMOPPEN.RCC: DOCUMENTATIERCC: TELEFONISCHE MELDING
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Huisplaats, onverhoogd 9999 Keramiek Muur(restant) Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Huisplaats, onverhoogd 9999 Keramiek Baksteen Niet van toepassing Kloostermoppen
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Middeleeuwen laat: 1050 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat: 1050 - 1500 nC
Niet van toepassing Onbekend
Begindatering: Middeleeuwen laat: 1050 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat: 1050 - 1500 nC
1 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
22733 Vondstmelding: 37EZ-289 84800 / 438800 HOLIERHOEKSEPOLDER Schiedam Schiedam Zuid-Holland Onbekend / 15-06-1963 Roo, de / 07-12-1970 Hessing / 1993 Onbekend Onbekend
Extern nr: Onderzoeksmelding:
Geomorfologie: Polder/droogmakerij NAP maaiveld:
Beschrijving Code: Sch/I-R/12.
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald 1 Niet van toepassing Cultuurlaag Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald 9999 Keramiek Vaatwerk Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
Inheems-romeins Fragment
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Romeins Compleet
Brief Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek Van melder
2 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
22736 Vondstmelding: 37EZ-290 84600 / 438480 HOLIERHOEKSEPOLDER Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland Onbekend / 1965 Hessing / 1993 Roo, de / 07-12-1970 Onbekend Onbekend
Extern nr: VLAK 04.075 Onderzoeksmelding:
Geomorfologie: Polder/droogmakerij NAP maaiveld:
Beschrijving Code: Sch/I-R/14.
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald 1 Niet van toepassing Cultuurlaag Niet van toepassing Woonlaag
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald 9999 Keramiek Vaatwerk Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
Inheems-romeins Fragment
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Romeins Compleet
Brief Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek Van melder
3 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
23872 Vondstmelding: Extern nr: VLAK 04.001 37EZ-279 Onderzoeksmelding: 84230 / 437735 STEENHUIZEN Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland Bureau Oudheidkundig Onderzoek Gemeentewerken Rotterdam / 1988 Bureau Oudheidkundig Onderzoek Gemeentewerken Rotterdam / 1992 Bureau Oudheidkundig Onderzoek Gemeentewerken Rotterdam / 1992 Archeologisch: opgraving Geomorfologie: Onbekend Onbekend NAP maaiveld:
Beschrijving BOOR documentatienr. 04-61. Opgraving BOOR en Helinium. Gevonden tijdens ontgronding groenstrook tussen Rijksweg 20 en de Burgemeester Heusdenlaan. De oudste fundering was mogelijk een aanzet voor een bruggehoofd tussen woontoren en voorburcht en kon behoren tot het nooit voltooide oudste kasteelcomplex, dat in 1351 al weer werd gesloopt. Dat zou ook het niet aantreffen van een gracht naast de fundering verklaren. De voorburcht (=boerderij) schijnt permanent bewoond te zijn gebleven. De fundering werd eind 14e eeuw deels gebruikt als fundering voor een nieuw gebouw. Toen werd ook het boerderijterrein opgehoogd.
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Kasteel Cultuur: 9999 Toestand: Keramiek Fundering Begindatering: Niet van toepassing Einddatering: Aantal funderingen, iets verder naar het westen; eind 14e
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Kasteel 1 Keramiek Gebouw Niet van toepassing Eind 14e eeuw
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Kasteel 1 Hout/houtskool Waterput/waterreservoir Niet van toepassing Tonput
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Kasteel Cultuur: 1 Toestand: Keramiek Fundering Begindatering: Niet van toepassing Einddatering: Op diepste punt afmeting van 5.60 x 1.20 m bij 1 m hoog
Niet van toepassing Fragment Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC eeuw ? Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Niet van toepassing Onbekend
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
4 van 26
Niet van toepassing Fragment Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Kasteel Cultuur: 9999 Toestand: Niet van toepassing Ophoging, kunstmatig Begindatering: Niet van toepassing Einddatering: Ophoging van boerderijterrein (voorburcht); eind 14e eeuw
Niet van toepassing Fragment
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Kasteel 9999 Keramiek Baksteen baksteen:volume ca. 1500-1000 cm3 Formaten: 21 x 10 x 5.5 cm
Niet van toepassing Compleet
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Kasteel Cultuur: 3 Toestand: Keramiek Waterput/waterreservoir Begindatering: Niet van toepassing Einddatering: Baksteenformaten resp. 21x10x5, 20x9x4 en 18x8x4 cm
Niet van toepassing Onbekend
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Kasteel Cultuur: 9999 Toestand: Keramiek Baksteen Begindatering: baksteen:volume ca. 2500-1500 cm3 Einddatering: Formaten: 27.5 x 13.5 x 6/7 cm: eerste helft 14e eeuw
Niet van toepassing Compleet
Cultuur: Toestand:
Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Literatuur DOBKEN, A.B., ET AL. 1992 Archeologische kroniek, p. 297-298., in: BOOR-balans (Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam) 2
5 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
24349 Vondstmelding: Extern nr: 37EZ-11 Onderzoeksmelding: 84660 / 438260 BABBERSPOLDER Schiedam Schiedam Zuid-Holland AWN Afd. 8 Helinium (Waterweg Noord) / 9999 Roo, de / 15-06-1966 Onbekend / 9999 Onbekend Geomorfologie: Onbekend Onbekend NAP maaiveld:
Beschrijving Het registratienummer dat door de werkgroep Helinium aan deze vindplaatsis gegeven, luidt: (Sch) I/R 13, maar is waarsch. onjuist.De NAP-hoogte is ontleend aan de topografische kaart, schaal 1:25000.
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald 1 Niet van toepassing Huisplattegrond Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
Collectie Beheerder: Toelichting:
Niet van toepassing Fragment
STEDELIJK MUSEUM SCHIEDAM inv. nr. I/R 13 (of bij C. de Roo, Schiedam ?)
6 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
24350 Vondstmelding: 37EZ-11 84700 / 437730 BABBERSPOLDER Schiedam Schiedam Zuid-Holland Roo, de / 17-07-1963 Roo, de / 9999 Onbekend / 9999 Archeologisch: inspectie Onbekend
Extern nr: Onderzoeksmelding:
Geomorfologie: Onbekend NAP maaiveld:
Beschrijving 'In het cunet van R.W. 20 werd een woonlaag gevonden en o.m. inheems-ro-meinse scherven bevatte'. Deze waarneming is gedaan door Chr. de Roo,destijds wonende te Schiedam, Villastraat 25 en S. Henderickx, destijdswoonachtig in de Brugmanstraat 42, Schiedam. De vindplaats staat op hetfiche geregistreerd als Sch/I-R/13.
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald 1 Niet van toepassing Cultuurlaag Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald 9999 Keramiek Aardewerk, handgevormd Niet van toepassing 'inheems-romeinse scherven'
Cultuur: Toestand:
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
Inheems-romeins Fragment
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
Collectie Beheerder: Toelichting:
Inheems-romeins Onbekend
STEDELIJK MUSEUM SCHIEDAM inv. nr. Sch/I-R/13
7 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
24353 Vondstmelding: Extern nr: VLAK 04.023 37EZ-12 Onderzoeksmelding: 83591 / 438745 HOLIERHOEKSCHE POLDER Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland AWN Afd. 8 Helinium (Waterweg Noord) / 12-05-1966 Particulier / 9999 Onbekend / 9999 Archeologisch: opgraving Geomorfologie: Onbekend Grasland/weideland NAP maaiveld:
Beschrijving Deze vindplaats is ontdekt door Helinium-lid G.Zondag die nog dezelfde dag van de ontdekking, 12 mei 1966, een proefonderzoek instelde. Vervolgens werd door de archeologische werkgroep contact opgenomen met de ROB, waarop een opgraving onder supervisie van drs. J.F. van Regteren Altena plaatsvond. Deze opgraving vond onder moeilijke, d.w.z. natte, omstandighedenplaats (zie Wind 1973), zodat de stratigrafie tot op zekere hoogte problematisch is (Van Heeringen 1992, 68 (36)). Ter plaatse waren ten minste twee woon- of cultuurlagen aanwezig waren. De vondsten laten zich op basis van de huidige gegevens niet aan een van deze lagen toewijzen.De NAP-hoogte is ontleend aan de topografische kaart 1:25.000.De vindplaats heeft van C. Wind (verspreidingskaart) de vindplaatscode IJz/24.8 gekregen. De vondsten bevinden zich volgens Van Heeringen(1992, 68 (36)) op de ROB, Amersfoort.
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald 9999 Keramiek Aardewerk, handgevormd Niet van toepassing Vondsten evt (ook) uit laagnummer 4,
Cultuur: Toestand:
Onbekend Fragment
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald Cultuur: Onbekend 1 Toestand: Onbekend Niet van toepassing Huisplattegrond:3-schepig Begindatering: IJzertijd vroeg: 800 - 500 vC Niet van toepassing Einddatering: IJzertijd vroeg: 800 - 500 vC In dit geval is het hout bewaard gebleven; zie verder Beschrijving
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald Cultuur: 9999 Toestand: Hout/houtskool Houtskool Begindatering: Niet van toepassing Einddatering: Evt afkomstig uit laag 4, zie Beschrijving
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald Cultuur: Onbekend 9999 Toestand: Onbekend Niet van toepassing Cultuurlaag Begindatering: IJzertijd vroeg: 800 - 500 vC Niet van toepassing Einddatering: IJzertijd vroeg: 800 - 500 vC twee of meer woonlagen (zie laagnummer); zie Beschrijving
Begindatering: IJzertijd vroeg: 800 - 500 vC Einddatering: IJzertijd vroeg: 800 - 500 vC zie Beschrijving
8 van 26
Onbekend Fragment IJzertijd vroeg: 800 - 500 vC IJzertijd vroeg: 800 - 500 vC
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Kaart Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in CAA-arch., map 37E-z (achterin)
Collectie Beheerder: Toelichting:
Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek Niets ingevuld
Literatuur WIND, C. 1973 Een huisplattegrond uit de Vroege IJzertijd in de Holierhoeksepolder, in: Van Steurvisser tot Stedeling HAVELAAR, L. 1970 Een huisplattegrond uit de Vroege IJzertijd te Vlaardingen, in: Westerheem 19 HEERINGEN, VAN R.M. 1992 , in: The Iron Age of the Western Netherlands
9 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
24427 Vondstmelding: 37EZ-11 84675 / 437700 BABBERSPOLDER Schiedam Schiedam Zuid-Holland Particulier / 05-1956 Onbekend / 9999 TRIMPE BURGER / 9999 Onbekend Onbekend
Extern nr: Onderzoeksmelding:
Geomorfologie: Onbekend NAP maaiveld:
Beschrijving Enige scherven en Romeins paardebit.Determinatie: J.A. Trimpe BurgerZie voor andere vondsten die op deze zelfde plaats zijn gedaan waarneming24350 (objectnr. 37E-11z).
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 1 IJzer Paardetuig (onderdeel) bit/trens
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 1 Keramiek Terra sigillata bord/schotel Dragendorff 32, Midden-Oostgallisch met randlip; dat.: IId-III
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 9999 Keramiek Aardewerk, ondetermineerbaar Niet van toepassing " enige scherven"
Cultuur: Toestand:
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
Inheems-romeins Fragment
Begindatering: Romeinse tijd midden B: 150 - 270 nC Einddatering: Romeinse tijd midden B: 150 - 270 nC
Inheems-romeins Fragment
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
Collectie Beheerder: Toelichting:
Inheems-romeins Onbekend
STEDELIJK MUSEUM SCHIEDAM inv. nr. I/R 13. Inv.nr. en locatie zijn onzeker.
10 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
24454 Vondstmelding: Extern nr: VLAK 04.076 37EZ-37 Onderzoeksmelding: 84520 / 438550 Holiërhoeksepolder Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland AWN Afd. 8 Helinium (Waterweg Noord) / 9999 Roo, de / 28-09-1963 Onbekend / 9999 Archeologisch: inspectie Geomorfologie: Onbekend Onbekend NAP maaiveld:
Beschrijving Archeologische verkenning in de Zouteveense polder, uitgevoerd door ledenvan de AWN-groep "Helinium".Vindplaatscode is I/R 12
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 9999 Steen Slijpsteen/wetsteen Niet van toepassing "slijpstenen".
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 9999 Glas Onbekend Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 9999 Keramiek Aardewerk, handgevormd Niet van toepassing "inheems-Romeins aardewerk"
Cultuur: Toestand:
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
Inheems-romeins Fragment
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
Foto Onbekend
Collectie Beheerder: Toelichting:
Inheems-romeins Fragment
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Inheems-romeins Onbekend
STEDELIJK MUSEUM SCHIEDAM Niets ingevuld
11 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
24508 Vondstmelding: 37EZ-65 83475 / 438557 HOLIERHOEKSEPOLDER Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland Onbekend / 1966 WIND / 01-01-1967 WIND / 1967 Onbekend Onbekend
Extern nr: VLAK 04.006 Onderzoeksmelding:
Geomorfologie: Onbekend NAP maaiveld:
Beschrijving "Vindplaats van een losse vondst, middeleeuws. De heer C. Wind vermeldt niet de aard van het gevondene". Vindplaatscode (verspreidingskaart C. Wind) is ME/ 19-8
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 9999 Onbekend Onbekend Niet van toepassing "losse vondst, middeleeuws".
Cultuur: Toestand:
Begindatering: Middeleeuwen: 450 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen: 450 - 1500 nC
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Niet van toepassing Onbekend
Kaart Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in CAA-arch., map 37E-z (achterin)
12 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
24516 Vondstmelding: 37EZ-72 84220 / 437700 STEENHUIZEN Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland HOEK / 1965 HOEK / 1965 WIND / 1967 Archeologisch: opgraving Onbekend
Extern nr: VLAK 04.001 Onderzoeksmelding:
Geomorfologie: Onbekend NAP maaiveld:
Beschrijving Opgravingen op het terrein van Steenhuizen in 1965 en 1967 door C. Hoek. Van het laat 12de eeuwse kasteel is de onderbouw van een zware vierkante toren teruggevonden, uitwendig 8 x 8 m, met opgaand muurwerk van 1, 45 m dik. Op de toren sloot nog een stuk muurwerk aan, dat aanzienlijk dunner was. Het kasteel blijkt in 1351 gesloopt te zijn. Aan het eind van de 16de of in de 17de eeuw is op de funderingen van de oude woontoren een herenhuis van kleine steen gebouwd (komt voor op Krukiuskaart uit 1712). Bij het kasteel heeft een boerderij gelegen uit dezelfde periode (zie waarneming 24517).Vindplaatscode (verspreidingskaart C. Wind) is ME/ 12-8
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Kasteel Cultuur: 9999 Toestand: Keramiek Baksteen Begindatering: baksteen:volume ca. 2500-1500 cm3 Einddatering: afm. bakstenen: 6/7,5 x 13/14 x 28 cm.
Niet van toepassing Compleet
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Kasteel 1 Niet van toepassing Gracht Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Onbekend
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Huisplaats, onverhoogd 9999 Keramiek Baksteen Niet van toepassing "in 17de eeuw is op m.e. fundering een
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Kasteel 1 Keramiek Fundering Niet van toepassing uitbraaksleuf van drie muren.
Cultuur: Toestand:
Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Niet van toepassing Onbekend
Begindatering: Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Einddatering: Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC herenhuis gebouwd van kleine steen". Niet van toepassing Onbekend
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
13 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Huisplaats, onverhoogd 9999 Keramiek Steengoed geglazuurd Niet van toepassing "Rijnlands steengoed uit het einde van
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Kasteel 1 Keramiek Gebouw Niet van toepassing onderbouw van zware vierkante toren,
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC Einddatering: Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC de 17de eeuw". Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Onbekend
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC waarop nog een muur aansloot.
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Kaart Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in CAA-arch., map 37E-z (achterin)
Type: Beheerder: Toelichting:
Verslag Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek Arch. jaarversl. '67, in briefarch., doss. Vlaardingen
Literatuur HOEK, C. 1967 De Hofstad Steenhuizen (p. 1,2)., in: Rapport betreffende de werkzaamheden verricht door de Afd. Oudheidkundig Onderzoek van de Dienst Gemeentewerken Rotterdam 1e/2e kwt. HOEK, C. 1965 Steenhuizen (p. 6)., in: Rapport betreffende de werkzaamheden verricht door de afd. Oudheidkundig Onderzoek van de Dienst Gemeentewerken Rotterdam 3de kwart.
14 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
24517 Vondstmelding: Extern nr: VLAK 04.058 37EZ-72 Onderzoeksmelding: 84200 / 437770 Burgemeester Heusdenslaan Steenhuizen boerderij Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland HOEK / 1965 HOEK / 1965 WIND / 1967 Archeologisch: opgraving Geomorfologie: Onbekend Onbekend NAP maaiveld:
Beschrijving Onderzoek op terrein Steenhuizen, naar kasteel (zie waarneming 24516) en bijgelegen boerderij. Deze boerderij dateert blijkens aardewerkvondsten uit dezelfde tijd als het kasteel en moet tot in de 19de eeuw een konstante bewoning hebben gekend. Een brandlaag wijst op een vernieling van de boerderij in het midden van de 16de eeuw (1574?). Van de kort hierna herbouwde woning is een deel van de fundering teruggevonden. vindplaatscode (verspreidingskaart C. Wind) is ME/ 13-6
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Huisplaats, onverhoogd Cultuur: Niet van toepassing 9999 Toestand: Fragment Keramiek Aardewerk, ondetermineerbaar Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Niet van toepassing Einddatering: Nieuwe tijd: 1500 - 1950 "boerderij uit zelfde periode als kasteel, datering a.d.h.v. aardew.
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Huisplaats, onverhoogd Cultuur: 1 Toestand: Keramiek Fundering Begindatering: Niet van toepassing Einddatering: fundering van boerderij, uit herbouwfase in de 17de eeuw.
Niet van toepassing Onbekend Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Kaart Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in CAA-archief, map 37E-z (achterin)
Type: Beheerder: Toelichting:
Verslag Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek Arch. Jaarversl., in briefarch., doss. Vlaardingen
Literatuur HOEK, C. 1967 De Hofstad Steenhuizen (p. 1,2)., in: Rapport betreffende de werkzaamheden verricht door de Afd. Oudheidkundig Onderzoek van de Dienst Gemeentewerken Rotterdam 1e/2e kwt. HOEK, C. 1965 Steenhuizen (p. 6)., in: Rapport van de werkzaamheden verricht door de Afd. Oudheidkundig Onderzoek van de Dienst Gemeentewerken Rotterdam 3de kwart.
