Gemeente Vlaardingen Bestemmingsplan ‘‘Oostwijk-Zuid’’ Vastgesteld
26 juni 2014
Gemeente Vlaardingen Bestemmingsplan ‘‘Oostwijk-Zuid’’ Vastgesteld
Inhoud: - Toelichting - Regels - Verbeelding van de geometrische plaatsbepaling
IDN: NL.IMRO.0622.BPowz-0130 werknummer: 355.304.00 datum: 26 juni 2014 bestand: J:\355\437\04\3.Projectresultaat\e. vaststelling Procedureoverzicht Fase
Datum
Concept
3 augustus 2012
Voorontwerp
25 februari 2013
vooroverleg Ontwerp Ter inzage legging Vaststelling
4 november 2013 12 december 2013 26 juni 2014
Onherroepelijk
KuiperCompagnons BV Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap Rotterdam
Toelichting
Inhoudsopgave van de toelichting 1
Inleiding
1
1.1 1.2 1.3 1.4. 1.5
Aanleiding en doel Ligging plangebied Voorgaand bestemmingsplan Planvorm Leeswijzer
1 1 1 2 2
2
Beleid
3
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Inleiding Rijksbeleid Provinciaal en regionaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusie
3 3 5 7 19
3
Omschrijving plangebied
21
3.1 3.2 3.3. 3.4.
Inleiding Ontstaansgeschiedenis Functionele structuur Verkeer en parkeren
21 21 22 24
4
Onderzoek
27
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11
Inleiding Bodemkwaliteit Akoestische aspecten Luchtkwaliteit Milieuzonering Externe veiligheid Natuur en landschap Water Archeologie en cultuurhistorie Overige belemmeringen Duurzaamheid
27 27 28 29 30 32 39 44 46 59 59
5
Juridische planbeschrijving
61
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Algemeen Methodiek Opzet regels Geometrisch bepaalde bestemmingen Handhaving
61 61 61 66 67
6
Uitvoerbaarheid
69
6.1 6.2
Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid
69 69
7
Procedure
71
7.1 7.2 7.3
Voorbereidingsfase Ontwerpfase Vaststellingsfase
71 71 71
Bijlage bij de toelichting Bijlage 1: Nota Vooroverleg
Afbeelding: globale plangrens op luchtfoto
1
1
Inleiding
1.1
Aanleiding en doel
Vanwege de ouderdom van het voorgaande bestemmingsplan heeft de gemeente Vlaardingen besloten een nieuw bestemmingsplan op te stellen voor de Oostwijk-Zuid. Het voorgaande bestemmingsplan voor dit gebied dateerde namelijk uit 1993 en de Wet ruimtelijke ordening verplicht ertoe om elke tien jaar een nieuw plan vast te stellen. Volgens die wet moet daarbij uiterlijk op 1 juli 2013 voor dit gebied een nieuw bestemmingsplan zijn vastgesteld. Het doel van het nieuwe plan is een actuele juridisch-planologische regeling te geven voor de wijk Oostwijk-Zuid in Vlaardingen. Deze regeling legt voor de komende tien jaar vast welke bebouwing en welk gebruik in deze wijk is toegestaan en dient als toetsingskader voor bouwaanvragen. Dit bestemmingsplan bestaat uit drie delen: een verbeelding waarop de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven, regels die de inhoud van de ingetekende bestemmingen geven, en een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de regels het bindende deel van het bestemmingsplan. In de toelichting worden de keuzes die in het bestemmingsplan zijn gemaakt, nader gemotiveerd en verantwoord. Omdat zich geen nieuwe ontwikkelingen in het plangebied voordoen, ligt de nadruk op beheer en behoud van de bestaande gebouwde omgeving. 1.2
Ligging plangebied De Vlaardingse Oostwijk ligt ten oosten van het (historische) stadscentrum van Vlaardingen, direct grenzend aan de Oude Haven. De Schiedamseweg doorsnijdt het gebied en verdeelt de wijk in een noordelijk en zuidelijk deel. Dit bestemmingsplan heeft alleen betrekking op het zuidelijke deel. Het bestemmingsplangebied “Oostwijk-Zuid” wordt aan de noordzijde begrensd door de Schiedamseweg. Omdat ook het stationsgebied van Vlaardingen-Oost in het bestemmingsplan is meegenomen, wordt de noordelijke plangrens ook bepaald door de Parkweg, de Van Hogendorplaan en de Mr. L.A. Kesperweg. Aan de zuidoostelijke zijde wordt het plangebied over de gehele lengte begrensd door de spoorlijn Rotterdam – Hoek van Holland. De Oude Haven is de westelijke grens van het plangebied. De afbeelding ‘globale ligging op luchtfoto’ geeft de begrenzing van het plangebied weer.
1.3
Voorgaand bestemmingsplan Het bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” is een actualisering van het gelijknamige bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”, vastgesteld door de gemeenteraad op 11 maart 1993 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 13 juli 1993. De plangrens van beide plannen is vrijwel hetzelfde.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
2
1.4.
Planvorm Dit bestemmingsplan zet zoveel mogelijk de rechten uit het voorgaande bestemmingsplan voort en is daarmee grotendeels conserverend van aard. Het plan maakt geen nieuwe (grootschalige) ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Wel zijn diverse zaken van ondergeschikte aard aangepast, zoals de regeling voor erfbebouwing (die moest worden aangepast naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Ook is de bestemming van een aantal percelen gewijzigd omdat hier inmiddels nieuwbouw is verrezen of de feitelijk aanwezige functie is veranderd. Het betreft ontwikkelingen die de afgelopen jaren buiten het bestemmingsplan om, via een afzonderlijke procedure, van een bouwtitel zijn voorzien (zoals bijvoorbeeld artikel 19 WRO-vrijstellingsprocedures).
1.5
Leeswijzer Deze toelichting bestaat uit zeven hoofdstukken. Na dit eerste inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het beleidskader bij het plan uiteengezet. In hoofdstuk 3 wordt de bestaande situatie in het plangebied toegelicht en in hoofdstuk 4 wordt een aantal onderzoeksaspecten behandeld. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de juridische onderdelen van het plan waarna in hoofdstuk 6 de uitvoerbaarheid wordt toegelicht. In hoofdstuk 7 tot slot wordt de bestemmingsplanprocedure toegelicht.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
3
2
Beleid
2.1
Inleiding Op zowel Rijks-, provinciaal, regionaal als gemeentelijk niveau bestaan er diverse beleidsstukken waarbij met het opstellen van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan de relevante beleidsstukken.
2.2
Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 inwerking getreden en geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op Rijksniveau. In de structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De leidende gedachte in de SVIR is ruimte maken voor groei en beweging. Door urbanisatie, individualisering, vergrijzing en ontgroening nemen de ruimtelijke verschillen toe. Vanaf 2035 groeit de bevolking niet meer. De samenstelling van de bevolking, en daarmee de samenstelling van huishoudens, verandert. Ambities tot 2040 zijn onder andere het aansluiten van woon- en werklocaties op de (kwalitatieve) vraag en het zoveel mogelijk benutten van locaties voor transformatie en herstructurering. Ook wil het Rijk ervoor zorgen dat in 2040 een veilige en gezonde leefomgeving met een goede milieukwaliteit wordt geboden. In de SVIR is verder vastgelegd dat provincies en (samenwerkende) gemeenten verantwoordelijk zijn voor programmering van verstedelijking. (Samenwerkende) gemeenten zorgen voor (boven)lokale afstemming van woningbouwprogrammering die past binnen de provinciale kaders. Ook zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de woningbouwprogramma’s. Het bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” geeft een juridisch-planologische regeling voor de bestaande wijk in Vlaardingen. Het plan maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, maar borgt wel diverse belangen zoals die op het gebied van waterkeringen en externe veiligheid. In die zin draagt het plan dus bij aan een veilige en gezonde leefomgeving met een goede milieukwaliteit. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Het Rijk legt met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), de nationale ruimtelijke belangen juridisch vast. Het besluit is op 30 december 2011 in werking getreden en bij besluit van 28 augustus 2012 (in werking getreden op 1 oktober 2012) aangevuld. Onderwerpen waarvoor het Rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
4
defensietaken. Ter bescherming van deze belangen zijn reserveringsgebieden, begrenzingen en vrijwaringszones opgenomen.
Afbeelding: uitsnede Barro
Direct ten zuiden van het plangebied “Oostwijk-Zuid” is de Nieuwe Maas (inclusief de havens) aangeduid als rivierbed c.q. stroomvoerend deel van het rivierbed. Het bestemmingsplangebied is echter niet gelegen binnen deze zone, waarmee dit aspect uit het Barro geen nadere aandacht behoeft. Woonvisie Op 1 juli 2011 maakte het Rijk de Woonvisie bekend. De beleidsagenda van de Woonvisie volgt kort gezegd drie hoofdlijnen: Het verbeteren van de aansluiting tussen vraag en aanbod op huur- en koopmarkt; Het verbeteren van de condities voor investeringen op de woningmarkt; Het verbeteren van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving in dorpen en steden. Het kabinet wil het eigenwoningbezit structureel bevorderen. De Woonvisie geeft hiertoe enkele maatregelen die de koopmarkt zouden moeten versterken. Ook wil het kabinet de komende jaren toe naar een huurwoningenmarkt waar huurprijs en gewildheid beter op elkaar zijn afgestemd. Ook hiervoor worden diverse maatregelen gegeven. De Woonvisie geeft verder aan dat de investeringscondities voor woningbouw moeten worden verbeterd en dat de leefbaarheid van de woon- en leefomgeving moet worden verbeterd. Het geven van een actuele regeling voor erfbebouwing bij woningen in dit bestemmingsplan komt tegemoet aan het streven van het Rijk om de kwaliteit van de woon- en leefomgeving te versterken.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
5
2.3
Provinciaal beleid Provinciale Structuurvisie Op basis van de Wro moeten gemeenten, provincies en Rijk hun beleid neerleggen in één of meer structuurvisies. Het provinciebestuur van Zuid-Holland heeft ervoor gekozen één integrale ruimtelijke structuurvisie voor Zuid-Holland te ontwikkelen. Het uitgangspunt is “lokaal wat kan, provinciaal wat moet”. In de Provinciale Structuurvisie geeft de provincie aan wat zij als provinciaal belang beschouwt en hoe zij daarop wil gaan sturen. De Provinciale Structuurvisie werd op 2 juli 2010 vastgesteld. Inmiddels zijn ook een eerste herziening en jaarlijkse actualiseringen vastgesteld. De structuurvisie bevat het ruimtelijk beleid tot 2020 met een doorkijk naar 2040. Het accent ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit. Functiekaart Het plangebied “Oostwijk-Zuid” is op de functiekaart van de Provinciale Structuurvisie aangeduid als ‘bestaand stads- en dorpsgebied 2010’. Het betreft een aaneengesloten bebouwd gebied, waarin de functies wonen, werken en voorzieningen gemengd en gescheiden voorkomen. Daarnaast is het gehele plangebied aangeduid een ‘stads- en dorpsgebied met hoogwaardig openbaar vervoer’. Dergelijke gebieden worden gekenmerkt door een gedifferentieerd ruimtegebruik, dat het gebied aantrekkelijk maakt voor mensen om te wonen en voor bedrijven om zich te vestigen. Bovendien zijn ze optimaal bereikbaar met het openbaar vervoer. Tot slot is het spoorlichaam aan de zuidzijde van het plangebied aangeduid als primaire waterkering. Ten behoeve van het behoud en bescherming van deze waterkering is in dit bestemmingsplan een dubbelbestemming “Waterstaat – Waterkering” opgenomen.
Afbeelding: uitsnede functiekaart Provinciale Structuurvisie
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
6
Kwaliteitskaart Op de kwaliteitskaart heeft het plangebied de aanduiding ‘Kwaliteit in stads- en dorpsgebied’. Gestreefd wordt om bij toekomstige nieuwe ontwikkelingen, de bestaande identiteit te waarborgen en voort te bouwen op karakteristieke structuren en de ligging aan en in het landschap. Daarnaast heeft het plangebied in de kwaliteitskaart de aanduiding ‘Kwaliteit van stads- en dorpsrand’. De stads- en dorpsrand is de zone op de grens van bebouwd gebied en landschap. Het is het deel van stad of dorp met potentie voor een hoogwaardig en geliefd woonmilieu, doordat hier de genoegens van stedelijk en buiten wonen bij elkaar komen. e
De 1 van Leyden Gaelstraat en de Oude Haven/Oosthavenkade hebben de aanduiding ‘gevarieerd en verbindend vrijetijdslandschap’ gekregen. Ter plaatse dient ruimte te worden geboden aan het verbinden van stedelijk groen (binnen en buiten de contour) door middel van recreatieve doorgaande routes die aansluiten op het recreatief routenetwerk. Deze ontwikkelingen dragen bij aan het verbeteren van de kwaliteit ter plaatse en de samenhang tussen het binnenstedelijk en buitenstedelijk groen. Dit bestemmingsplan biedt hiertoe voldoende mogelijkheden. Omdat dit bestemmingsplan conserverend van aard is en er geen grote nieuwe ontwikkelingen in het plangebied worden voorzien, is het bestemmingsplan niet in strijd met het beleid uit de Provinciale Structuurvisie.
Afbeelding: uitsnede kwaliteitskaart Provinciale Structuurvisie
Provinciale Verordening Ruimte Om het provinciale ruimtelijke belang, zoals beschreven in de Provinciale Structuurvisie, te kunnen uitvoeren is de Provinciale Verordening Ruimte opgesteld. Hierin zijn de zaken die generiek van aard zijn (relevant voor alle gemeenten of een bepaalde groep gemeenten) en in eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben vastgelegd. De provincie acht de borging hiervan van groot belang. Tevens zijn de nationale belangen zoals vastgelegd in de AMvB Ruimte ook in de Provinciale Verordening Ruimte opgenomen ten behoeve van een doorwerking in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Tot slot zijn in de verordening regels Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
7
gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. Voor conserverende bestemmingsplan van binnenstedelijke woongebieden, zoals in OostwijkZuid, gelden geen specifieke regels. Het plan past daarmee binnen het beleid uit de Provinciale Verordening Ruimte. 2.4
Gemeentelijk beleid Stadsvisie Vlaardingen, Koers op 2020 De stadsvisie van de gemeente Vlaardingen is op 10 februari 2000 vastgesteld door de raad en vormt het strategische beleidskader voor gebiedsontwikkeling voor een periode van 20 jaar. De kernpunten van de stadsvisie zijn: integratie en sociale samenhang bevorderen; een gevarieerd woon- en leefmilieu bereiken op wijkniveau; streven naar gedifferentieerde woonmilieus en mensen zoveel mogelijk de mogelijkheid bieden om in hun eigen wijk een wooncarrière te doorlopen; woningaanbod meer aanpassen op de vraag vanuit de woningmarkt; stabilisatie van de werkgelegenheid op het huidige niveau, waarbij de industriële sector terrein zal verliezen en de werkgelegenheid in andere sectoren zal toenemen. Het conserverende bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” geeft voor de realisatie van deze kernpunten geen concrete mogelijkheden, maar binnen de gekozen wijze van bestemmen kan wel een en ander gebeuren zoals het (inpandig) aanpassen van woningen en de bevordering van de sociale samenhang. Ruimtelijke structuurschets Vlaardingen 2020 De Ruimtelijke structuurschets Vlaardingen is in 2003 vastgesteld door de gemeenteraad en vormt een ruimtelijke uitwerking van de stadsvisie, “Koers op 2020”. De vele grote lopende projecten zijn in samenhang gezet met elkaar, met toekomstige projecten en met de integrale ontwikkeling van stad en buitengebied. De structuurschets is verder van belang om nieuwe projecten gericht te kunnen uitvoeren. De belangrijkste doelstellingen zijn: versterken van de stedelijke groenstructuur; herwaarderen van de cultuurhistorie; vergroten van de differentiatie tussen woonmilieus; spreiden van zorgvoorzieningen; versterken van de stadsranden en de Broekpolder; anticiperen op ontwikkeling van de hoofdinfrastructuur; stabiliseren en zo mogelijk vergroten van de werkgelegenheid. Het plangebied is in de ruimtelijke structuurschets aangeduid als ‘centrum stad/wijk’, zoals op de afbeelding ‘uitsnede Ruimtelijke Structuurschets Vlaardingen 2020’ te zien is. Daarnaast e vormt de Oude Haven een cultuurhistorische as en bevindt zich aan de 1 Van Leyden Gaelstraat een ‘groenplaats/plein’
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
8
Afbeelding: Ruimtelijke structuurschets Vlaardingen 2020. In blauw: ligging plangebied
De waarden zoals deze worden omschreven in de Ruimtelijke Structuurschets zijn in dit bestemmingsplan bestendigd en worden niet aangetast. Economische Visie 2004-2010 De economische visie geeft op hoofdlijnen het economisch beleid van de gemeente Vlaardingen voor de periode 2004-2010 weer. Ondanks dat deze periode inmiddels verstreken is, wordt het beleid uit de economische visie vooralsnog onverkort van kracht beschouwd. De gemeente Vlaardingen ziet twee prioriteiten voor het ruimtelijk economisch beleid: 1. De (her)ontwikkeling van (verouderde) bedrijvenlocaties vormt de topprioriteit Aanbod van voldoende bedrijfsruimte op goede locaties is van levensbelang voor de Vlaardingse economie. De beschikbaarheid van ruimte is namelijk een belangrijke vestigingsvoorwaarde. Aanwezigheid van bedrijvigheid heeft een stuwende werking voor de economie van Vlaardingen en legt daarmee de basis voor het ontwikkelen van andere belangrijke voorzieningen. 2. Herstructurering van woonwijken De Economische Visie plaatst de herstructurering en revitalisering van bedrijventerreinen voorop, maar ziet daarnaast het belang van herstructurering van woonwijken en voorzieningen. Concreet voor Oostwijk-Zuid geeft de visie geen specifieke beleidsuitgangspunten.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
9
Welstandsnota De gemeenteraad heeft de Welstandsnota Vlaardingen 2012 vastgesteld. De voorgaande welstandsnota dateerde van 2004. De nieuwe nota was nodig, omdat door wetswijzigingen veel bouwactiviteiten vergunningsvrij zijn geworden én om tegemoet te kunnen komen aan zowel een dereguleringswens als de wens om excessen beter te kunnen aanpakken. De nota maakt een onderscheid in een hoog, regulier en een luw welstandsregime. De gemeente richt zich in haar welstandregime vooral op de ‘echt te beschermen gebieden’ en biedt daarnaast meer vrijheid en snelheid. Met een excessenregeling blijft er de mogelijkheid om in te grijpen bij buitensporigheid. In de nota staat wanneer een bouwwerk wel of niet moet worden voorgelegd aan de welstandscommissie en welke bouwwerken welstandsvrij zijn. Verder is er verschil in weging van de achterzijde en de voorzijde van gebouwen en er is verschil in de weging van bouwwerken aan grote toegangswegen en bouwwerken aan niet wijkbepalende wegen. Nota Prostitutiebeleid 2002 Per 1 oktober 2000 is het algemeen bordeelverbod wettelijk opgeheven. Door het invoeren van een vergunningenstelsel voor de prostitutie hebben gemeenten de mogelijkheid een adequaat en effectief prostitutiebeleid te voeren. Dit heeft er in Vlaardingen toe geleid dat de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) daarop is aangepast en gewijzigd. Op basis hiervan kan de gemeente een integraal en samenhangend beleid voeren voor de totale 'seksindustrie'. Gelet op het aanbod in de steden rondom Vlaardingen stelt de gemeente in haar 'Nota Prostitutiebeleid' voor, om aansluiting te zoeken bij de huidige praktijk. Dit impliceert dat slechts de huidige bestaande seksinrichting voor vergunningverlening in aanmerking komt en dat de vestiging van nieuwe seksinrichtingen niet wordt toegestaan. Op grond van de in de APV gehanteerde definitie en volgens inventarisatie van de politie beschikt Vlaardingen over één seksinrichting (in de Rivierzone – KW-haven, dus buiten het onderhavige bestemmingsplan). Een eis die aan de te verlenen vergunning wordt gesteld is dat het bedrijf past in het bestemmingsplan. Het uitgangspunt van het gemeentelijk beleid hierbij is dat seksinrichtingen strijdig zijn met alle geldende bestemmingsplannen. Met betrekking tot de bestaande seksinrichting geldt ten aanzien van deze bepaling een overgangsregeling. Bij het maken van nieuwe bestemmingsplannen en het aanpassen van vigerende bestemmingsplannen zal de komst van nieuwe seksinrichtingen expliciet worden uitgesloten. Dat is dus in het voorliggende plan ook het geval. Gemeentelijk Speelruimtebeleid Op 24 januari 2013 heeft de gemeenteraad het ‘Speelruimteplan – Spelen in Vlaardingen’ vastgesteld. Er was behoefte aan actualisatie, waarbij is nagegaan of de doelen die toen zijn vastgesteld m.b.t. spreiding, kwaliteit, inrichting, etc. aanpassing behoefden. Er was tevens sprake van een taakstelling tot bezuiniging, waardoor moest worden bekeken op welke wijze het resterende budget zo goed mogelijk kon worden ingezet. Speerpunten speelruimtebeleid: De speerpunten van het nieuwe speelruimtebeleid zijn: 1. Kwaliteitsverbetering van formele speelruimte. Dit betekent dat het opknappen van speelplekken, of omvormen voor een andere leeftijdsgroep, of verwijderen. Kwaliteit gaat daarbij voor kwantiteit. De spreiding en sociale en fysieke veiligheid worden daarbij meegewogen. 2. Kwaliteitsbehoud van informele speelruimte. Dit wordt bereikt door het onderhoud af te
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
10
stemmen op speelmogelijkheden en doorgaand verkeer om woonbuurten heen te leiden. 3. Kwaliteitsverbetering en -behoud in samenspraak en samenwerking met bewoners en beheerders. In het plangebied ‘Oostwijk-Zuid’ is een beperkt aantal speelvoorzieningen aanwezig. Op de kop van de Boslaan bevindt zich een trapveldje en een speeltuin. Tevens bevinden zich aan de e 1 Van Leyden Gaelstraat, de Oosthavenplaats en de Piet Heinplaats speelvoorzieningen. Er zal een verschuiving plaatsvinden tussen het aantal plekken voor kinderen van 6 tot 12 jaar en het aantal kinderen van 0 tot 6 jaar. Er zijn binnen de bestemmingen ‘Groen’ en de diverse verkeersbestemmingen voldoende mogelijkheden geboden om speelvoorzieningen te realiseren. Bovendien zijn veel speelvoorzieningen vergunningsvrij. Actieplan Wonen; woonvisie Vlaardingen 2008-2030 In het Actieplan Wonen worden de kaders, doelstellingen en mogelijke maatregelen voor een Vlaardingse woonvisie voor de periode tot 2030 gegeven. Voor de realisatie hiervan is een trendbreuk nodig: niet bouwen voor de maximale opbrengst of een maximum woningaantal, maar werkelijk bouwen voor de vraag. Bij meer bouwen voor de (toekomstige) vraag is een grootschalige herstructurering gewenst waarbij de verouderde wijken geleidelijk worden omgevormd naar een groenstedelijk woonmilieu met meer eengezinswoningen in lagere dichtheden. Belangrijke randvoorwaarde bij deze trendbreuk is dat de aandachtsgroep (huishoudens met lage inkomens) niet in de knel komt. Het verder uitwerken van de Woonvisie gebeurt binnen diverse kaders. In de centrumstedelijke woonmilieus (Centrum, VOP, Oostwijk) zal een forse kwaliteitsimpuls in woningen en woonomgeving moeten worden gegeven. Dit is goeddeels mogelijk binnen de in dit bestemmingsplan gegeven bestemmingen, zoals “Groen” en de diverse verkeersbestemmingen. Voor het overige faciliteert het bestemmingsplan geen concrete ontwikkelingen. Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 2005-2015 In het door de gemeenteraad op 16 maart 2005 vastgestelde "Gemeentelijk Verkeers- en Vervoer Plan" (GVVP) wordt ingezet op "kwaliteit in bereikbaarheid". Het GVVP draagt, als uitwerking van de Ruimtelijke Structuurschets, bij aan de ruimtelijke ambities van de stad. Het stimuleren van het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer (OV) is daarvoor de basis. Het gemeentebestuur realiseert zich daarnaast dat een voortgaande groei van de automobiliteit onafwendbaar is. Gekozen is om deze groei op te vangen binnen de grenzen van leefbaarheid en veiligheid. Het GVVP richt zich op kwaliteit en bereikbaarheid. Dit impliceert: veilige speelruimte voor kinderen (bijvoorbeeld in 30 km/uur zones); veilige en prettige bereikbaarheid van scholen (over vrijliggende fietspaden); ongehinderde bevoorrading van winkels (op vastgelegde tijden); aanpassing wegennet in de Rivierzone; goede regioverbindingen; prettige en veilige winkelmogelijkheden in het stadshart (voetgangersgebied). De gewenste bereikbaarheid krijgt gestalte in een vijftal beleidsrichtingen: waarborgen van de bereikbaarheid door middel van een samenhangend verkeersnetwerk; Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
11
vergroten van de verkeersveiligheid; bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving en de ruimtelijke organisatie van de stad; bevorderen van de economische dynamiek (door knooppuntontwikkeling); monitoren binnen de jaarlijkse begrotingscyclus.
In Vlaardingen wordt het doorgaande verkeer gebundeld op gebiedsontsluitingswegen (50 km/h-wegen). Waar mogelijk wordt langzaam- en snelverkeer op deze wegen van elkaar gescheiden. De overige wegen worden ingericht als erftoegangswegen (zoals in de vorm van 30 km/h-zones). Op de erftoegangswegen wordt langzaam- en snelverkeer in principe gemengd. Een te hoge verkeersintensiteit (voornamelijk veroorzaakt door doorgaand verkeer) is hier ongewenst. Voor alle wegen en fietsroutes in Vlaardingen geldt het streven naar een duurzaam veilige inrichting. De onderhavige bestemmingsplanregeling biedt voldoende ruimte om de bovengenoemde doelstellingen te realiseren, bijvoorbeeld door onderscheid te maken in stroom-, gebiedsontsluitings- en erftoegangswegen. Dit komt de veiligheid ten goede. Gemeentelijke Fietsnota De Fietsnota Vlaardingen, die door de gemeenteraad is vastgesteld op 3 april 2008, is een uitwerking van het Gemeentelijk Verkeer- Vervoerplan (GVVP). De Fietsnota richt zich op het stimuleren van het fietsgebruik in Vlaardingen. De wijze waarop met het fietsbeleid moet worden omgegaan, nodigt uit tot een integrale benadering van het mobiliteitsvraagstuk in relatie met aanverwante begrippen als veiligheid, leefbaarheid, bereikbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, economische vitaliteit, welzijn en duurzaamheid. Het fietsbeleid in de gemeente hanteert de volgende uitgangspunten: stimuleren van het gebruik van duurzame vervoerwijzen; bijdrage leveren aan een levendige, economische, bloeiende en (verkeers)veilige stad met een daarbij passend fietsbeleid; de fiets een prominente plek geven in ruimtelijke ontwikkelingen; een bijdrage leveren aan het verbeteren van de luchtkwaliteit. Het Vlaardings fietsnetwerk krijgt door middel van de volgende doelstellingen gestalte: verkeersveiligheid voor fietsers; comfortabele en aantrekkelijke routes; korte reistijd en goede doorstroming; directe en samenhangende routes. Het aanpassen van de fietsinfrastructuur alleen is niet voldoende om het fietsgebruik te stimuleren. Om het fietsen aantrekkelijker te maken, vindt een integrale benadering plaats op de volgende speerpunten: goede en aantrekkelijke fietsparkeervoorzieningen; goede bewegwijzering; verbeteren van de sociale veiligheid voor fietsers (onder andere openbare verlichting); aanpak van fietsendiefstal; stimuleren en faciliteren van verkeerseducatie. De onderhavige bestemmingsplanregeling biedt voldoende ruimte om de bovengenoemde doelstellingen te realiseren.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
12
Gemeentelijk parkeerbeleid De doelstelling van het parkeerbeleid is een evenwichtige verdeling op maat tussen vraag naar en aanbod van de beschikbare parkeerplaatsen voor alle vervoermiddelen. Het streven is dat in Vlaardingen de verschillende doelgroepen op redelijke afstand van de bestemmingen kunnen parkeren of dat er goede alternatieve vervoermiddelen zijn. Gezien de doelstelling van het parkeerbeleid heeft de gemeenteraad op 24 januari 2008 de volgende beleidskaders voor het parkeerbeleid in Vlaardingen vastgesteld: Het parkeerbeleid moet gericht zijn op het zo efficiënt mogelijk omgaan met de schaarse publieke ruimte en een bijdrage leveren aan de leefbaarheid en de ruimtelijke kwaliteit; Het parkeerbeleid is er op gericht om de parkeervraag en het parkeeraanbod zoveel mogelijk per gebied op elkaar af te stemmen zodat gebieden zo min mogelijk met elkaars probleem worden opgezadeld; Het parkeerbeleid houdt rekening met de ontwikkeling van een vitale Binnenstad; Het parkeerbeleid stimuleert het gebruik van duurzame vervoerwijzen; Het parkeerbeleid moet op lange termijn kostendekkend zijn. In 2012 is het parkeerbeleid op een aantal punten gewijzigd naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie. De bovenstaande doelstellingen worden echter gehandhaafd. De onderhavige bestemmingsplanregeling biedt voldoende ruimte om de bovengenoemde doelstellingen te realiseren. Bovendien is het parkeerbeleid opgenomen als bijlage bij de regels, waarbij is bepaald dat bij het oprichten van een bouwwerk, de vergroting van een bestaand bouwwerk en/of de verandering in functie op een perceel, moet worden voorzien in het aantal parkeerplaatsen zoals bepaald in het Parkeerbeleid 2008. Gemeentelijk Plan van Aanpak Luchtkwaliteit Verontreinigende stoffen in de buitenlucht hebben een negatieve invloed op de gezondheid. De componenten stikstofdioxide en fijn stof (NO2 en PM10) zijn momenteel de belangrijkste veroorzakers van negatieve effecten. Wanneer er over gezondheidseffecten wordt gesproken wordt er onderscheid gemaakt tussen acute en chronische effecten. Acute effecten treden op na een kortdurende blootstelling, van enkele uren tot dagen, aan verhoogde concentraties van luchtverontreinigende stoffen. Chronische effecten treden op na jarenlange blootstelling aan gemiddelde niveaus van luchtverontreiniging. Belangrijke bronnen van luchtverontreiniging zijn (diesel)motoren van wegverkeer, maar in de regio Rijnmond ook industrie (inclusief overslag en raffinaderijen), mobiele werktuigen, zeescheepvaart en binnenvaart. Vanwege Europese en nationale regelgeving is voor Vlaardingen een Plan van aanpak Luchtkwaliteit opgesteld (2007) met een aantal lokale maatregelen. De meeste maatregelen zijn verkeer- en vervoergerelateerd. Het gaat hier ondermeer om: Geen doorgaand verkeer over sommige weggedeelten; Autoluw maken van het stadshart; Streven naar een schoon gemeentelijk wagenpark door schone(re) motoren, alternatieve brandstoffen als groengas/aardgas en elektrisch vervoer; Kwaliteitsverbetering fietsnetwerk; Aanleg van diverse rotondes om de doorstroming te bevorderen, waardoor emissies
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
13
worden gereduceerd; Aanpassing Marathonweg door ongelijkvloerse kruising met de Hoekse lijn, waardoor verkeersafwikkeling en doorstroming worden bevorderd; De maatregelen zijn in diverse stadia van uitvoering. Met betrekking tot de scheepvaart is/wordt op diverse locaties walstroom geïnstalleerd of onderzocht. Het gaat om de Oude Haven, KW-haven, de Buitenhaven en de Vulcaanhaven (kade DFDS). De Vlaardingse maatregelen liggen in het verlengde van zowel het Regionaal Actieprogramma Luchtkwaliteit van de Stadsregio als de Rotterdamse Aanpak Luchtkwaliteit (RAP/RAL). Door maatregelen te treffen en daarmee te voldoen aan de normen – of zelfs tot verder onder de norm te gaan – kunnen ruimtelijke projecten doorgang vinden en wordt bijgedragen aan een gezonder leefklimaat voor bewoners en bezoekers. Deze plannen dateren al van 2005. Daarnaast is in augustus 2009 het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in werking getreden. Dit programma is een samenwerkingsverband tussen overheden dat door het uitvoeren van maatregelen is gericht op het halen van de Europese normen. Het programma wordt jaarlijks gemonitord. Om de Rijnmondgemeenten van actuele informatie te voorzien brengt de DCMR sinds enkele jaren een Kwartaalbericht luchtkwaliteit uit. Het laatste betreft het vierde kwartaal 2011. Programma Duurzaamheid De gemeenteraad heeft in juni 2012 het Programma Duurzaamheid Vlaardingen 2012-2015 ‘Samen voor een duurzaam Vlaardingen’ vastgesteld. Vlaardingen wil zowel voor zijn huidige bewoners als voor toekomstige generaties een duurzame stad aan het water zijn: schoon, groen en gezond. Uitgangspunt is om samen met burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en medeoverheden te werken aan een stad met een hoge kwaliteit van leven waar het prettig wonen, werken en recreëren is. Groenplan - Vlaardingen Blijvend Groen De gemeenteraad heeft in juni 2012 het ’Groenplan - Vlaardingen Blijvend Groen’ vastgesteld. De komende jaren wil de gemeente het groen in Vlaardingen op niveau houden. Dit moet in deze tijd met minder middelen en met andere regels dan voorheen. Dat vereist keuzes. Deze zijn vastgelegd in het nieuwe groenbeleidsplan. Er is gekozen voor vier speerpunten: gebruik en beleving, ecologie, duurzame instandhouding en structuren en netwerken. Het nieuwe beleid is gericht op de lange termijn. De gemeente wil het groen duurzaam in stand houden en kwaliteit bieden tegen realistische kosten. Het doel is gevarieerd groen van voldoende kwaliteit, een duurzaam ingerichte openbare ruimte en voldoende afwisseling voor de burgers. Horecabeleid Horeca is van groot belang voor Vlaardingen. De horeca bepaalt mede de sfeer in de stad en kan een bijdrage leveren aan een levendige, aantrekkelijke en sociaal veilige stad. Daarnaast kan de horeca van belang zijn voor andere voorzieningen, bijvoorbeeld op het gebied van detailhandel, dienstverlening, cultuur en recreatie. Het gemeentebestuur streeft naar een goede balans tussen de verschillende functies: een maximum aan sfeer en levendigheid en een minimum aan overlast.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
14
In 2005 is nieuw horecabeleid geformuleerd met de Nota Horecabeleid (2 juni 2005), omdat de gemeente de ambitie etaleerde zich in te willen zetten voor een attractieve horeca in de stad. Genoemd beleid is tot stand gebracht in overleg met de diverse partijen (o.m. Koninklijke Horeca Nederland en politie). Afgelopen jaren lag de nadruk in Vlaardingen op het terugdringen van de overlast die horeca kan veroorzaken. Een beleid van regelgeving en striktere handhaving heeft een positief effect gehad. Daardoor is er nu meer ruimte om naar de positieve aspecten van de horeca te kijken en naar de mogelijkheden om die aspecten nog beter tot uitdrukking te brengen, in het belang van de horecaondernemer én de stad Vlaardingen. Het bestemmingsplan is aan te merken als één van de belangrijkste sturingsinstrumenten. Horeca-activiteiten zijn in principe alleen toegestaan in panden en op locaties die daarvoor in de bestemmingsplannen van de gemeente zijn aangewezen. Op een locatie die daarvoor niet bestemd is, kan een horecagelegenheid zich alleen vestigen als het bevoegd gezag hiervoor een afwijking verleent óf als het bestemmingsplan kan worden gewijzigd. De gemeente Vlaardingen heeft de wens om de economie van de stad te versterken. Daarom wil het gemeentebestuur ook aan de horecasector de nodige ontwikkelingsruimte bieden. Daarbij is van belang dat ontwikkelingen juist daar plaatsvinden waar ze het meest wenselijk zijn. De uitgangspunten voor het horecabeleid kunnen worden vertaald in vier ambities: 1. Een gevarieerd aanbod van goede kwaliteit – herkenbare stedelijke horeca als een van de aantrekkelijke aspecten van de stad; 2. Een goede kwaliteit van de buitenruimte – herkenbaarheid en bereikbaarheid van locaties waardoor de horeca kan floreren; 3. Horeca in de nabijheid van andere stedelijke functies – mogelijkheid tot wederzijdse versterking benutten; 4. Een evenwichtige afweging van belangen. Bij de laatste speelt vooral dat groei van de horeca niet plaats mag vinden tegen elke prijs. Andere belangen, zoals een aantrekkelijk woonklimaat of een rustige omgeving, moeten ook worden afgewogen. In principe mag de horeca niet leiden tot een hinderlijke verstoring van de overige functies (zoals wonen en werken). Beperking van hinder moet steeds het uitgangspunt zijn, zonder op voorhand de horeca te verbieden of ontwikkeling onmogelijk te maken. Om de invloed op het leefklimaat inzichtelijk te maken, hanteert de gemeente een onderscheid naar type horeca (dag/avond/nacht). Deze categorie-indeling (van licht naar zwaar) is tevens vastgelegd in de begripsbepalingen in de regels van dit bestemmingsplan. Het geactualiseerde horecabeleid is op 19 oktober 2010 vastgesteld. Hierbij is een praktisch hanteerbare en actuele typering c.q. categorie-indeling een belangrijk hulpmiddel. In dit bestemmingsplan wordt de volgende categorie-indeling voor de horeca gehanteerd: Categorie 1 Lichte horeca / dagzaken Deze categorie omvat de winkelondersteunende horeca, zonder alcoholvergunning. Voornaamste criterium is de Winkeltijdenwet, hetgeen inhoudt maandag tot en met zaterdag geopend tot maximaal 22.00 uur en op koopzondagen. Hierdoor veroorzaken zij slechts beperkte hinder voor omwonenden. Tot de categorie lichte horeca behoren zaken als een automatiek, broodjeszaak, lunchroom, ijssalon en een traiteur/afhaalcentrum. Daarbij moet worden opgemerkt dat indien zaken als een ijssalon, traiteur/afhaalcentrum niet beschikken over voorzieningen of faciliteiten om het gekochte voedsel ter plaatse te nuttigen, zij in
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
15
bestemmingsplan-technische zin niet vallen onder horeca-inrichtingen, maar zijn aan te merken als detailhandel (winkel). Dit laat echter onverlet dat zij dienen te beschikken over een horecaexploitatievergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Voor bepaalde zaken als een traiteur/afhaalcentrum of een ijssalon geldt dat zij wel op zondag geopend mogen zijn, omdat zij vallen onder het vrijstellingenbesluit (artikel 10b van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet). Categorie 2 Horeca Onder deze categorie vallen horeca-inrichtingen waarbij de exploitatie primair is gebaseerd op het verstrekken van maaltijden / eten. Alleen hebben zij of een drank- & horecavergunning zoals bistro, restaurant, eetcafé en/of zijn zij buiten de tijden van de Winkeltijdenwet geopend en hebben een verkeersaantrekkende werking zoals shoarma- en pizzeriazaken. Tevens kunnen zij over een bezorg- of afhaalservice beschikken, waardoor zij aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken. Ook bedrijven / inrichtingen gericht op het verschaffen van logies, al of niet in combinatie met het verstrekken van consumpties en/of drank, vallen onder deze categorie (hotel, pension). Categorie 3 Middelzware horeca In deze categorie zitten de horecabedrijven waarbij de exploitatie primair is gebaseerd op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en die voor een goed functioneren ook een gedeelte van de nacht geopend zijn. Daardoor kunnen zij een groter publiek aantrekken en daardoor aanmerkelijke hinder voor de omgeving met zich meebrengen. Zaken als een (grand)café, bierhuis, biljart- of poolcentrum en een proeflokaal vallen onder deze categorie. (N.B. Echter als het proeflokaal gecombineerd wordt met eten, valt het onder categorie 2). Categorie 4 Zware horeca Met zware horeca worden zaken aangeduid die gelet op vloeroppervlakte veel bezoekers hebben en waar geluid een belangrijk onderdeel is van de bedrijfsvoering. Hieronder vallen zaken als zalenverhuur / partycentrum (regulier gebruik t.b.v. feesten, muziek, dansevenementen), dancing / discotheek, bar/nachtclub en een casino of amusementscentrum (met horeca). De laatste is onder de zware horeca geplaatst gelet op de bijzondere wetgeving waarmee deze te maken heeft. Categorie 5 Bijzondere categorie In Vlaardingen worden twee bijzondere horeca-categorieën onderscheiden: a. paracommerciële horeca en b. coffeeshops. a. paracommerciële horeca Onder paracommerciële horeca vallen sportkantines en sociaal-culturele en educatieve instellingen. In het plangebied Oostwijk-Zuid bevindt zich één paracommerciële inrichting: “Hendriks Huyskamer” aan de Eendrachtsstraat 23. Dit is een klein restaurantje aan huis. De inrichting is op de verbeelding en in de regels van dit bestemmingsplan aangeduid als ‘specifieke vorm van horeca – paracommerciële horeca’. Hier zijn de beleidsregels voor paracommerciële horeca van toepassing.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
16
b. coffeeshops De tweede bijzondere categorie binnen de horeca-indeling wordt ingenomen door de coffeeshop. De coffeeshop is een alcoholvrije inrichting waarin de kleinschalige verkoop van cannabisproducten wordt gedoogd, al of niet voor gebruik ter plaatse. Aan de vestiging van een coffeeshop en ook het verlenen van een exploitatievergunning wordt een aantal specifieke eisen gesteld. De volgende toetsingscriteria worden daarbij gehanteerd: Geen vestiging van een coffeeshop binnen een afstand van 150 meter van een bestaand verkooppunt van softdrugs, om te voorkomen dat een concentratie van coffeeshops ontstaat; Coffeeshops worden alleen toegestaan in bestaande horecapanden. Er worden ten behoeve van coffeeshops geen procedures gevolgd voor vrijstelling van een bestemmingsplan; Geen coffeeshops in specifieke woonbuurten waar aantasting van de woon- en leefomgeving zich eerder manifesteert; Geen coffeeshops binnen een afstand van 250 meter van scholen, club- en buurthuizen, jongerencentra en andere jeugdinstellingen. Het aantal coffeeshops in Vlaardingen is vastgesteld op drie; meer vestigingen worden niet toegelaten (Nota “Cannabis en coffeeshops in Vlaardingen” – 1997). Binnen de grenzen van het plangebied Oostwijk-Zuid bevindt zich één coffeeshop (Oosthavenkade 10), welke op de verbeelding is voorzien van de aanduiding ‘specifieke vorm van horeca – coffeeshop’. Detailhandelsnota 2013 In januari 2013 heeft de gemeenteraad de nieuwe detailhandelsnota vastgesteld. De centrale doelstelling van het detailhandelsbeleid is het realiseren van een evenwichtige detailhandelsstructuur, die aansluit bij de aankoopbehoeften en bezoekmotieven van de consument, en dusdanig duurzaam is, dat gemeente en ondernemers hierin willen blijven investeren. Naast dit hoofddoel streeft de gemeente de volgende subdoelen na: het versterken van de koopkrachtbinding en -toevloeiing van Vlaardingen als regionaal verzorgend centrum om de bestedingen in de detailhandelssector te doen toenemen; het consolideren van de werkgelegenheid in de detailhandelssector en gerelateerde sectoren; het stimuleren van de aantrekkingskracht en wederzijdse versterking tussen detailhandel, warenmarkt, toerisme, cultuur en horeca, als belangrijke onderdelen van het totaalproduct ‘binnenstad’. Juist in deze nieuwe tijden is het belangrijk dat er bij het opstellen van een detailhandelsvisie keuzes worden gemaakt. Bij het maken van die keuzes vindt de gemeente de volgende punten van belang:
Een winkelstructuur, die voorziet in een bepaalde mate van duurzaamheid: meervoudig ruimtegebruik waar mogelijk, voldoende ruimtelijke kwaliteit en alternatief aanwendbare gebouwen. Voortbouwen op wat al sterk en kansrijk is. Dit verdient de voorkeur boven het nieuw in de markt zetten van winkelgebieden.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
17
Bij het (her)ontwikkelen van winkelgebieden zorgen voor voldoende kritische massa, een massa die past bij het (reëel gedefinieerde) ambitie- en verzorgingsniveau, en niet overmatig groot is of juist te klein gekozen is. De keuze voor een duidelijk profiel voor elk winkelgebied, vertaald in promotie, branchering, winkelgrootte, maar ook in ruimtelijke randvoorwaarden ten aanzien van bijvoorbeeld bereikbaarheid, parkeren en de inrichting van de openbare ruimte. Voorkomen van nieuwe solitaire ontwikkelingen, en zorgen voor zo veel mogelijk clustering qua bezoekmotief van gelijksoortige detailhandel. Dit betekent bijvoorbeeld concentratie in de binnenstad van branches en formules waar het recreatieve bezoekmotief domineert, concentratie van branches en formules waar boodschappen doen centraal staat in de hoofd- en wijkcentra, en zoveel mogelijk concentratie van winkels waar het doelgerichte motief domineert in perifere centra. De kwalitatieve verbetering van de winkelstructuur is leidend, een verbetering die in overeenstemming is met het ambitieniveau. Staar niet blind op de vierkante meters, maar beantwoord de vraag of het voor de consument nu en straks leidt tot meer keuze, op aanvaardbare afstand.
Bij een visie op de gewenste winkelstructuur hoort ook een visie hoe om te gaan met winkelgebieden of winkellocaties die als weinig perspectiefrijk worden gezien. In zijn 2 algemeenheid geldt dat bij de uitbreiding aan m ’s detailhandel, het een kwaliteitsverbetering van het (winkel)gebied betekent. Dit houdt in: dat met de uitbreiding, het winkelgebied compacter wordt en er een betere routing ontstaat; dat de uitbreiding ruimtelijk past (verkeerstechnisch, milieutechnisch, op aanvaardbare afstand voor de consument, stedenbouwkundig); dat, in geval van uitbreiding van een bestaande winkel, het modernisering (schaalvergroting of specialisatie) betreft. Deze modernisering is noodzakelijk wanneer dit betekent dat de aantrekkingskracht van een winkelcentrum en de werkgelegenheid hierdoor behouden blijft of toeneemt; dat de uitbreiding door middel van een distributieplanologisch onderzoek is onderbouwd. Een distributieplanologisch onderzoek (DPO), uitgevoerd door de branche/winkel die zich wil vestigen, zal moeten aantonen dat er vraag is vanuit de markt, dat er geen duurzame ontwrichting in de detailhandelsstructuur in Vlaardingen en de regio optreedt en welke verdringingseffecten er te verwachten zijn. Met betrekking tot de bestaande (wijk- en) buurtwinkelcentra is het beleid dat uitbreiding van het winkelvloeroppervlak in de dagelijkse artikelen-sector in twee gevallen toelaatbaar is: Indien het modernisering (schaalvergroting of specialisatie) betreft. Modernisering is noodzakelijk wanneer dit betekent dat de aantrekkingskracht van een winkelcentrum 2 hierdoor behouden blijft. Het maximale aantal m ’s w.v.o. voor een supermarkt is hierbij 2 afhankelijk van het verzorgingsgebied en maximaal 0,25 m w.v.o. per inwoner. Dit 2 betekent, dat er in het hoofdwinkelcentrum maximaal 1.000 m w.v.o. (inclusief de VOP 2 en de Oostwijk), in De Loper maximaal 1.400 m w.v.o. en op de Van Hogendorplaan 2 maximaal 500 m w.v.o. beschikbaar is.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
18
Indien het een verplaatsing van winkelareaal betreft vanuit een ander winkelcentrum of vanuit een solitaire locatie. Dit onder de voorwaarde dat de fysieke structuur van het winkelcentrum, waarin men zich wilt vestigen, dit toelaat en de koopkracht in de wijk groot genoeg is.
Met betrekking tot verspreide bewinkeling is het beleid dat de gemeente in de woonwijken levendigheid, sociale cohesie en werken in de wijk wil bevorderen. Detailhandel (richtlijn minimaal één bedrijfsruimte per 100 woningen) kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Daarom continueert de gemeente het bestaande beleid van bestaande bedrijfsruimten in woonwijken, die zijn bedoeld voor kleinschalige bedrijven en voorzieningen, waaronder detailhandel. Voor de Oostwijk is het centrum van Vlaardingen het hoofdwinkelgebied met de Schiedamseweg als aanloopstraat met gemengde functies. Bestaande verspreide bewinkeling in de wijken wordt toegestaan maar bij uitbreiding of verplaatsing wordt de voorkeur gegeven aan de bestaande winkelconcentraties. De bestaande winkelfuncties die zich in het gebied bevinden zijn in dit bestemmingsplan van een aanduiding voorzien. Ambitiedocument gebiedsgericht milieubeleid Het college van burgemeester en wethouders heeft een ambitiedocument laten opstellen over gebiedsgericht milieubeleid en biedt dit aan de raad. In het document is beschreven welke milieuambities Vlaardingen heeft voor verschillende deelgebieden in de gemeente en hoe deze ambities input zullen gaan vormen bij ruimtelijke planontwikkeling. De ambities zijn gebiedsgericht omdat ze zijn afgestemd op de specifieke kenmerken van verschillende deelgebieden in Vlaardingen en de specifieke kansen en bedreigingen die zich daar voordoen. Dit betekent dat niet overal dezelfde milieukwaliteit wordt nagestreefd, maar dat het gewenste kwaliteitsniveau afhankelijk is van de kenmerken van verschillende gebieden. Het acceptabele maximale geluidsniveau ligt bijvoorbeeld op een bedrijventerrein hoger dan in het centrum. Voor Oostwijk-Zuid geldt het gebiedstype “Stedelijk wonen”. Onder dit gebiedstype valt het grootste deel van de woonwijken in Vlaardingen, alsook (het grootste gedeelte van) de Oostwijk. Dit woonmilieu kent een middelhoge dichtheid. De woningen zijn grondgebonden of gestapeld, maar veelal of voor een belangrijk deel tot circa 4 lagen. Het beeld is door de hogere dichtheid enerzijds wat stenig, maar in de gebieden bevinden zicht grote (semi-) openbare ruimte voor parkeren en groen. De hoofdfunctie van dit gebiedstype is wonen, met als nevenfuncties winkels, lichte bedrijven en horeca. Daarnaast is voor het gebiedstype “Stedelijk wonen” inzicht gegeven in het ambitieniveau van Vlaardingen voor de aspecten energie, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bodem, groen (groenbeleidsplan) en water (waterplan). De in de milieukwaliteitsprofielen vastgelegde ambities en de bandbreedte waarbinnen deze kunnen variëren, vormen het kader aan de hand waarvan de gewenste milieukwaliteiten voor een bepaalde ontwikkeling kunnen worden beschreven en gerealiseerd. De milieukwaliteitsprofielen kunnen dus niet direct worden toegepast voor specifieke ruimtelijke plannen. Zij vormen een algemeen milieuafwegingskader per gebiedstype, dus voor gebieden met bepaalde kenmerken. De milieukwaliteitprofielen kunnen ook het kader vormen voor het bepalen van de milieu-inzet voor bestaande situaties. Het gaat dan bijvoorbeeld om de renovatie van een woonwijk of de sanering van een bepaald gebied (geluid,
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
19
bodem of lucht). Opgemerkt moet worden dat de formulering en realisatie van milieuambities en hogere kwaliteiten voor bestaande gebieden vaak aanzienlijke financiële gevolgen hebben. De kosten om een betere milieukwaliteit in bestaande situaties te realiseren zijn in ieder geval altijd wezenlijk hoger dan bij nieuw te ontwikkelingen locaties.
2.5
Conclusie Het nationale beleid doet geen specifieke uitspraken met betrekking tot het plangebied, maar werpt evengoed geen belemmeringen op. Bovendien worden er met dit bestemmingsplan geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Daarmee is het plan in overeenstemming met het nationaal beleid. In de Provinciale Structuurvisie is het plangebied reeds aangeduid als ‘bestaand stads- en dorpsgebied 2010’, overeenkomstig de huidige situatie. Omdat dit bestemmingsplan conserverend van aard is en er geen nieuwe ontwikkelingen worden voorzien, is het bestemmingsplan niet in strijd met het beleid uit de Provinciale Structuurvisie. Ook het overige provinciale beleid werpt geen belemmeringen op voor dit het bestemmingsplan Oostwijk-Zuid. Ook vanuit het gemeentelijk beleid zijn er geen belemmering voor het bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
20
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
21
3
Omschrijving plangebied
3.1
Inleiding In dit hoofdstuk wordt de bestaande situatie in het plangebied beschreven. Daarbij wordt nader ingegaan op de ruimtelijke, functionele en ontsluitingsstructuur van Oostwijk-Zuid.
3.2
Ontstaansgeschiedenis Oostwijk is de eerste uitbreidingswijk van Vlaardingen en is centraal gelegen ten opzichte van het historische stadscentrum. Desondanks wordt de wijk fysiek van het centrum gescheiden door de ligging van het water de Oude Haven. Hieronder wordt ingegaan op de ruimtelijke structuurdragers in Vlaardingen en de ontstaansgeschiedenis van de Oostwijk. Ruimtelijke structuurdragers in Vlaardingen De eerste bewoning in Vlaardingen dateert van 2500 jaar voor Christus. De belangrijkste bestaansbron door de eeuwen heen in Vlaardingen werd gevormd door de visserij en – in mindere mate – door de landbouw. Door de aanleg van dijken en de haven, is het beeld van het huidige historische gedeelte van de binnenstad (waarvan de Oostwijk onderdeel uitmaakt) sterk bepaald. De huidige structuur van Vlaardingen wordt dan ook gekenmerkt door de zogenaamde ‘ruggengraatstructuur’: de noordzuid-gerichte as die wordt gevormd door de bebouwing aan weerszijden van de Oude Haven, met de Markt en omgeving aan de zuidzijde en de Molen aan de Korte Dijk aan de noordzijde. Deze structuur is duidelijk te herkennen in diverse stadsplattegronden door de eeuwen heen. In 1572 werd op een stadsplattegrond aangegeven e dat de huidige Nieuwe Maas begrensd werd door de dijk die ligt ter plaatse van de huidige 1 van Leyden Gaelstraat. De slotenstructuur, ongeveer evenwijdig aan de Oude Haven, werd in 1630 voor het eerst afgebeeld op een stadsplattegrond waarbij aan de kop van de huidige Schiedamseweg al een eerste aanzet van bebouwing en van de weg is te zien. De groei van de Oostwijk De nu nog aanwezige historische elementen in Vlaardingen dragen in belangrijke mate bij aan de visuele beleving en herkenbaarheid van de stad. Onder andere in de Oostwijk is het huidige stratenpatroon gedeeltelijk gebaseerd op het oorspronkelijke slotenpatroon: op een stadsplattegrond uit 1893 is te zien dat de situering van de Willem Beukelszoonstraat en de Oosterstraat vermoedelijk bepaald is door de ligging van sloten die een verbinding vormden tussen de eerder genoemde sloten. De Eendrachtsstraat en de Callenburgstraat zijn aangelegd volgens het tracé van de eerder genoemde sloten, evenwijdig aan de Oude Haven. e
De ‘echte’ groei van Oostwijk ontstond in de 19 eeuw met villa’s en middenstandswoningen langs de nieuwe invalsweg naar Rotterdam (de Schiedamseweg) en woningen voor industriearbeiders in de richting van de haven en de spoorlijn (zie ook onderstaande afbeelding).
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
22
Schiedamseweg (Bron: Bing Maps)Afbeelding: plangebied bezien vanuit het noorden; op de voorgrond de villa’s aan de Schiedamseweg (bron: Bing Maps)
De wijk wordt gekenmerkt door een heldere hoofdstructuur, met veelkleurigheid en verscheidenheid in onderdelen. Deze structuur is zichtbaar in een tweetal overgangen: Van oost naar west met een vernauwing van het profiel: van vrijstaande villa’s naar gesloten bebouwing, van woningen naar winkels en van voortuinen naar stenen fronten; Van noord naar zuid van villabebouwing en middenstandswoningen naar het havengebied met industrie en arbeiderswoningen. In het gebied direct achter de Oosthavenkade is echter sprake van een onduidelijke structuur, die niet eenduidig te benoemen is. Beeldbepalend voor Oostwijk-Zuid zijn met name de gevelwanden aan de Oosthavenkade, de Schiedamseweg (westelijke gedeelte) en de Arnold Hoogvlietstraat. 3.3.
Functionele structuur Oostwijk-Zuid is in hoofdzaak een woonwijk, met in de zone langs de Oude Haven diverse voorzieningen. De woonbebouwing bestaat uit ruime twee-onder-eenkappers en vrijstaande woningen langs de Schiedamseweg, rijwoningen in het gebied ten zuiden daarvan en diverse gestapelde woongebouwen (flats) aan de zuidzijde van het plangebied. Deze flats zijn gelegen e e aan de 1 Van Leyden Gaelstraat, de 2 Van Leyden Gaelstraat en de Spoorsingel. Er zijn plannen in ontwikkeling voor de bouw van 9 nieuwe eengezinswoningen aan de Willem Beukelszoonstraat / Oranjestraat (plan “Nieuwe Thuis”). Deze passen binnen de vigerende bestemmingsregeling. Naast woonbebouwing bevindt zich in het gebied een grote hoeveelheid verspreid liggende functies, wat kenmerkend is voor het gebied. Aan de zuidzijde bevindt zich wat bedrijvigheid, dus richting het Vlaardingse industriegebied. Aan de oostzijde van het woongebied is het NS-
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
23
station “Vlaardingen Oost” gelegen. Ook dit is meegenomen in het bestemmingsplangebied. Hieronder wordt nader ingegaan op de functionele structuur in het bestemmingsplangebied. Detailhandel Binnen het plangebied zijn diverse detailhandelszaken gevestigd. Concentraties van detailhandel bevinden zich onder meer aan de Oosthavenkade, de Schiedamseweg en de Eendrachtstraat. Daarnaast bevinden zich in het plangebied nog een aantal verspreid liggende detailhandelsvestigingen. Horeca Er zijn verschillende horecagelegenheden binnen het plangebied gelegen. Deze concentreren zich met name aan de Oosthavenkade en de Schiedamseweg. Vaak gaat het om horecagelegenheden in de lagere categorieën, maar aan de Oosthavenkade is bar dancing “Showtime” (horecacategorie 4) gelegen. Ook bevinden zich in het plangebied nog diverse verspreid liggende horecagelegenheden, waaronder een snackbar aan de Eendrachtstraat 78 e en een café aan de 1 van Leyden Gaelstraat 17-19. Tevens bevindt zich binnen het plangebied één coffeeshop: “De Zeespiegel” aan de Oosthavenkade 10.
