Leren werken
Werken leren
Werken Leren
Beroepspraktijk Vorming MBO Handboek BOL De Lichtenvoorde Leren werken
oriënteren
Stage studeren
Beleidsnotitie Auteur(s) Datum Advies/instemming Managementteam Vaststelling Bestuurder Instemming Ondernemingsraad Evaluatiedatum
Handboek BOL J.Abbink, personeelsfunctionaris G.J. Bannink, praktijkopleider September 2012 Oktober 2012 Oktober 2012 April 2013 Oktober 2013
Afdeling Informatie en Communicatie
2
INHOUDSOPGAVE Voorwoord
4
Inleiding
5
Hoofdstuk 1 Algemene informatie 1.1 Missie, visie van De Lichtenvoorde. 1.2 Doel van het beschikbaar stellen van praktijkvormingsplaatsen voor leerlingen 1.3 Type en aantal leerling-medewerkers 1.4 Erkend leerbedrijf
7 7 7
Hoofdstuk 2 Arbeidstechnische zaken 2.1 Begripsbepaling 2.2 Plaatsingsprocedure 2.3 CAO en Stagevergoeding 2.4 Studie-uren en vakantieregeling 2.5 Ziekteverzuim 2.6 Privacy 2.7 Cliëntenvervoer
9 9 10 11 11 11 11
Hoofdstuk 3 Taken en verantwoordelijkheden 3.1 Afstemming verantwoordelijkheden 3.2 Welke functionarissen zijn betrokken bij de BOL 3.3 Taken en verantwoordelijkheden van de functionarissen 3.4 Positie en verantwoordelijkheden van de leerling
12 12 12 13
Hoofdstuk 4 Fasen in het betreffende praktijkjaar 4.1 De volgende fasen vallen te onderscheiden 4.1.1 Beginfase (oriënterende fase) 4.1.2 De werk- of uitvoeringsfase (begeleidende fase) 4.1.3 Controleren en evalueren 4.1.4 De afrondingsfase of de opleidende fase
14 14 15 15 15
Hoofdstuk 5 De werkbegeleiding 5.1 De stagebegeleidinggesprekken 5.2 Nog enkele tips voor het voeren van begeleidingsgesprekken 5.3 De werkbegeleider en de praktijkopleider 5.4 Procedure leervragen en beroepsprestaties
16 17 17 17
Hoofdstuk 6 Contactmomenten, evaluatie en beoordeling 6.1 De tussenevaluatie 6.2 De eindbeoordeling 6.3 Evaluatie in de voorziening
18 18 18
Geraadpleegde literatuur
19
Bijlage
20 24 26
Checklist inwerken nieuwe medewerker Evaluatiepunten functie begeleider Beoordelingsformulier
Afdeling Informatie en Communicatie
6
3
VOORWOORD De Lichtenvoorde, een dienstverlenende zorginstelling voor mensen met een (verstandelijke) beperking, biedt aan een aantal personen de gelegenheid door middel van een stageovereenkomst een opleiding in combinatie met praktijkvorming in de zorg te volgen. Omdat het hier gaat om een praktijk-leerovereenkomst is hier de term Beroeps Opleidende Leerweg aan gegeven, in de volksmond de BOL-opleiding.
BOL leerlingen De BOL leerlingen volgen de Beroeps Opleidende Leerweg (BOL). Dit betekent dat zij gedurende de opleiding te maken krijgen met beroepspraktijkvormingperiodes, (de zogenaamde BPV’s) oftewel de stageperiode. De leerlingen die gebruik maken van een beroepspraktijkvormingsperiode doen dit op basis van een praktijkleerovereenkomst, de zogenaamde POK. Deze overeenkomst wordt gesloten tussen de opleiding, het werkveld en de leerling. Volgens art. 7.2.8, Lid 1 van de WEB (Wet Educatie en Beroepsonderwijs) wil BPV zeggen “het onderricht in de praktijk van het beroep”. Tijdens de opleiding vindt onderwijs plaats door middel van diverse vormen van praktijkleren, zoals bijvoorbeeld kortdurende stages en oriënterende stages. De duur van de praktijkvormings-periode is afhankelijk van niveau en schooljaar van de leerling. De BOL leerlingen hebben conform de CAO recht op een stagevergoeding (Art. 5.7 CAO Gehandicaptenzorg) en moeten (in principe) betaald worden uit het personeelsbudget van de voorziening waar ze hun praktijkvorming plaats laten vinden. De BOL leerlingen lopen stage op basis van een tijdelijke praktijkovereenkomst, die voorafgaand aan de praktijkperiode afgesloten dient te zijn. De BOL leerlingen krijgen op de werkplek een werkbegeleider aangewezen die de hun begeleidt. Daarnaast heeft De Lichtenvoorde een praktijkopleider in dienst. De praktijkopleider coacht de werkbegeleiders en onderhoudt de contacten met het ROC (Regionaal Opleiding Centrum).
Afdeling Informatie en Communicatie
4
INLEIDING De Lichtenvoorde biedt aan leerlingen die een opleiding volgen in de zorg de mogelijkheid dit te combineren met praktijkvorming door het aanbieden van praktijkvormingsplaatsen. Deze praktijkvorming dient op een zorgvuldige en kwalitatieve manier inhoud te worden gegeven. Daarnaast wordt er vanuit Calibris, het landelijk orgaan beroepsonderwijs, eisen gesteld aan de begeleiding van leerlingen. In dit Handboek Praktijkvorming De Lichtenvoorde geven we een beleidskader aan waarlangs de praktijkvorming inhoud gegeven wordt. Hiervoor hebben wij een aantal zaken omschreven: In hoofdstuk 1.
Wordt uitgelegd wat het doel is van het werken met leerlingen en onder welke condities dit mogelijk is.
In hoofdstuk 2.
Worden een aantal arbeidstechnische zaken uitgewerkt zoals de plaatsingsprocedure, de CAO regeling etc.
In hoofdstuk 3.
Wordt omschreven welke functionarissen betrokken zijn bij de BOL leerling en welke taken en verantwoordelijkheden een ieder heeft. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de positie van de leerling.
In hoofdstuk 4.
Wordt ingegaan op de verschillende fasen van het praktijkjaar van de leerling op de voorziening.
In hoofdstuk 5.
Wordt met name aandacht besteed aan de werkbegeleiding en de relatie leerling, werkbegeleider en praktijkopleider.
In Hoofdstuk 6.
Wordt de evaluatie en de beoordeling besproken.
Overal waar de mannelijke vorm wordt gebruikt kan ook de vrouwelijke vorm worden gelezen. Overal waar het woord cliënt(en) wordt gebruikt kan ook het woord kind(eren) worden gelezen.
