DIRECTORAAT-GENERAAL INTERN BELEID BELEIDSONDERSTEUNENDE AFDELING C: RECHTEN VAN DE BURGER EN CONSTITUTIONELE ZAKEN
JURIDISCHE ZAKEN
Bestaande lacunes en toekomstperspectieven in het Europees internationaal privaatrecht: naar een wetboek van internationaal privaatrecht?
NOTA
Korte inhoud Internationaal privaatrecht is voor een groot deel geregeld door EU-recht. Op bepaalde gebieden gelden echter nog steeds nationale regels. In deze nota worden de bestaande lacunes in het raamwerk van EU-regelgeving vastgesteld en worden toekomstperspectieven ontwikkeld. Op de korte en middellange termijn moet de aandacht worden gericht op het dichten van lacunes met behulp van specifieke instrumenten waarbij er op wordt gelet dat de samenhang niet verloren gaat. Op de lange termijn behoort een Europees wetboek van internationaal privaatrecht tot de mogelijkheden.
PE 462.476
NL
Dit document is opgesteld op verzoek van de Commissie juridische zaken van het Europees Parlement.
AUTEUR(S) Prof. Dr. Xandra KRAMER Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Law Postbus 1738 NL-3000 DR Rotterdam Email:
[email protected] VERANTWOORDELIJK ADMINISTRATEUR Ms Vesna NAGLIČ Beleidsondersteunende afdeling C - Rechten van de burger en constitutionele zaken Europees Parlement B -1047 Brussel E-mail:
[email protected] TAALVERSIES Origineel: EN Vertalingen: BG/CS/DA/DE/EL/ES/ET/FR/IT/LV/LT/HU/MT/NL/PL/PT/RO/SK/SL/FI/SV OVER DE REDACTEUR U kunt contact op te nemen met de beleidsondersteunende afdeling of u aanmelden voor de maandelijkse nieuwsbrief door een e-mail te sturen naar:
[email protected] Europees Parlement, manuscript voltooid in november 2012 Brussel, © Europese Unie, 2012. Dit verslag is beschikbaar op de volgende internetsite: http://www.europarl.europa.eu/studies
BEPERKING VAN DE AANSPRAKELIJKHEID De standpunten in dit document vallen onder de uitsluitende verantwoordelijkheid van de auteur en vertegenwoordigen niet noodzakelijk het officiële standpunt van het Europees Parlement. Nadruk en vertaling met bronvermelding voor niet-commerciële doeleinden toegestaan, mits de uitgever daarvan vooraf op de hoogte wordt gesteld en een exemplaar krijgt toegestuurd.
Bestaande lacunes en toekomstperspectieven in Europees internationaal privaatrecht ___________________________________________________________________________________________
SAMENVATTING Achtergrond Van oudsher is internationaal privaatrecht een kwestie van nationaal recht geweest. Na de totstandkoming van het Verdrag van 1957 is Europa zich ervoor gaan interesseren maar tot de eeuwwisseling waren er vanwege een tekort aan bevoegdheden van de EU, slechts twee verdragen over internationaal privaatrecht van kracht. Met het Verdrag van Amsterdam van 1997 is de bevoegdheid met betrekking tot "justitiële samenwerking in burgerlijke zaken" geïntroduceerd. De drie kernonderdelen van internationaal privaatrecht - internationale rechtsmacht, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse gerechtelijke beslissingen - zijn nu opgenomen in artikel 81, lid 2, onder a) en c) VWEU. Deze bevoegdheid met betrekking tot het internationaal privaatrecht omvat alle aspecten van het burgerlijk recht, maar opgemerkt dient te worden dat de vaststelling van maatregelen inzake familierecht in beginsel unanimiteit vereist (artikel 81, lid 3, VWEU). Vanaf het jaar 2000 is een uitgebreid EU-raamwerk tot stand gebracht. Het bestaande kader bevat echter nog lacunes en de vraag is of nadere regelgeving nodig is en zo ja, in welke vorm. Deze nota is voor een groot gedeelte de neerslag van een in opdracht van het Europees Parlement verricht onderzoek met de titel "A European Framework for private international law: Current gaps and future perspectives.", (study IP/C/JURI/IC/2012-009). Dit onderzoek is door Nederlandse deskundigen uitgevoerd die verbonden zijn aan het T.M.C. Asser Instituut (contractant), het International Legal Institute en de Erasmus Universiteit Rotterdam, met inbreng van een groep deskundigen uit de gehele EU. Het onderzoek stond onder de wetenschappelijke leiding van schrijver dezes.
Doelen Met deze nota en het genoemde onderzoek wordt beoogd:
de lacunes vast te stellen in het huidige EU-raamwerk van internationaal privaatrecht; te bespreken waar aanvullingen op dit EU-raamwerk nodig zijn; een antwoord te geven op de vraag of een meer omvattend raamwerk, of eventueel een wetboek van Europees internationaal privaatrecht nodig is en zo ja, hoe dit tot stand zou moeten worden gebracht.
