Beleidsplan 2013-2014 Dierenopvangcentrum Amsterdam
Beleidsplan 2013-2014 VOORWOORD
3
1
4
KADERS 1.1 1.2 1.3
2
MISSIE BELEIDSKADERS WERKGEBIED
PRIMAIR PROCES 2.1 2.2 2.3 2.4 2.6 2.7
3
ALGEMENE DOELSTELLINGEN PRIMAIR PROCES AANNAMEBELEID ZWERFDIEREN AANNAMEBELEID AFSTANDSDIEREN PLAATSINGSBELEID EUTHANASIEBELEID NAZORGBELEID
COMMERCIËLE ACTIVITEITEN 3.1 3.2
4.
TOETSING COMMERCIËLE ACTIVITEITEN STATUS HUIDIGE COMMERCIËLE ACTIVITEITEN
COMMUNICATIE EN FONDSENWERVING 4.1 4.2 4.3
5.
PROFESSIONALISERING AFDELING COMMUNICATIE EN FONDSENWERVING TAKEN COMMUNICATIE EN FONDSENWERVING BEZETTING
VOORLICHTING, PREVENTIE EN EDUCATIE 5.1 5.2 5.3
6.
VOORLICHTING PREVENTIE EDUCATIE
FACILITAIR, BOUW EN ICT 6.1 6.2 6.3
7.
DRIEJAARSINVESTERINGSPLAN UPGRADEN GEBOUW ICT
BEHEER, ADMINISTRATIE EN OVERIG 7.1 7.2 7.3
CBF-KEURMERK KWALITEITSINDICATOREN TEVREDENHEIDSONDERZOEKEN
2
Beleidsplan Dierenopvangcentrum Amsterdam 2013-2014 – 20130615
4 4 4 5 5 5 6 6 7 7 8 8 8 9 9 9 10 11 11 11 12 13 13 13 14 15 15 15 15
Voorwoord Voor u ligt het beleidsplan 2013-2014 van het Dierenopvangcentrum Amsterdam (DOA). Het beleidsplan is het resultaat van een gezamenlijke inspanning van de directie en het nieuwe bestuur van DOA. DOA is een ambitieuze organisatie. Met dit beleidsplan willen we op een weloverwogen en planmatige wijze richting geven aan deze ambities. De beleidsvoornemens in dit plan zullen het komende jaar worden geconcretiseerd door verschillende onderdelen van de organisatie. In het eerste hoofdstuk staan de kaders beschreven waaraan al het DOA-beleid en alle DOAactiviteiten worden getoetst. Plannen en beleidsvoorstellen zullen alleen worden uitgevoerd dan wel aangenomen indien deze de missie van DOA ondersteunen. Het primaire proces, bestaande uit het opvangen van zwerf- en afstandsdieren en de crisisopvang, is waar het bij DOA uiteindelijk allemaal om draait. Beleidsvoornemens in het primair proces vindt u in hoofdstuk 2. De commerciële activiteiten zoals beschreven in hoofdstuk 3 ondersteunen door middel van hun opbrengsten het primaire proces, waarbij het uitgangspunt is dat een commerciële activiteit ook daadwerkelijk rendabel moet zijn. DOA wil zich sterker gaan profileren op het gebied van voorlichting en preventie, met als streven het aantal dieren dat in het asiel belandt te verminderen en een bijdrage te leveren aan het verbeteren van het dierenwelzijn. Het tegengaan van de overpopulatie katten door middel van de invoering van vroegcastratie van kittens zal tevens onderdeel van de preventie-activiteiten gaan vormen. De verbeteringen van de hondenvelden zullen tijdens de looptijd van dit beleidsplan voortgezet worden, terwijl de bouw van de eerste cattery van de toekomst een aanvang zal nemen. Alle geplande bouwactiviteiten worden ondergebracht in een driejaarsinvesteringsplan bouw. In het laatste hoofdstuk van dit beleidsplan vindt u de ambitie van DOA om het CBF-Keur voor goede doelen aan te gaan vragen. Hiertoe zal de organisatie verder moeten worden geprofessionaliseerd. In dit kader en ter ondersteuning van de in dit beleidsplan geformuleerde ambities staat met name voor de afdeling communicatie & fondsenwerving een professionaliseringsslag gepland.
