GEMEENTE HARDINXVELD-GIESSENDAM BESTEMMINGSPLAN LEKSTRAAT VOORONTWERP
Bestemmingsplan Lekstraat
Code 1015802 / 19-11-10
GEMEENTE HARDINXVELD-GIESSENDAM 1015802 / 19-11-10 BESTEMMINGSPLAN LEKSTRAAT TOELICHTING INHOUDSOPGAVE
blz
1.
INLEIDING
1
1. 1. 1. 1.
1. 2. 3. 4.
1 1 2 2
2.
BELEID
2. 1.
Aanleiding Huidige situatie planologische regeling Leeswijzer
Structuurvisie Gemeente Hardinxveld-Giessendam
3 3
3.
OMGEVINGSASPECTEN
3. 3. 3. 3. 3. 3. 3. 3.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Ecologie Archeologie Water Milieuzonering Bodem Geluid Luchtkwaliteit Externe veiligheid
5 7 9 10 11 11 12 13
4.
PLANBESCHRIJVING
18
4. 1. 5.
JURIDISCHE PLANOPZET
5. 1. 5. 2. 6.
Ruimtelijke en functionele aspecten
Algemeen Toelichting op de bestemmingen
UITVOERBAARHEID
6. 1. 6. 2. 6. 3.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Grondexploitatie Economische uitvoerbaarheid
5
18 24 24 24 26 26 26 26
BIJLAGEN Bijlage 1
Flora- en faunaonderzoek Lekstraat, 25 maart 2010
Bijlage 2
Bureau en booronderz. archeologie Lekstraat, 26-05-10
Bijlage 3
Onderzoek bedrijvigheid Lekstraat, 21 september 2010
Bijlage 4
Bodemonderzoek Lekstraat, 19 mei 2010
Bijlage 5
Akoestisch onderzoek Lekstraat, 11 oktober 2010
Bijlage 6
Onderzoek Luchtkwaliteit Lekstraat, 24 september 2010
Bijlage 7
Onderzoek Externe Veiligheid Lekstraat, 11 oktober 2010
Bijlage 8
Toelichting advies Veiligheidsregio
Bijlage 9
Verkeersk. advies Kon. Wilhelminaschool, 4 nov. 2010
Bijlage 10
Wateraspecten plangebied, 29 november 2010
1015802
1.
blz 1
INLEIDING
1. 1. Aanleiding Het bestuur van de Koningin Wilhelminaschool wenst een nieuwe basisschool te bouwen aan de Lekstraat In de huidige situatie is het perceel ingevuld met een appartementengebouw. Dit gebouw zal worden gesloopt. De nieuwbouw van de Koningin Wilhelminaschool past niet in het huidige bestemmingsplan. Nieuwbouw wordt in dit bestemmingsplan “Lekstraat” mogelijk gemaakt. Op de vrijkomende locatie van de te slopen basisschool aan de Jupiterstraat worden nieuwe woningen gebouwd. Deze worden in het bestemmingsplan “Jupiterstraat” mogelijk gemaakt. Beide bestemmingsplannen voor de locaties Lekstraat en Jupiterstraat worden gelijktijdig in procedure gebracht. 1. 2. Huidige situatie De locatie van de nieuw te bouwen school wordt begrensd door de Maasstraat aan de noordzijde, de Lekstraat aan de oostzijde, de Noordstraat aan de westzijde en de Merwedestraat aan de zuidzijde. Ten zuiden van de nieuwe basisschool ligt op 85 meter de autosnelweg A15. Deze autosnelweg loopt van de Maasvlakte via Rotterdam, Gorinchem en Tiel en sluit bij Bemmel (tussen Arnhem en Nijmegen) aan op de A325. Tussen de huidige bebouwing aan de Merwedestraat en de A15 ligt een 50 meter brede groengordel en een geluidsscherm.
Figuur 1.
De ligging van het plangebied
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
Buro Vijn B.V.
blz 2
1015802
1. 3. planologische regeling In het vigerende bestemmingsplan “De Peulen 1992” zijn in het plangebied de functies wonen, groen en verkeer toegestaan. Omdat een school op grond van het bestemmingsplan niet is toegestaan, zal een nieuw bestemmingsplan opgesteld moeten worden. De gemeente wil medewerking verlenen aan het initiatief. Het voorliggende bestemmingsplan biedt een juridisch-planologische regeling om de nieuwbouw van de basisschool toe te staan. Het plannummer van dit bestemmingsplan is NL.IMRO.0523.BP2011LEKST-VO01. 1. 4. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het beleidskader waarbinnen het voorliggende bestemmingsplan tot stand komt. In hoofdstuk 3 worden de relevante omgevingsaspecten beschreven. Hoofdstuk 4 geeft een beschrijving van de beoogde nieuwbouwplannen. De juridische planopzet wordt in hoofdstuk 5 uiteengezet, waarna in hoofdstuk 6 de uitvoerbaarheid wordt weergegeven.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
1015802
2.