Afdeling Informatie en Communicatie
5
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE INFORMATIE 1.1 Missie en visie Inleiding, historie en statutair doel De Lichtenvoorde is in 1966 opgericht door ouders van kinderen met een verstandelijke beperking. Zij namen geen genoegen met plaatsing van hun kinderen in een grootschalige instelling en organiseerden hun eigen alternatief. De organisatie werd formeel erkend en ontwikkelde zich door de jaren heen. Innovatie van zorgprocessen stond aan de basis van de organisatie en is verder voortdurend kenmerkend voor de organisatie geweest. De Lichtenvoorde is nu een zorgaanbieder in de caresector van de gezondheidszorg met als belangrijkste doelstelling het verzorgen en begeleiden van mensen met een (licht verstandelijke, matige of ernstige verstandelijke en/of psychiatrische) beperking, ongeacht geslacht, leeftijd, etnische afkomst of levensovertuiging, als volwaardige burgers in de samenleving De missie: participatie, inclusie en burgerschap daar staat de organisatie voor! De Lichtenvoorde wil mensen met een beperking in de gelegenheid stellen om zo normaal mogelijk in de samenleving te participeren. Dat geldt voor alle terreinen van het leven zoals wonen, werken, scholing en vrijetijdsbesteding. De Lichtenvoorde stelt zich daarbij ten doel de lokale samenleving aan te spreken op en te ondersteunen in haar rol als inclusieve samenleving, waarbij ook vanuit die samenleving initiatieven tot participatie en integratie komen. De Lichtenvoorde erkent mensen in hun beperking; de zorg en dienstverlening is vooral gericht op het compenseren van de beperking. De Lichtenvoorde stimuleert mensen verder om zoveel mogelijk de regie over het eigen leven te krijgen en te behouden en daarvoor ook verantwoordelijkheid te nemen. De Lichtenvoorde hanteert daarbij een strikte gedragscode. Een correcte bejegening tussen medewerkers, cliënten en verwanten ligt daaraan ten grondslag. Visie: waar gaat de organisatie naar toe in de wereld van morgen? Om de visie vorm te kunnen geven zal de organisatie zorgen voor continuïteit en innovatief vermogen in een uiterst hectische omgeving. Verder stelt de organisatie vast dat zij aan een aantal specifieke kenmerken moet voldoen: Cliënten die zorg en ondersteuning behoeven en beschikken over adequate financiering, doen nooit tevergeefs een beroep op de organisatie In de organisatie werken trotse en zelfbewuste medewerkers De organisatie behoort daardoor tot de best presterende care-instellingen. Om het bestuur van de organisatie (governance) gericht te houden op missie en visie zal de structuur van de organisatie en de wijze waarop de belanghebbende medezeggenschap uitoefent, regelmatig geëvalueerd worden. Het morele kompas van het bestuur is gericht op de cliënt.
Afdeling Informatie en Communicatie
6
1.2 Doel van het beschikbaar stellen van praktijkvormingsplaatsen voor leerlingen Willen wij de ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking ook in de toekomst vorm kunnen geven, dan dient De Lichtenvoorde te beschikken over goed gemotiveerd en gekwalificeerd personeel. Gedurende de opleiding van leerlingen (het toekomstige personeel) kan de organisatie een rol spelen door op de diverse plekken binnen de organisatie de mogelijkheid te scheppen voor de leerling om hier zijn praktijkvorming op te doen. Motieven voor het beschikbaar stellen van praktijkvormingsplaatsen zijn:
Door leerlingen te plaatsen kunnen we investeren in toekomstige beroepskrachten en is het een mogelijkheid om vergrijzing van het personeelsbestand tegen te gaan De leerlingen brengen door vragen te stellen (ongewenste) vanzelfsprekendheden aan het licht Door leerlingen te plaatsen kunnen we invloed uitoefenen op het onderwijsprogramma van de school.
1.3 Type en aantal leerling plaatsen De Lichtenvoorde biedt praktijkvormingsplaatsen aan voor verschillende opleidingstypes vanuit het MBO onderwijs: Medewerker Maatschappelijke Zorg (MMZ), Pedagogisch Werk (PW) , Verpleegkunde (VP), Verzorgende Individuele gezondheidszorg en Helpende Zorg en Welzijn. De niveaus variëren van niveau 2 tot en met niveau 4, BOL ( Beroep Opleidende Leerweg) Ook binnen deze BOL zijn inmiddels diverse varianten mogelijk zoals de reguliere opleiding volgend op het voortgezet onderwijs, maar er is ook een vorm voor volwassen onderwijs, waarbij de duur van de opleiding ook weer kan variëren. Doel van deze opleidingen is wel dat ze opleiden tot verzorgende en/of agogische functies. Het aantal beschikbare plaatsen bij De Lichtenvoorde varieert. Gemiddeld zijn er gedurende het schooljaar op ieder tijdstip zo’n dertig tot vijfendertig leerlingen aanwezig binnen de organisatie. Criteria voor het plaatsen van een leerling is dat de stageplek voldoende kwaliteit kan bieden inzake de begeleiding aan deze leerling. Ook mag het plaatsen van een leerling geen belemmering met zich meebrengen met betrekking tot de dienst- en zorgverlening naar de cliënt. De laatste jaren zien we een toenemende vraag vanuit de opleidingen voor het beschikbaar stellen van praktijkvormingsplaatsen. Ook het aantal scholingsinstituten van waaruit de vraag wordt gesteld zien we toenemen. Tot op heden werkte De Lichtenvoorde in hoofdzaak samen met het Regionaal Opleidingscentrum Het Graafschap College, maar ook vanuit het ROC Aventus (Apeldoorn, Zutphen, Deventer) worden leerlingen bij De Lichtenvoorde geplaatst
1.4 Erkend leerbedrijf Een kenmerk van een praktijkvormingsplaats is dat deze door Calibris erkend is. Calibris, landelijk kenniscentrum van het beroepsonderwijs gezondheidszorg, dienstverlening, welzijn en sport houdt zich bezig met het verbeteren van de afstemming tussen het beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt. Zij draagt zorg voor een regelmatige beoordeling van de arbeidsorganisaties die het praktijkgedeelte van de beroepsopleiding verzorgen. Hiervoor zijn criteria en een reglement opgesteld. De arbeidsorganisaties die aan de gestelde criteria voldoen en zich houden aan het reglement, worden opgenomen in het register met erkende bedrijven. Deze erkenning is drie jaar geldig en wordt jaarlijks geaccordeerd.
Afdeling Informatie en Communicatie
7
De regeling bestaat uit 2 onderdelen: 1. Criteria Calibris- leerbedrijven 2. Reglement erkenning leerbedrijven. Samen vormen ze een onlosmakelijk geheel.
De criteria: 1. Het leerbedrijf is opleidingsgeschikt. Dit betekent dat het leerbedrijf de deelnemer de gelegenheid biedt te werken in een reële arbeidssituatie waar beroepsidentificatie mogelijk is en dat binnen het leerbedrijf beroepsprestaties via beroepspraktijkvorming (BPV) te realiseren zijn. . 2. Het leerbedrijf is opleidingsbereid. Dit betekent dat een leerbedrijf, om kwaliteit van opleiden en leren in de praktijk te waarborgen, de volgende aspecten regelt als de deelnemer start met de beroepspraktijkvorming: a. Voor de begeleiding van de deelnemer is binnen het leerbedrijf een praktijkopleider aangewezen. b. Het leerbedrijf onderhoudt tijdens de BPV-periode contact met de betreffende onderwijsinstelling over de te bereiken BPV-doelen, afstemming onderwijs-BPV, begeleiding en beoordeling. c. Het leerbedrijf structureert de BPV van de deelnemer door middel van een BPVen voert de BPV volgens dit plan uit. In het plan zijn de volgende aspecten opgenomen: begeleiding, beoordeling, tijd, ruimte en middelen. De praktijkopleider dient te beschikken over : - een diploma of getuigschrift van minimaal hetzelfde vakinhoudelijk of aanverwant vakinhoudelijk niveau waarvoor opgeleid en - een diploma van een opleiding praktijkopleider of eerder verworven bekwaamheid met betrekking tot methodische, didactische en beoordelingsvaardigheden of bereid te zijn binnen een afgesproken tijd de genoemde bekwaamheid te verwerven. Hoe aan gestelde criteria uitvoering wordt gegeven valt te lezen in dit Handboek Praktijkvorming De Lichtenvoorde.