Afbeelding: plangebied bezien vanuit het zuiden; uiterst links de Oude Haven en helemaal bovenin de
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
24
Maatschappelijke voorzieningen In het plangebied Oostwijk-Zuid zijn diverse maatschappelijke voorzieningen aanwezig, waaronder de basisscholen ‘De Klinker’ en ‘Het Spectrum’, kindercentrum Anansi en een sporthal. Bedrijven Verspreid over het plangebied komen verschillende bedrijven voor. Een deel daarvan past binnen de omschrijving ‘aan huis gebonden beroep’. Het uitoefenen van deze beroepen is mogelijk binnen de bestemming “Wonen”. Verder zijn diverse niet-aan huis gebonden bedrijven aanwezig, waaronder een bedrijfsverzamelgebouw aan de Spoorsingel dat onder meer onderdak biedt aan een autobedrijf en een slijterij. Groen en water e
Binnen het plangebied komen diverse structurele groenvoorzieningen voor. Aan de 1 Leyden van Gaelstraat en de Koningstraat bevinden zich twee grotere groenstroken, met verschillende speelvoorzieningen en een voetbalveld. Tevens is parallel aan het spoorlichaam een langgerekte groenstrook aanwezig. De belangrijkste straten in Oostwijk-Zuid kennen vaak ter weerszijden grote, volgroeide boombeplantingen, wat de straten een hoogwaardige uitstraling geeft. De meest in het oog springende waterpartij in het plangebied is de Oude Haven. Hier zijn ligplaatsen voor vaartuigen gesitueerd. Verder bevinden zich ten zuiden van drie woongebouwen langs de spoorsingel wat grotere waterpartijen. 3.4.
Verkeer en parkeren Wegenstructuur De Schiedamseweg is de voornaamste toegangsweg tot het plangebied en vormt tevens een belangrijke verbinding naar het centrum van Vlaardingen. Het Verploegh Chasséplein, gelegen halverwege de Schiedamseweg, staat daarnaast via de Binnensingel / Julianasingel direct in verbinding met de Westlandseweg. In de wegencategorisering is het een gebiedsontsluitingsweg. Oostwijk-Zuid wordt daarnaast hoofdzakelijk ontsloten via de Oosthavenkade en de Binnensingel. Het gehele gebied is aangeduid als 30km-zone, met uitzondering van de Schiedamseweg, het Verploegh Chasséplein en het Burgemeester van Lierplein. Parkeren Het parkeren in het plangebied vindt vooral plaats langs de wegen, en op sommige locaties op afzonderlijke parkeerterreintjes zoals aan de Koningstraat, het binnenterrein ten noorden van de Oosterstraat, de diverse hofjes aan de Touwbaan en de verschillende gebieden rondom het treinstation Vlaardingen-Oost. Doordat de Oostwijk een grotendeels vooroorlogse wijk is, is het parkeren in sommige gedeelten problematisch. Bij recente ontwikkelingen zoals de sporthal aan de Oosterstraat is dan ook een inpandige parkeergarage gerealiseerd. Ook op de begane grond van de woonbebouwing aan de zuidzijde van de Binnensingel is een grote parkeergarage aanwezig.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
25
Openbaar vervoer Door de centrale ligging binnen het stedelijk gebied van Vlaardingen bestaan voor OostwijkZuid diverse openbaar vervoersmogelijkheden. Zo wordt het busstation Vlaardingen-Oost onder meer aangedaan door de streekbuslijn Maasland/Schiedam (126), die tevens via de Schiedamseweg rijdt. Ook kan gebruik worden gemaakt van buslijn 56 (vanaf het Westerhoofd en het Liesveldviaduct via de Schiedamseweg naar Holy-Noord). Lijn 57 loopt over de Hoflaan. De halte ‘Oude Havenbrug’ is echter in de directe nabijheid van Oostwijk-Zuid gelegen. Naast bovengenoemde buslijnen is in de uiterste oostzijde van het plangebied NS-treinstation Vlaardingen Oost gesitueerd. Hier kan gebruik worden gemaakt van de Sprinter tussen Hoek van Holland en Rotterdam. Fietsroutes De NS-stations Vlaardingen-Centrum en Vlaardingen-Oost liggen op loopafstand en zijn per fiets bereikbaar via rechtstreekse routes. Van het NS-station Vlaardingen-Oost loopt een fietsverbinding via de Schiedamseweg richting het centrum.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
26
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
27
4
Onderzoek
4.1
Inleiding Een van de strategische doelen van het milieubeleid in Vlaardingen is dat duurzame ontwikkeling en omgevingskwaliteit uitgangspunt zijn voor de stedelijke vernieuwing. Concretisering vindt plaats in een bestemmingsplan als het voorliggende. In dit hoofdstuk wordt daarom ingegaan op een aantal milieu- en omgevingsaspecten, die bij dit plan een rol spelen.
4.2
Bodemkwaliteit
4.2.1 Kader Wet bodembescherming Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem, waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij nieuwbouwactiviteiten dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. In het algemeen geldt dat nieuwe bestemmingen bij voorkeur op een schone bodem dienen te worden gerealiseerd. Gemeentelijk bodembeleid De vastgestelde gemeentelijke bodemkwaliteitskaart, die onderdeel is van de Bodembeheernota Vlaardingen 2004, geeft een globaal beeld van de achtergrondwaarden. In het kader van het project “Bodem in Beeld” is op basis van het bodeminformatiesysteem Strabis een beeld verkregen van de bodemkwaliteit van onderzochte locaties. Op grond van historisch onderzoek zijn de meeste verdachte locaties onderzocht. Voor alle te ontwikkelen bouwlocaties of infrastructurele werken wordt vooraf een verkennend onderzoek uitgevoerd en indien noodzakelijk, aanvullend onderzoek. 4.2.2 Onderzoek en conclusie In de gemeentelijke bodembeheernota is het plangebied aangeduid als functiegebied 1: “Centrum Oost, Oostwijk, Maasboulevard”. De feitelijke bodemfunctie is hier “wonen met/zonder tuin, bedrijven, centrumfuncties, NS-station”, oftewel ‘wonen en recreatie’. Dit deelgebied heeft als overwegend gevoeligste functie, de functie ‘wonen’. In de bodemkwaliteitskaart voor de bovengrond is Oostwijk-Zuid aangeduid als ‘wonen’ en in de kaart voor de ondergrond als ‘landbouw’. De bodemkwaliteitskaart geeft een goede indicatie van de gebiedseigen bodemkwaliteit binnen een gebied, maar bij een eventuele ruimtelijke ontwikkeling moet altijd nog specialistisch onderzoek worden uitgevoerd. Omdat dit bestemmingsplan geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, heeft het bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” geen invloed op de bodemkwaliteit. Er worden geen nieuwe gevoelige functies mogelijk gemaakt, waar de bodemkwaliteit een belemmering kan zijn voor de haalbaarheid. Daarmee vormt de bodemkwaliteit geen belemmering voor dit plan.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
28
4.3
Akoestische aspecten
4.3.1 Wegverkeerslawaai Kader Conform artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh) 2007 bevindt zich aan weerszijden van een weg een zone waarbinnen akoestisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. Alvorens geluidgevoelige objecten - zoals woningen of scholen - kunnen worden geprojecteerd, dient te worden onderzocht of aan de normen van de Wgh wordt voldaan. De zonebreedte is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de aard van de omgeving (stedelijk of buitenstedelijk gebied). Onderzoek en conclusie Binnen het plangebied zijn geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, nieuwe wegen, spoorwegen en industrieterreinen en/of fysieke wijzigingen gepland. Geen van de aanwezige geluidsbronnen vormt dan ook een belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan. Er behoeven evenmin hogere waarden te worden vastgesteld. Het aspect akoestiek vormt daarom geen belemmering voor de haalbaarheid van het bestemmingsplan. 4.3.2 Railverkeerslawaai Kader Het plangebied grenst in het zuiden aan de NS-spoorlijn Hoek van Holland – Rotterdam. Op grond van het Besluit geluidhinder spoorwegen bevinden zich langs alle spoorwegen geluidzones. Voor deze spoorlijn is dat aan weerszijden een zone van 100 meter. Binnen deze zone bedraagt de voorkeursgrenswaarde voor nieuwe woningen 55 dB, voor bestaande is dit 65dB. De bestaande woningen langs de Spoorsingel liggen binnen deze geluidzone. Onderzoek Omdat tussen de woningen aan de noordzijde van de Spoorsingel en het spoor zowel de Spoorsingel is gelegen als een geluidscherm, wordt er van uitgegaan dat de voorkeursgrenswaarde van 65 dB voor bestaande situaties niet wordt overschreden. Conclusie Vooral in het zuidelijk deel van het plangebied langs het spoor is de geluidsbelasting aanzienlijk, maar voor stedelijk gebied en gelet op de ligging naast een spoorlijn niet uitzonderlijk. De voorkeursgrenswaarde voor bestaande situaties wordt niet overschreden, zodat ook nergens sprake is van een overschrijding van de maximale ontheffingswaarde. Railverkeerslawaai is geen knelpunt voor het bestemmingsplan, het is wel een aandachtspunt.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
29
4.3.3 Industrielawaai Kader In de Wet geluidhinder is vastgelegd dat, behoudens in nader omschreven gevallen, de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting op nieuw te projecteren geluidsgevoelige bestemmingen vanwege een gezoneerd industrieterrein 50 dB(A) bedraagt. De maximale vast te stellen hogere waarde, de gronden waarop ontheffing van de voorkeursgrenswaarde kan worden verleend, alsmede de te volgen procedure, zijn geregeld in het Besluit geluidhinder. Indien wordt voldaan aan de gestelde eisen in het hierboven genoemde besluit, kunnen B&W een hogere waarde vaststellen dan 50 dB(A), tot maximaal 55 dB(A). Deze waarden zijn formeel echter alleen van belang voor nieuwe situaties. Onderzoek Het plangebied is gesitueerd binnen de akoestische invloedssfeer van de zonering industrielawaai (Botlek/Pernis en Vulcaanhaven/Koningin Wilhelminahaven/Klein Vettenoord). Voor beide industrieterreinen zijn saneringsprogramma’s vastgesteld, waardoor de feitelijke 50 dB(A)-contour verder naar het zuiden ligt. Conclusie Het plangebied ligt binnen de 50 dB(A) contour. Aangezien er geen nieuwbouw is geprojecteerd binnen de contour, vormt industrielawaai geen knelpunt voor het bestemmingsplan. 4.4
Luchtkwaliteit
4.4.1 Kader De kern van de “Wet luchtkwaliteit” (titel 5.2 luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer) is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een bundeling maatregelen op regionaal, nationaal en internationaal niveau die de luchtkwaliteit verbeteren en waarin alle ruimtelijke ontwikkelingen/projecten zijn opgenomen die de luchtkwaliteit verslechteren. Het doel van het NSL is om overal in Nederland te voldoen aan de Europese normen voor de luchtverontreinigende stoffen, waarvan stikstofdioxide (NO 2) en fijn stof (PM10) de belangrijkste zijn. Naast de introductie van het NSL is de invoering van het begrip “niet in betekenende mate bijdrage” (NIBM) een belangrijk onderdeel van de Wet luchtkwaliteit. Een project draagt NIBM bij aan de luchtkwaliteit als zowel de jaargemiddelde grenswaarde NO 2 als PM10 niet meer toeneemt dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde van die stof. Dit betekent, kortweg, dat 3 als de toename van de beide jaargemiddelde concentraties kleiner is of gelijk is aan 1,2 µg/m 3 (3% van 40 µg/m ) een ontwikkeling kan worden beschouwd als een project dat NIBM bijdraagt aan de luchtkwaliteit.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
30
4.4.2 Onderzoek Een project draagt ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit als zowel de jaargemiddelde grenswaarde NO 2 als PM10 niet meer toeneemt dan 3%. Een luchtkwaliteitsonderzoek is voor een conserverend plan daarom niet noodzakelijk. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn de achtergrondconcentraties ter plaatse bepaald. Beoordeling achtergrondconcentraties NO2 en PM10 In het CarII-rekenmodel, webbased versie 10.0, zijn voor het gehele grondgebied van Nederland de achtergrondconcentraties ingevoerd (vaste parameters), onderverdeeld in vlakken van 1 km bij 1 km. De bepaling hiervan vindt plaats aan de hand van de x, ycoördinaten. Voor het onderhavige bestemmingsplan zijn de coördinaten x=83788, y=435966 van belang. De bijbehorende jaargemiddelde achtergrondconcentraties NO2 en PM10 in het jaar 2012 3 3 bedragen respectievelijk 24,3 µg/m en 29,8 µg/m . Voor de beide stoffen bedraagt de 3 jaargemiddelde grenswaarde 40 µg/m . Bij de achtergrondconcentratie voor PM10 is rekening gehouden met de voor de gemeente Vlaardingen geldende correctie voor zeezout. Deze 3 bedraagt 5 µg/m . De trend is dat de achtergrondconcentraties voor de beide stoffen in de toekomst afnemen. 4.4.3 Conclusie Het onderhavige conserverende bestemmingsplan wordt aangemerkt als NIBM. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn de achtergrondconcentraties NO 2 en PM10 inzichtelijk gemaakt. De beide achtergrondconcentraties ter plaatse van het plangebied zijn veel lager dan de gestelde grenswaarden uit bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit. Geconcludeerd kan worden dat het milieuaspect luchtkwaliteit, volgens artikel 5.16, lid 1 aanhef en onder a en c Wm, geen belemmeringen oplevert voor het bestemmingsplan. 4.5
Milieuzonering
4.5.1 Kader Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de verschillende voorkomende functies wonen noodzakelijk. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure “Bedrijven en Milieuzonering” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
31
4.5.2 Onderzoek Inventarisatie van bedrijvigheid binnen het plangebied In het plangebied worden enkele bedrijfsactiviteiten uitgeoefend, die in milieuhygiënische opzicht invloed hebben op het onderhavige bestemmingsplan. De richtafstanden, die zijn opgenomen in de VNG-brochure, zijn bedoeld voor nieuwe situaties en behoeven dus in beginsel niet aangehouden te worden voor bestaande situaties. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn de richtafstanden kort geanalyseerd. In het bestemmingsplan zijn, als beroep en bedrijf aan huis, bedrijven toegestaan in de milieucategorieën 1 of 2. Deze categorieën hebben een geringe uitstraling naar de omgeving toe. In de regels van het bestemmingsplan is daarbij bepaald dat beroepen en/of bedrijven ondergeschikt moeten zijn aan de woonfunctie en tevens niet meer mogen beslaan dan 25% 2 van het vloeroppervlak van de woning (met een maximum van 50 m ). Het is dus niet mogelijk om al te grootschalige (en dus hinderlijke) bedrijven op te richten. De regeling waarborgt daarmee dat de woonomgeving geen onevenredige hinder ondervindt van beroepen en bedrijven aan huis. Verder zijn in het bestemmingsplan enkele potentieel hinderlijke inrichtingen aanwezig. Het betreft de jachthaven in de Oude Haven en het treinstation Vlaardingen Oost. De jachthaven is een inrichting milieucategorie 3.1, waarvoor een richtafstand van 50 meter geldt. Deze jachthaven is een relatief kleine recreatiehaven met circa 120 plaatsen en richt zich vooral op de pleziervaart. De jachthaven valt onder de werking van het Activiteitenbesluit omdat: er geen voorzieningen of installaties aanwezig zijn voor de reparatie, en/of nieuwbouw van metalen schepen van 25 meter of meer; er geen opslag van vloeibare brandstoffen (< 150 m3) of afgewerkte olie in boven- of ondergrondse tanks of meer dan 15 m3 van deze stoffen inpandig in een bovengrondse tank plaatsvindt; er geen stooktoestellen voor verwarming of warmtekrachtopwekking met een thermisch vermogen per toestel van 7.500 kW aanwezig zijn; er geen koel- en vriesinstallaties of warmtepompen aanwezig zijn met een capaciteit, of een totale capaciteit, van meer dan 1.500 kg ammoniak of van meer dan 100 kg propaan, butaan of mengsels van propaan en butaan; er niet meer dan 10.000 kg verpakte gevaarlijke stoffen wordt opgeslagen; er geen sprake is van een samenstelling van een jachthaven met een horeca-, sport- of recreatie-inrichting of met een zwembad; er geen permanente voorzieningen aanwezig zijn ten behoeve van de gelijktijdige aanwezigheid van meer dan 2.000 bezoekers. In het Activiteitenbesluit is opgenomen dat de maximale toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau op de gevels van gevoelige gebouwen (waaronder woningen) maximaal 50 dB(A), 45 dB(A) en 40 dB(A) mag bedragen in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Dat betekent dat buiten dit bestemmingsplan om, het Activiteitenbesluit leidend is voor de toegestane geluidsbelasting en daaraan voldaan moet worden. Daarmee kan gesproken worden van een goed woon- en leefklimaat.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
32
Station Vlaardingen-Oost is een inrichting milieucategorie 3.2, waarvoor een richtafstand van 100 meter geldt. De afstand tot de dichtstbijzijnde woningen bedraagt ruim 100 meter. In de huidige situatie is er geen sprake van noemenswaardige milieuhinder als gevolg van het station. Tot slot kan melding worden gemaakt van bar dancing “Showtime”, die is gevestigd aan de Oosthavenkade 9. Op deze inrichting is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van toepassing. Binnen de inrichting wordt muziek ten gehore gebracht. Aanpandig aan de inrichting zijn geluidgevoelige bestemmingen aanwezig. B&W van Vlaardingen hebben in maart 2012 besloten volgens artikel 8.42 van de Wet milieubeheer en overeenkomstig artikel 2.20, lid 5 van het Activiteitenbesluit om maatwerkvoorschriften vast te stellen voor deze inrichting. Het gaat hierbij om voorschriften met betrekking tot geluid. De inrichting heeft in het bestemmingsplan een toereikende functieaanduiding (horeca van categorie 4) verkregen. Inventarisatie van bedrijvigheid buiten het plangebied Direct ten zuiden van Oostwijk-Zuid begint het Vlaardingse industriegebied, waar diverse grotere en milieuhinderlijke bedrijven zijn gelegen. Het gaat om onder andere Rotterdam Bulk Terminal; diverse laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen, grote opslagbedrijven voor soms chemische stoffen en dergelijke. Sommige bedrijven hebben een milieucategorie van 5.3. Hoewel er soms strijd is met de richtafstanden van de hiervoor genoemde grote bedrijven, kan dus worden gesteld dat er sprake is van een bestaande situatie en het bestemmingsplan beoogt niet hier actief verandering in aan te brengen. Verder zijn dergelijke grote (milieuhinderlijke) bedrijven altijd gebonden aan de separate milieuwetgeving, waardoor de meeste bedrijven over een milieuvergunning (moeten) beschikken. In zo’n specifieke vergunning zijn de gedetailleerde werkzaamheden en activiteiten binnen een bedrijf vastgelegd en vaak aan bepaalde normen en voorwaarden gekoppeld. Daarbij is, in relatie tot de specifieke activiteiten, een afweging gemaakt ten opzichte van de omliggende woongebieden. Gesteld kan derhalve worden dat de afweging of sprake is van een goed woon- en leefklimaat, is en wordt gemaakt in het kader van de milieuvergunningen van de grotere bedrijven. 4.5.3 Conclusie Het plan maakt geen nieuwe gevoelige bestemmingen mogelijk. Er hoeft daarom niet getoetst te worden aan de situatie ten opzichte van bestaande milieubelemmerende inrichtingen ten opzichte van nieuwe gevoelige bestemmingen. De planvorming ondervindt van het aspect ‘milieuzonering’ geen hinder. Er is hiertoe in het bestemmingsplan geen beschermende regeling opgenomen. 4.6
Externe veiligheid
4.6.1 Kader Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico’s, transportrisico’s en risico’s die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
33
In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro-besluit betrekking heeft. Hierbij dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden. Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet -5 overschreden mag worden. Voor bestaande situaties wordt het niveau van 10 per jaar als -6 grenswaarde gehanteerd, 10 per jaar geldt als richtwaarde. Voor nieuwe situaties geldt een -6 grenswaarde van 10 per jaar. Een richtwaarde is daarbij niet van toepassing. Het GR kan worden beschouwd als de maat van maatschappelijke ontwrichting in geval van een calamiteit (en drukt dus de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit). De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm. Desondanks hebben overheden en betrokken private instellingen een inspanningsverplichting om te voldoen aan deze oriënterende waarde en dient een toename van het GR bestuurlijk te worden verantwoord. Besluit externe veiligheid inrichtingen Op 27 mei 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan overheden die besluiten nemen over bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij (beperkt) kwetsbare objecten waaronder woningen, ziekenhuizen, scholen, winkels, horecagelegenheden en sporthallen. Hierdoor ontstaan risico’s voor mensen die in de buurt ervan wonen of werken. Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen. Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoor Met ingang van 1 januari 2013 treedt het Besluit externe veiligheid transportroutes (Btev) in werking. De circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (cRNVGS) waarin de basis van de regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen is gelegd, is per 31 juli 2012 gewijzigd. Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
34
-6
inrichtingen (Bevi). Daarmee zijn nieuwe kwetsbare objecten binnen de PR 10 contour niet toegestaan. Ook is vastgesteld dat wanneer binnen het invloedsgebied van een buisleiding een ruimtelijk besluit wordt genomen, de verantwoordingsplicht van toepassing is. Het Bevb gaat uit van een belemmerde strook van 4 of 5 meter, afhankelijk van de werkdruk. Voor deze strook geldt een bouwverbod en een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden. Net als bij het Bevi worden de risicoafstanden en rekenmethodiek die volgen uit het Bevb opgenomen in een regeling, de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb). 4.6.2 Onderzoek
Risicokaart Zoals blijkt uit de provinciale risicokaart, zijn er in het plangebied geen externe veiligheidsbronnen aanwezig, die een belemmering kunnen opwerpen voor de planvorming. De spoorlijn Rotterdam – Hoek van Holland aan de zuidzijde van het plangebied is geen transportroute van gevaarlijke stoffen. In de directe nabijheid van het bestemmingsplangebied daarentegen bevinden zich wel een aantal risicobronnen. Deze worden hierna behandeld. Rijksweg A4 De afstand van het plangebied tot de Rijksweg A4 bedraagt ruim 500 meter. Deze weg is op de risicokaart aangemerkt als een transportroute voor gevaarlijke stoffen. Vanwege de restricties die gelden voor transport in de Beneluxtunnel (alleen stofgroepen LF1 en LF2) is er echter geen sprake van een invloedsgebied dat het plangebied overlapt. Bovendien is het plangebied gelegen buiten het GR-verantwoordingsgebied van 200 meter, dat op grond van het Btev geldt. Een verantwoording is dan ook niet noodzakelijk. Nieuwe Maas Ten zuiden van het plangebied is de Nieuwe Maas gelegen, de belangrijkste toegang tot zeehavens. De afstand tot het plangebied varieert van circa 500 meter tot ruim 800 meter. Door deze ruime afstand is het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Nieuwe Maas niet relevant en is een verantwoording voor het groepsrisico in Oostwijk-Zuid niet noodzakelijk. Havengebieden Binnen de Vlaardingse havengebieden bevinden zich diverse risicovolle inrichtingen.. De risicovolle inrichtingen waarvan het invloedsgebied het plangebied Oostwijk-Zuid overlapt zijn de volgende inrichtingen: VOPAK Vlaardingen, Koningin Wilhelminahaven ZOZ 1 CIMCOOL Industrial Products B.V., Schiedamsedijk 20 Shell Nederland Raffinaderij B.V, Vondelingenweg 601 De plaatsgebonden risicocontour van deze inrichtingen reikt niet tot het plangebied. Hierna wordt de externe veiligheidssituatie bij de drie inrichtingen nader toegelicht.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
35
VOPAK Vlaardingen Deze inrichting is een BRZO (Besluit risico’s zware ongevallen) vanwege de opslag van giftige stoffen. Een BRZO-inrichting valt onder het Bevi en is een inrichting die valt onder de zwaarste categorie risicovolle inrichtingen. Het invloedsgebied bedraagt circa 2.070 meter. Het Bevi vereist een verantwoording van het groepsrisico indien een bestemmingsplan binnen het invloedsgebied wordt vastgesteld. Dit geldt ook voor een conserverend bestemmingsplan. Het plangebied ligt op ten minste 400 meter van de inrichting. Een verantwoording van het groepsrisico is gegeven. Omdat sprake is van een conserverend plan kan deze verantwoording beperkt van aard zijn. Er wordt daarom ingegaan op de waarde van het groepsrisico, zelfredzaamheid en de bestrijdbaarheid in het plangebied. CIMCOOL Industrial Products B.V. Aan de Schiedamsedijk 20 is deze risicovolle inrichting gelegen. De inrichting beschikt over opslagplaatsen voor de opslag van meer dan 10 ton gevaarlijke stoffen en wordt derhalve gerekend tot een Bevi-inrichting. In geval van een incident met toxische stoffen is het invloedgebied 915 meter. Het plangebied is op circa 650 meter afstand van de inrichting gesitueerd. Op grond van de externe veiligheidsvisie van de gemeente Vlaardingen en de Actualisatie RI Vlaardingen is bepaald dat het invloedsgebied zeer gering is en dat formeel geen sprake is van een groepsrisico. Gezien de conserverende aard van het bestemmingsplan en het feit dat het invloedsgebied in de toekomst niet zal reiken tot het plangebied wordt een verantwoording van het groepsrisico niet zinvol geacht. Shell Nederland Raffinaderij B.V. Aan de Vondelingenplaatweg 601 is Shell Nederland Raffinaderij gelegen. Deze inrichting is voornamelijk bedoeld voor de verwerking van ruwe olie en het vervaardigen en opslaan van brandstoffen en basisoliën. Waterstoffluoride is de meest risicoveroorzakende stof die binnen de inrichting aanwezig is. Dit bedrijf is een BRZO-inrichting en wordt derhalve gerekend tot het Bevi. Volgens de risico-inventarisatie heeft de inrichting een invloedsgebied van 9.800 meter. Het plangebied is op circa 1.500 meter gelegen. Het Bevi vereist een verantwoording van het groepsrisico omdat er een nieuwe situatie wordt vastgelegd binnen het invloedsgebied van deze inrichting. Omdat het plan conserverend van aard is, zal het plan geen bijdrage leveren aan het groepsrisico en volstaat een beperkte verantwoording. wegen, water en spoorwegen was voorheen neergelegd in de circulaire “Risiconormering vervoer Verantwoording groepsrisico VOPAK en Shell Het maatgevende scenario is voor beide inrichtingen een toxische brand. Bij een toxische brand komen toxische stoffen vrij waardoor een toxische wolk ontstaat. De omvang van het effectgebied wordt bepaald door de hoeveelheid toxische damp die vrijkomt en de verspreiding van de dampwolk. De verspreiding van de dampwolk is mede afhankelijk van de weersomstandigheden (windrichting en snelheid e.d.). In het meest ongunstige geval kunnen bij
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
36
een incident bij VOPAK tot op 2.070 meter dodelijke slachtoffers vallen. Bij Shell kunnen slachtoffers vallen tot 9.800 meter. Groepsrisico In het kader van de Actualisatie RI Vlaardingen (25 juli 2012) is een QRA uitgevoerd die inzicht geeft in de waarde van het groepsrisico. Omdat met dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, geeft deze QRA een representatief beeld van de waarde van het groepsrisico. De waarde van het groepsrisico is zeer gering bij maximaal 10 slachtoffers. De afbeelding ‘fN-curve VOPAK’ geeft een overzicht weer van de fN-curve van VOPAK. Formeel is er alleen sprake van een groepsrisico indien sprake is van 10 mogelijke slachtoffers of meer. Vastgesteld kan worden dat sprake is van een relatief laag groepsrisico. Het huidige groepsrisico ligt ruim onder de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Ook voor Shell is in de actualisatie een QRA opgesteld. Omdat met dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, geeft deze QRA een representatief beeld van de waarde van het groepsrisico. De waarde van het groepsrisico overschrijdt de oriëntatiewaarde. De afbeelding ‘fN-curve Shell’ geeft een overzicht weer van de fN-curve van Shell. Ten aanzien van Shell is sprake van een relatief hoog groepsrisico. Het conserverende bestemmingsplan Oostwijk-Zuid verandert hier niets aan. Het plan brengt geen toename van het groepsrisico teweeg en de risicobron is niet gelegen binnen het plangebied. De veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) wordt om advies gevraagd. Volledigheidshalve wordt ingegaan op de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Zelfredzaamheid Bij het scenario van een toxische wolk is het van belang dat de aanwezigen in het effectgebied binnen blijven en dat ramen, deuren en ventilatiepompen worden gesloten. Hiermee wordt een safe-haven principe gecreëerd. Bij ontwikkelingen wordt daarom geadviseerd afsluitbare ventilatiesystemen in gebouwen toe te passen waarmee kan worden voorkomen dat toxische stoffen binnentreden. Bij het toxisch scenario speelt risicocommunicatie een belangrijke rol. Ten behoeve van deze zelfredzaamheid is het van belang dat het waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS) wordt ingezet. Om de effectiviteit van de hierboven genoemde maatregelen te garanderen is het zinvol dat bewoners en bedrijfspersoneel door middel van risicocommunicatie worden geïnformeerd en geïnstrueerd over de risico's en de mogelijke maatregelen die zij zelf kunnen nemen. De gemeente heeft in dat kader een informatieplicht.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
37
Afbeelding: fN curve VOPAK
Afbeelding: fN curve Shell
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
38
Bestrijdbaarheid De VRR dient in het kader van het vooroverleg om advies gevraagd te worden. In het advies zal worden ingegaan op de bereikbaarheid van het gebied voor hulpdiensten en in hoeverre voldoende blusvoorzieningen aanwezig zijn. Cumulatie van groepsrisico Over cumulatie wordt gesproken als personen zich binnen het invloedsgebied van meervoudige risicovolle activiteiten bevinden, waardoor de kans dat deze personen slachtoffer worden groter is dan ten gevolge van één risicovolle activiteit. Vaststaat dat cumulatie moet worden betrokken bij de verantwoording van het groepsrisico. Omdat het bestemmingsplan conserverend van aard is, is het niet reëel om veiligheidsmaatregelen te treffen aan de kwetsbare objecten. De regionale brandweer wordt om advies gevraagd ten aanzien van de cumulatie van het groepsrisico. Rotterdam The Hague Airport Op bijna zes kilometer ten noordoosten van het bestemmingsplangebied is Rotterdam The Hague Airport gelegen. Omdat er geen wettelijk toetsingskader bestaat voor de externe veiligheidssituatie rondom deze luchthaven, dient het interimbeleid van de provincie ZuidHolland als toetsingskader. Dit interimbeleid is gebaseerd op de berekende PR-contour en de hoogte van het GR conform het “voorkeursalternatief plus kleine recreatieve luchtvaart” (VA+KRL), welke is weergegeven in de MER Nieuwe Inrichting Rotterdam Airport ’99. Binnen deze risicokaders bestaan de volgende ontwikkelingsmogelijkheden: -5 -6 Louter niet-arbeidsintensieve bedrijvigheid en verkeersfuncties tussen de 10 en 10 PR contour; -6 Geen nieuwe kwetsbare objecten in de PR 10 contour; Voor nieuwbouwprojecten die het GR doen toenemen geldt een motivatieplicht.
Afbeelding: Risicocontouren in de omgeving van Rotterdam The Hague Airport, zoals opgenomen in beleidskader
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
39
Zoals uit de afbeelding ‘Risicocontouren in de omgeving van Rotterdam The Hague Airport’ blijkt, zijn geen externe veiligheidscontouren die uitgaan van deze luchthaven, gelegen over het plangebied. Dit werpt derhalve geen belemmeringen op. Het plangebied is niet gelegen binnen het verantwoordingsgebied. Een verantwoording is daarom niet noodzakelijk. Vanuit deze risicobron gelden geen belemmeringen. 4.6.3 Conclusie Er zijn geen externe veiligheidsaspecten die de planvorming belemmeren. Er is derhalve geen beschermende regeling in het bestemmingsplan opgenomen. De veiligheidsregio RotterdamRijnmond (VRR) wordt om advies gevraagd. 4.7
Natuur en landschap
4.7.1 Kader
Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen zijn alleen Huismuis, Bruine en Zwarte rat niet beschermd. Van de vissen, ongewervelde dieren (zoals vlinders, libellen en sprinkhanen) en planten zijn alleen de in de wet genoemde soorten beschermd. De Ffw gaat uit van het “nee, tenzij”-principe. Dit betekent dat alleen onder bepaalde (zeer stringente) voorwaarden een inbreuk mag worden gemaakt op de bescherming van soorten en hun leefomgeving. Daarnaast beschermt de wet niet alleen soorten in het algemeen, maar ook individuen van soorten. Voor ruimtelijke ingrepen die gevolgen hebben voor een beschermde soort en/of zijn leefgebied moet een ontheffing op grond van de Ffw worden aangevraagd. Voor een aantal soorten geldt daarenboven het beschermingsregime van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Voor werkzaamheden die uit een bestemmingsplan voortvloeien dient voor de start van die werkzaamheden ontheffing te worden aangevraagd indien beschermde soorten voorkomen. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient duidelijk te zijn of en in hoeverre een ontheffing kan worden verkregen. Overigens geldt voor alle in het wild levende planten- en diersoorten de zogenaamde zorgplicht. Dit houdt in dat “voldoende zorg” in acht moet worden genomen voor alle planten en dieren en hun leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij ruimtelijke ontwikkeling gezorgd moet worden dat dieren niet gedood worden en dat planten verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Gebiedsbescherming LNV heeft in 1990 de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geïntroduceerd. De EHS bestaat uit een netwerk van natuurgebieden. Het doel van de EHS is de instandhouding en ontwikkeling van deze natuurgebieden om daarmee een groot aantal soorten en ecosystemen te laten voortbestaan.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
40
Bescherming van (natuur)gebieden heeft daarnaast ook plaats Natuurbeschermingswet. Daaronder vallen de volgende typen gebieden: Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden); Beschermde Natuurmonumenten; Wetlands.
middels
de
Binnen beschermde natuurgebieden gelden (strenge) restricties voor ruimtelijke ontwikkelingen. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht. Gemeentelijk Groenplan In juni 2012 stelde de gemeenteraad het nieuwe ‘Groenplan – Vlaardingen Blijvend Groen’ vast. Zie hierover meer in paragraaf 2.4. van deze toelichting. 4.7.2 Onderzoek
Soortenbescherming De Toets Ffw start met een globaal onderzoek (quickscan), waarin gekeken wordt of er een reële kans is op het al dan niet voorkomen van beschermde soorten in of net buiten het plangebied. Indien blijkt dat die kans aanwezig is, zal een uitgebreid veldonderzoek moeten plaatshebben op het moment dat er kans is op (negatieve) effecten op de mogelijk aanwezige beschermde soorten als gevolg van werkzaamheden die voortvloeien uit het plan. Als daarbij wordt aangetoond dat inderdaad beschermde soorten aanwezig zijn, zal een effectenstudie moeten worden gedaan. Indien daaruit blijkt dat er handelingen gaan plaatshebben die nadelige gevolgen hebben voor de aanwezige beschermde soorten, is mogelijk een aanvraag / ontheffing ex artikel 75 van de Ffw aan de orde. Daarbij moet in beeld worden gebracht hoe de voorgenomen werkzaamheden zodanig worden aangepast dat dergelijke gevolgen niet of in mindere mate zullen optreden. Ten behoeve van de quickscan naar het voorkomen van beschermde soorten is in het kader van dit bestemmingsplan een bureauonderzoek uitgevoerd. Het bureauonderzoek is integraal in deze paragraaf opgenomen; er is dus geen afzonderlijke rapportage. Aan de hand van verspreidingsgegevens uit databaken op internet zoals “www.telmee.nl”, “www.waarneming.nl” en “www.ravon.nl” en uit inventarisatieatlassen zoals de “Atlas van de Nederlandse zoogdieren” (Broekhuizen et al, 1992) en de “Atlas van de Nederlandse vleermuizen” (Limpens et al, 1997) en habitateisen van beschermde flora en fauna, in combinatie met terreinkenmerken en de ligging van het plangebied in zijn omgeving, is een inschatting (expert judgement) gemaakt van het voorkomen van beschermde soorten.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
41
In het plangebied komen mogelijk enkele algemeen voorkomende soorten voor (tabel 1 Ffw), waarbij het kan gaan om soorten zoals huisspitsmuis, egel, mol, konijn, bosmuis, vos, kleine marterachtigen als bunzing, kleine watersalamander, gewone pad, bruine kikker en/of middelste groene kikker (bastaardkikker), meerkikker, grasklokje en zwanenbloem. Er is daarnaast kans op het voorkomen van juridisch zwaarder beschermde soorten in het plangebied. Het kan daarbij gaan om de vissoorten kleine modderkruiper, rivierdonderpad (beide tabel 2 Ffw) en bittervoorn (tabel 3 Ffw). Deze soorten kunnen voorkomen in de Oude Haven en mogelijk ook in de watergang langs de Spoorsingel. In het plangebied komen waarschijnlijk vleermuizen voor, zoals gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en/of laatvlieger. Alle Nederlandse vleermuizen zijn strikt beschermd middels tabel 3 van de Ffw en Bijlage IV van de HR. In het plangebied zijn mogelijk vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. Vaste verblijfplaatsen van vleermuizen zijn strikt beschermd en kunnen worden aangetroffen in spleten van bebouwing en op zolders (gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger). Er is een kleine kans dat er zich ook vaste verblijfplaatsen (van ruige dwergvleermuis) in (oude) bomen met spleten en holten bevinden in het plangebied, maar dergelijke bomen zijn nauwelijks aanwezig. Waarschijnlijk zijn in het plangebied ook foerageergebieden aanwezig van bovengenoemde vleermuissoorten. Ten slotte kunnen in het plangebied vliegroutes aanwezig zijn langs lijnvormige opgaande structuren zoals bomenlanen (bijvoorbeeld langs de Oude Haven, de Binnensingel en/of de Spoorsingel). Foerageergebied en vliegroutes zijn ook beschermd als ze van significant belang zijn. Ze gelden als significant belangrijk indien bij aantasting de functionaliteit van een verblijfplaats (in de omgeving) in het geding komt. Waarschijnlijk broeden er vogels in de tuinen en groenstroken en op het water in het plangebied. Ook in beplanting tegen bebouwing en in holtes/spleten in bebouwing of onder dakpannen kunnen vogels broeden. Alle vogels zijn strikt beschermd door de Ffw. De huidige interpretatie van de Ffw verplicht rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Dit betekent dat niet met verstorende werkzaamheden mag worden begonnen in het broedseizoen, tenzij op dat moment door een deskundige is vastgesteld dat ter plaatse geen broedvogels aanwezig zijn. Het broedseizoen is soortspecifiek, maar loopt ongeveer van half maart tot half juli. Ontheffing wordt niet verleend. Buiten het broedseizoen zijn er geen verplichtingen vanuit de Ffw. Vaste verblijfplaatsen van enkele vogelsoorten (bijvoorbeeld nesten van sommige roofvogels en uilen, alsmede huismus- en gierzwaluwnesten) vormen hierop een uitzondering; deze zijn jaarrond beschermd. In het plangebied kunnen in bomen in groenstroken dergelijke jaarrond beschermde vaste verblijfplaatsen aanwezig zijn van roofvogels als sperwer, maar de kans daarop is klein. De kans op de aanwezigheid in bebouwing van vaste verblijfplaatsen van gierzwaluw (veelal onder dakpannen of in spouwmuren) en huismus is wel groot. Mogelijk komen op de kademuren langs de Oude Haven beschermde muurplanten voor. Het kan daarbij gaan om soorten als tongvaren, steenbreekvaren, blaasvaren en zwartsteel (soorten van tabel 2 Ffw). Andere juridisch zwaarder beschermde soorten (tabellen 2 en 3 Ffw / Bijlage IV HR) zijn niet te verwachten in het plangebied.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
42
Afbeelding: uitsnede gebiedendatabase Ministerie van LNV inclusief globale ligging plangebied
Gebiedsbescherming Uit de gebiedendatabase van het Ministerie van LNV kan worden afgeleid dat er geen beschermde natuurgebieden in de nabijheid van het plangebied aanwezig zijn. Het dichtstbijzijnde beschermde gebied bevindt zich op een afstand die varieert van 500 tot ruim 800 meter vanaf het plangebied (de Maas). Daarnaast is het bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” conserverend van aard. Daarom levert het aspect ‘gebiedsbescherming’ geen belemmeringen op voor het plan. Groenstructuren Op basis van de algemene doeleinden, de in het groenbeleidsplan benoemde groene hoofd- en substructuur en de omschreven sterke kanten van het Vlaardingse groen zijn vijf planonderdelen benoemd. In het plangebied bevinden zich diverse groengebiedjes en volgroeide bomen, die voor de stad een belangrijke rol spelen: het zijn gebieden die een speciale functie hebben en een hoge gebruiksintensiteit kennen. Een groot deel van deze openbare ruimtes bepaalt dan ook het sociale hart van Vlaardingen. Deze blijven in het plan behouden. 4.7.3 Conclusie Soortenbescherming In het plangebied komt een aantal door de Ffw beschermde soorten voor. Het betreft waarschijnlijk vooral algemene beschermde soorten (tabel 1 Ffw). Voor deze soorten geldt
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
43
echter een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling. Wel is de zorgplicht van toepassing op deze (en alle andere in het wild levende) planten- en diersoorten. Daarnaast komen in het plangebied enkele andere juridisch zwaarder beschermde soort(groep)en voor (tabellen 2 en 3 Ffw / Bijlage IV HR): vleermuizen zoals gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger (tabel 3 Ffw / Bijlage IV HR), die vaste verblijfplaatsen kunnen hebben in bebouwing (en ruige dwergvleermuis mogelijk ook in bomen met holtes/spleten) en foerageergebieden en vliegroutes langs opgaande, lijnvormige structuren; (broed)vogels in de tuinen en groenstroken en op het water in het plangebied; ook in beplanting tegen bebouwing en in holtes/spleten in bebouwing of onder dakpannen kunnen vogels broeden; tevens zijn waarschijnlijk jaarrond beschermde vaste verblijfplaatsen aanwezig van huismus en gierzwaluw (in bebouwing) en mogelijk van roofvogels als sperwer (in bomen in groenstroken); vissoorten als kleine modderkruiper en rivierdonderpad (tabel 2 Ffw) en bittervoorn (tabel 3 Ffw) in de Oude Haven en/of in de watergang langs de Spoorsingel; muurplanten als tongvaren, steenbreekvaren en zwartsteel (tabel 2 Ffw) op kademuren langs de Oude Haven. Aangezien onderhavig plan hoofdzakelijk conserverend is, vloeien er geen ruimtelijke ontwikkelingen uit voort die tot een overtreding van de Ffw zouden kunnen leiden. Indien in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatshebben, dient vooraf door een deskundige in het veld nader onderzocht te worden of ter plaatse bovengenoemde beschermde soorten inderdaad aanwezig zijn. Daarbij gaat het om de volgende zaken: bij het vergraven of dempen van water of het plaatsen of weghalen van constructies in het water dient vooraf te worden bepaald of ter plaatse beschermde vissoorten aanwezig zijn; bij werkzaamheden aan kademuren dient vooraf te worden bepaald of ter plaatse beschermde (muur)planten aanwezig zijn. Bij renovatie van kademuren dient rekening gehouden te worden met de groeiplaatsfactoren van muurplanten. Door voor goede vochtcondities te zorgen en geschikte mortel te gebruiken kunnen omstandigheden worden gecreëerd waar de verschillende soorten muurplanten goed kunnen groeien; bij het verbouwen of slopen van bebouwing dient vooraf te worden bepaald of ter plaatse vaste verblijfplaatsen van vleermuizen, gierzwaluw en/of huismus aanwezig zijn; bij het kappen van bomen dient vooraf te worden bepaald of ter plaatse vaste verblijfplaatsen van vleermuizen en/of vogels aanwezig zijn en/of vliegroutes van vleermuizen. Daarbij dient steeds te worden bepaald of op dat moment verplichtingen in het kader van de Ffw aan de orde zijn. In alle gevallen dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels. Dit betekent dat bij ruimtelijke ontwikkelingen niet met verstorende werkzaamheden begonnen mag worden in het broedseizoen, tenzij op dat moment door een deskundige is vastgesteld dat ter plaatse geen broedvogels aanwezig zijn. Het broedseizoen is soortspecifiek, maar loopt ongeveer van half maart tot half juli. Ontheffing wordt niet verleend. Buiten het broedseizoen zijn er geen verplichtingen vanuit de Ffw.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
44
Gebiedsbescherming Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de EHS. Er zijn daarom geen verplichtingen met betrekking tot de EHS. Het plangebied is evenmin onderdeel van een gebied dat onder de Natuurbeschermingswet valt en omdat dergelijke gebieden evenmin in de omgeving van het plangebied aanwezig zijn, zijn er voor voorliggend plan geen verplichtingen vanuit de Natuurbeschermingswet. 4.8
Water
4.8.1 Kader Water en ruimtelijke ordening hebben veel met elkaar te maken. Aan de ene kant is water één van de sturende principes in de ruimtelijke ordening en kan daarmee beperkingen opleggen aan het ruimtegebruik zoals locaties voor stadsuitbreiding. Aan de andere kant kunnen ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een watertoets, verplicht in ieder ruimtelijk plan, geeft aan wat de gevolgen zijn van een ruimtelijk plan voor de waterhuishouding in het betreffende gebied. Doel van de watertoets is de relatie tussen planvorming op het gebied van de ruimtelijke ordening en de waterhuishouding te versterken. Wanneer er bouwplannen zijn, moet hierover volgens de toets eerst worden overlegd met de betrokken waterbeheerders in de regio. Daarbij moeten alle gevolgen met betrekking tot water tegen het licht worden gehouden. Dat betekent dat zowel wordt gekeken naar overstromingsgevaar, wateroverlast, verdroging als waterkwaliteit. In waterstaatkundig opzicht maakt Hoogheemraadschap van Delfland.
het
bestemmingsplangebied
deel
uit
van
het
4.8.2 Beleid
Europese Kaderrichtlijn Water De Europese Kaderrichtlijn Water (EKRW) is in oktober 2000 vastgesteld door het Europees Parlement en de Europese raad. De richtlijn biedt een kader voor het beschermen van de waterkwaliteit. Daarbij wordt van de lidstaten vereist dat zij het waterkwaliteitsniveau organiseren per stroomgebied. Voor Nederland houdt dit een indeling in naar de stroomgebieden van de Rijn, de Maas, de Schelde en de Eems. e
Anders omgaan met water, Waterbeleid in de 21 eeuw e
De nota ‘Anders omgaan met water, Waterbeleid in de 21 eeuw’ van Ministerie van Verkeer Waterstaat en heeft als doelstelling een ander waterbeleid te realiseren, aangezien het huidige watersysteem voor de toekomst niet op orde is. Aanleiding voor dit rapport is de situatie in de jaren negentig van de vorige eeuw, toen verschillende delen van Nederland regelmatig overlast van water hadden. Door anders om te gaan met water moet er geanticipeerd worden op een stijgende zeespiegel een stijgende rivierafvoer, bodemdaling en een toename van de neerslag. Nieuwe ruimtelijke besluiten mogen de problematiek van veiligheid en wateroverlast niet
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
45
ongemerkt vergroten. Waterbeheerplan Hoogheemraadschap van Delfland Het Waterbeheerplan 2010-2015 is het document waarin Delfland de ambities voor de komende jaren heeft vastgelegd. Het plan beschrijft de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan. Vooral het vergroten van de veiligheid, het verbeteren van de waterkwaliteit, het tegengaan van wateroverlast en het optimaliseren van de zuivering van afvalwater staan centraal. Daarbij zullen klimaatverandering, zeespiegelstijging verzilting en nieuwe wetten en regels het waterbeheer de komende decennia ingrijpend gaan veranderen. In het waterbeheerplan legt Delfland sterk de nadruk op een verantwoorde, realistische en betaalbare uitvoering van alle doelstellingen. Waterplan Vlaardingen In het kader van het Waterplan Vlaardingen (2007) dat de gemeente Vlaardingen en het Hoogheemraadschap van Delfland gezamenlijk hebben opgesteld, is een Watersysteemanalyse uitgevoerd. Op basis hiervan is deze voorliggende waterparagraaf geformuleerd. 4.8.3 Huidige situatie watersysteem
Algemeen Het plangebied is gelegen in de polder Oostwijk (benaming Delfland: Vlaardingen-Oost). Het watersysteem kent een drietal peilgebieden. Veiligheid en waterkeringen De spoorbaan, die ligt aan de zuidzijde van het bestemmingsplangebied, heeft een waterkerende functie. Vanaf het straatniveau is het spoortracé dan ook wat hoger gelegen. De waterkerende functie is in het bestemmingsplan voorzien van een beschermende dubbelbestemming “Waterstaat – Waterkering”. Waterkwantiteit De waterbergingsopgave is voor het Waterweggebied (de totale zone van gemeentes langs de Maas) relatief klein. Dat komt door de gemeentelijke overstortbemaling die op veel plekken plaatsvindt. Het plangebied ligt in het stedelijk gebied. Conform de Watersysteemanalyse dient de waterberging zodanig te zijn gedimensioneerd dat 1x per 10 jaar (T=10) een maximale peilstijging van 20 cm kan voorkomen en 1x per 100 jaar (T=100) een maximale peilstijging van 50 cm. De polder Oostwijk, waarin dit plan is gelegen, heeft op grond van deze criteria momenteel geen bergingsopgave. Omdat het bestemmingsplan conserverend van aard is en geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, is het niet noodzakelijk om water te compenseren. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen moet altijd wel de richtlijn van Delfland worden aangehouden.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
46
Watersysteemkwaliteit en ecologie Omdat het gebied bij hevige regenval wordt overbemalen, komt er wel eens rioolwater in het oppervlaktewater terecht. Anderzijds wordt daarbij vaak regenwater en oppervlaktewater naar de zuivering afgevoerd. Wanneer in de toekomst de mogelijkheid zich voordoet het water gescheiden af te voeren, zou dat een flinke winst betekenen. Het bestemmingsplan faciliteert dit echter niet aangezien het conserverend van aard is. De oppervlaktewateren in het bestemmingsplangebied zijn de Oude Haven, die intensief wordt gebruikt voor het aanleggen van (plezier)vaartuigen, en de wateren ten zuiden van de woonbebouwing langs de Spoorsingel. De ecologische betekenis van deze wateren is beperkt. Afvalwater en riolering Het gebied is, traditioneel, op een gemengd rioleringssysteem aangesloten. In het gebied is slechts een relatief kleine hoeveelheid oppervlaktewater aanwezig en dat dit niet tot overlast leidt, is het gevolg van overstortbemaling: bij hevige regenval wordt het water uit de riolering met een grote capaciteit op de Nieuwe Waterweg gepompt. 4.8.4 Vertaling in het bestemmingsplan In het bestemmingsplan is het bestaande relevante hoofdoppervlaktewater opgenomen in de bestemming “Water”. Ter bescherming van de waterkering onder het spoor, is voor zowel de kernzone als de beschermingszone de dubbelbestemming “Waterstaat – Waterkering” opgenomen. Voor het overige zijn in het bestemmingsplan geen concrete zaken in het kader van de waterhuishouding geregeld. Deze waterparagraaf is voorgelegd aan het Hoogheemraadschap van Delfland. In het kader van het wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening, heeft het hoogheemraadschap aangegeven in te kunnen stemmen met de waterparagraaf. 4.9
Archeologie en cultuurhistorie
4.9.1 Archeologie In de Monumentenwet 1988 is aangegeven bij het vaststellen van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond rekening dient te worden gehouden met in de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Kader Wet op de archeologische monumentenzorg In de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007) zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta (1992) binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen, waarbij in beginsel geldt: “de veroorzaker betaalt”. Het belangrijkste doel van de wet is het behoud van het bodemarchief “in situ” (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
47
Provinciaal beleidskader Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland Algemeen In het beleid van de provincie wordt grote waarde gehecht aan de kartering en toekomstverkenning van de cultuurhistorische waarden in Zuid-Holland. Deze waarden, samengevat met de term Cultuurhistorische Hoofdstructuur, bestaan uit de nog aanwezige historisch-(steden)bouwkundige, historisch-landschappelijke en archeologische objecten, structuren en gebieden. Het doel van deze kartering en toekomstverkenning is het mogelijk maken van een integraal (dat wil zeggen in samenhang met overige beleidsvoornemens) en gebiedsgericht (dat wil zeggen gericht op de cultuurhistorische waarden en hun omgeving) monumentenbeleid. Archeologie Op de kaart van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland zijn zowel bekende archeologische waarden aangegeven als ook de gebieden met een zekere archeologische verwachting. Het gaat hierbij om de bekende terreinen van zeer hoge en hoge archeologische waarde, die ook op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) zijn opgenomen, alsmede de gebieden met een kans (variërend van zeer hoog tot laag) op het aantreffen van archeologische sporen. Gemeentelijk Archeologisch beleidsplan 2009-2013 (2009) Om archeologische waarden van meet af aan volwaardig mee te kunnen wegen in ruimtelijke plannen is de archeologie via de WAMZ (Wet op de Archeologische Monumentenzorg) en de herziening van de Wet ruimtelijke ordening in 2008 geïntegreerd in de systematiek van de ruimtelijke ordening in Nederland. De meeste beslissingen over ruimtelijke inrichting worden op gemeentelijk niveau genomen. Gemeenten krijgen op basis van de Monumentenwet dan wel de WAMZ de rol van bevoegd gezag. Dit betekent dat de gemeente bij ruimtelijke plannen ervoor dient te zorgen dat archeologische belangen bekend zijn en dat er in het afwegingsproces zorgvuldig mee wordt omgesprongen. Voor de gemeente Vlaardingen heeft dit de volgende consequenties. Archeologie wordt primair een gemeentelijke verantwoordelijkheid De gemeente moet archeologiegevoelige gebieden opnemen in bestemmingsplannen (desnoods op aanwijzing van de provincie); De gemeente mag zelf voorwaarden stellen of ontheffing verlenen bij vergunningverlening (bouw- en sloopvergunning, aanlegvergunning); De gemeente is verantwoordelijk voor, en aanspreekbaar op, haar archeologische beslissingen en keuzes; De gemeente moet in haar hoedanigheid van bevoegd gezag toezien op de kwaliteit van de uitvoering van archeologische werkzaamheden. Vlaardingen heeft met betrekking tot de nieuwe ontwikkelingen de "Beleidsnota Archeologie 2009-2013” opgesteld, met daarin opgenomen de regels hoe om te gaan met de bodem in relatie tot ruimtelijke plannen. Deze beleidsnotitie is vastgesteld op 1 oktober 2009.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
48
Onderzoek
1
Archeologische verwachtingen in het plangebied De archeologische verwachting voor het bestemmingsplangebied Oostwijk-Zuid (plangebied 226) is gebaseerd op de resultaten van de archeologische inventarisatie die voor het plangebied is uitgevoerd (zie: Van Loon 2011).De verwachting is chronologisch weergegeven en wordt getoond in de afbeelding ‘archeologische verwachtingen in het bestemmingsplangebied’. In het plangebied ligt een rivierduinencomplex, dat bewoond was in het midden-neolithicum. Gezien rivierduinen gevormd worden in het laat Dryas, is ook laat-paleolithische en mesolithische bewoning mogelijk. Een top van de rivierduin is aangetroffen op circa - 3,80 m NAP. AMK-terrein 10428 omvat deze top met neolithische bewoning en ligt grotendeels in het plangebied. Voor deze zone geldt een hoge verwachting op vondsten en sporen uit het neolithicum. De rest van het rivierduinencomplex strekt zich voor een groot deel uit over de oostelijke helft van het plangebied. Bijkaart 2 van de geologische kaart geeft aan dat rivierduinafzettingen hier mogelijk aangetroffen kunnen worden vanaf - 13 m NAP. Voor deze zone geldt een middelhoge verwachting op vondsten en sporen uit het neolithicum, mesolithicum en laat-paleolithicum. Ten oosten van het plangebied zijn in het veen nederzettingssporen uit de ijzertijd gevonden. De goed geconserveerde vondsten werden gedaan op circa - 2,80 m NAP. Booronderzoeken in het plangebied geven aan dat er ook in het plangebied nog verschillende veenlagen in de ondergrond aanwezig zijn. Ter hoogte van de Willem Beukelszoonstraat en de Callenburgstraat is op een diepte van - 2,02 m NAP de onderzijde van een mogelijk paalgat en een mogelijke paalkuil waargenomen uit de ijzertijd / Romeinse tijd. Voor het plangebied betekent dit een middelhoge verwachting op sporen en vondsten uit de ijzertijd. Op Sportpark Vijfsluizen zijn verschillende nederzettingssporen en een cultuurlaag uit de Romeinse tijd gevonden op de oeverwallen van kreken. Sporen werden aangetroffen vanaf 2,10 m NAP, vondsten vanaf - 1,84 m NAP. Ook ten noorden van het plangebied zijn geulen waargenomen die actief waren voor de middeleeuwen. Gezien de ligging van het plangebied, mogen ook hier kreken verwacht worden. In hoeverre het Romeinse loopniveau nog aanwezig is, is niet bekend. Voor de Romeinse tijd geldt een middelhoge verwachting op sporen en vondsten. e
In de 12 eeuw (late middeleeuwen) legde men dijken aan ter bescherming van de nederzetting en de ontginningen. Voor het verwachte verloop van de dijktracés is een hoge verwachting opgenomen. De dijken zullen in de loop van de tijd onder hun eigen gewicht naar beneden zijn e gezakt en steeds weer zijn opgehoogd. Dus zelfs na (mogelijke) egalisatie in de 20 eeuw kunnen er nog restanten in de bodem aanwezig zijn.