Hans Handl Voorzitter
3
Erik Mulder Directeur
Beleidsplan Dierenopvangcentrum Amsterdam 2013-2014 – 20130615
1
Kaders
1.1 Missie De missie zoals geformuleerd door het bestuur in 2009 is enigszins aangepast: “Wij zijn een toonaangevend opvangcentrum voor honden en katten. Onze taak is de juiste en duurzame match tussen mens en huisdier. Wij richten ons op het welzijn van de ons toevertrouwde dieren en streven ernaar de kwaliteit van de door ons geboden zorg steeds te verbeteren. Wij zijn gericht op resocialisatie van het dier, educatie van de mens en preventie van dierenleed in ons werkgebied. Wij zijn transparant naar binnen en buiten.” 1.2 Beleidskaders Al het binnen dit plan geformuleerd of gepland beleid moet voldoen aan de voorschriften uit het honden- en kattenbesluit en de erkenningsregeling van de Dierenbescherming. DOA is een door de Dierenbescherming erkend asiel (erkenning behaald in 2009). Verder moet DOA voldoen aan de eisen die de belastingdienst stelt aan een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). De twee belangrijkste eisen zijn de 90%-eis en het bestedingscriterium. De 90%-eis houdt in dat een instelling zich voor minstens 90% moet inzetten voor het algemeen belang. Het bestedingscriterium houdt in dat een ANBI niet meer vermogen mag aanhouden dan voor het doel van de ANBI redelijkerwijs nodig is. Hierdoor wordt oppotten van vermogen voorkomen. Voor DOA heeft het bestuur een continuïteitsreserve van drie boekjaren vastgesteld. Ten slotte, DOA wordt door een externe accountant gecontroleerd op basis van richtlijn 640(richtlijn voor de jaarverslaggeving voor grote en middelgrote rechtspersonen: Organisaties zonder winststreven). 1.3 Werkgebied Het werkgebied van DOA behelst de gemeenten Amsterdam en Diemen.
4
Beleidsplan Dierenopvangcentrum Amsterdam 2013-2014 – 20130615
2
Primair proces
Het primaire proces bij DOA bestaat uithet opvangen en herplaatsen van zwerfdieren, afstandsdieren en dieren uit de crisisopvang. 2.1 Algemene doelstellingen primair proces De algemene doelstellingen van het primaire proces zijn als volgt: De doorlooptijd van de dieren in het asiel is zo kort mogelijk Er wordt een duurzame match tussen mens en dier gemaakt Het terugbrengen van een dier (retour asiel), na plaatsing bij een nieuwe eigenaar, wordt zoveel mogelijk voorkomen.
• • •
DOA streeft naar een zo kort mogelijke doorlooptijd, zonder concessies te doen in het plaatsingsbeleid. Er wordt veel aandacht besteed aan de promotie van de dieren en van de organisatie. Tevens worden dieren die zijn gevonden direct op de website geplaatst om te bevorderen dat zij weer snel door een eventuele eigenaar worden opgehaald, waardoor een langer asielverblijf wordt voorkomen. Het retourneren van geplaatste dieren kan als volgt worden voorkomen: - geen dieren plaatsen die nog niet “plaatsingsrijp” zijn wat betreft medische conditie of gedrag - goede match maken tussen dier en nieuwe eigenaar - goede nazorg: help eigenaar eventuele problemen op te lossen. 2.2 Aannamebeleid zwerfdieren Zwerfdieren kunnen naar DOA worden gebracht door particulieren, de Stichting Amsterdamse Zwerfkatten en door de dierenambulance. Een recente uitspraak van De Rijdende Rechter heeft de asielen in een moeilijk parket gebracht, door te stellen dat op straat rondlopende katten die er niet slecht uitzien niet door een asiel mogen worden opgenomen, omdat dit volgens de rechter geen zwerfdieren zijn, maar dieren met een eigenaar. Afgezien van de discussie of deze veronderstelling juist is, is het ondoenlijk een kat te weigeren als de mensen al met een dier aan de balie staan. Het is gebleken dat mensen weigeren het gebrachte dier weer mee te nemen (met alle bijbehorende discussie) of bijvoorbeeld dreigen het dier los te laten op de parkeerplaats. Ook heeft het asiel een zorgplicht waar het zich aan te houden heeft. Daarom handelt DOA als volgt: op de website komt een pagina met daarop advies wat te doen met een gevonden kat of hond aan de telefoon of per e-mail krijgen mensen hetzelfde advies als hetgeen op de website staat maar als mensen aan de balie staan neemt DOA het aangeboden dier aan. Wel wordt altijd zoveel mogelijk informatie over de historie van de hond of kat verzameld en in het asielsysteem geregistreerd, zodat een eventuele eigenaar verteld kan worden waarom zijn dier naar het asiel is gebracht alle opgenomen dieren verschijnen dezelfde dag met foto op de website en worden gepubliceerd op Amivedi