blz 3
BELEID
Dit hoofdstuk behandelt het beleid dat betrekking heeft op dit bestemmingsplan. Gezien de kleinschaligheid van de voorgestelde ontwikkeling is rijks- en provinciaal beleid hiertoe niet van belang. Er zal daarom alleen worden ingegaan op het gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met de genoemde ontwikkeling en/of het plangebied. 2. 1. Structuurvisie Gemeente Hardinxveld-Giessendam In november 2003 hebben Provinciale Staten de Integrale herziening van het Streekplan Zuid-Holland Oost vastgesteld. Hierin staat bijvoorbeeld dat op langere termijn verbreding van de A15 mogelijk moet blijven. In de aanloop naar deze herziening heeft de provincie de regio’s en gemeenten uitgenodigd hun eigen visie en wensen naar voren te brengen zodat hiermee rekening kan worden gehouden. Het opstellen van een structuurvisie, die uiteindelijk in 2005 is vastgesteld, had daarom de doelstelling om een inbreng te leveren voor de Integrale herziening van het Streekplan. De planhorizon is in beginsel, overeenkomstig de planhorizon van het Streekplan, bepaald op 2015. Voorts geeft de structuurvisie een (ruimtelijke) doorkijk naar een langere termijn (2020).
Figuur 2.
Fragment plankaart Structuurvisie 2005
In de Structuurvisie is de bestaande bebouwing binnen het plangebied niet aangemerkt als herstructureringslocatie. Wel is in de Structuurvisie de A15 voorzien van een aanduiding “overkluizing A15” (geel/groen gearceerd gebied ten zuiden van de Merwedestraat).
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
Buro Vijn B.V.
blz 4
1015802
Sinds februari 2001 dient elk plan op zijn consequenties voor het watersysteem te worden beoordeeld. In principe gaat de Structuurvisie voor herstructureringlocaties uit van neutrale consequenties voor water. De bebouwing wordt vervangen door andere bebouwing. Mogelijkheden voor extra water is daarbij wel een aandachtspunt (zie paragraaf 3.3).
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
1015802
3.
blz 5
OMGEVINGSASPECTEN
Uit de bestaande omgevingssituatie kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden voortkomen voor dit bestemmingsplan. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de omgevingsaspecten beschreven. 3. 1. Ecologie Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming Wat betreft de gebiedsbescherming gaat het om de bescherming van gebieden die zijn aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en/of om gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000gebied. In opdracht van de gemeente Hardinxveld-Giessendam heeft op 25 maart 2010 een toetsing Flora- en faunawet plaatsgevonden in verband met de voorgenomen werkzaamheden bij de Lekstraat en de Jupiterstraat te Hardinxveld-Giessendam (zie bijlage 1). In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen Speciale Beschermingszones in het kader van de EU-Habitatrichtlijn of de EUVogelrichtlijn waarop de ingreep een negatief effect zal sorteren. Soortenbescherming De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen er geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfsplaatsen), die in de wet zijn aangewezen, verstoord worden. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. Het Flora- en faunaonderzoek (zie bijlage 1) trekt met betrekking tot soortenbescherming de volgende conclusies. Het plangebied kan van belang zijn voor enkele kleine grondzoogdieren zoals egel, mol, haas, marterachtigen en verschillende muizensoorten. Dit betreft echter soorten van tabel 1 AMvB artikel 75 van de Flora- en faunawet waarvoor sinds 23 februari 2005 een algemene vrijstelling in het kader van de Flora- en faunawet wordt verleend bij, onder andere, ruimtelijke ontwikkelingen.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
Buro Vijn B.V.
blz 6
1015802
Negatieve effecten van de ingreep op de aangetroffen beschermde vogelsoorten, in de vorm van verstoring en vernietiging van enkele nesten, worden verwacht wanneer de aanwezige beplanting wordt verwijderd of wanneer de aanwezige gebouwen gesloopt worden gedurende de periode dat broedende vogels aanwezig zijn. Om deze effecten te verzachten wordt aanbevolen de werkzaamheden niet plaats te laten vinden in de broedperiode (voor de meeste vogels 15 maart - 15 juli) en bomen, struiken en gebouwen te inspecteren op broedgevallen vlak voor de kap of sloop. In de Flora- en faunawet wordt geen vast begrensde broedperiode gehanteerd. Indien een broedgeval zich voordoet wordt dit gekwalificeerd als broedperiode, ongeacht de datum. Voordat sloop plaats kan vinden moet er aanvullend onderzoek worden uitgevoerd om het gebruik van de bebouwing bij deelgebied Lekstraat als kraamkamer, zomerverblijf of winterverblijf uit te sluiten. Nadat is vastgesteld of de bebouwing gebruikt wordt door vleermuizen kan de sloop plaatsvinden of moet, indien er vleermuizen worden aangetroffen in de bebouwing, ontheffing worden aangevraagd. Indien er vleermuizen worden aangetroffen tijdens de sloopwerkzaamheden, moet de sloop worden stilgelegd en moet er alsnog ontheffing worden aangevraagd. Bij de aanvraag van ontheffing verdient het aanbeveling het toekomstige project plekken geschikt te maken om de verloren functies van de vleermuisverblijfplaats te herstellen. Er bestaat in eerste instantie geen noodzaak tot het aanvragen van ontheffingen in het kader van de Flora- en faunawet. Wel blijft voor alle soorten de algemene zorgplicht gelden. Bij verstoringen van dieren tijdens werkzaamheden moeten deze daarom de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe bestemming. Voor de vogels die zijn aangetroffen geldt (behalve voor de huismus) dat de nesten buiten het broedseizoen niet van belang zijn voor de instandhouding van de soort. Indien de werkzaamheden buiten de broedperiode worden uitgevoerd, met voorkeur in het winterhalfjaar, is het derhalve niet nodig ontheffingen aan te vragen. Aangezien geen sporen van recente broedgevallen zijn waargenomen kan worden verondersteld dat de huismus niet in het plangebied broedt. Er zijn geen sporen aangetroffen van vleermuizen. De kans dat vleermuizen de aanwezige bebouwing gebruiken als zomerverblijf, kraamkamer of winterverblijf is echter niet uit te sluiten. Met name de leegstaande flat in deelgebied Lekstraat lijkt een geschikte overwinteringplaats voor vleermuizen. Om gebruik van de bebouwing bij deelgebied Lekstraat als kraamkamer, zomerverblijf of winterverblijf uit te sluiten, is aanvullend onderzoek bij de start van de werkzaamheden nodig.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
1015802
blz 7
3. 2. Archeologie Op grond van het Verdrag van Malta en de daaruit vloeiende Wet op de archeologische monumentenzorg, dient te worden gekeken naar de archeologische waarden in het plangebied. Het plangebied kent volgens de Cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Zuid-Holland geen archeologische waarden. Daarnaast kent het plangebied volgens de Cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Zuid-Holland een lage trefkans op archeologische waarden.