1
Bronnen en literatuur: Van Loon, C., 2011: Archeologisch inventarisatierapport 5. Bestemmingsplan 226 (in
voorbereiding): Oostwijk-zuid.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
49
De rest van het bestemmingsplangebied was tijdens de middeleeuwen en een deel van de nieuwe tijd een kwelder- en gorzengebied. De eerste bewoning in het gebied vond plaats vanaf 1630 rond de Schiedamseweg en de Oosthavenkade. Van daar uit verspreidde de bewoning zich langzaam zuid- en oostwaarts. Deze eerste assen van stedelijke bewoning ten oosten van e de Haven hebben een hoge verwachting voor de 17 eeuw en later. Hoewel middeleeuwse bewoningsresten niet verwacht moeten worden, kunnen wel andere structuren aangetroffen worden. Zo kruisen het ‘Oostelijke Spuiwater’ en diens natuurlijke voorganger het plangebied. Als de natuurlijke voorganger hier niet volledig vergraven is door de aanleg van het Spuiwater, e mogen er 16 -eeuwse dempingspakketten verwacht worden. De waterloop kan ook afval en eventueel scheepsresten bevatten, daterend uit de gehele periode waarin deze stroom actief was. Als de buitenkade van de Grote Buitenweide niet volledig genivelleerd is bij de aanleg van de Oostwijk, kunnen resten van de buitenkade en Steenen Kade nog aangetroffen worden ter e hoogte van de 1 Van Leyden Gaelstraat (circa 2,54 en 2,94 m NAP). In het hele plangebied kunnen tevens restanten van perceelsgrenzen (greppels / sloten) uit de nieuwe tijd aangetroffen worden.
Vertaling in bestemmingsplan Om de aanwezige en verwachte archeologische monumenten tegen vernietiging te behoeden, is in dit bestemmingsplan een beschermende regeling opgenomen door middel van diverse dubbelbestemmingen “Waarde – Archeologie”. Ten behoeve van de dubbelbestemmingen mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Bouwwerken ten behoeve van de samenvallende (onderliggende) bestemmingen mogen slechts onder voorwaarden worden gebouwd. Daarnaast is voor diverse werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning voor het uitvoeren ervan nodig. In lijn met de Monumentenwet 1988 en provinciaal beleid zijn projecten met een omvang van minder dan 100 m² vrijgesteld van de verplichting om voorafgaand aan de uitvoering van de plannen aandacht aan archeologie te besteden. Zo worden huis-, tuin-, en keukenprojecten niet onnodig zwaar met kosten voor archeologisch onderzoek belast. Uitzondering hierop zijn projecten die plaatsvinden in zone “Waarde – Archeologie 1” en “Waarde – Archeologie 2”. Naast een vrijstellingsgrens naar omvang, gelden er in het bestemmingsplangebied verschillende vrijstellingsgrenzen naar gelang de diepte van de geplande bodemingrepen. Deze grenzen zijn gebaseerd op de resultaten van een archeologische inventarisatie (Van Loon 2011). Heien wordt in Vlaardingen als verstorend voor het bodemarchief beschouwd. Dit betekent dat plannen met heiwerkzaamheden ook in dit plangebied aandacht dienen te besteden aan archeologie. In het bestemmingsplangebied worden vier dubbelbestemmingen onderscheiden:
“Waarde - Archeologie 1” (WR-A-1; rood): Alle projecten waarbij bodemingrepen plaatsvinden die dieper gaan dan 1 m onder NAP dienen aandacht te besteden aan archeologie.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
50
“Waarde - Archeologie 2” (WR-A-2; blauw): Projecten met een omvang van meer dan 50 m² en bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld dienen aandacht te besteden aan archeologie. “Waarde - Archeologie 3” (WR-A-3; groen): Projecten met een omvang van meer dan 100 m² en bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld dienen aandacht te besteden aan archeologie. “Waarde - Archeologie 4” (WR-A-4; geel): Projecten met een omvang van meer dan 100 m² en bodemingrepen dieper dan 1 m onder NAP dienen aandacht te besteden aan archeologie.
Algemene omgang met archeologie In het kader van de archeologische monumentenzorg geldt een algemene procedure, de AMZcyclus. In deze procedure wordt een aantal stappen onderscheiden. Ten eerste dient een inventarisatie te worden gedaan, het zogeheten ‘Bureauonderzoek’ (BO). In deze fase worden alle bestaande archeologische gegevens verzameld. Indien er aanwijzingen bestaan voor de aanwezigheid van archeologische waarden (bestaand of verwacht), of juist indien er onvoldoende informatie voorhanden blijkt te zijn, zal een ‘Inventariserend Veldonderzoek’ (IVO) volgen. In het IVO worden door middel van nondestructief onderzoek (bijvoorbeeld grondboringen, grondradar, weerstandsmetingen) of meer destructieve methoden (het trekken van proefsleuven) bijkomende archeologische gegevens verzameld. Het onderzoek resulteert in een verslag waarin op grond van de verkregen gegevens terreinen worden gewaardeerd. Op basis van de waardering kunnen terreinen worden aangewezen die behoudenswaardige archeologische waarden bevatten. Het uitgangspunt van de archeologische monumentenzorg is dat terreinen die archeologische waarden bevatten door middel van planaanpassing behouden blijven. De bescherming en het behoud van archeologische waarden wordt hiermee geoptimaliseerd en werkt bovendien kostenbesparend. De inventarisatie van archeologische waarden dient dan ook in een zo vroeg mogelijk stadium van de planvorming plaats te vinden. Bij onontkoombare vernietiging van belangrijke archeologische waarden dienen deze door middel van een opgraving te worden gedocumenteerd. Hieronder kan ook worden verstaan, het archeologisch begeleiden van de werkzaamheden. Opgraven en begeleiden dient te gebeuren door een bedrijf dat hiertoe volgens de Monumentenwet gemachtigd is. De kosten voor de stappen die in de procedure gevolgd dienen te worden, komen ten laste van het project (de initiatiefnemer/veroorzaker).
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
51
Afbeelding: archeologische verwachtingen in het bestemmingsplangebied.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
52
Afbeelding: archeologische dubbelbestemmingen in het plangebied
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
53
4.9.2 Cultuurhistorie Kader Gemeentelijke Nota Monumenten 2005 De gemeentelijke nota Monumenten 2005 benadrukt het belang van de cultuurhistorie voor het onderscheidend vermogen van Vlaardingen. Een belangrijk hulpmiddel om de structuur van gebieden te behouden is de opstelling van een cultuurhistorische waardenkaart. Ook het Rijk beoogt met de Modernisering voorhanden. Naast de bescherming van structuren is het mogelijk op objectniveau bescherming te bieden. In de nota Monumenten 2005 is vermeld dat de vermelde inventarisaties nader uitgewerkt kunnen worden. De lijst beeldbepalende panden in door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. In de regels worden hiervoor bouwregels opgenomen. De lijst kan ook worden gezien als basis voor de mogelijke aanwijzing van gemeentelijke monumenten. Beschermd Stadsgezicht Aanwijzing tot Beschermd Stadsgezicht Op 27 maart 2009 heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed formeel aan de gemeente Vlaardingen gevraagd of er draagvlak is voor aanwijzing van een gedeelte van Vlaardingen tot Rijksbeschermd Stadsgezicht. Het Rijk kan deze procedure starten op grond van artikel 25 van de Monumentenwet 1988. De gemeenteraad van Vlaardingen heeft op 29 oktober 2009 besloten positief te adviseren over medewerking aan de aanwijzing tot Beschermd Stadsgezicht. Op 14 februari 2013 heeft de plaatsvervangend directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed het besluit tot aanwijzing Beschermd Stadsgezicht aan de wethouder uitgereikt. Het besluit is op 20 februari 2013 gepubliceerd en ligt zes weken ter visie. het besluit is inmiddels onherroepelijk. Het Beschermd Stadsgezicht Vlaardingen is een goed herkenbaar voorbeeld van een oorspronkelijk Middeleeuwse dijk- en havennederzetting, waar na opening van de Nieuwe Waterweg (1872) een belangrijke stedelijke ontwikkeling plaats vond in de vorm van een nieuw haven- en industriegebied en een nieuw woongebied met stadspark. Het Beschermd Stadsgezicht omvat drie duidelijk te onderscheiden gedeelten: 1. een Middeleeuwse lineaire dijk- en havennederzetting met een eveneens Middeleeuwse kerkring langs de westzijde van de Oude Haven (een voormalige kreek). 2. een buitendijks rond 1900 tot ontwikkeling gekomen haven- en industriegebied aan de oostzijde van de Oude Haven e e 3. een binnendijks laat 19 , begin 20 -eeuws woongebied bestaande uit stedelijke villa- en middenstandsbouw en niet-planmatig tot stand gekomen arbeiderswoningen, eveneens ten oosten van de Oude Haven. De hierop aansluitende parkaanleg (Het Hof en het Oranjepark) maakt deel uit van het gezicht. Ontstaan en ontwikkeling Het gebied ten oosten van de Oude Haven maakt tussen 1880 en 1915 een snelle ontwikkeling door. Ten zuiden van de spoordijk (buitendijks) wordt tussen 1895 en 1904 de nieuwe Koningin
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
54
Wilhelminahaven aangelegd, waar zich onmiddellijk nieuwe bedrijven vestigen. De polder ten noorden van de spoordijk (binnendijks) wordt in snel tempo bebouwd met woningen en een strook bedrijven langs de Oude Haven (Oosthavenkade). Met de aanleg van het Oranjepark, een uitbreiding van het park van de oude buitenplaats 't Hof, wordt de nieuwe stadsuitleg gecompleteerd De periode tot 1800 De oostelijke polders Ten oosten van de haven ligt een buitendijks gebied, dat vooral als weide- en hooiland in gebruik is. Achtereenvolgens worden ook hier delen bekaaid. Rond 1627 wordt aan de oostzijde van de Vlaarding een buitenplaats aangelegd: 't Hof. De buitenplaats omvat een landhuis met formele tuinaanleg, gelegen in de hoek tussen de huidige Hoflaan en de Hogelaan. Ten zuiden daarvan ligt de Buitenweide. Die wordt doorsneden door het Toepad, de voorloper van de Schiedamseweg. Het Toepad komt uit bij de haven, op de plek waar in 1613 de eerste brug wordt gebouwd. De buitenpolders gaan hierna de 'Overbrugse Polders' heten en het Toepad wordt de kortste weg naar Schiedam. Rond de brug komt wat bebouwing en langs het Toepad verschijnen veel tuinen, maar verder blijft de Buitenweide onbebouwd. Aan de oostzijde van de haven vestigen zich mettertijd wat bedrijfjes, zoals kuiperijen en andere met de visserij verband houdende ambachten. De zeevisserij is het belangrijkste middel van bestaan, in het midden van e de 18 eeuw heeft Vlaardingen zo'n 100 vissersschepen in de vaart. e
De 19 eeuw Visserij en industrie De eerste sector die profiteert is de Vlaardingse visserij. Het nieuwe kanaal en de introductie 2 van de 'logger' - een nieuw type zeilschip speciaal voor de haringvangst - spelen in het voordeel van Vlaardingen, dat uitgroeit tot de belangrijkste haringhaven van Nederland. Innovaties als katoenen visnetten (rond 1870) en de stoomlogger (1896) hebben een verdere intensivering van de visserij tot gevolg. Nu de grootste schepen de stad kunnen bereiken, komt deze ook in de belangstelling als vestigingsplaats voor watergebonden industrie. In 1870 wordt aan de Oosthavenkade een stoomnettenmakerij gebouwd, in 1874 begint Stoommeelfabriek ‘De Maas’ aan de Westhavenkade de productie en na 1877 ontstaat uit een boterfabriek de melkfabriek ‘Hollandia’, die zich hierna sterk uitbreidt. Ook op visserijgebonden nijverheid, zoals visverwerkingsbedrijven, rederijen en kuiperijen, oefent de haven aantrekkingskracht uit. Rederijen van elders vestigen zich eveneens in Vlaardingen. Aan de noordzijde van de kade van de Buitenweide wordt een tweede touwslagerij ingericht. In 1891 wordt Vlaardingen eindelijk ook met het Nederlandse spoorwegnet verbonden (lijn Schiedam - Hoek van Holland). De nieuwe spoordijk neemt tevens de rol van waterkering over van de oude Maasdijken. Waar het spoor de Oude Haven kruist, wordt een sluis gebouwd, waardoor de Oude Haven wordt opgesplitst in een binnen- en een buitenhaven. In deze periode verrijzen diverse bedrijven en pakhuizen langs de Oost- en Westhavenkade, waaronder het 2
de eerste Nederlandse loggers werden in 1867 in Vlaardingen gebouwd
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
55
wijnpakhuis ‘Oporto’ (1888). Typerend is ook de komst van op de visserij en scheepvaart georiënteerde winkels en cafés. De nieuwe Oostwijk Met de toenemende werkgelegenheid ontstaat behoefte aan nieuwe woongebieden. De ontwikkeling van de woningbouw in de oostelijke polders - later Oostwijk I genoemd - komt op gang na het verharden en recht trekken van de Schiedamseweg, het voormalige Toepad. Deze weg dient tevens als basis voor het wegen- en stratenplan, dat voornamelijk ontwikkeld wordt door stadsarchitect G.N. Itz. De Schiedamseweg wordt halverwege gekruist door een tweede as, de huidige Binnensingel / Julianasingel. Op de kruising van deze assen komt een groot rond plantsoen, het Verploegh Chasséplein. In het kielzog van de economische ontwikkelingen krijgt de oostelijke uitbreiding in hoog tempo zijn beslag. De bebouwing wordt aan het particulier initiatief overgelaten: aannemers, speculanten en industriëlen. Een samenhangend bouwplan is er niet, waardoor een gevarieerd straatbeeld ontstaat. Omstreeks 1880 worden de eerste vier straten aangelegd, haaks op de Oosthavenkade, min of meer volgens de oorspronkelijke verkaveling: de Bleekstraat, de Willem Beukelszoonstraat, de Oosterstraat en de Maasstraat. Via de dwarsstraten Eendrachtstraat en de Callenburgstraat worden zij met de Schiedamseweg verbonden. Daarnaast zijn er enkele korte achterstraatjes, die slechts indirect bereikbaar zijn. Aan de zuidkant vormt de tweede touwbaan van Vlaardingen een lange barrière. Ten noorden van de Schiedamseweg, waar inmiddels enkele villa’s zijn gebouwd, worden rond 1900 twee evenwijdige straten aangelegd, de Emmastraat en de Hofsingel. De Hofsingel, die uitkijkt op het park, wordt aan een zijde bebouwd met aaneengesloten herenhuizen. De Emmastraat wordt bebouwd met eenvoudige, eenlaagse huizen met afzonderlijke kappen en topgevels. Het zuidwestelijke part tussen Schiedamseweg en Binnensingel wordt rond 1910 grotendeels bebouwd met arbeiderswoningen. De Binnensingel wordt uitgevoerd als een brede laan met middenberm en beplanting. Vanaf de Van Leyden Gaelstraat loopt zij via een fraaie oprit omhoog naar de spoordijk, om via een overweg op de Koningin Wilhelminahaven uit te komen. Langs deze singel worden na 1910 herenhuizen gebouwd, het eerst aan de westzijde. Omstreeks 1910 komt het Verploegh Chasséplein gereed. Het plein wordt bebouwd met rijk uitgevoerde fabrikanten- en redersvilla’s. Aan de oostzijde van de Binnensingel verrijzen een N.H. en een gereformeerde kerk. Beide e zullen later worden gesloopt, maar de spits in het plantsoen aan de 1 Van Leyden Gaelstraat is bewaard gebleven. De gereformeerde kerk zal later worden vervangen door de Oosterkerk aan de Schiedamseweg. Woningwet In 1902 treedt de Woningwet in werking. De wet stelt eisen aan de kwaliteit van de bebouwing en verplicht de gemeente tot het maken van een uitbreidingsplan. Het eerste uitbreidingsplan van Vlaardingen komt pas in 1916 gereed. Het voorziet in een verdere groei ten oosten van de as Binnensingel-Julianasingel. Ten zuiden van de Schiedamseweg komen de Nieuwe e Kerkstraat, de 2 Van Leyden Gaelstraat en enige licht gebogen dwarsstraten tot stand. Hier worden voornamelijk meerlaagse arbeiderswoningen gebouwd door wooncorporaties.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
56
Het gebied ten noorden van de Schiedamseweg krijgt een heel ander karakter. Hier komen onder meer de Parkweg, de Hogelaan en het Emmaplein gereed, die worden verbonden door een aantal korte dwarsstraten. Het stratenplan sluit aan op de bestaande structuur, die wordt bepaald door de Hogelaan, een oude buitendijkse kade, en de Schiedamseweg. In dit deel is meer plaats voor groen in de vorm van bomen en voortuinen. Langs de Schiedamseweg verrijzen grote en kleinere villa’s en ontstaat een lineaire structuur met hoogwaardige bebouwing. De Parkweg wordt alleen aan de zuidzijde bebouwd met aaneengesloten herenhuizen met uitzicht op het talud van de Schiedamsedijk en een groenaanleg met waterpartij. Aan de andere straten en lanen in dit gebied verrijzen in de jaren 1915-1935 verschillende typen herenhuizen en middenstandswoningen. Huidig ruimtelijk karakter Algemeen Het transformatieproces van dijk- en vissersnederzetting tot industrie- en transitohaven is in Vlaardingen nog goed herkenbaar aan de plattegrond en de bebouwing. Kenmerkend daarvoor is de tegenstelling tussen het besloten karakter van het historische stadscentrum enerzijds, en het open, industriële karakter van de nieuwe havengebieden en de nieuwe stedelijke uitleg van stadsarchitect ir. G.N. Itz anderzijds. De ruggengraat van de middeleeuwse nederzetting is de voormalige Maasdijk. Deze bestaat uit de Kortedijk, de Hoogstraat en de Markt, die de oorspronkelijke dijk vormden ten westen van de Vlaarding. De Maassluissedijk en de Schiedamsedijk sluiten hier op aan. e
e
Bepalend voor het eind 19 , begin 20 -eeuwse haven- en industriegebied zijn de uitbreidingen aan de Oost- en Westhavenkade en de Koningin Wilhelminahaven. Aan de kades staat een groot aantal historische, havengerelateerde panden. Het ongeveer gelijktijdig tot stand gekomen woongebied met villa’s, middenstands- en arbeiderswoningen ten oosten van de Oude Haven heeft als belangrijkste structuurelement het assenkruis Schiedamseweg - Binnensingel/Julianasingel, met het Verploegh Chasséplein als scharnierpunt. Het stadspark, gevormd door 't Hof en het Oranjepark, sluit hier op aan. Saneringen In het deel van Oostwijk tussen de spoorlijn en de Van Leyden Gaelstraat zijn in de jaren 1980 de (corporatie)woningen gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Hierbij is ook het bijzondere viaduct van de Binnensingel richting Koningin Wilhelminahaven verdwenen. In de jaren 1960 is de historische bebouwing aan de Westhavenplaats doorgebroken om de Schiedamseweg door te trekken naar het nieuwe winkelcentrum Liesveld. Tenslotte hebben ook de werkzaamheden in het kader van de dijkverzwaring effect gehad op het historisch karakter. Ten zuiden van de spoordijk is in de jaren 1990 een nieuwe, hogere dijk aangelegd, waarbij ook de sluis in de Oude Haven is vervangen. Tegelijk werd aan de voet van deze dijk een nieuwe verbindingsweg aangelegd met een nieuwe brug tussen de Galgkade en de Oosthavenkade.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
57
Omschrijving per deelgebied Schiedamseweg en omgeving Voor de stedenbouwkundige structuur zijn van belang: de Schiedamseweg (voormalige Toepad) als ruimtelijk structurerend element vanuit het stadscentrum naar het oosten; de voorname Binnensingel als kruisende dwarsas, met middenberm; het Verploegh Chasséplein als scharnierpunt op de kruising van de twee hoofdassen; de stedenbouwkundige uitleg aangelegd tussen 1870 en 1900 met de latere uitbreiding in 1912-’13 van de Oosterstraat, de Binnensingel en de 2e Van Leyden Gaelstraat; de voornaamste structuurelementen daarin: de lengteassen Hofsingel en Emmastraat, de Willem Beukelszoonstraat, de Oosterstraat, de 2e Van Leyden Gaelstraat en de Spoorsingel; de voornaamste dwarsassen: Eendrachtstraat, Callenburgstraat, Wilhelminastraat en Julianasingel met in het verlengde de Binnensingel; het driehoekige Emmaplein als secundaire pleinruimte; de zichtassen op en over de havens en het Buizengat; het terrein van de voormalige gasfabriekterrein met watertoren en brandweerkazerne; de parkaanleg in Engelse landschapsstijl van ’t Hof en het Oranjepark. Voor de inrichting en bebouwing zijn van belang: de twee- en drielaagse, vrijwel aaneengesloten gevelwanden aan de Hofsingel, grotendeels haaks op de straat georiënteerd; de bebouwing aan Callenburgstraat en Emmastraat die bestaat uit begane grond met kapverdieping, haaks op de straat georiënteerd; het gevarieerde gebruik van tuit-, klok- en schoudergevels die aan de bebouwing in het gebied Schiedamseweg e.o. (Oostwijk) een individueel karakter verlenen; de vrijstaande herenhuizen met diepe voortuinen en karakteristiek sierhekwerk aan het Verploegh Chasséplein; de tweelaagse, gespiegelde of geschakelde panden en bouwblokken met kapverdieping aan de Binnensingel. Begrenzing Beschermd Stadsgezicht De omgrenzing van het Beschermd Stadsgezicht Vlaardingen is aangegeven op afbeelding ‘begrenzing Beschermd Stadsgezicht’. De grens loopt vanaf de Nieuwe Maas achter de bebouwing aan de Westhavenkade, buigt na de spoorwegovergang via de Parallelweg de Steenplaats in, steekt de Vetteoordskade over en loopt dan verder achter de percelen van de Prins Hendrikstraat langs. Buigt dan westwaarts achter de percelen van de Zomerstraat langs. Via Maassluissedijk en Dijksteeg, achterlangs het stadhuis, over de as van de Kuiperstraat en achter de noordzijde bebouwing Peperstraat langs en verder achter de bebouwing aan de westkant van de Hoogstraat en Kortedijk, met inbegrip van de molen Aeolus.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
58
Afbeelding: begrenzing Beschermd Stadsgezicht Vlaardingen
De Schiedamsedijk vormt - tot de spoordijk - de noordelijke begrenzing van het beschermd gezicht en valt als belangrijke structuur binnen de begrenzing Via de noordzijde van de spoordijk buigt de grens naar het zuiden, dan over de spoorlijn heen, en over de Vulcaanweg. Vervolgens neemt zij de oostelijke kades van de Koningin Wilhelmina mee, achter het visserijpakhuis langs, naar de Nieuwe Maas. De noordoever van de Nieuwe Maas vormt de zuidelijke begrenzing van het gezicht.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
59
Het Beschermd Stadsgezicht is in het bestemmingsplan voorzien van de dubbelbestemming “Waarde – Cultuurhistorie”. Hier gelden stringente bouwregels en is een omgevingsvergunning nodig voor het slopen van een pand of object, het wijzigen van stoepen en/of de indeling van wegen, het dempen van waterlopen en het verwijderen, kappen, rooien of beschadigen van bomen. Beeldbepalende objecten/panden De gemeente Vlaardingen hecht, naast de bescherming van structuren als beoogd met het Beschermd Stadsgezicht, aan haar monumentale en beeldbepalende panden en ook de objectgerichte bescherming van cultuurhistorische waarden. Deze, veelal historische, gebouwen dragen bij aan een positieve belevingswaarde van de gemeente. In het plangebied zijn diverse monumenten aanwezig, logischerwijs veelal langs de historische lijnen de Oude Haven en de Schiedamseweg. De monumenten en beeldbepalende panden en objecten in het plangebied zijn aangeduid als ‘karakteristiek’. Hier zijn, in afwijking van het elders in het plan bepaalde, de bestaande afmetingen en situering maximaal toelaatbaar. Er geldt een verplichting tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning bij sloopwerkzaamheden, waarbij de monumentencommissie om advies wordt gevraagd. 4.10 Overige belemmeringen 4.10.1 Inleidend Naast de hiervoor beschreven milieuaspecten kunnen er nog andere belemmeringen in of nabij het plangebied aanwezig zijn die van invloed kunnen zijn op de planvorming. Het gaat bijvoorbeeld om de aanwezigheid van straalpaden, planologisch relevante kabels en leidingen (zoals waterleidingen of rioleringsleidingen), beschermingszones en dergelijke. 4.10.2 Onderzoek Er zijn geen belemmerende factoren die de plannen beïnvloeden. Het gebied is op de risicokaart niet geclassificeerd als ‘overstromingsgebied’. Evenmin is er sprake van straalpaden, of (niet eerder genoemde) beschermingszones. 4.10.3 Conclusie Er zijn geen overige belemmeringen die van invloed zijn op de planvorming. Een planologische bescherming is niet aan de orde. 4.11 Duurzaamheid 4.11.1 Kader
Nationaal klimaatbeleid Teneinde de Kyotodoelstellingen te realiseren, is landelijk klimaatbeleid geformuleerd. De korte termijn doelstelling voor Nederland is de uitstoot van de belangrijkste broeikasgassen in de periode van 2008 - 2012 met 6% terug te dringen ten opzichte van 1990. Op de lange termijn
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
60
wil de overheid de overgang naar een duurzame energiehuishouding bereiken (een aandeel van twintig procent duurzame energie in 2020) en verdere beperking van de CO 2-uitstoot realiseren (30% in 2020 ten opzichte van 1990). Dit is verwoord in het vierde Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4). De Nederlandse overheid wil de helft van de nodige emissiereductie behalen met binnenlandse maatregelen en de andere helft uit het buitenland met behulp van de flexibele instrumenten uit het Kyotoprotocol. Duurzaam bouwen Duurzaam bouwen staat voor het ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en milieu zodat kan worden voorzien in de behoefte van de huidige generatie zonder dat voor toekomstige generaties de mogelijkheid wordt ontnomen om ook in hun behoeften te kunnen voorzien. Duurzaam bouwen is daarmee onderdeel van de kwaliteit van de gebouwde omgeving. 4.11.2 Conclusie Het bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” legt de bestaande situatie vast, dat betekent dat het relatief lastig is toepassing te geven aan duurzaamheid. Het bestemmingsplan biedt hiertoe waar mogelijk wel de ruimte toe: binnen de opgenomen bouwvlakken kan nieuwbouw plaatsvinden waarbij toepassing kan worden gegeven aan duurzaam bouwen.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
61
5
Juridische planbeschrijving
5.1
Algemeen Het bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” bestaat uit bestemmingen en regels. De bestemming van 3 de gronden (en wateren) is geometrisch bepaald door middel van lijnen, coderingen en arceringen. In de bestemmingen zijn regels ten aanzien van het bouwen en het gebruik opgenomen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting. In de toelichting worden de keuzes die zijn gemaakt bij het opstellen van de geometrische plaatsbepaling en de regels verantwoord en verduidelijkt. Vervolgens wordt hierin de uitvoerbaarheid van het plan aangetoond.
5.2
Methodiek In een bestemmingsplan kan worden gekozen voor een globale of een gedetailleerde wijze van bestemmen, of voor een tussenvorm. De bestemmingsplanmethodiek is afhankelijk van het soort plan (conserverend of ontwikkelingsgericht) en van hoeveel flexibiliteit er wenselijk is. Een gedetailleerd plan geeft veel rechtszekerheid, maar is vaak ook star. Een globaal plan is flexibel, maar geeft weer weinig rechtszekerheid. Het voorliggende bestemmingsplan zet de rechten uit het voorgaande bestemmingsplan voort. Daarbij zijn de bouw- en gebruiksmogelijkheden uit dat plan opnieuw ingetekend, gecombineerd met actueel gemeentelijk beleid zoals de erfbebouwingsregeling. Het plan kent alleen eindbestemmingen. Er is dus geen sprake van uit te werken bestemmingen. De eindbestemmingen zijn gedetailleerd van aard; met bouwvlakken voor de hoofdgebouwen, een tuinbestemming voor het voorerf en verschillende bouw-, maatvoeringsen gebruiksaanduidingen. Een bijzondere methode in het plan is het regelen van de maximale toegestane bouwhoogte via de aanduiding ‘maximum aantal bouwlagen’. Deze is op veel gedeelten van het plan opgenomen en biedt een ruim maar correct toetsingskader voor de hoofdbebouwing. Een bouwlaag is wel aan een bepaalde maximale maat gebonden. De karakteristieke bebouwing aan de randen van het plan hebben wel een specifieke aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ omdat de bouwlagen hier soms lastig te onderscheiden zijn en het niet wenselijk is dat hier ruimere mogelijkheden worden geboden.
5.3
Opzet regels De regels bestaan uit vier hoofdstukken: Inleidende regels (hoofdstuk 1); Bestemmingsregels (hoofdstuk 2); Algemene regels (hoofdstuk 3); Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4). 3
Geografische coördinaten volgens het Rijksdriehoekstelsel bepalen de ligging van een bestemming. Met gebruikmaking van de coördinaten kan exact de plaats van een object in een gebied worden bepaald.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
62
Het plan is opgesteld conform de digitaliserings- en standaardiseringsbepalingen IMRO en SVBP 2012. Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de in het plan opgenomen regels. Hoofdstuk 1 Inleidende regels In dit hoofdstuk is een aantal begrippen verklaard, dat wordt gebruikt in de regels. Dit voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel "wijze van meten” opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan geïnterpreteerd moet worden. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels In deze paragraaf zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bouwregels er gelden. Tevens zijn, waar mogelijk, flexibiliteitsbepalingen opgenomen. Hierna wordt een artikelsgewijze toelichting gegeven. Bedrijf De bestemming “Bedrijf” is opgenomen voor de aanwezige afzonderlijke bedrijven in het plangebied. Het gaat om een fabrikant in sportartikelen aan de Willem Beukelszoonstraat 64, de bedrijvigheid aan de Dwarsstraat en de nutsbedrijven op de hoek van de Spoorlaan met de Boslaan. Er zijn bouwvlakken opgenomen rond de bebouwing. In principe zijn alleen bedrijven tot en met milieucategorie 2 toegestaan, en via een afwijking eventueel categorie 3.1. of 3.1. Nutsbedrijven zijn specifiek aangeduid; ter plaatse van de betreffende aanduiding zijn uitsluitend nutsbedrijven toegestaan. Voor het bedrijf aan de Willem Beukelszoonstraat 64 en het bedrijf aan de Dwarsstraat is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen naar ‘Wonen’, indien de bedrijfsactiviteiten worden beëindigd. Gemengd – 1 De gronden in de noordwestelijke hoek van het plangebied, grenzend aan de Schiedamseweg en de Oude Haven, zijn bestemd als “Gemengd – 1”. Conform het voorgaande plan zijn hier diverse functies toegestaan: wonen, maatschappelijke voorzieningen, detailhandel, dienstverlening en kantoren. En waar specifiek aangeduid tevens voor bedrijven en horeca. De functies detailhandel, horeca en bedrijf zijn uitsluitend op de begane grondlaag toegestaan. Dit gebied betreft een uitloop van het centrumvoorzieningengebied, waardoor het wenselijk is hier een veelvoud aan functies toe te (blijven) staan. Gemengd – 2 De gronden aan de zuidzijde langs de Oude Haven zijn bestemd als “Gemengd – 2”, wat ook weer een voortzetting betreft van de voorgaande planregeling. Hier zijn de volgende functies toegestaan: wonen, maatschappelijke voorzieningen, kantoren, bedrijven (categorie 1 en 2) en waar aangegeven tevens voor detailhandel, horeca of bedrijven categorie 4. De functies detailhandel, horeca en bedrijf zijn uitsluitend op de begane grondlaag toegestaan. Via een planwijziging kunnen eventueel recreatie-inrichtingen en horeca worden toegestaan, als het woon- en leefklimaat daarmee niet onevenredig wordt aangetast.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
63
Gemengd – 3 Deze bestemming is opgenomen voor het pand aan de Willem Beukelszoonstraat 62, het voormalige Albeda-college. Dit pand heeft onlangs een nieuwe bestemming gekregen; de bestemming “Maatschappelijk” uit het voorgaande plan is komen te vervallen en via de bestemming “Gemengd – 3” zijn de functies ‘wonen’ en ‘maatschappelijke voorzieningen’ toegestaan. Gemengd – 4 Deze bestemming is opgenomen voor de bebouwing aan de westzijde van de Spoorstraat. Hier zijn diverse functies aanwezig: bedrijvigheid, detailhandel, dienstverlening, kantoren en wonen. Al deze functies zijn binnen de bestemming toegestaan. Groen Binnen deze bestemming, welke is opgenomen voor de bestaande hoofdgroengebieden (zoals langs het spoor en tussen de woonflats), zijn groenvoorzieningen, plantsoenen en parken, bermen, beplanting en water toegestaan. Verder zijn bijbehorende functies zoals ontsluitingen, nuts-, sport- en speelvoorzieningen, straatmeubilair, kunstwerken, oevers en oeververbindingen mogelijk. Horeca e
De horecabestemming is opgenomen voor de bestaande horeca aan de 1 Van Leyden Gaelstraat 17. Hier is horeca tot en met horecacategorie 1 toegestaan. Er is een mogelijkheid opgenomen voor burgemeester en wethouders om van deze bepaling af te wijken en om horecacategorie 2, 3 of 4 toe te staan. Dat is alleen mogelijk als de betrokken horeca naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot categorie 1. De aanwezige bebouwing is voorzien van een bouwvlak met de voor het bestaande gebouw toereikende aantal bouwlagen. Kantoor Het gebouw ten zuidwesten van het station Vlaardingen-Oost heeft de bestemming “Kantoor” gekregen. De verschillende gebouwonderdelen zijn voorzien van afzonderlijke hoogteaanduidingen. Daar bovenop mag nog een parkeerdek worden gerealiseerd. Maatschappelijk Binnen deze bestemming, die is opgenomen voor de in Oostwijk-Zuid aanwezige maatschappelijke voorzieningen zoals scholen, een gymzaal en kinderopvang, zijn maatschappelijke voorzieningen en activiteiten toegestaan. De aanwezige parkeergarage op de begane grond van de nieuwe sporthal aan de Oosterstraat is specifiek aangeduid. Maatschappelijk - Begraafplaats Deze specifieke bestemming is opgenomen voor het begraafplaatsje nabij het station. Hier zijn geen gebouwen toegestaan. Tuin De tuinbestemming is opgenomen op de aanwezige voortuinen. Veel woningen in Oostwijk-Zuid hebben geen voortuin; het gaat eigenlijk alleen om de woningen die grenzen aan de Schiedamseweg en de woningen rondom de Piet Heinplaats. In de tuinbestemming zijn geen
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
64
gebouwen toegestaan, behalve erkers en toegangsportalen via een tuinbestemming heeft tot doel een rustig en geordend straatbeeld te creëren.
afwijking.
De
Verkeer, Verkeer – Railverkeer, Verkeer – Stationsgebied, Verkeer – Verblijfsgebied, Verkeer Wegverkeer De verkeersbestemmingen zijn toegekend aan de wegen binnen het plangebied, waarbij onderscheid is gemaakt tussen de stroomwegen, de ontsluitingswegen, de spoorlijn en het stationsgebied. Per bestemming zijn de specifieke functies opgesomd. Naast de genoemde wegen en railverbindingen, zijn binnen deze bestemmingen ook paden, parkeervoorzieningen en overige doeleinden zoals nuts- en groenvoorzieningen, straatmeubilair, kunstwerken, water, oevers en oeververbindingen toegestaan. Ter plaatse van het stationsgebied zijn ook bijbehorende doeleinden zoals horeca en detailhandel in beperkte mate toegestaan. Op de Schiedamseweg en de Binnensingel is de figuur ‘as van de weg’ opgenomen. De as van de weg dient in (of maximaal 2 meter uit) deze figuur te liggen. Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat binnen de verkeersbestemming een andere wegindeling ontstaat, waardoor mogelijk ook de geluidsbelasting op omliggende woningen wijzigt en er strijdigheid ontstaat met de Wet geluidhinder. Dat is niet wenselijk. Water De bestemming “Water” is opgenomen voor de wateren ten zuiden van de woonbebouwing aan de Spoorlaan. Binnen deze bestemming zijn water, infiltratievoorzieningen en oevers toegestaan. Voorts zijn bijbehorende voorzieningen zoals nuts-, groen- en speelvoorzieningen mogelijk. Uiteraard zijn ook kunstwerken – waaronder bruggen – toegestaan. Water - Haven Specifiek voor de Oude Haven is de bestemming “Water – Haven” opgenomen, waar tevens aanlegplaatsen voor vaartuigen en aanlegsteigers zijn toegestaan. Wonen Verreweg het grootste gedeelte van de gronden in het plan hebben de bestemming “Wonen” gekregen. Binnen deze bestemming mogen woningen (in alle typologieën, dus grondgebonden en/of gestapeld) worden gebouwd. Op veel locaties zijn daarbij diverse nevenfuncties toegestaan; die zijn aangegeven via specifieke functieaanduidingen. De functies detailhandel, horeca en bedrijf zijn uitsluitend op de begane grondlaag toegestaan. De hoofdgebouwen zijn voorzien van een bouwvlak en een hoogtebepaling; daarbuiten is nog de nodige erfbebouwing toegestaan via een regeling die is afgestemd op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Bij de woningen is een regeling opgenomen voor beroep en bedrijf aan huis (maximaal milieucategorie 2) en inwoning. Deze standaardbepalingen zijn overigens ook opgenomen voor de woningen binnen de andere bestemmingen. Dubbelbestemming Waarde – Archeologie 1 t/m 4 In het gebied zijn vier archeologische dubbelbestemmingen van kracht: “Waarde – Archeologie 1” tot en met “Waarde – Archeologie 4”. Deze dubbelbestemmingen gelden primair ten aanzien van de onderliggende bestemmingen en beogen de (mogelijk) aanwezige archeologische waarden in het plangebied te beschermen. Grondverzet is alleen mogelijk nadat hiervoor een omgevingsvergunning is verkregen.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
65
Dubbelbestemming “Waarde – Cultuurhistorie” Het Beschermd Stadsgezicht is in het bestemmingsplan voorzien van de dubbelbestemming “Waarde – Cultuurhistorie”. Hier gelden stringente bouwregels en is een omgevingsvergunning nodig voor het slopen van een pand of object, het wijzigen van stoepen en/of de indeling van wegen, het dempen van waterlopen en het verwijderen, kappen, rooien of beschadigen van bomen. Dubbelbestemming Waterstaat – Waterkering De gronden die behoren tot het dijklichaam onder de spoorbaan, kennen de dubbelbestemming “Waterstaat – Waterkering”. Deze gronden zijn primair bestemd voor de waterhuishouding, het onderhoud en de verbetering van de waterkering. Voor de onderliggende bestemmingen geldt hetgeen bij de betreffende bestemmingsbepalingen aan de orde is gekomen. Bouwen ten behoeve van die onderliggende functies is alleen toegestaan indien de belangen van de waterkering zich daar niet tegen verzetten. Voor zover deze bestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is een prioriteitenstelling opgenomen. Hoofdstuk 3 Algemene regels In dit hoofdstuk worden, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, aanvullende regels gesteld. Het gaat om de volgende regels: Anti-dubbeltelregel In deze regel is vastgelegd dat grond die in aanmerking moest worden genomen bij het verlenen van een omgevingsvergunning, waarvan de uitvoering heeft plaatsgevonden of alsnog kan plaatsvinden, bij de beoordeling van een andere aanvraag om een omgevingsvergunning niet opnieuw in beschouwing mag worden genomen. Algemene gebruiksregels In de algemene gebruiksregels is aangegeven dat onder een strijdig gebruik in elk geval wordt gerekend het gebruik voor het opslaan van onbruikbare (of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken) voorwerpen, goederen, stoffen en materialen, behalve voor zover dat nodig is met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden. Tevens is opslag, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen aangemerkt als strijdig gebruik. Het gebruik voor seksinrichtingen en bewoning van bijgebouwen is ook strijdig. Een algemene mogelijkheid voor burgemeester en wethouders tot afwijking hiervan ondervangt eventuele situaties waarin strikte toepassing van de regeling ertoe zou leiden dat het meest doelmatige gebruik van gebouwen en/of gronden niet mogelijk zou zijn. Algemene bouwregels In dit artikel is een aantal aanvullende bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen (kunnen) gelden. Zo is bepaald dat het aantal wooneenheden zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan niet mag worden vergroot, behalve wanneer dat expliciet is aangegeven. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de regeling voor inwoning (mantelzorg) bij woningen. Verder is een bepaling opgenomen dat ondergeschikte bouwdelen, zoals uitbouwen, balkons en overstekende daken, niet worden meegerekend bij toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen. De overschrijding van de bouw- c.q. de bestemmingsgrenzen mag daarbij niet meer dan 1 meter bedragen. Met deze bepaling is het mogelijk om het in het stedenbouwkundige plan omschreven wisselende gevelbeeld mede te
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
66
realiseren. Voorts is geregeld dat bestaande maten, zoals aanwezig op het moment van het inwerking treden van het plan, die strijdig zijn met de nieuwe regeling, als tenminste toelaatbaar mogen worden aangehouden. Algemene aanduidingsregels Aanvullend op de (algemene) bouwregels gelden bijzondere bouwbepalingen voor karakteristieke bebouwing, zoals met een aanduiding ‘karakteristiek’ op de geometrische plaatsbepaling is weergegeven. Hier zijn, in afwijking van het elders in het plan bepaalde, de bestaande afmetingen en situering maximaal toelaatbaar. Er geldt een verplichting tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning bij sloopwerkzaamheden. Algemene afwijkingsregels Dit artikel is een aanvulling op de afwijkingsregels uit de bestemmingen, waarin nog een aantal algemene afwijkingsregels is opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen, bij een omgevingsvergunning, beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken. Bijvoorbeeld een geringe overschrijding van de toegestane bouwhoogte of het mogelijk maken van de bouw van schakelkastjes (nutsgebouwtjes) in het openbare gebied. Algemene wijzigingsregels In dit artikel is een aantal algemene wijzigingsregels opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een ontheffing geregeld kunnen worden. Bijvoorbeeld een geringe wijziging van de bestemmingsgrens. Overige regels In dit artikel is bepaald dat de wettelijke regelingen, waarnaar vanuit dit bestemmingsplan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden of luidden op het moment van vaststelling van het plan. Ook is geregeld dat bij het oprichten van een bouwwerk, de vergroting van een bestaand bouwwerken en/of de verandering van een functie, moet worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen zoals vastgelegd in het Parkeerbeleid 2008. Dit beleidsstuk is als bijlage bij de regels opgenomen. Via een wijzigingsbevoegdheid kunnen B&W deze bijlage desgewenst actualiseren (bijvoorbeeld als een nieuwe versie is vastgesteld). Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik, dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald. 5.4
Geometrisch bepaalde bestemmingen Voor het verbeelden van de geometrisch bepaalde bestemmingen is een topografische ondergrond gebruikt. Met behulp van lijnen, coderingen en arceringen is aan gronden (en in dit geval ook wateren) een bepaalde bestemming toegekend. Binnen een bestemmingsvlak zijn
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
67
met aanduidingen nadere regels aangegeven. 5.5
Handhaving
5.5.1 Inleidend Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving ligt bij de gemeente. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de duurzame bescherming van mens en omgeving te waarborgen. Binnen het kader van het bestemmingsplan heeft regelgeving met name betrekking op de Wet ruimtelijke ordening, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Woningwet. Bij overtreding van deze regelgeving moet gedacht worden aan bouwen zonder vergunning, bouwen in afwijking van een verleende vergunning, het handelen zonder of in afwijking van een noodzakelijke aanlegvergunning en het gebruik van gronden en opstallen in strijd met de gebruiksregels van het bestemmingsplan of een ontheffing. De handhaafbaarheid van een bestemmingsplan is met name afhankelijk van het draagvlak van de regels onder de burgers en van de duidelijkheid van de regels. 5.5.2 Vertaling naar bestemmingsregeling Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn de vigerende rechten zoveel mogelijk gecontinueerd. Deze zijn vervolgens vergeleken met de situatie ‘in het veld’, waarbij een aantal veranderde situaties is geconstateerd. De meeste van deze veranderde situaties zijn in het nieuwe bestemmingsplan van een toereikende bestemming voorzien; enkele niet. Deze zijn bij de gemeente Vlaardingen in beeld als ‘handhavingskwestie’. Om nieuwe handhavingskwesties in de toekomst te voorkomen, is in dit bestemmingsplan aangesloten bij de actuele maatschappelijke behoefte voor wat betreft bouwen en gebruik, bijvoorbeeld ten aanzien van aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven. Vervolgens is door middel van het opnemen van flexibiliteitsbepalingen (algemene afwijkingsregels, algemene wijzigingen) in voldoende mate ingespeeld op eventuele toekomstige ontwikkelingen. De geometrische plaatsbepaling, de regels en de toelichting zijn, tot slot, zodanig op elkaar afgestemd dat interpretatieproblemen en problemen met betrekking tot de uitvoering zo veel mogelijk worden voorkomen.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
68
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
69
6
Uitvoerbaarheid
6.1
Economische uitvoerbaarheid Exploitatieverplichting Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting van een bestemmingsplan minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens is met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening de verplichting ontstaan om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de plankosten, deze moeten kunnen worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Een en ander dient te worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst is gesloten en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient een exploitatieplan te worden opgesteld welke tegelijkertijd met het bestemmingsplan moet worden vastgesteld. Conclusie Het bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” betreft een actualisatie van het voorgaande bestemmingsplan. Omdat dit bestemmingsplan geen ontwikkelingen direct mogelijk maakt, zijn er voor de gemeente Vlaardingen geen kosten in de exploitatiesfeer. Een exploitatieplan is derhalve niet noodzakelijk. Gezien het voorgaande wordt het plan financieel uitvoerbaar geacht.
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan voorziet in een conserverende regeling welke gericht is op het behoud van de bestaande situatie. Met het oog hierop wordt het plan maatschappelijk uitvoerbaar geacht. Hierbij wordt opgemerkt dat conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) overleg is gevoerd met instanties die belast zijn met het behartigen van belangen in het plangebied. Hierop wordt in hoofdstuk 7 van deze toelichting nader ingegaan.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
70
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
71
7
Procedure
7.1
Voorbereidingsfase Inspraak Gezien het conserverende karakter van het bestemmingsplan is het voorontwerpbestemmingsplan (voorafgaand aan de formele bestemmingsplanprocedure) niet voor inspraak vrijgegeven. Overleg Conform artikel 3.1.1. van het Bro dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de Rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In dit kader is het voorontwerpbestemmingsplan voor advies toegezonden aan diverse overleginstanties. De ontvangen overlegreacties zijn samengevat en beantwoord in de Nota Vooroverleg, die als bijlage 1 bij deze toelichting is opgenomen. Naar aanleiding van de vooroverlegreacties is het bestemmingsplan op onderdelen aangepast.
7.2
Ontwerpfase Na afronding van het vooroverleg is de formele bestemmingsplanprocedure gestart. De aanpassingen die volgden uit de overlegreacties zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Ook zijn er ambtshalve aanpassingen doorgevoerd. Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is artikel 3.8 Wro (gelezen in samenhang met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) van toepassing. De kennisgeving van het ontwerpbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan moet in de Staatscourant worden geplaatst en dient - met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening - ook via elektronische weg te geschieden. Tevens dient de kennisgeving te worden toegezonden aan die diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn, aan het waterschap en aan belanghebbende gemeenten. Het ontwerpbestemmingsplan is gedurende zes weken ter inzage gelegd. Binnen deze termijn is een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling een zienswijze tegen het plan in te dienen. Ook moeten de stukken met de kennisgeving aan de eerder genoemde diensten en instanties worden toegezonden (artikel 3:13 Awb), of er moet worden aangegeven waar de (digitale) stukken te vinden zijn (elektronische kennisgeving).
7.3
Vaststellingsfase Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
72
Tegen het besluit tot vaststelling staat, voor belanghebbenden, direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt, indien tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, het plan in werking.
Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid” Toelichting Vastgesteld, 26 juni 2014
Bijlagen
Bijlage 1: Nota Vooroverleg
Overleg met instanties ex artikel 3.1.1 Bro In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de volgende instanties: 1. 2. 3. 4. 5.
De Directie Ruimte en Mobiliteit, afdeling Ruimte en Wonen van de provincie Zuid-Holland; De Inspecteur voor de Ruimtelijke Ordening regio West; De Stadsregio Rotterdam; Het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland; Ministerie van Defensie, de Eerstaanwezend Ingenieur-Directeur van de Directie West, Dienst Gebouwen, Werken & Terreinen; 6. Evides; 7. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam en de Beneden Maas; 8. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed; 9. Stedin BV; 10. De NV Nederlandse Gasunie, district West; 11. De Welstandscommissie; 12. Rijkswaterstaat, directie Zuid-Holland; 13. Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond; 14. TenneT De reacties van de onder 1, 4 en 13 vermelde instanties zijn in het navolgende opgenomen en van gemeentelijk commentaar voorzien. De reactie van de provincie Zuid-Holland is een gecoördineerde reactie, mede namens het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio (onder 3).
Gemeentelijke reactie overlegreacties 1.
Provincie Zuid-Holland
Detailhandel De begripsbepaling voor perifere detailhandel artikel 1.57 van het bestemminsplan zal in overeenstemming worden gebracht met artikel 9 van de Verordening Ruimte. Artikel 3.3.d en 3.4.a van het bestemmingsplan maken detailhandel als ondergeschikte activiteiten bij een andere hoofdfunctie mogelijk. Dit is niet in overeenstemming met de Verordening Ruimte. Gemeentelijke reactie De begripsbepaling voor perifere detailhandel wordt in overeenstemming gebracht met artikel 9 van de Verordening Ruimte. Artikel 3.3.2 onder d en artikel 3.4 onder a worden geschrapt. 2.
Hoogheemraadschap Delfland
Het Hoogheemraadschap Delfland kan instemmen met het voorontwerpbestemmingsplan. Gemeentelijke reactie De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
3.
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
Advies De afdeling Risicobeheersing van de VRR brengt in het kader van externe veiligheid advies uit over de verantwoording van het groepsrisico en de mogelijkheden voor hulpverlening en zelfredzaamheid. Gemeentelijke reactie Het advies van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond wordt voor kennisgeving aangenomen.
Regels
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
INLEIDENDE REGELS Begrippen Wijze van meten
3 3 11
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27
BESTEMMINGSREGELS Bedrijf Gemengd - 1 Gemengd - 2 Gemengd - 3 Gemengd - 4 Groen Horeca Kantoor Maatschappelijk Maatschappelijk - Begraafplaats Tuin Verkeer Verkeer - Railverkeer Verkeer - Stationsgebied Verkeer - Verblijfsgebied Verkeer - Wegverkeer Water Water - Haven Wonen Waarde - Archeologie 1 Waarde - Archeologie 2 Waarde - Archeologie 3 Waarde - Archeologie 4 Waarde - Cultuurhistorie Waterstaat - Waterkering
13 13 15 18 21 23 26 27 29 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 44 46 48 50 52 54
Hoofdstuk 3 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34
ALGEMENE REGELS Anti-dubbeltelregel Algemene gebruiksregels Algemene bouwregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels Overige regels
57 57 58 59 60 61 62 63
Hoofdstuk 4 Artikel 35 Artikel 36
OVERGANGS- EN SLOTREGELS Overgangsrecht Slotregel
65 65 66
Bijlage bij de regels Bijlage 1
Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2
Parkeerbeleid 2008
2
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
3
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1
plan:
het bestemmingsplan Oostwijk-Zuid met identificatienummer NL.IMRO.0622.0226bpOwzd2010-0130 van de gemeente Vlaardingen. 1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Verdere begrippen in alfabetische volgorde: 1.3
aan- en uitbouw:
een uitbreiding van het hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw. 1.4
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.5
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.6
abri:
wachthuisje of schuilplaats, bijvoorbeeld bij tram- of bushalte. 1.7
achtergevel:
de gevel achter de voorgevel, meestal evenwijdig daaraan, zoals deze oorspronkelijk bij de bouw is gerealiseerd. 1.8
achtergevellijn:
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tussen de perceelsgrenzen. 1.9
ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde. 1.10
antenne-installatie:
het geheel van zend- en ontvangstapparatuur ten behoeve van de mobiele telecommunicatie en straalverbindingen, zijnde andere bouwwerken, overwegend bestaande uit een mast, een antennesysteem en een apparatuurkast. 1.11
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
4
1.12
bedrijf:
een inrichting of instelling, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten; aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen. 1.13
bedrijf aan huis:
het door de bewoner van de woning op een bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten waarvoor geen vergunnings- of meldingsplicht op grond van milieuwetgeving geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing - met behoud van de woonfunctie - kunnen worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel. 1.14
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op/bij een terrein, bestemd voor (het gezin) van een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is. 1.15
begane grond:
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder. 1.16
beroep aan huis:
het door de bewoner van de woning uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op medisch, paramedisch, therapeutisch, administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing - met behoud van de woonfunctie - kan worden uitgeoefend. 1.17
bestaande situatie, afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen:
de situatie dan wel afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet. 1.18
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak. 1.19
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.20
bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak. 1.21
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. 1.22
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
5
1.23
bouwlaag:
een (tenminste voor de helft) boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder. 1.24
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.25
bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel. 1.26
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.27
bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.28
carport:
een overdekte stallingsgelegenheid voor motorvoertuigen met niet meer dan twee wanden. 1.29
dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw, al dan niet met een hellingshoek. 1.30
dakkapel:
een beperkte doorbreking van het dakvlak door een uit de helling van het dakvlak stekend dakvenster. 1.31
dakopbouw:
een aanzienlijke doorbreking van het dakvlak (2/5 van de breedte van het dakvlak of meer). 1.32
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; zulks met uitzondering van horeca-activiteiten. 1.33
dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen op zakelijk, financieel, maatschappelijk, educatief of commercieel gebied; waaronder een belwinkel en een internetcafé; zulks met uitzondering van horecabedrijven en seksinrichtingen.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
6
1.34
erf:
een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming het gebruik van deze inrichting niet verbiedt. 1.35
erker:
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw; bouwkundig bestaande uit een 'lichte' constructie met een overwegend transparante uitstraling. 1.36
evenement:
elke voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak. 1.37
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.38
geluidswerende voorziening
geluidsreducerende constructie of bouwwerk in de vorm van voorzieningen zoals geluidsschermen, geluidswallen of aan deze constructies gelijk te stellen bouwwerken of constructies. 1.39
groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan personen, bedrijven of instellingen die deze goederen in een door hen gedreven onderneming aanwenden. 1.40
hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. 1.41
horeca:
een bedrijf, dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, op het verstrekken en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, zulks met uitzondering van seksinrichtingen. In deze regels zijn de hierna genoemde klassen/categorieën van bedrijven onderscheiden: 1. Categorie 1 Lichte horeca/dagzaken Winkelondersteunende horeca, zonder alcoholvergunning; zoals een automatiek, broodjeszaak, lunchroom, ijssalon, traiteur/afhaalcentrum. 2. Categorie 2 Horeca Horeca-inrichtingen waarbij de exploitatie primair is gebaseerd op het verstrekken van maaltijden/eten, zoals een bistro, restaurant, eetcafé, shoarmazaken en/of pizzeria's; al dan niet met bezorg- en afhaaldienst; hieronder mede begrepen bedrijven/inrichtingen gericht op het verschaffen van logies, al of niet in combinatie met het verstrekken van consumpties en/of drank (hotel, pension). 3. Categorie 3 Middelzware horeca Horeca-inrichtingen waarbij de exploitatie primair is gebaseerd op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en die voor een goed functioneren ook een gedeelte van de nacht geopend zijn; Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
7
zoals een (grand)café, bierhuis, biljart- of poolcentrum en/of proeflokaal; met dien verstande dat indien het proeflokaal wordt gecombineerd met een eetgelegenheid, het dan onder categorie 2 valt). 4. Categorie 4 Zware horeca Horeca-inrichtingen die gelet op vloeroppervlakte veel bezoekers hebben en waar geluid een belangrijk onderdeel is van de bedrijfsvoering; zoals zalenverhuur / partycentrum (regulier gebruik t.b.v. feesten, muziek, dansevenementen), dancing / discotheek, bar/nachtclub, casino en/of amusementscentrum (met horeca). 5. Bijzondere categorie a. Paracommerciële horeca; zoals sportkantines, sociaal-culturele en educatieve instellingen en instellingen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard; b. Coffeeshop (een alcoholvrije inrichting waarin de kleinschalige verkoop van cannabisproducten wordt gedoogd, al of niet voor gebruik ter plaatse). 1.42
kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen, geheel of ten dele blijvend zijn bestemd dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. 1.43
kantine:
een verblijfslokaal ten behoeve van een bedrijf waar men, als ondergeschikte functie aan de bestemming, consumpties kan kopen en nuttigen. 1.44
kantoor:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodaties; 1.45
kap:
een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een gebouw. 1.46
luifel:
een beperkte overkapping, gebouwd aan een (hoofd)gebouw, vaak gedeeltelijk gelegen boven de entree. 1.47
maaiveld:
de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van een bouwwerk, al dan niet na ophoging van de gronden. 1.48
maatschappelijk / maatschappelijke voorzieningen:
het uitoefenen van activiteiten dan wel voorzieningen, gericht op de zorg en kinderopvang en sociale, culturele, medische, maatschappelijke, educatieve, religieuze en openbare dienstverlening. 1.49
NAP:
het genormaliseerde Amsterdams peil. 1.50
nutsvoorziening:
voorziening ten behoeve van een op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer. Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
8
1.51
ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt. 1.52
ondergronds bouwwerk:
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag onder dan wel gelijk aan het maaiveld is gelegen; waaronder een kelder. 1.53
overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.54
overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal twee wanden en voorzien van een gesloten dak; waaronder een carport. 1.55
pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is. 1.56
peil:
a. peil ten aanzien van NAP: voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de openbare weg grenst: de hoogte van het NAP, ter plaatse van de hoofdtoegang, bij voltooiing van de bouw. b. peil ten aanzien van maaiveld: voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de openbare weg grenst: de hoogte van het terrein, ter plaatse van de hoofdtoegang, bij voltooiing van de bouw dan wel de bestaande situatie. c.
peil ten aanzien van de weg:
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de openbare weg grenst: de door de gemeenteraad of burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de weg. 1.57
perifere detailhandel:
detailhandel in volumineuze goederen: auto's, motoren, boten, caravans en grove bouwmaterialen. 1.58
praktijkruimte:
de beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte ten behoeve van vrije beroepen, zoals medische, paramedische, administratieve en daarmee gelijk te stellen beroepen. 1.59
prostitutie:
het aanbieden van seksuele diensten tegen materiële vergoeding. 1.60
recreatie:
activiteiten gericht op ontspanning, sport of vermaak.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
9
1.61
recreatie-inrichting:
een bedrijf of inrichting dat respectievelijk die in zijn algemeenheid gericht is op het bedrijfsmatig gelegenheid bieden van recreatie-activiteiten. In dit plan wordt de volgende categorie-indeling voor recreatie-inrichtingen aangehouden: a. inrichtingen die geheel of gedeeltelijk zijn ingericht of worden gebruikt voor het houden van recreatieve bijeenkomsten in de periode tussen 19.00 uur en 07.00 uur (categorie I); b. sportscholen (waaronder balletscholen) en sporthallen alsmede andere gebouwen die geheel of gedeeltelijk zijn ingericht of worden gebruikt voor het beoefenen van sport (categorie I); c. muziekscholen en muziekoefenlokalen alsmede andere gebouwen die geheel of gedeeltelijk zijn ingericht of worden gebruikt voor het leren oefenen van muziek (categorie I); d. sauna's, badinrichtingen en dergelijke (categorie I); e. inrichtingen waarin drie of meer speelautomaten voor gebruik ter plaatse zijn opgesteld (categorie II); f. dansscholen en andere inrichtingen, zoals een discotheek, die geheel of gedeeltelijk zijn ingericht of worden gebruikt voor het dansen, voor zover niet begrepen onder b (categorie III). 1.62
seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privéhuis, een prostitutiebedrijf of een erotische massagesalon; al dan niet in combinatie met elkaar. 1.63
straatmeubilair:
de op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, kunstobjecten, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, al dan niet ondergrondse afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelvoorzieningen en abri's. 1.64
stationsgebied:
een gebied rondom een spoorwegstation, met alle daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken, zoals een station met eventueel ondergeschikte detailhandel en horeca (ten hoogste categorie 2), perrons, voorzieningen voor de bewegwijzering en (rail)verkeersregulering en dergelijke. 1.65
traiteur:
een bedrijf (en/of bedrijfsactiviteit) dat (die) gericht is op het bereiden van (met name luxe) spijzen en de verkoop en bezorging daarvan. 1.66
vloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken op de begane grond. 1.67
waterkering:
alle dijken, kaden, natuurlijke hoogten en ophogingen, bestemd om in het openbaar belang water te keren, met inbegrip van het gehele lichaam van de dijk en kaden.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
10
1.68
Wet geluidhinder:
wet van 16 februari 1979, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt ten tijde van de vaststelling van dit plan. 1.69
wooneenheid:
een tot bewoning bestemde ruimte of complex van ruimtes, die respectievelijk dat vanuit bouwtechnisch oogpunt gezien, blijvend is bedoeld voor permanente bewoning, met dien verstande dat ten hoogste één huishouden per wooneenheid is toegestaan. 1.70
zolder:
zolder onder een kap, voor zover de hoogte van de borstwering ter plaatse van de omtrekmuren minder dan 80 cm boven de vloer is gelegen.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
11
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.2
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.3
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.4
de hoogte van een kap:
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap. 2.5
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.6
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.7
het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen. 2.8
de grondoppervlakte van een gebouw of ander bouwwerk:
buitenwerks en boven peil. 2.9
de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens:
het dichtst bij gelegen punt van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens op 1 meter boven peil en haaks op de perceelsgrens. 2.10
de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
12
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
13
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 3.1
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels; b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend voor nutsvoorzieningen; met daaraan ondergeschikt: c. d. e. f. g. h. i. j. k. l.
groenvoorzieningen; plantsoenen en parken; bermen en beplanting; water; ontsluitingen, wegen en paden; parkeervoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; oevers; oeververbindingen.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Gebouwen
a. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. Per bouwperceel is slechts één hoofdgebouw toegestaan; c. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan: 1. het aantal meters zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven; of 2. het aantal bouwlagen zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven, waarbij: de hoogte van een bouwlaag niet meer mag bedragen dan 4 m op de begane grondlaag en 3,5 m op de overige bouwlagen; uitsluitend indien in de bestaande situatie een kap aanwezig is: bovenop het aantal aangegeven bouwlagen tevens een kap is toegestaan met een maximum hoogte van 4 m. 3.2.2 a. b. c. d.