• • •
•
5
Beleidsplan Dierenopvangcentrum Amsterdam 2013-2014 – 20130615
2.3 Aannamebeleid afstandsdieren Afstandsdieren worden aangenomen na een wachtperiode van minimaal drie weken. Deze wachttijd is ingesteld om impulsieve afstand (in the heat of the moment) te voorkomen. Wordt het dier afgestaan vanwege medische of gedragsredenen, dan wordt altijd het advies gegeven een dierenarts of gedragstherapeut te raadplegen. Dit advies wordt steeds vaker ter harte genomen. Mocht een eigenaar echter een dier niet meer willen of kunnen verzorgen, dan heeft DOA een taak in het opnemen van het dier. Er kan worden afgeweken van de wachttermijn in geval van spoed (bijv. eigenaar overleden, eigenaar door ziekte niet meer in staat dier te verzorgen), dit ter discretie van de directie. Van april tot oktober kan eventueel een (gedeeltelijke) opnamestop worden ingesteld om ruimte vrij te houden voor de opvang van zwerfdieren, omdat in deze periode het aanbod van zwerfdieren groot is. Wijziging in beleid afstand via de Dierenbescherming Amsterdam Met de Dierenbescherming Amsterdam wordt een nieuwe overeenkomst gesloten betreffende dieren waarvan bij de Dierenbescherming afstand is gedaan. De inspectie van de Dierenbescherming haalt geregeld dieren bij eigenaren weg die hun dier structureel niet goed verzorgen. Deze dieren zullen door de Dierenbescherming bij DOA in het pension worden ondergebracht. De Dierenbescherming zoekt een pleeggezin dan wel een nieuwe eigenaar voor het dier. DOA behandelt het dier verder als een gewoon asieldier en kan het dier ook plaatsen. Mocht het dier door DOA geplaatst worden, dan gelden de plaatsingsvoorwaarden van de Dierenbescherming en tevens is de Dierenbescherming verantwoordelijk voor de nazorg. Vanzelfsprekend ontvangt de Dierenbescherming ook het plaatsingsgeld. 2.4 Plaatsingsbeleid Niet alle dieren zijn even makkelijk plaatsbaar. Alhoewel de gemiddelde verblijfsduur redelijk kort is, zijn er ook dieren die maandenlang en soms ruim langer dan een jaar op een nieuwe baas wachten. DOA zet zich in ook voor deze dieren een goed thuis te zoeken. Pleeggezinnen De plaatsing van sommige katten kan worden bevorderd door ze in een pleeggezin te plaatsen. Het gaat dan om volwassen katten die het asielverblijf niet goed blijken te verdragen waardoor het gedrag verslechtert (m.n. optreden van agressie) en de plaatsbaarheid vermindert. Enige katten die in het asiel kansloos waren hebben via een pleeggezin wel een nieuw thuis kunnen vinden. Voor de pups wordt een pleeggezinnenprogramma ontwikkeld: de pups gaan nu wel al geregeld met medewerkers mee naar huis. Een pleeggezinnenprogramma voor volwassen honden is er niet en zit ook niet in de planning. Dit omdat pleeggezinnen over het algemeen niet om kunnen gaan met honden met serieus probleemgedrag. Dutch Cell Dogs DOA werkt intensief samen met Dutch Cell Dogs en gaat hier in 2013-2014 mee door. Honden die meedoen aan het Dutch Cell Dogs-programma worden acht weken lang twee keer per week getraind. De training bestaat uit gehoorzaamheidstraining en er wordt aandacht besteed aan specifieke problemen die de hond heeft. De trainers zijn gediplomeerde hondengedragsdeskundigen. Het bijzondere aan het Dutch Cell Dogs-programma is dat de training plaatsvindt in een penitentiaire
6
Beleidsplan Dierenopvangcentrum Amsterdam 2013-2014 – 20130615
inrichting en de honden worden begeleid door geïnterneerden. Door het Dutch Cell Dogs-programma verbetert het gedrag van de hond hetgeen de plaatsbaarheid vergroot. 2.6
Euthanasiebeleid