Afdeling Informatie en Communicatie
8
HOOFDSTUK 2 ARBEIDSTECHNISCHE ZAKEN 2.1 Begripsbepaling Praktijkorganisatie Opleidingsorganisatie SamenwerkingsOvereenkomst BPV Praktijkvorming Praktijkplaats Team Leerling/stagiair
Praktijkperiode Praktijkbegeleider Werkbegeleider Praktijkopleider Manager P &O CAO Opleidingen
De Lichtenvoorde gevestigd te Lichtenvoorde. ROC Graafschapcollege gevestigd te Doetinchem. Overeenkomst tussen opleidings- en praktijkorganisatie. Beroepspraktijkvorming. De periode in de opleiding waarin door praktijkvorming / stage in de praktijk geleerd wordt en ervaring opgedaan wordt. Onderdeel / locatie van de praktijkorganisatie waar de leerling de beroepspraktijkvorming doet. Groep samenwerkende mensen (verschillende functies mogelijk) afgestemd op de zorgvraag van de cliënt. Persoon die een opleiding volgt aan het Regionaal Opleidings Centrum en een praktijkleerovereenkomst heeft met De Lichtenvoorde. Tijdsbestek van de praktijkperiode waarin de leerling stage loopt. Deze is afhankelijk van opleiding, niveau en lesjaar. Docent van het ROC die belast is met de begeleiding van de leerling in de praktijkvorming. Medewerker van de voorziening die de leerling gedurende de praktijkperiode begeleidt. Medewerker van De Lichtenvoorde die de werkbegeleider coacht en het leerproces van de leerling in de gaten houdt. Eerst- en eindverantwoordelijke voor de uitvoering van de beroepspraktijkvorming. Afdeling personeelszaken van De Lichtenvoorde. De op dit moment geldende Collectieve Arbeidsovereenkomst Gehandicaptenzorg. MMZ niveau 3 en 4 is de opleiding tot medewerker maatschappelijke zorg PW niveau 4 is de opleiding tot pedagogisch werker (jeugdzorg) HZW niveau 2 is de opleiding tot helpende zorg en welzijn VIG niveau 3 is de opleiding tot verzorgende individuele gezondheidszorg VP niveau 4 is de opleiding tot verpleegkundige. Niveau 3 en 4 opleiding in de ICT sector.
2.2 Plaatsingsprocedure van leerlingen Er zijn op dit moment verschillende manieren waarop de plaatsingsprocedure kan verlopen: 2.2.1 Via het ROC 2.2.2 Via een directe benadering door een leerling 2.2.1 Het ROC Gedurende het schooljaar wordt De Lichtenvoorde benaderd door een ROC (tot op heden was dit met name het Graafschapcollege uit Doetinchem en Groenlo, nu komen er ook contacten met ander ROC’s) met het verzoek of er een leerling geplaatst kan worden bij De Lichtenvoorde. Hierbij gaat het over leerlingen van de opleidingen MMZ 3 en 4, PW 4, VIG 3, HZW 2 uit de welzijns- en gezondheidssector en leerlingen niveau 3 en 4 uit de ICT sector. Uitgangspunt van De Lichtenvoorde is, dat er sprake is van een praktijkvormingsplaats op LBO / MBO niveau.
Afdeling Informatie en Communicatie
9
Tweemaal per jaar vindt er, gecoördineerd vanuit de afdeling personeelszaken en de praktijkopleider, een inventarisatie plaats binnen de organisatie waar mogelijke leerlingen geplaatst kunnen worden. Het management (in de praktijk vaak de teammanager) van het cluster bekijkt samen met het team of er een plaats beschikbaar is binnen dat team. Bij de inventarisatie worden de volgende vragen gesteld: - is er een plaats beschikbaar voor een leerling - is er voorkeur ten aanzien van het niveau van de opleiding - zijn er nog bijzondere aandachtspunten waarmee rekening gehouden dient te worden. Hierbij moet men zoal denken aan bijvoorbeeld leeftijd, kennis en ervaring, enig inzicht in de doelgroep. Aan de hand van de inventarisatie die aangereikt wordt door de praktijkopleider van De Lichtenvoorde gaat het ROC bekijken welke leerling op welk praktijkadres geplaatst kan gaan worden. De afdeling P&O ontvangt vervolgens van de leerling of school een sollicitatiebrief/kennismakingsbrief van de leerling waarin deze aangeeft waar hij graag zijn praktijkvorming op wil doen. De afdeling personeelszaken draagt er zorg voor dat de sollicitatiebrief naar desbetreffend team wordt verzonden en legt de algemene gegevens zoals naam, adres en woongegevens vast. 2.2.2 Directe benadering vanuit de leerling Regelmatig wordt De Lichtenvoorde rechtstreeks benaderd door een leerling die op zoek is naar een praktijkvormingsplaats. Is dit een leerling van een ROC waar De Lichtenvoorde afspraken mee heeft dan wordt desbetreffende leerling naar de stagecoördinator van het ROC verwezen. Via de stagecoördinator kan dan de vraag voorgelegd worden aan De Lichtenvoorde c.q. bij de praktijkopleider. Hiervoor is gekozen om korte lijnen te houden tussen het ROC en de praktijkopleider/P&O De Lichtenvoorde. Indien het gaat om een leerling van een opleiding waarmee De Lichtenvoorde geen afspraken heeft dan is het afhankelijk van de vraag en bekijken we per vraag of er mogelijkheden zijn binnen De Lichtenvoorde. In de praktijk betekent dit, dat de praktijkopleider in overleg met een manager/teammanager kijkt naar de mogelijkheden. Het is de manager die uiteindelijk beslist of een dergelijk traject wordt aangegaan of niet. 2.3 CAO en Stagevergoeding Leerlingen die een BPV gaan volgen noemen we stagiaires. Stagiaires hebben recht op een stagevergoeding. Voorwaarden voor de toekenning van de stagevergoeding zijn dat het een stage betreft die in het opleidingsprocotol als een verplichte stage wordt aangemerkt en dat deze langer duurt dan een maand en een minimale omvang van 150 uur. De hoogte van de stagevergoeding bedraagt met ingang van 1 september 2012 € 305,-- bruto per maand inclusief onkostenvergoeding (reiskosten woon-werkverkeer en telefoonkosten). Voorafgaand aan de praktijkvormingsperiode krijgt de leerling een brief thuis waarin een aantal zaken over deze vergoeding aan de orde komen. Om voor deze vergoeding in aanmerking te komen verwacht De Lichtenvoorde van de leerling het invullen van de volgende formulieren: - persoonsgegevens BBL-ers /Stagiaires - loonbelastingverklaring Deze formulieren en een kopie van een geldig identiteitsbewijs dienen ingeleverd te worden conform de datum genoemd in de brief, op het bedrijfsbureau. De vergoeding wordt uitbetaald naar rato en alleen indien er maandelijks via Harmony, het dienstroosterprogramma, de uren zijn ingevuld. De afdeling salarisadministratie zorgt voor verdere verwerking zodat de leerling aan het eind van de maand een vergoeding overgemaakt krijgt op het door hem aangegeven bankrekeningnummer. De vergoeding vindt altijd een maand later plaats dan de maand waarin de stage heeft plaatsgevonden.