Figuur 3.
Cultuurhistorische waardenkaart provincie Zuid-Holland (archeologische waarden)
Figuur 4.
Cultuurhistorische waardenkaart provincie Zuid-Holland (lage trefkans)
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
Buro Vijn B.V.
blz 8
1015802
Op 17 augustus 2010 is de gemeentelijke beleidsnota Archeologie opgesteld (BAAC bv Archeologische verwachtingskaart Regio AlblasserwaardVijfheerenlanden, rapport V-08.0185). Hierin staan de maatregelen die de gemeente Hardinxveld-Giessendam beschreven. Het plangebied ligt in een gebied met een verwachtingswaarde “middelmatig” (zie figuur 5). Bij ingrepen groter dan of gelijk aan 500 m2 en dieper dan 30 cm is archeologisch onderzoek noodzakelijk.
Figuur 5.
Fragment verwachtingskaart Hardinxveld-Giessendam
In opdracht van de gemeente Hardinxveld-Giessendam heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Lekstraat in Hardinxveld-Giessendam (gemeente Hardinxveld-Giessendam), zie bijlage 2.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
1015802
blz 9
In het plangebied zal de huidige bebouwing worden gesloopt en nieuwbouw voor in de plaats komen. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een projectprocedure ten behoeve van een wijziging in het bestemmingsplan en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Het aspect archeologie is geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan. 3. 3. Water Een belangrijke ontwikkeling in het waterbeleid is de Watertoets. Het doel van de Watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het waterschap Rivierenland. In de brochure “Partners in Water, de watertoets in Rivierenland” geeft het waterschap een algemene uiteenzetting van de wijze waarop Waterschap Rivierenland samen met gemeenten uitvoering wil geven aan de watertoets. Aan de orde komen achtereenvolgens: het proces van de watertoets, water en ruimtelijke kwaliteit, de inhoud van de watertoets, de juridische verankering in bestemmingsplannen. Het waterschap besteed bij de watertoets aandacht aan vier thema’s: 1. Waterneutraal inrichten; 2. Schoon inrichten; 3. Veilig inrichten; 4. Bijzondere wateren en voorzieningen. Ad 1. Compensatieplicht bestaat volgens het waterschap in binnenstedelijk gebied vanaf een extra verharding vanaf 500 m2. De toename aan verharding in de nieuwbouw bevindt zich tussen de 500 m2 en 1.500 m2. In het stedelijk gebied kan uitbreiding tussen de 500 m2 en 1.500 m2 eventueel worden gecompenseerd door participatie in een waterbergingsbank. Ad 2. In het plangebied bevinden zich geen watergangen. Ad 3. In het plangebied liggen geen waterkeringen. Ad 4. In het plangebied bevinden zich geen bijzondere wateren en voorzieningen. Bij de uitvoering van de plannen zal geen gebruik gemaakt worden van uitlogende materialen en zal de riolering afgekoppeld worden van het hemelwaterafvoer.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
Buro Vijn B.V.