15 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
24518 Vondstmelding: Extern nr: VLAK 04.062 37EZ-72 Onderzoeksmelding: 84200 / 437700 Burgemeester Heusdenslaan Steenhuizen heempoort Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland AWN Afd. 8 Helinium (Waterweg Noord) / 01-11-1969 HAVELAAR / 08-11-1969 HAVELAAR / 08-11-1969 Archeologisch: opgraving Geomorfologie: Onbekend Sloot(kant)/oever NAP maaiveld:
Beschrijving "Bij het verkennen van het terrein van "Steenhuizen" aan de Burg. van Walsumlaan te Vlaardingen werd op zaterdag 1 november wat muurwerk ontdekt in de berm van de sloot, parallel lopend aan de oprijlaan waarvan nog een gedeelte in het terrein te zien is. Een nader onderzoek met enkele leden van de AWN-groep "Helinium" werd op 8 november 1969 ingesteld. Het resultaat was dat 2 parallel lopende muurtjes konden worden blootgelegd over een lengte van 2,6 m, ongeveer 80 cm uit elkaar, met een hoogte van 60 cm. Aan de zuidzijde waren de muurtjes met elkaar verbonden. Het geheel bevindt zich onder een laag puin van ca. 55 cm dikte, bestaande uit gele ijsselstenen en allerlei puinresten. Waarschijnlijk zijn het overblijfselen van een zgn. "Heempoort" (??)."
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 9999 Keramiek Baksteen baksteen:volume ca. 4000-2500 cm3 afm. bakstenen: 28 x 14 x 7 cm.
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 9999 Keramiek Baksteen baksteen:volume ca. 2500-1500 cm3 afm. bakstenen: 27 x 13 x 6; 26 x 12 x
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend Cultuur: Niet van toepassing 2 Toestand: Onbekend Keramiek Muur(restant) Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Niet van toepassing Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC 2 muurtjes, ca. 80 cm uit elkaar, aan de zuidzijde met elkaar verbonden.
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Niet van toepassing Compleet
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC 6 cm.
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Niet van toepassing Compleet
Brief Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in CAA-arch., objectnr. 37E-72z.
16 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
24527 Vondstmelding: 37EZ-86 84600 / 437700
Extern nr: Onderzoeksmelding:
Schiedam Schiedam Zuid-Holland Stichting voor Bodemkartering / 1948 Onbekend / 9999 AWN Afd. 8 Helinium (Waterweg Noord) / 1963 Onbekend Geomorfologie: Onbekend Onbekend NAP maaiveld:
Beschrijving Oude woongrond, geconstateerd door Stiboka (Dhr. P. Sonneveld) tijdens stadsuitbreidingen. Het betreft hier een uitgestrekt terrein in de driehoek tussen de volgende coordinaten:84.090/437.300 (kaartblad 37G) 84.270/436.970 (kaartblad 37G) 84.600/437.700 (of 437.600) Dit zijn de coordinaten van de huidige waarneming. De vindplaatscode is R.K. 2 zie ook waarneming 24539 en 24540
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald 1 Niet van toepassing Cultuurlaag Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Inheems-romeins Onbekend
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
17 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
409734 Vondstmelding: 405320 Extern nr: VLAK 04.044 37EZ-361 Onderzoeksmelding: 84320 / 437827 04.044 Van Heusdenslaan Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland AWN Afd. 8 Helinium (Waterweg Noord) / 1993 Tuijn, van der / 21-08-2007 Brugge, ter / 1993 Archeologisch: onbepaald Geomorfologie: Onbekend Bebouwing/erf/weg/kerkhof NAP maaiveld:
Beschrijving In de nabijheid van de vindplaats van het het voormaleige kasteeltje 'Steenhuizen' werden door P.G. Heinsbroek enkele middeleeuwse (12-eeuwse) scherfjes gevonden. Aangezien deze vondst op enkele tientallen meters van genoemd kasteltje werd gedaan, is het zeer wel mogelijk dat het hier om een zelfstandige vindplaats handelt. Een nadere context van de vondsten is nog niet bekend, aldus J.P. ter Brugge in de archeologische kroniek Zuid-Holland 1993.
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald 9999 Keramiek Onbekend Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Begindatering: Middeleeuwen laat A: 1050 - 1250 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Niet van toepassing Fragment
Verslag Vlaardings Archeologisch Kantoor verslag(je) met tekeningen van de heer Heinsbroek.
18 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
409848 Vondstmelding: 405317 Extern nr: VLAK 04.043 37EZ-371 Onderzoeksmelding: 83545 / 437857 04.043 Dillenburgsingel Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland Brugge, ter / 1985 Tuijn, van der / 21-08-2007 Brugge, ter / 1993 Niet-archeologisch: onbepaald Geomorfologie: Onbekend Bebouwing/erf/weg/kerkhof NAP maaiveld:
Beschrijving In een groenstrook/park tussen het verzorgingstehuis "Het Zonnehuis" en het bejaardenhuis "Vaartland" werden in molshopen enkele middeleeuwse scherven gevonden, onder andere een Paffrath-scherf. Verdere context onbekend.
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 99999 Keramiek Onbekend Niet van toepassing Waaronder 1 Paffrathscherf.
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Middeleeuwen: 450 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen: 450 - 1500 nC
19 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
410331 Vondstmelding: 406239 Extern nr: VHOL 37EZ-388 Onderzoeksmelding: 23242 84035 / 438460 Holy Zuid-oost Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland RAAP Archeologisch Adviesbureau / 09-2007 Warning / 23-01-2008 RAAP Archeologisch Adviesbureau / 09-2007 Archeologisch: booronderzoek Geomorfologie: Kreekbedding Grasland/weideland NAP maaiveld:
Beschrijving Tijdens het inventariserend veldonderzoek is een vindplaats uit de Late IJzertijd of Vroeg Romeinse tijd aangetroffen. In opdracht van de gemeente Vlaardingen heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in augustus en september 2007 een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met voorgenomen sloop en nieuwbouw in de wijk Holy (Toekomst-Noord, Holy Zuidoost) in de gemeente Vlaardingen. Doel van dit onderzoek was het toetsen van de reeds door het VLAK opgestelde archeologische verwachting en, voor zover mogelijk, een eerste indruk te geven van de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging van eventueel aangetroffen archeologische vindplaatsen. De opbouw van de bodem van het plangebied Toekomst Noord (Holy Zuidoost) komt in grote lijnen overeen met hetgeen op basis van eerder onderzoek verwacht werd. Van boven naar beneden komen achtereenvolgens voor: een ophooglaag, oever-, kom- en (rest)geulafzettingen afgewisseld met veen. Deels in overeenstemming met wat verwacht werd op basis van het bureauonderzoek (hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode IJzertijd t/m Late Middeleeuwen) is in het plangebied tijdens het inventariserend veldonderzoek een archeologische vindplaats uit de Late IJzertijd of Vroeg Romeinse tijd aangetroffen. In het overige deel van het plangebied zijn wel veraard veen, oever- en/of (rest)geulafzettingen aangetroffen, maar geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Hier bestaat echter wel de mogelijkheid dat kleine, vondstarme nederzettingen en/of lokale archeologische resten aanwezig zijn die samenhangen met de aanwezige restgeul of het veraarde veen. Deze archeologische resten zijn echter niet op te sporen door middel van booronderzoek. Vlak code: VLAK 04.074
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald Cultuur: 1 Toestand: Keramiek Aardewerk, handgevormd Begindatering: Niet van toepassing Einddatering: Tijdens het booronderzoek is een fragment handgevormd
Niet van toepassing Fragment IJzertijd laat: 250 - 12 vC Romeinse tijd vroeg: 12 vC - 70 nC aardewerk aangetroffen.
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Verslag RAAP Archeologisch Adviesbureau Projectinformatie en onderzoeksresultaten bevinden zich in het archief van RAAP-west
Collectie Beheerder: Toelichting:
Gemeentelijk Depot Bodemvondsten Vlaardingen Na bestudering van het vondstmateriaal wordt het overgebracht naar bovenstaand depot.
20 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Literatuur Tol, A., P. Verhagen, A. Borsboom & M. Verbruggen 2004 Prospectief boren; een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheologie., in: RAAP-rapport (Regionaal Archeologisch Archiverings Project, Amsterdam) 1000 Kruif, S. de 2008 Plangebied Toekomst-Noord, Holy Zuid-oost, gemeente Vlaardingen; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek. , in: RAAP-rapport (Regionaal Archeologisch Archiverings Project, Amsterdam)
21 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
411953 Vondstmelding: 409302 Extern nr: VLTS 37EZ-406 Onderzoeksmelding: 32428 84050 / 438200 Tureluurstraat/ Oude Hof Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland RAAP Archeologisch Adviesbureau / 16-12-2008 Eijk, van / 18-12-2008 Eijk, van / 18-12-2008 Archeologisch: booronderzoek Geomorfologie: Oeverwal Bebouwing/erf/weg/kerkhof NAP maaiveld: - -1.9
Beschrijving Vindplaats 1 In opdracht van Waterweg Wonen heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op in december 2008 een actualisatie van het bestaande bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met voorgenomen sloop en nieuwbouw aan de Tureluurstraat in de gemeente Vlaardingen. Tijdens het veldonderzoek zijn 27 boringen verricht in twee noordnoordwestzuidzuidoost georiënteerde raaien. Tijdens het veldonderzoek zijn in 5 van de 27 boringen archeologische indicatoren aangetroffen in de oeverafzettingen. Op twee locaties binnen het plangebied zijn aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische resten in het pakket oeverafzettingen, die afgedekt zijn door een schoon kleipakket (vlaardingendek). In het noordwesten van het plangebied is een vindplaats aangetroffen daterend uit de periode Vroeg Romeinse tijd t/m Vroege Middeleeuwen. Bij vindplaats 1zijn de volgende indicatoren gevonden: twee fragmenten aardewerk, puin(spikkels) en een mogelijk vuile laag. De vuile laag kan niet met zekerheid een archeologische laag genoemd worden, maar oogt afwijkend (donkerder) ten opzichte van de omliggende (schone) afzettingen. De archeologische indicatoren zijn aangetroffen in het pakket oeverafzettingen, in een laag lichtbruingrijze, uiterst siltige en kalkloze klei. Mogelijk hangt de laklaag in boring 3 (aangetroffen op circa 0,7 m -Mv/2,7 m -NAP) samen met het archeologisch niveau uit de boringen 1 en 2. De indicatoren worden afgedekt door een schoon kleipakket. Waarschijnlijk betreft dit het Vlaardingendek, dat in het veld niet te onderscheiden was van de oeverafzettingen. vlak code: VLAK 04.080
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald 1 Keramiek Aardewerk, handgevormd Niet van toepassing Aangetroffen tussen 60 - 70 cm -Mv
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald 1 Keramiek Ruwwandig aardewerk, gedraaid Niet van toepassing Aangetroffen tussen 75 - 80 cm -Mv
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Neolithicum: 5300 - 2000 vC Einddatering: Middeleeuwen laat: 1050 - 1500 nC
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Romeinse tijd vroeg A: 12 vC - 25 nC Einddatering: Middeleeuwen vroeg D: 900 - 1050 nC
22 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald 1 Keramiek Baksteen Niet van toepassing Aangetroffen tussen 60 - 70 cm -Mv
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Romeinse tijd vroeg: 12 vC - 70 nC Einddatering: Nieuwe tijd C: 1850 - 1950
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Verslag RAAP Archeologisch Adviesbureau De projectinformatie en documentatie wordt bewaard in het archief van RAAP-west (code VLTS)
Collectie Beheerder: Toelichting:
Vlaardings Archeologisch Kantoor na bestudering zullen de relevante vondsten worden overgedragen aan het desbetreffende depot
Literatuur Tol, A., P. Verhagen, A. Borsboom & M. Verbruggen 2004 Prospectief boren; een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheologie., in: RAAP-rapport (Regionaal Archeologisch Archiverings Project, Amsterdam) 1000 Berendsen, H.J.A. 2004 , in: De vorming van het land: inleiding in de geologie en de geomorfologie. Kruif,S. de 2009 Plangebied Tureluurstraat, gemeente Vlaardingen; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek, in: RAAP-notitie 3110 Kruif, S. de 2008 Plangebied Toekomst-Noord, Holy-Zuidoost, gemeente Vlaardingen; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek., in: RAAP-notitie 2663 Torremans, R. & T. de Ridder (red.) 2007 Plangebied Holy-Zuidoost, in: Bureauonderzoeken 19
23 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
411955 Vondstmelding: 409809 Extern nr: VLTS 37EZ-407 Onderzoeksmelding: 32428 84100 / 438120 Tureluurstraat/ Oude Hof Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland RAAP Archeologisch Adviesbureau / 16-12-2008 Eijk, van / 13-02-2009 Eijk, van / 13-02-2009 Archeologisch: booronderzoek Geomorfologie: Oeverwal Bebouwing/erf/weg/kerkhof NAP maaiveld: - -1.89
Beschrijving Vindplaats 2 In opdracht van Waterweg Wonen heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op in december 2008 een actualisatie van het bestaande bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met voorgenomen sloop en nieuwbouw aan de Tureluurstraat in de gemeente Vlaardingen. Tijdens het veldonderzoek zijn 27 boringen verricht in twee noordnoordwestzuidzuidoost georiënteerde raaien. Tijdens het veldonderzoek zijn in 5 van de 27 boringen archeologische indicatoren aangetroffen in de oeverafzettingen. Op twee locaties binnen het plangebied zijn aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische resten in het pakket oeverafzettingen, die afgedekt zijn door een schoon kleipakket (vlaardingendek). In het noordwesten van het plangebied is een vindplaats aangetroffen daterend uit de periode Vroeg Romeinse tijd t/m Vroege Middeleeuwen. Aan de oostzijde van het plangebied, ter hoogte van de Vinkenstraat, zijn in de boringen 17, 18 en 27 verschillende archeologische indicatoren aangetroffen. Het betreft puin(spikkels), houtskool(spikkels) en een mogelijke ¿vuile¿ laag. De archeologische indicatoren zijn aangetroffen in het pakket oeverafzettingen, in een laag grijze uiterst siltige kalkrijke klei. Alleen in boring 18 bevindt de mogelijk ¿vuile¿ laag zich direct onder het verstoorde pakket. In de overige boringen zijn de indicatoren afgedekt door een schoon kleipakket. Waarschijnlijk betreft dit het Vlaardingendek, dat in het veld niet te onderscheiden was van de oeverafzettingen. Op basis van de afdekking met het Vlaardingendek dateert vindplaats 2 van voor 1163/1164. VLAK-code: VLAK 04.080
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald Cultuur: Niet van toepassing 9999 Toestand: N.v.t. Hout/houtskool Houtskool Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Niet van toepassing Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC In een overdekte (vieze) laag is puin en houtskool aangetroffen.
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald Cultuur: Niet van toepassing 99 Toestand: N.v.t. Keramiek Afval Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Niet van toepassing Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC In een overdekte (vieze) laag is puin en houtskool aangetroffen.
Documentatie
24 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Type: Beheerder: Toelichting:
Verslag RAAP Archeologisch Adviesbureau De projectinformatie en documentatie worden bewaard in het archief van RAAP-west (code VLTS)
Collectie Beheerder: Toelichting:
Vlaardings Archeologisch Kantoor De vondsten zijn niet verzameld.
Literatuur Tol, A., P. Verhagen, A. Borsboom & M. Verbruggen 2004 Prospectief boren; een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheologie., in: RAAP-rapport (Regionaal Archeologisch Archiverings Project, Amsterdam) 1000 Berendsen, H.J.A. 2004 , in: De vorming van het land: inleiding in de geologie en de geomorfologie. Kruif,S. de 2009 Plangebied Tureluurstraat, gemeente Vlaardingen; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek, in: RAAP-notitie 3110 Kruif, S. de 2008 Plangebied Toekomst-Noord, Holy-Zuidoost, gemeente Vlaardingen; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek., in: RAAP-notitie 2663 Torremans, R. & T. de Ridder (red.) 2007 Plangebied Holy-Zuidoost, in: Bureauonderzoeken 19
25 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
428254 Vondstmelding: 417256 Extern nr: 37EZ-439 Onderzoeksmelding: 43581 84264 / 438125 Toekomst Zuid Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland Archeomedia / Arnicon / 06-11-2010 Dasselaar, van / 26-05-2011 Dasselaar, van / 26-05-2011 Archeologisch: booronderzoek Geomorfologie: Rivierkom en rivieroeverwalvlakte Bebouwing/erf/weg/kerkhof NAP maaiveld: - -1.98
Beschrijving In boring 010 is een klein fragmentje aardewerk en houtskool aangetroffen in een mogelijke mestlaag op de top van Hollandveen A (vindplaats 1, diepte 2,7-3,0 m-mv). Deze (mest?)laag is op grond van de uitgevoerde 14C-datering te dateren in de midden tot late ijzertijd (390-200 v. Chr.). De top van het veen in boring 009 en 011 en een kalkloos loopvlak in de komafzettingen net boven het veen in de zuidwesthoek van de onderzoekslocatie (de boringen 002, 003, 004, 005 en 014) worden beschouwd als een kansrijke laag, die op vrijwel hetzelfde stratigrafische niveau ligt als de vindplaats (diepte variërend van 2,4-2,7 m-mv (B005) tot 2,7-3,0 m-mv B002)). De geologische ligging van de vindplaats en kansrijke laag is op de zuidwestelijke oever van een kreekje in het Vlaardingenstelsel I en de overgang naar het Hollandveen A. De aard van de vindplaats is op grond van de verkennende boringen alleen niet te bepalen. Op grond van de vindplaatsen in de regio is vermoedelijk sprake van een rurale nederzetting. Omdat het onderzoek een verkennend booronderzoek betreft en de vindplaats door de voorgenomen verstoringen (max. 1 m-mv) niet aangetast zal worden is geen waardering van de vindplaats uitgevoerd.
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Niet van toepassing Cultuur: Niet van toepassing 5 Toestand: Fragment Hout/houtskool Houtskool Begindatering: IJzertijd: 800 - 12 vC Niet van toepassing Einddatering: IJzertijd: 800 - 12 vC Houtskoolfragmentjes uit een mestachtige laag, gedateerd met C14 gedateerd op 2230 +/- 30 BP, hetgeen gekalibreerd uitkomt op een datering van 390-200 voor. Chr. , dus midden tot late ijzertijd.
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Niet van toepassing Cultuur: Niet van toepassing 1 Toestand: Fragment Keramiek Aardewerk, handgevormd Begindatering: IJzertijd: 800 - 12 vC Niet van toepassing Einddatering: IJzertijd: 800 - 12 vC 1 fragmentje aardewerk (5-8 mm) in mestachtige laag in boring 010.