Afdeling Informatie en Communicatie
10
Daarnaast geeft de CAO aan dat de werkgever wordt geadviseerd om een aansprakelijkheidsverzekering ten behoeve van de stagiaire af te sluiten. Bij De Lichtenvoorde is dit geregeld en zijn alle leerlingen gedurende hun praktijkvorming hiervoor verzekerd.
2.4 Studiekosten, -uren en vakantieregeling De leerling heeft gedurende de opleiding wellicht te maken met verschillende kosten waarbij gedacht moet worden aan cursusgeld, boekengeld, reiskosten, etc.. Deze kosten blijven voor rekening van de leerling en worden niet vergoed. De leerling die geplaatst wordt bij De Lichtenvoorde volgt een opleiding op een bepaald niveau waarbij er sprake kan zijn van niveau 2, 3, of 4. Daarnaast is er aan iedere opleiding een bepaalde duur gekoppeld. Het type opleiding, het niveau en het lesjaar waar de leerling mee bezig is bepaald de stageduur. Het aantal uren dat een leerling in de week aan praktijkvorming dient te volgen ligt hiermee vast. De leerling is zelf verantwoordelijk voor de declaratie van de werkelijk gewerkte uren. De verwerking van de gewerkte uren wordt door de roostermaker in Harmony “het dienstroosterpakket” verwerkt. Alle overige relevante informatie over procedures in het kader van urenverantwoording/inzet kan de leerling opvragen bij de werkbegeleider of vinden in de map routing op DKS Vakantieregeling Uitgangspunt is dat de leerling recht heeft op alle vastgestelde schoolvakanties gekoppeld aan zijn opleiding gedurende zijn praktijkvormingsperiode bij De Lichtenvoorde. Wanneer de leerling deze vakantiedagen feitelijk opneemt wordt vastgesteld in overleg met de stageplek en de leerling.
2.5 Ziekteverzuim In geval van ziekte meldt de leerling dit voor 10 uur ’s morgens bij de voorziening waar hij stage loopt. Tevens meldt hij zich ziek bij de het clusterbureau waar hij op dat moment onder valt conform de geldende voorschriften (ziekteverzuimbeleid De Lichtenvoorde) en ook informeert hij de school. Bij langdurige ziekte (± 14 dagen) stelt de teammanager of de werkbegeleider van de voorziening de praktijkopleider hiervan in kennis. 2.6 Privacy De leerling mag in de verslagen geen gegevens gebruiken die tot een persoon te herleiden zijn. Verslagen worden eerst door de werkbegeleider beoordeeld op bovenstaande aspecten alvorens ze behandeld kunnen worden op school.
2.7 Vervoer Cliënten Indien een leerling tijdens zijn praktijkvormingsperiode gebruik maakt van een personenbus en hiermee cliënten vervoert, dan dient de leerling hiervoor in bezit te zijn van een geldig rijbewijs en een rijtest af te leggen. Zonder deze rijtest is een leerling hiertoe niet bevoegd. Deze rijtest kan alleen afgelegd worden met instemming van de clustermanager.
Afdeling Informatie en Communicatie
11
HOOFDSTUK 3 TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN.
3.1 Afstemming verantwoordelijkheden. Het opleidingsinstituut, de school, is verantwoordelijk voor het opleidingsprogramma en draagt dus zorg voor de theoretische component van de opleiding. Dit doet zij door nauw samen te werken met de diverse werkvelden om het onderwijs zo in te richten dat er een goede afstemming met de praktijk mogelijk is. Zij draagt de eindverantwoordelijkheid voor de beoordeling van de BPV in overleg met de praktijkplaats. De praktijkorganisatie is verantwoordelijk voor de praktijkcomponent, dus het aanbieden van werkzaamheden die eigen zijn aan het beroep waarvoor de leerling de opleiding volgt. Bij het aanbieden van een beroepspraktijkvormingsplaats verplicht de voorziening zich tot het beschikbaar stellen van diverse werkzaamheden, zodat de leerling daadwerkelijk kan oefenen met zijn beroepsrol. Deze werkzaamheden moeten aansluiten bij het leerproces van de leerling. De voorziening draagt zorg voor deze verantwoordelijkheid door een voldoende gekwalificeerde medewerker de taak van werkbegeleider te geven. Ieder team beschikt over een zogenoemde werkbegeleider. De werkbegeleider wordt door De Lichtenvoorde een tweedaagse training aangeboden. De training wordt inhoudelijk door de praktijkopleider en/of de personeelsfunctionaris verzorgd met ondersteunend materiaal vanuit Calibris. De werkbegeleider is samen met de overige teamleden verantwoordelijk voor de begeleiding en beoordeling van het praktisch functioneren van de leerling. Bij eventuele problemen of vragen kan de werkbegeleider contact opnemen met de praktijkopleider. 3.2 Welke functionarissen zijn betrokken bij een BOL-traject. Werkbegeleider Praktijkopleider Manager P&O functionaris Praktijkbegeleider 3.3 Taken en verantwoordelijkheden van de functionarissen
Werkbegeleider is een functionaris die werkzaam is binnen een team en die zorg draagt voor de volgende punten: Introductie op de werkplek en helpen de werkplek goed te leren kennen Adviseren bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van de leerdoelen Begeleiden bij het uitvoeren van opdrachten en leerdoelen Deelnemen aan evaluatiegesprekken Opstellen en toetsing van voortgang- en eindrapportage, aan de hand van evaluatie- en beoordelingsformulieren Signaleren van eventuele problemen en zo nodig contact opnemen met de praktijkopleider en/of stagedocent. Een adviserende en ondersteunende taak naar de teamleden toe met betrekking tot de begeleiding van leerlingen de continuïteit van het leren op de werkplek door middel van dossiervorming Rechtstreeks verantwoording verschuldigd aan de clustermanager en/of de teammanager.