blz 10
1015802
In bijlage 10 geeft de gemeente aan hoe zij met de wateraspecten in dit plan rekening wenst te houden. De resultaten van de watertoets zullen in het ontwerpbestemmingsplan worden meegenomen. 3. 4. Milieuzonering Het milieubeleid en de daarop gebaseerde regelgeving spelen een belangrijke rol bij het ruimtelijk ordeningsbeleid. Beide beleidsterreinen richten zich op de bescherming van de kwaliteit van de (leef)omgeving. In ruimtelijke plannen wordt de situering van milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) ten opzichte van elkaar (milieuzonering) geregeld. In de toelichting bij een bestemmingsplan dient aangegeven te worden op welke wijze aan dat beleid gestalte wordt gegeven. In opdracht van de gemeente Hardinxveld-Giessendam heeft het adviesbureau Tauw een onderzoek ingesteld naar de bedrijven binnen 300 meter van de Lekstraat (zie bijlage 3, Bedrijvigheid aan en om de Lekstraat, 3 mei 2010). Van deze bedrijven zijn de SBI-codes hindercontouren bepaald. In totaal zijn 50 bedrijven beschouwd. De maximale hindercontouren overlappen het plangebied niet. Daaruit concludeert Tauw dat activiteiten van bedrijven en instellingen in de omgeving van het plangebied geen knelpunten veroorzaken voor de realisatie van de voorgenomen plannen binnen het plangebied. Voor scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs beveelt de VNG-brochure in SBI-code 801 en 802 een afstand van 30 meter aan ten opzichte van woningen in een rustige woonwijk, waarbij het geluid bepalend is voor de aan te houden afstand. De VNG-brochure geeft indicatieve afstanden. Na correctie vanwege het hogere geluidsniveau voor een drukke wijk wordt een afstand van 10 meter aanbevolen. De school is gepland in een woonwijk dat gezien zijn milieuhygiënische kwaliteiten (de ligging op korte afstand van de A15) als een drukke wijk kan worden gekarakteriseerd. De schoolpleinen liggen op minimaal 10 meter afstand tot de woningen en voldoen dus aan deze maat van 10 meter. In het plan wordt overlast zoveel mogelijk beperkt, onder andere door de activiteiten die het meeste (geluid)hinder veroorzaken, zoals verkeer en activiteiten op het schoolplein zo veel mogelijk te spreiden. Daartoe worden de pleinen om de school heen gesitueerd en worden er twee toegangen tot de school gemaakt, waardoor het verkeer over beide locaties wordt verspreid. Daarnaast worden de parkeervoorzieningen aan de Noordstraat en de Lekstraat schuin geplaatst, waardoor rijroute wordt benadrukt en wordt de Merwedestraat doorgeknipt om het aantal auto’s te beperken en een verkeersveiliger situatie te laten ontstaan (zie paragraaf 4.1.).
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
1015802
blz 11
3. 5. Bodem Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem dienen in het kader van de Wet bodembescherming bij ruimtelijke plannen en projecten te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. In opdracht van de gemeente Hardinxveld-Giessendam heeft de het adviesbureau UDM Midden bv en verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd (zie bijlage 4). Op basis van het rapport kan geconcludeerd worden dat ten aanzien van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en het grondwater geen belemmeringen aanwezig zijn voor de beoogde herinrichting, rioleringswerkzaamheden en de (andere) bouwwerkzaamheden. Gezien de hoogte van de aangetroffen concentraties behoeft, conform het toetsingskader geen vervolgonderzoek of sanering te worden uitgevoerd. Indien bij eventuele toekomstige graafwerkzaamheden (al dan niet verontreinigde) grond wordt ontgraven en/of moet worden afgevoerd, zijn de Wet Bodembescherming en het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. Afvoer en hergebruik van grond dient vooraf te worden afgestemd met het bevoegd gezag. Afhankelijk van de kwaliteit, hoeveelheid en beoogde bestemming van de vrijkomende grond kan worden overwogen een partijkeuring op de grond uit te voeren om de hergebruikmogelijkheden te bepalen. Resumerend kan bij beoordeling van het geheel aan onderzoeksresultaten gesteld worden dat de aangetroffen bodemkwaliteit aanvaardbaar wordt geacht en zodoende geen belemmering vormt voor de geplande nieuwbouw. 3. 6. Geluid In het kader van geluid is de Wet geluidhinder van toepassing. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst. Vanuit deze wet gelden voorwaarden ten aanzien van wegverkeers-, spoorweg-, en industrielawaai. In het kader van de voorgenomen activiteit is wegverkeerslawaai van belang. In opdracht van de gemeente Hardinxveld-Giessendam is door het adviesbureau Tauw een akoestisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van een bestemmingsplanprocedure van de ontwikkellocatie aan de Lekstraat (zie bijlage 5). De geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeer bedraagt maximaal 53 dB (Rijksweg A15), 49 dB (Lekstraat) en 51 dB (Maasstraat). Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde (48 dB) overschreden. De maximale ontheffingswaarden (53 dB voor de Rijksweg en 63 dB voor de overige wegen) worden echter niet overschreden. Voor de Lekstraat en de Maasstraat (deze wegen hebben geen geluidzone) is het niet noodzakelijk om ontheffing aan te vragen.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
Buro Vijn B.V.