Andere bouwwerken
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd. Er mag slechts één overkapping per bouwperceel worden gebouwd. 2 De oppervlakte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 50 m . De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan: 1. 12 meter voor licht-, reclame- en vlaggenmasten; 2. de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw voor een overkapping; 3. 1 meter voor terreinafscheidingen en/of windschermen; 4. 2 meter voor het overige.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
14
3.3
Specifieke gebruiksregels
3.3.1
Toegestane functies
a. Bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels zijn toegestaan. b. Bedrijfsactiviteiten die niet vallen in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels zijn tevens toegestaan, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, alsmede getoetst aan de maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ingevolge lid 3.1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels. c. Opslag is uitsluitend toegestaan als onderdeel van de ter plaatse of op aangrenzende percelen uitgeoefende bedrijfsactiviteiten. d. Perifere detailhandel is niet toegestaan. 3.4
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 3.1 ten behoeve van: 1. het toelaten van bedrijfsactiviteiten in de categorieën 3.1 of 3.2. uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels; 2. het toelaten van niet nader in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels, genoemde bedrijfsactiviteiten; een en ander voor zover de betrokken bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, alsmede getoetst aan de maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ingevolge sub 1. toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten en, met dien verstande, dat niet toelaatbaar zijn bedrijfsactiviteiten die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder. Alvorens af te wijken, winnen burgemeester en wethouders advies in bij een milieudeskundige. 3.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in 'Wonen' voor zover ter plaatse geen aanduiding 'nutsvoorziening' is opgenomen en indien de bedrijfsactiviteiten ter plaatse worden beëindigd, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. er mogen ten hoogste 2 vrijstaande en/of aaneengebouwde woningen worden gebouwd; b. het aantal bouwlagen zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven blijft onverkort van toepassing, waarbij de hoogte van een bouwlaag niet meer mag bedragen dan 4 m op de begane grondlaag en 3,5 m op de overige bouwlagen. c. voor zover aan de orde is na wijziging het bepaalde in artikel 21 van toepassing.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
15
Artikel 4 4.1
Gemengd - 1
Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f.
wonen; maatschappelijke voorzieningen; detailhandel; dienstverlening; kantoren; ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': tevens voor bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels; g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie....': tevens voor horeca uit de categorie zoals aangegeven; zoals bedoeld in lid 1.41 onder het betreffende volgnummer; h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - coffeeshop' tevens voor een coffeeshop zoals bedoeld in lid 1.41 onder 5b. met daaraan ondergeschikt: i. j. k. l. m. n. o. p.
groenvoorzieningen; water; ontsluitingen, wegen en paden en parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; oevers; oeververbindingen.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Hoofdgebouwen
a. Hoofdgebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd. b. Per bouwperceel is slechts één hoofdgebouw toegestaan. 2 c. Het bedrijfsvloeroppervlakte van niet-woonfuncties mag niet meer bedragen van 500 m per vestiging. d. De goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan: 1. voor de goot- en bouwhoogte: het aantal meters zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven; of 2. voor de bouwhoogte: het aantal meters zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven; of 3. het aantal bouwlagen zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven, waarbij: de hoogte van een bouwlaag niet meer mag bedragen dan 4 m op de begane grondlaag en 3,5 m op de overige bouwlagen; uitsluitend indien in de bestaande situatie een kap aanwezig is: bovenop het aantal aangegeven bouwlagen tevens een kap is toegestaan met een maximum hoogte van 4 m. 4.2.2
Bijbehorende bouwwerken
Bij ieder hoofdgebouw mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht, met dien verstande dat: a. de gezamenlijke grondoppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 50 m per bouwperceel; Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
2
16
b. de gronden gelegen achter de achtergevel van de hoofdgebouwen tussen de zijgevel(s) en/of gemeenschappelijke scheidingsmuren voor tenminste 50% van de oppervlakte onbebouwd en onoverdekt blijven; in afwijking daarvan zijn, indien de oppervlakte van het erf minder bedraagt 2 dan 45 m , in ieder geval bijbehorende bouwwerken toegestaan met een gezamenlijke 2 grondoppervlakte van 10 m ; c. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken de goothoogte ten hoogste 2,5 meter en de bouwhoogte ten hoogste 3,5 meter bedraagt; d. van aangebouwde bijbehorende bouwwerken en/of uitbreiding van hoofdgebouwen, de goothoogte ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; e. naast de hoofdgebouwen te realiseren bijbehorende bouwwerken moeten worden gebouwd op een afstand van ten minste 3 meter achter (de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw. 4.2.3 a. b. c. d.
Andere bouwwerken
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd. Er mag slechts één overkapping per bouwperceel worden gebouwd. 2 De oppervlakte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 50 m . De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan: 1. 12 meter voor licht-, reclame- en vlaggenmasten; 2. de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw voor een overkapping; 3. 1 meter voor terreinafscheidingen en/of windschermen; 4. 2 meter voor het overige.
4.3
Specifieke gebruiksregels
4.3.1
Inwoning
a. Het is toegestaan om een deel van de wooneenheid of bijbehorend bouwwerk bij een wooneenheid als afhankelijke woonruimte (inwoning) te gebruiken, met dien verstande dat: 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; 2. op het perceel al een wooneenheid aanwezig is; 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven; 4. per wooneenheid maximaal één situatie van inwoning ten behoeve van mantelzorg is toegestaan; 5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de wooneenheid, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de wooneenheid dient te hebben; het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het wooneenheid voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is; 2 6. maximaal 75 m van het hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerk mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning. 4.3.2
Beroep en bedrijf aan huis
a. Er is beroep en bedrijf (tot maximaal categorie 2 uit de als bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten) aan huis toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan de woonfunctie. b. Het gezamenlijke oppervlak dat wordt gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis mag niet meer 2 bedragen dan 25% van de vloeroppervlakte van de wooneenheid, met een maximum van 50 m . 4.3.3
Toegestane functies
a. Perifere detailhandel is niet toegestaan.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
17
4.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de nieuwvestiging van horecabedrijven uit categorie 1 (zoals bedoeld in lid 1.41) en recreatie-inrichtingen uit categorie I (zoals bedoeld in lid 1.61) zijn toegestaan, met dien verstande dat: 2
a. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 500 m ; b. het woon- en leefmilieu niet in onevenredige mate mag worden aangetast.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
18
Artikel 5 5.1
Gemengd - 2
Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
wonen; maatschappelijke voorzieningen; kantoren; bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels; e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 4.2' tevens voor bedrijfsactiviteiten uit categorie 4.1. en/of 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels; een en ander met uitzondering van bedrijfsactiviteiten die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder; f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens voor detailhandel; g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie....': tevens voor horeca uit de categorie zoals aangegeven; zoals bedoeld in lid 1.41 onder het betreffende volgnummer; h. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' tevens voor een recreatie-inrichting uit categorie I; zoals bedoeld in lid 1.61 onder het betreffende categorienummer; met daaraan ondergeschikt: i. j. k. l. m. n. o. p.
groenvoorzieningen; water; ontsluitingen, wegen en paden en parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; oevers; oeververbindingen.
5.2
Bouwregels
5.2.1
Hoofdgebouwen
a. Hoofdgebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd. b. Per bouwperceel is slechts één hoofdgebouw toegestaan. 2 c. De bedrijfsvloeroppervlakte van niet-woonfuncties mag niet meer bedragen van 500 m per vestiging. d. De goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'. 5.2.2
Bijbehorende bouwwerken
Bij ieder hoofdgebouw mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht, met dien verstande dat: 2
a. de gezamenlijke grondoppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 50 m per bouwperceel; b. de gronden gelegen achter de achtergevel van de hoofdgebouwen tussen de zijgevel(s) en/of gemeenschappelijke scheidingsmuren voor tenminste 50% van de oppervlakte onbebouwd en onoverdekt blijven; in afwijking daarvan zijn, indien de oppervlakte van het erf minder bedraagt 2 dan 45 m , in ieder geval bijbehorende bouwwerken toegestaan met een gezamenlijke 2 grondoppervlakte van 10 m ; c. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken de goothoogte ten hoogste 2,5 meter en de bouwhoogte ten hoogste 3,5 meter bedraagt; Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
19
d. van aangebouwde bijbehorende bouwwerken en/of uitbreiding van hoofdgebouwen, de goothoogte ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; e. naast de hoofdgebouwen te realiseren bijbehorende bouwwerken moeten worden gebouwd op een afstand van ten minste 3 meter achter (de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw. 5.2.3 a. b. c. d.
Andere bouwwerken
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd. Er mag slechts één overkapping per bouwperceel worden gebouwd. 2 De oppervlakte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 50 m . De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan: 1. 12 meter voor licht-, reclame- en vlaggenmasten; 2. de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw voor een overkapping; 3. 1 meter voor terreinafscheidingen en/of windschermen; 4. 2 meter voor het overige.
5.3
Specifieke gebruiksregels
5.3.1
Inwoning
a. Het is toegestaan om een deel van de wooneenheid of bijbehorend bouwwerk bij een wooneenheid als afhankelijke woonruimte (inwoning) te gebruiken, met dien verstande dat: 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; 2. op het perceel al een wooneenheid aanwezig is; 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven; 4. per wooneenheid maximaal één situatie van inwoning ten behoeve van mantelzorg is toegestaan; 5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de wooneenheid, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de wooneenheid dient te hebben; het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het wooneenheid voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is; 2 6. maximaal 75 m van het hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerk mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning. 5.3.2
Beroep en bedrijf aan huis
a. Er is beroep en bedrijf (tot maximaal categorie 2 uit de als bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten) aan huis toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan de woonfunctie. b. Het gezamenlijke oppervlak dat wordt gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis mag niet meer 2 bedragen dan 25% van de vloeroppervlakte van de wooneenheid, met een maximum van 50 m . 5.3.3
Toegestane functies
a. Perifere detailhandel is niet toegestaan. b. Als bedrijfsactiviteiten zijn - tenzij anders is aangegeven - uitsluitend toegestaan bedrijfsactiviteiten, die vallen onder de categorieën 1 en 2 van de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, een en ander met uitzondering van bedrijfsactiviteiten die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
20
5.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de nieuwvestiging van horecabedrijven uit categorie 1 (zoals bedoeld in lid 1.41) en recreatie-inrichtingen uit categorie I (zoals bedoeld in lid 1.61) zijn toegestaan, met dien verstande dat: 2
a. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 500 m ; b. het woon- en leefmilieu niet in onevenredige mate mag worden aangetast.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
21
Artikel 6 6.1
Gemengd - 3
Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. maatschappelijke voorzieningen; met daaraan ondergeschikt: c. d. e. f. g. h. i. j.
groenvoorzieningen; water; ontsluitingen, wegen en paden en parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; oevers; oeververbindingen.
6.2
Bouwregels
6.2.1
Hoofdgebouwen
a. Hoofdgebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd. b. Per bouwperceel is slechts één hoofdgebouw toegestaan. c. De goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'. 6.2.2
Bijbehorende bouwwerken
Bij ieder hoofdgebouw mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht, met dien verstande dat: 2
a. de gezamenlijke grondoppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 50 m per bouwperceel; b. de gronden gelegen achter de achtergevel van de hoofdgebouwen tussen de zijgevel(s) en/of gemeenschappelijke scheidingsmuren voor tenminste 50% van de oppervlakte onbebouwd en onoverdekt blijven; in afwijking daarvan zijn, indien de oppervlakte van het erf minder bedraagt 2 dan 45 m , in ieder geval bijbehorende bouwwerken toegestaan met een gezamenlijke 2 grondoppervlakte van 10 m ; c. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken de goothoogte ten hoogste 2,5 meter en de bouwhoogte ten hoogste 3,5 meter bedraagt; d. van aangebouwde bijbehorende bouwwerken en/of uitbreiding van hoofdgebouwen, de goothoogte ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; e. naast de hoofdgebouwen te realiseren bijbehorende bouwwerken moeten worden gebouwd op een afstand van ten minste 3 meter achter (de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw. 6.2.3 a. b. c. d.
Andere bouwwerken
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd. Er mag slechts één overkapping per bouwperceel worden gebouwd. 2 De oppervlakte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 50 m . De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan: 1. 12 meter voor licht-, reclame- en vlaggenmasten; 2. de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw voor een overkapping; Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
22
3. 1 meter voor terreinafscheidingen en/of windschermen; 4. 2 meter voor het overige. 6.3
Specifieke gebruiksregels
6.3.1
Inwoning
a. Het is toegestaan om een deel van de wooneenheid of bijbehorend bouwwerk bij een wooneenheid als afhankelijke woonruimte (inwoning) te gebruiken, met dien verstande dat: 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; 2. op het perceel al een wooneenheid aanwezig is; 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven; 4. per wooneenheid maximaal één situatie van inwoning ten behoeve van mantelzorg is toegestaan; 5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de wooneenheid, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de wooneenheid dient te hebben; het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het wooneenheid voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is; 2 6. maximaal 75 m van het hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerk mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning. 6.3.2
Beroep en bedrijf aan huis
a. Er is beroep en bedrijf (tot maximaal categorie 2 uit de als bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten) aan huis toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan de woonfunctie. b. Het gezamenlijke oppervlak dat wordt gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis mag niet meer 2 bedragen dan 25% van de vloeroppervlakte van de wooneenheid, met een maximum van 50 m .
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
23
Artikel 7 7.1
Gemengd - 4
Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 4 aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels; b. wonen; c. maatschappelijke voorzieningen; d. detailhandel; e. dienstverlening; f. kantoren; met daaraan ondergeschikt: g. h. i. j. k. l. m. n.
groenvoorzieningen; water; ontsluitingen, wegen en paden en parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; oevers; oeververbindingen.
7.2
Bouwregels
7.2.1
Hoofdgebouwen
a. Hoofdgebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd. b. Per bouwperceel is slechts één hoofdgebouw toegestaan. 2 c. Het bedrijfsvloeroppervlakte van niet-woonfuncties mag niet meer bedragen van 500 m per vestiging. d. Het aantal bouwlagen van een gebouw mag niet meer bedragen dan het aantal bouwlagen zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven, waarbij de hoogte van een bouwlaag niet meer mag bedragen dan 4 m op de begane grondlaag en 3,5 m op de overige bouwlagen. 7.2.2
Bijbehorende bouwwerken
Bij ieder hoofdgebouw mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht, met dien verstande dat: 2
a. de gezamenlijke grondoppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 50 m per bouwperceel; b. de gronden gelegen achter de achtergevel van de hoofdgebouwen tussen de zijgevel(s) en/of gemeenschappelijke scheidingsmuren voor tenminste 50% van de oppervlakte onbebouwd en onoverdekt blijven; in afwijking daarvan zijn, indien de oppervlakte van het erf minder bedraagt 2 dan 45 m , in ieder geval bijbehorende bouwwerken toegestaan met een gezamenlijke 2 grondoppervlakte van 10 m ; c. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken de goothoogte ten hoogste 2,5 meter en de bouwhoogte ten hoogste 3,5 meter bedraagt; d. van aangebouwde bijbehorende bouwwerken en/of uitbreiding van hoofdgebouwen, de goothoogte ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
24
e. naast de hoofdgebouwen te realiseren bijbehorende bouwwerken moeten worden gebouwd op een afstand van ten minste 3 meter achter (de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw. 7.2.3 a. b. c. d.
Andere bouwwerken
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd. Er mag slechts één overkapping per bouwperceel worden gebouwd. 2 De oppervlakte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 50 m . De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan: 1. 12 meter voor licht-, reclame- en vlaggenmasten; 2. de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw voor een overkapping; 3. 1 meter voor terreinafscheidingen en/of windschermen; 4. 2 meter voor het overige.
7.3
Specifieke gebruiksregels
7.3.1
Inwoning
a. Het is toegestaan om een deel van de wooneenheid of bijbehorend bouwwerk bij een wooneenheid als afhankelijke woonruimte (inwoning) te gebruiken, met dien verstande dat: 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; 2. op het perceel al een wooneenheid aanwezig is; 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven; 4. per wooneenheid maximaal één situatie van inwoning ten behoeve van mantelzorg is toegestaan; 5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de wooneenheid, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de wooneenheid dient te hebben; het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het wooneenheid voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is; 2 6. maximaal 75 m van het hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerk mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning. 7.3.2
Beroep en bedrijf aan huis
a. Er is beroep en bedrijf (tot maximaal categorie 2 uit de als bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten) aan huis toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan de woonfunctie. b. Het gezamenlijke oppervlak dat wordt gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis mag niet meer 2 bedragen dan 25% van de vloeroppervlakte van de wooneenheid, met een maximum van 50 m . 7.3.3
Toegestane functies
a. Bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels zijn toegestaan. b. Bedrijfsactiviteiten die niet vallen in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels zijn tevens toegestaan, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, alsmede getoetst aan de maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ingevolge lid 3.1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels. c. Opslag is uitsluitend toegestaan als onderdeel van de ter plaatse of op aangrenzende percelen uitgeoefende bedrijfsactiviteiten. d. Perifere detailhandel is niet toegestaan.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
25
7.4
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 7.1 ten behoeve van: 1. het toelaten van bedrijfsactiviteiten in de categorieën 3.1 of 3.2. uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels; 2. het toelaten van niet nader in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage 1 bij deze regels, genoemde bedrijfsactiviteiten; een en ander voor zover de betrokken bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, alsmede getoetst aan de maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ingevolge sub 1. toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande, dat niet toelaatbaar zijn bedrijfsactiviteiten die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder. Alvorens af te wijken, winnen burgemeester en wethouders advies in bij een milieudeskundige.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
26
Artikel 8 8.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
groenvoorzieningen; plantsoenen en parken; bermen en beplanting; water; ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': tevens voor een parkeerterrein;
met daaraan ondergeschikt: f. g. h. i. j. k. l.
ontsluitingen, wegen en wandel- en fietspaden; nutsvoorzieningen; sport- en speelvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; oevers; oeververbindingen.
8.2
Bouwregels
8.2.1
Gebouwen
a. Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden 2 gebouwd, met een oppervlakte van ten hoogste 12 m . b. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m. 8.2.2
Andere bouwwerken
a. Er mogen andere bouwwerken, geen overkappingen - anders dan speelvoorzieningen - zijnde, worden gebouwd. b. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 m. c. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5. d. In afwijking van het bepaalde onder e. mag de bouwhoogte van het bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijzonder object' niet meer bedragen dan 20 m. 8.3
Specifieke gebruiksregels
Parkeren op maaiveld is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein (p)'. 8.4
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.3 ten behoeve van het toestaan van parkeerplekken op maaiveld voor invaliden, met dien verstande dat ten hoogste één invalidenparkeerplaats is toegestaan per aangrenzende wooneenheid.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
27
Artikel 9 9.1
Horeca
Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2': voor horeca uit categorie 2; zoals bedoeld in lid 1.41 onder het betreffende volgnummer; b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning': tevens voor een biljartcentrum; c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens voor een bedrijfswoning; met daaraan ondergeschikt: d. e. f. g. h. i. j. k.
groenvoorzieningen; water; ontsluitingen, wegen en paden en parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; oevers; oeververbindingen.
9.2
Bouwregels
9.2.1
Gebouwen
a. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd. b. Per bouwperceel is slechts één hoofdgebouw toegestaan. c. Indien een bedrijfswoning is toegestaan, dan mag deze een inhoud hebben van ten hoogste 500 m³. d. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan het aantal bouwlagen zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven, waarbij: 1. de hoogte van een bouwlaag niet meer mag bedragen dan 4 m op de begane grondlaag en 3,5 m op de overige bouwlagen; 2. uitsluitend indien in de bestaande situatie een kap aanwezig is: bovenop het aantal aangegeven bouwlagen tevens een kap is toegestaan met een maximum hoogte van 4 m. 9.2.2 a. b. c. d.
9.3
Andere bouwwerken
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd. Er mag slechts één overkapping per bouwperceel worden gebouwd. 2 De oppervlakte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 30 m . De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan: 1. 12 meter voor licht-, reclame- en vlaggenmasten; 2. 3 meter voor een overkapping; 3. 1 meter voor erf- en terreinafscheidingen; 4. 2 meter voor het overige. Specifieke gebruiksregels
Horeca tot en met ten hoogste categorie 2 (zoals bedoeld in lid 1.41) is toegestaan.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
28
9.4
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaald in lid 9.3 ten behoeve van het toelaten van horeca in de categorieën 3 of 4, voor zover de betrokken horeca naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, alsmede getoetst aan de maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ingevolge lid 9.3 toegelaten categorie.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
29
Artikel 10 10.1
Kantoor
Bestemmingsomschrijving
De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren en dienstverlening; met daaraan ondergeschikt: b. c. d. e. f. g. h. i. j.
groenvoorzieningen; water; ontsluitingen, wegen en paden; parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; oevers; oeververbindingen.
10.2
Bouwregels
10.2.1 Hoofdgebouwen a. Hoofdgebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd. b. Per bouwperceel is slechts één hoofdgebouw toegestaan. c. De bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan het aantal bouwlagen zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven, waarbij de hoogte van een bouwlaag niet meer mag bedragen dan 4 m op de begane grondlaag en 3,5 m op de overige bouwlagen; d. In aanvulling op het bepaalde onder c. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - parkeerdek' bovenop het gebouw tevens een parkeerdek toegestaan, waarbij een borstwering is toegestaan met een maximum hoogte van 2 m. 10.2.2 Bijbehorende bouwwerken Bij ieder hoofdgebouw mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht, met dien verstande dat: 2
a. de gezamenlijke grondoppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 50 m per bouwperceel; b. de gronden gelegen achter de achtergevel van de hoofdgebouwen tussen de zijgevel(s) en/of gemeenschappelijke scheidingsmuren voor tenminste 50% van de oppervlakte onbebouwd en onoverdekt blijven; in afwijking daarvan zijn, indien de oppervlakte van het erf minder bedraagt 2 dan 45 m , in ieder geval bijbehorende bouwwerken toegestaan met een gezamenlijke 2 grondoppervlakte van 10 m ; c. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken de goothoogte ten hoogste 2,5 meter en de bouwhoogte ten hoogste 3,5 meter bedraagt; d. van aangebouwde bijbehorende bouwwerken en/of uitbreiding van hoofdgebouwen, de goothoogte ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; e. naast de hoofdgebouwen te realiseren bijbehorende bouwwerken moeten worden gebouwd op een afstand van ten minste 3 meter achter (de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw. 10.2.3 Andere bouwwerken a. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd. Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
30
b. Er mag slechts één overkapping per bouwperceel worden gebouwd. 2 c. De oppervlakte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 30 m . d. De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan: 1. 12 meter voor licht-, reclame- en vlaggenmasten; 2. 3 meter voor een overkapping; 3. 1 meter voor erf- en terreinafscheidingen; 4. 2 meter voor het overige. 10.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.1 voor de bouw van een tweede parkeerlaag, bovenop het in lid 10.2.1 bedoelde parkeerdek, waarbij de hoogte van de in lid 10.2.1 bedoelde parkeerlaag niet meer mag bedragen dan 3 m en waarbij op de tweede parkeerlaag een borstwering is toegestaan met een maximum hoogte van 2 m; mits deze tweede parkeerlaag verenigbaar is met het woon- en leefklimaat in de directe omgeving.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
31
Artikel 11 11.1
Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen en activiteiten; b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': op de begane grondlaag tevens voor een parkeergarage; en de daarbij behorende: c. d. e. f. g. h. i. j.
groenvoorzieningen; water; ontsluitingen, wegen en paden en parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; oevers; oeververbindingen.
11.2
Bouwregels
11.2.1 Gebouwen a. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd. b. Per bouwperceel is slechts één hoofdgebouw toegestaan. c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven. d. De goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven. e. In afwijking van het bepaalde onder a. mag buiten het bouwvlak ten hoogste één gebouw worden 2 gebouwd waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter. 11.2.2 Andere bouwwerken a. b. c. d.
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd. Er mag slechts één overkapping per bouwperceel worden gebouwd. 2 De oppervlakte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 30 m . De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan: 1. 12 meter voor licht-, reclame- en vlaggenmasten; 2. 3 meter voor een overkapping; 3. 1 meter voor erf- en terreinafscheidingen; 4. 2 meter voor het overige.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
32
Artikel 12 12.1
Maatschappelijk - Begraafplaats
Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een begraafplaats; met daaraan ondergeschikt: b. c. d. e. f. g. h. i. j.
groenvoorzieningen; water; ontsluitingen, wegen en paden; parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; oevers; oeververbindingen.
12.2
Bouwregels
12.2.1 Gebouwen a. Er mogen geen gebouwen worden gebouwd. 12.2.2 Andere bouwwerken a. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd. b. De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan: 1. 12 meter voor licht-, reclame- en vlaggenmasten; 2. 1 meter voor erf- en terreinafscheidingen; 3. 2 meter voor het overige.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
33
Artikel 13 13.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende percelen gelegen hoofdgebouwen. 13.2
Bouwregels
13.2.1 Gebouwen Er mogen geen gebouwen worden gebouwd. 13.2.2 Andere bouwwerken Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de maximum bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen 2 m mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevellijn maximaal 1 meter mag bedragen; b. de maximum bouwhoogte van overige andere bouwwerken, 3 meter mag bedragen. 13.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.1 voor de bouw van een erker of entreeportaal, met dien verstande, dat: a. de diepte van deze bebouwing gemeten uit de voorgevel van de woningen, niet meer dan 1,50 m mag bedragen, waarbij de afstand tot het openbaar toegankelijk gebied tenminste 1 m moet bedragen; b. de breedte van een erker ten hoogste 2/3 van de breedte van de gevel waaraan gebouwd wordt, mag bedragen; c. de breedte van een tochtportaal en entreepartij ten hoogste 1/3 van de breedte van de gevel waaraan gebouwd wordt, mag bedragen; d. de voorgevel over de totale breedte voor ten hoogste 2/3 mag worden bebouwd; e. de hoogte van deze bebouwing niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de aangrenzende woning. 13.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
34
Artikel 14 14.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. ontsluitingen, wegen en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie; b. parkeervoorzieningen; met daaraan ondergeschikt: c. d. e. f. g. h. i.
nutsvoorzieningen; groenvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; water; oevers; oeververbindingen.
14.2
Bouwregels
14.2.1 Gebouwen Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd, 2 met een oppervlakte van ten hoogste 12 m en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m. 14.2.2 Andere bouwwerken a. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd. b. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten, voorzieningen voor bewegwijzering en verkeersregulering mag niet meer bedragen dan 12 meter. c. De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
35
Artikel 15 15.1
Verkeer - Railverkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Railverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
verkeer en vervoer per rail; voorzieningen voor de (rail)verkeersregulering en bewegwijzering; wegen en paden; parkeervoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt: e. f. g. h. i. j. k. l.
geluidsafschermende voorzieningen; nutsvoorzieningen; groenvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; water; oevers; oeververbindingen.
15.2
Bouwregels
15.2.1 Gebouwen Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd, 2 met een oppervlakte van ten hoogste 12 m en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m. 15.2.2 Andere bouwwerken a. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd. b. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten, geluidsafschermende voorzieningen, voorzieningen voor de (rail)verkeersregulering en bewegwijzering mag niet meer bedragen dan 15 meter. c. De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
36
Artikel 16 16.1
Verkeer - Stationsgebied
Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Stationsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een stationsgebied, met daarbij behorende voorzieningen, zoals een station met ondergeschikte detailhandel en horeca (ten hoogste categorie 2), perrons, voorzieningen voor de (rail)verkeersregulering en bewegwijzering; b. wegen en paden; c. parkeervoorzieningen; met daaraan ondergeschikt: d. e. f. g. h. i. j. k.
geluidsafschermende voorzieningen; nutsvoorzieningen; groenvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; water; oevers; oeververbindingen.
16.2
Bouwregels
16.2.1 Gebouwen a. Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd. b. Per bouwperceel is slechts één hoofdgebouw toegestaan. c. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan het aantal bouwlagen zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven, waarbij de hoogte van een bouwlaag niet meer mag bedragen dan 4 m op de begane grondlaag en 3,5 m op de overige bouwlagen. d. In afwijking van het bepaalde onder a. mogen buiten het bouwvlak gebouwen ten behoeve van 2 voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd, met een oppervlakte van ten hoogste 12 m en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m. 16.2.2 Andere bouwwerken a. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd. b. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten, geluidsafschermende voorzieningen, voorzieningen voor de (rail)verkeersregulering en bewegwijzering mag niet meer bedragen dan 15 meter. c. De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
37
Artikel 17 17.1
Verkeer - Verblijfsgebied
Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
ontsluitingen, wegen en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie; terreinen en pleinen; in- en uitritten naar woningen; parkeervoorzieningen; ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' in ieder geval voor een parkeerterrein;
met daaraan ondergeschikt: f. g. h. i. j. k. l.
nutsvoorzieningen; groenvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; water; oevers; oeververbindingen.
17.2
Bouwregels
17.2.1 Gebouwen Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd, 2 met een oppervlakte van ten hoogste 12 m en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m. 17.2.2 Andere bouwwerken a. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd. b. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten, voorzieningen voor bewegwijzering en verkeersregulering mag niet meer bedragen dan 12 meter. c. De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
38
Artikel 18 18.1
Verkeer - Wegverkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Wegverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. ontsluitingen met hoofdzakelijk een stroomfunctie; waarbij geldt dat voor zover een figuur 'as van de weg' is opgenomen, de as van de weg in of ten hoogste 2 meter uit die figuur dient te worden gesitueerd; b. wegen en paden; c. parkeervoorzieningen; met daaraan ondergeschikt: d. e. f. g. h. i. j.
nutsvoorzieningen; groenvoorzieningen; straatmeubilair; kunstwerken; water; oevers; oeververbindingen.
18.2
Bouwregels
18.2.1 Gebouwen Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd, 2 met een oppervlakte van ten hoogste 12 m en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m. 18.2.2 Andere bouwwerken a. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd. b. De bouwhoogte van licht-, reclame- en vlaggenmasten, voorzieningen voor bewegwijzering en verkeersregulering mag niet meer bedragen dan 12 meter. c. De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
39
Artikel 19 19.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f.
water; waterberging; waterhuishouding; waterlopen en waterpartijen; infiltratievoorzieningen; oevers;
met daaraan ondergeschikt: g. h. i. j. k.
nutsvoorzieningen; groenvoorzieningen; speelvoorzieningen; kunstwerken; oeververbindingen.
19.2
Bouwregels
a. Er mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd. b. De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
40
Artikel 20 20.1
Water - Haven
Bestemmingsomschrijving
20.1.1 De voor Water - Haven aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i.
aanlegplaatsen voor vaartuigen; aanlegsteigers; water; waterberging; waterhuishouding; waterlopen en waterpartijen; infiltratievoorzieningen; oevers; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca watersportvereniging-paracommercie': tevens voor paracommerciële horeca, zoals bedoeld in lid 1.41 onder 5a.; ten behoeve van de watersportvereniging;
met daaraan ondergeschikt: j. k. l. m. n.
nutsvoorzieningen; groenvoorzieningen; speelvoorzieningen; kunstwerken; oeververbindingen.
20.2
Bouwregels
a. Er mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd. b. De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
41
Artikel 21 21.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woningen; b. ter plaatse van de aanduiding zoals in navolgende tabel genoemd, tevens voor: m
k
dv
specifieke vorm van gemengd - 1
x
x
x
specifieke vorm van gemengd - 2
x
x
x
specifieke vorm van gemengd - 3
x
x
x
specifieke vorm van gemengd - 4
x
x
x
specifieke vorm van gemengd - 5
x
x
x
dh
h2
rII
x
x
b2
b3
x
x x
m
= maatschappelijke voorzieningen
k
= kantoren
dv
= dienstverlening
dh
= detailhandel, uitsluitend op de begane grondlaag
h2
= horeca tot maximaal categorie 2 zoals bedoeld in lid 1.41, uitsluitend op de begane grondlaag;
rII
= recreatie-inrichting tot maximaal categorie II zoals bedoeld in lid 1.61;
b2
= bedrijfsactiviteiten tot maximaal categorie 2 uit de als bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, uitsluitend op de begane grondlaag;
b3
= bedrijfsactiviteiten tot maximaal categorie 3 uit de als bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, uitsluitend op de begane grondlaag;
c. d. e.
f. g. h.
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 1': op de begane grondlaag tevens voor bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 uit de als bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten; ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': op de begane grondlaag tevens voor detailhandel; ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie....': op de begane grondlaag tevens voor horeca uit de categorie zoals aangegeven; zoals bedoeld in lid 1.41 onder het betreffende volgnummer; ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' op de begane grondlaag tevens voor een parkeergarage; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - paracommerciële horeca': op de begane grondlaag tevens voor paracommerciële horeca zoals bedoeld in lid 1.41 onder 5a; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - traiteur'; op de begane grondlaag tevens voor een traiteur zoals bedoeld in lid 1.65;
al dan niet in combinatie met: i.
beroep en bedrijf aan huis;
en de daarbij behorende: j. k. l. m. n. o. p.
tuinen; erven; ontsluitingen, wegen en paden en parkeervoorzieningen groenvoorzieningen; speelvoorzieningen; nutsvoorzieningen; water.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
42
21.2
Bouwregels
21.2.1 Hoofdgebouwen a. Hoofdgebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. Per bouwperceel is slechts één hoofdgebouw toegestaan; c. De (goot- en) bouwhoogte van een hoofdgebouw mag (mogen) niet meer bedragen dan: 1. het aantal meters zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven; of 2. het aantal bouwlagen zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven, waarbij: de hoogte van een bouwlaag niet meer mag bedragen dan 4 m op de begane grondlaag en 3,5 m op de overige bouwlagen; uitsluitend indien in de bestaande situatie een kap aanwezig is: bovenop het aantal aangegeven bouwlagen tevens een kap is toegestaan met een maximum hoogte van 4 m; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dakopbouw' een dakopbouw is toegestaan, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de kap; d. In aanvulling op het bepaalde onder c. moet ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bovenste bouwlaag terugliggend' de bovenste bouwlaag minimaal 1,5 meter ten opzichte van de voorgevel (terugliggend) worden gebouwd; e. In afwijking van het bepaalde onder a. is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - onderdoorgang' op de begane grondlaag geen bebouwing toegestaan; f. In afwijking van het bepaalde in artikel 30.1 geldt dat het aantal wooneenheden niet meer mag bedragen dan het aantal zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven. 21.2.2 Bijbehorende bouwwerken Bij ieder hoofdgebouw mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht, met dien verstande dat: 2
a. de gezamenlijke grondoppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 50 m per bouwperceel; b. de gronden gelegen achter de achtergevel van de hoofdgebouwen tussen de zijgevel(s) en/of gemeenschappelijke scheidingsmuren voor tenminste 50% van de oppervlakte onbebouwd en onoverdekt blijven; in afwijking daarvan zijn, indien de oppervlakte van het erf minder bedraagt 2 dan 45 m , in ieder geval bijbehorende bouwwerken toegestaan met een gezamenlijke 2 grondoppervlakte van 10 m ; c. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken de goothoogte ten hoogste 2,5 meter en de bouwhoogte ten hoogste 3,5 meter bedraagt; d. van aangebouwde bijbehorende bouwwerken en/of uitbreiding van hoofdgebouwen, de goothoogte ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; e. naast de hoofdgebouwen te realiseren bijbehorende bouwwerken moeten worden gebouwd op een afstand van ten minste 3 meter achter (de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw. 21.2.3 Andere bouwwerken a. b. c. d.
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd. Er mag slechts één overkapping per bouwperceel worden gebouwd. 2 De oppervlakte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 20 m . De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan: 1. de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw voor een overkapping; Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
43
2. 1 meter voor erf- en/of terreinafscheidingen op overige plaatsen en/of voor windschermen; 3. 2 meter voor het overige. 21.3
Specifieke gebruiksregels
21.3.1 Inwoning a. Het is toegestaan om een deel van de wooneenheid of bijbehorend bouwwerk bij een wooneenheid als afhankelijke woonruimte (inwoning) te gebruiken, met dien verstande dat: 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; 2. op het perceel al een wooneenheid aanwezig is; 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven; 4. per wooneenheid maximaal één situatie van inwoning ten behoeve van mantelzorg is toegestaan; 5. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de wooneenheid, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de wooneenheid dient te hebben; het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het wooneenheid voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is; 2 6. maximaal 75 m van het hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerk mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning. 21.3.2 Beroep en bedrijf aan huis a. Er is beroep en bedrijf (tot maximaal categorie 2 van de als bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten) aan huis toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan de woonfunctie en de bewoner ook het beroep of bedrijf uitvoert of uitoefent. b. Het gezamenlijke oppervlak dat wordt gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis mag niet meer 2 bedragen dan 25% van de vloeroppervlakte van de wooneenheid, met een maximum van 50 m .
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
44
Artikel 22 22.1
Waarde - Archeologie 1
Bestemmingsomschrijving
22.1.1 Algemeen De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de aanwezige archeologische waarden. 22.1.2 Prioriteitenstelling Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 1 en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen (behoudens de bestemming Waterstaat Waterkering), prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 1. 22.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; b. bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien de betrokken archeologische waarden - gelet op het archeologische rapport door de bouwactiviteiten niet worden geschaad; d. voor zover het bouwen ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – kan leiden tot schade aan de betrokken archeologisch waarden kan het bevoegd gezag voorschriften aan de omgevingsvergunning voor het bouwen verbinden; deze voorschriften zijn gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg; e. het bepaalde onder b. t/m d. is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 100 cm onder NAP en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst. 22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden 22.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
45
a. het verlagen van het maaiveld tot 100 cm - NAP of dieper; b. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 100 cm NAP, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage; c. het op een grotere diepte dan 100 cm onder NAP aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur. 22.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod Het verbod uit lid 22.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. b. c. d.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 22.1 in acht is genomen; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan; ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen.
22.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 22.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overgelegd dat naar het oordeel van het bevoegd gezag aantoont dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg. 22.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie 1 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien: a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
46
Artikel 23 23.1
Waarde - Archeologie 2
Bestemmingsomschrijving
23.1.1 Algemeen De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de aanwezige archeologische waarden. 23.1.2 Prioriteitenstelling Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 2 en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen (behoudens de bestemming Waterstaat Waterkering), prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 2. 23.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 23.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; b. bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien de betrokken archeologische waarden - gelet op het archeologische rapport door de bouwactiviteiten niet worden geschaad; d. voor zover het bouwen ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – kan leiden tot schade aan de betrokken archeologisch waarden kan het bevoegd gezag voorschriften aan de omgevingsvergunning voor het bouwen verbinden; deze voorschriften zijn gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg; e. het bepaalde onder b. t/m d. is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlak van ten hoogste 50 m²; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm onder maaiveld en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
47
23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden 23.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 2 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het verlagen van het maaiveld tot 0 m NAP of dieper; b. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm onder maaiveld, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage; c. het op een grotere diepte dan 30 cm onder maaiveld aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur. 23.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod Het verbod uit lid 23.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. b. c. d. e.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 23.1 in acht is genomen; een oppervlakte beslaan van ten hoogste 50 m²; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan; ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen.
23.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 23.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overgelegd dat naar het oordeel van het bevoegd gezag aantoont dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg. 23.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie 2 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien: a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
48
Artikel 24 24.1
Waarde - Archeologie 3
Bestemmingsomschrijving
24.1.1 Algemeen De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de aanwezige archeologische waarden. 24.1.2 Prioriteitenstelling Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 3 en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen (behoudens de bestemming Waterstaat Waterkering), prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 3. 24.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 24.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; b. bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien de betrokken archeologische waarden - gelet op het archeologische rapport door de bouwactiviteiten niet worden geschaad; d. voor zover het bouwen ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – kan leiden tot schade aan de betrokken archeologisch waarden kan het bevoegd gezag voorschriften aan de omgevingsvergunning voor het bouwen verbinden; deze voorschriften zijn gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg; e. het bepaalde onder b. t/m d. is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlak van ten hoogste 100 m²; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm onder maaiveld en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
49
24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden 24.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 3 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het verlagen van het maaiveld tot 0 m NAP of dieper; b. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm onder maaiveld, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage; c. het op een grotere diepte dan 30 cm onder maaiveld aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur. 24.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod Het verbod uit lid 24.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. b. c. d. e.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 24.1 in acht is genomen; een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m²; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan; ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen.
24.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 24.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overgelegd dat naar het oordeel van het bevoegd gezag aantoont dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg. 24.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie 3 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien: a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
50
Artikel 25 25.1
Waarde - Archeologie 4
Bestemmingsomschrijving
25.1.1 Algemeen De voor Waarde - Archeologie 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de aanwezige archeologische waarden. 25.1.2 Prioriteitenstelling Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 4 en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen (behoudens de bestemming Waterstaat Waterkering), prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie 4. 25.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 25.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; b. bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien de betrokken archeologische waarden - gelet op het archeologische rapport door de bouwactiviteiten niet worden geschaad; d. voor zover het bouwen ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – kan leiden tot schade aan de betrokken archeologisch waarden kan het bevoegd gezag voorschriften aan de omgevingsvergunning voor het bouwen verbinden; deze voorschriften zijn gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg; e. het bepaalde onder b. t/m d. is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlak van ten hoogste 100 m²; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 100 cm onder NAP en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
51
25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden 25.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 4 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het verlagen van het maaiveld tot 100 cm NAP of dieper; b. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 100 cm onder NAP, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage; c. het op een grotere diepte dan 100 cm onder NAP aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur. 25.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod Het verbod uit lid 25.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. b. c. d. e.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 25.1 in acht is genomen; een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m²; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan; ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen.
25.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 25.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overgelegd dat naar het oordeel van het bevoegd gezag aantoont dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg. 25.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie 4 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien: a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
52
Artikel 26 26.1
Waarde - Cultuurhistorie
Bestemmingsomschrijving
26.1.1 Algemeen De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het 'Beschermd Stadsgezicht Vlaardingen'. 26.1.2 Prioriteitenstelling Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde - Cultuurhistorie en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen (behoudens de bestemming Waterstaat Waterkering), prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde - Cultuurhistorie. 26.2
Bouwregels
a. Op de voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels: 1. de voorgevel van de gebouwen dient in de grens van het bouwvlak te worden geplaatst; 2. in hoeksituaties dient ook de naar de weg gekeerde zijgevel van een gebouw in de grens van het bouwvlak te worden geplaatst; 3. onderbrekingen in de gevelwand in de vorm van stegen dienen behouden te blijven; 4. de pandbreedte van de gebouwen dient ten minste 4 meter te bedragen en ten hoogste 12 meter; 5. een afdekking met een kap is uitsluitend toegestaan indien in de bestaande situatie een kap aanwezig is, waarbij; de nokrichting van de kap van gebouwen dient evenwijdig te lopen aan de zijgevel, tenzij de bestaande nokrichting al anders loopt; de bestaande kapvorm en nokrichting mogen niet worden gewijzigd; waarbij een plat dak is toegestaan indien in de bestaande situatie al een plat dak aanwezig is; b. het bepaalde onder a geldt niet voor bouwplannen die (mede) ten doel hebben het herstel van de oorspronkelijke waarden van de betreffende bouwwerken; c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien de cultuurhistorische waarden daardoor niet onevenredig worden aangetast en daarover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten. 26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden 26.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden om op de voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden: a. b. c. d.
de gehele of gedeeltelijke sloop van een pand of object; het wijzigen van stoepen en/of de indeling van wegen; het dempen van aanwezige waterlopen; het verwijderen, kappen, rooien of beschadigen van bomen.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
53
26.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod Het in 26.3.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die: a. noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden; b. noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor de aanvraag tot een omgevingsvergunning voor bouwen is gehonoreerd; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 26.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De in 26.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien: a. de werken en/of werkzaamheden nodig zijn voor de realisering of handhaving van de aan de gronden gegeven bestemming, functies of waarden; b. de werken en/of werkzaamheden verenigbaar zijn met de belangen van het beschermde stadsgezicht en de Commissie voor welstand en monumenten daarover heeft geadviseerd.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
54
Artikel 27 27.1
Waterstaat - Waterkering
Bestemmingsomschrijving
27.1.1 Algemeen De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor (de bescherming van) waterkeringen, watersystemen als fysiek systeem van waterlopen en andere met de waterhuishouding samenhangende voorzieningen en waterbergingsgebieden. 27.1.2 Prioriteitenstelling Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waterstaat - Waterkering en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waterstaat - Waterkering. 27.2
Bouwregels
a. Er mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming als bedoeld in lid 27.1.1. b. Er mogen geen gebouwen worden gebouwd. c. De maximum bouwhoogte voor andere bouwwerken bedraagt 2,5 m. 27.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2 en toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de secundaire bestemming en (eventuele) dubbelbestemming, gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterhuishouding en de waterkering, en er vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende watergang en/of waterkering. 27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden 27.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructie, installaties of apparatuur; d. het indrijven van voorwerpen in de bodem; e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren. 27.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend; b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen c. werken of werken die betrekking hebben op reeds in uitvoering zijn op het tijd van het van kracht worden van het bestemmingsplan. Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
55
27.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning a. De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de waterkering.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
56
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
57
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS Artikel 28
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
58
Artikel 29 29.1
Algemene gebruiksregels
Strijdig gebruik
29.1.1 Opslag a. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond. b. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond. 29.1.2 Seksinrichtingen Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor seksinrichtingen. 29.1.3 Bewoning van bijbehorende bouwwerken Tot een strijdig gebruik van bijbehorende bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik als permanente of tijdelijke woning. 29.1.4 Kamerbewoning Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor kamerbewoning, niet zijnde afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg. 29.2
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels omtrent het gebruik van gronden en gebouwen, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
59
Artikel 30 30.1
Algemene bouwregels
Aantal wooneenheden
Het aantal wooneenheden zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van het plan mag niet worden vergroot, behalve wanneer dat elders in deze regels expliciet is aangegeven. 30.2
Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen, zoals trappenhuizen, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, bijbehorende bouwwerken, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt. 30.3
Bestaande maten
a. De op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden geacht. b. De op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande situering van gebouwen en andere bouwwerken, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mag als toelaatbaar worden geacht. c. Ingeval van herbouw is het bepaalde onder a. en b. slechts van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats en met dezelfde afmeting en situering plaatsvindt.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
60
Artikel 31 31.1
Algemene aanduidingsregels
Karakteristieke bebouwing
31.1.1 Bouwregels aanduiding 'karakteristiek' Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' gelden de volgende bouwregels: a. de bestaande goot- en bouwhoogte mag niet worden gewijzigd; b. de bestaande afdekking van gebouwen en kapvorm/nokrichting mag niet worden gewijzigd; c. ten behoeve van de onderliggende, voor deze gronden geldende bestemming mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien de beeldbepalende en karakteristieke waarden daardoor niet onevenredig worden aangetast en daarover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten 31.1.2 Omgevingsvergunning voor slopen Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is sloop slechts toelaatbaar: a. bij de sloop van het gehele gebouw; indien dit gepaard gaat met herbouw van een vergelijkbaar gebouw, gelet op de bouwmassa naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen en gelet op de afdekking van de gebouwen en kapvorm/nokrichting; b. bij de sloop van een gedeelte van een gebouw; indien het te slopen gedeelte zelf niet beschermenswaardig is en de bescherming van het resterende gedeelte is gewaarborgd; c. schriftelijk advies over de sloop of gedeeltelijke sloop is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
61
Artikel 32 32.1
Algemene afwijkingsregels
Afwijken van voorgeschreven maatvoering
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de in de regels voorgeschreven maatvoering, met ten hoogste 10%. 32.2
Overschrijden van bouwgrenzen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het elders in dit plan bepaalde, en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden met maximaal 1,5 m, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft. 32.3
Vergroten bouwhoogte van andere bouwwerken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het elders in dit plan bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, en toestaan dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot maximaal 10 meter. 32.4
Vergroten bouwhoogte van zend-, ontvangst- en/of sirenemasten
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het elders in dit plan bepaalde ten aanzien van de hoogte van andere bouwwerken, en toestaan dat de hoogte van andere bouwwerken ten behoeve van zend-, ontvangst- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 meter, met dien verstande dat: a. Losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn niet toegestaan; b. Installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan op hoge gebouwen, bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand; met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zo nodig in overleg met de welstand- en monumentencommissie; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doen aan de aanwezige kwaliteiten. 32.5
Toestaan van gebouwtjes voor voorzieningen van algemeen nut
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het elders in dit plan bepaalde ten behoeve van het realiseren van gebouwtjes voor voorzieningen van algemeen nut, zoals telefooncellen, abri's (inclusief dienstregelingaanduiding), nutsvoorzieningen, dienstgebouwen ten behoeve van het onderhoud of gebruik van openbaar groen, wegen en speelplaatsen, mits deze 3 gebouwtjes geen grotere inhoud hebben dan 50 m .
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
62
Artikel 33 33.1
Algemene wijzigingsregels
Overschrijding van bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen, ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen en/of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot. 33.2
Overschrijding van de bouwgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen, ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot. 33.3
Aanpassingen van bepalingen die verwijzen naar wettelijke regelingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, te wijzigen indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, worden gewijzigd. 33.4
Aanpassen Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de als bijlage 1 bij het plan opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
63
Artikel 34 34.1
Overige regels
Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan. 34.2
Parkeren
a. onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2 dient bij de oprichting van een nieuw bouwwerk, de vergroting van een bestaand bouwwerk en/of de verandering in functie op het bijbehorende bouwperceel, te worden voorzien in parkeerplaatsen volgens bijlage 4 van het Parkeerbeleid 2008, tabel Rest bebouwde kom, zoals opgenomen als bijlage 2 bij deze regels; b. bij de berekening van het aantal parkeerplaatsen worden de ten tijde van het rechtskracht krijgen van dit plan voor parkeerplaatsen in gebruik zijnde, of voor parkeerplaatsen geplande gronden, buiten beschouwing gelaten; c. voor zover er door het oprichten van nieuwe bouwwerken of het vergroten van bestaande bouwwerken, parkeerplaatsen verloren gaan, dienen deze in gelijke omvang te worden gecompenseerd; d. indien bij de eindberekening het aantal parkeerplaatsen uitkomt op een halve of meer, dan vindt de afronding naar boven plaats. Minder dan een halve wordt naar beneden afgerond; e. het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de onder a. bedoelde normen, indien wordt voldaan aan de in het Parkeerbeleid 2008 genoemde voorwaarden voor afwijking. Een omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. f. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de in lid 34.2 onder a bedoelde bijlage, ingeval de daar bedoelde beleidsnota is geactualiseerd of anderszins is gewijzigd.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
64
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
65
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 35 35.1
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een (omgevings)vergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 35.2
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
66
Artikel 36
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Oostwijk-Zuid.
Bestemmingsplan "Oostwijk-Zuid" Regels Vastgesteld
Bijlagen
Bijlage 1: Staat van Bedrijfsactiviteiten
Richtafstandenlijst, Versie 102 Toelichting op de Staat van bedrijfsactiviteiten
naar de eerdergenoemde publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG.
Inleiding
Staat van bedrijfsactiviteiten
Een goede milieuhygiënische kwaliteit in gebieden kan worden gerealiseerd door een juiste afstemming van de situering van bedrijven en milieugevoelige functies (zoals woningen). Om dit te bereiken kunnen globaal bezien twee wegen worden bewandeld: beïnvloeding door middel van ruimtelijke ordening; het nemen van maatregelen op het milieuhygiënische vlak.
De Staat van bedrijfsactiviteiten geeft slechts inzicht in milieuplanologische aspecten per bedrijfstype en een specifieke bedrijfssituatie. Voor de onderscheiden bedrijfstypen, gerangschikt volgens de Standaard Bedrijfs Indeling (SBI-lijst) van het CBS, zijn per bedrijfstype voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de richtafstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf, bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten (de milieubelastende activiteiten, opslagen en installaties) en een rustige woonwijk. Bij het aanhouden van de richtafstanden tussen de bedrijven/bedrijfsactiviteiten en milieugevoelige objecten (woningen) kan hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen worden gehouden. Onder bedrijven worden in dit verband ook begrepen diverse productie- en handelsbedrijven en recreatiebedrijven en milieubelastende vormen van publieke dienstverlening en openbare instellingen. Onder milieugevoelige objecten vallen ook ziekenhuizen scholen en terreinen voor verblijfsrecreatie.
De ruimtelijke ordening fungeert daarbij als het beleidskader en vormt een "grove zeef", waarbij getracht wordt de juiste functie op de juiste plaats te situeren. Bij de ruimtelijke ordening zijn het aanhouden van afstand tussen bron en gevoelig object (zonering) en functietoedeling de belangrijkste middelen. Milieuhygiënische maatregelen zorgen er vervolgens voor dat, zonodig, voor de inrichting maatregelen worden getroffen ter voorkoming of beperking van hinder in het omliggende gebied. Bij de regeling in het bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van een "Staat van bedrijfsactiviteiten", gebaseerd op de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG, publicatie juni 2007; “het groene boekje”). Door het koppelen van soorten bedrijven aan richtafstanden met betrekking tot aan te houden afstanden tussen bedrijven en milieugevoelige objecten biedt de staat een (aanvullend) instrument voor ruimtelijk-ordeningsbeleid bij bestemmingsplannen. Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de Staat van bedrijfsactiviteiten. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
In verband met de specifieke situatie van bedrijventerreinen is er, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, gekozen voor het in eerste instantie uitsluiten van een aantal bedrijven/bedrijfsactiviteiten (de negatieve lijst). Deze activiteiten zijn in bijgaande staat doorgehaald. Aan vestiging van de doorgehaalde bedrijven kan, na een door burgemeester en wethouders te verlenen ontheffing, en na een nadere belangenafweging, medewerking worden verleend. In de regels is aangegeven of en zo ja onder welke voorwaarden medewerking kan worden verleend. Aan de ontheffing kunnen daarbij, zo nodig voorwaarden worden gesteld.