Literatuur Dasselaar, M. van & N. H. van der Ham 2011 Archeologisch onderzoek aan het plangebied Toekomst Zuid te Vlaardingen , in: Arnicon/Archeomedia-rapport A10-084-I
26 van 26
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
409819 Vondstmelding: 405284 Extern nr: VLAK 03.012 37EZ-363 Onderzoeksmelding: 84565 / 437715 03.012 Kethelweg/Heusdenslaan (boerderij Keizer) Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland Sonneveld / 1949 Tuijn, van der / 15-08-2007 Brugge, ter / 1993 Niet-archeologisch: graafwerk Geomorfologie: Onbekend Bebouwing/erf/weg/kerkhof NAP maaiveld:
Beschrijving Ten zuiden van de voormalige boederij van Keizer, zuidelijk van de Kethelweg, werd een proefputje (1 x 1 meter, circa 0,50 meter diep) gegraven. Het verslag (van de heer Boomert) vermeldt: "een bovenlaag met kogelpot, Brunssum-schinveld-, Andenne-, Pingsdorf- en Siegburgaardewerk (XI-XIII)." Hieronder bevond zich een niveau met Romeins aardewerk. Nader onderzoek werd niet verricht.
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 99999 Keramiek Kogelpot Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 99999 Keramiek Steengoed Brunssum-Schinvelds
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 99999 Keramiek Andenne Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 99999 Keramiek Proto-steengoed Pingsdorf
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Middeleeuwen laat A: 1050 - 1250 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Middeleeuwen laat: 1050 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat: 1050 - 1500 nC
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Middeleeuwen laat A: 1050 - 1250 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
1 van 9
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 99999 Keramiek Proto-steengoed Siegburgs
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 99999 Keramiek Onbekend Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Middeleeuwen laat A: 1050 - 1250 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Romeins Onbekend
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Verslag Vlaardings Archeologisch Kantoor
Type: Beheerder: Toelichting:
Brief Vlaardings Archeologisch Kantoor
Collectie Beheerder: Toelichting:
Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Zuid-Holland In zijn sitecatalogus noemt de heer J.P. ter Brugge, provinciaal archeologisch depot Leiden. Aangenomen
2 van 9
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
409847 Vondstmelding: 405316 Extern nr: VLAK 04.041 37EZ-370 Onderzoeksmelding: 83540 / 438090 04.041 Ernst Cazimirstraat (Gouveneurspad) Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland Brugge, ter / 1975 Tuijn, van der / 21-08-2007 Brugge, ter / 1993 Niet-archeologisch: onbepaald Geomorfologie: Onbekend Bebouwing/erf/weg/kerkhof NAP maaiveld:
Beschrijving In een groenstrook aan hett Gouveneurspad werd laat middeleeuws aardewerk aangetroffen, zonder duidelijke context, aldus J.P. ter Brugge in zijn sitecatalogus.
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 99999 Keramiek Onbekend Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Begindatering: Middeleeuwen laat: 1050 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat: 1050 - 1500 nC
Collectie Beheerder: Toelichting:
Niet van toepassing Fragment
Vlaardings Archeologisch Kantoor Collectie VLAK
3 van 9
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
409849 Vondstmelding: 405322 Extern nr: VLAK 04.051 37EZ-372 Onderzoeksmelding: 83822 / 437649 04.051 Heusdenslaan Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland Onbekend / 1986 Tuijn, van der / 21-08-2007 Brugge, ter / 1986 Niet-archeologisch: onbepaald Geomorfologie: Onbekend Bebouwing/erf/weg/kerkhof NAP maaiveld:
Beschrijving Losse vondst in molshoop. (waarschijnlijk een notitie van J.P. ter Brugge)
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 1 Keramiek Onbekend Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Onbekend Fragment
Memo Vlaardings Archeologisch Kantoor notitie
4 van 9
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
409850 Vondstmelding: 405321 Extern nr: VLAK 04.050 37EZ-373 Onderzoeksmelding: 83685 / 437576 04.050 Heusdenslaan Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland Onbekend / 1986 Tuijn, van der / 21-08-2007 Brugge, ter / 1986 Onbekend Geomorfologie: Onbekend Bebouwing/erf/weg/kerkhof NAP maaiveld:
Beschrijving In verlengde van de Nachtegaallaan gevonden als oppervlaktevondst op de groenstrook (oorspronkelijk weiland) tussen de rijksweg en Heusdenslaan. (waarschijnlijk een notitie van J.P. ter Brugge)
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Onbekend 1 Keramiek Onbekend Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Niet van toepassing Fragment
Memo Vlaardings Archeologisch Kantoor Notitie
5 van 9
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
410220 Vondstmelding: 406657 Extern nr: VLSN 37EZ-387 Onderzoeksmelding: 25133 84619 / 437621 Sportpark 't Nieuwlant Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland RAAP Archeologisch Adviesbureau / 20-11-2007 Boer, den / 05-03-2008 Boer, den / 05-03-2008 Archeologisch: booronderzoek Geomorfologie: Oeverwal Bebouwing/erf/weg/kerkhof NAP maaiveld:
Beschrijving In opdracht van de gemeente Vlaardingen heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in november 2007 een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met voorgenomen nieuwbouw en het verplaatsen van sportvelden op Sportpark ¿t Nieuwelant in de gemeente Vlaardingen. In het noordelijke deel van het plangebied is een archeologische vindplaats uit de Romeinse tijd en/of Late Middeleeuwen aangetroffen. Deze hangt mogelijk samen met de ten noorden van het plangebied bekende vindplaats (VLAK-code 03.012 en 03.011; §2.2). De resten bij VLAK-code 03.012 zijn op twee verschillende niveaus aangetroffen. Mogelijk bevinden de archeologische resten zich binnen het plangebied ook op twee niveaus, die in het boorprofiel niet goed te onderscheiden zijn. Op de kaart van Cruquius liggen ten noorden van het plangebied huisplaatsen. Mogelijk betreft de archeologische 'vuile' laag binnen het plangebied een bijbehorend akkercomplex. Vlak code: VLAK 03.030
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald Cultuur: 1 Toestand: Hout/houtskool Houtskool Begindatering: Niet van toepassing Einddatering: Is gevonden op een diepte van 55 tot 85 cm -Mv
Onbekend N.v.t.
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald 99999 Keramiek Onbekend Niet van toepassing
Onbekend Fragment
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Nederzetting, onbepaald Cultuur: 1 Toestand: Keramiek Ruwwandig aardewerk, gedraaid Begindatering: Niet van toepassing Einddatering: Is gevonden op een diepte van 55 tot 85 cm -Mv
Cultuur: Toestand:
Paleolithicum: tot 8800 vC Nieuwe tijd C: 1850 - 1950
Begindatering: Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Einddatering: Nieuwe tijd C: 1850 - 1950
Documentatie
6 van 9
Onbekend Fragment Romeinse tijd vroeg A: 12 vC - 25 nC Middeleeuwen vroeg D: 900 - 1050 nC
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Type: Beheerder: Toelichting:
Verslag RAAP Archeologisch Adviesbureau Projectinformatie en onderzoeksresultaten bevinden zich in het archief van RAAP-west
Collectie Beheerder: Toelichting:
Gemeente Vlaardingen Na bestudering worden relevante vondsten overgedragen aan het depot van de gemeente Vlaardingen.
Literatuur Tol, A., P. Verhagen, A. Borsboom & M. Verbruggen 2004 Prospectief boren; een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheologie., in: RAAP-rapport (Regionaal Archeologisch Archiverings Project, Amsterdam) 1000 Kruif, S. de 2008 Plangebied Sportpark 't Nieuwlant, gemeente Vlaardingen; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek, in: RAAP-rapport (Regionaal Archeologisch Archiverings Project, Amsterdam) 1690 Kruidhof, C.N. 2004 Plangebied Babberspolder-Oost, gemeente Vlaardingen; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase)., in: RAAP-rapport (Regionaal Archeologisch Archiverings Project, Amsterdam) 1099 Torremans, R. en T. de Ridder 2007 Plangebied Sportpark ¿t Nieuwelant., in: VLAK Bureauonderzoeken 20
7 van 9
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
425365 Vondstmelding: 416113 Extern nr: 37EZ-437 Onderzoeksmelding: 34371 84000 / 438420 Spechtlaan Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland BAAC BV / 17-04-2009 Tolboom / 31-12-2010 BAAC BV / 31-12-2010 Archeologisch: proefputten/proefsleu Geomorfologie: Kreekbedding Bebouwing/erf/weg/kerkhof NAP maaiveld:
Beschrijving BAAC bv heeft in het plangebied Toekomst-Noord in de wijk Holy (Holy Zuidoost) van de gemeente Vlaardingen een Inventariserend VeldOnderzoek (IVO) door middel van Proefsleuven uitgevoerd. De opdracht is verstrekt door Waterweg Wonen, gemeente Vlaardingen. De reden voor het proefonderzoek is een voorgenomen sloop en nieuwbouw in het onderzoeksgebied. Het hierbij gepaard gaande grondverzet vormt een bedreiging voor eventueel in de ondergrond aanwezige archeologische waarden. Het doel van het onderzoek is het aanvullen en toetsen van de gespecificeerde verwachting, zoals die is geformuleerd op basis van een eerder uitgevoerd bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen. Uit dit laatste onderzoek zijn archeologisch kansrijke zones en één vindplaats voortgekomen. Het onderhavige proefsleuvenonderzoek heeft deze nader onderzocht, waarbij tevens informatie is vergaard over de voormalige veenkreek de Vlaarding, die zich binnen het plangebied heeft bevonden. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn geen bewoningssporen aangetroffen. Met uitzondering van het zuidoosten van het plangebied is de top van de oeverwalafzettingen, de meest kansrijke zones op het aantreffen van bewoningssporen, in vrijwel het gehele plangebied tot relatief grote diepte verdwenen. Eventueel aanwezige archeologische resten en/of sporen zijn derhalve ook niet aangetroffen in de top van deze oeverwalafzettingen. De veenkreek de Vlaarding is in twee werkputten aangetroffen. Het grootste deel van de vulling van de kreekgeul bestaat uit gedempt materiaal uit de periode van voor de bouw van de flatgebouwen binnen het plangebied. Alleen onderin in put B is nog een restant van de oorspronkelijke restgeulopvulling te vinden. Uit de huidige opgravingsgegevens is niet af te leiden vanaf wanneer deze geul actief was, maar waarschijnlijk gedurende de ijzertijd (tot en met de vroeg Romeinse tijd). Naast de geul zijn nog enkele sloten aangetroffen, die ook in de vorige eeuw gedempt zijn. Het plangebied staat op de CHS aangeduid als een gebied met een ¿redelijke tot grote kans op archeologische sporen¿. De kans op het aantreffen van archeologische sporen kan nu echter op grond van het proefsleuvenonderzoek naar beneden gesteld worden. De aanwezige kreek en bijhorende slotensysteem zijn verder niet behoudenswaardig. Wel is het aan te bevelen ter plaatse van de gelokaliseerde kreekgeul (op het middenterrein) 14C- en pollenmonsters te nemen ten behoeve van de thans nog niet bekende begindatering en flora en fauna vanaf de ijzertijd.
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Waterweg (natuurlijk) Cultuur: Niet van toepassing 1 Toestand: N.v.t. Niet van toepassing Geul/kreek/priel Begindatering: IJzertijd laat: 250 - 12 vC Niet van toepassing Einddatering: Nieuwe tijd C: 1850 - 1950 Veenkreek de Vlaarding, actief vanaf de late ijzertijd of vroeg-Romeinse tijd, gedempt in de tweede helft van de 20ste eeuw.
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Niet van toepassing Cultuur: 4 Toestand: Niet van toepassing Greppel/sloot Begindatering: Niet van toepassing Einddatering: begindatering onbekend, tot recent in gebruik gebleven.
8 van 9
Niet van toepassing N.v.t. Nieuwe tijd: 1500 - 1950 Nieuwe tijd: 1500 - 1950
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Rapport BAAC BV BAAC-rapport A-09.0054
Collectie Beheerder: Toelichting:
BAAC BV Documentatie en vondsten worden gedeponeerd bij het Vlaardings Archeologisch Kantoor (VLAK)
Literatuur Mousch, R.G. van 2010 Vlaardingen Plangebied Toekomst-Noord. Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven, in: BAAC-rapport A-09.0054
9 van 9
Bijlage 14 Uitdraai uit Archis2 ‘uitgebreide rapportage onderzoeksmeldingen’ (zie hierna)
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
4851
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: verwachtingskaart RAAP Archeologisch Adviesbureau Niet van toepassing Rijkswaterstaat Niet van toepassing 01-01-1995 Aanvang: Overige grondwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
mvoor / 01-08-2003
37E
Coördinaten: 82509 / 444018
01-01-1995
Geschatte duur:
Delft Midden-Delfland Zuid-Holland
0
Toelichting Bureauonderzoek (archiefonderzoek, literatuurstudie, inventarisatie van bekende archeologische waarden en analyse en vervaardigen van kaartmateriaal) in het kader van een m.e.r. voor de aanleg van Rijksweg 4. Doel van het onderzoek was, om de effecten van de trace-varianten op archeologische waarden zichtbaar te maken. De tijdens het vooronderzoek verzamelde gegevens zijn gebruikt om een verwachtingskaart te vervaardigen, op grond waarvan de effecten van de trace-varianten zijn bepaald. Literatuur: Scholte Lubberink, H.B.G., J.W.H.P.Verhagen en H. van Londen, 1995: Archeologisch onderzoek ten behoeve van de trajectstudie / m.e.r. Rijksweg 4: Kruithuisweg (Delft) - Kethelplein (Schiedam), RAAPrapport 94.
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 1309 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 31-12-1995 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: verwachtingskaart Aantal putten: 0 Aantal boringen:
mvoor / 01-08-2003
Selectieadvies RAAP, 1995: "de minste bedreiging vormt variant 1 (nulalternatief) en 2 (nulplusvariant) met een verwachtingsgetal van 0". Zie de tabel in het rapport. Toelichting De verschillende trace-varianten zijn voor hun effecten op het bodemarchief beoordeeld aan de hand van een verwachtingsgetal. De minimale verwachting is de basis voor vergelijking. In de samenvatting van het rapport zijn de trace-varianten ter vergelijking in een overzicht weergegeven.
1 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
9164
Kaartblad:
37E
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: proefputten/proefsleuven Vlaardings Archeologisch Kantoor De Ridder Gemeente Vlaardingen Gemeente Vlaardingen 14-01-2005 Aanvang: 19-01-2005 Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
cthan / 18-01-2005
Coördinaten: 84409 / 438586
Zwaluwenlaan Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
Geschatte duur:
4
Toelichting Coordinaten: 84406/438587 Datum einde onderzoek: Projectmedewerkers: T. de Ridder , Y. Eijskoot en C. Van Loon Complextype(n): ? Datering: ? Diversen:
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 17995 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 25-01-2005 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: proefputten/proefsleuven Aantal putten: 2 Aantal boringen:
msomm / 05-07-2007
Selectieadvies Op b asis van het uitgevoerde proefsleuvenonderzoek wordt verder archeologisch onderzoek op de locatie zelf niet noodzakelijk geacht. Toelichting Het plangebied is in de jaren 70 van de vorige eeuw opgehoogd met een pakket grond (zand) van 50 cm tot maximaal een meter dik. De ophoging lijkt geen negatieve invloed gehad te hebben op de oorspronkelijke bodemopbouw.
2 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
9227
Kaartblad:
37E
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: bureauonderzoek Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse Bureau Interdisciplinaire Landschapsanalyse Niet van toepassing De Ridder 24-01-2005 Aanvang: 24-01-2005 Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
nkrek / 24-01-2005
Coördinaten: 83470 / 438407
De loper Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
Geschatte duur:
1
Toelichting Coordinaten: Datum einde onderzoek: Projectmedewerkers: Complextype(n): Datering: Diversen:Archeologische quickscan naar aanleiding van herontwikkeling van een supermarkt en het omliggende terrein. Het plangebied heeft een hoge archeologische trefkans en bestaat uit poldervaaggronden.
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 5412 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 13-04-2005 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: bureauonderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
nkrek / 13-04-2005
Selectieadvies Uitgebreid bureauonderzoek + inventariserend booronderzoek. Toelichting Zie BILAN-rapport 2005/9. Uit de archeologische quickscan blijkt dat het gebied vanwege het voorkomen van een fijnmazig patroon van smalle geulruggen een hoge archeologische verwachting heeft. De waarnemingen in de directe omgeving van het plangebied dateren uit de ijzertijd tot Nieuwe tijd B. De te verwachten archeologische waarden worden grotendeels bepaald door de ondergrond. Een beter inzicht in de geologie van het plangebied (zowel via bureauonderzoek als inventariserend booronderzoek) is noodzakelijk om de archeologische verwachting van het plangebied te bepalen.
3 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
16551
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Kruidhof Niet van toepassing Niet van toepassing 20-03-2006 Aanvang: Infrastructurele werken
Ingevoerd door/op:
swarn / 23-03-2006
37E
Coördinaten: 83871 / 440593
22-03-2006
Geschatte duur:
toekomstig trace A4 Delft-Schiedam Delft Schiedam Zuid-Holland
20
Toelichting Ten behoeve van het toekomstige trace van de A4 Delft-Schiedam, wordt door RAAP Archeologisch Adviesbureau een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd. Het betreft hetzelfde trace als in onderzoeksmeldingsnummer 4851.
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 14065 Diepte onderzoek: 850 Gereedmelding: 21-04-2006 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
156
jeijk / 21-04-2006
Selectieadvies Voor de A4 is sprake van 5 verschillende aanlegvarianten (onderzoeksontwerpen). Iedere aanlegvariant is ingedeeld in 4 modules (4 delen). Per aanlegvariant en per module is sprake van verschillende verstoringsdieptes. In welke zones uiteindelijk vervolgonderzoek noodzakelijk is, is afhankelijk van de keuze voor een aanlegvariant. De aanbevelingen voor het vervolgonderzoek zijn opgesteld per Laagcomplex. In dit geval betekent het dat aanbevelingen zijn opgesteld voor de Hoekpolderveen Laag, Gantel/Oer-Zwet Laag en Hollandveen Laag (Late Middeleeuwen, IJzertijd, Romeinse tijd), het Laagcomplex van Delftland (Neolithicum) en het Laagcomplex van Schiedam (Neolithicum). Tevens is een onderzoekskader opgesteld, dat dient als leidraad voor het aanbevolen vervolgonderzoek en eventueel daaropvolgende fasen. In een aantal boringen is een vuile laag aangetroffen, die mogelijk antropogeen is ( boringen 139, 145 en 146). Behalve een houtskoolfragment (boring 139) zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. De aanwezigheid van zandkorrels in de laag duidt mogelijk op een datering in de Nieuwe tijd. De locatie, mogelijk een huisplaats, ligt ten zuiden van de Slinksloot, waar de verkaveling noordwest-zuidoost is georiënteerd. Het betreft een eventuele nieuwe vindplaats. De mogelijke huisplaats ligt halverwege het kavel, niet in de nabijheid van een bewoningslint. Onder een zwaar organische bouwvoor is een bruingrijs, sterk humeuze klei met kleibrokken aangetroffen ( boringen 139, 145 en 146). Dit vlekkerige pakket heeft een dikte van circa 0,4 m. Hieronder is een dik pakket rietveen aangetroffen met daaronder vervolgens weer klei (Laagcomplex van Delftland). Vermoedelijk werd het Laagcomplex van Delftland oorspronkelijk enkel afgedekt door veen, eventueel afgedekt door een dunne kleilaag zoals aangetroffen in o.a. de naastgelegen boringen 142 t/m 144. Waarschijnlijk als gevolg van menselijk handelen zijn de kleilaag en het veen vermengd geraakt, waarbij mogelijk extra klei is opgebracht. Tevens opvallend is het profiel waargenomen in boring 143 (gezet op circa 0,5 m afstand van boring 142). Het kleipakket is plotseling dikker en de grens tussen het veen en de klei is zeer scherp. Mogelijk is hier sprake van een insteek. Direct naast de duidelijk zichtbare verhoging is een geul aangetroffen. Deze kleiig opgevulde geul, die zich heeft ingesneden tot in het veen, wordt toegeschreven aan de Gantel/Oer-Zwet laag. De locatie van de vindplaats is goed zichtbaar als verhoging in het landschap, de nabij gelegen geul niet. Op de AHN zijn beiden
4 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen
zichtbaar als lichte verhoging in het landschap.