Aanpassing beleid FIV /FelV-katten Tot nu toe werden alle katten die besmet zijn met FIV of FelV ingeslapen. Deze katten kunnen echter ook worden opgenomen bij Stichting Dierenthuis die een speciale afdeling heeft waar de katten nog jarenlang een dierwaardig leven kunnen leiden. Het beleid rondom FIV/FelV-katten kan daarom worden gewijzigd: symptoomloze besmette katten kunnen naar Stichting Dierenthuis worden doorgeplaatst. 2.7 Nazorgbeleid Met de nazorg gaat DOA na of de eigenaar tevreden is met zijn nieuwe huisgenoot en omgekeerd. De medewerkers dragen er zorg voor dat er telefonisch contact wordt opgenomen met alle nieuwe eigenaren van geplaatste dieren. Indien er problemen blijken te zijn worden er adviezen gegeven voor de verzorging en/of het gedrag het dier. Tijdens nazorgbezoeken van een vrijwilliger kunnen er ook problemen aan het licht komen. In dat geval zal de vrijwilliger de klant doorsturen naar DOA, waarbij de asielmedewerkers de klant kunnen adviseren/helpen. Op deze manier wil DOA voorkomen dat dieren weer teruggebracht worden naar het asiel en de tevredenheid van de klant vergroten. Vanwege de grote aantallen is het niet mogelijk om bij ieder dier op nazorgbezoek te gaan. Het proces is sinds kort voor een deel gedigitaliseerd. De huidige manier van nazorg verlenen is historisch gegroeid. Het administratieve proces zal in 2013 worden geëvalueerd en daar waar nodig aangepast.
7
Beleidsplan Dierenopvangcentrum Amsterdam 2013-2014 – 20130615
3
Commerciële activiteiten
3.1 Toetsing commerciële activiteiten DOA heeft de afgelopen jaren het aantal commerciële activiteiten uitgebreid. Een commerciële activiteit dient in principe rendabel te zijn, dit lijkt echter niet bij alle activiteiten het geval te zijn. Er kunnen echter redenen zijn om een verliesgevende activiteit in stand te houden, zoals het benutten van overcapaciteit van zaken die voor het primaire proces benodigd zijn. Tijdens de looptijd van dit beleidsplan zal van iedere commerciële activiteit een kosten-batenanalyse gemaakt worden, waarna een besluit zal worden genomen welke activiteiten onder welke voorwaarden voortgezet zullen worden. Tevens zal worden bekeken hoe de verschillende activiteiten zich verhouden tot de missie en de doelstelling van DOA. 3.2 Status huidige commerciële activiteiten Pension voor honden, katten, konijnen en knagers De pensionklanten maken steeds meer gebruik van de andere diensten die DOA aanbiedt, hetgeen ook het streven is. In het hoogseizoen is zowel het honden- als het kattenpension volledig geboekt. De opbrengsten stijgen nog ieder jaar, maar deze stijging is zeker eindig. Dagopvang voor honden De dagopvang is gestart in 2010. Begin 2013 zitten er gemiddeld 15 honden per dag in de dagopvang. Het doel is uiteindelijk dagelijks gemiddeld 30 honden in de dagopvang te hebben. Trimsalon voor honden en katten De trimsalon voor honden is in 2009 gestart en loopt – na een dip in 2012 door het vertrek van de vorige trimster – goed. Eind 2012 is de trimsalon uitgebreid met het trimmen van katten. De trimsalon trimt en wast ook de asieldieren. Hierdoor zien de asieldieren er verzorgder uit. Omdat DOA veel gebruik maakt van foto’s en video’s om de dieren aan te prijzen op internet is dit zeker van voordeel. Dierentaxi De dierentaxi is bedoeld als service naar de pensiongasten en helpt het pension te vullen. Van de dierentaxi wordt goed gebruik gemaakt. Als de dierentaxi niet is geboekt, doet de chauffeur allerlei ritjes voor DOA. Zijn er geen ritten, dan helpt de chauffeur intern mee met de verzorging of de technische dienst. Fysiotherapie en aquatraining voor honden De aquatrainer wordt veel gebruikt voor de asieldieren, bijvoorbeeld voor revalidatiedoeleinden, maar ook om dieren uit de crisisopvang de nodige beweging te geven. In DOA houden twee dierenfysiotherapeuten praktijk. Zij zijn niet in loondienst, maar huren de faciliteiten voor hun particuliere patiënten. De aquatrainer betaalt zich in 5-8 jaar terug. Balieverkoop Het aanbod van de balie is de laatste jaren uitgebreid en biedt deklant (bijna) one stop shopping. Voor het voer en de snacks die de balie verkoopt komen mensen speciaal terug. DOA wil met de balieverkoop de goedkoopste van de stad zijn.
