Antwoorden stellingen
Begeleiden in de zorg Niveau 3 NU ZORG Editie 2014
Pagina | 1
Hoofdstuk 1.
Begeleiding
1. Bij ondersteunende begeleiding richt de begeleiding zich op een concreet verbeterdoel. Juist/Onjuist 2. Het begeleiden van de zorgvrager bij het beheer van de financiën is een taak van de verzorgende. Juist/Onjuist 3. Iemand die zorg nodig heeft, is niet zelfredzaam. Juist/Onjuist 4. Ketenzorg betekent: zorg bieden over de muren van de instellingen heen. Juist/Onjuist 5. In de WGBO is vastgelegd dat de zorgvrager recht heeft op informatie en toestemming moet geven voor behandeling en verzorging. Juist/Onjuist 6. Een bewindvoerder is een persoon die het vermogen, het geld en de goederen (eigendommen) van een zorgvrager beheert als de zorgvrager daar niet toe in staat is. Juist/Onjuist 7. Bij vraaggestuurde zorg staan de manier waarop de zorgvrager zijn situatie beleeft en zijn levensverhaal centraal. Juist/Onjuist 8. Bij belevingsgerichte zorg wordt uitgegaan van drie soorten problemen: gezondheidsproblemen, bestaansproblemen en interactieproblemen. Juist/Onjuist 9. Een zorgvrager met diabetes is niet gemotiveerd om zich aan zijn dieet te houden. Er is dus sprake van een motivatietekort. De juiste begeleidingsactiviteit is dan voorlichting geven. Juist/Onjuist 10. Er zijn verschillende begeleidingsstijlen: loodsen, coachen en delegeren. Loodsen pas je toe als de zorgvrager niet zelfredzaam is. Juist/Onjuist
Pagina | 2
Hoofdstuk 2.
Begeleiding bij het dagelijks functioneren in de woonsituatie
1. Sommige zorgvragers hebben moeite met het aangaan en onderhouden van contacten. Dat kan veroorzaakt worden door een laag gevoel van eigenwaarde. Juist/Onjuist 2. Als een zorgvrager hulp of begeleiding nodig heeft en daardoor zijn zelfstandigheid verliest, is er vaak sprake van een rouwproces. Juist/Onjuist 3. Bij een zorgvrager die makkelijk met veranderingen kan omgaan, zijn de weerstandskrachten groter dan de veranderingskrachten. Juist/Onjuist 4. Een tweekolommengesprek is een hulpmiddel bij het onderhandelen. Juist/Onjuist 5. Bij verdelend onderhandelen streven beide partijen naar een win-winsituatie. Juist/Onjuist 6. Jij verkoopt je auto. Je wilt dat de auto 2500 euro opbrengt, maar je accepteert eventueel een bod van 2000 euro. 2500 euro is in dit voorbeeld het streefpunt, 2000 euro is het weerstandspunt. Juist/Onjuist 7. De Harvardmethode is een methode om te onderhandelen waarbij samen gezocht wordt naar oplossingen. Juist/Onjuist 8. Het therapeutisch regime is een verzamelnaam voor alles wat de zorgvrager voor zijn aandoening of stoornis moet doen of juist moet laten. Juist/Onjuist 9. De vaardigheden die nodig zijn bij het aangaan en onderhouden van sociale contacten worden ook wel de praktische leefvaardigheden genoemd. Juist/Onjuist 10. Win-winsituatie betekent dat beide partijen voordeel halen uit een bepaalde situatie. Juist/Onjuist 11. Verwaarlozing van het huishouden is vaak een signaal van een achterliggend probleem, zoals psychische problemen of overbelasting van de mantelzorger. Juist/Onjuist
Pagina | 3
Hoofdstuk 3.
Begeleiding bij individuele activiteiten
1. Het aangaan van sociale contacten is een voorbeeld van een algemene dagelijkse maatschappelijke levensverrichting. Juist/Onjuist 2. Volgens de theorie van Maslow moet eerst aan de lagere behoeften voldaan zijn om aan de hogere behoeften toe te komen. Juist/Onjuist 3. Volgens Maslow is de behoefte aan zekerheid en veiligheid een basisbehoefte. Juist/Onjuist 4. Bij oudere zorgvragers kies je alleen activiteiten die aansluiten bij wat de zorgvrager in zijn verleden prettig vond om te doen. Juist/Onjuist 5. Om een ontwikkelprogramma samen te stellen moet de beginsituatie van de zorgvrager bekend zijn. De beginsituatie wordt basis sociale redzaamheid genoemd. Juist/Onjuist 6. Nieuw gedrag moet aangeleerd worden in de dagelijkse omgeving, zodat het verband tussen de leersituatie en het dagelijks leven duidelijk is. Juist/Onjuist 7. Volgens de Realiteits- en Oriëntatie Benadering moet je bij verwarde zorgvragers verkeerde uitspraken of handelingen niet corrigeren. Juist/Onjuist 8. Reminiscentie is een benadering die je kunt toepassen bij ernstig verwarde zorgvragers. Juist/Onjuist 9. Validation is een manier om met ernstig verwarde dementerende zorgvragers om te gaan. Juist/Onjuist 10. Een kenmerk van snoezelen is dat de zintuigstimulering incidenteel tijdens de dagelijkse verzorging wordt uitgevoerd bij zorgvragers met ernstige dementie. Juist/Onjuist
Pagina | 4
Hoofdstuk 4.