1
Richtafstandenlijst, Versie 102
Voor wat betreft de milieucomponenten zijn "afstanden" bepaald ten aanzien van: geur; stof; geluid; gevaar. Richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar De in lijst 1 en 2 vermelden richtafstanden voor de vier ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. Bij het bepalen van de richtafstanden zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:: het betreft "gemiddelde" nieuwe bedrijven met voor nieuwe bedrijven gangbare voorzieningen binnen het gedefinieerde bedrijfstype; het referentiegebied betreft woningen in een “rustige woonwijk” en een “rustig buitengebied”; de opgenomen richtafstanden bieden in beginsel ruimte voor normale groei van de bedrijfsactiviteiten;
Bij de onderscheiden bedrijfstypen is bij de beoordeling van de milieu-planologische aspecten uitgegaan van: in Nederland aanvaarde normen voor wat betreft de emissies door milieubelastende activiteiten; in Nederland voorgeschreven of aanvaarde grens- en richtwaarden voor wat betreft de toelaatbare immissies bij woningen en andere milieugevoelige objecten; ervaringen/waarnemingen voor wat betreft de omvang en schadelijkheid van emissies door activiteiten. Doordat de bedrijfstypen zodanig gedefinieerd/geclusterd zijn dat voor wat betreft de milieubelastingen sprake is van een zekere uniformiteit kan, onder meer door verschillende installaties, processen, (grond)stoffen, producten, productieomvang, terreinindeling, voorzieningen en dergelijke, sprake zijn een zekere variatie. De in de lijst aangegeven afstanden zijn dan ook indicatief. In concrete situaties kan er sprake zijn van afwijkingen van de gehanteerde uitgangspunten voor lijst 1 en 2. Daarbij kan er in concrete situaties sprake zijn van een hogere dan wel een lagere milieubelasting
Wijze van meten richtafstanden Kolom met richtafstanden voor geluid De richtafstanden gelden enerzijds de grens van de bestemming of perceel die bedrijven/bedrijfsactiviteiten en/of andere milieubelastende functies toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van het milieugevoelig object zoals een woning of een andere milieugevoelige functie die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen (bijvoorbeeld voor een uitbreiding van de woning) mogelijk is. De gegeven afstanden zijn richtafstanden en geen harde afstandsnormen. Geringe afwijkingen kunnen in de lokale situatie (gemotiveerd) mogelijk zijn.
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
In de kolom met richtafstanden voor geluid is, waar van toepassing, de letter “C” van continu opgenomen om aan te geven dat bij de betreffende activiteiten voor geluid meestal continu (dag en nacht) in bedrijf zijn. Voor bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken in de zin van de Wet geluidhinder art 4.2 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer is de letter “Z“ opgenomen.
2
Richtafstandenlijst, Versie 102 Kolom met richtafstanden voor gevaar
Kolom milieucategorie
Het betreft hier over het algemeen alle gevaarsaspecten met inbegrip van brandgevaar en explosiegevaar. De letter “R” is opgenomen voor activiteiten die onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen of gaan vallen. Voor deze activiteiten die altijd te worden nagegaan of het Bevi van toepassing is en dient zonodig te worden getoetst aan de in het Bevi opgenomen vaste afstanden voor het plaatsgebonden risico. Daarnaast geldt ook nog de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico in het invloedsgebied rondom deze inrichtingen. Nieuwvestiging van een Bevi-inrichting is slechts mogelijk nadat een “afweging op maat” heeft plaatsgevonden, waarbij is bezien wat de gevolgen zijn voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden in de omgeving van de vestiging. De letter “V” is opgenomen voor activiteiten waarop het Vuurwerkbesluit van toepassing is.
Bij de bepaling van de richtafstanden is uitgegaan van “gemiddelde moderne activiteiten met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen. In deze kolom is de letter “D” opgenomen indien er sprake is van een grote variatie in productieprocessen, waardoor er sprake kan zijn van een grote variatie in milieubelasting. In die gevallen dient dat per casus te worden bekeken.
Grootste afstand en milieucategorie -
Per bedrijfsactiviteit is voor elke milieucomponent een afstand aangegeven, die vanwege die milieucomponent tot een milieugevoelig object in beginsel moet worden aangehouden. De grootste daarvan vormt de indicatie voor de aan te houden afstand van de bedrijfsactiviteit tot een milieugevoelig object. Deze grootste afstand is daarom in de Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen in de kolom "afstand". De in deze kolom gegeven afstandsmaten bepalen tezamen met de indices de milieucategorie van een bedrijfsactiviteit; deze categorieën staan vermeld in de kolom "cat". Er zijn zes milieucategorieën; per milieucategorie gelden de volgende afstanden:
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
Milieucategorie
1 2 3.1 3.2 4.1 4.2 5.1 5.2 5.3 6
Aan te houden richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied 0 - 10 m 30 m 50 m 100 m 200 m 300 m 500 m 700 m 1.000 m 1.500 m
Tevens zijn indices opgenomen voor verkeer, visueel, bodem en lucht, waarbij voor: index 1 sprake is van potentieel geen of geringe emissie of hinder; index 2 sprake is van aanzienlijke emissie of hinder; index 3 sprake is van potentieel ernstige emissie of hinder.
3
Richtafstandenlijst, Versie 102 Index voor verkeersaantrekkende werking In de kolom is onderscheid gemaakt tussen goederenvervoer (G) en personenvervoer (P). De index is van belang in relatie tot de gekozen verkeersontsluiting. Daar waar de verkeersontsluiting slecht is zijn activiteiten met een relatief grote verkeersaantrekkende werking niet gewenst. Visuele hinder De index voor visuele hinder is een indicator voor de (visuele) inpasbaarheid van activiteiten. Hoe kolossale industriële bouwwerken hebben een index gelijk aan 3; een klein kantoorgebouw een index gelijk aan 1. De bepaling van de index is subjectief en niet eenduidig. Door aankleding of afscherming kunnen “lelijke” installaties worden gemaskeerd. De index heeft dan ook vooral een signaalfunctie. Bodemverontreiniging De index voor bodem kan een hulpmiddel zijn bij de selectie van toelaatbare inrichtingen op gevoelige gebieden zoals bodembeschermingsgebieden. In de kolom is de letter “B” opgenomen indien een activiteit een verhoogde kans geeft op bodemverontreiniging bijvoorbeeld bij calamiteiten, incidenten of “sluimerende” lekkages.
geëmitteerde stoffen op gevoelige bodems, gewassen en flora, zoals ingeval van neerslag verzurende stoffen op natuurgebieden en de neerslag van ware metalen op groenten. Bij activiteiten waar dit mogelijk relevant is, is de letter “L“ van luchtverontreiniging opgenomen. Tabellen De Staat van bedrijfsactiviteiten uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG bevat twee tabellen. Tabel 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten bevat de verschillende bedrijfstypen met de SBI-codes, alsmede de bij de bedrijfstypen behorende milieu-planologische kenmerken gerelateerd aan de richtafstand tot het omgevingstype "rustige woonwijk" en "rustig buitengebied"; deze gegevens zijn verwerkt in de hierna volgende Staat van bedrijfsactiviteiten. De in tabel 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten van de VNG opgenomen "Opslagen en installaties" zijn niet afzonderlijk in de hierna volgende versie van de Staat vermeld, omdat deze doorgaans reeds tot een andere bedrijfsvoering gerekend worden.
Luchtverontreiniging De uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht is niet te vertalen in een richtafstand die bij voorkeur tot milieugevoelige objecten in acht genomen zou moeten worden. Toch kan de uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht planologisch relevant zijn, zoals ingeval van
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
4
Richtafstandenlijst, Versie 102 Lijst van afkortingen: < > = cat. e.d. kl. n.e.g. o.c. p.c. p.o. v.c. u d w t j B C D L Z R V
niet van toepassing of niet relevant kleiner dan groter dan gelijk aan categorie en dergelijke klasse niet elders genoemd opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak verwerkingscapaciteit uur dag week ton jaar bodemverontreiniging continu divers luchtverontreiniging zonering (op basis van de Wet geluidhinder) risico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing vuurwerkbesluit van toepassing
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
5
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
OMSCHRIJVING
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
10
30
2
10 10 10 30 100 30 30 100
10 10 10 10 10 10 10 30
30 30 30 30 30 30 30 30
C C C C C C C C
10 10 10 10 10 10 10 0
30 30 30 30 100 30 30 100
50 50 200
30 30 30
30 C 30 C 50 C
0 0 0
200 200 200 100
30 30 50 30
50 50 50 50
C C C C
200 100 30 100 10 30 1
30 30 0 0 0 10 0b30
30 30 50 30 30 30 30
30 30 30 30 30
10 10 10 10 10
LUCHT
30 C
BODEM
10
VISUEEL
10
VERKEER
016 016 016 016 016 0162 02
GROOTSTE AFSTAND
014 014 014 014 014 0142 02
GEVAAR
011, 012, 013 011, 012, 013, 016 011, 012, 013 011, 012, 013 011, 012, 013 0113 0113 0163 011 0141, 0142 0143, 0145 0143 0145 0146 0147 0147 0147 0147 0147 0149 0149 0149 0149 0149 0149 0149 0150
GELUID
0111, 0113 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0121 0122 0122 0122 0123 0124 0124 0124 0124 0124 0125 0125 0125 0125 0125 0125 0125 0130
STOF
01
GEUR
nummer
01
CATEGORIE
-
- LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
0 1 2 3 4 5 6 7 0 1 2 0 1 2 3 4 0 1 2 3 4 5 6
0 1 2 3 4
Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) Tuinbouw: - bedrijfsgebouwen - kassen zonder verwarming - kassen met gasverwarming - champignonkwekerijen (algemeen) - champignonkwekerijen met mestfermentatie - bloembollendroog- en prepareerbedrijven - witlofkwekerijen (algemeen) Fokken en houden van rundvee Fokken en houden van overige graasdieren: - paardenfokkerijen - overige graasdieren Fokken en houden van varkens Fokken en houden van pluimvee: - legkippen - opfokkippen en mestkuikens - eenden en ganzen - overig pluimvee Fokken en houden van overige dieren: - nertsen en vossen - konijnen - huisdieren - maden, wormen e.d. - bijen - overige dieren Akker-en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren (niet intensief) Dienstverlening t.b.v. de landbouw: - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m² - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² KI-stations
1G
1
B
L
2 2 2 2 3.2 2 2 3.2
1 1 1 1 1 1 1 1
G G G G G G G G
1 1 1 1 1 1
B B B B B B
L L L
50 50 200 D
3.1 3.1 4.1
1G 1G 1G
1 1 1
0 0 0 0
200 D 200 200 100 D
4.1 4.1 4.1 3.2
1 1 1 1
G G G G
1 1 1 1
C C C C C C C
0 0 10 10 10 0 0
200 100 50 100 30 30 D 100
4.1 3.2 3.1 3.2 2 2 3.2
1 1 1 1 1 1 1
G G G G G G G
1 1 1 1 1 1 1
50 30 50 30 30 C
10 10 10 10 0
50 D 30 50 30 30
3.1 2 3.1 2 2
2 1 2 1 1
G G G G G
1 1 1 1 1
1
-
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
6
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
OMSCHRIJVING
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
100 C 50 C
50 10
100 50
30 0
50 C 50 C
50
50
100 C
100 30 50
0 0 0
200 C 500 C 700 C Z
200 200 200
10 10 50 10
100 200 10 200
200 700 Z 100 C 500 C
10 10 30 50
100 700 300 100 50 30 50
0 0 0 0 0 0 0
100 100 100 100 50 50 50
50 30 50 50 30 10 10
C C C C C
50
3.1
1G
1
100 50
3.2 3.1
2G 1G
2 1
0 0
100 50
3.2 3.1
1G 1G
1 1
10
100
3.2
2G
2
200 500 700
4.1 5.1 5.2
1G 1G 1G
2 1 1
200 D 700 100 500
4.1 5.2 3.2 5.1
2 2 2 3
G G G G
1 2 1 3
100 D 700 300 100 50 50 50
3.2 5.2 4.2 3.2 3.1 3.1 3.1
2 2 2 2 1 1 1
G G G G G G G
1 2 2 2 1 1 1
R
R R R
R R R
7
B B B
B
LUCHT
0 0
0
BODEM
100 50
50
VISUEEL
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
10
VERKEER
- VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN Zeevisserijbedrijven Binnenvisserijbedrijven 0 Vis- en schaaldierkwekerijen 1 - oester, mossel- en schelpenteelt bedrijven 2 - visteeltbedrijven - TURFWINNING Turfwinningbedrijven - AARDOLIE- EN AARDGASWINNING 0 Aardolie- en aardgaswinning: 1 - aardoliewinputten 2 - aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: < 10.000.000 N m3/d 3 - aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: >= 10.000.000 N m3/d - WINNING VAN ZAND, GRIND, KLEI, ZOUT, E.D. 0 Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht): 1 - algemeen 2 - steenbrekerijen Zoutwinningbedrijven Mergel- en overige delfstoffenwinningbedrijven - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN 0 Slachterijen en overige vleesverwerking: 1 - slachterijen en pluimveeslachterijen 2 - vetsmelterijen 3 - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 4 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² 5 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² 6 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² 7 - loonslachterijen
10
GROOTSTE AFSTAND
03 03 0311 0312 032 032 032 08 08 089 06 06 061, 062 061 062 062 08 08 0812 0812 0812 0893 0899 10, 11 10, 11 101, 102 101, 102 101 101 101 101 101 101, 102
GEVAAR
05 05 0501.1 0501.2 0502 0502 0502 10 10 103 11 11 111 111 111 111 14 14 1421 1421 1421 144 145 15 15 151 151 151 151 151 151 151 151
GELUID
- BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW Bosbouwbedrijven
STOF
02 021, 022, 024
GEUR
nummer
02 020
CATEGORIE
-
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
100 0 0 10 10 10
200 100 50 50 50 30
300 50
50
3.1
2G
1
700 200 300 300 D 100 50
5.2 4.1 4.2 4.2 3.2 3.1
2 2 1 2 1 1
G G G G G G
2 2 2 2 1 1
300 50
4.2 3.1
2G 1G
2 1
100 100 100 300 300
3.2 3.2 3.2 4.2 4.2
1 2 2 2 2
G G G G G
1 2 2 2 2
C C C C
30 30 0 30 30 10
30 10
200 C 50
50 50
50 50 100 300 300
10 10 10 10 10
100 100 100 200 100
10 10 10 30 10
200 300
30 50
100 C 300 C Z
30 50
R R
200 300
4.1 4.2
3G 3G
2 3
B B
200 300
10 10
100 C 300 C Z
100 200
R R
200 300
4.1 4.2
3G 3G
2 3
B B
100 200
10 10
200 C 300 C Z
30 50
R R
200 300
4.1 4.2
3G 3G
2 3
B
200 200 50 100 50 50 10
100 30 0 0 50 0 0
500 500 100 300 300 100 30
C Z C Z C C Z C C
50 50 50 50 50 50 0
R R R R R R
500 500 100 300 300 100 30
5.1 5.1 3.2 4.2 4.2 3.2 2
3 3 2 3 3 2 1
G G G G G G G
2 2 1 2 2 2 1
200 100 50
100 50 100
300 C Z 200 C 200 C
100 50 50
R R
300 200 200 D
4.2 4.1 4.1
2G 2G 2G
2 2 2
C C C C C
R R
8
LUCHT
700 200 300 300 100 50
10
BODEM
50
VISUEEL
0
VERKEER
50
GROOTSTE AFSTAND
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
GEVAAR
102 102 102 102 102 102 102 1031 1031 1031 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 104101 104101 104101 104102 104102 104102 1042 1042 1042 1051 1051 1051 1051 1051 1051 1052 1052 1061 1061 1061 1061
GELUID
152 152 152 152 152 152 152 1531 1531 1531 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1541 1541 1541 1542 1542 1542 1543 1543 1543 1551 1551 1551 1551 1551 1551 1552 1552 1561 1561 1561 1561
8 - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² 0 Visverwerkingsbedrijven: 1 - drogen 2 - conserveren 3 - roken 4 - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m² 5 - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² 6 - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² 0 Aardappelprodukten fabrieken: 1 - vervaardiging van aardappelproducten 2 - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² 0 Groente- en fruitconservenfabrieken: 1 - jam 2 - groente algemeen 3 - met koolsoorten 4 - met drogerijen 5 - met uienconservering (zoutinleggerij) 0 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1 - p.c. < 250.000 t/j 2 - p.c. >= 250.000 t/j 0 Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1 - p.c. < 250.000 t/j 2 - p.c. >= 250.000 t/j 0 Margarinefabrieken: 1 - p.c. < 250.000 t/j 2 - p.c. >= 250.000 t/j 0 Zuivelprodukten fabrieken: 1 - gedroogde produkten, p.c. >= 1,5 t/u 2 - geconcentreerde produkten, verdamp. cap. >=20 t/u 3 - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j 4 - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j 5 - overige zuivelprodukten fabrieken 1 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² 2 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² 0 Meelfabrieken: 1 - p.c. >= 500 t/u 2 - p.c. < 500 t/u Grutterswarenfabrieken
STOF
108
GEUR
nummer
151
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
0 1 2
0 1 2
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
700 700 300 700 200 300 200
30 100 100 200 50 100 100
200 100 200 300 200 300 200
50 30 30 50 30 50 30
30 100 100
10 30 10
500 1000
100 200
500 100
50 30
30
C C C C Z C C Z C
30 C 100 C 100 C 300 C 700 C Z
R R
R
R
10 30 30
200 300
4.1 4.2
1G 2G
2 3
700 D 700 D 300 700 200 300 200
5.2 5.2 4.2 5.2 4.1 4.2 4.1
3 3 2 3 3 3 2
G G G G G G G
3 3 2 3 3 3 2
30 100 100
2 3.2 3.2
1G 2G 2G
1 2 2
100 200
R R
500 1000
5.1 5.3
2G 3G
2 3
100 50
50 30
R
500 100
5.1 3.2
2G 2G
3 2
10
30
10
30
2
1G
1
300 100 30 50
30 30 10 30
50 50 30 10
30 30 10 10
300 100 30 50
4.2 3.2 2 3.1
2 2 1 2
G G G G
2 2 1 2
500 100 200 200 200
30 10 30 30 50
200 C 30 50 50 50
10 10 10 30 50
500 D 100 200 200 D 200
5.1 3.2 4.1 4.1 4.1
2 2 2 2 2
G G G G G
1 1 1 2 2
100 300 200 300
10 50 50 30
50 50 50 200 C
10 50 30 30
100 300 200 300
3.2 4.2 4.1 4.2
2 2 2 2
G G G G
2 2 2 2
R R
R
R
9
B B
LUCHT
4 5 6
30 50
BODEM
10821 10821 10821 1073 1083 1083 1083 108401 1089 1089 1089 1089 1089 1089 110101
200 C 300 C Z
VISUEEL
1584 1584 1584 1585 1586 1586 1586 1587 1589 1589.1 1589.2 1589.2 1589.2 1589.2 1591
50 100
VERKEER
3
200 300
GROOTSTE AFSTAND
10821
0 1 2 0 1 2
GEVAAR
1584
0 1 2
Zetmeelfabrieken: - p.c. < 10 t/u - p.c. >= 10 t/u Veevoerfabrieken: - destructiebedrijven - beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. >= 10 t/u water - mengvoeder, p.c. < 100 t/u - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens - v.c. >= 7500 kg meel/week Banket, biscuit- en koekfabrieken Suikerfabrieken: - v.c. < 2.500 t/j - v.c. >= 2.500 t/j Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: - Cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m² - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² - Suikerwerkfabrieken met suiker branden - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² Deegwarenfabrieken Koffiebranderijen en theepakkerijen: - koffiebranderijen - theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken Soep- en soeparomafabrieken: - zonder poederdrogen - met poederdrogen Bakmeel- en puddingpoederfabrieken Destilleerderijen en likeurstokerijen
GELUID
0 1 2 0 1 2 3 4 5 6
STOF
1062 1062 1062 1091 1091 1091 1091 1091 1091 1091 1092 1071 1071 1071 1072 1081 1081 1081 10821 10821 10821
GEUR
nummer
1562 1562 1562 1571 1571 1571 1571 1571 1571 1571 1572 1581 1581 1581 1582 1583 1583 1583 1584 1584 1584
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
indices
-
200 C 300 C 30 C
30 50 0
R R
200 300 30
4.1 4.2 2
1G 2G 1G
2 3 1
300 300 10
30 50 0
100 C 100 C 100
50 30 50
R
300 300 100
4.2 4.2 3.2
2G 2G 3G
2 2 2
30
50 C
30
200
4.1
2G
1
30
100
3.2
2G
1
0 50 10 10 10 10
100 300 50 50 200 50
3.2 4.2 3.1 3.1 4.1 3.1
2 3 2 1 2 1
G G G G G G
1 2 2 1 2 2
50 30 50
3.1 2 3.1
1G 2G 1G
1 2 1
300 50 D 50
4.2 3.1 3.1
2G 2G 2G
2 2 1
100
3.2
2G
2
200 50 100 100
4.1 3.1 3.2 3.2
2 2 3 2
2 1 2 2
50
100
10 30 0 0 30 10
100 300 50 50 200 50
0 10 10
50 30 10
0 10 10
30 10 10
100 30 50
10 10 10
50
100
50
30 30 30 30
50 50 100 100
10 10 10 0
Z
R
R
G G G G
10
LUCHT
30 50 0
BODEM
VISUEEL
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
200 300 10
- VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie 200 - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels 10 0 Weven van textiel: 1 - aantal weefgetouwen < 50 10 2 - aantal weefgetouwen >= 50 10 Textielveredelingsbedrijven 50 Vervaardiging van textielwaren 10 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 100 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 0 - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer 30 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 10 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederfabrieken 300 Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) 50 Schoenenfabrieken 50 - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Houtzagerijen 0 0 Houtconserveringsbedrijven: 1 - met creosootolie 200 2 - met zoutoplossingen 10 Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 100 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 0
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
GEVAAR
16 16101 16102 16102 16102 1621 162
Bierbrouwerijen Mouterijen Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
GELUID
1105 1106 1107 12 12 120 13 13 131 132 132 132 133 139 1393 139, 143 14 14 141 141 142, 151 19 15 151,152 151 152
0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1 - p.c. < 5.000 t/j 2 - p.c. >= 5.000 t/j Vervaardiging van wijn, cider e.d.
STOF
110102 110102 110102 1102 t/m 1104
GEUR
nummer
1592 1592 1592 1593 t/m 1595 1596 1597 1598 16 16 160 17 17 171 172 172 172 173 174, 175 1751 176, 177 18 18 181 182 183 19 19 191 192 193 20 20 2010.1 2010.2 2010.2 2010.2 202 203, 204,
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
B
B B
L
B
L
B
L
B B B
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
indices
-
1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2
0
30
50
0
50
3.1
1G
1
162902 17 17 1711 1712 1712 1712 1712 172 17212 17212 17212 58 58 581 1811 1812 18129 1814 1814 1813 1814 182 19 19 191 19201 19202 19202 19202 201, 212, 244 20 20 2011 2011 2011
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 10 - VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp 200 0 Papier- en kartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u 50 2 - p.c. 3 - 15 t/u 100 3 - p.c. >= 15 t/u 200 Papier- en kartonwarenfabrieken 30 0 Golfkartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u 30 2 - p.c. >= 3 t/u 50 - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Uitgeverijen (kantoren) 0 Drukkerijen van dagbladen 30 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 30 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 10 A Grafische afwerking 0 B Binderijen 30 Grafische reproduktie en zetten 30 Overige grafische aktiviteiten 30 Reproduktiebedrijven opgenomen media 0 - AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN Cokesfabrieken 1000 Aardolieraffinaderijen 1500 A Smeeroliën- en vettenfabrieken 50 B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie 300 C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. 300 Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven 10 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 0 Vervaardiging van industriële gassen: 1 - luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht 10 2 - overige gassenfabrieken, niet explosief 100
10
30
0
30
2
1G
1
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
100
200 C
30 50 100 30
50 200 300 100
30 30
0 0 0 0 0 0 0 0 0
50
R
200
4.1
3G
2
C C Z C Z C
30 50 100 30
R R R R
50 200 300 100
3.1 4.1 4.2 3.2
1 2 3 2
G G G G
2 2 2 2
100 C 200 C Z
30 30
R R
100 200
3.2 4.1
2G 2G
2 2
10 100 C 100 30 10 30 10 30 10
0 10 10 0 0 0 10 10 0
10 100 100 30 10 30 30 30 D 10
1 3.2 3.2 2 1 2 2 2 1
1 3 3 1 1 2 2 2 1
P G G P G G G G G
1 2 2 1 1 1 1 1 1
1000 1500 100 300 300 D 1500 D
5.3 6 3.2 4.2 4.2 6
2 3 2 2 2 1
G G G G G G
3 3 2 2 2 2
5.2 5.1
3G 3G
3 3
700 1000 C Z 100 100 1500 C Z 1500 0 100 30 0 100 50 0 200 50 10 100 1500
0 0
700 C Z 500 C
100 100
R R R R R
R R
700 500
11
B B B
LUCHT
162
BODEM
VISUEEL
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
GELUID
GEUR
nummer
205 203, 204, 205 205 21 21 2111 2112 2112 2112 2112 212 2121.2 2121.2 2121.2 22 22 221 2221 2222 2222.6 2223 2223 2224 2225 223 23 23 231 2320.1 2320.2 2320.2 2320.2 233 24 24 2411 2411 2411
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
L
B B
B B B B B B
L L L L L
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
indices
-
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
GELUID
3 - overige gassenfabrieken, explosief Kleur- en verfstoffenfabrieken 0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: 1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 2 - vallend onder "post-Seveso-richtlijn" A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken: A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" A2 - vallend onder "post-Seveso-richtlijn" B0 Methanolfabrieken: B1 - p.c. < 100.000 t/j B2 - p.c. >= 100.000 t/j 0 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): 1 - p.c. < 50.000 t/j 2 - p.c. >= 50.000 t/j Kunstmeststoffenfabrieken Kunstharsenfabrieken e.d. 0 Landbouwchemicaliënfabrieken: 1 - fabricage 2 - formulering en afvullen Verf, lak en vernisfabrieken 0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken: 1 - p.c. < 1.000 t/j 2 - p.c. >= 1.000 t/j 0 Farmaceutische produktenfabrieken: 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen 2 - verbandmiddelenfabrieken Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken Kruit-, vuurwerk-, en springstoffenfabrieken 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 1 - zonder dierlijke grondstoffen 2 - met dierlijke grondstoffen Fotochemische produktenfabrieken A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken B Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken - VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken
STOF
2011 2012 2012 2012 2012 20141 20141 20141 20141 20141 20141 20149 20149 20149 2015 2016 202 202 202 203 2110 2110 2110 2120 2120 2120 2041 2042 2051 2052 2052 2052 205902 205903 205903 2060 22 22 221101
GEUR
nummer
2411 2412 2413 2413 2413 2414.1 2414.1 2414.1 2414.1 2414.1 2414.1 2414.2 2414.2 2414.2 2415 2416 242 242 242 243 2441 2441 2441 2442 2442 2442 2451 2452 2461 2462 2462 2462 2464 2466 2466 247 25 25 2511
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
100 200
0 0
500 C 200 C
300 200
R R
500 200 D
5.1 4.1
3G 3G
3 3
B
L L
100 300
30 50
300 C 500 C
300 700
R R
300 D 700 D
4.2 5.2
2G 3G
3 3
B B
L L
300 1000
10 30
200 C 500 C
300 700
R R
300 D 1000 D
4.2 5.3
2G 2G
3 2
B B
L L
100 200
0 0
200 C 300 C Z
100 200
R R
200 300
4.1 4.2
2G 3G
2 3
B B
300 500 500 700
0 0 300 30
200 300 500 300
100 200 500 500
R R R R
300 500 500 700
4.2 5.1 5.1 5.2
2 3 3 3
G G G G
2 3 3 3
B B B B
L L L L
300 100 300
50 10 30
100 C 30 C 200 C
1000 500 300
R R R
5.3 5.1 4.2
3G 2G 3G
3 2 2
B B B
L
200 300
10 10
200 C 300 C
300 500
R R
300 500
4.2 5.1
1G 2G
2 2
B B
L L
50 10 300 300 30
10 10 100 30 10
50 30 200 C 50 C 50
50 10 100 50 1000
R
50 30 300 300 1000
3.1 2 4.2 4.2 5.3
2 2 3 2 1
G G G G G
1 1 2 2 2
B
L
100 500 50 50 200 300
10 30 10 10 30 30
100 100 100 50 100 C 300 C
50 50 50 50 200 200
R R R R
100 500 100 50 200 D 300
3.2 5.1 3.2 3.1 4.1 4.2
3 3 3 3 2 3
G G G G G G
2 2 2 2 2 3
B B B B B B
300
50
300 C
100
R
300
4.2
2G
2
B
C C Z C C
R R V
1000 500 D 300 D
12
L
B B L L L L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
100 100 50
100 200 30
30 50 30 50 10
R R
50 200 100 D
3.1 4.1 3.2
1G 2G 1G
1 2 2
B
200 300 50
4.1 4.2 3.1
2G 2G 2G
2 2 1
B
100 300 300 500 50
3.2 4.2 4.2 5.1 3.1
1 2 1 2 1
G G G G G
1 2 1 2 1
L L L L
2 3.2 4.1 4.1
1 2 2 2
G G G G
1 2 2 2
L L L
30 30 300 500 10
30 100 100 200 30
100 300 C Z 100 300 C Z 50
10 30 30 50
10 50 200 200
30 100 200 200
10 30 30 100
R
30 100 200 200
10 30
300 500 C 500 1000 C Z
30 50
R R
500 1000
5.1 5.3
2G 3G
2 3
30 50
200 500
200 300
Z
30 50
R R
200 500
4.1 5.1
2G 3G
2 3
30 50
200 500
200 300
Z
30 50
R R
200 500
4.1 5.1
2G 3G
2 3
B
10 10 30
100 100 200
200 300 700
Z
30 30 30
200 300 700
4.1 4.2 5.2
2G 2G 3G
2 2 3
B B B
10 30
50 200
100 300
Z
30 30
100 300
3.2 4.2
2G 3G
2 3
R R
LUCHT
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
50 50 30
R R
BODEM
0 1 2 A B 0 1 2 0 1 2 0 1 2 0 1 2 3 0 1 2
Glasfabrieken: - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven Aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW Baksteen en baksteenelementenfabrieken Dakpannenfabrieken Cementfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Kalkfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Gipsfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Betonwarenfabrieken: - zonder persen, triltafels en bekistingtrille - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 t/d Kalkzandsteenfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j
30 50 50
VISUEEL
0 1 2 3 4
30 100 50
VERKEER
231 231 231 231 231 231 232, 234 232, 234 232, 234 233 233 2351 2351 2351 235201 235201 235201 235202 235202 235202 23611 23611 23611 23611 23612 23612 23612
10 50 10
GROOTSTE AFSTAND
261 261 261 261 261 2615 262, 263 262, 263 262, 263 264 264 2651 2651 2651 2652 2652 2652 2653 2653 2653 2661.1 2661.1 2661.1 2661.1 2661.2 2661.2 2661.2
GEVAAR
23 23
GELUID
26 26
0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 1 - vloeropp. < 100 m2 50 2 - vloeropp. >= 100 m2 200 Rubber-artikelenfabrieken 100 0 Kunststofverwerkende bedrijven: 1 - zonder fenolharsen 200 2 - met fenolharsen 300 3 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van 50 kunststofbouwmaterialen - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
STOF
221102 221102 221102 2219 222 222 222 222
GEUR
nummer
2512 2512 2512 2513 252 252 252 252
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
13
B
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
indices
-
50 200
100 300
10 30
50 200
100 300
10 10 10 30 10
30 30 100 200 30
100 50 300 700 50
300 500
100 200
100 200
100 200 50 100 200
200 100 50 50 100
700 1500 30 50
LUCHT
10 30
BODEM
100
VISUEEL
50
VERKEER
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
50
GROOTSTE AFSTAND
VERVAARDIGING VAN METALEN Ruwijzer- en staalfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j - p.c. >= 1.000 t/j IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 Non-ferro-metaalfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j - p.c. >= 1.000 t/j Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2
GEVAAR
A0 A1 A2 B0 B1 B2 C D0 D1 0 1 2 0 1 2 0 1 2 A0 A1 A2 B0 B1 B2
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken Betonmortelcentrales: - p.c. < 100 t/u - p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: - p.c. < 100 t/d - p.c. >= 100 t/d Natuursteenbewerkingsbedrijven: - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j - met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 t/j Slijp- en polijstmiddelen fabrieken Bitumineuze materialenfabrieken: - p.c. < 100 t/u - p.c. >= 100 t/u Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j - overige isolatiematerialen Minerale produktenfabrieken n.e.g. Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur
GELUID
0 1 2 0 1 2 0 1 2 3 4
STOF
2362 2363, 2364 2363, 2364 2363, 2364 2365, 2369 2365, 2369 2365, 2369 237 237 237 237 237 2391 2399 2399 2399 2399 2399 2399 2399 2399 2399 24 24 241 241 241 245 245 245 243 243 243 244 244 244 244 244 244
GEUR
nummer
2662 2663, 2664 2663, 2664 2663, 2664 2665, 2666 2665, 2666 2665, 2666 267 267 267 267 267 2681 2682 2682 2682 2682 2682 2682 2682 2682 2682 27 27 271 271 271 272 272 272 273 273 273 274 274 274 274 274 274
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
30
100
3.2
2G
2
Z
10 10
100 300
3.2 4.2
3G 3G
2 3
Z
50 200
100 300
3.2 4.2
2G 3G
2 2
0 0 10 10 10
100 D 50 300 700 50 D
3.2 3.1 4.2 5.2 3.1
1 1 1 2 1
G G G G G
2 1 2 3 2
Z
30 50
300 500
4.2 5.1
3G 3G
2 3
B B
L L
300 C Z 100 C 100 200 300 Z
30 50 50 30 50
300 200 100 D 200 300
4.2 4.1 3.2 4.1 4.2
2 2 2 3 3
G G G G G
2 2 2 2 2
B B
L L
500 700 1000 1500 C Z
200 300
R R
700 1500
5.2 6
2G 3G
2 3
B B
L
Z
30 50
R
500 1000
5.1 5.3
2G 3G
2 2
B B
30 500 100 1000
Z
R R
B
30 50
30 50
300 700
Z
30 50
R
300 700
4.2 5.2
2G 3G
2 3
B
100 200
100 300
300 700
Z
30 50
R R
300 700
4.2 5.2
1G 2G
2 3
B B
50 200
50 500 100 1000
Z
50 100
R R
500 1000
5.1 5.3
2G 3G
2 3
B B
14
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
LUCHT
A B B1 0 1 10 11 12 2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 A0 A1 A2
BODEM
Constructiewerkplaatsen - gesloten gebouw - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 Tank- en reservoirbouwbedrijven: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - algemeen - stralen - metaalharden - lakspuiten en moffelen - scoperen (opspuiten van zink) - thermisch verzinken - thermisch vertinnen - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) - anodiseren, eloxeren - chemische oppervlaktebehandeling - emailleren - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) Overige metaalbewerkende industrie Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2
VISUEEL
0 1 1a 2 3 0 1 2
VERKEER
251, 331 251, 331 251, 331 251, 331 251, 331 2529, 3311 2529, 3311 2529, 3311 2521, 2530, 3311 255, 331 255, 331 255, 331 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2562, 3311 2562, 3311 259, 331 259, 331 259, 331
GROOTSTE AFSTAND
281 281 281 281 281 2821 2821 2821 2822, 2830 284 284 284 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2852 2852 287 287 287
GEVAAR
IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j - p.c. >= 4.000 t/j Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j - p.c. >= 4.000 t/j
GELUID
0 1 2 0 1 2 -
STOF
2451, 2452 2451, 2452 2451, 2452 2453, 2454 2453, 2454 2453, 2454 25 25, 31
GEUR
nummer
2751, 2752 2751, 2752 2751, 2752 2753, 2754 2753, 2754 2753, 2754 28 28
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
100 200
50 100
300 C 500 C Z
30 50
R R
300 500
4.2 5.1
1G 2G
2 3
B B
L
100 200
50 100
300 C 500 C Z
30 50
R R
300 500
4.2 5.1
1G 2G
2 3
B B
L
100 50 200 300
3.2 3.1 4.1 4.2
2 1 2 3
G G G G
2 1 2 3
B
300 500 200 200 100 D 50 D
4.2 5.1 4.1 4.1 3.2 3.1
2 3 2 1 2 1
G G G G G G
2 3 2 2 2 2
B B B B B B
100 200 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 50
3.2 4.1 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.1
2 2 1 2 2 2 2 2 2 2 1 2 1 1
G G G G G G G G G G G G G G
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 2 2 2
B B B B B B B B B B B B B B
4.1 5.1
2G 3G
2 3
B B
VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
30 30 30 50
30 30 50 200
100 50 200 300
30 50 30 10 50 30
50 100 30 30 30 30
300 500 200 200 100 50
50 30 30 100 50 100 100 30 50 50 100 30 10 10
50 200 50 30 50 50 50 50 10 10 50 30 30 30
100 200 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 50
30 50
50 100
200 500
Z
Z
30 10 30 30 30 50 30 30 30 10 50 30 50 50 30 50 50 30 30 30 50 50 30 10
Z
30 30
R R
R R
R
200 500
D D D D
D D
15
B B
L L L L L L
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
30 30
30 30
100 50
30 10
100 50
3.2 3.1
2G 1G
2 2
B B
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW
30 50 50
30 30 30
100 200 300
30 30 30
100 D 200 D 300 D
3.2 4.1 4.2
2G 3G 3G
1 2 2
B B B
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie
30
10
30
1G
1
287 287 29 29 29 29 29 29 30 30 30 31 31 311 312 313 314 315 316 3162 32 32 321 t/m 323 3210 33 33 33
259, 331 259, 331 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 28, 33 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 27, 33 26, 27, 33 271, 331 271, 273 273 272 274 293 2790 26, 33 26, 33 261, 263, 264, 331
B B 0 1 2 3 A -
2612 26, 32, 33 26, 32, 33 26, 32, 33
34 34 341 341 341 3420.1 3420.2 343 35
29 29 291 291 291 29201 29202 293 30
Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. 30 reparatie VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven 1 - p.o. < 10.000 m2 100 2 - p.o. >= 10.000 m2 200 Carrosseriefabrieken 100 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken 30 Auto-onderdelenfabrieken 30 -
Z
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie 200 30 30 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken 200 10 30 Elektrische draad- en kabelfabrieken 100 10 200 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 100 30 100 Lampenfabrieken 200 30 30 Elektrotechnische industrie n.e.g. 30 10 30 Koolelektrodenfabrieken 1500 300 1000 C Z
- VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie 30
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
10
30
2
50 50 100 50 300 10 200
200 200 200 D 100 300 30 1500
4.1 4.1 4.1 3.2 4.2 2 6
1 1 2 2 2 1 2
G G G G G G G
2 2 2 2 2 1 3
B B
R R R
B B
L L L L L
B
L
0
50
30
50 D
3.1
2G
1
B
10
50
30
50
3.1
1G
2
B
0
30
0
30
2
1G
1
3 3 2 2 2
2 2 2 2 2
10 30 10 10 10
200 C 300 Z 200 200 100
30 50 30 30 30
R R R R
200 D 300 200 200 100
4.1 4.2 4.1 4.1 3.2
G G G G G
16
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
GELUID
GEUR
nummer
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
B B B B
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
0 1 2 0 1 2
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: - houten schepen - kunststof schepen - metalen schepen < 25 m - metalen schepen >= 25m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW Scheepssloperijen Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: - algemeen - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: - zonder proefdraaien motoren - met proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie n.e.g.
50 100 30 30
- VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 1 Meubelfabrieken 50 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 0 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 Muziekinstrumentenfabrieken 30 Sportartikelenfabrieken 30 Speelgoedartikelenfabrieken 30 Sociale werkvoorziening 0 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30 - VOORBEREIDING TOT RECYCLING Metaal- en autoschredders 30 A0 Puinbrekerijen en -malerijen: A1 - v.c. < 100.000 t/j 30 A2 - v.c. >= 100.000 t/j 30 B Rubberregeneratiebedrijven 300 C Afvalscheidingsinstallaties 200 - PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER A0 Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe) A1 - kolengestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 100 A2 - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth 100
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
100 300
30 200 30 1000 10 100 30 100
Z
Z
50 10 10 10 10 10 30 10
100 10 10 30 50 50 30 50
100
500
100 200 50 200
300 700 100 300 C
700 100
700 C Z 500 C Z
Z
10 50 30 50 100
R
50 100 200 500 700
3.1 3.2 4.1 5.1 5.2
2 2 2 2 2
G G G G G
1 1 2 3 3
B B B B B
R
100 300
3.2 4.2
2G 2G
2 2
B B
200 1000 100 100 D
4.1 5.3 3.2 3.2
2 2 2 2
G G G G
2 2 2 2
B B B B
30 0 10 10 30 30 0 30
100 D 10 30 30 50 50 30 50 D
3.2 1 2 2 3.1 3.1 2 3.1
2 1 1 2 2 2 1 2
G P G G G G P G
2 1 1 2 2 2 1 2
B
30
500
5.1
2G
3
B
10 10 50 50
300 700 300 300
4.2 5.2 4.2 4.2
2 3 2 3
G G G G
2 3 2 2
B
700 500
5.2 5.1
2G 2G
3 3
B B
30 30 30 100 30 30
200 100
R
R R
R
17
LUCHT
0 1 2 3 4
BODEM
301, 3315 301, 3315 301, 3315 301, 3315 301, 3315 3831 302, 317 302, 317 302, 317 303, 3316 303, 3316 303, 3316 309 3099 31 31 310 9524 321 322 323 324 32991 32999 38 38 383201 383202 383202 383202 383202 383202 35 35 35 35 35
VISUEEL
30 30
351 351 351 351 351 3511 352 352 352 353 353 353 354 355 36 36 361 361 362 363 364 365 3663.1 3663.2 37 37 371 372 372 372 372 372 40 40 40 40 40
VERKEER
50 50
- VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)
GROOTSTE AFSTAND
GELUID
50 100 200 500 C Z 700
30
GEVAAR
STOF
30 50 100 100 200
GEUR
nummer
30 100 50 100 100
35
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
B
L L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
100
30
R
50
50
100
30
R
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
30 50 100 300 500
C C C C Z C Z
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
300 500 10 30 50
C C C C C
100 200 10 10 50
30 10
10 0
100 C 30 C
0 0 0
0 0 0
50 10
LUCHT
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
50
100
5.1 6 5.1
1G 1P 1G
3 3 2
100
3.2
2G
1
L
100
3.2
2G
1
L
30 50 100 300 500
2 3.1 3.2 4.2 5.1
1 1 1 1 1
P P P P P
1 1 2 2 2
300 500 10 30 50
4.2 5.1 1 2 3.1
1 1 1 1 1
P P P P P
1 2 1 1 1
50 10
100 30
3.2 2
1P 1P
2 1
100 C 200 C 300 C
30 50 50
100 200 300
3.2 4.1 4.2
1P 1P 1P
2 2 3
0 0
50 C 50 C
1000 30
5.3 3.1
1G 1G
2 2
0 0 0
0 0 0
30 C 100 C 300 C
10 10 10
30 100 300
2 3.2 4.2
1P 1P 1P
1 1 2
10 10
30 30
100 50
10 10
100 50
3.2 3.1
2G 2G
2 1
R
10 30 50 50 50
R
R
R
500 1500 D 500
BODEM
BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²
R
VISUEEL
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: - met chloorgas - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 MW - 1 - 15 MW - >= 15 MW
500 C Z 100 500 C 1500 500 C Z 100
VERKEER
B2 C0 C1 C2 C3 C4 C5 D0 D1 D2 D3 D4 D5 E0 E1 E2 F0 F1 F2 F3 A0 A1 A2 B0 B1 B2 B3 0 1
100 10 30
100 10 30
GROOTSTE AFSTAND
35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 36 36 36 36 36 36 36 36 36 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43
GEVAAR
40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 41 41 41 41 41 41 41 41 41 45 45 45 45
- gasgestookt (incl. bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth,in - kerncentrales met koeltorens - warmte-kracht-installaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe: - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: - < 10 MVA - 10 - 100 MVA - 100 - 200 MVA - 200 - 1000 MVA - >= 1000 MVA Gasdistributiebedrijven: - gascompressorstations vermogen < 100 MW - gascompressorstations vermogen >= 100 MW - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - stadsverwarming - blokverwarming windmolens: - wiekdiameter 20 m - wiekdiameter 30 m - wiekdiameter 50 m
GELUID
A3 A4 A5 B0 B1
STOF
35 35 35 35 35
GEUR
nummer
40 40 40 40 40
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
1000 D 50
18
B B B B B
L
B B
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
45 45 50 50 501, 502, 504 501 5020.4 5020.4 5020.4 5020.5 503, 504 505 505 505 505 51 51 511 5121 5121
41, 42, 43 41, 42, 43 45, 47 45, 47 451, 452, 454
2 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² 10 3 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² 0 - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 10
30 10
50 30
10 10
50 30
3.1 2
2G 1G
1 1
B B
0
30
10
30
2
2P
1
B
451 45204 45204 45204 45205 453 473 473 473 473 46 46 461 4621 4621
10 10 0 50 10 0
10 30 0 30 0 0
100 100 10 30 30 30
10 10 10 30 0 10
100 100 10 50 30 30
3.2 3.2 1 3.1 2 2
2 1 1 1 3 1
G G G G P P
1 1 1 1 1 1
30 30 30
0 0 0
30 30 30
200 50 10
200 50 30
4.1 3.1 2
3P 3P 3P
1 1 1
0 30 100
0 30 100
10 50 300
0 30 50
10 50 300
1 3.1 4.2
1P 2G 2G
1 2 2
5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5148.7 5148.7 5148.7 5148.7
4622 4623 4624 46217, 4631 4632, 4633 4634 4635 4636 4637 4638, 4639 464, 46733 46499 46499 46499 46499
10 50 50 30 10 0 10 10 30 10 10
10 10 0 10 0 0 0 10 10 10 10
30 100 50 50 50 30 30 30 30 30 30
2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
G G G G G G G G G G G
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
10 10 10
0 0 0
30 30 30
10 50 500
V V V
30 50 500
2 3.1 5.1
2G 2G 2G
1 1 1
5148.7 5148.7
46499 46499
Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie) A Autoplaatwerkerijen B Autobeklederijen C Autospuitinrichtingen Autowasserijen Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 0 Benzineservisestations: 1 - met LPG > 1000 m3/jr 2 - met LPG < 1000 m3/jr 3 - zonder LPG - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) 0 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders 1 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer Grth in bloemen en planten Grth in levende dieren Grth in huiden, vellen en leder Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen Grth in overige consumentenartikelen 0 Grth in vuurwerk en munitie: 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 2 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 3 - professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats < 750 kg (en > 25 kg theatervuurwerk) 4 - professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats 750 kg tot 6 ton 5 - munitie
10 0
0 0
30 30
1000 30
V
1000 30
5.3 2
2G 2G
1 1
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
30 100 C 30 30 30 30 30 30 30 30 30
Z
0 0 0 50 50 0 0 0 0 10 10
R
R R
R R
R R
19
B
B B B
LUCHT
BODEM
VISUEEL
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
GELUID
STOF
GEUR
nummer
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
indices
-
0 0 0 0
50 50 50 30
30 50 0
300 500 10
300 700 100
0 0
10 10
0 0
3.1 5.1
2P 3G
2 3
200 D 500 D 300 D 100
4.1 5.1 4.2 3.2
2 2 2 2
G G G G
2 2 2 2
B B
10 10 10
300 700 100
4.2 5.2 3.2
3G 3G 2G
3 3 2
B B
50 30
10 10
50 30
3.1 2
2G 1G
2 1
30 10
100 30
0 0
100 30
3.2 2
2G 1G
2 1
0 0 50 30 10 10 10 10 10
0 0 10 30 10 30 10 30 10
50 30 30 30 30 100 50 100 50
10 0 100 30 10 30 10 10 10
50 30 100 D 30 30 100 50 100 D 50
3.1 2 3.2 2 2 3.2 3.1 3.2 3.1
2 1 2 1 2 2 2 2 2
G G G G G G G G G
2 1 2 1 2 2 2 2 2
0 0 0
10 10 0
100 50 30
10 0 0
100 50 30
3.2 3.1 2
2G 2G 2G
2 1 1
0 0
0 0
10 10
0 10
10 10
1 1
1P 2P
1 1
10 10
0 10
10 10 C
10 10
10 10
1 1
1P 1P
1 1
200 500 300 50
Z
R R R
R R
20
LUCHT
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
50 100 50 100
50 500
Z
30 100
BODEM
Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel
50 500
VISUEEL
- DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN A Detailhandel voor zover n.e.g. Supermarkten, warenhuizen
50 500
VERKEER
0 1 0 1 0 1 2
10 50
GROOTSTE AFSTAND
0 1 2 4 5 6 0 1 2
GEVAAR
0 1 2
Grth in vaste brandstoffen: - klein, lokaal verzorgingsgebied - kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m2 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 - vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m3 - tot vloeistof verdichte gassen Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) Grth in metaalertsen: - opslag opp. < 2.000 m2 - opslag opp. >= 2.000 m2 Grth in metalen en -halffabrikaten Grth in hout en bouwmaterialen: - algemeen: b.o. > 2000 m² - algemeen: b.o. <= 2000 m² zand en grind: - algemeen: b.o. > 200 m² - algemeen: b.o. <= 200 m² Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: - algemeen: b.o. > 2.000 m² - algemeen: b.o. < = 2.000 m² Grth in chemische produkten Grth in kunstmeststoffen Grth in overige intermediaire goederen Autosloperijen: b.o. > 1000 m² - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² Grth in machines en apparaten: - machines voor de bouwnijverheid - overige Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
GELUID
4722, 4723 4724
0 1 2 0 1 2 3
STOF
46711 46711 46711 46712 46712 46712 46712 46713 46721 46721 46721 46722, 46723 4673 4673 4673 46735 46735 46735 4674 4674 4674 46751 46752 4676 4677 4677 4677 4677 466 466 466 466, 469 47 47 47 471
GEUR
nummer
5151.1 5151.1 5151.1 5151.2 5151.2 5151.2 5151.2 5151.3 5152.1 5152.1 5152.1 5152.2 /.3 5153 5153 5153 5153.4 5153.4 5153.4 5154 5154 5154 5155.1 5155.2 5156 5157 5157 5157.2/3 5157.2/3 518 518 518 519 52 52 52 5211/2,524 6/9 5222, 5223 5224
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
B
B
B
B B B B
L L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
indices
-
0 30 10 0 0 0 0 0
100 300 100 30 100 100 50 30
0
0
10
C C C C C C C C
50 300 0 0 0 30 30 10
V
R R
0
0 0 50 100 50 300 300
10 500 C 100 30 300 C 100 700 1000 C Z 50 500 500 C Z 100 700 700 C Z 100 0 100 C 1000 10 100 C 200
R R
0 300 0 30 50 50 100 50 50 100
10 10 10 200 500 300 500 300 500 0
R R R
300 100 100 300 700 200 300 300 500 50
Z Z Z
50 200 50 30 50 50 100 50 100 700
R R R
R R
R
10 30 10 50 10
100 300 100 30 100 100 50 30
D D D
D
1 2 1 3.1 1
1 3 1 2 1
P P P G P
1 1 1 1 1
3.2 4.2 3.2 2 3.2 3.2 3.1 2
3 3 2 2 2 3 2 1
P G P P G G G P
2 2 2 1 1 1 1 1
2P
1
10
1
500 300 D 1000 500 700 1000 300
5.1 4.2 5.3 5.1 5.2 5.3 4.2
3 3 3 3 3 2 1
G G G G G G G
3 3 3 3 3 3 2
300 300 100 D 300 700 300 500 300 500 700
4.2 4.2 3.2 4.2 5.2 4.2 5.1 4.2 5.1 5.2
2 1 2 2 3 2 3 2 3 2
G G G G G G G G G G
2 2 2 2 3 2 3 2 3 3
21
LUCHT
0 30 0 0 10 0 0 0
10 10 10 0 10
BODEM
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
0 30 10 50 10
VISUEEL
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen: - containers - stukgoederen - ertsen, mineralen e.d., opslagopp. >= 2.000 m2 - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u - steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2 - olie, LPG, e.d. - tankercleaning Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: - containers - tankercleaning - stukgoederen - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m² - ersten, mineralen, e.d., opslagopp. >= 2.000 m² - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 - steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2 - olie, LPG, e.d.