8
Beleidsplan Dierenopvangcentrum Amsterdam 2013-2014 – 20130615
4.
Communicatie en fondsenwerving
4.1
Professionalisering afdeling communicatie en fondsenwerving
De bewaking en de positieve expansie van het imago van DOA bij de relevante externe en interne doelgroepen is essentieel voor de continuïteit van de organisatie en dient op professionele wijze te worden georganiseerd. Het genereren van fondsen is belangrijk voor het kunnen realiseren van de ambities van DOA. Dit belang zal de komende jaren toenemen als gevolg van afnemende loyaliteit van donateurs en het onder druk staan van de reguliere subsidiestromen met als gevolg toenemende concurrentie op de markt. Ook voor dit onderdeel van de bedrijfsvoering is professionele vormgeving essentieel. DOA wil daarbij tevens minder afhankelijk worden van erfenissen en legaten. Het huidige activiteitenniveau op beide werkvelden biedt nog significante ruimte voor: •
Een toename in het aantal activiteiten
•
Verhoging van de impact/resultaat van de activiteiten
•
Meer efficiency in de opzet
•
Meer planmatigheid & meer samenhang
De afdeling communicatie en fondsenwerving zal ook richtlijnen ontwikkelen die noodzakelijk zijn voor het behalen van het CBF-keurmerk (zie H7). 4.2
Taken communicatie en fondsenwerving
Communicatie Onder communicatie zullen alle structurele en incidentele activiteiten vallen die gericht zijn op: •
Het bereiken van alle relevante externe doelgroepen via diverse traditionele en nieuwe media met als doel informeren, enthousiasmeren, activeren, doneren en/of genereren van feedback.
•
Het bereiken van alle relevante interne doelgroepen met als doel informeren, enthousiasmeren, activeren en genereren van feedback.
•
Het produceren van content en deels vormgeven van de in- en externe communicatie-uitingen en waar nodig het coördineren van het uitbesteden van werkzaamheden op dit gebied.
•
Het inhoudelijk en functioneel beheren van de websites. Inhoudelijk beheer van het intranet, inclusief het documentbeheersysteem. Het technisch beheer ligt extern.
•
Het vorm en inhoud geven aan evenementen waarbij sprake is van face-to-face contact met doelgroepen (bijvoorbeeld open dagen, deelname aan evenementen en rondleidingen).
Fondsenwerving Onder fondsenwerving vallen alle activiteiten die gericht zijn op: •
Het genereren van incidentele en/of structurele fondsen van particulieren, bedrijfsleven, fondsen, (semi)-overheidslichamen en partijen die op deze partijen een invloed hebben (bijvoorbeeld notarissen).
9
Beleidsplan Dierenopvangcentrum Amsterdam 2013-2014 – 20130615
•
Het inhoudelijk onderhouden van de systemen die als basis dienen voor fondsenwerving (bijvoorbeeld het CRM-systeem).
•
Het samenwerken met communicatie om fondsenwervende activiteiten en uitingen op een effectieve manier onder de aandacht te brengen en te communiceren.
4.3 Bezetting Idealiter zou de afdeling moeten bestaan uit twee ervaren professionals (één voor communicatie en één voor fondsenwerving) en één minder ervaren algemeen medewerker. Voor de twee ervaren professionals bestaan twee vacatures. De algemeen medewerker is al aanwezig. Beide nieuw aan te stellen professionals zullen hun geld terugverdienen, waarbij de directe relatie tussen investering en opbrengsten bij de fondsenwerver uiteraard een “harde” is. Dit houdt in dat de fondsenwerver – na een inwerkperiode – meer moet opbrengen dan hij kost. De nieuw aan te stellen medewerkers zullen worden belast met het opstellen en uitvoeren van een meerjarig communicatie- en fondsenwervingsplan.