blz 12
1015802
Voor Rijksweg A15 dient ontheffing (hogere waarde) te worden aangevraagd. Uit de geluidsberekeningen blijkt dat de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeursgrenswaarde. Om de basisschool (een geluidgevoelige bestemming) in het bestemmingsplan mogelijk te maken kunnen ontheffingen voor de geluidsbelasting worden verleend. Het is echter wel noodzakelijk eerst maatregelen in overweging te nemen om de geluidsbelasting te verminderen. Bij de keuze van akoestische maatregelen hebben bronmaatregelen de voorkeur. Dit zijn maatregelen om de geluidsuitstraling bij de bron aan te pakken. In chronologische volgorde kunnen daarna eventueel overdrachtsmaatregelen en gevelmaatregelen worden overwogen. Voor de Rijksweg A15 zal de geluidbelasting door middel van een “stil wegdek” (tweelaags ZOAB fijn) ten opzichte van het bestaande wegdek met 3 dB afnemen. Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde nog steeds overschreden. Voor de Lekstraat en de Maasstraat zal de geluidbelasting door midden van een “stil wegdek” (stille elementenverharding) ten opzichte van het bestaande wegdek met 2 dB afnemen. Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde door verkeer over de Lekstraat niet meer overschreden, maar het verkeer over de Maasstraat zorgt echter nog steeds voor een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde op de gevel van de basisschool. Overdrachtsmaatregelen bestaan in de praktijk meestal uit geluidsschermen. Tevens kan de geluidsbelasting worden teruggebracht door het creëren van afschermende bebouwing tussen bron en plangebied. Gezien de ligging en de aard van de Lekstraat en de Maasstraat zijn overdrachtsmaatregelen in deze situatie geen reële oplossing voor het verlagen van de geluidsbelasting. Langs de Rijksweg A15 ter hoogte van het plangebied is reeds een scherm aanwezig. Indien maatregelen aan de bron of in de overdracht redelijkerwijs niet mogelijk of onvoldoende doeltreffend zijn kunnen in laatste instantie maatregelen aan de nieuwbouw worden getroffen. Bij de bouwaanvraag zal de geluidswering van de gevels moeten worden bepaald, ten einde de binnenwaarde te waarborgen. Voor de geluidsbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai van de Rijksweg A15 is een ontheffing hogere waarde procedure noodzakelijk. Deze dient parallel met het bestemmingsplan te lopen. 3. 7. Luchtkwaliteit Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft het aspect luchtkwaliteit. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
1015802
blz 13
De Wet milieubeheer voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als: • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL; • een project “niet in betekenende mate” bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Van bepaalde projecten is vastgesteld dat deze “niet in betekenende mate” bijdragen aan de luchtverontreiniging 1). Woningbouwprojecten die “niet in betekenende mate” bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn woningbouwlocaties met niet meer dan 1500 nieuwe woningen bij één ontsluitingsweg en 3000 nieuwe woningen bij twee ontsluitingswegen. De bouw van een school valt hier dus niet onder. De gemeente Hardinxveld-Giessendam heeft zich voorgenomen het bestemmingsplan “De Peulen 1992” te wijzigen voor de planlocatie aan de Lekstraat. Aan de Lekstraat wordt een basisschool gerealiseerd. Het adviesbureau Tauw heeft ten behoeve van deze wijziging een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd (zie bijlage 6). De voorgenomen activiteit draagt niet in betekenende mate bij, zodat de wijziging voldoet aan de Wet Luchtkwaliteit (onderdeel van de Wet milieubeheer). De hoeveelheid fijnstof in de lucht is meer dan 10% lager dan de wettelijke grenswaarden. Daarmee is geen sprake van een dreigende overschrijding, zodat ook wordt voldaan aan het Besluit gevoelige bestemmingen. Het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) van 1 december 2008 stelt kwaliteitseisen aan gevoelige bestemmingen (scholen t.b.v. onderwijs voor minderjarigen, kinderdagverblijven, verzorgings-, verpleeg-, en bejaardenhuizen). Deze mogen niet binnen 300 meter van rijksweg en 50 meter van provinciale weg gebouwd worden indien op die locatie sprake is van een overschrijding of dreigende overschrijding. 3. 8. Externe veiligheid Vanuit een goede ruimtelijke ordening is het van belang te kijken naar gevaarleverende functies in of in de nabijheid van het plangebied.
1)
Een project draagt “niet in betekenende mate” bij aan de luchtverontreiniging als de 1%grens niet wordt overschreden. De 1%-grens is gedefinieerd als 1% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijnstof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit 3 komt overeen met 0,4 microgram/m , voor zowel PM10 als NO2.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
Buro Vijn B.V.