0 0 0 0 0
VERKEER
VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
0 0 0 0 0
GROOTSTE AFSTAND
A 0 1 2 3 4 5 6 7 0 1 10 2 3 4 5 6 7 8 9
GEVAAR
0 1
GELUID
0 1 2
Apotheken en drogisterijen Bouwmarkten, tuincentra, hypermarkten Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt Postorderbedrijven Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) VERVOER OVER LAND Spoorwegen: - stations - rangeerterreinen, overslagstations (zonder rangeerheuvel) Bus-, tram- en metrostations en -remises Taxibedrijven Touringcarbedrijven Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
STOF
4773, 4774 4752 4778 4791 952 49 491, 492 491, 492 491, 492 493 493 493 494 494 495 50, 51 50, 51 50, 51 52 52 52241 52241 52241 52241 52241 52241 52241 52241 52242 52242 52242 52242 52242 52242 52242 52242 52242 52242 52242
GEUR
nummer
5231, 5232 5246/9 5249 5261 527 60 601 601 601 6021.1 6022 6023 6024 6024 603 61, 62 61, 62 61, 62 63 63 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
B
B B B B B
L
B B B B
B B B
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
AFSTANDEN IN METERS
indices
-
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
0 0
30 0
10 0
10 30 C
30 10
3.1 2 2 3.2 1 6 5.1 1 1
G G P G P P P P P
2 1 1 1 1 3 2 1 1
0 0
30 10
2 1
2P 1P
1 1
100 10 10
100 10 10
3.2 1 1
1P 1P 1P
2 2 2
0
10
1
1P
1
0
10
1
1P
1
2 2 2 2
P G G G
1 1 1 2
R
10 10 10 10
30 50 D 50 D 30 D
0 0
30 0
R
2 3.1 3.1 2
2 2 3 2 2 3 1 1 1
10 30
1 2
1P 1P
1 1
30 10
2 1
1P 1P
1 1
22
LUCHT
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
0 0
30 50 50 30
50 D 30 30 100 10 1500 D 500 10 10 D
BODEM
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. Datacentra
0 0 0 10
R
VISUEEL
A B -
10 10 10 10
50 10 0 30 0 500 50 0 0
VERKEER
Distributiecentra, pak- en koelhuizen 30 10 50 C Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 0 0 30 C Autoparkeerterreinen, parkeergarages 10 0 30 C Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 10 0 100 C Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) 0 0 10 A Luchthavens 200 50 1500 C B Helikopterlandplaatsen 0 50 500 Reisorganisaties 0 0 10 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 0 0 10 - POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten 0 0 30 C A Telecommunicatiebedrijven 0 0 10 C B0 zendinstallaties: B1 - LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!) 0 0 0 C B2 - FM en TV 0 0 0 C B3 - GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig) 0 0 0 C - FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN A Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen 0 0 10 C - VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED A Verhuur van en handel in onroerend goed 0 0 10 - VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
GROOTSTE AFSTAND
A B 1 2
Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
GEVAAR
7711 7712, 7739 773 772 62 62 62 58, 63 72 72 721 722
GELUID
711 712 713 714 72 72 72 72 73 73 731 732
STOF
52102, 52109 52109 5221 5221 5222 5223 5223 791 5229 64 53 531, 532 61 61 61 61 61 64, 65, 66 64, 65, 66 64, 65, 66 41, 68 41, 68 41, 68 77 77
GEUR
nummer
6312 6312 6321 6321 6322, 6323 6323 6323 633 634 64 64 641 642 642 642 642 642 65, 66, 67 65, 66, 67 65, 66, 67 70 70 70 71 71
CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
L
B
B
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
indices
-
0 10
0 0
10 0 0 10 0
0 0 0 0 0
200 300 500 30 50 30 200
10 10 10 0 30 30 200
500 100 0
10 50 10
LUCHT
0 30 0
BODEM
0 30 0
VISUEEL
10 0 30 0
VERKEER
50 10 50 0
GROOTSTE AFSTAND
0
GEVAAR
0
GELUID
STOF
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 74 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 74 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 747 812 7481.3 74203 7484.3 82991 7484.4 82992 75 84 75 84 75 84 7522 8422 7525 8425 80 85 80 85 801, 802 852, 8531 803, 804 8532, 854, 855 85 86 85 86 8511 8610 8512, 8513 8621, 8622, 8623 8514, 8515 8691, 8692 853 871 853 8891 90 37, 38, 39 90 37, 38, 39 9001 3700 9001 3700 9001 3700 9001 3700 9001 3700 9002.1 381 9002.1 381 9002.1 381 9002.2 382 9002.2 382 9002.2 382 9002.2 382
GEUR
nummer
74
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
- OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING A Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten Veilingen voor huisraad, kunst e.d. - OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN A Openbaar bestuur (kantoren e.d.) Defensie-inrichtingen Brandweerkazernes - ONDERWIJS Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs - GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG Ziekenhuizen Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven Consultatiebureaus 1 Verpleeghuizen 2 Kinderopvang - MILIEUDIENSTVERLENING A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: A1 - < 100.000 i.e. A2 - 100.000 - 300.000 i.e. A3 - >= 300.000 i.e. B rioolgemalen A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. B Gemeentewerven (afval-inzameldepots) C Vuiloverslagstations A0 Afvalverwerkingsbedrijven: A1 - mestverwerking/korrelfabrieken A2 - kabelbranderijen A3 - verwerking radio-actief afval
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
10
0
10 D
1
30 30 C 200 C 10
30 10 50 0
50 D 30 200 10
10 200 C 50 C
0 100 0
30 30
30 C 10 10 30 C 30
100 200 300 10 50 50 300
C C Z C Z C
100 C 30 200 C
2P
1
3.1 2 4.1 1
1 2 3 2
P G G P
1 1 2 1
10 200 D 50
1 4.1 3.1
2P 3G 1G
1 1 1
0 10
30 30 D
2 2
1P 2P
1 1
10 0 0 0 0
30 10 10 30 30
2 1 1 2 2
3 2 1 1 2
P P P P P
2 1 1 1 1
10 10 10 0 10 30 30
200 300 500 30 50 50 300
4.1 4.2 5.1 2 3.1 3.1 4.2
2 2 3 1 2 2 3
G G G P G G G
1 1 2 1 1 1 3
500 100 1500
5.1 3.2 6
3G 1G 1G
3 1 1
10 10 1500
R
R
23
B B
B
B B
B
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
50 100 100 100 100
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 30 0 0 0 100 30
0 0 0 10 0 0 0 10 10
30 30 30 300 30 30 10 50 30
C C C
10 30 0 0 0 0 50 0 0 0
0 0 0 0 0 0 30 0 0 0
50 200 50 30 100 300 30 50 50 10
C
10 30 10 30 100
10 30 30 C 50
C C C
C C C C C C
R
R
50 100 D 300 D 30 300
3.1 3.2 4.2 2 4.2
1 1 3 1 3
G G G G G
2 2 3 1 3
B B B B
300 700 100 200 200
4.2 5.2 3.2 4.1 4.1
2 2 2 3 3
G G G G G
2 2 2 2 1
B B B B B
0 0 0 0
10 30 30 D 50
1 2 2 3.1
1 2 2 1
P P P P
1 1 1 1
10 0 0 10 0 0 0 0 0
30 30 30 300 D 30 30 10 100 30
2 2 2 4.2 2 2 1 3.2 2
2 3 3 3 2 2 2 3 1
G P P P P P P P P
1 1 1 3 1 1 1 1 1
10 10 0 0 50 50 0 0 0 0
50 200 50 30 100 300 50 50 50 10
3.1 4.1 3.1 2 3.2 4.2 3.1 3.1 3.1 1
3 3 2 2 2 3 2 2 2 2
P P P P P P P P P P
1 1 1 1 1 2 1 2 2 1
R R
24
LUCHT
100 300 100 200 50
R
BODEM
300 700 100 200 200
10 30 50 30 10
VISUEEL
30 10 300 C Z 30 300
VERKEER
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
10 0 200 10 200
CATEGORIE
DIVERSE ORGANISATIES Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) Kerkgebouwen e.d. A Buurt- en clubhuizen B Hondendressuurterreinen - CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Studio's (film, TV, radio, geluid) Bioscopen Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen Recreatiecentra, vaste kermis e.d. Muziek- en balletscholen Dansscholen Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. Dierentuinen Kinderboerderijen 0 Zwembaden: 1 - overdekt 2 - niet overdekt A Sporthallen B Bowlingcentra C Overdekte kunstijsbanen D Stadions en open-lucht-ijsbanen E Maneges F Tennisbanen (met verlichting) G Veldsportcomplex (met verlichting) H Golfbanen
50 100 300 10 300
indices GROOTSTE AFSTAND
- pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) - oplosmiddelterugwinning - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW - verwerking fotochemisch en galvano-afval Vuilstortplaatsen Composteerbedrijven: - niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jr - niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jr - belucht v.c. < 20.000 ton/jr - belucht v.c. > 20.000 ton/jr - GFT in gesloten gebouw
GEVAAR
A4 A5 A6 A7 B C0 C1 C2 C3 C4 C5 -
GELUID
382 382 382 382 382 382 382 382 382 382 382 94 94 941, 942 9491 94991 94991 59 59 591, 592, 601, 602 5914 9004 9321 8552 85521 9101, 9102 91041 91041 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931
STOF
9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 91 91 9111 9131 9133.1 9133.1 92 92 921, 922 9213 9232 9233 9234 9234.1 9251, 9252 9253.1 9253.1 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
-
OMSCHRIJVING
L L L L
L
Richtafstandenlijst, Versie 102 SBI-1993 SBI-2008
indices
-
30 30 30 0 0 0
0 0 0 0 0 0
50 C 50 30 30 10 10
30 30 30 0 0 0
0 0 100 10 30 0
0 0 10 0 0 0
10 10 30 30 C 100 C 10 C
0 0 10 0 0 0
200 1000 30 10 200 500 1500 1500 10 300 1000 50 500 1000 700 1500 30 50 30 30 300
R
C
10 200 30 C 10 300 1500 1500 1500 200 500 1500 10 30 Z 30 50 Z 50 C 0 C 30 C 0 C 0 100
R
50
3.1
2P
2
200 1000 30 10 300 1500 1500 1500 200 500 1500 50 500 1000 700 1500 30 50 30 30 300
4.1 5.3 2 1 4.2 6 6 6 4.1 5.1 6 3.1 5.1 5.3 5.2 6 2 3.1 2 2 4.2
2 1 1 1 2 1 2 2 1 2 2 2 2 2 3 3 2 3 3 2 1
P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P P
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
50 50 30 30 10 10
3.1 3.1 2 2 1 1
2 2 2 1 1 1
G G G G P P
1 1 1 1 1 1
1 1 3.2 2 3.2 1
2 2 2 1 1 1
P P P P P P
1 1 2 1 1 1
10 10 100 30 100 10 D
25
LUCHT
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 30 50 50 100 0 10 0 0 0
50
BODEM
0 10 0 0 0 0 10 10 0 10 10 10 50 50 100 100 0 10 10 0 10
30 C
VISUEEL
0
VERKEER
Gemeente Vlaardingen, Bestemmingsplan “Oostwijk-Zuid”
0
GROOTSTE AFSTAND
- OVERIGE DIENSTVERLENING A Wasserijen en strijkinrichtingen B Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen A Wasverzendinrichtingen B Wasserettes, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 0 Begrafenisondernemingen: 1 - uitvaartcentra 2 - begraafplaatsen 3 - crematoria Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden A Dierenasiels en -pensions B Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
GEVAAR
Kunstskibanen Schietinrichtingen: - binnenbanen: geweer- en pistoolbanen - buitenbanen met voorzieningen: pistoolbanen - buitenbanen met voorzieningen: boogbanen - binnenbanen: boogbanen - vrije buitenbanen: kleiduiven - vrije buitenbanen: schietbomen - vrije buitenbanen: geweerbanen - vrije buitenbanen: pistoolbanen - vrije buitenbanen: boogbanen - buitenbanen met voorzieningen: schietbomen - buitenbanen met voorzieningen: geweerbanen Skelter- en kartbanen, in een hal Skelter- en kartbanen, open lucht, < 8 uur/week in gebruik Skelter- en kartbanen, open lucht, >=8 uur/week in gebruik Autocircuits, motorcrossterreinen e.d., < 8 uur/week in gebruik Autocircuits, motorcrossterreinen e.d., >=8 uur/week in gebruik Sportscholen, gymnastiekzalen Jachthavens met diverse voorzieningen Casino's Amusementshallen Modelvliegtuig-velden
GELUID
I 0 1 10 11 2 3 4 5 6 7 8 9 A B C D E F G
STOF
931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 931 932 9200 92009 93299 93 96 96011 96011 96012 96013 96013 9602 9603 9603 96031 96032 9313, 9604 9609 9609
GEUR
nummer
926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 926 9271 9272.1 9272.4 93 93 9301.1 9301.1 9301.2 9301.3 9301.3 9302 9303 9303 9303 9303 9304 9305 9305
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
-
OMSCHRIJVING
L
B B B B B
B
L L
L
Bijlage 2: Parkeerbeleid 2008
Parkeerbeleid Vlaardingen 2008 Gemeente Vlaardingen
Parkeernota gemeente Vlaardingen - als besloten in de raadsvergadering van 30 oktober 2008 -
Inhoud Samenvatting
iii
1
Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doelstelling en beleidskaders 1.3 Leeswijzer
1 1 1 2
2
Parkeerbeleid 2.1 Doelgroepen 2.1.1 Bezoekers 2.1.2 Bewoners 2.1.3 Bedrijven 2.1.4 Zorgverleners 2.1.5 Marktkooplieden 2.1.6 Autodate 2.1.7 Gehandicapten 2.1.8 Laden en lossen 2.1.9 Bestelbusjes 2.1.10 Grote voertuigen 2.2 Gebiedsindeling 2.2.1 Stadshart+ 2.2.2 Middengebied 2.2.3 Parkeergebied Rest Bebouwde kom 2.3 Parkeernormen en bestaande parkeervraag 2.4 Parkeerfonds 2.5 Parkeerverwijssysteem
3 3 4 4 4 4 5 5 5 5 5 6 6 9 9 10 10 11 12
3
Instrumenten parkeerregulering 3.1 Bezoekersparkeren (incidentele parkeerders) 3.1.1 Op straat 3.1.2 Parkeergarage 3.2 Parkeervergunningen en –abonnementen 3.2.1 Bewoners 3.2.2 Bedrijven 3.2.3 Zorgverleners 3.2.4 Marktkooplieden 3.2.5 Autodate 3.3 Blauwe zone 3.4 Samenvatting: kernpunten nieuw parkeerbeleid
13 13 13 14 15 15 15 16 16 16 16 17
4
Uitvoeringsprogramma 4.1 Algemene uitgangspunten voor te nemen maatregelen 4.2 Gebied Stadshart+ 4.3 Middengebied 4.4 Rest bebouwde kom
18 18 18 20 23
5
Communicatie
24
Parkeernota 2008
i
6
Organisatie en Financiën 6.1 Uitvoering 6.1.1 Openbare Werken 6.1.2 P1 6.1.3 Interparking Nederland 6.2 Financiën
25 25 25 25 26 26
7
Meten en evalueren
28
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5
Kaart van het gereguleerde gebied Digitalisering parkeerregulering Verkenning kansen op aanleg extra straatparkeerplaatsen in de bestaande ruimte. Parkeernormen Geautoriseerde zorgverleners
Parkeernota 2008
ii
1 2 4 6 9
Samenvatting Parkeernota Vlaardingen 2008 Kernpunten parkeerbeleid ·
· · · ·
· ·
·
·
Het parkeerbeleid is erop gericht om schaarse parkeerruimte in bestaande wijken eerlijk te verdelen en bij nieuwbouw en herontwikkeling voldoende parkeerplaatsen toe te voegen voor het bijbehorende gebruik. Parkeervergunningen helpen het verdelen van de schaarse ruimte, maar bieden geen garantie op een plaats voor de deur. De eerste bewonersvergunning is gratis. Voor bezoekers van bewoners is een bezoekersregeling opgesteld (kraskaarten). Alle openbare parkeerplaatsen zijn beschikbaar voor mensen met een parkeerticket of –vergunning, behalve de parkeerplaatsen voor kortparkeren (maximaal 1 uur) en ultrakort parkeren (maximaal 30 minuten), die zijn niet beschikbaar voor parkeervergunninghouders. Nader aan te wijzen parkeerplaatsen in het kernwinkelgebied worden gereserveerd voor ultrakort parkeren. Door het verkleinen van de tijdseenheden wordt het betalen voor bezoekers eerlijker. Betalen met chipknip en mobiele telefoon wordt gefaseerd ingevoerd. Waar mogelijk moet geparkeerd worden op eigen terrein. Bij nieuwbouw of herontwikkeling moet voldaan worden aan de parkeernormen. Er komt een parkeerbijdrageregeling voor het geval niet aan deze verplichting kan worden voldaan (€ 20.000 per plaats). De geldende parkeernormen verschillen per deelgebied en zijn gebaseerd op de landelijk gehanteerde kencijfers van het CROW voor centra (Stadshart+), schil/overloopgebied (Middengebied) en rest bebouwde kom. De parkeerexploitatie is op lange termijn kostendekkend. Tot dat moment worden de tekorten uit de algemene middelen gefinancierd.
Parkeernota 2008
iii
Samenvatting Parkeernota Vlaardingen 2008 Parkeerregulering In de gebieden Stadshart+ en het Middengebied wordt parkeerregulering ingevoerd of aangepast aan het nieuwe beleid. In de rest van de bebouwde kom wordt nog geen generiek beleid ontwikkeld. In geval van herstructurering wordt zonodig parkeerregulering ingevoerd. In de figuur hiernaast zijn de contouren van het oorspronkelijke gebied met parkeerregulering (blauw) weergegeven ten opzichte van het Stadshart+ (rood). Het oorspronkelijke gebied met parkeerregulering beslaat derhalve het gehele Stadshart+, een groot deel van Centrum Noord West en delen van de Vettenoordsepolder en Oostwijk. In de figuur hieronder is de (aangepaste) zone-indeling in het gebied met parkeerregulering weergegeven.
Parkeernota 2008
iv
Samenvatting Parkeernota Vlaardingen 2008
Parkeerbeleid
aantal adressen aantal parkeerplaatsen aantal vergunningen (januari 2008)
Parkeerdruk (2007) op straat
Tijdstippen parkeerregulering
Bezoekers algemeen, winkels, horeca, bedrijven etc.
Stadshart+ Middengebied · waar mogelijk parkeren op eigen parkeerplaats · parkeren bewoners (maximaal 2 auto’s) op straat binnen circa 300 meter van de bestemming · parkeren bezoekers primair in parkeergarages, maar daar waar mogelijk ook op straat · parkeren werknemers in parkeergarage of buiten het gereguleerde parkeergebied · parkeren bedrijven/instellingen (maximaal 2 auto’s) op straat woningen: 1.530 woningen: 7.000 winkels, horeca, bedrijven: 460 winkels, horeca, bedrijven: 600 straat: 700, waarvan 27 exclusief voor bezoekers straat: 5.700 huidige parkeergarages: 1.071 huidig aantal vergunningen op basis van huidig restrictiegebied. Dit valt niet samen met nieuwe gebiedsindeling: bewoners 1921 geen restrictie in aantal per woning bezoekers 677 deze vergunning wordt vervangen door bezoekersregeling bedrijven (sector gebonden) 149 bedrijven (overall) 136 marktkooplieden 10 werkdag1: 50-90% nacht: 80-100% nacht: 80-100% werkdag1: 40-80% koopavond: >90% koopavond: 60-90% zaterdag: 70-100% zaterdag: 60-90% straatparkeren parkeergarages2 straatparkeren Tijdvenster A Tijdvenster B maandag – zaterdag: 9.00 – 22.00 uur 7.00 – 22.00 uur 9.00 – 22.00 uur 17.00 – 22.00 uur koopzondag: 12.00 – 17.00 uur 11.00 – 18.00 uur 12.00 – 17.00 uur geen Op straat: € 2, - per uur (op aan te wijzen plaatsen maximaal 1 uur Op straat: € 1,50 per uur (zonder maximum en maximaal een ½ uur; betaling per € 0,50 = 15 minuten) of parkeerduur; betaling per € 0,20 = 8 minuten) of € 12,50 per dag3 € 12,50 per dag3 4 In parkeergarages : € 1,50 per uur (betaling per € 0,20 = 8 min.) of € 10, - per dag, tussen 18.00 en 9.00 (buiten winkelopeningstijden) maximale kosten € 2,50
1
Op marktdagen hogere gemiddelde bezetting Openingstijden parkeergarages voor inrijden van niet abonnementhoudende bezoekers, uitrijden wel 24 uur per dag mogelijk. Voor abonnementhouders inrijden 24 uur per dag mogelijk. 3 Dagkaarten zijn niet sectorgebonden. Deze zijn een hele dag geldig voor alle sectoren. 4 Bedrijven en organisaties kunnen kortingskaarten voor hun bezoekers bij de parkeergarages kopen voor 1, 2, 3 of 24 uur bij minimale afname van 50 stuks. 2
Parkeernota 2008
v
Samenvatting Parkeernota Vlaardingen 2008 Stadshart+ Middengebied 1ste vergunning: gratis 2de vergunning: € 84, - per jaar in de vergunningsector van de woning òf gratis (voor een bestelbusje op de speciale terreinen voor bestelbusjes) maximaal 2 vergunningen per woning5 1 abonnement voor in parkeergarage buiten winkelopeningstijden: € 40,- per kwartaal. Uitgifte afhankelijk van beschikbare capaciteit. bewoners met 1 abonnement voor in parkeergarage buiten winkelopeningstijden: € 40,- per kwartaal. Uitgifte afhankelijk van beschikbare parkeereis capaciteit. bezoekers bewoners, Per woning maximaal 200 kraskaarten per jaar voor € 0,50 per stuk6 (voor 2 uur parkeren). mantelzorgers bedrijven Eén sectorgebonden bedrijfsvergunning op naam bedrijf: € 350, - per jaar (alleen voor bedrijven zonder eigen parkeerplaats). Eén overallbedrijfsvergunning op naam bedrijf: € 650, - per jaar geldig voor het gehele gereguleerde gebied. € 12,50 per dag2 op straat. Parkeerabonnement in parkeergarage: € 1.100, - per jaar geregistreerde Aan door het college aangewezen geregistreerde zorginstellingen kunnen zorgverlenervergunningen op naam worden zorgverleners afgegeven voor € 84, - per vergunning per jaar. Het maximale aantal zorgverlenervergunningen per instelling is gerelateerd aan het aantal werknemers met een maximum van 10 vergunningen per instelling. marktkooplieden eendaagse vergunning voor aangegeven terrein: € 71 per jaar (maximaal 1) tweedaagse vergunning voor aangegeven terrein: € 142 per jaar (maximaal 1) gehandicapte Indien zij in aanmerking komen voor een individuele Gehandicaptenparkeerplaats (GPP, op kenteken) moeten ze tevens bewoners een gewone bewonersvergunning aanschaffen. gehandicapte Geen betaalplicht (met gebruik van parkeerschijf 3 uur gratis parkeren op alle parkeerplaatsen met uitzondering van de bezoekers (ultra)kortparkeerplaatsen). laden/lossen Waar nodig en mogelijk zijn plaatsen bestemd voor laden en lossen. Voorts geldt de Wegenverkeerswet. grote voertuigen Vrachtwagenparkeerplaatsen: Groot Vettenoord, De Vergulde Hand, ’t Scheur, parkeerterrein ten noord-westen van de Marathonweg, de omgeving van de KW-haven met uitzondering van het gedeelte van de Oosthavenkade tegenover de Pelmolen. bewoners zonder parkeereis
5 6
Bestaande vergunninghouders met ruimer aantal vergunning behouden vergunningen (uitsterfbeleid). Voor bewoners met een zorgindicatie kan het aantal kraskaarten in overeenstemming met hun zorgbehoefte worden uitgebreid, vergoeding kan plaatsvinden via de WMO.
Parkeernota 2008
vi
1
Inleiding
1.1
Aanleiding Het huidige parkeerbeleid van Vlaardingen stamt uit 2003 en is beschreven in de nota “Een evenwichtige koers” die de raad in november van dat jaar heeft vastgesteld. Onder invloed van een veranderende parkeersituatie in Vlaardingen en nieuwe inzichten en wensen is in de afgelopen periode een proces tot bijsturing van het parkeerbeleid in gang gezet. In 2006 is het parkeerbeleid geëvalueerd en in oktober 2006 is in aansluiting daarop de notitie “Verkenningen nieuw parkeerbeleid” verschenen. Een en ander heeft vervolgens geleid tot de door de gemeenteraad in januari 2008 vastgestelde “Kadernota Parkeerbeleid 2008 – 2011”. In het voorjaar van 2007 zijn bovendien parkeerdrukmetingen uitgevoerd binnen het centrum en de schil daarom heen ter bepaling van de feitelijke parkeersituatie. In de voorliggende Parkeernota Vlaardingen 2008 wordt het beleid en de uitvoeringsmaatregen aangegeven voor de komende jaren.
1.2
Doelstelling en beleidskaders Parkeerbeleid raakt veel beleidsterreinen. Hoofdstuk 2 van de “Verkenningen nieuw parkeerbeleid” uit oktober 2006 geeft een goed beeld van de context waarbinnen het parkeerbeleid moet passen. Daaruit blijkt dat het parkeren uiteraard te maken heeft met de bereikbaarheid en derhalve met hetgeen in het Gemeentelijk Verkeer en Vervoersplan (GVVP) daarover is opgenomen. Maar ook de Stadsvisie Vlaardingen, de Ruimtelijke Structuurschets, de Detailhandelsnota en het Coalitieakkoord geven input voor nieuw parkeerbeleid. Hierin worden immers beleidskaders geformuleerd die direct of indirect van invloed zijn op het parkeren in Vlaardingen. De doelstelling van het parkeerbeleid is een evenwichtige verdeling op maat tussen vraag en aanbod van de beschikbare parkeerplaatsen. De kaders voor het Vlaardingse parkeerbeleid worden als volgt in de Kadernota Parkeerbeleid 2008 – 2011 weergegeven: · Het parkeerbeleid moet gericht zijn op het zo efficiënt mogelijk omgaan met de schaarse publieke ruimte en een bijdrage leveren aan de leefbaarheid en de ruimtelijke kwaliteit. · Het parkeerbeleid is erop gericht om de parkeervraag en het parkeeraanbod zoveel mogelijk per gebied op elkaar af te stemmen (maatwerk). · Het parkeerbeleid houdt rekening met de ontwikkeling van een vitale binnenstad. · Het parkeerbeleid stimuleert het gebruik van duurzame vervoerwijzen. · Het parkeerbeleid moet op lange termijn kostendekkend zijn.
Parkeernota 2008
1
Algemeen geldt dat de parkeersituatie in Vlaardingen moet bijdragen aan een aangenaam verblijf en dat per deelgebied of ruimtelijke functie/ontwikkeling bezien moet worden welke parkeerbehoefte daarbij gewenst is; zo is beschreven in de Kadernota voor het parkeerbeleid. Dit noodzaakt vaak wel dat keuzes gemaakt moeten worden over de inzet van maatregelen voor parkeerbeheersing, aangezien niet op alle tijdstippen voldoende parkeervoorzieningen beschikbaar zijn om aan de totale parkeervraag van alle doelgroepen samen te voldoen. Het parkeervraagstuk bevindt zich in een complex spanningsveld. Niet alleen zijn er tegenstrijdige belangen met aanverwante beleidsvelden, ook zijn doelen binnen het parkeerbeleid zelf niet altijd verenigbaar. Zo kan het faciliteren van een goede bereikbaarheid van parkeervoorzieningen botsen met de doelstelling om het gebruik van fiets en openbaar vervoer te stimuleren. De wijze waarop met parkeren in Vlaardingen moet worden omgegaan vereist daarom maatwerk. Integraliteit in de benadering is daarbij het kernbegrip. Van een parkeeroplossing op maat is immers pas sprake als het niet alleen aansluit op het gebruik, maar ook past binnen de omgeving en het functioneren van de stad als geheel, waarbij ook een sterke relatie is met aanverwante begrippen als duurzaamheid, veiligheid, leefbaarheid, bereikbaarheid, ruimtelijke kwaliteit en de economische vitaliteit van een autoluwe binnenstad. Parkeren is met andere woorden facilitair aan het functioneren van de stad en nimmer een doel op zich zelf. Bij het opstellen van de parkeernota is vooral dit uitgangspunt leidend geweest. Steeds is getracht om passende oplossingen aan te dragen die de facilitaire functie van het parkeren dienen. Dat daarbij niet alles en iedereen de meest optimale parkeeroplossing geboden krijgt is onvermijdelijk. 1.3
Leeswijzer De genoemde beleidskaders en visie vormen de uitgangspunten voor het parkeerbeleid. Zoals gezegd is het parkeerbeleid er primair op gericht om schaarse parkeerruimte in bestaande wijken eerlijk te verdelen en bij nieuwbouw en herontwikkeling voldoende parkeerplaatsen toe te voegen voor het bijbehorende gebruik. In hoofdstuk 2 wordt dit uitgangspunt nader beschreven in termen van gebiedsafbakening, doelgroepen en parkeernormen. In hoofdstuk 3 komen vervolgens de instrumenten aan de orde waarmee het parkeerbeleid wordt uitgevoerd. De instrumenten worden vervolgens in hoofdstuk 4 per deelgebied uitgewerkt inclusief de voorgenomen implementatie en fasering. In hoofdstuk 5 komt de communicatie met de betrokkenen aan de orde en in hoofdstuk 6 de uitvoering en de uitgangspunten van de financiële onderbouwing van het parkeerbeleid. Ten slotte bevat hoofdstuk 7 de uitgangspunten voor het evalueren van het beleid in de toekomst en de wijze waarop de doelstellingen gemeten worden.
Parkeernota 2008
2
2
Parkeerbeleid De kern van het parkeerbeleid bestaat uit twee aspecten, namelijk de te faciliteren doelgroepen en de typologie van de gebieden. 2.1
Doelgroepen De essentie van parkeerbeleid is dat de schaarse parkeerruimte wordt verdeeld. Om dit mogelijk te maken is het definiëren van doelgroepen nodig. Te onderscheiden doelgroepen zijn bijvoorbeeld bewoners, bezoekers, ondernemers, werknemers, gehandicapten, zorghulpverleners, vrachtwagens etc. Iedere parkeerder parkeert zijn of haar auto immers met een bepaald motief. In woonwijken zullen dat voornamelijk de bewoners zijn, maar ook bezoekers van bewoners. In het stadscentrum komen van oudsher verschillende parkeermotieven naar voren. De één parkeert omdat hij daar woont, een andere om uit eten te gaan en weer een andere om te winkelen. De verschillende doelgroepen zijn kenmerkend voor een gezonde, vitale en levendige (binnen)stad. Doorgaans parkeren de doelgroepen op verschillende momenten, waardoor dubbelgebruik van parkeerplaatsen mogelijk is. Echter er bestaat ook een piekmoment waarop de verschillende groepen parkeerders samenkomen. In de binnenstad is dat vaak de koopavond en de zaterdagmiddag. Op die momenten ligt daarom meestal de piek in de parkeerdruk. In verschillende gebieden zal de parkeercapaciteit anders verdeeld worden over de verschillende doelgroepen door middel van vergunningen, dagkaarten, bezoekersregeling en tarifering. Elke gebied heeft immers zijn eigen structuur en samenstelling van ruimtelijke sociaal economische functies en doelgroepen. In het bestaande parkeerbeleid is ook al onderscheid in doelgroepen aangebracht. Het expliciet uitwerken van het parkeerbeleid per doelgroep moet de parkeer(on)mogelijkheden voor de verschillende groepen duidelijk en eenduidig naar voren brengen. In het nieuwe parkeerbeleid wordt uitgegaan van één soort parkeerplaats. Het verschil tussen speciale vergunningplaatsen en plaatsen waar betaald geparkeerd kan worden verdwijnt. Dit om zo efficiënt en transparant mogelijk met de beschikbare parkeerplaatsen om te gaan. Elke parkeerder met een parkeerticket of vergunning kan dan (binnen en afgekaderd gebied welke is gekoppeld aan een ticket of vergunning) gebruik maken van alle parkeerplaatsen, met uitzondering van de (ultra)kortparkeerplaatsen, die zijn niet beschikbaar voor parkeervergunninghouders. Door het toepassen van verschillende instrumenten voor de doelgroepen, wordt de verdeling van de parkeerruimte georganiseerd. Daar waar noodzakelijk geacht kan van deze algemene regel worden afgeweken en kunnen specifieke parkeerplaatsen worden aangewezen. Deze zijn bijvoorbeeld uitsluitend beschikbaar voor bezoekers voor een korte tijd, gehandicapten of deelauto’s.
Parkeernota 2008
3
2.1.1
Bezoekers Bezoekers aan een gereguleerd parkeergebied worden waar mogelijk in het gebied gefaciliteerd. Indien binnen redelijke afstand mogelijk bij voorkeur in een parkeergarage. Bezoekers aan bewoners worden gefaciliteerd door middel van een gereduceerd parkeertarief. Per tijdseenheid (bijvoorbeeld een jaar) is voor elk adres een beperkt aantal parkeerminuten tegen het gereduceerde tarief beschikbaar voor bezoekers. Deze worden door middel van kraskaarten of elektronische betaalmiddelen beschikbaar gesteld (zie bezoekersregeling paragraaf 3.1.1).
2.1.2
Bewoners Bewoners worden in beginsel in de directe nabijheid van hun woning gefaciliteerd op straat of in een gebouwde parkeervoorziening. Sinds 1984 worden bij nieuwbouw en herontwikkelingsprojecten parkeereisen gesteld. Dit wil zeggen dat de woningen dienen te voorzien in hun eigen parkeerbehoefte. Bewoners van woningen met een parkeereis beschikken daarom over een eigen parkeerplaats.
2.1.3
Bedrijven Bedrijfsauto’s van bedrijven die gevestigd zijn in een gereguleerd parkeergebied worden in beperkte mate gefaciliteerd op straat. Bedrijven met meerdere bedrijfsauto’s dienen voor eigen parkeergelegenheid te zorgen buiten het gebied of kunnen gebruik maken van parkeergarages. Sinds 1984 worden bij nieuwbouw en herontwikkelingsprojecten parkeereisen gesteld aan bedrijven. Dit wil zeggen dat ook zij moeten voorzien in hun eigen parkeerbehoefte. Bedrijven met een parkeereis beschikken derhalve over een eigen parkeerplaats. Werknemers van bedrijven in een gereguleerd parkeergebied worden in beginsel niet gefaciliteerd op straat. Zij komen in aanmerking voor een parkeerabonnement in een parkeergarage indien de parkeercapaciteit dit mogelijk maakt. Bedrijven die niet gevestigd zijn in een gereguleerd parkeergebied, maar gezien de aard van het bedrijf regelmatig in een gereguleerd gebied moeten parkeren komen in aanmerking voor een overallbedrijfsvergunning waarmee overal in het gereguleerde gebied kan worden geparkeerd met uitzondering van de parkeerplaatsen bestemd voor (ultra)kortparkeren.
2.1.4
Zorgverleners Voor zorgverleners die door de aard van hun werkzaamheden regelmatig in een gereguleerd parkeergebied moeten zijn, wordt een aparte regeling getroffen (voor aangewezen zorgverleners zie bijlage 5). Parkeernota 2008
4
2.1.5
Marktkooplieden Voor het stallen van hun auto’s, is er voor marktkooplieden een separate regeling. Op de specifieke marktdagen worden marktkooplieden gefaciliteerd. Zij komen in aanmerking voor maximaal één marktparkeervergunning op een aangewezen gebied (1 of 2 dagen / week). Indien men met een groot voertuig komt, geldt hiervoor tevens de geldende regeling in de APV (zie paragraaf 2.1.10)
2.1.6
Autodate Om de parkeerdruk te verminderen wordt het gebruik van deelauto’s gestimuleerd. Voor aanbieders van deelauto’s worden gereserveerde parkeerplaatsen ter beschikking gesteld. Daarbij wordt een norm gehanteerd van één deelautoplaats per 50 parkeerplaatsen.
2.1.7
Gehandicapten Bewoners in bezit van een gehandicaptenparkeerkaart Indien een bestuurder van een auto in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart (GPK) kan deze in aanmerking komen voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats bij de woning. Voorwaarde hierbij is dat de parkeerdruk nabij de woning dusdanig hoog is, dat een gereserveerde parkeerplaats met uitsluiting van anderen gerechtvaardigd is. Wanneer een gereserveerde parkeerplaats is gelegen in het gereguleerde gebied is ook een parkeervergunning noodzakelijk. Het hebben van een gehandicaptenparkeerkaart verleent dus geen ontheffing voor de in het deelgebied geldende parkeerregulering. Bezoekers in bezit van een gehandicaptenparkeerkaart Bezoekers in het bezit van een Gehandicaptenparkeerkaart (GPK) kunnen parkeren op de algemene gehandicaptenparkeerplaatsen. Daarnaast worden zij gefaciliteerd door in het gereguleerde gebied 3 uur gratis te kunnen parkeren in combinatie met een parkeerschijf.
2.1.8
Laden en lossen Laden en lossen wordt vaak als een parkeerhandeling ervaren. Juridische gezien is het dat echter niet. Het kortstondig stilstaan voor het laden en lossen is mogelijk volgens de geldende wetgeving (Wegenverkeerswet). Deze is onverkort van kracht in Vlaardingen. De gemeente kan specifieke zones aanwijzen voor het laden en lossen of juist het stilstaan van voertuigen voor laden en lossen op nader te bepalen plaatsen verbieden.
2.1.9
Bestelbusjes Voor bestelbusjes van of op vaste basis in gebruik door bewoners in het gereguleerde gebied, worden speciale parkeerplaatsen aangewezen. Op deze plaatsen wordt gezorgd voor goede verlichting en zo nodig
Parkeernota 2008
5
cameratoezicht. Voor gebruik van deze plaatsen is een speciale parkeervergunning benodigd. 2.1.10
Grote voertuigen Het parkeren van grote voertuigen is op een aantal plaatsen ongewenst. De gemeente hanteert daarom een beleid om voor grote voertuigen specifieke locaties aan te wijzen. Hiervoor is een regeling opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Het gaat hierbij om het ongewenst gebruik van de openbare weg. In het aanwijzingsbesluit parkeren grote voertuigen zijn 5 locaties aangewezen waar voertuigen langer dan 6 meter mogen parkeren en stallen, namelijk: · bedrijventerrein Groot Vettenoord; · bedrijventerrein De Vergulde Hand; · bedrijventerrein ’t Scheur; · het parkeerterrein gelegen ten noordwesten van de Marathonweg (nabij de aansluiting met de Westlandseweg); · omgeving rond de KW-haven, met uitzondering van het gedeelte van de Oosthavenkade tegenover de Pelmolen.
2.2
Gebiedsindeling Het nieuwe parkeerbeleid beoogt het zogenaamde ‘waterbedeffect’ te voorkomen door invoering van maatregelen in een groter gebied. Ten behoeve van de uitwerking van het parkeerbeleid is de bebouwde kom verdeeld in drie parkeergebieden met min of meer natuurlijke grenzen; het Stadshart+, het Middengebied en de rest van de bebouwde kom. Binnen deze gebieden zijn deelgebieden te onderscheiden die hoofdzakelijk gelijk zijn aan de buurtindeling. In figuur 1 is de indeling in parkeergebieden en deelgebieden weergegeven.
Parkeernota 2008
6
Figuur 1: indeling in gebieden en deelgebieden Om parkeeroverlast aan de buitenkant van een (deel)gebied met gereguleerd parkeren te voorkomen, zijn als grenzen van de (deel)gebieden waar mogelijk natuurlijke grenzen gezocht. De kans dat men aan de andere kant van die natuurlijke grenzen alsnog op zoek gaat naar een vrije parkeerplaats is daarmee veel kleiner dan wanneer een gereguleerd gebied geen natuurlijke grenzen heeft en men ‘om de hoek’ zonder beperking kan parkeren. Binnen de gekozen (deel)gebieden moet de parkeervraag en het parkeeraanbod zo veel mogelijk op elkaar afgestemd worden. Wanneer de
Parkeernota 2008
7
parkeervraag het parkeeraanbod overschrijdt is er sprake van parkeeroverlast en parkeerproblemen. In diverse wijken in het centrum van Vlaardingen is dit het geval. De gehouden parkeerdrukonderzoeken (Parkeerdrukonderzoek centrum Vlaardingen, april 2007, Bureau De GrootVolker; Parkeerdrukonderzoek Oostwijk, Delft Infra Advies, april 2008) tonen dit aan. Om het gebruik van de auto voor verplaatsingen binnen Vlaardingen te verminderen wordt het gebied waarvoor een parkeervergunning geldt, begrensd. Deze gebieden zijn de sectoren. Met een parkeervergunning uit een bepaalde sector mag niet geparkeerd worden in een van de andere sectoren.7 Zoals in figuur 1 is weergegeven is de volgende indeling gehanteerd: Gebied Stadshart+
Deelgebied Stadshart+
Middengebied
Centrum Noord West VOP-wijk Stationsgebied Oost Noord Oost Midden Oost Zuid Indische buurt Oost-Oost Ambacht 1 Ambacht 2 ‘t Hooft Babberspolder 1 Babberspolder 2 Rivierzone west Rivierzone midden ’t Scheur Rivierzone oost KW-haven en Vulcaanhaven Vijfsluizen Vettenoordsepolder Volkstuinen De Vergulden Hand Westwijk zuid Westwijk oost Westwijk Heemtuinen en Marnixplantsoen Hoogstad Holy Zuid Holy Noord
Rest Bebouwde kom
7
Sectoren Centrum Noord West – 1 (CNW1) Oostwijk Midden – 1 (OWM1) Centrum Noord West – 2 (CNW2) VOP-wijk – 1 (VOP1) Stationsgebied – 1 (STG1) Oostwijk Noord – 1 (OWN1) Oostwijk Midden – 2 (OWM2) Oostwijk Zuid – 1 (OWZ1)
Met uitzondering van de sectoren Oostwijk Midden – 1 en Oostwijk Midden – 2, deze worden bij de vergunninguitgifte als één sector beschouwd. Parkeernota 2008
8
2.2.1
Stadshart+ Het Stadshart+ is een gebied met een grote diversiteit aan functies, zoals wonen, werken, winkelen, recreëren en uitgaan. Parkeerbeleid Het parkeerbeleid ondersteunt de gewenste ontwikkeling in het Stadshart+. Dit betekent in hoofdlijn het volgende. · In het Stadshart+ wordt het parkeren door bezoekers primair in parkeergarages gefaciliteerd, daar waar mogelijk ook op straat. · In het Stadshart+ wordt het parkeren door bewoners van het Stadshart+ gefaciliteerd in de nabijheid (dit wil zeggen binnen circa 300 meter) van de woning. · In het Stadshart+ wordt het parkeren door bedrijven in het Stadshart+ gefaciliteerd in de nabijheid (dit wil zeggen binnen circa 300 meter) van het bedrijfsadres. · In het Stadshart+ wordt het parkeren door werknemers niet op straat gefaciliteerd. · Bij het verlenen van een parkeervergunning kunnen beperkingen worden opgelegd uit hoofde van afmetingen en/of kenteken van en/of milieubelasting door voertuigen. Een en ander wordt in regionaal verband verder uitgewerkt. · Bij ontwikkelingsplannen moet worden voldaan aan de geldende parkeernormen voor de betreffende functie. · Het toevoegen van parkeercapaciteit vindt plaats in gebouwde vorm. Op straat komen er dus in beginsel geen parkeerplaatsen bij. · Indien parkeerplaatsen op de openbare weg verdwijnen, worden deze zo veel mogelijk gecompenseerd in gebouwde vorm.
2.2.2
Middengebied De gebieden rond het centrum kenmerken zich door een relatief hoge bebouwingsdichtheid. Een groot deel van dit gebied dateert van voor of kort na de oorlog. Er is bij de opzet geen rekening gehouden met het huidige autobezit. In het gebied overheerst de woonfunctie, maar er zijn ook bedrijven, winkels en uitgaansvoorzieningen. Parkeerbeleid Het parkeerbeleid in dit gebied is als volgt te kenmerken. · In het Middengebied wordt het parkeren door bewoners zo veel mogelijk nabij de woning gefaciliteerd. · In het Middengebied wordt het parkeren door werknemers (meestal langparkeren) niet gefaciliteerd. · In het Middengebied wordt het parkeren door bezoekers van bewoners (meestal kortparkeren) zo veel mogelijk nabij de bestemming gefaciliteerd. · In het Middengebied wordt het parkeren door bezoekers van ter plaatse gevestigde bedrijven (waaronder winkels en uitgaan) nabij de bestemming gefaciliteerd voor zover dat niet leidt tot parkeeroverlast voor bewoners. Parkeernota 2008
9
·
· ·
· 2.2.3
Bij het verlenen van een parkeervergunning kunnen beperkingen worden opgelegd uit hoofde van afmetingen en/of kenteken van en/of milieubelasting door voertuigen. Een en ander wordt in regionaal verband verder uitgewerkt. Bij ontwikkelingsplannen moet worden voldaan aan de geldende parkeernormen voor de betreffende functie. Het toevoegen van parkeercapaciteit vindt bij voorkeur plaats in gebouwde vorm. Op straat komen er dus in beginsel geen parkeerplaatsen bij, tenzij na zorgvuldige afweging blijkt dat toevoeging van plaatsen kan zonder per saldo nadelige gevolgen voor de omgeving. Indien parkeerplaatsen op de openbare weg verdwijnen, worden deze gecompenseerd in gebouwde vorm.
Parkeergebied Rest Bebouwde kom Het gebied Rest Bebouwde kom is een gevarieerd gebied. Rondom het Middengebied liggen deelgebieden met een relatief hoge bebouwingsdichtheid, gebouwd voor en kort na de oorlog. De woonfunctie overheerst maar er zijn verspreide bedrijfsactiviteiten. In deze deelgebieden lopen verschillende plannen voor renovatie en nieuwbouw. Op grotere afstand van de kern van Vlaardingen is de bebouwingsdichtheid lager. De bebouwing daar dateert van de jaren zestig van de vorige eeuw en later. Er is bij de opzet rekening gehouden met autobezit van enige omvang. Er zijn duidelijke verschillen in de parkeersituatie die veelal samenhangen met de bouwjaren van de deelgebieden. Hoe later hoe meer parkeerruimte. In een aantal deelgebieden overheerst de woonfunctie. De aanwezige winkelcentra zijn parkeervoorzieningen aanwezig. In een aantal gebieden overheerst de bedrijfsfunctie. Om deze reden wordt onderscheid gemaakt tussen woongebieden en bedrijfsterreinen in de Rest Bebouwde kom. Parkeerbeleid Voor de rest van de bebouwde kom wordt nog geen generiek beleid ontwikkeld. In geval van herstructurering wordt de noodzaak van invoering van parkeerregulering onderzocht.
2.3
Parkeernormen en bestaande parkeervraag In de Kadernota Parkeerbeleid 2008 – 2011 is ten aanzien van parkeernormen het volgende gesteld: Het hanteren van parkeernormen bij de bouw van woningen en andere functies en bij functiewijziging van een gebouw voorkomt dat ten gevolge van de ontwikkeling een tekort aan parkeerplaatsen in de omgeving ontstaat. De projectontwikkelaar of bouwer (de initiatiefnemer) is verplicht tot aanleg van parkeerplaatsen op eigen terrein conform deze parkeernorm. Alle bouwaanvragen en functiewijzigingen dienen dan ook getoetst te worden aan de gestelde parkeernormen.
Parkeernota 2008
10
De te hanteren parkeernormen voor Vlaardingen zijn afgeleid van de landelijke parkeerkencijfers8. Deze parkeerkencijfers verschillen per verstedelijkingsgraad (op basis van adressendichtheid) en maken het mogelijk om binnen een stad 3 verschillende soorten gebieden te onderscheiden met verschillende parkeernormen, namelijk het centrum, een schil om het centrum en de rest van de bebouwde kom. Voor Vlaardingen komen deze gebieden (nagenoeg) overeen met de gebiedsindeling zoals in paragraaf 2.3 is beschreven, namelijk de gebieden Stadshart+, Middengebied en Rest Bebouwde kom. Voor deze gebieden gelden daarom voor nieuwbouw en herontwikkeling parkeernormen op basis van de landelijke kengetallen. De parkeernormen zijn in bijlage 4 opgenomen. De van toepassing zijnde normen dienen voor elke planontwikkeling te worden toegepast. Dit wil zeggen dat het genormeerde aantal parkeerplaatsen gerealiseerd wordt binnen het project9. In het geval dat het aantal plaatsen niet realiseerbaar is, kan het College vrijstelling verlenen aan de initiatiefnemer. Deze dient dan echter een afkoopsom te storten in het parkeerfonds (zie paragraaf 2.4). 2.4
Parkeerfonds Er wordt een parkeerfonds ingesteld zodat investeringen in nieuwe parkeerlocaties (mede) kunnen worden gefinancierd. Het parkeerfonds wordt gevoed door een parkeerbijdrageregeling. De doelstelling van de parkeerbijdrageregeling is om initiatieven van nieuwbouw of herontwikkeling mogelijk te maken, ondanks dat de initiatiefnemer niet kan voldoen aan de parkeernormen. Er zijn namelijk gevallen waarbij geen goede parkeeroplossing gevonden kan worden. Juist in die gevallen kan een parkeerbijdrageregeling een oplossing bieden. Het College van B&W kan in die gevallen vrijstelling verlenen en bepalen dat er een afkoopsom per niet gerealiseerde parkeerplaats wordt betaald. Deze afkoopsommen worden in het parkeerfonds gestort. Het verlenen van vrijstelling van de parkeernorm op eigen terrein door een bijdrage te doen aan het parkeerfonds is daarmee een recht van de gemeente en geen recht van de initiatiefnemer. In de ideale situatie zou namelijk helemaal geen vrijstelling van de parkeereis verleend moeten worden. De parkeerplaatsen moeten binnen 3 jaar en op een afstand van 500 meter van de planontwikkeling worden gerealiseerd. De afkoopsom is in aanvang vastgesteld op € 20.000 per parkeerplaats.
8 9
Parkeerkencijfers zoals gepubliceerd door het CROW. Bij grotere herontwikkelingslocaties kan maatwerk geleverd worden.
Parkeernota 2008
11
2.5
Parkeerverwijssysteem Een parkeerverwijssysteem kan zoekverkeer helpen voorkomen en vooral de onbekende bezoeker naar de gewenste parkeervoorziening leiden. Hierdoor kan het Centrum worden ontlast en de parkeerders beter verdeeld worden over de parkeervoorzieningen. Een parkeerverwijssysteem verschaft de bezoeker duidelijkheid rondom parkeren. Dit vergroot de aantrekkelijkheid voor de bezoekers. Parkeerverwijssystemen kunnen parkeerders om het Stadshart+ heen naar parkeerlocaties leiden (binnen of buiten het Stadshart+). Een parkeerverwijssysteem kan bezoekers verwijzen naar de parkeergarages en stimuleert daarmee het gebruik. Een parkeerverwijssysteem kan verkeer ook rond de woonwijken begeleiden, waardoor zoekverkeer in woonwijken wordt voorkomen. Een dynamisch parkeerverwijssysteem geeft bovendien een indicatie of er parkeerruimte beschikbaar is op de aangegeven locatie. Het nu aanwezige parkeerverwijssysteem is dynamisch maar technisch sterk verouderd. Bovendien is alleen sprake van een parkeerverwijzing vanuit de noordelijke invalswegen. Een complete vernieuwing van het dynamische parkeerverwijssysteem is daarom noodzakelijk.
Parkeernota 2008
12
3
Instrumenten parkeerregulering Dit hoofdstuk beschrijft de in te zetten instrumenten die beschikbaar zijn voor heel Vlaardingen. In hoofdstuk 4 wordt beschreven welke specifieke instrumenten per deelgebied worden toegepast. In beginsel wordt het gereguleerde parkeren binnen de wet- en regelgeving van het zogenaamde fiscale parkeerregime gebracht. Dit wil zeggen dat het gereguleerd parkeren gebaseerd is op parkeerbelasting. Het is evenwel mogelijk om in uitzonderingsgevallen gebruik te maken van de blauwe zone (zie 3.3). Voor Vlaardingen is gekozen voor de volgende instrumenten. 3.1
Bezoekersparkeren (incidentele parkeerders) Een grote groep parkeerders bestaat uit zogenaamde bezoekers aan bewoners, winkels, horeca, bedrijven en dergelijke. Incidentele parkeerders zijn automobilisten die voor hun bezoek aan een van de functies een parkeerplaats op straat of in een van de garages zoeken voor een beperkte tijd waarvoor ze betalen. Voor straatparkeerplaatsen word de parkeerduur beperkt. Deze kort parkeerplaatsen zijn geschikt voor een ‘snelle’ winkelbezoeker. Dit is gunstig voor het ondernemersklimaat. De kans een vrije parkeerplaats te treffen neemt toe doordat de zogenaamde turn-over (het aantal malen op een dag dat een parkeerplaats bezet is) van kortparkeerplaatsen hoog is. Dit wil zeggen dat de kortparkeerplaatsen efficiënt gebruikt worden. Dit alles draagt bij aan de aantrekkelijkheid van het winkelgebied. Kort parkeren voorkomt dat mensen lange tijd kunnen parkeren, waardoor de gemiddelde duur van het parkeren afneemt. Ook stimuleert het aanbrengen van kortparkeerplaatsen op straat het garagegebruik voor langparkeerders.
3.1.1
Op straat Voor het betalen van de vergoeding voor kortparkeren heeft de parkeerder een aantal mogelijkheden: · Klant koopt vooraf een ticket voor de verwachte parkeerduur bij een ticketautomaat. Betalen kan met muntgeld of – waar mogelijk – met chipkaart. Betaald kan worden per tijdseenheid die overeenkomt met € 0,50 in het Stadshart+ (per eenheden van 15 minuten) en € 0,20 in de overige gereguleerde gebieden (per eenheden van 8 minuten). · Klant koopt een dagkaart bij ticketautomaat die geldig is voor alle straatparkeerplaatsen binnen het gereguleerde parkeerareaal met muntgeld of chipkaart. · In de toekomst kan de klant tevens betalen met een mobiele telefoon via een of meerdere aanbieders van deze dienst. · De klant krijgt van de bewoner die hij bezoekt een kraskaart met een geldigheid voor de betreffende vergunningsector van 2 uur.
Parkeernota 2008
13
Bezoekersregeling bewoners Om met name bezoek en mantelzorgers te faciliteren krijgen bewoners het recht tegen gereduceerd tarief parkeertijd te kopen voor hun bezoek. Er worden kraskaarten ingevoerd die het recht geven om 2 uur te parkeren. De kraskaarten zijn eenmalig geldig en kosten voor de bewoners in beginsel de helft van het geldende uurtarief in hun deelgebied. Een bewoner heeft het recht om maximaal 200 kraskaarten per jaar, geldig in de vergunningsector van de woning, te kopen. Als een bewoner over een zorgindicatie beschikt, kan het aantal kraskaarten in overeenstemming met de zorgindicatie worden uitgebreid. Vergoeding van deze extra kraskaarten kan plaatsvinden via de WMO. Onderzocht zal worden of een gebruikersvriendelijk alternatief mogelijk is met een bezoekerspas (vergelijkbaar met het Rotterdamse model). Een bezoekerspas is een kaart die door bewoners gekocht kan worden en waarmee bij ticketautomaten een parkeerkaart kan worden gekocht voor een vaste periode tegen een gereduceerd tarief. Deze kaart kan op termijn de kraskaarten vervangen. 3.1.2
Parkeergarage Voor het betalen van de vergoeding voor kortparkeren heeft de parkeerder een aantal mogelijkheden: · Klant trekt een parkeerkaart bij de entree van de parkeergarage en betaalt voor vertrek de verbruikte tijd met muntgeld, chipkaart. Momenteel wordt per uur betaald. Om garageparkeren aantrekkelijker te maken wordt betaald per tijdseenheid die overeenkomt met € 0,20. Voorbeeld: bij een tarief van € 1,50 bedraagt de te hanteren tijdseenheid ongeveer 8 minuten. · Klant trekt een parkeerkaart bij de entree van de parkeergarage en betaalt met een zogenaamde kortingskaart die de organisatie die hij bezoekt verstrekt. De openingstijden van de parkeergarages voor inrijden van niet abonnementhoudende bezoekers worden uitgebreid naar: · maandag - zaterdag: 07.00 - 22.00 uur · koopzondag: 11.00 – 18.00 uur Uitrijden is 24 uur per etmaal mogelijk. Abonnementhouders kunnen 24 uur per dag in- en uitrijden. In de avonduren vormt de parkeergarage een aantrekkelijk alternatief voor de bezoekers van het centrum. Buiten de openingstijden van de winkels kan gedurende de gehele periode van 18.00 uur tot 9.00 uur de volgende dag in de parkeergarages geparkeerd worden voor € 2,50. De parkeergarages worden binnen de context van het parkeerbeleid commercieel geëxploiteerd. De directie heeft daarmee de mogelijkheid om voor specifieke doelgroepen en situaties speciale arrangementen aan te bieden. Ook tot tariefsdifferentiatie in het kader van experimenten kan de directie zelfstandig besluiten. Parkeernota 2008
14
3.2
Parkeervergunningen en –abonnementen Parkeervergunningen (op straat) en parkeerabonnementen (garages) geven de houder het recht om binnen de gestelde voorwaarden en tijden te parkeren. Een vergunning is geen garantie voor een parkeerplaats. De gemeente stelt regels voor doelgroepen die in aanmerking komen voor vergunningen. Een parkeervergunning is geldig in de gehele sector waarbinnen het adres ligt waaraan deze vergunning is afgegeven.
3.2.1
Bewoners Alle woonadressen zonder parkeereis binnen het gebied met parkeerregulering hebben per adres recht op twee vergunningen. Een bewonersvergunning wordt afgegeven op kenteken en op naam en is geldig voor de sector waarin het woonadres ligt. Alle bewoners van een woning zonder parkeereis kunnen gezamenlijk nooit meer vergunningen krijgen dan het maximum dat per adres is vastgesteld. De bewonersvergunning geeft recht om te allen tijde te parkeren op straat in de sector binnen het betreffende gereguleerde parkeergebied, uitgezonderd op de (ultra)kortparkeerplaatsen. Bewoners van adressen zonder een eigen parkeerplaats hebben recht op een gratis eerste parkeervergunning en kunnen een tweede betaalde parkeervergunning aanschaffen of een tweede gratis vergunning verkrijgen voor de bestelbusjesparkeerplaatsen. In drie deelgebieden (zie kaart in bijlage 1) worden parkeerplaatsen voor bestelbusjes ingericht. Bewoners komen in aanmerking voor een gratis vergunning voor deze bestelbusjesparkeerplaatsen, voor zover de capaciteit dat toelaat. Voor bewoners die nu beschikken over meer vergunningen dan in het nieuwe regime wordt verleend, geldt een uitsterfbeleid.
3.2.2
Bedrijven Alle bedrijfsadressen zonder parkeereis binnen het gebied met parkeerregulering hebben per adres recht op twee vergunningen, één sectorgebonden bedrijfsvergunning en één overallbedrijfsvergunning. Een sectorgebonden bedrijfsvergunning wordt afgegeven op naam van het bedrijf en is niet gebonden aan een kenteken en is geldig voor de sector waarin het bedrijf gevestigd is. De sectorgebonden bedrijfsvergunning geeft recht om te allen tijde te parkeren op straat in de sector binnen het betreffende gereguleerde parkeergebied, uitgezonderd op de (ultra)kortparkeerplaatsen. De overallbedrijfsvergunning geeft recht om te allen tijde te parkeren op straat in het gehele gereguleerde parkeergebied, uitgezonderd op de (ultra)kortparkeerplaatsen.
Parkeernota 2008
15
Voor bedrijven die nu beschikken over meerdere vergunningen geldt een uitsterfbeleid. Bedrijven die niet in het gebied met parkeerregulering gevestigd zijn komen in aanmerking voor een overallbedrijfsvergunning. Deze vergunning is vooral bedoeld voor onderhoudsbedrijven, koeriersdiensten en dergelijke, die dagelijks meerdere locaties in Vlaardingen bezoeken. Bedrijven kunnen tevens gebruik maken van de mogelijkheid om een abonnement in een parkeergarage te kopen. 3.2.3
Zorgverleners Organisaties voor acute zorgverlening (zie bijlage 5) komen in aanmerking voor zorgverlenervergunningen. Deze vergunningen worden op naam van de organisatie afgegeven en zijn niet gebonden aan een kenteken. De zorgverlenervergunning geldt voor alle sectoren geeft recht om te allen tijde te parkeren op straat, uitgezonderd op de (ultra)kortparkeerplaatsen. Aan zorginstellingen wordt, gerelateerd aan het aantal werknemers, een maximaal aantal zorgverlenervergunningen verstrekt, met een maximum van 10.
3.2.4
Marktkooplieden Aan marktkooplieden kan voor aangewezen gebieden en dagen 1 marktparkeervergunning voor één of twee dagen worden uitgegeven.
3.2.5
Autodate Om de parkeerdruk te verminderen wordt het gebruik van deelauto’s gestimuleerd. Voor aanbieders van deelauto’s worden gereserveerde parkeerplaatsen ter beschikking gesteld. Daarbij wordt een norm gehanteerd van één deelautoplaats per 50 parkeerplaatsen.
3.3
Blauwe zone Daar waar slechts sprake is van parkeeroverlast door langparkeerders kan het instrument van de blauwe zone worden ingesteld. Dit wil zeggen dat er geen parkeerregulering wordt ingevoerd, maar alleen een parkeerduurbeperking. Parkeerders dienen dus gebruik te maken van een parkeerschijf. Momenteel zijn er vier blauwe zones in Vlaardingen: · Parallelweg bij Station Centrum. Deze parkeerplaatsen vallen binnen het toekomstige reguleringsgebied Middengebied, maar de blauwe zone blijft gehandhaafd (dus geen betaald parkeren). · Delftse Veer bij het Politiebureau. Deze zone blijft voorlopig gehandhaafd. · Van Hogendorplaan bij Station Oost. Deze zone blijft voorlopig gehandhaafd.
Parkeernota 2008
16
·
Olivier van Noortlaan in deelgebied ’t Hooft. Deze zone blijft voorlopig gehandhaafd.
Vooralsnog wordt in nieuwe blauwe zones niet voorzien. 3.4
Samenvatting: kernpunten nieuw parkeerbeleid Het parkeerbeleid gaat uit van een aantal nieuwe of gewijzigde instrumenten en verschilt op een aantal punten wezenlijk van de bestaande parkeerregulering in Vlaardingen. De belangrijkste kernpunten zijn hieronder samengevat. · Parkeervergunningen helpen het verdelen van de schaarse ruimte, maar bieden geen garantie op een plaats voor de deur. · Voor bezoekers van bewoners geldt de bezoekersregeling. · Alle openbare parkeerplaatsen zijn beschikbaar voor mensen met een parkeerticket of –vergunning, uitgezonderd de (ultra)kortparkeerplaatsen (alleen parkeerticket), parkeerplaatsen voor Autodate (alleen Autodate) en Gehandicaptenparkeerplaatsen (alleen gehandicapten al dan niet op kenteken). · Betalen per tijdseenheid van 15 minuten op straat in Stadshart+. · Betalen per tijdseenheid van 8 minuten op straat in Middengebied. · Betalen per tijdseenheid van 8 minuten in de parkeergarages. · Betalen met chipknip en mobiele telefoon wordt ingevoerd. Met chartaal geld betalen blijft vooralsnog op de meeste plaatsen mogelijk. · De openingstijden van de parkeergarages wordt uitgebreid. · Waar mogelijk moet geparkeerd worden op eigen terrein. Bij nieuwbouw of herontwikkeling moet voldaan worden aan de parkeernormen. Er komt een parkeerbijdrageregeling voor het geval niet aan deze verplichting kan worden voldaan. · De parkeerexploitatie is op lange termijn kostendekkend. Tot dat moment worden de tekorten uit de algemene middelen gefinancierd. · Het College van B&W stelt nadere regels en voorschriften aan de vergunninguitgifte en legt dit vast in het Uitvoeringsbesluit parkeren.
Parkeernota 2008
17
4
Uitvoeringsprogramma
4.1
Algemene uitgangspunten voor te nemen maatregelen Het invoeren van parkeermaatregelen in (deel)gebieden is afhankelijk van de mate van parkeeroverlast of de verwachting dat overlast zal gaan optreden als gevolg van gewijzigde omstandigheden (herontwikkelingen en dergelijke). Voorgesteld wordt voor Stadshart+ en Middengebied parkeerregulering in te voeren na vaststelling van de nota. De parkeerregulering wordt dan ingevoerd zoals beschreven in deze parkeernota.