10
Beleidsplan Dierenopvangcentrum Amsterdam 2013-2014 – 20130615
5.
Voorlichting, preventie en educatie
Binnen het primaire proces vindt al de nodige voorlichting, preventie en educatie plaats. Alle dieren worden gechipt, alle katten geneutraliseerd en klanten krijgen bij de aankoop en tijdens de nazorg de nodige voorlichting over dierverzorging en –gedrag. In dit cluster gaat het echter om voorlichting en preventie die buiten het primaire proces plaatsvindt. 5.1 Voorlichting Met voorlichting wil DOA bereiken dat diereigenaren meer inzicht krijgen in diergedrag en dierverzorging waardoor onoordeelkundige behandeling van dieren afneemt. DOA zal dit vooral via de website gaan doen, maar vanzelfsprekend ook via de gedragstherapeut van DOA. DOA heeft vanwege gebrek aan mankracht vooralsnog geen plannen om voorlichtingsavonden voor het publiek te organiseren. 5.2 Preventie Onder preventie wordt verstaan: 1. voorkomen dat dieren hun huis kwijtraken doordat ze niet zijn gechipt en daardoor de eigenaar niet meer kan worden gevonden. 2. voorkomen dat eigenaren afstand willen doen van hun dier met probleemgedrag door gedragstherapie aan te bieden. 3. voorkomen van ongewenste nesten kittens doordat katten niet zijn geneutraliseerd. 4. voorkomen dat dieren met medische problemen worden afgestaan, gedumpt of onbehandeld blijven omdat de eigenaar niet genoeg geld heeft voor de dierenartsbehandeling. Door deze preventieve maatregelen komen (hopelijk) minder dieren in het asiel terecht. Ad 1. Chippen Geen enkel dier verlaat DOA zonder gechipt te zijn. Dit geldt ook voor dieren die in het asiel belanden en weer worden opgehaald door de rechtmatige eigenaar. Daarnaast kan iedere particulier zijn dier laten chippen bij de asieldierenarts. Tijdens open dagen wordt altijd een chipactie gehouden, waarbij het tarief nog verder wordt verlaagd. Ad 2. Gedragstherapie DOA heeft een hondengedragsdeskundige in dienst. Deze kan door particulieren worden geconsulteerd. Ook kunnen mensen mailen als ze een vraag hebben over hondengedrag. DOA heeft twee medewerkers die in opleiding zijn tot kattengedragstherapeut. Deze studeren naar verwachting in 2015 af. Tot die tijd wordt indien nodig verwezen naar een gediplomeerde kattengedragstherapeut van Tinley of de Gedragskliniek voor Dieren in Utrecht. Ad 3. Invoeren van vroegcastratie Kittens (katten jonger dan zes maanden) worden bij DOA vanwege de leeftijd ongecastreerd geplaatst. De klant kan terugkomen naar de asieldierenarts om zijn dier als het zes maanden oud is gratis te laten castreren. Geregeld blijkt echter dat mensen toch eerst een nestje met hun kat nemen - gepland of ongepland - of dat ze hun dier helemaal niet laten castreren. Een manier om kittens niet meer ongecastreerd te plaatsen is door vroegcastratie toe te passen. Een recent literatuuronderzoek uitgevoerd bij de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht
11
Beleidsplan Dierenopvangcentrum Amsterdam 2013-2014 – 20130615
waarin alle voors en tegens tegen tegen elkaar zijn afgezet, laat zien dat er bij katten geen fysieke noch gedragsmatige nadelen aan vroegcastratie zijn verbonden waardoor vroegcastratie ontraden zou kunnen worden. Katten kunnen als gevolg van vroegcastratie in hun gedrag wel iets terughoudender worden. DOA plant de invoering van vroegcastratie van kittens in 2013, waarbij de beleidslijn van de KNMvD in deze als richtlijn dient. Ad 4. Dierenartspraktijk voor minima DOA wil gedurende de looptijd van dit beleidsplan een businesscase ontwikkelen voor het exploiteren van een dierenartspraktijk voor minima. Het is al enige jaren bekend dat minima steeds meer moeite krijgen met het betalen van de rekening van de dierenarts. Een praktijk die minima ondersteunt met de medische verzorging van hun dieren kan ervoor zorgen dat dieren worden behandeld die nu onbehandeld blijven. DOA zal zeker gebruik maken van de ervaringen van bestaande minima-intiatieven als de Minimax-kliniek in Rotterdam en Beter Beest in Amersfoort. 5.3 Educatie Educatie van medewerkers, vrijwilligers en stagiairs vindt DOA zeer belangrijk, omdat dit het kwaliteitsniveau van de dienstverlening verhoogt. Een basiskwaliteitsniveau in de dierverzorging wordt bereikt door alleen gediplomeerde dierverzorgers aan te nemen. Het is regel dat iedere medewerker jaarlijks educatie volgt binnen zijn eigen vakgebied. Dit kan een interne cursus zijn of een externe. Vrijwilligers worden altijd uitgenodigd voor interne cursussen, maar worden niet verplicht deel te nemen. Medewerkers in loondienst en stagiairs dienen wel aanwezig te zijn. DOA zal de huidige lijn wat betreft educatie van medewerkers in 2013-2014 voortzetten.