Toelichting Kruidhof, C., Plangebied A4 Delft-Schiedam Gemeenten Schipluiden, Schiedam en Vlaardingen. Archeologisch vooronderzoek, 2006, RAAP-rapport 1330
5 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
18714
Kaartblad:
37E
Coördinaten: 83317 / 438222
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: bureauonderzoek Archaeological Research en Consultancy Defilet Gemeente Vlaardingen De Ridder 23-08-2006 Aanvang: 23-08-2006 Restauratie/Consolidatie
Ingevoerd door/op:
bsilk / 23-08-2006
Holy Zuidwest Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
Geschatte duur:
3
Toelichting Opdrachtgever: T. van Olst, Gemeente Vlaardingen, Dienst Stadswerk Coordinaten: 83300/438215 Datum einde onderzoek: 29-09-2006 Projectmedewerkers: M.P. Defilet, P. Stokkel, A. Ufkes, J. Schoneveld Complextype(n): Motte, nederzetting Datering: IJZ, ROM, MED, NT Diversen:De aanleiding voor dit bureauonderzoek wordt gevormd door een nieuw op te stellen bestemmingsplan voor het deelgebied Holy Zuidwest. Defilet, M. en P. Stokkel, Een archeologisch bureau-onderzoek in het kader van het bestemmingsplan Holy Zuidwest, gemeente Vlaardingen (Z.-H.) ( Geldermalsen, 2006)
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 20538 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 11-03-2008
Type onderzoek: Archeologisch: bureauonderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
Monumentnr: Monumentnr: Monumentnr: Monumentnr:
9452 9454 9450 9451
CMA-code: 37E CMA-code: 37E CMA-code: 37E CMA-code: 37E
Ingevoerd door /op:
msomm / 11-03-2008
-
061 063 059 060
Status: Status: Status: Status:
Terrein Terrein Terrein Terrein
van van van van
hoge archeologische waarde hoge archeologische waarde hoge archeologische waarde zeer hoge archeologische waarde
Selectieadvies Voor het Plangebied wordt aanbevolen om eventuele bodemingrepen vooraf te laten gaan door Inventariserend Veld Onderzoek. Voorkeur heeft behoud van archeologische waarden in situ. Geadviseerd wordt om mogelijkheden te onderzoeken om de restanten van het mottekasteel te visualiseren, zonder dat daarbij schade aan het bodemarchief wordt toegebracht. Toelichting Voor het plangebied Holy Zuidwest geldt ter hoogte van een kreeksysteem een hoge kans op archeologische sporen en voor het gebied daarbuiten een middelhoge kans. Bijzonder is de aanwezigheid van twee mottekastelen uit de eerste helft van de 13e eeuw.
6 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
22108
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: bureauonderzoek Vlaardings Archeologisch Kantoor De Ridder Gemeente Vlaardingen Gemeente Vlaardingen 10-04-2007 Aanvang: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
msomm / 10-04-2007
37E
Coördinaten: 84098 / 438295
03-2007
Geschatte duur:
Holy-Zuidoost Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
30
Toelichting Coordinaten: 84.001/438.542 Datum einde onderzoek: april 2007 Projectmedewerkers: R. Torremans Complextype(n): nederzetting Datering: IJzertijd - Romeinse Tijd Diversen: Torremans, R., Bureauonderzoek 19, Plangebied Holy-Zuidoost (2007, Vlaardingen)
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 17266 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 10-04-2007 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: bureauonderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
msomm / 10-04-2007
Selectieadvies De mate van verstoring en ophoging in het plangebied is momenteel onbekend. Een inventariserend veldonderzoek zal moleten uitwijzen in hoeverre er sprake is van archeologische waarden. Dit IVO zal de vorm moeten hebben van een verkennend en karterend booronderzoek met als hoofddoel het in kaart brengen van de geologische ondergrond van het plangebied. Toelichting Behoud van archeologische waarden in situ heeft de voorkeur boven opgraven. Bij onvermijdelijke verstoring van deze waarden dienen ze behouden te worden door middel van archeologisch onderzoek.
7 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
22336
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: bureauonderzoek Vlaardings Archeologisch Kantoor De Ridder Gemeente Gemeente Vlaardingen 24-04-2007 Aanvang: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
msomm / 24-04-2007
37E
Coördinaten: 84644 / 437390
03-2007
Geschatte duur:
't Nieuwelant Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
30
Toelichting Opdrachtgever: R. Rabeling, Bouwprojectmanager, Vastgoedbedrijf Vlaardingen Coordinaten: 84.563/437.625 Datum einde onderzoek: 19-04-2007 Projectmedewerkers: drs. R. Torremans Complextype(n): XXX Datering: ROM, ME Diversen: Torremans, R. & T. de Ridder, Bureauonderzoeken 20, Plangebied Sportpark 't Nieuwelant ( v.v. HSC en v.v. RKWIK), ( Vlaardingen, 2007)
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 17382 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 24-04-2007 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: bureauonderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
msomm / 24-04-2007
Selectieadvies Behoud van archeologische waarden in situ heeft de voorkeur boven opgraven. Bij onvermijdelijke verstoring van deze waarden dienen ze behouden te worden door middel van archeologisch onderzoek. Een inventariserend veldonderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre er sprake is van archeologische waarden. Dit IVO zal moeten komen in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek Toelichting De mate van verstoring en ophogingen in het plangebied is momenteel onbekend. Er is wel sprake van ewen hoge tot zeer hoge verwachting voor bewoningssporen uit in ieder geval Romeinse Tijd. Voor de IJzertijd en vroegere perioden is de archeologische verwachting onbekend. Ook is er sprake van een redelijk hoge tot hoge verwachting voor bewoningssporen uit de Middeleeuwen.
8 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
23242 VHOL Holy Zuidoost Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Kruif, de Gemeente Vlaardingen De Ridder 27-06-2007 Aanvang: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
ibrie / 27-06-2007
37E
Coördinaten: 84022 / 438420
28-08-2007
Geschatte duur:
4
Toelichting Coordinaten: 84.105/438.308 Datum einde onderzoek: rapportage: maart 2008 Projectmedewerkers: drs. S. de Kruif, drs. I.R.P.M. Briels Complextype(n): NX Datering: IJZL-ROMV Diversen: Kruif, de, S., Plangebied Toekomst-Noord, Holy-Zuidoost, gemeente Vlaardingen; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek RAAP-notitie 2663 (WEESP, 2008)
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 19192 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 22-11-2007 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
ibrie / 22-11-2007
Selectieadvies Vindplaats 1 Indien de geplande bodemingrepen ter hoogte van de vindplaats dieper reiken dan circa 85 cm ¿Mv wordt op grond van de resultaten van het karterend booronderzoek aanbevolen de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging nader vast te stellen door middel van een waarderend onderzoek in de vorm van proefsleuven. Het overige deel van het plangebied In het plangebied bestaat de mogelijkheid dat kleine, vondstarme nederzettingen en/of lokale archeologische resten aanwezig zijn, die samenhangen met de aanwezige restgeul of het veraarde veen. Deze archeologische resten zijn echter niet op te sporen door middel van booronderzoek. Om nader inzicht te krijgen in de af- of aanwezigheid van archeologische resten in het rest van het plangebied wordt vervolgonderzoek geadviseerd in de vorm van proefsleuven. Aangezien de vindplaats samenhangt met de aanwezigheid van de restgeul wordt geadviseerd de proefsleuven in de op figuur 3 aangegeven zone (restgeul en aangrenzend gebied) aan te leggen. Waaronder in ieder geval een sleuf haaks op de ligging van de geul ter hoogte van de boringen 39, 41 en 42, zodat tevens het verband tussen de vindplaats en de geul nader onderzocht kan worden. Mede afhankelijk van de omvang en diepte (dieper dan circa 1,5 m -Mv) van de geplande ingrepen ter hoogte van de boringen 9, 21 en 22, wordt geadviseerd een proefsleuf aan te leggen vanaf boring 21 naar het zuiden (parallel aan de Torenvalklaan).
9 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
25133 VLSN 't Nieuwelant Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Kruif, de Gemeente Vlaardingen De Ridder 26-10-2007 Aanvang: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
rtimm / 26-10-2007
37E
Coördinaten: 84643 / 437389
10-11-2007
Geschatte duur:
7
Toelichting Coordinaten:84640/437385 Datum einde onderzoek:13-3-2008 Projectmedewerkers:S. de Kruif, R. den Boer, R. de Groot, F. van der Wal Complextype(n): NE Datering:PAL-NTC Diversen: Kruif, S. de, Plangebied Sportpark 't Nieuwelant, gemeente Vlaardingen; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek, RAAP-rapport 1690 (2008, WEESP) Booronderzoek in het kader van herinrichting van het plangebied. Zie ook bureauonderzoek 22336
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 20491 Diepte onderzoek: 600 Gereedmelding: 07-03-2008 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
70
rensk / 07-03-2008
Selectieadvies Op grond van de resultaten van het karterend booronderzoek wordt aanbevolen de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging nader vast te stellen door middel van een waarderend onderzoek in de vorm van proefsleuven. Geadviseerd wordt om een proefsleuf ter hoogte van boring 69 en 41 aan te leggen en ter hoogte van boring 46 en 62. Toelichting In het overige deel van het plangebied zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen aangetroffen. Wel bestaat de mogelijkheid dat hier nog zeer lokale archeologische resten aanwezig zijn. Hiervoor worden geen aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek.
10 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
25461
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: bureauonderzoek Vlaardings Archeologisch Kantoor Defilet Gemeente Vlaardingen Gemeente Vlaardingen 15-11-2007 Aanvang: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
msomm / 15-11-2007
37E
Coördinaten: 83396 / 439310
10-2003
Geschatte duur:
Holy-Noord Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
10
Toelichting Opdrachtgever: R. Engelaar, Dienst Stadswerk, sectie Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting Coordinaten: 83415/439365 Datum einde onderzoek: 28-10-2003 Projectmedewerkers: M.P. Defilet, R. de Ridder Complextype(n): nederzetting,hofsteden, huisterpen Datering: IJZ, RON, XME-NT Diversen: Defilet, M.P. en T. de Ridder, Bureauonderzoeken 2. Holy-Noord. (Vlaardingen, 2003)
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 19087 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 28-10-2003 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: bureauonderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
msomm / 15-11-2007
Selectieadvies AMK-terreinen en vindplaatsen zoveel mogelijk behouden door deze een dubbelbestemming te geven als groenvoorziening. In de overige delen van het plangebied dient Inventariserend Veldonderzoek plaats te vinden, in de vorm van booronderzoeken. In het veengebied hoeft geen verder archeologisch onderzoek plaats te vinden. De ophogingen die hebben plaatsgevonden dienen in kaart te worden gebracht. Indien tijdens bouwwerkzaamheden archeologische resten aangetroffen worden, gelden de bepalingen zoals neergezet in de monumentenwet. Toelichting Het plangebied is een archeologisch waardevol gebied. Vastgesteld is de aanwezigheid van een uitgebreid stelsel van kreekruggen/oeverwallen waarop men vanaf de IJzertijd heeft gewoond. Er bestaat een zeer grote kans op het aantreffen van meer archeologische sporen elders op dit stelsel.
11 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
25750
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: bureauonderzoek Vlaardings Archeologisch Kantoor De Ridder Gemeente Vlaardingen Gemeente Vlaardingen 30-11-2007 Aanvang: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
msomm / 30-11-2007
37E
Coördinaten: 84373 / 438803
03-2004
Geschatte duur:
Korhoenlaan Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
10
Toelichting Opdrachtgever: C. Verbraaken, projectleider dienst stadswerk, afdeling ruimtelijke ordening en milieu, sectie projectbureau en volkshuisvesting Coordinaten: 84380/438800 Datum einde onderzoek: 19 maart 2004 Projectmedewerkers: M.P. Defilet en T. de Ridder Complextype(n): XXX Datering: XXX Diversen: Defilet, M.P. en T. de Ridder, Bureauonderzoeken 5, Korhoenlaan(Holy-Zuid), (2004, Vlaardingen)
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 19304 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 19-03-2004 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: bureauonderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
msomm / 30-11-2007
Selectieadvies Vanwege het ontbreken van archeologische waarden en de lage archeologische verwachtingskans wordt geen nader onderzoek geadviseerd. Toelichting Dat er bewoning in het plangebied plaatsgevonden heeft, is vanwege diens ligging in een komgebied niet erg aannemelijk. Bewoning in de directe omgeving moet zover bekend ten zuiden en ten westen van het plangebied gezocht worden.
12 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
25945
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: bureauonderzoek Vlaardings Archeologisch Kantoor De Ridder Gemeente Vlaardingen Gemeente Vlaardingen 13-12-2007 Aanvang: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
msomm / 13-12-2007
37G
Coördinaten: 84484 / 437049
07-2004
Geschatte duur:
Babberspolder-Oost Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
10
Toelichting Opdrachtgever:C. Verbraaken, projectleider, Dienst Stadswerk, Afdeling Ruimtelijke Ordening en Milieu, Sectie Projectbureau en Volkshuisvesting Coordinaten: 84430/437200 Datum einde onderzoek:29 juli 2004 Projectmedewerkers:M.P. Defilet, T. de Ridder Complextype(n):nederzetting, kasteel, boerderij Datering: ROM, ME Diversen:Ridder, T. en M.P. Defilet, VLAK Bureauonderzoeken 7, Babberspolder-Oost, ( Vlaardingen, 2004)
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 19468 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 29-07-2004 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: bureauonderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
msomm / 13-12-2007
Selectieadvies verder onderzoek in verschillende vormen: In het kader van het BO dient een archeologische waarden- en verwachtingskaart voor het plangebied opgesteld te worden. Om de archeologische waarden nader te preciseren dient een Inventariserend Veldonderzoek verricht te worden. De bekende archeologische waarden dienen behouden te blijven door deze een dubbelbestemming als groenvoorziening te geven. De archeologische waarden die niet in situ behouden kunnen worden dienen door archeologisch onderzoek gedocumenteerd te worden. Toelichting Dit BO dient in de verdere planvorming meegenomen te worden. In een vroegtijdig stadium van de planvorming dient de Sectot Stadsarchief en Archeologie betrokken te worden bij de omgang met archeologische waarden en verwachtingen. Op diverse momenten binnen de planvorming dient er terugkoppeling plaats te vinden met de genoemde sectie. Onder de Burgemeester Heusdenlaan liggen de resten van het kasteel Steenhuizen. De Kethelweg gaat ten minste terug tot de 12e eeuw.
13 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
27318
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: bureauonderzoek Vlaardings Archeologisch Kantoor Terluin, Rutger Gemeente Vlaardingen De Ridder 04-03-2008 Aanvang: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
msomm / 04-03-2008
37E
Coördinaten: 83574 / 437169
02-2008
Geschatte duur:
Vlaardinger-Ambacht Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
10
Toelichting Coordinaten: 83850/437200 Datum einde onderzoek: maart 2008 Projectmedewerkers: R. Terluin, T. de Ridder Complextype(n): nederzetting Datering: IJZL-ROM, ME Diversen: Terluin, R. en T. de Ridder, Bureauonderzoeken 22, Bestemmingsplangebied Vlaardinger-Ambacht, (Vlaardingen, 2008)
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 20382 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 04-03-2008
Type onderzoek: Archeologisch: bureauonderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
Monumentnr:
10394
CMA-code: 37G - 025
Ingevoerd door /op:
msomm / 04-03-2008
Status:
Terrein van zeer hoge archeologische waarde
Selectieadvies Op deel 1 van het terrein zijn alle voorschriften uit de gemeentelijke monumentenverordening 2000 van toepassing. Op deel 2 rust een voorschrift bouw- en aanlegvergunning zoals aangegeven in het bestemmingsplan, hoofdstuk archeologie, art. 2. Op deel 3 rust een voorschrift bouw- en aanlegvergunning zoals aangegeven in het bestemmingsplan, hoofdstuk archeologie, art. 3 Toelichting Het bestemmingspaln kan in drie delen worden opgedeeld: Gemeentelijk Archeologisch monument, terrein met dubbelbestemming (Gebied met hoge archeologische verwachting), Terrein met dubbelbestemming (Gebied met middelhoge archeologische verwachting)
14 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
31071 BOORrapporten 20 Verbreding Rijksweg 4 Schiedam Schiedam Zuid-Holland
Kaartblad:
37G
Coördinaten: 84858 / 436919
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek Bureau Oudheidkundig Onderzoek Gemeentewerken Rotterdam Fontein Rijkswaterstaat Provincie Zuid-Holland 17-09-2008 Aanvang: 12-09-1995 Geschatte duur: Infrastructurele werken
Ingevoerd door/op:
ikemp / 17-09-2008
24
Toelichting Een archeologisch vooronderzoek in het Wegverbredingstracé tussen Kethelplein en Beneluxster.
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 23138 Diepte onderzoek: 300 Gereedmelding: 17-09-2008 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
415
ikemp / 17-09-2008
Selectieadvies BOORvindplaats 11-42: er kan volstaan worden met het doen van archeologische waarnemingen bij de uit te voeren graafwerkzaamheden. BOORvindplaats 11-43: de vindplaats dient nader gedocumenteerd te worden. Hiervoor is een kleinschalig onderzoek met proefsleuven toereikend. Dit zou ingepast kunnen worden in de grondwerkzaamheden ten behoeve van de wegverbreding. BOORvindplaats 11-54: er dient gestreefd te worden naar behoud. Is dat niet mogelijk dan moet de vindplaats opgegraven worden. Voor de sporen uit de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd is een aanvullende waardering op basis van proefsleuven noodzakelijk. BOORvindplaats 11-71: gezien de mogelijkheid dat zich hier de resten van een grafveld bevinden is voor het verdere beleid een aanvullend waarderend onderzoek met proefsleuven noodzakelijk. Sportveldencomplex Schiedam: De graafwerkzaamheden boven en in het veraarde veen rond boring 69 op het softballveld in Schiedam dienen archeologisch begeleid te worden.