4.2
Gebied Stadshart+ Voor het gebied Stadshart+ gelden de volgende kencijfers: Aantal woningen Aantal bedrijfsadressen Aantal openbare parkeerplaatsen op straat parkeergarages
1.530 460 700 1.071
Het Stadshart+ kenmerkt zich door een verscheidenheid aan functies. De parkeerdruk is, met name op de koopavond en zaterdag, hoog. De maatregelen dienen vooral om de schaarse parkeerruimte te verdelen over de verschillende gebruikers. Een toekomstige uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen zal de verwachte verdere groei van het autogebruik moeten opvangen.
Parkeernota 2008
18
De volgende maatregelen worden ingevoerd voor het gebied Stadshart+: Doelgroep Bezoekers
Bezoekers van bewoners Bewoners van adressen waarvoor geen parkeereis is gesteld, Bewoners van adressen waarvoor wel parkeereis is gesteld Bedrijven
Zorgverleners
Marktkooplieden
Maatregel Straat: € 2, - per uur (op aan te wijzen plaatsen maximaal 1 uur en maximaal een ½ uur) Betaald wordt per tijdseenheid die overeenkomt met € 0,50 (= per 15 minuten) € 12,50 per dag voor het gehele betaald parkeergebied van Vlaardingen. Garage: € 1,50 per uur10. Betaald wordt per tijdseenheid die overeenkomt met € 0,20 (= per 8 minuten) € 10, - per dag. Bezoekersregeling: maximaal 200 kraskaarten voor € 0,50 per stuk voor 2 uur. 1ste vergunning gratis de 2 vergunning òf € 84 per jaar 2de vergunning bestelbusjes op gratis aangewezen parkeerplaatsen Abonnement parkeergarage buiten winkeltijden € 40 per kwartaal Abonnement parkeergarage € 40 per kwartaal buiten winkeltijden
Sectorgebonden bedrijfsvergunning: € 350 per jaar, maximaal 1 per bedrijfsadres. Overallbedrijfsvergunning: € 650 per jaar, maximaal 1 per bedrijfsadres. € 84 per jaar, geldig voor geheel Vlaardingen, maximaal aantal gerelateerd aan aantal werknemers met maximum van 10. eendaagse vergunning € 71 per jaar tweedaagse vergunning € 142 per jaar
Indeling in sectoren Het Stadshart+ is verdeeld in twee sectoren: Centrum Noord West 1 (CNW1) en Oostwijk Midden 1 (OWM1) (zie de kaart in bijlage 1). De sectoren zijn van belang voor vergunninghouders. Wie woont of gevestigd is in CNW1 mag met de parkeervergunning alleen in deze sector parkeren. Wie woont of gevestigd is in OWM1 mag met de parkeervergunning in deze sector èn in sector Oostwijk Midden 2 (OWM2) parkeren.
10
Bedrijven en organisaties kunnen kortingskaarten voor hun bezoekers bij de parkeergarages kopen voor 1, 2, 3 of 24 uur bij minimale afname van 50 stuks. Parkeernota 2008
19
De parkeerregulering in het Stadshart+ geldt voor de volgende venstertijden: · maandag – zaterdag: 9.00 – 22.00 uur; · koopzondag: 12.00 – 17.00 uur. De openingstijden van de parkeergarages voor inrijden van incidentele bezoekers worden uitgebreid naar: · maandag - zaterdag: 07.00 - 22.00 uur · koopzondag: 11.00 – 18.00 uur Uitrijden is 24 uur per etmaal mogelijk. Abonnementhouders kunnen 24 uur per dag in- en uitrijden. 4.3
Middengebied In de deelgebieden direct grenzend aan het Stadshart+ wordt parkeerregulering uitgebreid of ingevoerd. Het betreft de deelgebieden Centrum Noord West, VOP-wijk, Stationsgebied, Oost Noord, Oost Midden en Oost Zuid. Deze deelgebieden vormen samen het Middengebied. Voor het Middengebied gelden de volgende kencijfers: Aantal woningen Aantal bedrijfsadressen Aantal parkeerplaatsen
7.000 600 5.700
Het Middengebied kenmerkt zich hoofdzakelijk als woongebied. De parkeerdruk is, met name in de avonduren, hoog. De maatregelen dienen vooral om de schaarse parkeerruimte te verdelen onder de bewoners en hun bezoek. In met name de VOP-wijk en de Oostwijk is behoefte aan extra parkeerplaatsen in de wijken. De feitelijke invoering van parkeerregulering tussen 17.00 uur en 22.00 uur in de VOP (uitgezonderd het deel waar nu al betaald parkeren is) en Oostwijk Noord en Oostwijk Zuid vindt pas plaats na gereedkomen van minimaal 200 extra parkeerplaatsen in de VOP en minimaal 100 extra parkeerplaatsen in de Oostwijk in en aan de randen van deze wijken.
Parkeernota 2008
20
De volgende maatregelen worden ingevoerd in het Middengebied. Doelgroep Bezoekers
Bezoekers van bewoners Bewoners van adressen waarvoor geen parkeereis is gesteld, Bewoners van adressen waarvoor wel parkeereis is gesteld Bedrijven
Zorgverleners
Marktkooplieden (waar van toepassing)
Maatregel Straat: € 1,50 per uur zonder maximum parkeerduur. Betaald wordt per tijdseenheid die overeenkomt met € 0,20 (= per 8 minuten) € 12,50 per dag voor het gehele betaald parkeergebied van Vlaardingen. Garage: € 1,50 per uur. Betaald wordt per tijdseenheid die overeenkomt met € 0,20 (= per 8 minuten) € 10, - per dag. Bezoekersregeling: maximaal 200 kraskaarten voor € 0,50 per stuk. 1ste vergunning gratis 2de vergunning òf € 84 per jaar 2de vergunning bestelbusjes op gratis aangewezen parkeerplaatsen Abonnement parkeergarage buiten winkeltijden € 40 per kwartaal Abonnement parkeergarage € 40 per kwartaal buiten winkeltijden
Sectorgebonden bedrijfsvergunning: € 350 per jaar, maximaal 1 per bedrijfsadres. Overallbedrijfsvergunning: € 650 per jaar, maximaal 1 per bedrijfsadres. € 84 per jaar, geldig voor geheel Vlaardingen, maximaal aantal gerelateerd aan aantal werknemers met maximum van 10. eendaagse vergunning € 71 per jaar tweedaagse vergunning € 142 per jaar
Indeling in sectoren Het Middengebied is verdeeld in 13 sectoren, zie de kaart in bijlage 1. De sectoren zijn van belang voor vergunninghouders. Wie woont of gevestigd is in Centrum Noord West 2 (CNW2) Oostwijk Noord 1 (OWN1) Oostwijk Zuid 1 (OWZ1) Vettenoordsepolder 1 (VOP1) mag met de parkeervergunning alleen in de betreffende sector parkeren. Wie woont of gevestigd is in Oostwijk Midden 2 (OWM2) mag met de parkeervergunning in dit deelgebied en in deelgebied OWM1 (deel van Stadshart+) parkeren. Parkeernota 2008
21
De sectoren Centrum Noord West busjes (CNWb) (ca 40 parkeerplaatsen) Oostwijk Zuid busjes (OWZb) (ca 59 parkeerplaatsen) Vettenoordsepolder busjes (VOPb) (ca 125 parkeerplaatsen) zijn bestemd voor parkeren van bestelbusjes van bewoners. De sectoren Centrum Noord West vrij (NWv) (ca. 116 parkeerplaatsen) Oostwijk Zuid vrij (OWZv) (ca. 24 parkeerplaatsen) Vettenoordsepolder vrij (VOPv) (ca. 132 parkeerplaatsen) zijn bestemd voor vrij parkeren. In deze sectoren kan gratis of met gebruik van de parkeerschijf worden geparkeerd.. Tijdvensters Het Middengebied heeft twee tijdvensters voor de regulering omdat de parkeerdruk in sommige deelgebieden zich voornamelijk in de avonduren voordoet. In deze deelgebieden is de regulering overdag niet van toepassing. De parkeerregulering in het Middengebied geldt voor de volgende venstertijden: Tijdvenster A · maandag – zaterdag: 9.00 – 22.00 uur; · koopzondag: 12.00 – 17.00 uur. Tijdvenster B · maandag – zaterdag: 17.00 – 22.00 uur; · koopzondag: geen regulering. Deelgebied · CNW2 · CNWb · CNWv · OWN1 · OWM2 · OWZ1 · OWZb · OWZv · VOP1 · VOPb · VOPv · STG
Tijdvenster · A · A · Geen · B · A · B · A · Geen · B · A · Geen · B
Het college van B&W heeft de mogelijkheid om per deelgebied de tijdsvensters in te perken dan wel uit te breiden als de parkeerdruk ter plaatse daar aanleiding toe geeft.
Parkeernota 2008
22
4.4
Rest bebouwde kom Voor alle deelgebieden in de rest van de bebouwde kom worden vooralsnog geen maatregelen voorgesteld.
Parkeernota 2008
23
5
Communicatie In het bestaande parkeerbeleid (2003) is het initiatief voor de uitbreiding van het gereguleerd parkeren bij de bewoners gelegd. In de nota “Evaluatie parkeerbeleid Vlaardingen” is geconcludeerd dat dit in de praktijk minder goed uitpakt voor de bewoners die daadwerkelijk overlast hebben. Bewoners direct grenzend aan het gereguleerde parkeergebied zijn vaak voorstander, terwijl de meerderheid die op grotere afstand, maar wel in dezelfde wijk woont, tegenstander is. De echte randgebieden waar de effecten van het gereguleerd parkeren zich op dit moment voordoen, komen zo niet in aanmerking voor uitbreiding. De uitslag van de enquête wordt namelijk bepaald door het resultaat van een gehele wijk of buurt en is niet afhankelijk van een straat. Invoering van regulering wordt daarom vaak “weggestemd” door een meerderheid die geen of weinig overlast ervaart. Van invoeren van parkeerregulering per straat wordt afgezien. Hierdoor ontstaat een voor de gebruikers onsamenhangend en ondoorzichtig systeem doordat natuurlijke grenzen worden losgelaten. Om die reden is nu gekozen voor een gebiedswijze aanpak en burgerparticipatie op niveau 1 (raadplegen). Er zijn totaal vijf bijeenkomsten georganiseerd, te weten: · vier wijkgebonden bijeenkomsten voor bewoners en direct belanghebbenden: § Stadshart+; § VOP + Oude LTS + Centrum Noord West (2 maal); § Oostwijk 1 en 3. · algemene bijeenkomst voor koepels, winkeliers, bedrijven en overige belanghebbenden. ·
De resultaten van deze bijeenkomsten en de schriftelijke reacties op de Parkeernota van april 2008, zijn in deze nota verwerkt.
·
Een ieder die in de inspraakprocedure heeft gereageerd, ontvangt de verslagen van de inspreekbijeenkomsten en een overzicht van de veranderingen die het college als resultaat daarvan in de Parkeernota heeft doorgevoerd.
Parkeernota 2008
24
6
Organisatie en Financiën
6.1
Uitvoering De forse uitbreiding van het parkeerareaal heeft onherroepelijk gevolgen voor de uitvoerende dienst. In de huidige organisatie zijn drie partijen betrokken bij de uitvoering van de gemeentelijke parkeertaken. Dit zijn de gemeentelijke afdeling Openbare Werken en de marktpartijen P1 en Interparking Nederland. Deze verdeling van de betrokkenheid functioneert naar behoren en wordt daarom gehandhaafd. Eventuele veranderingen en uitbreidingen van de werkzaamheden als gevolg van deze parkeernota worden door de afdeling Openbare Werken in beginsel weer uitbesteed aan marktpartijen.
6.1.1
Openbare Werken De afdeling Openbare Werken heeft primair de uitvoering van het parkeerbeleid in handen. De meeste taken zijn zoals aangegeven uitbesteed aan marktpartijen. Zelf voert men de volgende taken uit: · Ontwikkelen en implementeren van het parkeerbeleid · Juridische procedures volgen · Opstellen verordeningen en uitvoeringsbesluiten · Controle op en aansturing van de marktpartijen · Afhandeling brieven en telefoontjes (communicatie met belanghebbenden) · Aansturing van de parkeercontrole (door P1) · Aanschaf en onderhoud parkeerautomaten op straat · Bijhouden parkeervergunningensysteem · Afhandeling aanvragen gehandicaptenparkeerplaatsen · Procedures rondom gehandicaptenparkeerkaarten De uitbreiding van de werkzaamheden als gevolg van de toename van het gereguleerde parkeerareaal heeft uiteraard personele consequenties. Enerzijds doordat het aantal uit te geven vergunningen fors toeneemt, maar ook in de aansturing en controlerende taken. De omvang van het gereguleerde parkeerareaal vraagt om een extra coördinerende functionaris, een gemeentelijke parkeermanager. Aan de afdeling Openbare Werken zal deze functionaris als extra formatie worden toegevoegd.
6.1.2
P1 P1 voert de parkeercontrole op straat uit en een aantal daarmee samenhangende werkzaamheden. Dit zijn: · Parkeercontrole op straat · Opleggen boetes en naheffingsaanslagen · Afhandelen bezwaar- en beroepschriften · Afhandelen klachten Parkeernota 2008
25
· Geldtransport en -verwerking · Administratie en opstellen rapportages In 2007 is P1 geselecteerd op basis van een aanbestedingsprocedure. Eind 2007 is het nieuwe contract ingegaan. Binnen dit contract is uitbreiding van het gereguleerde parkeerareaal mogelijk. Er is daarom geen nieuwe aanbestedingsprocedure nodig. 6.1.3
Interparking Nederland Interparking voert het beheer over de parkeergarages. Dit wil zeggen dat alle voorkomende operationele werkzaamheden door dit bedrijf worden uitgevoerd. Dit betreft onder andere: · Personele bezetting parkeergarages · Schoonmaak en dagelijks onderhoud · Geldverwerking · Administratie en boekhouding · Opstellen management rapportage De aansturing van Interparking is een taak van de directie van de Parkeergarage BV. De wijzigingen in de exploitatie van de parkeergarages die het gevolg zijn van deze parkeernota zijn beperkt en vallen binnen de contractuele context van de opdracht aan Interparking. De huidige werkwijze wordt tijdelijk nog gecontinueerd. Op grond van de effecten van de implementatie van deze nota zal in een later stadium een voorstel worden gedaan over het beheer en exploitatie van de parkeergarages.
6.2
Financiën De uitbreiding van het parkeerareaal zoals dat in deze parkeernota wordt voorzien, heeft uiteraard financiële gevolgen. Deze zijn op hoofdlijnen bekeken en doorgerekend. Bij deze doorrekening is uitgegaan van aannames zoals de wijze waarop gebruik wordt gemaakt van de aangeboden instrumenten binnen de parkeerregulering. Gezien deze onzekerheden is een risicoanalyse uitgevoerd. In deze nota wordt een financiële verkenning gepresenteerd. De parkeerexploitatie bestaat op hoofdlijnen uit drie onderdelen. De exploitatie van het straatareaal, de parkeergarages en het Parkeerverwijssysteem. Door de uitbreiding van het parkeerareaal zullen zowel kosten als inkomsten substantieel stijgen. In onderstaand overzicht is de projectie van de komende 5 jaar na invoering van het nieuwe beleid weergegeven. Ter vergelijking is tevens de prognose voor 2008 opgenomen. In verband met de onvoorspelbaarheid van parkeerdruk is tevens een risicoanalyse uitgevoerd waarbij gerekend is met een mogelijke afwijking van 20% meer- of minder opbrengsten.
Parkeernota 2008
26
Straatparkeren Opbrengsten Kosten Parkeerverwijssysteem Nieuwe parkeergarages en terreinen Saldo parkeren Saldo
2008
2009
930.000 886.000
1.598.000 1.466.000 117.000
44.000
2010
2011
2012
2013
1.613.000 1.643.000 1.673.000 1.619.500 1.541.500 1.563.500 115.000 112.000 110.000
1.703.000 1.585.500 108.000
PM
PM
PM
PM
PM
15.000
-121.500
-10.500
-500
9.500
De belangrijkste aannames en constateringen zijn: · De kosten van uitgifte van parkeervergunningen zijn begroot op € 20 per vergunning per jaar en een vervangingsratio van 30% (dit wil zeggen dat van elke vergunning jaarlijks 30% wijzigt door verhuizing, verandering auto en dergelijke). · De handhaving is per saldo kostenneutraal. Dit wil zeggen dat alle kosten van de parkeercontrole gedekt worden uit de opbrengsten van naheffingsaanslagen. · De kapitaalslasten en rentekosten zijn gebaseerd op een geschatte investering van € 0,95 miljoen aan parkeerautomaten, herinrichtingen, bebording en dergelijke. · De opbrengsten van de parkeergarages dalen met circa 25% als gevolg van de omzetdaling door de verkleining van de afrekeneenheid naar € 0,20 (betalen per 8 minuten) · De kosten van de parkeergarage stijgen met 10% als gevolg van aanpassingen en extra inzet van personeel wegens de uitbreiding van de openingstijden. · De kosten van het parkeerverwijssysteem zijn de geraamde kosten voor beheer, onderhoud, rente en afschrijving van het systeem. · De exploitatie van de BV Parkeergarage is niet in het overzicht met kosten en opbrengsten opgenomen. De vergaande consequenties van het voorgestelde beleid voor de BV Parkeergarage moeten binnen de gestelde kaders verder financieel uitgewerkt worden in overleg met de BV Parkeergarage. · Het saldo op straatparkeren wordt gereserveerd.
Parkeernota 2008
27
7
Meten en evalueren Om te bezien waar de parkeersituatie in de toekomst onder druk komt te staan, is periodieke monitoring op straat en in de parkeergarages door middel van parkeeronderzoek essentieel. Dit om bij optredende veranderingen, die zich gevraagd en ongevraagd voordoen, tijdig te kunnen ingrijpen in de parkeersituatie. Monitoring is erop gericht om in kaart te brengen waar parkeeroverlast is of waar de parkeerdruk toeneemt en door welke gebruikersgroepen deze parkeerdruk vooral wordt veroorzaakt. Er worden daarom minimaal drie maatgevende momenten bepaald. In ieder geval zijn dit de zaterdag, een werkdag en een nacht. Dan immers kan bepaald worden welke doelgroepen overwegend aanwezig zijn en waardoor de parkeerdruk wordt veroorzaakt. Door zaterdagmiddag te meten wordt een combinatie van recreatief bezoek en bewoners zichtbaar, een werkdag geeft inzicht in de combinatie werknemers, bezoekers en een deel van de bewoners en een nachtelijke meting geeft inzicht in het areaal aan auto’s van bewoners. Voor het Stadshart+, Centrum Noord West, Vopwijk, Oost 1, 2 en 3 en een deel van de Indische buurt is in april 2007 een parkeerdrukonderzoek (zie paragraaf 2.2) gehouden. In Oostwijk is dit onderzoek herhaalt in januari 2008. Het is aan te bevelen om dit onderzoek elke 2 jaar in de gereguleerde parkeergebieden te herhalen. Het onderzoek uit 2007/2008 kan daarbij als nulmeting voor de genoemde gebieden gelden. Daarnaast kan incidenteel de parkeersituatie op locaties waar bijvoorbeeld klachten vandaan komen of waar zich veranderingen voordoen in de rest van de bebouwde kom, onderzocht worden. Een jaar na de invoering van parkeerregulering zullen de effecten van de getroffen maatregelen in het gereguleerde gebied zelf en in de directe omgeving worden geëvalueerd. Op basis daarvan kunnen eventuele maatregelen worden bijgesteld.
Parkeernota 2008
28
Bijlage 1
Kaart van het gereguleerde gebied
Parkeernota 2008
B-1
Bijlage 2
Digitalisering parkeerregulering
Om de toename van het aantal gereguleerde parkeerplaatsen en de daarmee vaak gepaard gaande behoefte aan het leveren van maatwerk goed te faciliteren, is het invoeren van digitalisering wenselijk. Wat houdt het in? Het digitaliseren houdt in dat het recht voor (een bestuurder van) een voertuig om op een bepaalde plaats of tijd te parkeren, is vastgelegd in een digitale database (parkeerrechtendatabase). Bij het gebruik van de parkeerplaats kan deze database worden geraadpleegd. Dat kan bijvoorbeeld zijn bij het inrijden van een parkeergarage of bij het uitvoeren van de controle op straat. Zo kan worden vastgesteld wie wanneer en waar mag parkeren. Wat is het? De parkeervergunning wordt vervangen door een pas, of via het kenteken geregistreerd De vergunninghouder kan via internet zijn vergunning inzien en, indien toegestaan, zelf wijzigen (denk aan kentekenwijzigingen). De parkeercontrole maakt gebruik van scan-apparatuur voor de handhaving. Bezoekers kunnen via de GSM betalen voor het parkeren. Wat zijn de voordelen? · Voor vergunninghouders en hun bezoekers wordt het parkeren gemakkelijker gemaakt. · Tijdelijke vergunningen of ontheffingen (bijvoorbeeld voor aannemers) kunnen gemakkelijker worden uitgegeven en geregistreerd. · Kortparkeerders kunnen makkelijker betalen via de GSM. · De systematiek kan ook worden gebruikt voor toegangscontrole (autoluw gebied, parkeergarage). · Het systeem levert een veelheid aan informatie over het parkeren, hetgeen beleidsevaluatie vereenvoudigd en verbetert. · Fraude met vergunningen e.d. wordt bemoeilijkt. Digitalisering kent ook nadelen, de belangrijkste daarvan zijn: · Het opzetten en inrichten van het systeem vraagt een aanzienlijke investering. · Gebruikers die niet gewend zijn aan het gebruik van ICT hulpmiddelen kunnen moeite hebben met het systeem. · Het beheer en onderhoud van het systeem vraagt, mede door de toegenomen mogelijkheden, permanent aandacht. Steden die digitalisering hebben ingevoerd zijn onder meer: · Delft · Groningen Parkeernota 2008
B-2
· · · ·
Leeuwarden Amsterdam Zwolle Amersfoort
Het college is voornemens om in het tweede kwartaal van 2009 met een voorstel te komen voor het digitaliseren van: · vergunningen voor bewoners en bedrijven; · regeling voor bezoekersparkeren in woonwijken; · betalen voor kortparkeren. Opmerking: Vlaardingen heeft kort geleden een nieuw systeem voor administratie en uitgifte van parkeervergunningen aangeschaft. Dit systeem is geschikt voor digitalisering van de vergunningaanvraag via de gemeentelijke website. Eind 2008 zal gestart worden met de pilot voor de implementatie hiervan.
Parkeernota 2008
B-3
Bijlage 3
Verkenning kansen op aanleg extra straatparkeerplaatsen in de bestaande ruimte.
In juli en augustus 2008 zijn verkenningen uitgevoerd in de Vettenoordsepolder, het Centrum Noord-West en de Oostwijk. Doel van deze verkenningen is een beeld te verkrijgen omtrent de mogelijkheden om met beperkte aanpassingen extra parkeerplaatsen in het gebied of direct aan de rand te realiseren. Het gaat hierbij nadrukkelijk om een schatting, geen uitwerking in detail. Vettenoordsepolder / Centrum noord-west Op 12 augustus is een verkenning uitgevoerd naar parkeerkansen in de Vettenoordsepolder en Centrum noord-west. Dit levert globaal een mogelijkheid voor 250 plaatsen op. Vettenoordsepolder / Centrum noord-west Op diverse plaatsen staan vuilcontainers op ruimte die voor parkeren gebruik zouden kunnen worden. Indien deze vervangen zouden worden door ondergrondse opslag kunnen enkele tientallen plaatsen worden gewonnen. Herinrichting driehoek Röntgenstraat- Verheystraat Mendelsohnplein, haaksparkeren (i.p.v. langsparkeren) Sweelinckplein haaksparkeren (i.p.v. langsparkeren) Burg Pruisensingel, westzijde tussen Vondelstraat en v.d. Driftstraat, extra haaksparkeren in groenstrook Groenstrook Parallelweg. Aanleg parkeerterrein. Dit terrein zou goed verlicht en bewaakt (b.v. camerabewaking) moeten worden. Het is bruikbaar als parkeerplaats voor bestelbusjes. Totaal
Aantal maximaal (ca.) 25
10 50 10 30 125
250
Oostwijk Op 16 juli 2008 is een verkenning uitgevoerd naar parkeerkansen in de Oostwijk. Dit levert globaal een mogelijkheid voor 45 plaatsen op. De aanleg van een parkeerdek is hierin niet meegerekend. Oostwijk Parkeerterrein Oosthavenkade, mogelijk aanleg parkeerdek Spoorsingel: als meer openbare verlichting mogelijk is, is aanpassing van langs- naar haaksparkeren zinvol 1e Van Leijden Gaelstraat, andere indeling Parkeerterrein achter Touwbaan, vijf parkeervakken Parkeernota 2008
B-4
Aantal maximaal (ca.) n.n.t.b. ? 12 5
mogelijk, maar ten koste van bomen en struiken Spoorstraat: als aanpassing van langsparkeerplaatsen naar schuinparkeren mogelijk is Scheldeplaats, herinrichting Dwarsbleekstraat nabij W. Beukelszoonstraat, aanleggen extra vakken Parkeerterrein Ida Maria de Raadtstraat, mogelijke uitbreiding op kopse kant Totaal
20 4 2 2 45
Behalve over mogelijke locaties voor meer parkeervakken is gesproken over: · Invoeren parkeerverbodszone: Dit zou betekenen dat het alleen nog is toegestaan om te parkeren in de parkeervakken. Door het plaatsen van borden parkeerverbodszone rondom de wijk zijn geen andere parkeerverbodsborden of gele strepen meer nodig. Handhaving wordt ook beter mogelijk. · Sluishekken 1e Van Leijden Gaelstraat: aan gemeente is gevraagd de sluishekken te verwijderen, maar politie en Platform zijn van mening dat er geen betere oplossing is om bromfietsers te weren. De gemeente zal de verzoeken afwijzen. Conclusie Conclusie: in de betreffende wijken is zeer beperkt ruimte voor extra plaatsen, wel is aan de randen mogelijkheid voor enige uitbreiding. Met name de strook aan de Parallelweg en de Spoorsingel biedt de mogelijkheid om bezitters van 3de, 4de auto’s (vaak zal dit gaan om bedrijfsvoertuigen) een uitwijkmogelijkheid te geven. De veiligheidsituatie vraagt wel aandacht. Het benutten van de parkeerkansen levert een beperkt aantal plaatsen extra op. Daarbij speelt telkens de afweging parkeren versus andere functies (spelen, groen). Het benutten van de ruimte in de wijken zal geen wezenlijke verlichting van de parkeerdruk opleveren. Aan de randen zijn nog wel enkele mogelijkheden.
Parkeernota 2008
B-5
Bijlage 4
Parkeernormen
Centrum
Parkeerkencijfers gemeente Vlaardingen Parkeervraag soort woningen
detailhandel kantoren
toelichting
1,5 woning
midden
1,4 woning
goedkoop
1,2 woning
service flat / aanleunwoning
0,6 woning
kamers (verhuur)
0,6 kamer
wijk- / buurt- / dorpscentra
4 100m2bvo
weekmarkt
4 100m2bvo
met baliefunctie
bedrijven
kengetal eenheid
duur
2 100m2bvo
zonder baliefunctie
1,3 100m2bvo
arbeids extensief - bezoekers extensief / loods / groothandel
0,3 100m2bvo
arbeids intensief - bezoekers extensief / garage / transport
1,2 100m2bvo
arbeids extensief - bezoekers intensief / showroom
0,6 100m2bvo
bedrijfs verzamel gebouw
1,7 100m2bvo
sociaal cultureel
cultureel centrum / wijkgebouw
sociaal medisch
verpleeg- / verzorgingstehuis
3 100m2bvo 0,7 wooneenheid
arts / maatschap / kruisgebouw / therapeut
2 behandel kamer
ziekenhuis
ziekenhuis
1,7 bed
dagonderwijs
WO / HBO
20 collegezaal (150 zitplaatsen)
MBO
7 leslokaal (30 zitplaatsen)
VWO , HAVO ,Vbo
avond onderwijs
1 leslokaal (30 zitplaatsen)
Basis onderwijs
werknemers
crèche / peuterspeelzaal / kinderdagverblijf
werknemers
basisonderwijs / crèche / enz.
halen / brengen
avondschool
1 leslokaal (30 zitplaatsen) 0,8 max. gelijktijdig aanwezig # werknemers Bijzondere berekening 1 student
bibliotheek
0,5 100m2bvo
museum
0,5 100m2bvo
restaurant
10 100m2bvo
cafe
bar / discotheek / cafetaria
bioscoop/theater
schouwburg
6 100m2bvo
sport
sporthal (binnen) zonder wedstrijdfunctie
gebruikers
sporthal (binnen) met wedstrijdfunctie
gebruikers
sporthal (binnen) met wedstrijdfunctie
bezoekers
0,2 zitplaats
sportveld (buiten)
2 100m2bvo 0,2 bezoekersplaats 27 hectare netto terrein
sportschool / dansstudio
3 100m2bvo
squashbanen
2 baan
tennisbaan
3 baan
golfbaan
nvt
manege
nvt
bowlingbaan / biljartzaal
0 hole 0 box 2,5 baan
zwembad
9 100m2basin
overdekte speeltuin/hal evenementen
2 100m2bvo
12 100m2bvo
evenementenhal / beursgebouw
5 100m2bvo
hotel
1,5 kamer
volkstuin
nvt
religiegebouw begraafplaats
0 perceel 0,2 zitplaats
begraafplaats / crematorium
30 gelijktijdige begravenis of crematie
Parkeernota 2008
B-6
Parkeerkencijfers gemeente Vlaardingen
Middengebied
Parkeervraag soort woningen
detailhandel
toelichting
1,7 woning
midden
1,6 woning
goedkoop
1,4 woning
service flat / aanleunwoning
0,6 woning
kamers (verhuur)
0,6 kamer
wijk- / buurt- / dorpscentra
4 100m2bvo
weekmarkt kantoren bedrijven
kengetal eenheid
duur
4 100m2bvo
met baliefunctie
2,5 100m2bvo
zonder baliefunctie
1,7 100m2bvo
arbeids extensief - bezoekers extensief / loods / groothandel
0,6 100m2bvo
arbeids intensief - bezoekers extensief / garage / transport
2 100m2bvo
arbeids extensief - bezoekers intensief / showroom
1 100m2bvo
bedrijfs verzamel gebouw sociaal cultureel
cultureel centrum / wijkgebouw
sociaal medisch
verpleeg- / verzorgingstehuis
1,7 100m2bvo 3 100m2bvo 0,7 wooneenheid
arts / maatschap / kruisgebouw / therapeut
2 behandel kamer
ziekenhuis
ziekenhuis
1,7 bed
dagonderwijs
WO / HBO
20 collegezaal (150 zitplaatsen)
MBO
7 leslokaal (30 zitplaatsen)
VWO , HAVO ,Vbo
avond onderwijs
1 leslokaal (30 zitplaatsen)
Basis onderwijs
werknemers
crèche / peuterspeelzaal / kinderdagverblijf
werknemers
basisonderwijs / crèche / enz.
halen / brengen
avondschool
1 leslokaal (30 zitplaatsen) 0,8 max. gelijktijdig aanwezig # werknemers Bijzondere berekening 1 student
bibliotheek
0,7 100m2bvo
museum
0,7 100m2bvo
restaurant
10 100m2bvo
cafe
bar / discotheek / cafetaria
bioscoop/theater
schouwburg
6 100m2bvo
sport
sporthal (binnen) zonder wedstrijdfunctie
gebruikers
2,2 100m2bvo
sporthal (binnen) met wedstrijdfunctie
gebruikers
2,2 100m2bvo
sporthal (binnen) met wedstrijdfunctie
bezoekers
0,2 bezoekersplaats
0,2 zitplaats
sportveld (buiten)
27 hectare netto terrein
sportschool / dansstudio
3 100m2bvo
squashbanen
2 baan
tennisbaan
evenementen
3 baan
golfbaan
nvt
manege
nvt
0 hole 0 box
bowlingbaan / biljartzaal
2,5 baan
zwembad
10 100m2basin
overdekte speeltuin/hal
12 100m2bvo
evenementenhal / beursgebouw
7 100m2bvo
hotel
1,5 kamer
volkstuin
nvt
religiegebouw begraafplaats
0 perceel 0,2 zitplaats
begraafplaats / crematorium
30 gelijktijdige begravenis of crematie
Opmerking: normen gelden tevens voor Indische buurt, Oostwijk 2, Ambacht 1, Ambacht 2, ’t Hooft, Babberspolder 1 en Babberspolder 2
Parkeernota 2008
B-7
Rest bebouwde kom
Parkeerkencijfers gemeente Vlaardingen Parkeervraag soort woningen
toelichting
duur
detailhandel kantoren
2 woning
midden
1,8 woning
goedkoop
1,6 woning
service flat / aanleunwoning
0,6 woning
kamers (verhuur)
0,6 kamer
wijk- / buurt- / dorpscentra
4 100m2bvo
weekmarkt
4 100m2bvo
met baliefunctie
bedrijven
kengetal eenheid
3 100m2bvo
zonder baliefunctie
1,9 100m2bvo
arbeids extensief - bezoekers extensief / loods / groothandel
0,8 100m2bvo
arbeids intensief - bezoekers extensief / garage / transport
2,5 100m2bvo
arbeids extensief - bezoekers intensief / showroom
1,4 100m2bvo
bedrijfs verzamel gebouw
1,7 100m2bvo
sociaal cultureel
cultureel centrum / wijkgebouw
sociaal medisch
verpleeg- / verzorgingstehuis
3 100m2bvo 0,7 wooneenheid
arts / maatschap / kruisgebouw / therapeut
2 behandel kamer
ziekenhuis
ziekenhuis
1,7 bed
dagonderwijs
WO / HBO
20 collegezaal (150 zitplaatsen)
MBO
7 leslokaal (30 zitplaatsen)
VWO , HAVO ,Vbo
avond onderwijs
1 leslokaal (30 zitplaatsen)
Basis onderwijs
werknemers
crèche / peuterspeelzaal / kinderdagverblijf
werknemers
basisonderwijs / crèche / enz.
halen / brengen
avondschool
1 leslokaal (30 zitplaatsen) 0,8 max. gelijktijdig aanwezig # werknemers Bijzondere berekening 1 student
bibliotheek
1 100m2bvo
museum
1 100m2bvo
restaurant
14 100m2bvo
cafe
bar / discotheek / cafetaria
bioscoop/theater
schouwburg
7 100m2bvo
sport
sporthal (binnen) zonder wedstrijdfunctie
gebruikers
2,5 100m2bvo
sporthal (binnen) met wedstrijdfunctie
gebruikers
2,5 100m2bvo
sporthal (binnen) met wedstrijdfunctie
bezoekers
0,2 bezoekersplaats
0,3 zitplaats
sportveld (buiten)
evenementen
27 hectare netto terrein
sportschool / dansstudio
4 100m2bvo
squashbanen
2 baan
tennisbaan
3 baan
golfbaan
8 hole
manege
0,5 box
bowlingbaan / biljartzaal
2,5 baan
zwembad
11 100m2basin
overdekte speeltuin/hal
12 100m2bvo
evenementenhal / beursgebouw
10 100m2bvo
hotel
1,5 kamer
volkstuin
0,3 perceel
religiegebouw begraafplaats
0,2 zitplaats begraafplaats / crematorium
30 gelijktijdige begravenis of crematie
Opmerking: normen gelden niet voor Indische buurt, Oostwijk 2, Ambacht 1, Ambacht 2, ’t Hooft, Babberspolder 1 en Babberspolder 2.
Parkeernota 2008
B-8
Bijlage 5
Geautoriseerde zorgverleners
De volgende zorgverleners komen in aanmerking voor een zogenaamde zorgverlenervergunning die in voor het gehele gereguleerde parkeergebied geldig: · huisartsen; · trombosediensten; · verloskundigen; · medewerkers van de bloedbank die aan huis bloed afnemen. Het College van B&W heeft de bevoegdheid om in aanvulling op bovenstaande groepen andere zorgverleners in aanmerking te laten komen voor een zorgverlenervergunning.
Parkeernota 2008
B-9
Vastgestelde wijzigingen uitvoering Parkeerbeleid december 2011 De nota Parkeerbeleid Vlaardingen 2008 is in het voorjaar van 2011 geëvalueerd. Uit deze evaluatie is gebleken dat op een aantal punten bijstelling van het beleid gewenst is. De maatregelen treden uiterlijk per 1juli 2012 of zoveel eerder als mogelijk in werking. De gemeenteraad heeft tijdens de behandeling van de wijziging uitvoeringsregels parkeerbeleid vier amendementen en één motie ingediend. Drie van de vier amendementen zijn aangenomen. De motie is afgewezen. De gemeenteraad heeft besloten het parkeerbeleid op de volgende punten te wijzigen en geeft het college van burgemeester en wethouders opdracht dit voor 1 juli 2012, of zoveel eerder als mogelijk uit te voeren. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
7. 8.
9.
10. 11.
12. 13. 14.
15.
De sectoren CNW 1, 2 en 3 laten opgaan in één sector met één tijdsvenster van 09.00 uur tot 20.00 uur en één tarief € 2,-- euro per uur met een starttarief van € 0,50. De sectoren OWM 1, 2 en OWZ laten opgaan in één sector met één tijdsvenster van 09.00 uur tot 20.00 uur en één tarief van €2 euro per uur met een starttarief van € 0,50. Tijdsvenster betaald parkeren van maandag tot en met zaterdag. Betaald parkeren op koopzondag komt te vervallen. De tweede bewonersvergunning wordt verhoogd naar €100 euro per jaar. Invoeren van een dienstvergunning voor overheidsorganisaties. De doelgroep zorgverleners uitbreiden met thuiszorgorganisaties en tegelijkertijd: 1. het aantal vergunningen per zorgverlenende organisatie niet te beperken voor die medewerkers die daadwerkelijk bij patiënten of cliënten thuis zorg verlenen; 2. voor deze extra vergunningen geen kosten in rekening te brengen. Adressen met parkeren op eigen terrein krijgen de mogelijkheid om een tweede straatvergunning aan te vragen. Voorlopig afzien van invoering van betaald parkeren in de Vettenoordsepolder. De parkeerdruk wordt jaarlijks gemeten waarbij gekeken wordt naar de effecten op de parkeerdruk als gevolg van de invoering van de maatregelen voortkomend uit de evaluatie en de renovatie van het stadskantoor. De huidige bezoekersregeling met kraskaarten zal tot uiterlijk 2013 van kracht blijven. De kraskaart blijft geldig tot 31 december 2012 en de verkoop ervan zal doorgang vinden zolang de voorraad strekt. In 2012 zal door het college met voorrang onderzoek verricht worden naar mogelijkheden om de kraskaart te vervangen door een nieuwe betaalmethodiek zoals bijvoorbeeld een chipkaart zodat de bezoekersregeling kan blijven voortbestaan. Uitbesteden van het eerstelijns onderhoud aan de parkeerautomaten. Aanleggen en verwijderen van gereserveerde parkeerplaatsen worden kostendekkend doorberekend met € 725,-- indien de aanvrager een zorgverlener betreft, en voor een bedrag van de materiaalkosten ad € 165,-- indien de aanvrager een bezitter is van een Europese gehandicapten parkeerkaart, die in aanmerking komt voor een gereserveerde parkeerplaats. Uitgifte van gehandicapte parkeerkaarten wordt grotendeels kostendekkend doorberekend aan de aanvrager. De kosten bedragen € 130,--. Kort parkeren (maximaal 1 uur) afschaffen ten behoeve van parkeren door bewoners. Houders van een zorgverlenersvergunning die niet aangesloten zijn bij een centrale zorgverlenerpost kunnen een aanvraag doen voor één gereserveerde parkeerplaats in Vlaardingen. Er worden extra vrij parkeren zones gemaakt.
Verbeelding
18
25
26
27
30
31
32
33
34
35
36
38
40
42
45
46
48
50
51
52
54
56
57
58
59
61
63
66
67
69
71
4
39
pe
rw
4
1 3 5
60
12
14
16
Ho
laa
20
66
29
ge
18
n
31
68
3
22
6
33
24
7
72
10
1
28 11
16
5
2 151
76
.
5 32
V-WV
2 39
41 43
43a
45
49
51
55
53
61
57
63
63b 63c 63d 63e
5
67
4a 4b 73
75
77
79
2
83
81
85
87
89
91
93
103 103a
99
95
109 109a
107
111
113
115
117
6
119
125
135
145
151
157 159 161 163
4
ap
21
36
38a t/m 38d
40
42
44
46
48
50
56a
1
m4 45a t/
58 62
66
74
72
76
80
78
82
84
86
88
90
92
68
96
100
102
104
106
108
110
112
114
118
122a
102 104
124
124a
106 108
110 112
25
126
114 116
16
126 128
18
20
5
Arnold Hoogvlietstraat
7
K 3
175a
12
9
11
19a
7
11
6b
7
5
6c
3 17 37 37a
41
2
55-3 55-2
55-5 55-4
55-7 55-8
55-10 55-9
57 57-1
57-2 57-3
57-4
57-6
59
59a
105
101
107
16 3 16 5 13
109
3
135
61
63
67
73-1 73
71
73-2 73-3
137
75
79
83
85
87
141
139
93
73-4 73-5 73-4bis
143
145
147
149
151
153
2
V
B
(nv)
.
91
89
b 16 7 m t/ 16 6a
16 5c m t/ 16 4a 3c 16 t/ m 2a 16
16 1c t/ m 16 0a 15 9c m t/ 15 8a 7c t/ m
15
bedrijf tot en met categorie ...
6a 15
1
(b=4.2)
bedrijf van categorie 4.2
52 a
46
(bw)
bedrijfswoning
(co)
cultuur en ontspanning
(dh)
detailhandel
45
horeca van categorie ...
(k)
kantoor
(nv)
nutsvoorziening
(pg)
parkeergarage
(p)
parkeerterrein
(r)
recreatie
15 2 1 15
0 15 m t/ 7 14
6 14 5 14
4 14 m
27
25
14
1
t/
23
m
0
t/
14
(sdh-tt)
specifieke vorm van detailhandel - traiteur
(sgd-1)
specifieke vorm van gemengd - 1
(sgd-2)
specifieke vorm van gemengd - 2
(sgd-3)
specifieke vorm van gemengd - 3
(sgd-4)
specifieke vorm van gemengd - 4
(sgd-5)
specifieke vorm van gemengd - 5
(sh-cof)
specifieke vorm van horeca - coffeeshop
31
13
9
27
24 33
13
8
/m
13
13 4 13 3
a 56 t/
m
9 39
12
13 0
11 23 14 13
15
4
16
24 .
18
[ka]
17
3
6
4
2
5
t/
m
35
t 30
10
W
4
11
3 5 8
bedrijf
5c 15 t/ m 4a
15 3
2 4 6
Binnensingel
(b)
15
4
Nieuwe Kerkstraat
50 t/m 58 60
34
35 2
62 64
Westhavenplaats
27 31 31a
32 33
2a
Functieaanduidingen
44 m t/ 41
28
an
45
4
19 20
T
25 22 21
40
(sh-para)
26
tH
Pie
39
27
s at
38
/m 1t 11
pla ein
9
T
.
28
7
(swa-wvp)
37
29
13 36
T
28
15
W
07
(w)
1
31
35
2
.
6
wonen
10
34
17
30
.
specifieke vorm van water - watersportvereniging-paracommercie
30
33
32
1
19
3
10
de
75
05
4
3
Ru
10 10
23
81
36
at
ra
rst
79
[sba-bbt]
21
ijte
34
77
0 10
25
(sgd-3)
Bouwvlakken
2
1 10
W
38
83
V-VB
85
2
bouwvlak
99
27
87
29
e
97
91
31
96
63
98
20
53
2
105 107
58
t aa str
8 109
111
129
48
113
131 133 10 8
8 -18 170
115
19
135
117
75
73
lc
121
5 10
132
8
91
125
4
8
0 -1
-20 190
6 -1
123
2 16
139
134
8
[sba-do]
specifieke bouwaanduiding - dakopbouw
[sba-pd]
specifieke bouwaanduiding - parkeerdek
69
67
Maatvoeringen
66 64
.
62
2
60
29a
136
73
1 16 915
t/m
specifieke bouwaanduiding - bijzonder object
Sp
weg aan Vulc
119
6
68
18
4
[sba-bob]
s
r oo
71
[ka]
specifieke bouwaanduiding - bovenste bouwlaag terugliggend
el ing
70
20
el ing
10
137
s nen Bin
7 10
24
14
[sba-bbt]
27
aa
Vu
78
30
13 9
18 eg
nw
76
34
.
83
81
79
36
15
82
.
(sgd-4)
40
specifieke bouwaanduiding - bijbehorend bouwwerk
87
85
46
25
89
.
2
50
31
[sba-bb]
(sgd-2)
54
aa
M
onderdoorgang
68
66 64
karakteristiek
[ond]
90
66
22
103
70
69
os
(sgd-5)
91
64
101 49
3
88
72
51 71
[ka]
92
60
23
74
.
58
86 73
54
21
18
55
3
52
16
90
57
Bouwaanduidingen
93
50
19
at
tra
1
96
94
59 75
l
rsin
oo
Sp
94
48
ps
14
m
17
77
61
1
ge
95
46
15
W .
Tro
3
79
42
67 65
2e
57
2c
56
W
54
(sgd-3)
74
52
72 ba uw
To
8 -22 210
.
53
4
maximum bouwhoogte (m)
6
maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)
10 28
50
2 20
an
48
2
20 3
-1
95
7 -8
01
1
maximum aantal bouwlagen
2
maximum aantal wooneenheden
46
1
75
a
Waterstaat - Waterkering
38 m t/ 35 34
32 m t/ 29
23
19
sla
43
.
2
3
3
47
44
(sgd-1)
20
228
WS-WK
40
39 at s la np er ge sb Kin n va
33
22
15
Bo
28
.
.
T
5
32
[sba-bbt]
45
8 15 315
Waarde - Cultuurhistorie (zie Kaart Waarde-Cultuurhistorie)
1
t/m
W
(nv)
1
24
33
W
-16
127
130
G
8
19
11
26
41
22
31
56
2
(sgd-5)
2a
10
18
7
22
34
39
7
W
4
[ond]
44
.
(pg)
WR-C
3
3
18
37
8
W
.
4
48
W
Waarde - Archeologie 4 (zie Kaart Waarde-Archeologie)
12
16
27
32
35
3
8
.
3
150
t
13
5
3a
21
4
1
3
2
V-VB
rin
Sp rp
1 210
te
Figuren
2
at
-15
08
la
W
27
27b
(p)
88
s
3 14
4 -9
26a
(p)
-14
3 13
20
as van de weg
2
W
G
12
1 910
2
79
GD-1 5
7 -8
W
26
12
wonen, maatschappelijk, detailhandel, dienstverlening, kantoren
GD-2
21
G
22
GD-3
3-1 11
wonen, maatschappelijk
6
-4 40
GD-4
2 .
3a 11
3
V-VB
te rin
Sp
9
14
14
25
30
33
29
54 58
73
88
125
straa
11
lmin
av
en
NZ
G
(sgd-1)
maatschappelijk, kantoor, dienstverlening
(sgd-2)
maatschappelijk, kantoor, dienstverlening, detailhandel
(sgd-3)
maatschappelijk, kantoor, dienstverlening, horeca, recreatieve inrichtingen
g
9 -3
9 62-6
69
m 60 t/
de enka
rk
rwe
W
in ing
ah
he Wil
we Vulcaan
1
-5
(p)
2
n
Ko
WA
s
at
la
47
rp
8
70-7
31
13
20
b 12
27
24
3
B
.
11
46
va
WR-A4
22
4
24
6
26
25
11
28
/m
a 12
13
30
t 19
b 10
t
32
35
a
ns tra a
t/m
10
21
27
an sla Bo
8
23
22
23
28
31
W 4 18
4
.
Waarde - Archeologie 3 (zie Kaart Waarde-Archeologie)
W
W
1
21
20
21
26
29 20
27
52
71
24 32
V-VB
59
3
W
0 13
6
[sba-bbt]
2
2
17
18
19
24
27
18
25
50
69
71
.
2
W
8 39 838
W
34
2 m 13 0 t/ 15
75
WR-A3
17
V-VB
48
65
128
69
burg
g 90
77
2
67
50
sb
5
0
6
11
c 36 a 26 a 34
26 34
b 36 a 24 a 32
W
13
23
46
63
67
93
16
.
1
1
Waarde - Archeologie 2 (zie Kaart Waarde-Archeologie)
98
40
1
13
16
17
22
25
[ka] 9
16
21
44
61
70
91
20 28
t/m
2
38
83
14
19
59
de ey
t/m
85
81
12
17
42
57
37
20
63
68
89
n Calle
va
11
14
15
20
23
10
15
40
55
35
66
87
3
1a
W
128 1e
7
12
13
18
21
8
13
38
53
33
18
61
astraat
4 126 122 12
31
16
59
64
85
a 36 a 22 a 30
30
36 a 20 a 28
.
0 41 0-
at stra oon
10
11
16
19
6
11
t
36
51
29
14
57
Wilhelmin
62
83
4
1b
1c 1d
1e
1
yd Le
14
89
9
straa
34
49
12
55
60
81
119
n
an
e Ga
ndsz Bare
9
raat
14
17
at
7
32
e Kerk
30
Nieuw
28
47
27
8 120 116 11
10
53
58
79
88
1g
1h
1f
2
W
4
14
87
4
45
112
23
8
51
56
77
86
3
(sgd-2)
WR-A2
(h=...)
5
3
1
.
27
at
8
7
erkst
12
15
anstra 2
24
43
110
19
6
Oosterdwarsstraat
8 106 10
13
ingel
104
Binnens
11
4
49
54
75
84
117
tra
4
em
6
5
emsk
10
3 11 1
22
41
100
9
47
52
73
n
nL
2
46
1
.
(sgd-2)
W
3
Will
4
3
e an H ob v
8
9
20
39
98
7
2
45
50
71
t/m
6 19
.
1
7
42
0 12
2e
22
6
.
8
14
93
52
19
10
ba
3
W
3
Jac
6
7 outm
18
37
92
5
48
69
82
/m 9t
a
97
6
e Ga
14
W
2
42
16
2
89
6 33 632
v
4
5 elis H
Corn
16
35
90
1
46
67
traat
115
9
stee 14
G
en
1
2
3
rkstraat
14
33
88
41
44
65
80
113
7
12
yd Le
2
1
Ke Nieuwe
12
29
86
39
42
63
78
M
2
4 42 241
uw To
4
(sgd-4)
4
(sgd-5)
1
G
.
52-6
W
27
71
t/m
70a 72
70
47
W 2
30a
0 21-3
1-
V-VB
at
ra
40
72a
71
42 29
8
W
.
2
T
WA
0
8a 29
4
44
72
G
46
72b
3
, 72a,b c,d
5 t/m
4
29
48
72z
73
4
4
25a
2
laats
5
1-10
el
ing
ors
Spo
7b 17-1
rst oo
13
Sp
17
.
W
10
25
84
37
40
61
76
90
Oo
10
.
95
Waarde - Archeologie 1 (zie Kaart Waarde-Archeologie)
9
13
.
[ka]
4 12
43
12
2
8
at
/m 9t
(sgd-4)
3 10 1 10
91
11
8
19
12
a lstr
13
6
/m 3t
4
6
t/m
20
19
1
2
at
15
7
12
45
str a
20 .
(sgd-5) 07
.
es
2 /m 0t
N
17
1
99
W
an
1d
W
22
2
71
4
/m
0t
2
54
21
tv
8
4
3
er
21
W
W
T
A
4
2
T
23
a ev
3
73
T
3
2
/m
nL
2
2
.
T
2
6t
22
nG de ey
12
T
W
3
1
.
4
.
21
82
astraat
38
59 gvliets d Hoo
74
111
5
10
e Bold
59
hav
67
Steenp
1
4
.
3
1
2
at
1
1
145 t/m 152
80
35
Wilhelmin
36
57 Arnol
72
109
.
6 43 642
1
11-2
a 19
.
1
0 36 035
0 31 030
19 .
101 t/m 108
78
33
34
55
70
107
3 rs Dwa
8
38
58
West
66
W
76
31
32
53
105
126
6
7
25
2 t/m
64
2
72
29
30
51
103
124
4
-3
1 t/m
63
.
12
104
438
2
2
H (h=2) (co) (bw)
143
70
27
28
Karel Doormanhof
25
26
49
68
101
122
1
2
25
57
62
2
.
8
68
23
1 t/m 13
21
24
47 66
99
120
t traa sters
2
19
22
e
17
20
all
15
18
Sm
11
16
45 64
97
118
100
108 110
6 38 637
29
23
T
2
V-VB
12
88
1
1
27
138
9
14
43 62
95
116
(sgd-1)
[ka]
85
W
4 37 236
38
1a
5a
56
1e
an
W
21
T
3
1
11
.
7
V-VB
.
T
.
.
an
lst ae
4 32 231
136
7
12
41 60
93
114
7 114
an
ba
39
5b
55
61
62
[ka]
6
2
2
.
3-1
25
W
.
24
23
t
40
[ka]
ba
3
W
.
[ka]
93
87
en
To
3
4
.
2
T
2
4
4
4
31
GD-2
.
[ka] (sgd-1)
T
(sgd-1)
.
W
2
89
ra
W at sstra Maa
T
12
T
[ka]
W
1
16
2
G
8 34 833
.
.
.
T
91
112
uw
2
.
19b
3
V-VB
uw
5 2-
3
4
/m 4t
5
2
W
W
16
.
9 11
aa lstr ae
.
.
GD-3
(sgd-1)
(sgd-1)
2
56
54
.
To
5c
de nka
54
ave
60
58 60 17
4
2
32
8
.
55
40
1
h Oost
59
56
15
58
89
110
24
2
3h m5
53 t/
58
aats delftpl Assen
52 54
30
W
88
[ka]
W
23
11
8
G
V-RV
0
7
7 11
WR-A1
2 16
16
1
.
2
.
8 21 0 22 2 22
0 23 2 23 4 23
3
4a 16 4b 16 4c 16
12
2
.
2
.
2
T 62
.
.
38a
.
[ka]
78
76
57
2
42b
3
32
39
87
108
ss Maa
44b
.
2
37
85
106
3
11a
23
44a
41
11b
4
55
Jacob
46 48 50
[ka]
56
83
104
11c
22
17a
15
36
1
2
68
58
34
GD-2
1
80
76 78
74
72
70
2
86
84
(sgd-2)
M
2
.
8
17
t traa
.
2
W
(sgd-5)
59
21
13
94
.
2
.
1
[ka] 92
.
.
83
1 -7 60
19
40b
30
T
14 t/m 24
81
2
48
21
5
54
3b 3a
W
[ka]
4
ls
2
42a
1b 1a
1
2
23
1
40a
4
a
27
38b
.
T
.
.
50
20
17b
25
.
3
(sgd-4)
2
W
63c
63b
67
65
77
75
73
71
69
6 17 8 17 0 18
8 18 0 19 2 19
0 20 2 20 4 20
5
1
79
2
t/m
2 18 4 18 6 18
4 19 6 19 8 19
6 20 8 20 0 21
12
81 .
12
6a
.
12
(sgd-5)
W .
[ka] Nieuwe Kerkplaats
W
t
W
2
f
ho ede
6
132 134
T
W
7
15
W
1
.
.
(b=4.2) [ka]
W
estraa Koninginn
1
0 17 2 17 4 17
8c
9
83
2
.
2 (sgd-5)
19
17c
59
53A
128 130
m 21 t/
11
Merw
12
26
54
81
102
ts
17d
124 126
10
V
11
11
93
91
V-VB
[ond]
2
W
1
12
2
16
52
79
100
plaa
14
(r) (b=4.2) [ka] 12
1
13
2 9
5
te et
1
T
.
G
134
11
87
.
W
52
elde
15
.
29
Sch
83
120
W
8
.
2
[ka]
[sba-bob]
54
116 118
16
11
7
132 .
1
85
B
4
W
56
33
2 17
7
35
50
77
98
1
58
51
[ka]
19a
48
75
t
96
60
1
2
130
7
31
89
.
2
133 t/m 144
123 t/m 132
.
.
6
1
1
W
.
35
49
.
(sgd-2)
4
62
37
at sstra Maa
39
64
50
GD-2
W
7a
33
46
73
straa
94
49
4
6
V
31
44
71
burg
92
48a
2
e
48a 48
d enka hav
6
4a
12
de
traat gvliets
42
69
n Calle
90
99
48
West
47
73a
6a
12
8
ka
.
.
18
ds
40
63a
97
at
rsstra Dwa
3
[ka]
.
7
.
(sgd-4)
W
[ka]
.
2
.
8a
[ka]
.
41
3
W
5
[ka]
11
4
12a
8
58a
5a
B
.
10
128
195
.
Wille
2 [ka]
77
66
64
60
5
W
T
84
W 2
11
7
126
[sba-bb]
.
.
2a
r oo
d Hoo Arnol
38
63
95
2
6
124
10
29
36
61
93
2
12 10
8
27
34
59
88
91
102
18 18a 18b
16 16a 16b
2
10a
(h=3)
6
25
32
57 86
89
45
.
14 14b
12b
5 1
4
23
28
53
78
100
aat
erstr Oost
13
9
(pg) 10
43
47
44
17
20 20a 20b
21
W
.
[sba-bbt] 3
28 28a 28b
26 26a 26b
24 24a 24b
22 22a 22b
M
[ka]
120
7
.
[ka]
118
W
91
87
98
37
2
116
W
90
(sgd-5) 3
[ka]
85
39
.
32
45
43b
2
18
21
26
51
76 83
34
114
16
nstraat m Beukelszoo
(sgd-1)
.
1
112
[ka]
(sgd-4)
50a
[ka] .
[ka]
.
.
2
[ka]
72
Oo
W
110
8
T
[ka]
2
2
40
36
29
GD-2
1
73
48
38
108
7
60
56
.
48
75
t
61
55
25 19
W
81
at rstra
Bote
46a
43a
35
33
.
1
.
traa sters
42
30a
2
50
53
106
[ka]
.
109 t/m 122
[ka] 1
67
63
57
30
54
52
.
71
46
51
(sgd-1)
79
58
44
49
W
3
63-1
63
.
2
79
a 1 1
2
43
.
(dh)
.
59
47
.
4
2
19
24
49
74a
6
43
41
W 2
.
1
65
[ka]
12
.
17
22
45
74
8
40
56
2
45
8
[ka]
(sgd-4)
W
8
[ka]
20
43
72
.