12
Beleidsplan Dierenopvangcentrum Amsterdam 2013-2014 – 20130615
6.
Facilitair, bouw en ICT
Het normale onderhoud van het gebouw is niet in dit hoofdstuk opgenomen, maar wordt als gegeven beschouwd. Hetzelfde geldt voor het vervangen van PC’s, schermen en printers. 6.1 Driejaarsinvesteringsplan Er is bij DOA de afgelopen jaren het nodige verbouwd, o.a. om de geluidsoverlast terug te dringen en om de speelvelden van de honden te verbeteren. De komende jaren zal er verdere ver(nieuw)bouw plaatsvinden. Teneinde een goed overzicht over de lopende en geplande bouwactiviteiten en de daarmee samenhangende investeringen te krijgen wordt een driejaarsinvesteringsplan gemaakt. Dit plan voorziet ook in een logische opbouw van bouwactiviteiten waarbij het eindresultaat van goede kwaliteit tegen verantwoorde bestedingen als voorwaarde gesteld is. 6.2 Upgraden gebouw De volgende projecten lopen en worden voortgezet: Plavuizen vloer + putjes dicht + betegelen wanden catteries In alle catteries komen plavuizen en tegels om de versleten coating te vervangen. De putjes gaan dicht: die stinken en dit probleem is niet op te lossen. Dit project loopt tot 2015. Er wordt in de winter aan de catteries gewerkt, in de zomer aan de speelvelden. Speelvelden honden De speelvelden van de honden worden voorzien van drainage, nieuwe hekken en verrijking in de vorm van een zwembadje met fontein, klimtoestellen en lavendelwanden (geurverrijking). Dit project loopt tot 2019. De kosten van één hondenspeelveld bedragen 25.000 euro. Pomp- en zuiveringshuis hondenspeelvelden Om het water in alle zwembadjes schoon te houden is een pomp- en zuiveringshuis nodig. Deze wordt in de vorm van een toren gegoten, dus het ziet er leuk en in lijn met de stijl van de hondenspeelvelden uit. Hiermee kunnen ook alle fonteinen in één keer aan en uit gezet worden. Voor dit project is een erfenis van 45.000 euro beschikbaar, de totale kosten bedragen 75.000 euro. Betegelen hondenkennels In 2013 gaat DOA verder met het betegelen van de wanden in de hondenkennels. Het beton van de wanden gaat kapot door het gebruik van hogedruk voor de kennelreiniging. De tegels zijn makkelijker te reinigen en de uitstraling van de kennels wordt lichter en vriendelijker. Pilot cattery van de toekomst In 2013 zal de A1 kennel als pilot worden omgebouwd tot de cattery van de toekomst. De stalen hokken worden dan vervangen door glazen cellen die de katten meer ruimte geven en het welzijn van de kat verhogen/de stress verlagen. Voor de ombouw van de catteries is een geoormerkte erfenis beschikbaar van 168.000 euro. Pilot hondenkennel van de toekomst Naast de catteries van de toekomst wil DOA ook de hondenkennel van de toekomst bouwen. De tralies in de hokken worden vervangen door glas en de dunne tussenwandjes worden van gips. De glas- en gipswanden worden opgetrokken tot aan het akoestisch plafond. Op deze manier kunnen de honden elkaar veel minder horen en het glas geeft honden een groter gevoel van veiligheid. Hierdoor blaffen de honden veel minder en als ze blaffen gaat dat niet een hele sectie door waardoor de
13
Beleidsplan Dierenopvangcentrum Amsterdam 2013-2014 – 20130615
anderen ook worden aangestoken. In 2013/2014 wordt de C9 (=4 hokken) omgebouwd als pilot. De ombouw van de hondenkennels is verder nog toekomstmuziek. 6.3 ICT Op het gebied van ICT staan de volgende zaken op de agenda: • •