Afdeling Informatie en Communicatie
12
Praktijkopleider: Coördinatie, selectie en plaatsing van leerlingen in samenwerking personeelsfunctionaris Ondersteuning bieden aan de werkbegeleiders Fungeren als centraal aanspreekpunt Bewaking van het totale leerproces Bewaking van de kwaliteit van de praktijkplaats Ontwikkelen en stimuleren van het BOL proces binnen de organisatie Contacten onderhouden met het opleidingsinstituut Rechtstreeks verantwoording verschuldigd aan de (team) clustermanagers
met
Team/Clustermanager: Voorwaarden creëren zodat de leerling praktijkervaring kan opdoen Eindverantwoordelijk voor de beoordeling van de leerling-medewerker Kwaliteitsbewaking totale proces BOL Is eerst verantwoordelijke voor de uitvoering van het praktische deel van de opleiding binnen het team en legt verantwoording af aan de bestuurder Laat zich adviseren door de praktijkopleider en de personeelsfunctionaris P&O. Personeelsfunctionaris P&O: Coördinatie, selectie en plaatsing van leerlingen in samenwerking met praktijkopleider Centraal aanspreekpunt rondom stagebeleid CAO zaken Contacten onderhouden op beleidsniveau met het ROC Aanvragen subsidies Indien nodig het organiseren van deskundigheidsbevordering voor praktijkopleiders en werkbegeleiders Informatievoorziening BOL traject Contacten onderhouden met de consulent(e) van Calibris Ontwikkelen van (nieuw) beleid Praktijkbegeleider ROC: De praktijkbegeleider is de docent van het ROC. Contact onderhouden met de praktijkopleider en werkbegeleider ten aanzien van de voortgang van de BPV Deelnemen aan evaluatie- en beoordelingsgesprekken Bemiddelen bij eventuele problemen op de praktijkplaats, deze eventueel verwijzen naar de praktijkopleider en/of werkbegeleider.
3.4 Positie en verantwoordelijkheden van de leerling. Een leerling wordt boventallig ingezet. De leerling is stagiaire, wat inhoudt dat hij nog moet leren om met verantwoordelijkheden om te gaan. Hier behoort een stijgende lijn in te zijn gedurende de opleiding. Een soms lastige positie, zowel voor de leerling als voor het team. De volgende aspecten spelen onder andere een rol: De verwachting ten aanzien van de leerling mag niet boven de leerdoelen uitstijgen De leerling moet altijd terug kunnen vallen op een begeleider Een leerling is niet geautoriseerd om risico en voorbehouden handelingen uit te voeren, zoals bijvoorbeeld medicijnen uitzetten en verstrekken.
Afdeling Informatie en Communicatie
13
De leerling is verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces. Van hem wordt verwacht dat hij zicht wil krijgen op de eigen mogelijkheden en beperkingen ten aanzien van het beroep waarvoor hij opgeleid wordt. Dit betekent dat de leerling:
initiatief neemt om te leren c.q. werkt aan de voor de opleiding benodigde eindtermen onderwerpen ter bespreking inbrengt in de begeleidingsgesprekken kan aangeven wat goed gaat en wat niet goed gaat feedback kan ontvangen en geven kritisch nadenkt over zijn handelen en de effecten daarvan verslagen schrijven van de begeleidingsgesprekken en dat de verslagen tijdig in het bezit zijn van de werkbegeleider en de praktijkopleider in het begin van het schooljaar een planning maakt dat er in zijn leren een ontwikkeling zichtbaar wordt naar een professionele werkstijl, wat gekenmerkt wordt als o bewust o methodisch o flexibel o zelfstandig
HOOFDSTUK 4 FASEN IN PRAKTIJKLEERPERIODE 4.1 De volgende fasen vallen te onderscheiden:
de beginfase (oriënterende fase) de werk- of uitvoeringsfase (begeleidende fase) de afrondingsfase
4.1.1 Beginfase (oriënterende fase) In de beginfase of oriënterende fase is het van belang dat de leerling bekend raakt met de werkplek. Dit kan door middel van een inwerkschema. Zaken die aan de orde moeten komen zijn:
Kennismaking met de cliënten Kennismaken met directe collega’s en overige teamleden Ruimtes en directe (werk) omgeving leren kennen. Zicht krijgen op de dagelijkse gang van zaken (wat, wanneer, waarom) Enig zicht krijgen op gedrag van cliënten Regels van de voorziening leren kennen en hanteren Zicht krijgen op het gevoerde beleid en bestaande protocollen Praktische werkzaamheden laten verrichten Dagelijks gesprekje over werkervaringen met diegene waarmee de leerling heeft samengewerkt. Gesprek met de werkbegeleider over o.a. wederzijdse verwachtingen, afspraken maken over begeleidingsgesprekken. Hierbij moeten doel, frequentie, werkwijze ( o.a. verslaglegging) aan de orde komen.
Aan het eind van deze periode moet de leerling voldoende ingewerkt zijn om initiatieven te kunnen nemen op het gebied van de dagelijkse werkzaamheden. Op DKS is de checklist “nieuwe medewerker” te vinden. Hierop staan een groot aantal items genoemd zodat men kan zien of men enigszins op de hoogte is van alle zaken.
Afdeling Informatie en Communicatie
14
Duidelijk moet zijn aan welke leerdoelen de leerling gaat werken en de leerling moet in samenwerking met de werkbegeleider een planning maken hoe aan de beroepsprestatie(s) gewerkt gaat worden. 4.1.2 De werk- of uitvoeringsfase In deze periode zal meer inzicht ontstaan in de voorziening. Afhankelijk van de opleidingseisen wordt er informatie gegeven over het beleid en de procedures van de voorziening en de plaats van de voorziening binnen de organisatie De Lichtenvoorde.
4.1.3
Cliëntencontacten worden intensiever Er wordt gewerkt met de leerdoelen gerelateerd aan de competentieontwikkeling en het kwalificatiedossier. Daarnaast kunnen er leerdoelen geformuleerd worden betrekking hebbende op de beroepshouding of specifieke werkzaamheden van de desbetreffende voorziening. Voor mogelijke aandachtsgebieden die aanleiding kunnen zijn voor het bepalen van leerdoelen zie de bijlage “Evaluatiepunten functie begeleider” Belangrijk is dat er tijd wordt uitgetrokken om contacten/activiteiten met cliënten voor te bereiden en na te bespreken. Dit is vooral van belang voor het ontwikkelen en herkennen van leerdoelen en het doelgericht benaderen van werkzaamheden. De leerling gaat zijn plan uitvoeren en bespreekt tussendoor de voortgang op school met de praktijkbegeleider en in de beroepspraktijk met de werkbegeleider
Controleren en evalueren
Tijdens de evaluatiefase gaat de leerling na of zijn resultaten van het product en proces voldoen aan de vereiste criteria. Hij controleert, evalueert en biedt resultaten aan voor beoordeling 4.1.4
De afrondingsfase of de opleidende fase
Hier vindt uitbreiding en verdieping plaats van het werken met cliënten, collega’s en in het geheel van het werken in een voorziening. Belangrijk aandachtspunt in deze fase is dat de leerling in overleg met de werkbegeleider eigen werkzaamheden kan plannen en dat hierin een zekere zelfstandigheid wordt bereikt. De leerling schrijft een verantwoordingsverslag over de kwalificerende beroepsprestatie en een reflectieverslag over de ontwikkelingsgerichte beroepsprestatie. Het verantwoordingsverslag wordt beoordeeld op school. Tenslotte wordt in een beoordelingsgesprek of assessmentgesprek de beroepsprestatie die bij de fase van de opleiding hoort afgesloten. Het beoordelingsgesprek kan zowel op school als in de praktijk plaatsvinden. Het beoordelingsgesprek of assessmentgesprek wordt afgenomen door twee assessoren. Bij voorkeur is dat een assessor uit de praktijk en een assessor van school.