15 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
32428 VLTS Tureluurstraat Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Kruif, de Waterweg Wonen Vlaardings Archeologisch Kantoor 02-12-2008 Aanvang: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
skrui / 02-12-2008
37E
Coördinaten: 84084 / 438144
16-12-2008
Geschatte duur:
2
Toelichting Coordinaten:84.084/438.144 Datum einde onderzoek: maart 2009 (rapportage) Projectmedewerkers:S. de Kruijf, J. van Eijk Complextype(n):NX Datering: ROM-VME; XXX Diversen:Kruif,de,S. Plangebied Tureluurstraat, gemeente Vlaardingen; archeologisch vooronderzoek:een inventariserend veldonderzoek, RAAP-notitie 3110 (WEESP, 2009)
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 25596 Diepte onderzoek: 600 Gereedmelding: 31-03-2009 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
27
msomm / 31-03-2009
Selectieadvies Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt aanbevolen om aanvullend archeologisch onderzoek te laten verrichten in het gehele plangebied. Geadviseerd wordt om dit vervolgonderzoek te laten plaatsvinden in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (IVO) karterende en waarderende fase, bestaande uit een proefsleuvenonderzoek (IVO-P). De kansrijke zones in het plangebied worden door middel van het proefsleuvenonderzoek gekarteerd. De reeds bekende vindplaatsen worden gewaardeerd door middel van het proefsleuvenonderzoek. De waarderende proefsleuven kunnen mogelijk ter gelijkertijd onderdeel uit maken van het karterend onderzoek. Het proefsleuvenonderzoek dient zich behalve op de vindplaatsen te richten op de oeverafzettingen, met name in het noordwestelijk deel van het plangebied. Verder wordt aanbevolen de top van het veen in de noordoosthoek van het plangebied nader te onderzoeken. Met betrekking tot de verlandingsafzettingen wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Toelichting Op grond van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek neemt het bevoegd gezag (gemeente Vlaardingen; gemeentelijk archeoloog: drs. T. de Ridder) een selectiebesluit met betrekking tot de behoudenswaardigheid van de vindplaatsen uit onderhavig onderzoek. Daarnaast kunnen tijdens het vervolgonderzoek nog onbekende archeologische resten worden aangetroffen, waarvan tevens de behoudenswaardigheid vast gesteld dient te worden. Een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) behoort conform de KNA versie 3.1 plaats te vinden op basis van een Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog. Op basis van de bevindingen van dit onderzoek dient het bevoegd gezag (gemeente Vlaardingen; gemeentelijk archeoloog: drs. T. de Ridder) een selectiebesluit te nemen.
16 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
37144
Kaartblad:
37E
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: proefputten/proefsleuven ADC ArcheoProjecten Hazen Gemeente Vlaardingen Gemeente Vlaardingen 21-09-2009 Aanvang: 28-09-2009 Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
mdahh / 21-09-2009
Coördinaten: 84249 / 438528
Holy Zuidoost, Reigerslaan 9, SBO Kameleon Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
Geschatte duur:
2
Toelichting X/Y: NW: 84.216 / 438.546; NO: 84.256 / 438.562; ZW: 84.235 / 438.494; ZO: 84.275 / 438.508. Periode en complextype: Preh; ROM; ME: Mogelijk boerderij(erf), akker / weide. Het plangebied is gelegen in de wijk Holy. Deze wijk is eind jaren 60 aangelegd, waarbij de bodem opgehoogd is. Deze ophogingen variëren ter plaatse van 30 cm ¿ 160 cm -MV. Hieronder kan de bodem nog verder verstoord zijn (tot maximaal 1,8 m ¿MV).
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 27947 Diepte onderzoek: 250 Gereedmelding: 30-09-2009 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: proefputten/proefsleuven Aantal putten: 3 Aantal boringen:
mdahh / 30-09-2009
Selectieadvies 1 greppel aangetroffen. Niet behoudenswaardig.
17 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
39183 Kaartblad: 37E VLSN3 Kethelweg, plangebied Sportpark 't Nieuwelant Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek RAAP Archeologisch Adviesbureau Kruif, de Gemeente Vlaardingen Gemeente Vlaardingen 27-01-2010 Aanvang: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
jspra / 27-01-2010
09-02-2010
Coördinaten: 84570 / 437638
Geschatte duur:
1
Toelichting Coordinaten:84.570 / 437.638 Datum einde onderzoek: 9 februari 2010 (rapportage: maart 2010) Projectmedewerkers: K. Wink Complextype(n): xxx Datering: xxx Diversen: Kruif, S. de, Onderzoeksgebied Sportpark ¿t Nieuwelant, gemeente Vlaardingen; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek, RAAPnotitie 3418 (WEESP, 2010) Het aanvullend archeologisch onderzoek betreft een verkennende en karterende fase van het inventariserend veldonderzoek.
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 30378 Diepte onderzoek: Gereedmelding: 17-03-2010 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
skrui / 17-03-2010
Selectieadvies Gezien de onderzoeksresultaten en de voorgenomen ingrepen in het onderzoeksgebied is ge-concludeerd dat bij de uitvoering hiervan vermoedelijk geen archeologische waarden zullen wor-den verstoord. Op basis hiervan wordt aanbevolen om geen aanvullend archeologisch vooron-derzoek te laten verrichten en het onderzoeksgebied vrij te geven. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is dan is con-form artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbe-treffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Toelichting Op basis van de bekende waarnemingen uit de directe omgeving van het onderzoeksgebied kan gesteld worden dat er sprake is van een hoge tot zeer hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen (bewoningssporen) uit in ieder geval de Romeinse tijd. Voor de IJzertijd en vroege-re perioden is de archeologische verwachting onbekend. Gezien de ligging van ARCHISwaarnemingsnummer 409819 (VLAK-code 03.012) is er sprake van een redelijke tot hoge arche-ologische verwachting voor vindplaatsen (bewoningssporen) uit de Middeleeuwen. Tijdens het veldonderzoek zijn in het onderzoeksgebied geen aanwijzingen voor de aanwezig-heid van (een) intacte archeologische vindplaats(en) aangetroffen dan wel archeologisch rele-vante niveaus. Van boven naar beneden komen achtereenvolgens voor: een ophooglaag, Vlaar-dingendek, oever- en/of komafzettingen (Laagpakket van Walcheren en/of Wormer) afgewisseld met veen (Hollandveen Laagpakket). De totale dikte van de ophooglaag en het verstoorde pakket en/of bouwvoor varieert van 50 tot 250 cm en
18 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen
is gemiddeld 134 cm. Bij boring 17 bestaat twijfel over de verstoringsdiepte. Mogelijk is de bodem hier dieper verstoord dan 100 cm -Mv, namelijk tot 290 cm -Mv. Verder zijn in het onderzoeksgebied kleiige geulafzettingen aangetroffen: deels vrijwel direct onder het overstromingsdek en deels dieper gelegen (binnen 250 cm -Mv). In het onderzoeksgebied zijn wel oever- en/of geulafzettingen aangetroffen, maar geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische resten dan wel archeologisch relevante niveaus. Het veen is niet veraard, waardoor bewoonbare niveaus ontbreken. In de afzettingen zijn geen vege-tatieniveaus (relevante archeologische niveaus) aangetroffen. Wel bestaat de mogelijkheid dat hier nog lokale archeologische resten aanwezig kunnen. In het zuidelijk deel van het onderzoeksgebied zijn geen aanwijzingen aangetroffen die overeen-komen met de resultaten van het eerdere onderzoek in het plangebied (De Kruif, 2008). Mogelijk strekt de destijds aangetroffen vindplaats (ARCHISwaarnemingsnummer 410220) zich niet ver-der naar het noorden uit of is het niveau opgenomen in het verstoorde pakket. Het valt niet uit te sluiten dat in het plangebied de bodemverstoringen hebben geresulteerd in een dusdanige bo-demopbouw, waarbij het lijkt alsof een afgedekt niveau aanwezig is. Uit het onderzoek van Ilson (2008) bleek dat de in het centrale deel van het plangebied aangetroffen indicatoren niet afge-dekt zijn door natuurlijke afzettingen. De klei-laag betrof geen overstromingsdek maar een lokaal fenomeen, dat samenhangt met de ophogingslagen en recente verstoringen (§ 2.2). Op basis hiervan en het ontbreken van overige archeologische indicatoren wordt de kans dat (intacte) archeologische resten zich in het onderzoeksgebied bevinden klein geacht.
19 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
40567 Kaartblad: 37G Vlaardingen Hoog Lede Geluidscherm A20 Hoog Lede Geluidscherm A20 Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: bureauonderzoek Hazenberg Archeologie Leiden BV Dutting Niet van toepassing De Ridder 19-04-2010 Aanvang: Infrastructurele werken
Ingevoerd door/op:
jbolt / 19-04-2010
12-04-2010
20 van 22
Coördinaten: 83157 / 437482
Geschatte duur:
10
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
42837 Sportcomplex VFC Sportlaan 130 Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
Kaartblad:
37E
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: proefputten/proefsleuven ADC ArcheoProjecten Alma Gemeente Gemeente 07-09-2010 Aanvang: 14-09-2010 Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
manie / 07-09-2010
Coördinaten: 84083 / 437658
Geschatte duur:
1
Toelichting Coordinaten centrum: 84081/437656 Huidig grondgebruik: braak. Verwachting: late prehistorie - Nieuwe Tijd.
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 34142 Diepte onderzoek: 185 Gereedmelding: 23-12-2010 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: proefputten/proefsleuven Aantal putten: 1 Aantal boringen:
manie / 23-12-2010
Selectieadvies vrijgeven. Toelichting Geen archeologische waarden aangetroffen.
21 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
43581
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek Archeomedia / Arnicon Dasselaar, van Niet van toepassing Niet van toepassing 22-10-2010 Aanvang: Infrastructurele werken
Ingevoerd door/op:
atimm / 22-10-2010
37E
Coördinaten: 84275 / 438183
05-11-2010
Geschatte duur:
Toekomst Zuid Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
4
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 36630 Diepte onderzoek: 600 Gereedmelding: 01-07-2011 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
36
mdass / 01-07-2011
Selectieadvies Op basis van dit booronderzoek wordt een archeologisch vervolgonderzoek tot de verstoringsdiepte van de aanleg van de parkeerplaatsen (1,0 m-mv) niet noodzakelijk geacht. Selectiebesluit Het rapport is goedgekeurd door de bevoegde overheid, het selectieadvies luidt: geen nader onderzoek.
22 van 22
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
34371 Kaartblad: Proefsleuven Spechtlaan Vlaardingen Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
37E
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: proefputten/proefsleuven BAAC BV Mousch, van Niet van toepassing Niet van toepassing 30-03-2009 Aanvang: 16-04-2009 Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
aemau / 30-03-2009
Coördinaten: 84031 / 438422
Geschatte duur:
5
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 27481 Diepte onderzoek: 150 Gereedmelding: 27-08-2009 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: proefputten/proefsleuven Aantal putten: 10 Aantal boringen: 2
rmous / 27-08-2009
Selectieadvies BAAC 2009; Het plangebied is niet behoudenswaardig. Wel wordt nog een monstername (middels boring) geadviseerd ten behoeve van de datering van de kreekgeul de Vlaarding. Toelichting R.G. van Mousch, BAAC-rapport A-09.0054; Het plangebied staat op de CHS aangeduid als een gebied met een ¿redelijke tot grote kans op archeologische sporen¿. De kans op het aantreffen van archeologische sporen kan nu op grond van het proefsleuvenonderzoek naar beneden gesteld worden. De aanwezige kreek en bijhorende slotensysteem zijn verder niet behoudenswaardig. Wel is het aan te bevelen ter plaatse van de gelokaliseerde kreekgeul pollenmonsters te nemen ten behoeve van de thans nog niet bekende datering vanaf wanneer de geul actief was.
1 van 1
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
39122
Kaartblad:
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: booronderzoek BAAC BV Voeten Niet van toepassing Niet van toepassing 25-01-2010 Aanvang: Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
rgrub / 25-01-2010
37E
Coördinaten: 84084 / 437658
28-01-2010
Geschatte duur:
Sportcomplex VFC Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
1
Onderzoek bij deze melding Onderzoeksnummer: 33711 Diepte onderzoek: 600 Gereedmelding: 03-12-2010 Ingevoerd door /op:
Type onderzoek: Archeologisch: booronderzoek Aantal putten: Aantal boringen:
rgrub / 03-12-2010
Selectieadvies ndien de met de geplande ontwikkeling gepaard gaande verstoringsdiepte beperkt blijft tot circa 100 centimeter -mv ter hoogte van Raai A en 30 centimeter -mv ter hoogte van Raai B is geen vervolgonderzoek noodzakelijk, daar in dit geval slechts het ophoogdek ontsloten zal worden. Ook als het plangebied wordt opgehoogd, en zo de verstoringsdiepte beperkt kan blijven tot circa 100 centimeter onder het huidige maaiveld ter hoogte van Raai A en 30 centimeter onder het huidige maaiveld ter hoogte van Raai B is geen vervolgonderzoek noodzakelijk. Hoewel er op basis van het booronderzoek niet verwacht wordt dat zich boven 60 centimeter ¿mv archeologische waarden bevinden voorziet het geformuleerde advies in een veiligheidsmarge van 30 centimeter. Indien de werkelijke verstoringsdiepte dieper reikt dan de in de bovenstaande paragraaf genoemde waarden wordt vervolgonderzoek aanbevolen in de vorm van een waarderend onderzoek middels proefsleuven teneinde de aard, omvang en gaafheid van eventuele archeologische resten vast te stellen. Hierbij dient speciale aandacht te bestaan voor de in BAAC-rapport V-10.0414 geïdentificeerde kansrijke lagen.