blz 14
1015802
Op grond van de AMvB Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) wordt daarom gekeken naar zogenaamde risicovolle inrichtingen. Daarnaast wordt gekeken naar vervoer van gevaarlijke stoffen en hoofdgasleidingen. Doel hiervan is om zowel individuele personen als groepen mensen een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Ten aanzien van risicovolle inrichtingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen worden de risico’s gemeten in twee maten: plaatsgebonden risico (voor individuen) en groepsrisico (voor groepen mensen). Ten aanzien van hoofdgasleidingen is nu nog de Circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen uit 1984 van kracht. In het nieuwe Besluit externe veiligheid buisleidingen dat op het moment van schrijven in de maak is wordt de verplichting opgelegd om ook te kijken naar het plaatsgebonden risico en groepsrisico. In opdracht van de gemeente Hardinxveld-Giessendam heeft het adviesbureau Tauw een onderzoek externe veiligheid ingesteld met betrekking tot de locatie Lekstraat (zie bijlage 7). Uit de broninventarisatie is gebleken dat alleen het transport over de A15 een relevante risicobron is. Bedrijven in de omgeving, transport over het spoor en over het water en per buisleiding vormen geen risico. Binnen een kilometer van het plangebied zijn geen inrichtingen aanwezig die een risico kunnen vormen. Ook de Betuwelijn ligt op meer dan een kilometer van het plangebied en vormt daarmee geen risico voor het plangebied. Binnen een kilometer vinden gevaarlijke transporten over de Beneden Merwede plaats. Conform het basisnet water gelden voor betreffende ontwikkeling geen restricties, omdat de ontwikkeling niet binnen de oeverlijnen plaatsvindt en omdat de bevolkingsdichtheid op de oever lager is dan 2.250 personen per hectare. Op basis van afstandtabellen is aangetoond dat ook buisleidingen geen risico voor het plangebied vormen. Het Basisnet Vervoer gevaarlijke stoffen betreft de hoofdinfrastructuur over water, weg en spoor en heeft alleen betrekking op bulkvervoer van stoffen die bij een ongeval een levensbedreigend effect kunnen hebben op ruime afstand van de infrastructuur. In de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen (NVGS) van 2005 is aangegeven dat in het Basisnet de beperkingen voor dit vervoer worden vastgelegd in een gebruiksruimte. De ruimtelijke beperkingen worden vastgelegd in een veiligheidszone. De definitieve ontwerpen voor Basisnet Water en Weg en een stand van zaken Basisnet Spoor zijn op 4 december 2008 aan de Tweede Kamer aangeboden. Met het Basisnet Weg worden toekomstige externe veiligheidsknelpunten langs het hoofdwegennet voorkomen. Er wordt een grens gesteld aan de risico’s van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Langs een aantal wegen komen zones waar niet in gebouwd mag worden. Ook worden gemeenten verplicht om bij bouwplannen langs hoofdwegen rekening te houden met het toekomstige vervoer.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
1015802
blz 15
Het Basisnet Weg bestaat uit twee kaarten; een kaart met de veiligheidszones en een kaart met Plasbrand Aandachts Gebied (PAG). Op de kaarten kan een gemeente zien of er langs een weg rekening moet worden gehouden met een veiligheidszone of een PAG. De grenswaarde voor het PR wordt in de Nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) overeenkomstig het Bevi gesteld op 10-6 per jaar. Voor het GR geldt een oriënterende waarde per kilometer route of tracé. Deze wijkt alleen qua waarde af van het Bevi. Daarbij geldt volgens de RNVGS dat voor het GR het afwegingsgebied in het kader van ruimtelijke ordening is vastgesteld op 200 meter. Dit komt er op neer dat de aanwezigheid van (beperkt) kwetsbare objecten op afstanden van meer dan 200 meter is toegestaan ongeacht de ligging van de contouren van het PR. Het Basisnet weg geeft aan dat de A15 (wegvak Z79 tussen Papendrecht en Gorinchem) een veiligheidszone kent van 46 meter uit het hart van de A15 en dat de A15 ter plaatse van het plangebied voorzien is van een aanduiding PAG. De beoogde school en fietsenstalling liggen buiten de veiligheidszone van 46 meter, gemeten uit het midden van de A15. Gezien de aanwezigheid van een PAG en de ligging van de beoogde school binnen 200 meter dient voor het kwetsbare object (school) de toename van het groepsrisico te worden berekend. In het rapport van Tauw zijn wat betreft transport van gevaarlijke stoffen over de weg met behulp van RBM II risicoberekeningen uitgevoerd voor het verkeer over de rijksweg A15. Beschouwd zijn de zichtjaren 2010, 2011 en 2020. Voor alle drie de jaren is een PR 10-6 risicocontour berekend, die buiten de weg valt. Binnen deze contour bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten (ook niet de te bouwen school). Hierdoor wordt zowel in de huidige als toekomstige situatie voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico. Bij de voorgenomen wijziging neemt het groepsrisico toe tot boven de oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde heeft een normwaarde van 0,01. Uit de berekening blijkt de normwaarde bij de voorgenomen wijziging in 2020 0,01645 te bedragen. Beoordeeld dient te worden of er risicoreducerende maatregelen mogelijk zijn, zo nee, dan dient het besluit met aanvullende gegevens te worden gemotiveerd. Op 5 juli 2010 is advies gevraagd aan de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer, met betrekking tot het bestemmingsplan ‘Lekstraat’. Op basis van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) wordt het Bestuur van de Veiligheidsregio in de gelegenheid gesteld om in verband met het groepsrisico advies uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
Buro Vijn B.V.