het vervangen van de server (nu zes jaar oud) het aanschaffen van een grafische printer. DOA kan dan zijn eigen folders en flyers printen en is niet meer afhankelijk van een drukkerij. Eigen beheer is efficiënter en goedkoper. DOA is al in het bezit van een plotter voor het printen van posters. het aanschaffen van een scherm + toetsenbord in kennel A1. Dit betreft een pilot met het direct digitaal ingeven van diergegevens in DIPO door dierenarts en verzorger. Nu worden alle diergegevens (medisch + karakter) eerst op de kennelkaart geschreven en vervolgens overgetypt door de balie. Directe ingave is efficiënter, voorkomt fouten en het wegraken van gegevens (dieren vernielen nog wel eens hun kennelkaart of de kaart raakt kwijt). Aanschaffen van twee touchscreens in de centrale hal. Hierop is alleen de website zoekhiereendier.nl te zien. Het hondenboek dat nu gebruikt wordt om klanten een eerste indruk te geven van de honden hoeft dan niet meer gemaakt en bijgehouden te worden. Aanschaf van een aantal schermen in het pand waarop de dieren te zien zijn, afgewisseld met boodschappen van DOA.
•
•
•
14
Beleidsplan Dierenopvangcentrum Amsterdam 2013-2014 – 20130615
7.
Beheer, administratie en overig
7.1 CBF-keurmerk DOA plant om zo snel als redelijkerwijs mogelijk het CBF-keurmerk aan te vragen. Het CBF-Keur voor goede doelen is door het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) samengesteld en wordt sinds 1997 verstrekt. Het bevat criteria voor het functioneren van goededoelenorganisaties, die met het CBFKeur aan de gever kunnen laten zien dat er sprake is van een verantwoorde manier van fondsenwerving en besteding. Zowel particuliere donateurs als bedrijfssponsors eisen een transparante besteding van gelden en laten niet zelden hun donaties van het hebben van een CBFkeurmerk afhangen. De boekhouding, die nu volgens richtlijn 640 is ingericht, is nog maar enkele stappen verwijderd van richtlijn 650. Laatstgenoemde richtlijn is een vereiste om in aanmerking te komen voor het CBF keurmerk. Ook zal de organisatie op terreinen als communicatie, fondsenwerving en verantwoording nog de nodige slagen moeten maken. In dit beleidsplan zijn hiertoe beleidsvoornemens opgenomen. 7.2 Kwaliteitsindicatoren DOA kent de volgende kwaliteitsindicatoren: - aantal overleden en geëuthanaseerde dieren en opgegeven redenen - aantal langzitters (honden en katten die zes maanden of langer in het asiel zitten) - binnengekomen klachten - aantal retourdieren en opgegeven retourredenen De kwaliteitsindicatoren werden ieder kwartaal gerapporteerd aan het bestuur en tevens opgenomen in de jaarverslaglegging. De rapportage van de kwaliteitsindicatoren heeft weinig impact op het directe dierenwelzijn en heeft de laatste jaren geen reden tot zorg gegeven. Daarom zullen de indicatoren, met uitzondering van de klachten, niet meer ieder kwartaal naar het bestuur gerapporteerd worden. Alle indicatoren zullen wel onderdeel uitmaken van het jaarverslag. 7.3 Tevredenheidsonderzoeken Iedere twee jaar wordt er een tevredenheidsonderzoek gehouden onder de medewerkers. Ook de tevredenheid van de vrijwilligers wordt iedere twee jaar gemeten. De resultaten worden teruggekoppeld. Zo nodig wordt aan de hand van de uitslagen actie ondernomen om de performance van DOA als werkgever verder te verbeteren. De tevredenheidsonderzoeken zullen in 2013-2014 voortgezet worden.
15
Beleidsplan Dierenopvangcentrum Amsterdam 2013-2014 – 20130615