1 van 1
11
Uitgebreide Rapportage Onderzoeksmeldingen Onderzoeksmelding: Naam onderzoek: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie:
44323 Kaartblad: plangebied Wila-Zuid fase 1 Tureluurstraat Vlaardingen Vlaardingen Zuid-Holland
37E
Type onderzoek: Uitvoerder: Projectleider: Opdrachtgever: Bevoegd gezag: Aanmelding: Motief:
Archeologisch: proefputten/proefsleuven ADC ArcheoProjecten Molthof Particulier Gemeente Vlaardingen 06-12-2010 Aanvang: 13-12-2010 Bouwwerkzaamheden
Ingevoerd door/op:
nhuis / 06-12-2010
Toelichting Coördinaten: NO: 84.063/438.233 NW: 84.041/438.225 ZO: 84.128/438.059 ZW: 84.107/438051 Periode: IJzertijd t/m Nieuwe tijd Complextype: Nederzetting onbekend (NX) en ontginningssporen
1 van 1
Coördinaten: 84085 / 438142
Geschatte duur:
2
GEMEENTE VLAARDINGEN
REGELS
BESTEMMINGSPLAN
HOLY ZUIDOOST ZUID
Inhoudsopgave van de regels Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
INLEIDENDE REGELS Begrippen Wijze van meten
3 3 10
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14
BESTEMMINGSREGELS Bedrijf - Nutsvoorziening Bedrijf - Opslag Groen Horeca Maatschappelijk - Religie Sport Verkeer Verkeer - Verblijfsgebied Water Wonen - 1 Leiding - Gas Waarde - Archeologie 1
11 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 22 24
Hoofdstuk 3 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21
ALGEMENE REGELS Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels Parkeren
27 27 28 29 30 31 32 33
Hoofdstuk 4 Artikel 22 Artikel 23
OVERGANGS- EN SLOTREGELS Overgangsrecht Slotregel
35 35 36
Bijlagen bij de regels Bijlage 1
Staat van Bedrijfsactiviteiten
37
2
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
3
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1
plan:
het bestemmingsplan Holy - Zuidoost - Zuid met identificatienummer NL.IMRO.0622.0229bpHzoz2011-0010 van de gemeente Vlaardingen. 1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. Verdere begrippen in alfabetische volgorde: 1.3
aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5
abri:
wachthuisje of schuilplaats, bijvoorbeeld bij tram- of bushalte. 1.6
achtergevel:
de gevel achter de voorgevel, meestal evenwijdig daaraan, zoals deze oorspronkelijk bij de bouw is gerealiseerd. 1.7
achtergevellijn:
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tussen de perceelsgrenzen. 1.8
ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde. 1.9
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.10
bedrijf:
een inrichting of instelling, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten; aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
4
1.11
bedrijf aan huis:
een bedrijf dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten of voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen, dat door zijn beperkte omvang, uitstraling en hinder in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. 1.12
bedrijfsvloeroppervlakte/brutovloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke. 1.13
beroep aan huis:
een beroep dan wel het beroepsmatig verlenen van diensten, dat door zijn beperkte omvang, uitstraling en hinder in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. 1.14
bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen:
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen. 1.15
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak. 1.16
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.17
bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak. 1.18
bijgebouw:
een vrijstaand of op zichzelf staand gebouw, bestaande uit één bouwlaag, ten dienste van en ondergeschikt aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw, zoals een garage, hobbyruimte, prieel of berging alsmede hobbykassen en huisdierenverblijven. 1.19
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. 1.20
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak. 1.21
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
5
1.22
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.23
bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel. 1.24
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.25
bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.26
dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw, al dan niet met een hellingshoek. 1.27
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, zulks met uitzondering van horeca-activiteiten. 1.28
dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen (waaronder een belwinkel en een internetcafé); zulks met uitzondering van horeca-activiteiten en seksinrichtingen. 1.29
erf:
een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming het gebruik van deze inrichting niet verbiedt. 1.30
erker:
een ondergeschikt aangebouwd bijbehorend bouwwerk op de begane grond van de woning, die strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is gelegen aan de verblijfsruimte (woonkamer of keuken) en zorgt voor een verbijzondering van de voor- of zijgevel zonder de architectuur wezenlijk aan te tasten. Een erker heeft een beperkte diepte en is aan drie zijden geheel of gedeeltelijk voorzien van glas. 1.31
gastouderopvang:
een specifieke vorm van kinderopvang in de eigen woning van de gastouder of woning waar de kinderen woonachtig zijn met, op grond van de wet kinderopvang, een maximum van 6 kindplaatsen, waarbij ook de eigen kinderen tot 10 jaar meetellen. 1.32
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.33
geluidafschermende voorziening:
geluidsreducerende constructie of bouwwerk in de vorm van voorzieningen zoals geluidsschermen, geluidswallen of aan deze constructies gelijk te stellen bouwwerken of constructies. 1.34
gestapelde woningen: Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
6
boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid is gewaarborgd, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau. 1.35
grondgebonden woningen:
een gebouw, dat een vrijstaande woning of meerdere aaneengebouwde, uitsluitend naast elkaar en niet boven elkaar gelegen, woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd. 1.36
hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken. 1.37
horeca:
Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder bed & breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij. Het onderscheid in de volgende typen is relevant: a. Categorie 1: Lichte horeca / dagzaken (automatiek, broodjeszaak, lunchroom, ijssalon, traiteur / afhaalcentrum). Hierbij gaat het om winkelondersteunende horeca, zonder alcoholvergunning. Het voornaamste criterium is de Winkeltijdenwet, wat inhoudt maandag tot en met zaterdag geopend tot maximaal 22.00 uur en op koopzondagen. Hierdoor veroorzaken zij slechts beperkte hinder voor omwonenden. Voor bepaalde zaken geldt dat zij wel op zondag geopend mogen zijn, omdat zij vallen onder het vrijstellingenbesluit (artikel10b van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet). b. Categorie 2: Horeca (restaurant, bistro, hotel, shoarma, snackbar, proeflokaal met eten). Onder deze categorie vallen horeca-inrichtingen waarbij de exploitatie primair is gebaseerd op het verstrekken van maaltijden / eten. Alleen hebben zij of een drank- & horecavergunning zoals bistro, restaurant, eetcafé en/of zijn zij buiten de tijden van de Winkelwet geopend en hebben een verkeersaantrekkende werking zoals shoarma- en pizzeriazaken. Tevens kunnen zij over een bezorg- of afhaalservice beschikken, waardoor zij aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken. Ook bedrijven en inrichtingen gericht op het verschaffen van logies, al of niet in combinatie met het verstrekken van consumpties en/of drank, vallen onder deze categorie. c. Categorie 3: Middelzware horeca (grand café, proeflokaal, snooker- en biljartcentrum). In deze categorie zitten de horecabedrijven waarbij de exploitatie primair is gebaseerd op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en die voor een goed functioneren ook een gedeelte van de nacht geopend zijn. Daardoor kunnen zij aanmerkelijke hinder voor de omgeving met zich meebrengen. d. Categorie 4: Zware horeca (dancing / discotheek, bar / nachtclub, zalenverhuur / partycentrum, casino of amusementscentrum met horeca). Met de zware horeca worden de zaken aangeduid die gelet op vloeroppervlakte veel bezoekers hebben en waar geluid een belangrijk onderdeel is van de bedrijfsvoering. Het casino of amusementscentrum met horeca is ook bij deze categorie zware horeca geplaatst, gelet op de bijzondere wetgeving waarmee deze vorm van vrijetijdsbesteding te maken heeft. e. Paracommerciële horeca – aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca zoals sportkantines, sociaal-culturele en educatieve instellingen en instellingen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. f. Coffeeshops – een alcoholvrije inrichting waarin de kleinschalige verkoop van cannabisproducten wordt gedoogd, al of niet voor gebruik ter plaatse. 1.38
huishouden:
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
7
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen. 1.39
kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen, geheel of ten dele blijvend zijn bestemd dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. 1.40
kantoor:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodaties. 1.41
kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (externe veiligheid)
Kwetsbare objecten: a. woningen, met uitzondering van verspreid liggende vrijstaande woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per ha en/of dienst- en bedrijfswoningen behorende van derden; b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen, scholen, gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals kantoorgebouwen en hotels met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 2 1500 m per object, complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het 2 gezamenlijk bedrijfsvloeroppervlak meer dan 1000 m bedraagt en winkels met een totaal 2 bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 2000 m per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen. Beperkt kwetsbare objecten: e. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare en/of dienst- en bedrijfswoningen van derden; f. kantoorgebouwen, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; g. hotels en restaurants, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; h. winkels, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; i. sporthallen, zwembaden en speeltuinen; j. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; k. bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder kwetsbare objecten vallen; l. objecten die met de onder 1 tot en met 5 en 7 genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn; m. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval. 1.42
kunstwerk: Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
8
Een constructie ten dienste van civieltechnische en/of infrastructurele voorzieningen, zoals een brug, een dam, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening; vliesconstructies en duikers daaronder niet begrepen. 1.43
maaiveld:
de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van een bouwwerk, al dan niet na ophoging van de gronden. 1.44
maatschappelijk:
het uitoefenen van activiteiten gericht op de zorg en kinderopvang en sociale, culturele, medische, maatschappelijke, educatieve, religieuze en openbare dienstverlening. 1.45
mantelzorg:
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband. 1.46
nutsvoorziening:
voorziening ten behoeve van een op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer. 1.47
ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt. 1.48
ondergronds bouwwerk:
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag onder dan wel gelijk aan het peil is gelegen; waaronder een kelder. 1.49
overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal twee wanden en voorzien van een gesloten dak; waaronder een carport. 1.50
praktijkruimte:
de beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte ten behoeve van vrije beroepen, zoals medische, paramedische, administratieve en daarmee gelijk te stellen beroepen. 1.51
prostitutie:
het aanbieden van seksuele diensten tegen materiële vergoeding. 1.52
recreatie:
het uitoefenen van activiteiten gericht op ontspanning en/of vermaak, hoofdzakelijk buiten gebouwen, waaronder dagrecreatie, jachthavens, passantenhavens, stranden, volkstuinen et cetera, zulks met uitzondering van sport. 1.53
seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privéhuis, een prostitutiebedrijf of een erotische massagesalon; al dan niet in combinatie met elkaar. 1.54
straatmeubilair:
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
9
de op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, kunstobjecten, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, al dan niet ondergrondse afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelvoorzieningen en abri's. 1.55
voorgevel:
de voorgevel zoals deze bij de bouw van het betrokken gebouw oorspronkelijk is gerealiseerd. Van een woning op de hoek van twee straten is slechts één gevel de voorgevel. Voor de bepaling van de voorgevel geldt in eerste instantie de gevel waar de voordeur of hoofdingang van de woning is gelegen of in tweede instantie de zijde waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gesitueerd. 1.56
vloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken op de begane grond. 1.57
Wet geluidhinder:
wet van 16 februari 1979, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt ten tijde van de vaststelling van dit plan. 1.58
wettelijke regelingen:
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald. 1.59
woning of wooneenheid:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
10
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.2
dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.3
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.4
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.5
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.6
peil:
a. voor gebouwen waarvan de toegang aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld. 2.7
het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen. 2.8
de grondoppervlakte van een gebouw of ander bouwwerk:
buitenwerks en boven peil. 2.9
de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens:
het dichtst bij gelegen punt van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens. 2.10
de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
11
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 3.1
Bedrijf - Nutsvoorziening
Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. nutsvoorzieningen; en de daarbij behorende: b. c. d. e. f. g. 3.2
bergingen; tuinen, erven en terreinen; ontsluitingen, wegen en paden; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; water. Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels: Gebouwen a. Er mogen gebouwen mogen worden gebouwd; b. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven. Andere bouwwerken d. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd; e. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter; f. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen en/of windschermen mag niet meer bedragen dan 1 meter; g. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 meter.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
12
Artikel 4 4.1
Bedrijf - Opslag
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. opslag; al dan niet in combinatie met: b. c. d. e. f. g. 4.2
bergingen; tuinen, erven en terreinen; ontsluitingen, wegen en paden; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; water. Bouwregels
Gebouwen a. Er mogen gebouwen mogen worden gebouwd; b. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven. Andere bouwwerken d. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd; e. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter; f. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen en/of windschermen mag niet meer bedragen dan 1 meter; g. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 meter.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
13
Artikel 5 5.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. plantsoenen en parken; c. bermen en beplanting; al dan niet in combinatie met: d. e. f. g. h. i. j. k. 5.2
ontsluitingen, wegen en paden; nutsvoorzieningen; speelvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; water; oevers; oeververbindingen. Bouwregels
Gebouwen a. Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden 2 gebouwd, met een oppervlakte van ten hoogste 12 m ; b. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter. Andere bouwwerken c.
Er mogen andere bouwwerken, geen overkappingen - anders dan speelvoorzieningen - zijnde, worden gebouwd; d. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter; e. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
14
Artikel 6 6.1
Horeca
Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horeca uit ten hoogste categorie 2, zoals bedoeld in lid 1.37; al dan niet in combinatie met: b. c. d. e. f. g. h. i. j. 6.2
bergingen; tuinen, erven en terreinen; ontsluitingen, wegen en paden; parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; groenvoorzieningen; water. Bouwregels
Gebouwen a. Er mogen gebouwen mogen worden gebouwd; b. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven. Andere bouwwerken d. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd; e. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter; f. De bouwhoogte van terreinafscheidingen en/of windschermen mag niet meer bedragen dan 1 meter; g. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 meter.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
15
Artikel 7 7.1
Maatschappelijk - Religie
Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk - Religie aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. religieuze voorzieningen en activiteiten; en de daarbij behorende: b. c. d. e. f. g. h. i. j. 7.2
bergingen; tuinen, erven en terreinen; ontsluitingen, wegen en paden; parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; groenvoorzieningen; water. Bouwregels
Gebouwen a. Er mogen gebouwen mogen worden gebouwd; b. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven; Andere bouwwerken d. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd; e. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter; f. De bouwhoogte van terreinafscheidingen en/of windschermen mag niet meer bedragen dan 1 meter; g. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 meter. 7.3
Specifieke gebruiksregels
a. Detailhandel is slechts toegestaan als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de maatschappelijke voorziening; b. Horeca is slechts toegestaan als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de maatschappelijke voorziening; c. Kantoren zijn slechts toegestaan als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de maatschappelijke voorziening. d. De gezamenlijke oppervlakte dat wordt gebruikt voor detailhandel, horeca en/of kantoren mag niet meer bedragen dan 30% van de vloeroppervlakte van de maatschappelijke voorziening.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
16
Artikel 8 8.1
Sport
Bestemmingsomschrijving
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. sportvoorzieningen en -activiteiten; al dan niet in combinatie met: b. horeca; en de daarbij behorende: c. d. e. f. g. h. i. j. k. l. 8.2
bergingen; tuinen, erven en terreinen; ontsluitingen, wegen en paden; parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; groenvoorzieningen; water; bijbehorende voorzieningen, zoals kantines en kleedruimten. Bouwregels
Gebouwen a. Er mogen gebouwen mogen worden gebouwd; b. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. Het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven. Indien geen aanduiding is opgenomen mag het bouwvlak voor 100% worden bebouwd; d. De goot- en/of bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' of 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven; Andere bouwwerken e. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd; f. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter; g. De bouwhoogte van terreinafscheidingen en/of windschermen mag niet meer bedragen dan 1 meter; h. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 meter. 8.3
Specifieke gebruiksregels
a. Horeca is slechts toegestaan als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel; b. De gezamenlijke oppervlakte die wordt gebruikt voor horeca mag niet meer bedragen dan 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwde voorziening. 8.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming Sport te wijzigen in de bestemming Groen en/of Verkeer - Verblijfsgebied en/of Water, in overeenstemming met een nieuwe gewenste invulling, op voorwaarde dat sportactiviteiten ter plaatse niet langer gewenst zijn.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
17
Artikel 9 9.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. ontsluitingen met hoofdzakelijk een verkeersfunctie; b. wegen en paden; c. parkeervoorzieningen; al dan niet in combinatie met: d. e. f. g. h. i. j.
nutsvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; groenvoorzieningen; water; oevers; oeververbindingen.
9.2
Bouwregels
Gebouwen a. Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden 2 gebouwd, met een oppervlakte van ten hoogste 12 m ; b. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter. Andere bouwwerken c. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd; d. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten en voorzieningen voor bewegwijzering en verkeersregulering mag niet meer bedragen dan 12 meter; e. De bouwhoogte van geluidafschermende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 7 meter; f. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
18
Artikel 10 10.1
Verkeer - Verblijfsgebied
Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
ontsluitingen, wegen en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie; terreinen en pleinen; in- en uitritten naar woningen; parkeervoorzieningen;
al dan niet in combinatie met: e. f. g. h. i. j. k.
nutsvoorzieningen; groenvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; water; oevers; oeververbindingen.
10.2
Bouwregels
Gebouwen a. Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden 2 gebouwd, met een oppervlakte van ten hoogste 12 m ; b. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m. Andere bouwwerken c. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd; d. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten en voorzieningen voor bewegwijzering en verkeersregulering mag niet meer bedragen dan 12 meter; e. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
19
Artikel 11 11.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f.
water; waterberging; waterhuishouding; waterlopen en waterpartijen; infiltratievoorzieningen; oevers;
al dan niet in combinatie met: g. h. i. j. k.
nutsvoorzieningen; speelvoorzieningen; kunstwerken; groenvoorzieningen; oeververbindingen.
11.2
Bouwregels
a. Er mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd; b. De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
20
Artikel 12 12.1
Wonen - 1
Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; al dan niet in combinatie met: b. beroep en bedrijf aan huis; c. gastouderopvang; en de daarbij behorende: d. e. f. g. h. i. j. k.
bergingen; tuinen, erven en terreinen; ontsluitingen, wegen en paden; parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen; speelvoorzieningen; groenvoorzieningen; water.
12.2
Bouwregels
Hoofdgebouwen a. b. c. d.
Er mogen hoofdgebouwen worden gebouwd; Hoofdgebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak mogen worden gebouwd; Per bouwperceel slechts één hoofdgebouw toegestaan; De bouw- en goothoogte van een hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven; e. De ondergrondse bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 2 meter; Erfbebouwing f. Erfbebouwing mag op het bebouwbaar erf van een bijbehorend hoofdgebouw worden gebouwd; 2 g. De gezamenlijke oppervlakte van erfbebouwing mag niet meer bedragen dan 50 m per bouwperceel; h. Per bouwperceel is slechts één overkapping toegestaan, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 20m²; i. De gronden gelegen achter de achtergevel van de hoofdgebouwen tussen de zijgevel(s) en/of gemeenschappelijke scheidingsmuren dienen voor tenminste 60% van de oppervlakte onbebouwd en onoverdekt blijven; in afwijking daarvan is, indien de oppervlakte van het erf minder bedraagt 2 2 dan 45 m , in ieder geval erfbebouwing toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van 12 m ; j. Van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen mag de goothoogte niet meer bedragen dan 2,5 meter en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 meter; k. Van aan- en uitbouwen mag de goothoogte niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; l. De bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de bouwhoogte van het hoofdgebouw, bij hoofdgebouwen die bestaan uit één bouwlaag; m. De bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw plus 0,80 meter, bij hoofdgebouwen die bestaan uit meer dan één bouwlaag; n. De diepte van aan- en uitbouwen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van het smalste naastgelegen hoofdgebouw, met een minimum Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
21
van 2,5 meter en een maximum van 3 meter; o. De afstand van erfbebouwing aan de zijgevel van het hoofdgebouw tot aan de voorgevellijn mag niet minder bedragen dan 3 meter als het zijerf grenst aan het openbaar gebied; p. De breedte van aan- en uitbouwen aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 3 meter; q. De ondergrondse bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 2 meter; Andere bouwwerken r. s.
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd; De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 meter als de erfen/of terreinafscheiding voor de voorgevellijn wordt gebouwd; t. De bouwhoogte van erf- en/of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter als de erfen/of terreinafscheiding achter de voorgevellijn wordt gebouwd; u. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter. 12.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 12.2 sub i. voor het toestaan van erfbebouwing tot een gezamenlijke oppervlakte van 50%, onder voorwaarde dat de gebruiksmogelijkheden van en zon- en daglichttoetreding op aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad; b. lid 12.2 sub e. en q. voor het toestaan van een grotere ondergrondse bouwdiepte ten behoeve van het bouwen van ondergrondse bouwwerken, met dien verstande dat de ondergrondse bouwdiepte niet meer mag bedragen dan 3 meter. 12.4
Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van de in lid 12.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels: Inwoning a. Per woning is slechts één wooneenheid toegestaan; b. Het is toegestaan om een deel van de wooneenheid of bijbehorend bouwwerk bij een wooneenheid als afhankelijke woonruimte (inwoning) te gebruiken, met dien verstande dat: c. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; d. op het perceel al een wooneenheid aanwezig is; e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven; f. per wooneenheid maximaal één situatie van inwoning ten behoeve van mantelzorg is toegestaan; g. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de wooneenheid, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de wooneenheid dient te hebben; het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan de wooneenheid voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is; h. maximaal 75 m² van het hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerk mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning. Beroep en bedrijf aan huis i. j.
Beroep en/of bedrijf (tot maximaal categorie 2 van de als bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten) aan huis is toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan de woonfunctie; De gezamenlijke oppervlakte die wordt gebruikt door beroep en/of bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 25% van de vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50m².
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
22
Artikel 13 13.1
Leiding - Gas
Bestemmingsomschrijving
a. De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een aardgastransportleiding met een de daarbij behorende belemmeringenstrook; b. Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming 'Leiding - Gas' en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming 'Leiding Gas'. 13.2
Bouwregels
a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 13.1 sub a. genoemde bestemming uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 meter; b. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en), mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwen betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 13.3
Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2 en toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de onderliggende bestemming en (eventuele) dubbelbestemming(en), gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten. 13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Verbod op werken, geen bouwwerken zijnde, aanlegvergunning: a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden wegen of paden aan te leggen en andere oppervlakteverhardingen aan te brengen; b. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden diepwortelende beplantingen en bomen aan te brengen; c. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen en bomen te rooien; d. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven aan te leggen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur aan te brengen; e. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden heiwerkzaamheden uit te voeren of het op een andere wijze voorwerpen in de bodem in te graven en te drijven; Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
23
f.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden grondbewerkingen uit te voeren, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; g. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden sloten, vijvers en andere wateren aan te leggen, te vergraven, te verruimen of te dempen; h. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden permanent goederen op te slaan; Uitzondering i.
Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; j. Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; k. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; l. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die van geringe omvang zijn of gericht op en noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de leiding; m. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen; Voorwaarden voor een omgevingsvergunning n. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook. Adviesprocedure o. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld onder sub a. tot en met h. wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
24
Artikel 14 14.1
Waarde - Archeologie 1
Bestemmingsomschrijving
a. De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de aanwezige archeologische waarden. b. Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 1 en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 1. 14.2
Bouwregels
a. Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden. b. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, én de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorwaarden te verbinden. Het betreft de volgende voorwaarden: de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden en/of de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de bouw te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg. c. Ten behoeve van het bepaalde in lid 14.2 onder b winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog. d. Het bepaalde in lid 14.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw en/of bouwwerk, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut; e. Het bepaalde in lid 14.2 onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een diepte onder maaiveld van ten hoogste 30 centimeter. 14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Verbod op werken, geen bouwwerken zijnde, aanlegvergunning a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden wegen of paden aan te leggen en andere oppervlakteverhardingen aan te brengen. b. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden diepwortelende beplanting en bomen aan te brengen. c. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen en bomen te rooien.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
25
d. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden andere kabels en leidingen aan te leggen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur aan te brengen. e. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden heiwerkzaamheden uit te voeren of het op een andere wijze voorwerpen in de bodem in te graven en te drijven. f. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden grondbewerkingen uit te voeren, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage. g. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden sloten, vijvers en andere wateren aan te leggen, te vergraven, te verruimen of te dempen. h. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden permanent goederen op te slaan. Uitzondering i.
Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden waarvan de bodemverstoring niet dieper gaat dan 30 centimeter onder maaiveld. j. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend. k. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen. l. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die betrekking hebben op reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan. m. Het verbod zoals bedoeld onder sub a. tot en met h. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het verrichten van archeologisch onderzoek. Voorwaarden voor een omgevingsvergunning n. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het (mogelijk) aanwezige archeologische materiaal en een rapport wordt overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, is onderzocht waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders is gebleken dat het terrein in voldoende mate is vastgesteld. Adviesprocedure o. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld onder sub a. tot en met h. wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijk archeoloog omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de archeologische waarden van het terrein onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
26
14.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Waarde - Archeologie 1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
27
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS Artikel 15
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
28
Artikel 16 16.1
Algemene bouwregels
Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt. 16.2
Bestaande en vergunde maatvoering en situering
a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een bouw- of omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden, maar waarvan de bestaande situering, afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden. b. Voor een bouwwerk, dat krachtens een bouw- of omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden, maar waarvan de bestaande situering, afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden. c. Voor een bouwwerk, dat krachtens een bouw- of omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden, maar waarvan de bestaande situering afwijkt van de bepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat de afwijkende situering van toepassing blijft. d. In het geval van herbouw is het bepaalde in lid a en b uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
29
Artikel 17 17.1
Algemene gebruiksregels
Strijdig gebruik
Opslag a. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; b. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; Seksinrichtingen c.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor seksinrichtingen.
Bewoning van bijbehorende bouwwerken d. Tot een strijdig gebruik van bijbehorende bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik als permanente of tijdelijke woning. Kamerbewoning e. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor kamerbewoning, niet zijnde afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg. 17.2
Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels omtrent het gebruik van gronden en gebouwen, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 17.3
Algemene bepaling over afwijkend gebruik
Voor een hoofdgebouw, dat krachtens een bouw- of omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkintreding van het bestemmingsplan aanwezig is, maar waarvan het bestaande gebruik afwijkt van de bepaling in de gebruiksregels ten aanzien van het toegestane gebruik (van het hoofdgebouw) ten behoeve van (maximaal) één woning, geldt dat het bestaande aantal woningen, dat meer bedraagt dan is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar wordt aangehouden.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
30
Artikel 18 18.1
Algemene aanduidingsregels
Geluidzone - industrie 1
a. Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie 1' geldt een zone vanwege industrieterrein Botlek/Pernis, een gezoneerd industrieterrein zoals bedoeld in de Wet geluidhinder; b. Nieuwe geluidgevoelige objecten zijn ter plaatse van deze aanduiding slechts toegestaan indien de geluidbelasting vanwege de gezoneerde industrieterreinen op de betreffende gevels niet hoger is dan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde. 18.2
Geluidzone - industrie 2
a. Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie 2' geldt een zone vanwege industrieterrein Vulcaanhaven/Koningin Wilhelminahaven/Klein Vettenoord, een gezoneerd industrieterrein zoals bedoeld in de Wet geluidhinder; b. Nieuwe geluidgevoelige objecten zijn ter plaatse van deze aanduiding slechts toegestaan indien de geluidbelasting vanwege de gezoneerde industrieterreinen op de betreffende gevels niet hoger is dan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
31
Artikel 19 19.1
Algemene afwijkingsregels
Afwijken van voorgeschreven maatvoering
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning bestemmingsregels voorgeschreven maatvoering, met ten hoogste 10%. 19.2
afwijken
van
de
Aanpassen van wegen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. 19.3
Overschrijden van bouwgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft. 19.4
Vergroten bouwhoogte van andere bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, en toestaan dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot maximaal 10 meter. 19.5
Vergroten bouwhoogte van zend-, ontvangst- en/of sirenemasten
a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, en toestaan dat de hoogte van andere bouwwerken ten behoeve van zend-, ontvangst- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m, onder de hierna genoemde voorwaarden: b. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. niet zijn toegestaan; c. installaties op of aan een gebouw alleen zijn toegestaan op hoge gebouwen, bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand; met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien; afwijken hiervan is zo nodig mogelijk in overleg met de monumentencommissie en alleen wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doet aan de aanwezige kwaliteiten. 19.6
Toestaan van gebouwtjes voor voorzieningen van algemeen nut
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels ten aanzien van het realiseren van gebouwtjes voor voorzieningen van algemeen nut, zoals telefooncellen, abri's, nutsvoorzieningen, dienstgebouwen ten behoeve van het onderhoud of gebruik van openbaar groen, wegen en speelplaatsen, mits deze gebouwtjes geen grotere inhoud 3 hebben dan 50 m .
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
32
Artikel 20 20.1
Algemene wijzigingsregels
Overschrijding van bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen, ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen en/of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot. 20.2
Overschrijding van de bouwgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen, ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot. 20.3
Aanpassing Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de als bijlage 1 bij het plan opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven. 20.4
Aanpassingen van bepalingen die verwijzen naar wettelijke regelingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, te wijzigen indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, worden gewijzigd.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
33
Artikel 21 21.1
Parkeren
Parkeernormen
Bij nieuwbouw en functiewijziging dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens het Parkeerbeleid Vlaardingen 2008. 21.2
Strijdig gebruik
Bij een functiewijziging wordt het gebruik van gronden en bouwwerken zonder het bepaalde in de gemeentelijke parkeernota in acht te nemen, als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan aangemerkt. 21.3
Afwijken van de parkeernota
a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de parkeernormen in het Parkeerbeleid Vlaardingen 2008 indien het voldoen aan die bepalingen naar het oordeel van Burgemeester en wethouders door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit. b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de parkeernormen in het Parkeerbeleid Vlaardingen 2008 voor zover naar het oordeel van Burgemeester en wethouders op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid wordt voorzien.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
34
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
35
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 22 22.1
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan; c. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a., een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%; d. Het eerste en tweede lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 22.2
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
36
Artikel 23
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Holy - Zuidoost - Zuid.
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
GEMEENTE VLAARDINGEN
BIJLAGEN BIJ DE REGELS
BESTEMMINGSPLAN
HOLY ZUIDOOST ZUID
39
Bijlage 1
Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bestemmingsplan “Holy – Zuidoost – Zuid” Regels Voorontwerp, 5 maart 2014
0 1 3 4 5 6 7
8 0 2 3 4 5 6 0 1 2 0 1 2 3 4 5 0 1 2 0 1 2 0 1 2 0
151 152 152 152 152 152 152 1531 1531 1531 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1541 1541 1541 1542 1542 1542 1543 1543 1543 1551
nummer
15 151 151 151 151 151 151 151
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Slachterijen en overige vleesverwerking: - slachterijen en pluimveeslachterijen - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² - loonslachterijen - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² Visverwerkingsbedrijven: - conserveren - roken - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m² - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² Aardappelprodukten fabrieken: - vervaardiging van aardappelproducten - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² Groente- en fruitconservenfabrieken: - jam - groente algemeen - met koolsoorten - met drogerijen - met uienconservering (zoutinleggerij) Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Margarinefabrieken: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Zuivelprodukten fabrieken:
OMSCHRIJVING
0 0 0 10 10 10 30 10 10 10 10 10 10 30 50 10 10 10 10
200 300 300 100 50 300 50 50 50 100 300 300 200 300 200 300 100 200
0 0 0 0 0 0
50
100 300 100 50 30 50
C C C C C
200 C 300 C Z
100 C 300 C Z
100 C 300 C Z
100 100 100 200 100
200 C 50
100 C 50 C 50 C 50 30
50
100 100 100 50 50 50
C C C C
AFSTANDEN IN METERS
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
30 R 50 R
100 R 200 R
30 R 50 R
10 10 10 30 10
50 R 50 R
30 0 30 30 10
10
50 R 50 R 50 R 30 10 10
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 200 300
200 300
200 300
100 100 100 300 300
300 50
200 300 300 D 100 50
50
100 D 300 100 50 50 50
4.1 4.2
4.1 4.2
4.1 4.2
3.2 3.2 3.2 4.2 4.2
4.2 3.1
4.1 4.2 4.2 3.2 3.1
3.1
3.2 4.2 3.2 3.1 3.1 3.1
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
2 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 4 - Suikerwerkfabrieken met suiker branden 5 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² Deegwarenfabrieken 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen: 2 - theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken 0 Soep- en soeparomafabrieken: 1 - zonder poederdrogen
1584 1584 1584 1585 1586 1586 1587 1589 1589.1 1589.2 1589.2
0 1 2
0 1 2 0 3 5 6
0 0
- melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j - overige zuivelprodukten fabrieken Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² Meelfabrieken: - p.c. >= 500 t/u - p.c. < 500 t/u Grutterswarenfabrieken Zetmeelfabrieken: - p.c. < 10 t/u - p.c. >= 10 t/u Veevoerfabrieken: - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water - mengvoeder, p.c. < 100 t/u - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 2500 kg meel/week - v.c. >= 2500 kg meel/week Banket, biscuit- en koekfabrieken Suikerfabrieken: Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1551 1551 1551 1552 1552 1561 1561 1561 1561 1562 1562 1562 1571 1571 1571 1571 1572 1581 1581 1581 1582 1583 1584
nummer
3 4 5 1 2 0 1 2
OMSCHRIJVING
30 30 30 30 10 30 30 50 10
100 300 100 50 100 200 200 200 100
10 30 10
100 50 100 100
300 200 300 200 30 100 100
50 100
100 50 100
200 100 50 200 300
0 0 50 0 0
50 100 50 50 10
C C C Z C
50
30 50 50 50
50 50 50 10
30 C 100 C 100 C
200 200 300 200
200 C 300 C Z
300 C Z 200 C 200 C
100 300 300 100 30
C C Z C C
AFSTANDEN IN METERS
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
R R R R
10
10 10 30 50 R
30 30 R 30 R 10
10 30 30
30 30 50 R 30
30 R 50 R
100 R 50 R 50
50 50 50 50 0
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 100
100 200 200 D 200
100 300 100 50
30 100 100
300 200 300 200
200 300
300 200 200 D
100 300 300 100 30
3.2
3.2 4.1 4.1 4.1
3.2 4.2 3.2 3.1
2 3.2 3.2
4.2 4.1 4.2 4.1
4.1 4.2
4.2 4.1 4.1
3.2 4.2 4.2 3.2 2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
1589.2 1589.2 1591 1592 1592 1592 1596 1597 1598 16 16 160 17 17 171 172 172 172 173 174, 175 1751 176, 177 18 18 181 183 19 19 191 192 193 20 20 2010.1 2010.2
nummer
2 - met poederdrogen Bakmeel- en puddingpoederfabrieken Destilleerderijen en likeurstokerijen 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1 - p.c. < 5.000 t/j 2 - p.c. >= 5.000 t/j Bierbrouwerijen Mouterijen Mineraalwater- en frisdrankfabrieken - VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels 0 Weven van textiel: 1 - aantal weefgetouwen < 50 2 - aantal weefgetouwen >= 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederfabrieken Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Houtzagerijen 0 Houtconserveringsbedrijven:
OMSCHRIJVING
50 50 30 30 50 30 50 0
30
50 10 30 0 0 30 10
0 10
30 10 10
50
300 200 300 200 300 300 300 10
200
10 10 10 50 10 100 0
30 50
300 50 50
0
C C C C
100
100 30 50
50 10
100 300 50 50 200 50
100
50 C
200 300 100 100 100
50 50 200 C
Z
AFSTANDEN IN METERS
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
R
R R R
50 R
10 10 10
0 10
0 50 10 10 10 10
30
30
30 50 50 30 50
50 R 30 30
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 100
300 50 D 50
50 50
100 300 50 50 200 50
100
200
200 300 300 300 100
300 200 300
3.2
4.2 3.1 3.1
3.1 3.1
3.2 4.2 3.1 3.1 4.1 3.1
3.2
4.1
4.1 4.2 4.2 4.2 3.2
4.2 4.1 4.2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
2010.2 2010.2 202 203, 204, 205 203, 204, 205 21 21 2111 2112 2112 2112 2112 212 2121.2 2121.2 2121.2 22 22 2221 2222 23 23 2320.1 2320.2 2320.2 2320.2 233 24 24 2411 2412 2413 2413 2414.1 2414.1
nummer
1 - met creosootolie 2 - met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 - VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp 0 Papier- en kartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u 2 - p.c. 3 - 15 t/u 3 - p.c. >= 15 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken 0 Golfkartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u 2 - p.c. >= 3 t/u - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) - AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN Aardolieraffinaderijen A Smeeroliën- en vettenfabrieken B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 0 Vervaardiging van industriële gassen: Kleur- en verfstoffenfabrieken 0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: 1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken: A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS
30 30 30 30 30
100 30 50 100 30 30 30
0 0
100 0 0 0 10
0 30 10
200 10 100 0 0
200 50 100 200 30 30 50
30 30
1500 50 300 300 10
200 100 300
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
C C Z C Z C
200 C
300 C
200 C
1500 C Z 100 100 200 100
100 C 100
100 C 200 C Z
50 200 300 100
200 C
50 50 100 100 50
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
R R R R
R R R R
300 R
300 R
200 R
1500 30 50 50 1500
10 10
30 R 30 R
30 50 100 30
50 R
10 10 10 0 0
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 300 D
300 D
200 D
1500 100 300 300 D 1500 D
100 100
100 200
50 200 300 100
200
200 50 100 100 50
4.2
4.2
4.1
6 3.2 4.2 4.2 6
3.2 3.2
3.2 4.1
3.1 4.1 4.2 3.2
4.1
4.1 3.1 3.2 3.2 3.1
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
- VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN 0 Glasfabrieken: 1 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken Loopvlakvernieuwingsbedrijven: - vloeropp. < 100 m2 - vloeropp. >= 100 m2 Rubber-artikelenfabrieken Kunststofverwerkende bedrijven: - zonder fenolharsen - met fenolharsen - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
26 261 261
0 1 2
-
A B
0 1
0 1 0 1
0 1 2 3 -
Methanolfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): - p.c. < 50.000 t/j Landbouwchemicaliënfabrieken: Verf, lak en vernisfabrieken Farmaceutische grondstoffenfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j Farmaceutische produktenfabrieken: - formulering en afvullen geneesmiddelen Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken Lijm- en plakmiddelenfabrieken: - zonder dierlijke grondstoffen Fotochemische produktenfabrieken Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
2414.1 2414.1 2414.1 2414.2 2414.2 242 243 2441 2441 2442 2442 2451 2452 2462 2462 2464 2466 2466 247 25 25 2511 2512 2512 2512 2513 252 252 252 252 26
nummer
B0 B1 B2 0 1 0
OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS
30
200 300 50
50 200 100
300
100 50 50 200 300
30
50 50 30
10 50 10
50
10 10 10 30 30
10 100 30
50 300 300
30
300 10
0
300
200
0 0
100 200
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
100
100 100 50
30 100 50
300 C
100 100 50 100 C 300 C
50 200 C 50 C
200 C
200 C
200 C
200 C 300 C Z
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
R R R R
30
100 R 200 R 30
30 50 R 50 R
100 R
50 50 50 200 200
50 R 100 R 50 R
300 R
300 R
100 R
100 R 200 R
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 100
200 300 50
50 200 100 D
300
100 100 50 200 D 300
50 300 300
300
300 D
300
200 300
3.2
4.1 4.2 3.1
3.1 4.1 3.2
4.2
3.2 3.2 3.1 4.1 4.2
3.1 4.2 4.2
4.2
4.2
4.2
4.1 4.2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
261 261 2615 262, 263 262, 263 264 264 2651 2652 2652 2653 2653 2661.1 2661.1 2661.1 2661.2 2661.2 2661.2 2662 2663, 2664 2663, 2664 2663, 2664 2665, 2666 2665, 2666 2665, 2666 267 267 267 267 2681 2682 2682 2682 2682 2682
nummer
2 - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j 3 - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven 0 Aardewerkfabrieken: 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW A Baksteen en baksteenelementenfabrieken B Dakpannenfabrieken 0 Cementfabrieken: 0 Kalkfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j 0 Gipsfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j 0 Betonwarenfabrieken: 1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille 2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d 0 Kalkzandsteenfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j 2 - p.c. >= 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 0 Betonmortelcentrales: 1 - p.c. < 100 t/u 2 - p.c. >= 100 t/u 0 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: 1 - p.c. < 100 t/d 2 - p.c. >= 100 t/d 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven: 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² 3 - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j Slijp- en polijstmiddelen fabrieken A0 Bitumineuze materialenfabrieken: A1 - p.c. < 100 t/u B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): B1 - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j B2 - overige isolatiematerialen
OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS
100 100 30 50 200 200
200 200 100 100 50 200 50 50 200 50 200 30 30 100 30 100 200 100
30 300 10 30 30 50
30 30 10 10 10 30 50 10 30 10 30 10 10 10 10 300 100 200
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
Z
Z
Z
300 C Z 100 C
100
100 50 300 50
100 300
100 300
100 300 100
200 300
200
200
100 200 200
300 C Z 100 50
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
30 50
30
0 0 10 10
50 R 200 R
100 R 50 R
30 30 30
30 30
30 R
30 R
30 30 100 R
50 R 30 10
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 300 200
300
100 D 50 300 50 D
100 300
100 300
100 300 100
200 300
200
200
100 200 200
300 300 50
4.2 4.1
4.2
3.2 3.1 4.2 3.1
3.2 4.2
3.2 4.2
3.2 4.2 3.2
4.1 4.2
4.1
4.1
3.2 4.1 4.1
4.2 4.2 3.1
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
2682 2682 2682 27 27 271 271 272 273 273 274 274 274 2751, 2752 2751, 2752 2753, 2754 2753, 2754 28 28 281 281 281 281 281 2821 2821 2822, 2830 284 284 284 2851 2851 2851 2851 2851
nummer
A B B1 0 1 10 11 12
C D0 D1 0 2 0 0 1 A0 A1 B0 0 1 0 1 0 1 1a 2 3 0 1
VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) Constructiewerkplaatsen: - gesloten gebouw - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 Tank- en reservoirbouwbedrijven: - p.o. < 2.000 m2 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - algemeen - stralen - metaalharden - lakspuiten en moffelen
VERVAARDIGING VAN METALEN Ruwijzer- en staalfabrieken: - p.c. >= 1.000 t/j IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: - p.o. < 2.000 m2 Non-ferro-metaalfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.: IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j
Minerale produktenfabrieken n.e.g. Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur
OMSCHRIJVING
50 200 50 30
50 30 30 100
50
100
50 30 30 30 30
50
100
30 30 10 50 30
100
100
30 30 50 200
30
30
30 30 30 50
1000
50 50 100
1500
50 100 200
100 200 100 100
300 200 200 100 50
100 50 200 300
300 C
300 C
300
300
Z
1500 C Z
100 200 300 Z
AFSTANDEN IN METERS
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
50 30 50 50 R
30 R 30 30 30 10
30 10 30 30
30 R
30 R
30 R
30
300 R
50 30 50
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 100 200 D 100 D 100 D
300 200 200 100 D 50 D
100 50 200 300
300
300
300
300
1500
100 D 200 300
3.2 4.1 3.2 3.2
4.2 4.1 4.1 3.2 3.1
3.2 3.1 4.1 4.2
4.2
4.2
4.2
4.2
6
3.2 4.1 4.2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
0 1 2 3 A -
29 29 29 29 29 30 30 30 31 31 311 312 313 314 315 3162 32 32 321 t/m 323 3210
-
2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 A0 A1 B B
nummer
2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2852 2852 287 287 287 287
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. Fabrieken voor gedrukte bedrading
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. Elektromotoren- en generatorenfabrieken Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken Accumulatoren- en batterijenfabrieken Lampenfabrieken Koolelektrodenfabrieken
Kantoormachines- en computerfabrieken
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
- scoperen (opspuiten van zink) - thermisch verzinken - thermisch vertinnen - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) - anodiseren, eloxeren - chemische oppervlaktebehandeling - emailleren - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) Overige metaalbewerkende industrie Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
OMSCHRIJVING
30 50
200 200 100 100 200 1500
30
0 10
30 10 10 30 30 300
10
30 30 30
50 30 30
30 30 30
30 50 50
50 50 50 50 10 10 50 30 30 30
50 100 100 30 50 50 100 30 10 10
50 50
30 30 200 100 30 1000 C Z
30
100 200 300
200 100 50
100 100 100 100 100 100 100 100 100 50
Z
AFSTANDEN IN METERS
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
30 30
50 50 100 R 50 300 R 200 R
10
30 30 30
30 30 10
30 R 50 50 30 30 30 50 R 50 30 10
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 50 D 50
200 200 200 D 100 300 1500
30
100 D 200 D 300 D
200 100 50
100 D 100 100 100 100 100 100 100 100 D 50 D
3.1 3.1
4.1 4.1 4.1 3.2 4.2 6
2
3.2 4.1 4.2
4.1 3.2 3.1
3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.1
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: - houten schepen - kunststof schepen - metalen schepen < 25 m Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: - algemeen - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: - zonder proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie n.e.g.