.
[ka]
18
41a
70
73 57
2
2c
2b
2a
.
12
raat
15
16
41
68
e
71 55
54
eg
2
2
Fuikst
13
14
39
t
23
12
37
straa nburg
d nka
24 26
69 53
Touwste
GD-2 .
(sgd-5)
6 4
9
(sgd-5)
.
69
10 8
[ka]
[ka]
2
96
1
16 14
raat
Voss
77 94
67 51
1a
2
61
59
57a
zo ukels
82
12
enst
22
t raa
wst
Nieu
5
3
23
e hav Oost
39
28 30
(h=2)
7
[ka]
104
11
63a
2
(sgd-2)
[ka]
11
7
42
32 34
65 49
50
12
2
8
at
75
92
5
2
45
20
73
90
3
63 47
48
46
(sgd-4)
1
1
1
38a
29a
2
.
W
9
[ka]
2
.
at
t/m
t
estra
21a
traa
Kort
rs Bote
38
36
61 45
1
(sgd-3)
7
(sgd-1)
[ka]
10
(sgd-1)
onstra
53a 53
[ka]
1
88
W
t
[ka]
2
.
86
27 .
4
2
.
84
35 33
31a
30
37
38 42
59 43
GD-2
37
.
32b
35
40 44
43a
40
aa Landstr
38
100
.
108
106
104
39
t/m
57a
34
46
36
102
112
110
118
116
114
120
41
28a
33
41 39 39a
(p)
45 43
32
ade
32
130
128
126
124
122
at
rstra
Bote
V-VB V-VB
(swa-wvp)
1
47
12
[ka]
.
Wille
71
49
at tstra rach Eend
(p) 82
enk
hav
31
5 m4
27 t/
69
74
6 t/m
80
4
[ka]
39
West
29 b 30a
17
Rijke
8
G
.
102
68
(sgd-2) 55
67
39a 39b
28
35a 35
1
7
9
11 15
65
33
31
t
3b
t straa
63
78
33
29
(h=2)
straa
Rijke
61
76
7
27
27
3
[ka]
(sgd-5)
M
.
2
59
16
Kon
.
.
.
W
m Be
.
57
9
74
5
31
(p)
raat ingst
2
12
35
66
55
72
3
13
11
96
15
(sgd-1)
.
W
53
1
15
1
4
8 6
10
70
W
17
.
W
GD-2
12
68
1
26
b 7a 7
14
21
.
37 35
33
21
19
4a
26a
25
12
13 15
8
39
2 2 1
45
[ka]
.
1
43
t
23 24
raat
6a
9
[ka]
1
25
47
.
11
[ka] 2
(sgd-4)
1
(sgd-5)
49 31
raa ingst
22
Lijnst
4
7
(b=4.2)
51
(sgd-4)
27
4
[ka]
49
66
W
Kon
30
2
W
(dh)
10 8 6
1
1
47
2
(sgd-4)
3
T
94
.
64
[ka] (sgd-2)
44 (sgd-1) 2
45
14b
92
[ka]
.
51
(sgd-5)
.
(sgd-4)
64
29a 29
at nstra
(sgd-3)
90
.
T
5
57
2
2
[ka] .
43
16a
12
4
2
.
62
27
21
5
12
32
28
29 o elszo
44b
16
14
euk
mB
Wille
3c 3b 3a
44a
34
18
9a
45a
.
W
2
[ka]
49
20
3
8
4
40 38
(sgd-4)
22
17
15
42
t
T
41
26
42
1
24
42a
V-WV
T
(sgd-1) [ka]
12
2a t/m 2f
2
1
.
straa
26
25 23
21
14a
9
37
1
.
2 19
T
1
T
46
2
[ka]
zoon
ukels
m Be
Wille
27
(sgd-4)
(h=1)
r
Daye
35
25
43
2
[ka]
.
29
19
2
.
.
[ka] .
(sgd-1)
43b
(sgd-2) 43a
41
39a
29
13
1
64
27
10
43
45
W
Calle 62
25
56
24
1
33
(sgd-5) 1
4
Kerksteeg
23ab
54
W
1
60c
23
52
enkade
46
44 2
[ka]
43
35
GD-2
[ka]
.
.
[ka]
60
21
50
31
47
1
33
56
19
48
27
av Westh
17
6
(sgd-4)
1
45
(sgd-5)
W [ka]
(sgd-2)
10
2
[ka]
1
8
4
(sgd-5)
22
14
16
31
raat Wijnst
48
Vleersteeg
16
3
[ka]
33 37
(sgd-4)
25
5
29 31
54
15
44
23
28
15 14
23a t/m 21
t
raa
njest
Ora
7
[ka]
8
[sba-do]
(sgd-5)
21
(sgd-4)
11
9
2 1
2
(sgd-2)
(sgd-4)
13
W
27
52
13a
42
19
19 17
15
7
50
13
17a
.
(sgd-2)
(sh-para)
t
24
18
.
21
48
11
15 a kstra
1
23
21
1
44
9
40
(h=2)
(sgd-2)
26
11
4
29
a 49
.
.
24
36
.
6
49
5
(sgd-4)
48
42
27
16
W
2
e rsble Dwa
10
17
14
[ka]
.
2
(sgd-4)
22
4c 4a 4b
10 12
8
6
4
22
20
26 28 30
50 52 54
46
44
40
38
34
32
(sgd-5) 25
9
13
t/m 78
16
3
(sgd-4)
1
(sgd-4)
.
14
0b m2
e
8
2b
56
72
70c
70b
70a
70 (sgd-3) [ka]
W
2 12
kad
t/ 17
ven
6
7
2
1
90
88
86
84
82
80
13
11
9
10
16
stha Oo
5
10
traat Bleeks
19
17
15
[ka]
(sgd-5)
38
98
94
W
(sgd-1)
36
16b 16a
15a
4
23
21
1
[ka]
42
7a
at
15
2
1
14a
100
27
25
86
11
.
2
7
htstra
28 30 24 26
13
4
14
63
41
1
4a
5
22
11
6
3
3a
3
29
84
.
2 21 4 21 6 21
Schiedamseweg
.
(sgd-2)
(sgd-5)
(sgd-2)
53
49
80
(sgd-1)
7
[ka]
.
(sgd-4)
(sgd-2)
65
(sgd-4)
31
3
6
rac Eend
20
9
8
.
.
45 47
39
37
11
2
11 t/
.
[ka]
35 33
eg
8
18
6
8
m1
W
8
ste
3 m3
(sgd-2)
43
2
.
.
10
14
5
4
10
5
12 t/
1
3
78
11
2
2
.
[ka]
eg nste Taa
2
(sdh-tt)
2
2
2
76
(sgd-1) [ka]
.
67
[ka]
5
Zalm
W 1
1
3
[ka] (sgd-2)
.
72
70
7
(sgd-5)
3
12
Raathstraat
7
W [ka] .
[ka] (b)
66
11
3 3a
12
1
9
11
V-VB
64
.
W
[ka] 2
62
7
(sgd-1)
11
(dh)
(sgd-2) 2
.
2
.
[ka]
7
11
.
14
Ida Maria de
10
[ka]
.
60
38
2
16
9a
GD-1
8
.
58
Schiedamseweg
T
.
18
9
1
56
(sgd-2) 1
8a
44 t/m 85
54
[ka]
T
36
8
28
3
27a
2
11
52a
.
3
4
11
2a
ve
.
52
[ka]
GD-1
1
8
[ka] (h=3) (h=4)
7
(sgd-1)
(b)
[ka]
T 50
46
44
42
11
(h=3)
9
Ha
36
7
1
(sh-cof)
7
14
40 40a
38
.
3
16
T
34
4
4
18 t/m 41
30
2
10a
26
14 16a t/m 20c
34
1
4
1 t/m 17
(h=1)
37
29
24a 12b
Wonen
8c
12
S
Schiedamseweg
Water - Haven
Dubbelbestemmingen
7
6 23 8 23 0 24
25
10b
10
.
WA-HV
T
8
Water
G
t/m
6
4a
4 22 6 22 8 22
ie ch
Schiedamseweg
(sgd-2)
2
0a
4
Verkeer - Wegverkeer
26
2
(h=2)
m da
G
t/m
2b
24
4
Schiedamseweg
56
c 56
g we se
V-WV
*
V-WV
W
Schiedamseweg 4
Verkeer - Verblijfsgebied
nw eg
35
V-VB
Vu lc aa
31 33
Verkeer - Stationsgebied
oo rsin ge l
99
M-BP [ka]
Sp
95 97
16 7 16 9
1
1
15 9 16 1
6d
29
V-SG
WA-HV
15 7 15 5
32b 32a
13
11
32c
25
Verkeer - Railverkeer
7
eg
23
V-RV
12
w
21
Verkeer
WA
[sba-pd]
G 5 11
se
17
V
.
m da
11 15
Tuin
hie
7 9
55 55-1
WS-WK 3
1
3
5
11
5
51
T
5
8
28
79
198-232
12
9
4 6 6a
19
1
103
5b 5a 49
39
m
134-160
12
49
3b 3a
Maatschappelijk - Begraafplaats
Sc
1 1b 1a
25
Maatschappelijk
162-196
18 t/
53a 53
2
t/
3 11
rspla ats
4
53
14
130 132
6
3
14
122 124
6a
51a
m2
12
M
1
32
30a
30
28
26
17
Callenburgstraat
20 22
47
169
24
10
Kantoor
Parkweg
118 120
15
18
Hofl aan laats West have np
Emmazijstraat
8
116
8
Blo km ake
34
98 100
3
13
98
K
.
94 96
23
70 60
16
9 12
14 15
56
19a
167
52
11
34
32
14
5c
30
V-SG
90 92
Iep
8
28
88
19
m
lein
26
Horeca
4
86
Em
Emmastraat
18
24
84
17
Emmastraat
161 163
131
149 147
19
17 0
129
141 139
Emmastraat
22
nste eg
2 15
69
1
157
65
14 16
159
17
18
7
63a t/m 63e
4
37
12
H
M-BP
tra at
35
10
Groen
82
es
8
33
80
13
6
29
11
9
23
12
6
4
155
71
G
78
8 10
19
43
153 153a
3
17
Gemengd - 4
V-RV
1
7
9 15
GD-4
83
14
3 6
9
3
30
15
4
12
Binnensingel
3 5
Gemengd - 3
74
51
1
40a
26
85
2
1
Bu rg em
t/m 4 41a
1a
GD-3 eg
27
10
6
8
2c
141 143 at
145 145a
es
25
4
L.A
.K
54 56
23
37
28
Gemengd - 2
81
24
in
23
r.
Lie rp le
22
GD-2
an
29
21
Gemengd - 1
m
52
ee ste rv
20
50
70
147
Hoo gstra
t
18
21
165
3
8
16
89 142d 144 142c 142b
146 150
10
9
Eik est
87
14
1
12
1a
11
7
154
46 48
21
2
10
GD-1
44
19 Hofsingel
60
at
156
5 7
6
raa
37
127
42
17
5
astra
158
40
15
Emm
160
36
13
19
1
1
8 10
12
14
t nn es t raa
el
3
9
Bedrijf
eg
38
4
3
sperw A. Ke mr. L.
34
De
Hofsing
2
67c
B
V-WV
32
12
t/m
28
Enkelbestemmingen
14
35
98
123
102 100
65a
26
11
b
162
1a t/m 3f
4 6 15
33
96
121a b 1 19
9
40
166
16
11 13
18
20 22
31
117
94
124 128
1
11a
Kraa
Plangrens
30 7
2
166a
24
5 Ho ge
8
168a 168
14
9 14 16
27
t/m
3
7
1
22
1c
59a
92
1b
n
2a
Plangebied
14
29 61d
113 115 115a
120 122
1a
laa
138 4a
7
12 23 25
l nge Julia nasi
88
109
111
116 114
74c
76
130
6a
12
18
1
t/m
6b
6
86
107 107a
108 112 110
74
84
105
106a
101
82
99
80
104
80
2
29
6 -8
22
50
74
5
WA-HV
WA
G
20
8
28
GD-4
8
75 76 77
6 28
42
a
41
78 79 80
V-WV
V
.
105
VASTSTELLING
40
2 39
107
73
109
W [ka] .
(dh) (k)
OVERLEG
G
38
ven
NZ
ha
37
111
a lmin
ilhe
voorjaar 2013
W gin nin
(b)
Ko
80a
113
80b
1
115
2
117
10
Bestemmingsplan
119
12 dec. 2013 t/m 23 jan. 2014
13
2a
TERINZAGELEGGING ONTWERP
11b
VASTSTELLING
V-WV
Oostwijk-Zuid
11a
Prin
11
t traa riks end
sH
4
4a
4c
144 144a
146 146a
WS-WK
6a
IDN
GEWIJZIGD
10b
4b
6
NL.IMRO.0622.0226bpOwzd2010-0130
WERKNR.
4 november 2013
355.304.00
N
FORMAAT
150/90
6b
V-RV
8
SCHAAL 10
1:1000
OZ nZ
ve
a ah
in elm
gin
DATUM
h Wil
nin Ko
GETEKEND
eg llelw
Para
168
16
14
whvanluik
n coplei Bill Min 7
12 8 6
22
18
20
8 mei 2014
6
Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap BV City & Regional Planning, Urban Design, Architecture, Landscape
ers
gg
Do
Vis
ha
4
lstra
at
5
g
3
t
a tra
lwe
lle Para
2b
2a
t/m
2h
81
DATUM PLOT USER
8-5-2014 Wout
Postadres: Postbus 13060 3004 HB Rotterdam Bezoekadres: Van Nelleweg 6060 3044 BC Rotterdam Telefoon: 010 433 00 99 Fax: 010 404 56 69 E-mail:
[email protected] Internet: www.kuiper.nl
PROJECTMAP J:\355\304\00\3 Projectresultaat\verbeelding\dwg
BESTAND RO-BP-35530400-VB-VST1.dwg
BLAD
1 van 1
18
3 5 7
22
23
24
25
26
27
31
32
33
34
35
36
m
4
1
3
52
r.
37
38
40
45
46
48
50
51
52
54
56
57
58
59
61
63
66
67
69
71
pe
rw
60
10
6
12
14
16
Ho
laa
20
66
29
ge
18
n
31
68
6
3
22
33
7 10
32
7 9
41 43
43a
45
49
51
55
53
61
57
63
63b 63c 63d 63e
5
65
67
4a 4b 73
75
77
79
2
83
81
12
85
87
89
91
93
95
103 103a
99
109 109a
107
111
113
115
117
14
6
119
125
149 147
145
151
157 159 161 163
4
ap
21
38a t/m 38d
40
42
44
46
48
50
56
1
56a
58
94 96
66
74
72
76
80
78
82
84
86
88
90
92
68
96
100
98
102 104
102
104
106
108
110
112
114
118
122a
124
124a
106 108
110 112
25
126
114 116
16
122 124
126 128
18
20
79
130 132
134-160 162-196
1
198-232
7
5
Arnold Hoogvlietstraat
12
3
175a
12
9 11
9
4 6 6a
19
12
m
3
5
11
6b 19a
7
1
17 5
6c
6
3
14
6a
51a
m2
12
t/
1
32
169
30a
30
28
26
17
Callenburgstraat
20 22
47
West
8
24
10
15
18
nplaa ts have
Emmazijstraat
8
116
53
Parkweg
118 120
3
13
16
62
98 100
23
70 60
Hofl aan
12
14 15
52
19a
167
90 92
Iep
36
45a
9
34
32
11
t/m 45c
30
14
28
88
19
m
8
26
84 86
Em
lein
24
82
17
Emmastraat
161
163
141 139
135
19
17 0
131
Emmastraat
18
22
eg
129
Emmastraat
16
2 15
69
1
157
10
159
17
18
63a t/m 63e
4
39
tra at
37
es
35
83
2 33
80
13
6
29
11
9
23
12
71
6
4
155
7
10
19
43
153 153a
3
17
8
nste
78
8
15
81
16
5
76
5 15
14
3 6
2 151
3
30
11
Binnensingel
12
4
147
9
74
28
51
1
40a
1
85
2
41a
72
26
3 5
rg em
24
Bu
8
t/m 42c
70
1
eg
27
60 1a
L.A
es
25
4
4
39
28
42
.K
54 56
23
Lie rp lein
21
30
an
29
ee ste rv
20
50
5
18
89
141 143
9
8
16
19
145 145a
straa t Hoo g
150
1
8 10
12
14
t nn es t raa
Eik e
87
14
1
12
1a
11
2
10
21
165
46 48
21
Hofsingel
stra at
37
12
102 100
127
142d 142c 142b
144 146
10
44
19
7
154
40
42
17
6
at
156
sp A. Ke mr. L. 36 38
5
astra
158
34
15
9
Waarde - Cultuurhistorie
g erwe
13
3
Emm
160
WR-C 32
11
el
8
1
28
Dubbelbestemmingen
14
35
98
9
Hofsing
2
67c
26
De
33
96
121a b 1 19 123
t/m
40 b
162
1a t/m 3f
4 6 15
22
31
117
94
124
65a
4
Kraa
Plangrens
30
7
1
3
166
24
5 Ho ge
n
11a
166a
16
11 13
18
20 3
2
168a 168
22
1c
7
5
11
12
7
17
3
18 t/
1
14
9 14 16
27
1b
laa
2a
Plangebied
14
29
92
59a t/m 61d
113 115 115a
120 122
1a
128
4a
7
12
23 25
l Julia nasi nge
88
109
111
116 114
74c
76
130 t/
6a
12
18
1
m 13 8
6b
6
86
107 107a
108 112 110
74
84
105
106a
101
82
99
80
104
80
95
97
99
5
5b 5a
105
101
107
13
109
3
23
25
29
31 33
35
37 37a
55 55-1
41
2
55-3 55-2
55-5 55-4
55-7 55-8
55-10 55-9
57 57-1
57-2 57-3
57-4
57-6
59
59a
61
63
67
73-1 73
71
73-2 73-3
139
143
145
93
73-4 73-5 73-4bis
75
79
83
85
87
6
147
149
151
153
25
6c
2b
91
89
8
40 40a
38
36
50
46
44
42
52
52a
54
56
58
60
62
64
72
70
76
78
80
84
2
86
34
66
2
1 104
106
108
36
110
112
114
116
118
120
124
126
128
130
132
134
12
38
1
8a
0 17 2 17 4 17
Nieuwe Kerkstraat
16 3c t/ m 16 2a
2
1c 16 t/ m 0a
4
16
1 6
9c 15 t/ m 8a 15
nw aa lc
5 8
15 7c m t/ 15 6a 5c 15 t/ m 4a 15
3 15
a 52
46 45
Binnensingel
3
44 m t/ 41 40
39 s at la
38
np
35
15
t/
2
m
ge er sb
18
32
14 6
m t/ 29
23
22
23
15
19
14 5 sla
19
Bo
4
27
25
m t/ 24
31 8 13 13 4
t 30
43 45
/m
8
10
a 56
10
9
9
m t/
11 23
39
12
14
14 13
16
15
15 16
4
18
6
17
53
3
19
24
21
20
55
40
110
19
11
22
38
19
24
20
51
36
17
t
18
straa
34
WR-C
5
8
11
6
13
13 0
12
11
7
11
6
13
41
5
t/ m
35
34
39
4
7
32
e Kerk
30
49
8 106 10
ingel
104
13
Binnens
47
100
Nieuw
28
13 3
37
33
32
35
13
9
27
30
33
0
27
28
31
14
1
t/
23
m
an
28
29
25
26
14
26
23
24
27
28
21
22
25
14
20
14 7
t/ m
22
33
t/m
21
18
11
17
18
24
15 0
34
va
19
15
22
7
n
15
1
Kin
20
13
16
19
t
2
24
45
98
8
4
25 22
23
42
21
57
112
23
25
59
27
44
29
46
61
31
63
29
40
8 120 116 11
27
s at
38
/m 1t 11
52
48
37
29
13
54
69
37
46
56
7
15
28
58
10
31
35
71
6
10
32 34
17
30
5
10
33
de
75
10
19
32
73
4
3
Ru
10 10
23
81
36
at ra
79
rst
21
ijte
34
77
128
b 36 a 24 a 32
24 32
30
36
44
c 36 a 26 a 34
26 34
28
7
de ey
27
pla ein
50
nG
L an
tH
39
9
33
50
35
ls ae
43
26
Pie
48
65
33
4 126 122 12
31
t aa
2
1 10
25
38
83
0 10
85
27
99
87
29
97
31
96
98
54
16
88
18
90
60
23
74
20
64
101
72
66
22
51 71
91
58
21
86
55 73 53
92
52
19
at
90
57
70
68
103
49 66
69
105
64
107
150
58
t
-16
89
54
8 109
M
87
50
85
48
111
31 46
82
83
18
81
113
25
27
lc
115
8 -18 170
76
34
l ge
117
75
30
13
n aa
Vu
78
36
eg
w
79
40 19
73 71
20 67
69
70
g
121
el
5 10
18
68
we aan
119
6
sing
10
nen
24
rsin
oo
Sp
Vulc
Bin
7
9
94
50
96
94
59 75
l
rsin
oo
Sp
93
48
tra
ps
14
m
17
Tro
77
61
2e
95
46
15
88
63
ge
42
79
65
66 64
8
125
08
04
-1
91
8
-2 190
6 -1
123
2 16
14
62
29a
60
4 59
1 16 915
2a
t/m
57
2c
56 54 53
52 8 -22 210
28
50
n aa
48 20
46
1 20
7
01
-1
44
3
95
-8
75
8 15 315 a
5
20
228
a
21
43
1
27b
rin
Sp 2
-15
08
at
la
1 2-
rp
10
te
5
54
4 37 236
3 14
s
88 -9
26a
4
11c
22
17a
57
20
3
11a
23
56
41
11b
4
55
44a
t
traa
ss Maa
44b
55
42b
To
3
2
-5
8 34 833
7
5b
30
26
12
-8
38
32
79
5c
54
21
5a
55
at ra lst ae
1a
59
ade
enk
hav
3-1
n
39
aa
wb
1
42
1 -1
40
3h
36
34
13
uw
u To
m5
58
Oost
38a
42
3-1
0 36 035
n
a ba
9 10
24
2
53 t/
54
40b
3-1 11
-4 6
yd Le
6 33 632 3a
11
aat asstr Ma
1 t/m
61
aats
57
56
delftpl
n va
22
G
40
37
25
56
60
Assen
52 54
en
en av ah
Sp
25
NZ
lmin
te rin
62
58 60
47
-78
Ko
ilhe in W
g
nin
64
weg Vulcaan
51
70
s
62
2 t/m
at
la
63
rp
4 32 231
31
29
38
31
27
58
13
50 t/m 58 60 62
34 35
2 2a 4
6
11
64
31 31a
32 13
8 1
3
27
18
11
14
17
straa
22
43
2 13 0 15
0
13
40a
1b 1a
5
23
16
9
raat
12
15
n utma
20
41
92
11
20
10
74
wb
59
38b
(b=4.2)
10
7
21
14
erkst emsk
10
3 11 1
18
39
1 4 13 4 18 t/m
27
58
42a
3b 3a
9
17
12
7
n He
8
9
16
37
83
13
67
t/m
67
86
17 15
12
t
14
16
13
10
5
6
7 o elis H Corn
14
35
90
9
18
71
8
10
73
u To
23 19
20
14
11
8
3
a ob v Jac
4
5
rkstraat
12
33
88
81 79
1 -7 60
48
21
Me
27
22
ns tra a
24
ve
26
25
b 12
Ha
28
t/m
a 12
at stra oon
6
21
30
19
b 10
7
ndsz Bare
4
1
2
3
Ke Nieuwe
10
29
86
7
16
69
93
139
72
13
14
20
6
17b
25
32
35
a
14
/m
10
em
16
t 27
an sla Bo
8
3
Will
2
1
145 t/m 152
25
84
8
0
8 39 838
50
17c
9
132 134
hof
de rwe
9 62-6
-3 9
23
0 31 030
21
erk
59
enka
67
hav
erw
West
66
Bold
25
1
52-6 m7 60 t/
de
69
t 27
1
/m
70a
47
72
70
13 1-
o Sp
el
7b
17-1
40
72a
71
t aa str
or
ing
ors
Spo
0
11-2 8a 29
8
2
29
4
44
72
2
laats
1-10
46
72b
, 72a,b c,d
3
4
t/m
29
48
72z
73
4
25a
1
Steenp
42
a
19b
30a
0 21-3
17 19
19
13
36
91
41 0-
11
12
52
19
m5 21 t/
53A
128 130
Jacob
46 48 50
17
89 87 85
7
19a
2
32
2
0 14
6
a ra
-3
1e
a
6
14 4 14
0
sst bo
88
8
17
98
40
90 89
6 37
21
15
14
67
91
137
eg 10
54
laats
17d
124 126
11
6
15
1e
ba
a
6 19
8
12
G
Le
13 12
10
9
7
30
34
5
12
63
89
135
9
rsste
an
uw To
56
29
ldep
83
120
14
(b=4.2)
26
21
82
1
10
61
70
87
133
136
Dwa 8
58
33
e Sch
116 118
15
en yd
13
14
95
12
s aa
131
134
7
6
60
35
51 18 17 16
t/m
15
t
n
12
2
97
e 16
lst ae
va
11
7
3 10 1 10
2 12
47
a ra
62
at sstra
37
49
2
4 42 241
/m
8
45
129
132
5
4
Maa
39
64
50
e 2a
28
Oosterdwarsstraat
8
59
68
85
127
130
3
2
49
d enka hav
48a 48
4
Ve
astraat
66
83
t
1
48a
West
47
73a
6a 6
4a
o tte
57
64
81
125
straa
41
48
10a 10
4
6 43 642
2
8a
8
Wilhelmin
62
79
nburg Calle
6
13
9t
12
45
aa t
6
/m
3t
/m
77
6
128
at
rsstra Dwa
12
(h=3)
20 28
t/m
22 30
36 a 20 a 28
1a
a 36 a 22 a 30
68
4
12a
1
55
60
77
88
119
16 16a 16b
1c 1d
1e
19
4
99
45
14 14b
12b
5
20
14
42
7
3
t/m
t 14
71
27
5a 43
13 9 5
1f
78
438
45
22 22a 22b
20 20a 20b
18 18a 18b
53
58
75
86
117
97
t traa
47
44
t
aa erstr Oost
11
28 28a 28b
26 26a 26b
24 24a 24b
1g
1b
115
95
rs Bote
43b
39
25
6
51
56
73
84
113
93
a 1 1
2
46a
43a
34
32
30a
30
21
19
17
4
49
54
71
82
111
91
102
6
43
38 36
45
37
2
47
52
69
80
109
126
89
100
8
43
41
40
47
9
45
50
67
traat
78
107
124
87
98
e
40
42
57
55
49
7a
gvliets
76
105
85
96
d nka
73 57
44
str
7
19 10
75
v 2e
8
50
53
35
1h
50a
59
51
33
81
erstr Oost
48
es
15
2
0 20
N
17
3
54
2
46
an
2
4
52
aat
63
raat
de
48
65
74
103
122
83
94
23
e hav
24 26
71 55
58a
58
t/m
1
1
72
66
64
60
er tv
0
91
12
73 71
61
29
/m 9t
84
67
65
Fuikst
ka
46
63
72
101
120
81
7
42
Oost
39
28 30
69 53
56
2b
2a
2
ds or
41
44
61
70
99
79
5
at
32 34
67 51
2
2c
114
75
76
A
1d 24
19
40
90
82
6 4
18
d Hoo
68
97
118
77
92
3
estra
29a
1
38a
36
65 49
54
8
at rstra
e Oost
83
2 23
8
73
tr
16
69
10
raat
Voss
Arnol
66
95
116
75
90
1 Kort
t/m
at
21a
rstra
Bote
38
38 42
63 47
50
eg Touwste
14
87
100
/m
va
21
6
91
108 110
6t 22
nL
2e
93
10
12
t
aa lstr ae
nG de ey
2
21
79
16
enst
22
39
42
59
64
93
114
73
aat chtstr 88
30
37
40 44
61 45
48
at
1
12
89
104
24
23
11
99
77
wstra
Nieu
5 3
1a
62
93
WR-C
85
11
7
46
45
20
37
40
57
62
91
112
71
ra Eend 86
27
32b
35
46
59 43
40
aat Landstr
38
43a
104
102
100
33
31a
t/m
57a
34
41 39 39a
36
WR-C
106
114
112
110
108
116
124
35
28a
122
41 39
37
120
118
43
84
130
128
126
45
aa terstr
32
ade
Bo
33
2
82
t
32
45 7 t/m
1
89
110
69
80
49
47
enk
17
74
39
hav West
7
31
t straa
Rijke
6 t/m
29 b 30a
3b 11 15
39a 39b
28
35a 35
1
Rijk
9
60
87
108
78
33
33
31
at estra
80
astraat
38
55
58
85
106
67
76
7
27
29
10
83
104
16
27
2
12
35
Wilhelmin
36
53
56
81
102
65
5
31
74
26
b 7a 7
14
21
raat ingst
Kon
4
8 6
79
100
63
72
3
15
13
11
78
33
34
51
54
77
98
4a
25
12
13 15
17
61
70
1
21
19
9
t
estraa Koninginn
4
/m 4t
5
11
8
76
31
32
49
52
75
t
96
35
33
26a
raat
6a
9
23 24
2
59
37
Lijnst
4
7
68
t
22
raa
43
39
101 t/m 108
72
29
30
47
50
73
straa
94
47 45
25
(b=4.2)
70
27
28
45
48
71
nburg
92
31
ingst
6 4
3
2
49
57
Wille
Karel Doormanhof
25
26
43
46
69
Calle
90
27
88
143
68
23
44
24
63a
88
10 8
14 t/m 24
55
at nstra
Kon
30
21
5
3
eu mB
3c 3b 3a
53
29 zoo
kels
m3
66
29a 29
9
4
11 t/
12
9a
86
84
80
76 78
74
72
133 t/m 144
123 t/m 132
109 t/m 122
1 t/m 13
21
41
42
63
86
14
(h=1)
r
Daye
51
1
64
14b 14a
7
11
4
22
39
traat
40
61
78
49
62
27
18 16a
16
39
zoonstraat
Willem Beukels
Nieuwe Kerkplaats
76
22 20
9 11
94
92
60
56
48
74a
42
26
47
21
19
45
25
43
24
13
65
63c
63b
1
12
77
75
73
71
69
67
5
3
12
2
20
37
gvliets
38
59
74
19
44
26
25
17
43
38 34
32
28
12
85 83
19
18
35
d Hoo Arnol
36
57
53a 53
41
10
43
45
40
12
81
16
33
34
53
e
17
14
31
51
72
37
42a 42
raat
7
1
79
29
32
49
70
all
15
12
27
28
45
68
Sm
11
10
26
43
66
35
24
46
de
avenka
47
41
uke m Be
138
9
8
33
7
6
25
41a
64
29
23
4
23
24
41
t
62
27
Westh
43a
nst lszoo
23
15
52
ls Beuke
54
55
44a
44
29
Kerksteeg
m
Wille
44b
43
39a
2
21
39
straa burg
60c
25
31
8
6 4 2
4
t
43b
10 17
31
raat
16
22
Wijnst
48
Vleersteeg
56
15
45a
1
95
93
91 89
68
straa zoon
49
45
33
4a
23ab
54
3a m2
14
a 49
14
1
29
64
51
33
37
16
0 16
1
13
87
63-1
63
61
59
57a
52
27
t
raa
njest
Ora
3
1
[sba-bb]
70
23
50
25
28
t/ 21
29
9 7
5
Wille
6
21
48
23
4
6
49
11
27
8
19
44
21
19 17 15
16
4a 16 4b 16 4c 16
62
63a
46 26
11
24
18
t/m
16
90
23
21
35
10
n Calle
60
15
42
aat ekstr
24
42
36
13
eg nste Taa
19
rsble Dwa
22
32
48
27
26 28 30
17a
16
25
10
17 14
22
20
15
14
0b m2
e kad
t/ 17
ven
9
4c 4a 4b
10 12
8
6
4
2
16
50 52 54
46
44
40
38
34
40
12
stha
8
2b
56
eg
38
10
16
Oo
6
70c
70b
70a
70
ste
Zalm
13a
36
16b 16a
15a
5
2a
7
m 78 72 t/
3
8c
6a
6 17 8 17 0 18
8 18 0 19 2 19
8 15
57
90
88
86
84
82
80
13
11
9
traat Bleeks
19
17
15
94
27
25
22
37
56
13
13
2
1
15
4
23
21
19
20
35
54
11
aat
11
4
14a
3
9
33
31
29
17
33
52
9
chtstr
28 30 24 26
9
8
6
14
100 98
41
35
7
18
50
7a
22
ra Eend
20
6
8
3
3a
43
3
39
15
16
29 31
48
7
18
5
4
10
5
m1
1
63 53
49
45 47
136
29
2
27
5
3
12
Raathstraat
7
12 t/
65
37
2a t/m 2f
14
9
11
67
5
13
14
44
14
1
Ida Maria de
10
2
21
42
16
9a 44 t/m 85
4
3 3a
12
18
9
37
(h=3) (h=4)
2 18 4 18 6 18
5c
102
16
96
t/ m
94
92
0 20 2 20 4 20
4a
90
4 19 6 19 8 19
16
27
(h=3) 8
28
3
Westhavenplaats
27a
4
6 20 8 20 0 21
7b
34
18 t/m 41
(h=1)
2 21 4 21 6 21
Schiedamseweg
30
16
1 10a
1 t/m 17
26
14 16a t/m 20c
t/ m
24a
12b
a
12
16 6
10b
10
8 21 0 22 2 22
8c
6
4a
Schiedamseweg
25
4
Schiedamseweg
t/m
2
4 22 6 22 8 22
hie
Sc
Schiedamseweg
0a
m da
Schiedamseweg
0 23 2 23 4 23
26
g we se
*
25
6 23 8 23 0 24
Schiedamseweg
4
t/m
24
eg
21
141
Vu
17
32c
11 15
137
eg w se
7 9
135
m da
8 51
49
16 9
16 16 3 16 5
1
Sp oo rsin ge l
3b 3a
1
11
hie Sc
1 1b 1a
25
13
103
6d
53a 53
15 9 16 1
rspla ats
15 7 15 5
Blo km ake
32b 32a
7
49
3 11
2 29
22 86
50
74
5
WAARDE-CULTUURHISTORIE (BESCHERMD-STADSGEZICHT)
20
8
28
GD-4
75 76 77
6 28
42
a
41
VASTSTELLING
78 79 80
40
105
39
107 73
OVERLEG
109
38
en
av
37
h ina
NZ
lm
111
ilhe
voorjaar 2013
W gin nin
Ko
80a
113
80b
1
115
2
TERINZAGELEGGING ONTWERP
117
Bestemmingsplan
12 dec. 2013 t/m 23 jan. 2014
119
2a
11b
VASTSTELLING
Oostwijk-Zuid
11a
Prin
11
end
sH
4
traa riks
4a
t
4c
144 144a
146 146a
IDN
GEWIJZIGD
10b
4b
6
WERKNR.
4 november 2013
6a
NL.IMRO.0622.0226bpOwzd2010-0130 355.304.00
N
FORMAAT
150/90
6b
SCHAAL
8 10
ven
ha ina
DATUM
lm
gin
he Wil
nin Ko
Para
168
20
14
whvanluik
n
coplei Bill Min
7
12
8 6
22
16
8 mei 2014
GETEKEND
eg llelw
18
1:1000
6
Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap BV City & Regional Planning, Urban Design, Architecture, Landscape
ers
gg
Do
Vis
ha
4
lstra
at
5
g
3
t
a tra
Para
e llelw
2b
t/m 2a
PROJECTMAP J:\355\304\00\3 Projectresultaat\verbeelding\dwg
Z ZO
2h
81
DATUM PLOT USER
7-5-2014 Wout
Postadres: Postbus 13060 3004 HB Rotterdam Bezoekadres: Van Nelleweg 6060 3044 BC Rotterdam Telefoon: 010 433 00 99 Fax: 010 404 56 69 E-mail:
[email protected] Internet: www.kuiper.nl
BESTAND RO-BP-35530400-VB-VST1.dwg
BLAD
1 van 1
18
23
24
25
26
27
30
31
32
33
34
35
36
38
40
28
42
45
46
48
50
51
52
54
56
57
58
59
61
63
66
67
69
71
3
4
1
12 14
3 5
52
r.
4
12
14
16
Ho
pe
rw
laa
20
66
29
ge
18
n
31
68
6
3
22
33
ge m
76
5 32
9
39
41 43
43a
45
49
51
55
53
61
57
63
63b 63c 63d 63e
5
65
67
4a 4b 73
75
77
79
2
83
81
12
85
87
89
91
93
95
103 103a
99
109 109a
107
111
113
115
117
14
6
119
125
145
151
157 159 161 163
4
86
m
ap
34
36
38a t/m 38d
40
42
44
46
48
50
21
1
56a
58
90 92
66
74
72
76
80
78
82
84
86
88
90
92
68
96
100
98
98 100
102 104
102
104
106
108
110
112
114
118
122a
124
124a
106 108
110 112
25
126
114 116
16
122 124
126 128
18
130 132
19
20
79
134-160
WR-A4
162-196 1
198-232
7
5
12
12
3
175a
12
9 11
9
6a
6
4
Arnold Hoogvlietstraat
15
14
m
3
5
11
6b 19a
7
1
17 5
6c
6
3
12
6a
51a
m2
10
t/
1
32
169
30a
30
28
26
17
Callenburgstraat
20 22
47
8
24
8
53
Parkweg
118 120
3
13
16
62
94 96
23
70
116
18
laats
Emmazijstraat
West have np
14 15
56
19a
167
52
60
Hofl aan
12
9
45a t/m 4
32
11
5c
30
14
28
88
Iep e
8
26
84
19 lein
24
82
17 Em
Emmastraat
161
163
135
19
17 0
131
149 147
Emmastraat
18
22
eg
129
141 139
Emmastraat
16
2 15
69
1
157
10
159
17
18
63a t/m 63e
4
37
st r aa t
35
83
2 33
80
13
6
29
11
9
23
12
71
6
4
155
7
10
19
43
153 153a
3
17
8
nste
78
8
15
WR-A4
7
81
16
15
14
3 5
3
30
11
Binnensingel
12
4 6
2 151
74
28
51
1
1
85
2
7
72
26
10
t/m 41a 40a
9
eg
Bu r
8
24
3 5
L.A
27
60
1
Waarde - Archeologie 4
es
60
10
6
WR-A4 .K
54 56
25
4
Waarde - Archeologie 3
m
70
42c
141 143 at
145 145a
50
23
37
WR-A3
ier ple in
22
Waarde - Archeologie 2
an L
29
21
WR-A2
ee s te rv
20
1a
147
Hoo gstra
5 7
18
21
165
9
De
8
16
Eik estr aa t
89 87
14
39 142d 142c 142b
144 146 150
10
46 48
21
1
12
1a
11
2
10
Waarde - Archeologie 1
44
19 Hofsingel
9
7
154
1
8 10
12 at stra
37
127
6
at
156
40
42
17
5
astra
158
sp A. Ke mr. L. 36
15
Emm
160
34
13
40 b
162
1a t/m 3f
4 6 15
el
19
1
g erwe
38
3
8
WR-A1 32
11
Hofsing
2
67c
28
Dubbelbestemmingen
nn e
35
98 100
102
t/m
26
14
31 33
96
b 1 19 121a 123
65a
3
166
16
11 13
18
20 22
94 117
128
9
4
Kraa
Plangrens
30
7
1
11a
166a
24
5 Ho ge
7
168a 168
14
9 14 16
27
t/m 6
3
2
5
11
12
7
17
3
18 t/
1
22
1c
59a
92
1b
n
2a
Plangebied
14
29
1d
113 115 115a
120 124 122
1a
laa
138
4a
7
12
23 25
l singe Julia na
88
109
111
116 114
74c
76
130
6a
12
18
1
t/m
6b
6
86
107 107a
108 112 110
74
84
105
106a
101
82
99
80
104
80
95
97
99
5
105
101
107
29
31 33
35
37 37a
41
2
55-7 55-8
55-10 55-9
57 57-1
57-2 57-3
57-4
57-6
59
59a
3 135
61
63
67
73-1 73
71
73-2 73-3
137
141
139
143
145
93
73-4 73-5 73-4bis
75
79
83
85
87
147
149
151
153
9
6c
8
40 40a
38
36
50
46
44
42
52
52a
54
56
58
60
62
64
72
70
76
78
80
84
2
86
34
66
2
1 104
106
108
36
110
112
114
116
118
120
124
126
128
130
132
134
12
38
1
8a
0 17 2 17 4 17
Nieuwe Kerkstraat
16 3c m t/ 1c 16 t/ m 16 9c 15 t/ m 8a 15
nw aa lc 3 15
8
15 7c t/ m 15 6a 5c 15 t/ m 4a 15
3
44 m t/ 41 40
39 s
38
15
2
t/ m 35
15 1 15 0
34
t/ m 14 7
14 6 14 5 4 14 m
27
25
14
1
t/
23
m
14
0
t/ 24
31
13
9
27
13 t/ m 5 13 4
t 30
43 45
/m
8
13
41
10
a 56
9
m t/
12
11
23
39
12
14
13
14 13
16
15
15 16
4
18
17
3
19
24
21
20
55
40
110
53
22
38
19
24
20
51
36
17
t
18
straa
34
49
ingel
8 106 10
5
8
6
11
13 0
10
9
WR-A1
11
6
7
32
e Kerk
30
Nieuw
28
47
7
11
13 3
39
35
34
8
33
37
4
45
8
4
25 22
23
42
21
57
112
25
59
27
44
29
46
61
31
63
40
8 120 116 11
29
s at
37
29
13 30
36
44
56
7
15
28
58
20
10
31
35
71
6
10
32 34
17
30
5
10
33
de
75
10
19
32
73
4
3
Ru
10 10
23
81
36
at
ra
79
rst
21
ijte
34
77
128
b 36 a 24 a 32
24 32
28
7
54
69
37
18
46
c 36 a 26 a 34
26 34
27
pla ein
48
de ey
38
/m 1t 11
52
nG
L an
tH
39
9
33
50
35
ls ae
43
26
Pie
48
65
33
4 126 122 12
31
16
50
2
1 10
25
38
83
0 10
85
27
99
87
29
97
31
96
79 98
50 54 58
21
18
90
60
23
20
64
101
72
66
22
51 71
91
88
74
53
92
52
16
86
55 73
70
68
103
49 66
69
105
64
107
150
58
t
a ra
-16
89
54
8 109
M
87
50
85
48
111
31 46
82
83
18
81
113
25
27
lc
115
170
76
-18
8
34
l ge
117
8
75
30
73 71
20 67
69
70
g
121
el
10
18
68
we aan
119
sing
6 10
137
nen
24
rsin
oo
Sp
Vulc
7
Bin
10
13
n aa
Vu
78
36
eg
w
79
40 19
9
94
90
57
l
rsin
oo
Sp
93
48
96
94
59 75
19
at tra
ps
14
m
17
Tro
77
61
2e
95
46
15
88
63
ge
42
67 65
5
66
123
190
64
8
04
125
-1
8 -20
91
8 16 216
139
14
62
29a
60
4 59
0
73
t/m
56 54
6 -1
9 15
2a
57
2c
1
53
74
52
uw
28
To
-2 210
28
50
an ba
48 1 20
46
3 20
01
-1
95
7 -8
75
8 15 315 a
5 20
228
44 a
1
21
43
27b pla
er
88
2
-15
3 14
-9
26a
4
11c
17a
22
s at
8 10 210
int
r Sp
5
54
4 37 236
57
20
3
11a
23
56
41
11b
4
55
44a
t
traa
ss Maa
44b
55
42b
ba
1
42
-5
To
3
2 11
uw
40
3h
an
39
36
3-1
8 34 833
7
5b
21
5a
55
3-1 11
6 -4
n va
22
G
40
7 -3
25 en
56
60
ssende
52 54
A Jacob
46 48 50
at ra lst ae
1a
59
ade
30
26
12
-8
38
32
79
5c
54
enk
hav
34
13
uw
To
m5
58
Oost
38a
42
3-1
0 36 035
n
a ba
910
24
2
53 t/
54
40b 40a
1b 1a
52 a
46 45
Binnensingel
5
at la np ge er sb Kin n va
33
32 m t/ 29 28
an
32
35
2 13 0 15
0
4 13 4 18 t/m
13
38b
(b=4.2)
0a
4
1
23
sla
28
27
30
33
1
13
67
t/m
19
Bo
26
25
28
31
2
24
43
Binnens
104
27
14
71
10
135
72
48
21
59
42a
3b 3a
16 2a
2
50 t/m 58 60 62
34 35
2 2a 4
6
11
13
64
31 31a
32
t
6
22
15
22
23
26
29
83
27
58
yd Le
6 33 632 11 3a
t traa
1 t/m
61
57
56
ts lftplaa
7
ass Ma
en av ah
Sp
25
NZ
lmin
te rin
62
58 60
47
-78
-5
70
ilhe in W
g
nin
64
Vulcaan
1
Ko
s
62
2 t/m
at
63
la rp
4 32 231
31 2
29
38
9 62-6
9 -3
23
59
e hav
67
rk rwe
West
66
e Bold
25
weg
31
27
58
13
t/m
11
18
21
24
27
81 79
91
86
17 15
8
19
24
19
22
25
22
41
100
23
12
69
133
136
50
20
6
17b
23
1
18
7
22
17
20
23 8
1 -7 60
19
5
3
27
20
15
18
21
13
36
6 11
st os
131
134
14
52
17c
9 m5
132 134
Me
27
10
7
23
18
13
16
19
39
98
19
10
67
129
132
13
12
54
19
21 t/
53A
128 130
25
9
21
16
11
raat
14
17
at
20
37
92
13
8
63
t/m
41 0-
11
10
56
29
laats
17d
124 126
hof
12
ns tra a
14
16
17
14
9
erkst
12
15
anstra
18
89 87 85
6
aa
-3
de rwe
20
14
13
12
emsk
10
3 11 1
16
2
14 0 14
0
45
22
ve
24
Ha
26
b 12
21
28
14
30
25
a 12
11
10
7
8
9 outm
14
6
14 4 14
7
19a
32
t/m
b 10
at stra oon
8
5
e an H ob v
6
7
a
6 19
8
12
47
88
8
17
98
40
8 39 838
6 37
19
a
10
7
ndsz Bare
6
3
Jac
4
5 elis H
Corn
12
35
90
11
Oosterdwarsstraat
6
t/m
15
90 89
35
an sla Bo
8
em
4
1
2
3
at Kerkstra Nieuwe
10
29
33
88
9
4
61
70
127
130
1e
t/m 27
4
3
Will
2
1
145 t/m 152
25
86
7
2
59
68
93
t
eg
58
33
p elde
83
120
12 11
1e
0 31 030
21
1
e
60 t/
d nka
52-6
t/m
70a
27
1 m7
69
47
72
70
17
astraat
66
91
125
straa
9
8
an
ba
13
14
95
12
G
Le
13
(b=4.2)
32
57
64
89
nburg
7
rsste Dwa
en yd
2
3 10 1 10
2 12
sb
t
n
12
7
8
45
a ra
va
/m
97
e 16
lst ae
uw To
21
a
Wilhelmin
62
87
Calle
5
6
60
35
Sch
15 14
6
15
6 43 642
62
at
37
51
116 118
16
10
20 28
68
4 42 241
11
9t
/m
77
6
128
3
4
sstra Maa
39
64
50
de
49
18 17
Ve
55
60
85
119
1
2
49
nka ave
48a 48
4
o tte
53
58
83
117
41
48a 48
h West
47
73a
6a 6
9
1c 1d
1e
a 36 a 22 a 30
22 30
36 a 20 a 28
1a
115
43
45
10a
4
81
88
113
45
6
10 8a
8
1f
1b
19
4
2
4a
15
51
56
79
86
111
at
47
44
12
(h=3)
1g
78
4
12a
1
1h
99
rstra
43b
14 14b
12b
5
at
rsstra Dwa
13
6
/m
3t
7
12
27
5
20
t 14
91
42
7
3
/m
aa t
15
2
19
71
v 2e
8
438
5a
2
30
49
54
77
84
109
97
Bote
46a
43a
22 22a 22b
20 20a 20b
18 18a 18b
16 16a 16b
11
28 28a 28b
26 26a 26b
24 24a 24b
32
30a
2a
26
47
52
75
82
107
95
a 1 1
2
43
13 9
9
45
50
73
80
105
126
93
102
6
43
41
aat erstr Oost
5
48
71
78
103
124
91
100
8
40
34
39
21
19
84
1
46
69
76
101
122
89
98
73 57
38
30
25
7a
67
traat
74
99
120
87
96
e
71 55
40
36
45
17
de
41
44
65
72
97
118
85
94
23
d nka
24 26
69 53
56
42
57
55
49
37
81
50
53
35
90
erstr Oost
44
es
str
0t
20
N
17 1
10
75
t
/m 9t
50a
59
an
2
3
54
2
48
t/m
24
4
52
aat
46
51
33
oo
13
Sp
1-
30a
0 21-3
17
17-1
aa
7b
t
40
72a
71
0
11-2 8a 29
8
2
29
4
44
72
2
laats
1-10
46
72b
, 72a,b c,d
3
4
t/m
29
48
72z
73
4
25a
1
Steenp
42
a
19b
el
ing
ors
Spo
r rst
19
19
58a
66
64
60
er tv
1d 0
1
72
58
63
47
34
63
70
95
116
83
7
42
e hav Oost
39
28 30
67 51
73
61
29
114
84
71
A
va
21
93
12
76
2 23
19
40
75
67
65
raat
ka
gvliets d Hoo
68
93
114
81
5
at
29a
32 34
65 49
54
2b
2a
Fuikst
ds or
Arnol
66
91
112
79
92
3
estra
t/m
t
63 47
50
2
2c
at rstra
e Oost
82
6
2
28
61
64
89
110
77
1 Kort
21a
traa
rs Bote
1
38a
36
61 45
48
eg
8
87
83
/m
nL
2e
6
91
100
6t 22
8
73
a tra
16
69
4
18
39
42
59
62
87
108
75
90
30
38
38 42
59 43
40
aat
Touwste
raat
Voss
t
aa lstr ae
nG de ey
12
89
108 110
24
1
99
10
12
10
93
104
4
/m 4t
23
11
2
21
79
16
enst
22
37
40
57
60
85
106
73
88
27
32b
37
40 44
43a
Landstr
38
at
14
62
77
wstra
Nieu
5 3
1a
WR-A4
85
11
7
46
45
20
t
estraa Koninginn
71
86
33
31a
t/m
35
46
36
104
102
106
114
112
110
108
41 39
37
35
28a
57a
34
41 39 39a
WR-A2
124
130
120
118
116
128
126
84
43
32
ade
122
100
1
83
104
69
45
B
33
2
82
at
tra oters
32
45 7 t/m
at tstra rach Eend
39 49
47
enk
17
74
hav
7
31
t straa
Rijke
West
11 15
29 b 30a
3b
6 t/m
80
Rijk
39a 39b
28
35a 35
1
21
82
astraat
38
55
58
81
102
78
33
33
31
at estra
9
79
100
67
76
7
27
29
10
35
Wilhelmin
36
53
56
77
98
16
27
2
12
80
33
34
51
54
t
96
65
5
31
74
26
b 7a 7
14
21
raat ingst
Kon
4
8 6
78
31
32
49
52
75
straa
94
63
72
3
15
13
11
9
11
5
11
8
76
29
30
47
50
73
burg
92
21
17
61
70
1
4a
25
12
13 15
26a
raat
6a
9
23 24
35
33 19
59
37
Lijnst
4
7
68
39
t
22
5
43
2
101 t/m 108
72
27
28
45
48
71
n Calle
90
57
47 45
25
(b=4.2)
3
2
49 31
raa ingst
6 4
Karel Doormanhof
25
26
43
46
69
88
27 Kon
30
21
Wille
70
23
44
24
63a
86
10 8
14 t/m 24
55
at nstra
1 t/m 13
21
41
42
63
78
29 zoo
eu mB
3c 3b 3a
53
66
29a 29
9
kels
3
12
9a
4
m3
51
14
(h=1)
r
Daye
64
1
7
88
143
68
39
traat
40
61
76
49
62
27
18 16a
14b 14a
86
84
80
76 78
74
72
133 t/m 144
123 t/m 132
109 t/m 122
Nieuwe Kerkplaats
16
39
zoonstraat
Willem Beukels
60
56
48
74a
22 20
9 11
94
92
22
37
gvliets
38
59
74
42
26
47
21
19
45
25
43
24
13
65
63c
63b
1
12
77
75
73
71
69
67
5
3
12
2
20
d Hoo
35
Arnol
36
57
72
19
44
26
25
17
43
38 34
32
28
12
85 83
19
18
33
34
53
53a 53
41
10
43
45
40
12
81
16
31
51
70
37
42a 42
raat
7
1
79
29
32
49
16
17
14
27
28
45
e
15
12
26
43
68
Sm all
11
10
25
41a
66
35
24
46
de
avenka
47
41
uke m Be
138
9
8
33
7
6
23
24
41
64
29
23
4
21
39
62
27
Westh
43a
nst lszoo
23
15
52
ls Beuke
54
55
44a
44
29
Kerksteeg
m
Wille
44b
43
39a
2
t
60c
25
31
8
6 4 2
4
t
43b
10 17
31
raat
16
22
Wijnst
48
Vleersteeg
56
3a
15
45a
1
95
93
91 89
68
straa zoon
49
45
33
4a
23ab
54
m2
14
a 49
14
1
29
64
51
33
37
16
0 16
1
13
87
63-1
63
61
59
57a
52
27
t
raa
njest
Ora
3
1
[sba-bb]
70
23
50
25
28
t/ 21
29
9 7
5
Wille
6
21
48
23
4
6
49
11
27
8
19
44
21
at kstra
19 17 15
16
4a 16 4b 16 4c 16
62
63a
46 26
11
24
18
t/m
16
90
23
21
35
10
straa nburg Calle
60
15
42
blee
24
42
36
13
eg nste Taa
19
rs Dwa
22
32
48
27
26 28 30
17a
16
25
10
17 14
22
20
15
14
0b m2
e
9
4c 4a 4b
10 12
8
6
4
2
16
50 52 54
46
44
40
38
34
40
12
kad
t/ 17
ven
8
2b
56
eg
38
10
16
stha Oo
6
70c
70b
70a
70
ste
Zalm
13a
36
16b 16a
15a
5
2a
7
m 78 72 t/
3
8c
6a
6 17 8 17 0 18
8 18 0 19 2 19
8 15
57
90
88
86
84
82
80
13
11
9
traat Bleeks
19
17
15
94
27
25
22
37
56
13
13
2
1
15
4
23
21
19
20
35
54
11
11
4
14a
3
9
33
31
29
17
33
52
9
aat chtstr
28 30 24 26
9
8
6
14
100 98
41
35
7
18
50
7a
22
ra Eend
20
6
8
3
3a
43
3
39
15
16
29 31
48
7
18
5
4
10
5
m1
1
63 53
49
45 47
136
29
2
27
5
3
12
Raathstraat
7
12 t/
65
37
2a t/m 2f
14
9
11
67
5
13
14
44
14
1
Ida Maria de
10
2
21
42
16
9a 44 t/m 85
4
3 3a
12
18
9
37
(h=3) (h=4)
2 18 4 18 6 18
5c
102
16
96
t/ m
94
92
0 20 2 20 4 20
4a
90
4 19 6 19 8 19
WR-A4
16
27
(h=3) 8
28
3
Westhavenplaats
27a
4
6 20 8 20 0 21
16 7b
34
18 t/m 41
(h=1)
2 21 4 21 6 21
Schiedamseweg
30
m
1 10a
1 t/m 17
26
14 16a t/m 20c
t/
24a
12b
6a
12
8 21 0 22 2 22
16
10b
10
Schiedamseweg
8c
4a
Schiedamseweg
25
4
6
t/m
2
4 22 6 22 8 22
hie
Sc
0a
m da
Schiedamseweg
Schiedamseweg
11 t/
6 23 8 23 0 24
0 23 2 23 4 23
26
g we se
*
25
24
Schiedamseweg
4
t/m
2b
91
89
eg
25
55-5 55-4
Vu
23
55-3 55-2
32c
21
55 55-1
eg w se
17
m
11 15
16
16 16 3 16 5
13
109
8 51
49 7 9
WR-A3 6
25
oo rsin ge l
5b 5a
1
Sp
3b 3a
1
11
da hie Sc
1 1b 1a
25
13
103
6d
53a 53
15 9 16 1
rspla ats
15 7 15 5
Blo km ake
32b 32a
7
49
3 11
2
29
6 -8
22
50
74
5
WAARDE-ARCHEOLOGIE
20
8
28
GD-4
75 76 77
6 28
42
a
41
VASTSTELLING
78 79 80
40
105
39
107 73
OVERLEG
109
38
en
av
37
h ina
NZ
lm
111
ilhe
voorjaar 2013
W gin nin
Ko
80a
113
80b
1
115
2
TERINZAGELEGGING ONTWERP
117
Bestemmingsplan
12 dec. 2013 t/m 23 jan. 2014
119
2a
11b
VASTSTELLING
Oostwijk-Zuid
11a
s Prin
11
Hen
4
traa
s drik
4a
t
4c
144 144a
146 146a
IDN
GEWIJZIGD
10b
4b
6
WERKNR.
4 november 2013
6a
NL.IMRO.0622.0226bpOwzd2010-0130 355.304.00
N
FORMAAT
150/90
6b
SCHAAL
8 10
ven
a ah lmin
gin
DATUM
he Wil
nin Ko
Para
168
20
16
whvanluik
n
coplei Bill Min
7
12
8 6
22
18
8 mei 2014
GETEKEND
eg llelw
14
1:1000
6
Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap BV
Do
Vis
ha
4
lstra
at
5
City & Regional Planning, Urban Design, Architecture, Landscape
gg ers
g
3
at
tra
Para
e llelw
2b
t/m 2a
PROJECTMAP J:\355\304\00\3 Projectresultaat\verbeelding\dwg
Z ZO
2h
81
DATUM PLOT USER
7-5-2014 Wout
Postadres: Postbus 13060 3004 HB Rotterdam Bezoekadres: Van Nelleweg 6060 3044 BC Rotterdam Telefoon: 010 433 00 99 Fax: 010 404 56 69 E-mail:
[email protected] Internet: www.kuiper.nl
BESTAND RO-BP-35530400-VB-VST1.dwg
BLAD
1 van 1