Begeleiding bij groepsactiviteiten
1. De groepsinteractie kun je in kaart brengen met een netwerkkaart. Juist/Onjuist 2. In verpleeghuis Hogewey bepaalt de leefstijl van bewoners in welke groep zij komen te wonen. Zo is er een Indische groep en een Jordaanse groep. Dat zijn voorbeelden van heterogene groepen. Juist/Onjuist 3. Een voorbeeld van een groepsnorm is: we spreken open over problemen. Juist/Onjuist 4. Het conformeren aan groepsnormen leidt tot het ervaren van een gevoel van ‘erbij horen’. Juist/Onjuist 5. Als er een nieuw lid in de groep komt, kunnen de rollen, taken en groepscultuur gaan verschuiven. Juist/Onjuist 6. Te weinig regels in een groep of het te weinig handhaven van regels kan leiden tot conditionering. Juist/Onjuist 7. Er bestaat tussen de zorgvragers en de verzorgende-IG machtsongelijkheid. Deze macht mag je als verzorgende nooit inzetten om het groepsproces te sturen. Juist/Onjuist 8. Zorgvragers betrekken bij het organiseren van activiteiten voor de groep helpt hospitalisatie te voorkomen. Juist/Onjuist 9. Als individuele groepsleden zich niet veilig voelen bij een groepsactiviteit, kunnen zij gedemotiveerd raken of probleemgedrag gaan vertonen. Juist/Onjuist 10. Bij een conflict in een groep kun je vijf fasen herkennen. De juiste volgorde is: • confrontatie tussen de partijen • ontstaan van onenigheid • periode van escalatie • escalatie van het conflict • beëindiging van het conflict Juist/Onjuist
Pagina | 5
Hoofdstuk 5.
Begeleiding bij gedragsproblemen
1. Gedragsproblemen kun je indelen in twee categorieën: gedragstekorten en ongewenst gedrag. Seksuele intimidatie is een gedragstekort. Juist/Onjuist 2. De verschijnselen van een post-partumdepressie treden vaak pas enkele weken na de bevalling op. Juist/Onjuist 3. Claimgedrag kan een gevolg zijn van hospitalisatie. Juist/Onjuist 4. Een delier (plotselinge verwardheid) komt veel voor bij oudere zorgvragers in het ziekenhuis. Juist/Onjuist 5. Bij het dementieel syndroom is er sprake van een plotselinge gedragsverandering: men wordt traag van begrip, nonchalant en minder of weinig actief. Juist/Onjuist 6. Meneer De Wit heeft het dementieel syndroom. Hij weet niet meer goed hoe hij zijn bestek moet gebruiken. Dit is een voorbeeld van apraxie. Juist/Onjuist 7. Mevrouw Scholten heeft het dementieel syndroom. ‘Ik lust nog wel een krommeltje’, zegt mevrouw Scholten, terwijl ze naar de koekjes wijst. Dit is een voorbeeld van afasie. Juist/Onjuist 8. Autisme is een aandachtsstoornis. Juist/Onjuist 9. Agressie en woede-uitbarstingen hebben meestal een oorzaak, ook al lijken ze soms uit het niets te komen. Juist/Onjuist 10. Bij seksueel intimiderend gedrag is altijd sprake van fysiek contact. Juist/Onjuist
Pagina | 6
Hoofdstuk 6.