blz 16
1015802
De onderbouwing van dit advies is opgenomen in bijlage 8. Het advies van de Veiligheidsregio geeft voorstellen om de veiligheidssituatie te optimaliseren. Het geeft geen antwoord op de vraag of het groepsrisico aanvaardbaar is. Het is uiteindelijk aan het bevoegd gezag om te oordelen of het groepsrisico wel of niet aanvaardbaar is. Het gaat daarbij om een bestuurlijke afweging van de risico’s tegen de maatschappelijke baten. De Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico, november 2007, is een hulpmiddel om de verantwoordingsplicht in te vullen. Deze handreiking is te downloaden via de site van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM). Het advies van de Veiligheidsregio is tot stand gekomen aan de hand van het Toetsingskader Externe Veiligheid. Dit toetsingskader kent een vijftal criteria die in samenhang worden bekeken, te weten plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffect. Conclusie en aanbevelingen Veiligheidsregio Het plangebied ligt in het invloeds- en/of effectgebied van de Rijksweg A15 waarover grote aantallen transporten met gevaarlijke stoffen vervoerd worden. Het plangebied ligt niet binnen de 10-6 plaatsgebonden risicocontour. Daarentegen neemt het groepsrisico toe door de ontwikkeling van het plangebied, zelfs tot boven de oriënterende waarde. Deze toename en overschrijding dient te worden verantwoord door het bevoegd gezag, het College van B&W van de gemeente Hardinxveld-Giessendam. Indien besloten wordt het plangebied te bestemmen voor de ontwikkeling van de school, dan wordt geadviseerd de volgende maatregelen te treffen: • het toepassen van zo min mogelijk glas en/of splintervrij gelaagd glas aan de risicozijde; • aan de zijde van de risicobron de niet-verblijfsruimten, zoals gangen, bergingen, toiletten e.d. in het complex projecteren; • het complex loodrecht projecteren ten opzichte van de risicobron; • de in- en uitgangen van het complex situeren aan de niet-risicozijde, zodat bij een eventuele evacuatie de gebruikers kunnen vluchten van de risicobron af. Bij het scenario vrijkomen van een toxische stof is het van belang dat de aanwezigen in het effectgebied binnen blijven en dat ramen, deuren en ventilatieopeningen worden gesloten. Ten behoeve van deze zelfredzaamheid is het van belang dat de sirenes van het waarschuwings- en alarmeringssysteem worden ingezet met de daarbij horende boodschap via radio en televisie. In het kader van een effectieve zelfredzaamheid bij het vrijkomen van toxische stoffen wordt geadviseerd de volgende bouwkundige maatregel te treffen: • het toepassen van centraal afsluitbare ventilatiesystemen in het complex, zodat voorkomen wordt dat toxische stoffen binnentreden.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
1015802
blz 17
De gebruikers van het complex, met name de BHV-organisatie, door middel van risicocommunicatie informeren en instrueren over de risico’s en de mogelijke maatregelen die ze dienen te nemen als dat nodig is. De gemeente is hiervoor verantwoordelijk en heeft hierin een informatieplicht Bij vaststelling van het bestemmingsplan moet de toename van het groepsrisico worden verantwoord door het bevoegd gezag.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
Buro Vijn B.V.
blz 18
4.
1015802
PLANBESCHRIJVING
4. 1. Ruimtelijke en functionele aspecten Ontwikkeling Hardinxveld-Giessendam Tot 1957 waren Giessendam en Hardinxveld twee zelfstandige dorpen. De ligging ervan aan de rivier de Merwede en aan de monding van het veenriviertje de Giessen heeft de geschiedenis van beide dorpen mede bepaald. Maar voordat deze rivieren door het gebied liepen was er ook al sprake van bewoning. Het gebied bestond toen uit een grote watervlakte met hier en daar rivierduinen, donken genoemd. In de jachttijd werden deze donken vaak tijdelijk bewoond. Bij de opgravingen op het traject van de Betuweroute vond men bewoningsresten die teruggaan tot 5200 jaar voor Christus, waaronder de oudste ooit in Nederland gevonden boomstamkano. Rond 1900 kwamen de dorpen voor het eerst in aanraking met industrie. Sindsdien heeft de industriële ontwikkeling doorgezet en kan men thans spreken van Hardinxveld-Giessendam als een industriegemeente. De groei en ontwikkeling van de beide dorpen kwam pas goed op gang na de samenvoeging in 1957. Met de aanleg van de rijksweg werd de Peulen een binnengedijkt gebied. In Boven-Hardinxveld verrezen in de naoorlogse jaren twee wijken: Boven-Hardinxveld-West en Boven-Hardinxveld-Oost. Vervolgens werd de Peulen gebouwd, gevolgd door de Wielwijk.
Figuur 6.
Bestaande situatie Lekstraat
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
1015802
blz 19
Nieuwbouw basisschool de Koningin Wilhelminaschool In de huidige situatie staat er op de locatie een flatgebouw van 5 lagen hoog. Dit flatgebouw staat op de nominatie te worden gesloopt. Daarnaast dient er voor de Koningin Wilhelminaschool een nieuw schoolgebouw te worden gerealiseerd. De huidige school aan de Jupiterstraat is verouderd en zal worden gesloopt. De gemeente is voornemens beide locaties te benutten voor zowel nieuwbouw van de school op de locatie aan de Lekstraat als nieuwbouw van woningen op de vrijkomende locatie van de oude school aan de Jupiterstraat. De nieuwe school wordt gesitueerd tussen de Lekstraat, de Maasstraat, de Noordstraat en de Merwedestraat (zie de volgende figuren). In de nieuwbouw worden voor de bovenbouw en de onderbouw aparte entrees opgenomen aan respectievelijk de Noordstraat en de Merwedestraat. De doorgaande functie van de Merwedestraat wordt onderbroken. Aan de zuidzijde van de (voormalige) Merwedestraat wordt een fietsenstalling aangelegd. De fietsenstalling wordt geïntegreerd in het park en mag maximaal 1,5 meter boven het maaiveld uitsteken. De nieuwbouw is lager dan de bestaande bebouwing. De schoolpleinen worden openbaar toegankelijk, zodat gebruik gemaakt kan worden van de aldaar aanwezige speelvoorzieningen.
Figuur 7.