Afdeling Informatie en Communicatie
15
HOOFDSTUK 5 DE WERKBEGELEIDING. Het begeleiden van leerlingen is een bijzondere vorm van werkbegeleiding. In werkbegeleiding staat de doelstelling van de organisatie centraal en de werkuitvoering moet plaatsvinden binnen deze doelstelling. Uitgangspunt is steeds het beleid van de organisatie en dat in de uitvoering van het werk de leerling hierin wordt ondersteund en begeleid. Om op een methodische en didactische manier de leerling te kunnen begeleiden zal de werkbegeleider een tweedaagse training volgen, aangeboden door De Lichtenvoorde. 5.1 De stagebegeleidingsgesprekken.
Een belangrijke taak van de werkbegeleider is het voeren van begeleidingsgesprekken. De gesprekken tussen de leerling en de werkbegeleider zullen zowel ad hoc plaatsvinden als structureel gepland. Ook andere teamleden hebben ad hoc gesprekken met de leerling.
Ad hoc gesprekken hebben het karakter van informatie, advies en feedback geven op het desbetreffende moment; structureel geplande gesprekken hebben een methodisch en planmatig karakter.
In de structureel geplande gesprekken zal gebruikt gemaakt worden van de wegwijzer het werkboek dat de leerling van de opleiding meegekregen heeft. De wegwijzer fungeert als een kompas voor iedereen die zich met een beroepsprestatie bezighoudt. De wegwijzer is een stappenplan dat de leerling leert om methodisch te werken. Daarnaast kan het zijn dat de leerling werkt met een logboek, dat hij zelf aanlegt.
Van ieder formeel begeleidingsgesprek maakt de leerling een verslag en geeft een kopie aan de werkbegeleider. De werkbegeleider krijgt zo een beter inzicht in de manier van werken en het leren van de leerling.
In een begeleidingsgesprek worden de volgende punten besproken: Bespreking van de werkbegeleidingsverslagen en mogelijk het logboek, met aandacht voor de voortgang van het leerproces. Bespreking van de leerdoelen en hoe daaraan gewerkt is. Bespreking van overige agendapunten van de leerling of van de werkbegeleider (bijv. bepaalde opdrachten vanuit de opleiding.)
Ten aanzien van het methodisch begeleiden is het belangrijk dat er een terugkerende cyclus in het gesprek ontstaat, zowel ten aanzien van de inhoud van het gesprek als ten aanzien van de proceskant van het gesprek.
Voor wat betreft de inhoud hanteert men een vaste agenda (zie de hierboven genoemde agendapunten voor het begeleidingsgesprek).
Begeleidingsgesprekken bieden naast de functies van begeleiden, ondersteunen en toetsen, ook de mogelijkheid om stoom af te blazen. Een luisterende houding van de begeleider is daarbij belangrijk.
Afdeling Informatie en Communicatie
16
5.2 Nog enkele tips voor het voeren van begeleidingsgesprekken
zorg voor een rustige ruimte zorg dat je tijd en aandacht hebt voor de leerling zorg voor een veilige sfeer waarin een open gesprek kan plaatsvinden laat zien wat de leerling goed doet, wat hij bereikt heeft schroom niet om tekorten en falen bespreekbaar te maken stimuleer de leerling in het vragen stellen, om zijn mening te geven en om zijn gevoelens uit te spreken vraag door bij onduidelijkheid sluit het gesprek af met en korte samenvatting en herhaling van gemaakte afspraken
5.3 De werkbegeleider en de praktijkopleider De praktijkopleider voert met regelmaat gesprekken met de werkbegeleider. Doorsnee genomen vindt dit gesprek eenmaal in de 3 maanden plaats. De duur van het gesprek is ± 1,5 à 2 uur. Enerzijds hebben deze gesprekken betrekking op het leerproces van de leerling, anderzijds op het ondersteunen van de werkbegeleider. Bespreekpunten zijn:
hoe functioneert de leerling: wat gaat goed, wat gaat niet goed? hoe actief is de leerling in zijn werken en leren? zijn verantwoordelijkheden afgestemd op het functioneren van de leerling? is de praktijkplaats afgestemd op het datgene wat men mag verwachten van een leerling? welke vragen/problemen komt de werkbegeleider tegen? welke ondersteuning heeft de werkbegeleider nodig? welke adviezen zijn er om door de praktijkopleider meegenomen te kunnen worden naar het overleg met het ROC?
5.4 Procedure leervragen en beroepsprestaties Hieronder wordt per stap weergegeven hoe om te gaan met de leervragen en beroepsprestaties die voor de praktijkvorming uitgevoerd dienen te worden. Deze informatie is voor alle betrokkenen van belang.
Lees de wegwijzer of praktijkgids aandachtig door. Iedere opleiding heeft een praktijkgids of ander informatiemateriaal dat van belang is voor de leerling
Lees de examinering-methodenmix goed door.
Aan de hand van het methodisch werken met beroepsprestaties maakt de werkbegeleider samen met de leerling een planning van de leerdoelen. Probeer theorie en praktijk te koppelen.
Lees Methodiek: Methodisch werken met beroepsprestatie in de wegwijzer.
Ga aan het werk met de leerdoel(en)
Afdeling Informatie en Communicatie
17
HOOFDSTUK 6 CONTACTMOMENTEN, EVALUATIE EN BEOORDELING.
6.1 De tussenevaluatie Tijdens de praktijkvormingsperiode zijn er verschillende momenten waarop de school het werkveld en de leerling de voortgang van de ontwikkeling met elkaar bespreken. Twee keer per schooljaar vindt een gesprek plaats. Dit kan een begeleidingsgesprek zijn of een beoordelingsgesprek. De beoordeling wordt gedaan door de werkbegeleider. Naast de beoordeling op competenties en werkprocessen, die van te voren zijn vastgelegd in de beroepsprestaties, worden de volgende aandachtspunten gehanteerd:
hoe was de opstelling van de leerling? Nam hij zelf verantwoordelijkheid voor zijn leerproces? Welke initiatieven nam hij? zijn de leerdoelen voldoende aan bod geweest? kan de leerling werkvragen onder woorden brengen? hoe is de samenwerking met de werkbegeleider en met de andere collega’s? hoe loopt de beroepspraktijkvorming tot nu toe en wat moet er nog gebeuren om de gestelde doelen te bereiken?