Begeleiding bij emotionele verwerking
1. Vakantie en pensionering zijn voorbeelden van belangrijke levensgebeurtenissen of BLEG’s. Juist/Onjuist 2. Coping betekent: het verwerkingsproces dat iemand doormaakt bij rouwen. Juist/Onjuist 3. Een voorbeeld van probleemgerichte coping is: je houden aan medische voorschriften. Juist/Onjuist 4. Het probleem vermijden door er niet over te praten is een ineffectieve copingstrategie. Juist/Onjuist 5. Elisabeth Kübler-Ross beschrijft vijf fasen die de meeste mensen geheel of gedeeltelijk doorlopen na een traumatische ervaring. Deze fasen staan hieronder in de juiste volgorde: • de fase van de woede en opstandigheid • de fase van de ontkenning • de fase van depressie en eenzaamheid • de fase van onderhandelen • de fase van acceptatie Juist/Onjuist 6. Er is sprake van verstoorde rouw als een zorgvrager helemaal opgaat in het werk voor een lotgenoten- of patiëntenvereniging en niet aan zijn eigen verlies toekomt. Juist/Onjuist 7. Jouw ervaring met verlies en verdriet is medebepalend voor hoe jij omgaat met het verdriet van anderen. Juist/Onjuist 8. Tijdens een slechtnieuwsgesprek geef je alleen aanvullende informatie als de ander er zelf om vraagt. Juist/Onjuist 9. De gewoonten en gedragsregels die door een bepaalde groep als goed of optimaal worden gezien, noemen we de moraal van een groep. Juist/Onjuist 10. Een ethisch dilemma is een vraagstuk over goed en kwaad, waarbij de juiste oplossing gekozen moet worden. Juist/Onjuist 11. De professionele normen en waarden zijn beschreven in de beroepscode en het beroepsprofiel voor de verpleegkundigen. Juist/Onjuist
Pagina | 7
Hoofdstuk 7.
Begeleiding van het sociale netwerk
1. Een sociaal netwerk bestaat uit de contacten die iemand heeft en die van belang zijn voor hem of haar. Juist/Onjuist 2. Iedereen uit het sociale netwerk van een persoon behoort ook tot het mantelzorgnetwerk. Juist/Onjuist 3. Het sociogram is een hulpmiddel om het sociale netwerk van een persoon in kaart te brengen. Juist/Onjuist 4. Mantelzorg wordt verleend op basis van wederkerigheid: de zorgvrager zou ook de zorg aan de mantelzorg geven als de situatie omgekeerd was. Juist/Onjuist 5. De eerste stap die je neemt als je het sociale netwerk van een zorgvrager wilt versterken of uitbreiden, is: de zorgvrager begeleiden in het leggen van contacten. Juist/Onjuist 6. Het doel van mantelzorgondersteuning is de relatie tussen zorgvrager en mantelzorger te ondersteunen of verbeteren. Juist/Onjuist 7. Door steun van familie, vrienden en kennissen te ervaren kun je je persoonlijke draagkracht vergroten. Juist/Onjuist 8. Als de draaglast te zwaar is voor de draagkracht van de mantelzorger, zal die snel overbelast raken. Juist/Onjuist 9. Overbezorgdheid van de mantelzorger kan een teken van overbelasting zijn. Juist/Onjuist 10. Een vrijwilliger is geen professionele hulpverlener, maar heeft wel geheimhoudingsplicht. Juist/Onjuist
Pagina | 8
Hoofdstuk 8.
Begeleiding bij maatschappelijk functioneren
1. Als verzorgende begeleid je een zorgvrager bij het maatschappelijk functioneren. Dat betekent dat je een zorgvrager begeleidt bij het vinden van een geschikte baan of bij het solliciteren. Juist/Onjuist 2. Als verzorgende kun je optreden als intermediair. Dat betekent dat je de zorgvrager bijstaat bij contacten met anderen, dat je bemiddelt en opkomt voor de belangen van de zorgvrager. Juist/Onjuist 3. Om in het buitenland medicijnen te kunnen verkrijgen bij een apotheek of ziekenhuis heeft de zorgvrager een medicijnpaspoort nodig. Juist/Onjuist 4. In het stelsel van passend onderwijs is elke gewone school verplicht een plek te bieden aan kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Juist/Onjuist 5. Er zijn in Nederland geen mogelijkheden voor speciaal hoger onderwijs voor jongeren en volwassenen met een arbeidshandicap. Juist/Onjuist 6. Met re-integratie wordt het geheel van beroepstesten en het proces van scholing en werk bedoeld dat een persoon doorloopt om tot een beroep te komen dat past bij zijn handicap of beperking. Juist/Onjuist 7. Het is een taak van de verzorgende om een zorgvrager te adviseren over wet- en regelgeving met betrekking tot (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid door beperkingen en handicaps. Juist/Onjuist 8. Nederland is een verzorgingsstaat. Met dit woord wordt bedoeld dat Nederland een parlementair democratische rechtsstaat is. Juist/Onjuist 9. Iedereen die in Nederland woont of werkt, moet een zorgverzekering hebben. Juist/Onjuist 10. De Wet Wajong (Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten) is een werknemersverzekering. Juist/Onjuist
Pagina | 9