Belang voor EU-beleid en voor de EU-burger De EU-instrumenten van internationaal privaatrecht zijn van belang voor het naar behoren functioneren van de interne markt, het vrije verkeer binnen de Unie en het versterken van een daadwerkelijke rechtsruimte. Van grote betekenis zijn zij voor Europese burgers die zich in een situatie bevinden waarin grensoverschrijdende aspecten een rol spelen. Enkele voorbeelden hiervan zijn: consumenten die goederen of diensten betrekken van in andere lidstaten gevestigde bedrijven, bedrijven die over de grens zaken doen, inbreuk op persoonlijkheidsrechten of andere gevallen van onrechtmatig schadeveroorzakend gedrag (bijv. verkeersongelukken) met grensoverschrijdende aspecten, huwelijk en echtscheiding tussen burgers of ingezetenen van verschillende lidstaten en daarmee verbandhoudende kwesties van ouderlijke macht, onderhoudsverplichtingen en huwelijksvermogensrecht. In dergelijke gevallen zorgen de instrumenten van internationaal privaatrecht voor de verdeling van de rechtsmacht tussen de lidstaten, duidelijkheid over het toepasselijke recht
3
Beleidsondersteunende afdeling C: Rechten van de burger en constitutionele zaken _________________________________________________________________________________
en vergemakkelijken zij de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen en van authentieke akten. Niet alleen EU-burgers, maar ook juridische beroepsbeoefenaren en rechtbanken hebben voordeel bij een samenhangend en toegankelijk EU-raamwerk van internationaal privaatrecht. Momenteel zijn dertien verordeningen en twee richtlijnen van kracht in het kader van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken en zijn een aantal voorstellen in behandeling. Enkele sectorspecifieke richtlijnen bevatten nog bijkomstige regels van internationaal privaatrecht. Tezamen bestrijken deze instrumenten een brede waaier van onderwerpen. Deze regelingen zijn echter niet volledig en verschillende gebieden zijn nog in het geheel niet geregeld. Het naast elkaar bestaan van deze instrumenten leidt soms tot herhaling van regels, toename van de omvang van EU-recht en een mogelijke verminderde toegankelijkheid.
Bevindingen De lacunes in het bestaande raamwerk komen voort uit: 1) de gewilde beperkte territoriale werking van EU-wetgeving (zie bijvoorbeeld de Verordening Brussel-I); 2) de uitdrukkelijke uitsluiting van bepaalde onderwerpen om verschillende redenen (bijv. persoonlijkheidsrechten in Rome II) en 3) het ontbreken van wetgeving over specifieke onderwerpen. De belangrijkste lacunes in het raamwerk zijn de systematische lacunes, onderwerpen die momenteel in het geheel niet zijn geregeld binnen het raamwerk. Op het gebied van verbintenissenrecht zijn de volgende lacunes het meest van belang:
Eigendom Trusts Vertegenwoordiging Corporaties
De lacunes op het gebied van familierecht zijn de volgende:
Huwelijk Geregistreerd partnerschap en vergelijkbare rechtsvormen Namen van natuurlijke personen Adoptie Bloedverwantschap Bescherming van meerderjarigen Staat en bevoegdheid van natuurlijke personen in het algemeen
Deze hiaten hebben betrekking op het toepasselijke recht, hoewel op sommige gebieden regels voor internationale rechtsmacht en erkenning plus tenuitvoerlegging eveneens ontbreken. Voor zover gebieden al worden bestreken door verdragen waarbij lidstaten partij zijn en die zijn opgesteld binnen de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht (bijv. adoptie), is nauwe samenwerking met deze Conferentie wenselijk. Voor de korte en middellange termijn wordt aanbevolen verdragen gefaseerd tot stand te brengen in plaats van meerdere verdragen gelijktijdig te sluiten. De hiaten worden zo met behulp van specifieke instrumenten gedicht waarbij de samenhang tussen de instrumenten bewaard blijft. Hoewel een Europees wetboek van internationaal privaatrecht om diverse redenen een aantrekkelijk idee is, lijkt dit gezien de huidige politieke omstandigheden voorlopig niet haalbaar. De uiteenlopende opvattingen over de algemene concepten van internationaal privaatrecht (bijv. de rol van bepalingen van bijzonder dwingend recht en de
4
Bestaande lacunes en toekomstperspectieven in Europees internationaal privaatrecht ___________________________________________________________________________________________
toepassing van buitenlands recht) alsmede de verschillen tussen de bepalingen van materieel recht (bijv. op het gebied van geregistreerd partnerschap, homohuwelijk, echtscheiding en naamrecht) zullen naar alle waarschijnlijkheid aanzienlijke belemmeringen vormen. In dit verband dient te worden gewezen op de bijzondere positie van het VK, Ierland en Denemarken en de hierdoor ontstane territoriale versnippering, en naar verwachting zal deze situatie met een voorstel voor een wetboek vooralsnog niet verbeteren. Om haalbaarheidsredenen moeten bij de voltooiing van het raamwerk de nietfamilierechtelijke onderwerpen de voorrang krijgen boven onderwerpen van familierechtelijke aard. Overwogen is om de verdragen Rome I en II, die geen familierechtelijke aangelegenheden bestrijken, door één verdrag te vervangen. Met het oog op de bijzondere wetgevingsprocedure voor maatregelen betreffende het familierecht kan bij gebrek aan eenstemmigheid de procedure van nauwere samenwerking (artikel 329, lid 1, VWEU) worden gevolgd. De Verordening Rome III over het toepasselijke recht bij echtscheiding waarbij vijftien lidstaten zijn aangesloten, is de eerste wetgevingshandeling die met gebruikmaking van deze procedure tot stand is gekomen. Hierdoor kan beleid dat beoogt een instrument in het leven te roepen, worden verwezenlijkt. Deze procedure heeft het bekende nadeel dat een Europa van twee snelheden in de hand wordt gewerkt en de uiteenlopende standpunten van de lidstaten nog eens worden geaccentueerd. Een meer omvattend raamwerk of een wetboek van internationaal privaatrecht kan op de lange termijn worden overwogen als er geen lacunes meer bestaan en de algemene concepten van internationaal privaatrecht in Europees verband verder zijn ontwikkeld.
5