De leerling geeft aan of hij voldoende ondersteund en gefaciliteerd wordt door de werkbegeleider. Van het begeleidingsgesprek maakt de leerling een verslag waarin beschreven staat wat er besproken is, hoe hij ervoor staat en waar hij de komende tijd aan gaat werken. 6.2 De eindbeoordeling Aan het eind van de beroepspraktijkvormingsperiode vindt er een eindbeoordeling plaats. In geval van onvoldoende functioneren, zal de leerling hier vroegtijdig op gewezen worden opdat hij tijdens het eindgesprek niet voor verassingen komt te staan. De werkbegeleider stelt de beoordeling vast. Is er geen overeenstemming binnen het team of de leerling is het er niet mee eens, dan wordt de praktijkopleider ingeschakeld. Bij onvoldoende functioneren in z’n geheel wordt de praktijkopleider geïnformeerd en deze neemt indien noodzakelijk contact op met de school en overlegt over de eventuele voortgang en/of beëindiging van de stageperiode. 6.3 Evaluatie in de voorziening. Behalve de evaluatie en beoordeling van de leerling vindt er in de voorziening ook een soort evaluatie plaats. Belangrijk is om als voorziening stil te staan bij de volgende aspecten:
het aanbieden van praktijkvormingsplaatsen wat hebben we daarvoor moeten investeren en wat levert het op is het praktijkvormingsbeleid nog actueel: wat moet er eventueel veranderd worden?
Afdeling Informatie en Communicatie
18
Geraadpleegde literatuur:
Rian van den Bergh, Ineke Kester, Frank Peters: Leren in de praktijk. Handreiking voor het opzetten en uitvoeren van beroepspraktijkvorming in de sector zorg en welzijn. NIZW 1997. Marlies van der Linden: stagebegeleiding geven: een taak van de maatschappelijk werker. Handboek Maatschappelijk Werk, december 1992. Regionaal opleidingscentrum Graafschapcollege: praktijkgids periode 1, SPW 4 Competentiebox: Werken met competentieprofielen. publicatienummer: 709.194. ISBN-nummer: 978-90-5620-104-3
Afdeling Informatie en Communicatie
Uitgegeven
door
de
VGN,
19
Bijlagen Bijgevoegd zijn 3 bijlagen ter ondersteuning voor de leerling en zijn begeleider. De keuze om deze te gebruiken wordt bepaald door de leerling, zijn begeleider/praktijkopleider en eventueel de leidinggevende.
Bijlage 1 Checklist nieuwe medewerker:
Checklist voor (nieuwe) medewerkers Personele zaken Kennismaken: door voorzitter sollicitatiecommissie
o o o
manager/teammanager (assistent) begeleiders huishoudelijk medewerkers / civiele dienst
Informatie over diensten: door roostermaker
o o o o o
werktijden werkschema’s / rooster (aanvragen) van vakantie (aanvragen) van vrije dagen bijzondere verlofdagen
Arbeidsongeschiktheid: in map introductietraining is uitgereikt arbeidsvoorwaardengesprek personeelszaken
o o o
procedure bij ziek- en herstelmelding regels en voorschriften bij ziekte (zie brochure) arbo-dienst informatie
Arbeidsvoorwaarden: door personeelszaken
o o o
CAO uitreiken en toelichten informatie over interne regelingen, zoals: levensloopregeling o pc-privé o fietsplan o verklaring omtrent relatie / samenwonen / gehuwd o interne klachtenregeling o vertrouwenspersoon o persoonlijk ontwikkelings plan (POP) o proeftijd o verloop en evaluatie
Overige afspraken:
o o o
Afdeling Informatie en Communicatie
20
Zorg en dienstverlening Kennismaken: door teamlid
o o
eigen groep / cluster overige
Activiteiten: door teamlid
o o o
dag- en weekactiviteiten specifieke activiteiten belangrijke regels
(ped)agogische begeleiding: door teamlid
o o o o o
zorgplansystematiek doelstelling zorgvisie orthopedagoog / psycholoog belangrijke afspraken
Medische aspecten en formulieren: door teamlid
o o o o o o
medicatie medicijnkast / voorschriften behandellijst / afspraken epilepsie wet BIG (voorbehouden handelingen) en wet BOPZ bijzonderheden
Voeding: door teamlid
o o o
maaltijden diëten bijzondere afspraken
Contacten: door teamlid
o o o o
ouders en verwanten overige contacten vrijetijdsbesteding bijzondere afspraken
Netwerkbegeleiding: door teamlid
o o o
kerkbezoek clubs / verenigingen vrienden / kennissen
Formulieren: door teamlid
o o o
aan- en afmeldingsformulieren map routing intranet en internet
Rapportage / Overdracht: door teamlid
o o o o o
algemeen persoonlijk medisch zorgplan dossier
Verzorgings- en begeleidingsafspraken: door teamlid
o o o o o
wassen, haren, nagels, tanden, scheren, etc., eten en drinken roken slapen kleding kopen en wassen en hoe om te gaan met kapotte kleding overige
o
Afdeling Informatie en Communicatie
21
Organisatie o o
De Lichtenvoorde: tijdens introductietraining
o o
doelstelling bestuurs- en bedrijfsbureau (wie is wie en doet wat) de verschillende diensten de ondernemingsraad
Informatieverstrekking: tijdens introductietraining
o o o o
de Update’s internet en intranet folders, brochures en het jaarverslag notulen OR
Cluster / Teams: door manager of teammanager
o o o o
doelstelling zorgfuncties personeel cluster en centrale Cliëntenraad en Verwantenraad
Overleg: door teammanager of teamlid
o o o o
zorgplanbespreking teamoverleg overleg team overige
Medische zaken: door teamlid
o o o
huisarts tandarts specialisten
Vervoer: door teamanager of teamlid
o o o
gebruik van de bus, auto of fiets rijvaardigheidstest eigen vervoer
Veiligheid / Gezondheid / Welzijn: door teamlid
o o o o o o
primaire voorschriften brandpreventie en calamiteitenplan plaats en gebruik van blusapparatuur functioneren van het brandalarm agressie en ongewenste intimiteiten D.V.D. toolboxmeeting gezien: ja/nee
Financiën: door teamlid
o o o o o
AWBZ, PGB etc. kleine kas regeling beheer financiën cliënten overige budgetten persoonlijke financiën cliënt o inkomen o eigen bijdrage AWBZ
Aanschaf materialen: door teamlid
o
begroting / budget
Formulieren: door teamlid
o o
vakantiekaarten map routing
Afdeling Informatie en Communicatie
22
Overige zaken: door teamlid
o
afval (GFT, chemisch en overig)
Technische zaken: door teamlid
o o
werking en gebruik apparatuur reparaties
Gebouw(en), werkplek: door teamlid, manager of teammanager
o o o o o
rondleiding toegangswegen / vluchtwegen leef- en slaapruimtes opbergruimtes woonadressen
Milieu en energie: door teamlid
o
regels en afspraken over verwarming en verlichting gebruik van schadelijke stoffen overige
o o
Afdeling Informatie en Communicatie
23
Bijlage 2 Evaluatiepunten functie begeleider
Visie en beleid 1. Kan zich goed inleven en voert ze overeenkomstig de doestelling uit. 2. Past ze, na overleg, overeenkomstig de doelstelling toe. 3. Past ze, na overleg en verklaring, toe. 4. Past ze, na enig weerstand toe. 5. Trekt zich weinig of niets aan van de uitgangspunten. 6. Niet te beoordelen. Beslissingen 1. Neemt tijdig beslissingen, wekt vertrouwen. 2. Neemt op goede gronden beslissingen. 3. Neemt alleen de nodige beslissingen en indien noodzakelijk. 4. Kan moeilijk beslissingen nemen. 5. Gebrek aan zelfvertrouwen, neemt nauwelijks beslissingen. 6. Niet te beoordelen. Openheid 1. Is duidelijk en geeft aan hoe hij staat in het werk, dit gevraagd of ongevraagd. 2. Is duidelijk over zijn werk. 3. Is bij navraag duidelijk over zijn werk. 4. Na enig aandringen is hij duidelijk. 5. Je blijft vaak met de vraag zitten van hoe denkt hij. 6. Niet te beoordelen. Collegialiteit 1. Wordt ervaren als een prettige collega die zich flexibel opstelt ten aanzien van het werk en ook belangstellend naar jouw als collega. 2. Een prettige collega waar goed mee te werken is. 3. Er is een zakelijke werkrelatie. 4. Een collega waar af en toe moeilijk mee te werken is. 5. Een collega waar je liever niet mee samenwerkt. 6. Niet te beoordelen. Samenwerking 1. Is stimulerend en inspirerend. 2. Kan goed met anderen samenwerken. 3. Onderhoudt op normale wijze beroepscontacten. 4. Is wel eens moeilijk in de werkcontacten, weinig hulpvaardig. 5. Geeft regelmatig aanleiding tot wrijving. 6. Niet te beoordelen. Ondersteunen van cliënten 1. Geeft op bijzondere wijze ondersteuning, ook onder moeilijke omstandigheden. 2. Geniet het vertrouwen en weet sfeer te scheppen. 3. Weet goed met de cliënten om te gaan. 4. Valt in negatieve zin op. 5. Gaat weinig vanuit, of er is regelmatig weerstand vanuit cliënten. 6. Niet te beoordelen.