Nieuwe situatie
In een verkeerskundig advies Koningin Wilhelminaschool (zie bijlage 9) van 4 november 2010 wordt berekend dat er 22 parkeerplaatsen voor het personeel, 32 kiss en ride parkeerplaatsen, 3 parkeerplaatsen voor de peuterspeelzaal en een 250 fietsparkeerplaatsen benodigd zijn. Het personeel wordt gevraagd te parkeren op de Calvijnlocatie. De beoogde inrichting is daarbij opgenomen in figuur 8. Deze inrichting is nog niet definitief, maar dient als indicatief te worden beschouwd.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
Buro Vijn B.V.
blz 20
Figuur 8.
1015802
De beoogde inrichting (indicatief)
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
1015802
blz 21
De volgende afbeeldingen geven een impressie geschetst van de kopgevel aan de Maasstraat en een impressie vanaf de Merwedestraat.
Figuur 9.
Perspectief zijde Merwedestraat
Figuur 10. Perspectief zijde Maasstraat
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
Buro Vijn B.V.
blz 22
1015802
Om de impact van de nieuwbouw op de omgeving te kunnen beoordelen is een bezonningstudie door de architect gemaakt. Hieruit blijkt dat de omgeving geen vermindering van zonlicht heeft ten opzichte van de oude situatie (zie de volgende figuren).
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
1015802
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
blz 23
Buro Vijn B.V.
blz 24
5.
1015802
JURIDISCHE PLANOPZET
5. 1. Algemeen In de voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en het beleid. In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven. Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2008. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2008 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden, met inachtneming van de aanpassingen die voortvloeien uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die op 1 oktober 2010 in werking is getreden. Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden. Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van wat in het bestemmingsplan is geregeld en om de uitleg daarvan. 5. 2. Toelichting op de bestemmingen In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de inhoud van de bestemmingen in dit bestemmingsplan. Groen In verband met het behouden van het groen krijgt het bestaande groen tussen de geplande nieuwbouw van de school en de A15 opnieuw een groenbestemming. De geplande fietsenstalling wordt binnen deze bestemming gerealiseerd en is op de verbeelding weergegeven met een aanduiding “specifieke vorm van verkeer - fietsenstalling’. De fietsenstalling wordt geïntegreerd in het park en mag maximaal 1,5 meter boven het maaiveld uitsteken. De maximale bouwhoogte voor lichtmasten bedraagt 6 meter, voor speeltoestellen 5 meter, voor overig straatmeubilair 3 meter en voor overige gebouwen, geen gebouwen zijnde 1 meter.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
1015802
blz 25
Maatschappelijk De school en de peuterspeelzaal krijgen een bestemming Maatschappelijk. De bouwhoogte bedraagt maximaal 13,5 meter. Burgemeester en wethouders kunnen met een afwijking van de gebruiksregels meewerken aan het vestigen van een kinderdagverblijf. Het schoolplein is openbaar toegankelijk na schooltijden. Verkeer-Verblijfsgebied Rondom de school worden de Noordstraat, de Maasstraat en de Lekstraat opgenomen in de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied. Binnen de bestemming kunnen nieuwe parkeervoorzieningen op de Noordstraat en de Lekstraat worden gerealiseerd. De maximale bouwhoogte voor straatmeubilair, anders dan voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt 3 meter. De maximale bouwhoogte voor lichtmasten en voorzieningen voor wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt 15 meter. De maximale bouwhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 meter.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010
Buro Vijn B.V.
blz 26
6.
1015802
UITVOERBAARHEID
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. 6. 1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wro vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens het ter visie liggen van het plan kan eenieder zijn zienswijze kenbaar maken. Omdat de gemeente participatie van burgers en belangenorganisaties belangrijk vindt biedt de gemeente deze partijen reeds voorafgaand aan de wettelijke procedure de mogelijkheid reacties op het plan kenbaar te maken. In dit kader zal het voorontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegd worden en wordt het plan opgestuurd naar de overlegpartners. 6. 2. Grondexploitatie Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van een basisschool. Dit valt onder de bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. In de Wro is opgenomen dat voor dergelijke bouwplannen, in verband met het kostenverhaal van de gemeente, een exploitatieplan opgesteld dient te worden. Deze verplichting vervalt indien het kostenverhaal op een andere wijze is verzekerd en het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk wordt geacht. De gemeente heeft de gronden in het plangebied in eigendom. De kosten die zij maakt met betrekking tot de planontwikkeling worden gedekt uit de vastgestelde grondexploitatie. 6. 3. Economische uitvoerbaarheid Bij een gemeentelijk plan is de economische uitvoerbaarheid gegarandeerd als de gemeente geld voor het plan heeft gereserveerd, als er subsidies ontvangen worden en/of als er opbrengsten tegenover staan (bijvoorbeeld bij gronduitgifte). Voor de nieuw te bouwen basisschool heeft de gemeente middelen gereserveerd binnen haar begroting. Door het Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) is een onafhankelijk onderzoek ingesteld naar mogelijke planschadegevolgen. Door de planlogische mutatie zal naar verwachting schade optreden die, op basis van artikel 6.1 Wro, voor tegemoetkoming in aanmerking kan komen. Het risico op planschade tot de in de risicoanalyse planschade betrokken objecten is door SAOZ getaxeerd. ===
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Lekstraat Status: Voorontwerp / 19-11-2010