35 351 351 351 351 352 352 352 353 353 354 355 36 36 361 361 362 363 364 365 3661.1 3661.2
- VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 1 Meubelfabrieken 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
0 1 2 3 0 1 2 0 1
- VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven 1 - p.o. < 10.000 m2 2 - p.o. >= 10.000 m2 Carrosseriefabrieken Aanhangwagen- en opleggerfabrieken Auto-onderdelenfabrieken -
nummer
33 33 33 34 34 341 341 341 3420.1 3420.2 343 35
OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS
30 10 30
50 30 30
50 10 10 10 10 10 30 10
30 30
50 50
50 0 30 30 30 30 0 30
30 50 100
10 30 10 10 10
100 200 100 30 30
30 100 50
0
30
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
100 10 10 30 50 50 30 50
200 100 100
100 300
50 100 200
Z
200 C 300 Z 200 200 100
30
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
R
R R R
30 0 10 10 30 30 0 30
30 30 R 30
30 30 R
10 50 R 30
30 50 30 30 30
0
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 100 D 10 30 30 50 50 30 50 D
200 100 100 D
100 300
50 100 200
200 D 300 200 200 100
30
3.2 1 2 2 3.1 3.1 2 3.1
4.1 3.2 3.2
3.2 4.2
3.1 3.2 4.1
4.1 4.2 4.1 4.1 3.2
2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
A0 A1 B C A0 A4 B0
B1 B2 C0 C1 C2 C3 C4 D0 D1 D5 E0 E1 A0 A2 B0 B1 B2 B3 0
40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 41 41 41 41 41 41 41 41 45 45 45
nummer
37 37 372 372 372 372 40 40 40 40 40
BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 MW - 1 - 15 MW - >= 15 MW
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe) - kerncentrales met koeltorens bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe: - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: - < 10 MVA - 10 - 100 MVA - 100 - 200 MVA - 200 - 1000 MVA Gasdistributiebedrijven: - gascompressorstations vermogen < 100 MW - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - stadsverwarming
VOORBEREIDING TOT RECYCLING Puinbrekerijen en -malerijen: - v.c. < 100.000 t/j Rubberregeneratiebedrijven Afvalscheidingsinstallaties
OMSCHRIJVING
10
30
0 0 0
10
30
0 0 0
0 0
0 0
0
0 0 0 0
0 0 0 0
10
50 50
10
100 50 200
100 50
10
30 300 200
AFSTANDEN IN METERS
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
C C C C Z
100
30 C 100 C 300 C
50 C
100 C
300 C 50 C
30 50 100 300
100 100
500 C
300 100 300 C
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
10
10 10 10
30
50
100 50 R
10 30 50 50
30 R 30 R
1500
10 50 R 50
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 100
30 100 300
50
100
300 50
30 50 100 300
100 100
1500 D
300 300 300
3.2
2 3.2 4.2
3.1
3.2
4.2 3.1
2 3.1 3.2 4.2
3.2 3.2
6
4.2 4.2 4.2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
5121 5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5148.7 5148.7 5148.7 5148.7 5151.1 5151.1 5151.2 5151.2 5151.2 5151.3 5152.1
45 45 45 50 50 502 5020.4 5020.4 51 51 5121
nummer
- bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Groothandel in vrachtauto's (incl. import) A Autoplaatwerkerijen C Autospuitinrichtingen - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING 0 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur 1 of meer Grth in bloemen en planten Grth in levende dieren Grth in huiden, vellen en leder Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen Grth in overige consumentenartikelen 0 Grth in vuurwerk en munitie: 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 2 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 5 - munitie 0 Grth in vaste brandstoffen: 1 - klein, lokaal verzorgingsgebied 0 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: 1 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 3 - tot vloeistof verdichte gassen Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 0 Grth in metaalertsen:
1 2 3 -
OMSCHRIJVING
100 10 10 0 10 0 0 0 10 10 10 10 0 0 0 50 0 0 0
10 10 0 10 50 50 100
30
30 100 10 50 50 30 10 0 10 10 30 10 10
10 30 30
30 30 10
10 10 50
10 10 0
AFSTANDEN IN METERS
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
50 50 30
50
30 30 30
300 Z 30 100 C 30 30 30 30 30 30 30 30 30
50
100 100 30
50 50 30
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
V V
200 R 300 R 50
30
10 50 30
50 R 0 0 0 50 R 50 R 0 0 0 0 10 10
30 R
10 10 30 R
10 10 10
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 200 D 300 D 100
50
30 50 30
300 30 100 50 50 50 30 30 30 30 30 30
50
100 100 50
50 50 30
4.1 4.2 3.2
3.1
2 3.1 2
4.2 2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2
3.1
3.2 3.2 3.1
3.1 3.1 2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
5152.1 5152.2 /.3 5153 5153 5153 5153.4 5153.4 5153.4 5154 5154 5154 5155.1 5155.2 5156 5157 5157 5157.2/3 5157.2/3 5162 5162 5162 517 60 60 6021.1 6023 6024 6024 603 63 63 6311.1 6311.1 6311.1 6311.2
nummer
1 - opslag opp. < 2.000 m2 Grth in metalen en -halffabrikaten 0 Grth in hout en bouwmaterialen: 1 - algemeen: b.o. > 2000 m² 2 - algemeen: b.o. <= 2000 m² 4 zand en grind: 5 - algemeen: b.o. > 200 m² 6 - algemeen: b.o. <= 200 m² 0 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: 1 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 2 - algemeen: b.o. < = 2.000 m² Grth in chemische produkten Grth in kunstmeststoffen Grth in overige intermediaire goederen 0 Autosloperijen: b.o. > 1000 m² 1 - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² 0 Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² 1 - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² 0 Grth in machines en apparaten: 1 - machines voor de bouwnijverheid 2 - overige Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. - VERVOER OVER LAND Bus-, tram- en metrostations en -remises Touringcarbedrijven 0 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² 1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen: 2 - stukgoederen 7 - tankercleaning 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:
OMSCHRIJVING
300 10 10 10 30 10 0 0 10 30 10 30 10 30 10 10 10 0
10 0 0 0 0
30 10
30 0 0 0 0 0 0 0 50 30 10 10 10 10 10 0 0 0
0 10 0 0 0
0 300
300 C 100 C
100 100 100 50 30
100 50 30
50 30 30 30 30 100 50 100 50
100 30
50 30
300 100
C C C C C
AFSTANDEN IN METERS
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
100 R 200 R
0 0 30 30 10
10 0 0
10 0 100 R 30 R 10 30 10 10 10
0 0
10 10
10 10
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 300 D 300
100 D 100 100 50 30 D
100 50 30
50 30 100 D 30 30 100 50 100 D 50
100 30
50 30
300 100
4.2 4.2
3.2 3.2 3.2 3.1 2
3.2 3.1 2
3.1 2 3.2 2 2 3.2 3.1 3.2 3.1
3.2 2
3.1 2
4.2 3.2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
- COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE B Switchhouses - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten - MILIEUDIENSTVERLENING A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: A1 - < 100.000 i.e. A2 - 100.000 - 300.000 i.e. B rioolgemalen A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. B Gemeentewerven (afval-inzameldepots) C Vuiloverslagstations
72 72 74 74 747 7481.3 7484.3 75 90 9001 9001 9001 9001 9002.1 9002.1 9002.1
71 712 713 714
1 10 2 3 5 7
- containers - tankercleaning - stukgoederen - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m² - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen 2 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) - POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten A Telecommunicatiebedrijven VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE - GOEDEREN Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
nummer
6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6312 6321 64 64 641 642 71
OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS
0
10 0 30
10 10 0 30 30 200
0
50 10 50
200 300 30 50 30 200
0 0 10
0 0
0 0
10 10 10
10 10 10 200 300 300 10 0
0 300 0 30 50 50 30 10
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
100 C 200 C Z 10 C 50 50 300
30 30 C 200 C
30 C
50 50 30
30 C 10 C
300 100 100 300 200 300 50 C 100 C
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
R
R
R R R
10 10 0 10 30 R 30
30 10 50 R
0
10 10 10
0 0
50 200 50 30 50 50 50 30
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 200 300 30 50 50 300
50 D 30 200
30
50 D 50 D 30 D
30 10
300 300 100 D 300 300 300 50 D 100
4.1 4.2 2 3.1 3.1 4.2
3.1 2 4.1
2
3.1 3.1 2
2 1
4.2 4.2 3.2 4.2 4.2 4.2 3.1 3.2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 91 93 9301.1 9301.1 9301.2 9301.3
nummer
Afvalverwerkingsbedrijven: - kabelbranderijen - verwerking radio-actief afval - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) - oplosmiddelterugwinning - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW - verwerking fotochemisch en galvano-afval Vuilstortplaatsen Composteerbedrijven: - belucht v.c. < 20.000 ton/jr - belucht v.c. > 20.000 ton/jr - GFT in gesloten gebouw
OVERIGE DIENSTVERLENING Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen A Wasverzendinrichtingen
A0 A2 A3 A4 A5 A6 A7 B C0 C3 C4 C5 A B
OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS
0 0 0 0
100 200 50
100 200 200
30 30 30 0
50 10 10 0 200 10 200
100 0 50 100 300 10 300
STOF
SBI-CODE
GEUR
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerrein
50 C 50 30 30
100 100 100
30 200 C 30 10 300 C Z 30 300
GELUID
LIJST 1 - ACTIVITEITEN
30 30 30 R 0
10 30 100 R
10 1500 10 30 R 50 30 R 10
GEVAAR
Bijlage 1 Richtafstandenlijsten
GROOTSTE AFSTAND 50 50 30 30
100 200 200
100 1500 50 100 D 300 D 30 300
3.1 3.1 2 2
3.2 4.1 4.1
3.2 6 3.1 3.2 4.2 2 4.2
CATEGORIE
definitief 29-12-2006
20
32
480
22 24
42
30 73 t/ m9
at
stra
40
1
mp rdo Roe
28 500 6 t/m 06
m7 57 t/ 1
a 606
41 t/
Plangrens
9
375 t/m 287
690
aals lew Wie
78 m6 08 t/
5
m1 1 t/
c Spe
m5
an htla
6
Plangebied
1
t traa
m3 9
21 t/
796
21 t/
t/m
Enkelbestemmingen
m3
2
9
1
Bedrijf - Nutsvoorziening Bedrijf - Opslag Groen Horeca Maatschappelijk - Religie Sport Verkeer Verkeer - Verblijfsgebied Water Wonen - 1
Patr
B-NV 1 t/
raa ijsst
9 m1
Talin
1 m5 41 t/
t
B-OP
at
gstra
G 1 m7 53 t/
H
20
an
12a m9 73 t/
28a
t/m
t/m
26b
109
t/m
M-RE
183
Achterlangs
m1 2 t/
erla
rw Spe
an
enla luw
42b
Zwa
S
1 t/m
58b
V
4b
2
65
20
m7
m1
2 t/
t/ 407
44a
60a
7 t/m
V-VB
68 m4 2 t/
187
WA 1 t/ m1 07
W-1
eu Me
nstra we
325
at
1 3
an
rla rwe
5
Dubbelbestemmingen
Spe
7 9 11
K on
13
ing
15
rw Spe
inn
17
an
511
06 m5
g arsin ela Lep
G
G
G
156
Gebiedsaanduidingen
329
G
2
t/m 4 35
L-G
Bouwvlakken
G
at
l nge ensi
bouwvlak
n
Zwa
1
n rlaa rwe Spe
667
tra luurs Ture
669
659
661
663
665
1a
653
655
657
639
641
643
645
647
649
651
n
G
aat
rlaa rwe Spe
geluidzone - industrie 1 geluidzone - industrie 2
1
an
tr oets erk
160
L-G
G
G
rla rwe Spe
Me
166
162
G
515
el
158
2 G
399
154
146
148
150
152
144
138
140
142
el
sing
nen
Zwa
136
403
WR-A1
G
t/ 246
t/m
07 m3
437
t/ 203
27 29 31
G
an 25
164
Leiding - Gas Waarde - Archeologie 1
L-G
erla
ela
19 21
23
M-RE .
G
5
36 t/ 529
38
40
Maatvoeringen
m6
42
35
44
46
G
48
50
G
52
56 58
3 t/
5%
maximum bebouwingspercentage (%)
5
maximum bouwhoogte (m)
G
236
54
m3
60
95
62 64
G
66
1
3
G
el sing nen Zwa
s ng
19 .3
3
G
H
25
G
21 23
7
G
er la Ac ht
17
Figuren
G
27
29
G
hartlijn leiding - gas
G
44
G
V-VB
31
maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)
3
15
G
13
G
1
5 7 9
11
G
at
G
V
nstra inke
46
WA
G
G
G
48
50 52
G
54 56 58
20 t/
60
G
34
m2
62
G
64
G
1
66 68
G
70
G
G
72
G
74
ingin
G
Kon
G
nela
G
an
G G 5
G G
7
G
S
G
5%
G
G
G
3
7
L-G
G
G
.
W-1
7
G
G
G G
G
G
G 12 m1 2 t/
G
G G
G
G l
9
V
G
G
G
e sing urg
G
nb Dille
G
G
G G G
G
G G
G
G
G G G G
G G G G
G
G G
G
G
G G
G
G
G
G
G
G
G G
G
G
WA
G
G
G
G
G G G
G
G
G
G
G
G
L-G
G
G
.
G
G
G
4
B-OP
G
G
L-G
G
12
G G
G
G
G
G
G
G
G
4
ela
WA
G
G
sin
16
G
ar
.
G
4
G G
G
G
G
G G
G
14 .
G
G
G
G G
G
L-G
G
B-NV
l ge
G
G
G
9
G
G
G
G
G
G
5
G
G
G
.
G
G
.
G
G
S
G
G
G
G
G
G
G G
G G
G
WR-A1
p Le
G
G
G
swe
r 20
gn
Rijk
G
V-VB G G
G G
L-G G G G
G G
G G G
1
aan
*
eme
este
r He
ensl usd
Burg
Bu rge
me e
ste r
He
usd
en sla
V
an
357
357
a 3
rg
Bu
35
1
ee
em
35
38 5
ste
9 34
.v rA an an
3 26
la
um m
t/
7 25
46 5
0
als
9
25
5
22
W
34
t/
m
7
34
22 2
3 34
5 25 3
VOORONTWERP
25
16
7
9t
13
1 25
/m
3 13
9
24
5 13 1
13 9 12 7
m
ste
20
3
ee
rA
0
12
.v
1 12
an
9 11
Burg
er eest em
sd Heu
7 11
aan ensl
OVERLEG
Bu rg e
12
5 12
10
5 11
W
als
um
TERINZAGELEGGING ONTWERP
la an
3 11
Bestemmingsplan
1 11 9
6
10 7
10
130
8
39
/m
1t
VASTSTELLING
10
n laa
van
Holy-Zuidoost-Zuid
37
5
. er A
m rge
lsum Wa
3
eest
21
0
Bu
35
14 nri He
Du
IDN
GEWIJZIGD
WERKNR.
29
2a
4 27
2
NL.IMRO.0622.0229bpHzoz2011-0110
4
31
8
6
la nt
na
33
6
an
12
10
4 25
0 21
eg elw
SCHAAL
th
Ke
23
36
DATUM
4
8
20
355.301.01
N
1:1000
J:\355\301\01\3 Projectresultaat\verbeelding\dwg
BESTAND
5 maart 2014
RO-BP-35530101-VB-VO04.dwg
21
2
34 19
GETEKEND
d
whl/ak
BLAD
pa
17
Ro
16
32
6
de
15
20
isla
Kru
14
an
13
30
12
11
15 9
13
an en v
8 7
6 5
v Heu
21 9
19
ellsin
3
7
24
gel
2
13 5
22 3
0t
20
35
/m
34
1
11 9
36
Postadres: Postbus 13060 3004 HB Rotterdam Bezoekadres: Van Nelleweg 6060 3044 BC Rotterdam Telefoon: 010 433 00 99
4
17
15
City & Regional Planning, Urban Design, Architecture, Landscape
11
26
den
23
Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap BV
2
10
Lind
28
van 27
A0
PROJECTMAP
Trim
25
FORMAAT
1
20
4
30
4e 20
DATUM PLOT USER
5-3-2014 Akeur
Fax: 010 404 56 69 E-mail:
[email protected] Internet: www.kuiper.nl
1 van 1