Afdeling Informatie en Communicatie
24
Initiatief 1. Toont veel initiatief uit eigen beweging. 2. Toont initiatief. 3. Toont initiatief, maar heeft ondersteuning nodig. 4. Toont initiatief, naar aansporing pas initiatief. 5. Toont niet het minste initiatief. 6. Niet te beoordelen. Kwaliteit van het werk 1. Levert werk met bijzondere zorg en nauwkeurigheid. 2. Zorgvuldig en redelijk nauwkeurig. 3. Maakt zelden fouten. 4. Is voor verbetering vatbaar. 5. Onvoldoende zorg en afwerking. 6. Niet te beoordelen. Kwantiteit van het werk 1. Kan veel werk verzetten, maakt doeltreffend gebruik van de tijd. 2. Behoorlijke prestatie en benut zijn tijd goed. 3. Maakt een goed gebruik van zijn werktijd. 4. Wordt wel eens afgeleid, waardoor onvoldoende prestatie. 5. Weet niet goed gebruik te maken van zijn tijd. 6. Niet te beoordelen. Ontwikkelingsmogelijkheden 1. Pakt nieuwe zaken snel op, werkt onder zijn kunnen. 2. Veelbelovend. 3. Bezit goede ontwikkelingsmogelijkheden. 4. Beheerst zijn werk voldoende. 5. Zit aan zijn plafond. 6. Niet te beoordelen.
Afdeling Informatie en Communicatie
25
Bijlage 3 Beoordelingsformulier
Competentieprofiel van: ..................... (Dit competentieprofiel is afkomstig uit de competentiebox : werken met competentieprofielen door de VGN)
Invullen van het formulier. Voordat het formulier wordt ingevuld moet worden vastgesteld op welk opleidingsniveau het formulier zal worden gescoord. Niveau A, B of C. □Niveau A = MBO niveau 2 Helpende Zorg en Welzijn (Assistent begeleider) □Niveau B = MBO niveau 3 Medewerker Maatschappelijke Zorg en Verzorging (Begeleider) □Niveau C = MBO niveau 4 Medewerker Maatschappelijke Zorg en Verpleging (Persoonlijk begeleider) Kruis het gewenste niveau aan. Bij het invullen van het formulier kan het boekje “Landelijk competentie profiel voor beroepskrachten (niveau ABC )” in het primaire proces van de gehandicaptenzorg worden gebruikt. Op alle clusterbureaus is een exemplaar aanwezig.
Competentiegebieden en competenties Je scoort aangetoond door “wel” of “niet” aan te kruisen en je scoort in welke mate het is aangetoond door het gewenste vakje aan te kruisen. 1= onvoldoende 2= matig 3= voldoende 4=goed Aangetoond niet
wel
1
2
mate waarin 3
4
_____________________________________________________________________________ ____
A Vraaggericht werken: Vraag verhelderen en aansluiten bij de behoefte van de cliënt 1 wel
niet 2
wel
Door analyse de behoefte helder krijgen 1
2
3
4
Observeren en veranderingen signaleren om het begeleidingsplan op te stellen niet
1
2
Afdeling Informatie en Communicatie
3
4
26
B Communiceren / contact 1 wel
Opbouwen van een vertrouwensband niet
2 wel
1
wel
wel
4
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
2
3
4
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
Communiceren op een afgestemde manier niet
4
3
Opbouwen van een netwerk en samenwerken niet
3
2
Helder schriftelijk communiceren niet
C Gestructureerd, methodisch en kostenbewust werken 1 wel
Methodisch werken niet
2 wel
Prioriteiten stellen niet
3 wel
Kostenbewust werken niet
D Omgaan met grenzen 1 wel
niet 2
wel
1
Bepalen van grenzen van bekwaamheid niet
3 wel
1
Beslissingen nemen in geval van conflicten niet
4 wel
Bepalen van grenzen en ernaar handelen
Betrokkenheid tonen en afstand nemen niet
Afdeling Informatie en Communicatie
27
5 wel
Veiligheid en verantwoordelijkheid niet
6 wel
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
Wet- en regelgeving toepassen niet
E Ondersteunen van de cliënt 1 wel
Rol en taken inschatten en bepalen niet
2 wel
Randvoorwaarden scheppen niet
3 wel
Ondersteunen van de cliënt niet
4 wel
Verpleegtechnisch handelen niet
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
F Ontwikkelingsgericht begeleiden 1 wel
niet 2
wel
Talenten ontwikkelen niet
3 wel
Motiveren en stimuleren bij zelfstandigheid van de cliënt
Vasthoudend zijn niet
Afdeling Informatie en Communicatie
28
G Regie en coördinatie 1
Samenwerken en afstemmen
wel
niet 2
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
3
4
Regie voeren
wel
niet 3
1
Ondernemen en kansen zien
wel
niet
H Werken als professional in een professionele organisatie 1
Voorwaarden creëren om professioneel en prettig te werken
wel
niet 2
2
Reflecteren op eigen handelen en deskundigheid bevorderen
wel 3 wel
1
niet Kwaliteitsverbetering en innovaties niet
Ingevuld door:
1
2
3
4
1
2
3
4
Handtekening:
Leerling
..................................
...................................
Werkbegeleider
..................................
...................................
Praktijkopleider
..................................
...................................
De datum
..................................
Afdeling Informatie en Communicatie
29