Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Bij het begeleiden van leeractiviteiten kun je twee aspecten aan het gedrag van leerkrachten onderscheiden, namelijk het pedagogisch handelen en het didactisch handelen. Het pedagogisch handelen zorgt ervoor dat een leerling goed in zijn vel zit, zich competent voelt en gemotiveerd is en het didactisch handelen zorgt ervoor dat leerprocessen plaatsvinden, leerlingen feedback krijgen en dat de ontwikkeling gestimuleerd en gemonitord wordt. Pedagogisch handelen Bij het begeleiden van leeractiviteiten speelt de motivatie van leerlingen een belangrijke rol. Er zijn verschillende soorten motivatie, variërend van heel veel sturing van binnenuit (intrinsieke motivatie) tot sturing van buitenaf (extrinsieke motivatie) en geen sturing (geen motivatie). Om de intrinsieke motivatie te bevorderen moeten leerkrachten ervoor zorgen dat de drie psychologische basisbehoeften zijn vervuld; autonomie, relatie en competentie. In het schema basisbehoeften en begeleiding van de leerkracht (pagina 2) zie je welk handelen van de leerkracht van belang is. Wat voor een type leerkracht jij bent kun je bekijken in het overzicht autonomie respecterende versus controlerende leerkracht (pagina 3). Didactisch handelen Bij het begeleiden van de leerling is feedback geven essentieel . Een ander belangrijk aspect van didactisch handelen is vragen stellen en een dialoog met de leerlingen stimuleren. Meer informatie vind je op pagina 4 en 5.
1
Basisbehoefte en begeleiding van de leerkracht
Basisbehoefte
Kern voor de leerling
Begeleiding leerkracht
Autonomie
Invloed kunnen uitoefenen op
- keuzemogelijkheden creëren
het eigen leerproces
- belang van doelen uitleggen - leerlingen serieus nemen
Relatie
Zich gewaardeerd en
- echte belangstelling hebben
gerespecteerd voelen
- leerlingen waarderen zoals ze zijn - positief klimaat creëren
Competentie
Vertrouwen in eigen kunnen
- duidelijke, realistische verwachtingen hebben en uitstralen - voldoende uitdaging en ondersteuning op maat bieden
Bron: Opbrengstgericht onderwijs ontwerpen, Bakx, Ros en Teune
2
Schema autonomie respecterende versus controlerende leerkracht Autonomie respecterende leerkracht
Controlerende leerkracht
Geeft leerlingen (actie)keuzes
Richt zich hoofdzakelijk op resultaat
Erkent de gevoelens van de leerling
Biedt weinig of geen keuzes
Hanteert niet-directief taalgebruik
Gebruikt dwang
Neemt het perspectief in van de leerling
Hanteert directief taalgebruik
Moedigt de leerlingen aan tot initiatief
Heeft weinig of geen oog voor het perspectief en voor de gevoelens van leerlingen
Luistert meer dan zelf te praten
Spoort weinig aan tot initiatieven
Geeft geen oplossingen voor problemen
Biedt leeractiviteiten aan die weinig of niet relevant zijn voor de eigen doelen van de leerlingen
Ondersteunt de intrinsieke motivatie
Stelt controlerende vragen
Stelt vragen over wat de leerling wil doen
Uit kritiek op de leerlingen
Is flexibel
Houdt geen rekening met het tempo waarin de leerling wil leren
Geeft materiaal dat de leerlingen nodig hebben
Laat geen kritische of eigen meningen toe
Geeft instructie die de leerlingen nodig hebben Oefent geen dwang uit Heeft respect voor de eigen agenda’s van de leerlingen Biedt leeractiviteiten aan die relevant zijn voor de eigen doelen van leerlingen Bron: Opbrengstgericht onderwijs ontwerpen, Bakx, Ros en Teune
3
Feedback Goede feedback geeft antwoord op : 1
Waar sta ik nu?
2
Hoe ver ben ik van het leerdoel verwijderd?
3
Welke stappen zijn nodig om het leerdoel te behalen?
Feedback op de inhoud van de taak •
bevestigt of de leerling op de goede weg zit of juist niet
•
de leraar weet wat hij beoogt met de inhoud van de taak
•
de leraar kan de activiteiten van de leerling plaatsen in de leerlijn en aan de leerdoelen
•
de leraar kan tips geven om de taak anders op te pakken
•
de leraar kan tips geven om tot het goede antwoord te komen
•
de leraar heeft oog voor verkeerde interpretaties of strategieën om tot het goede antwoord te komen
Feedback op het proces •
de leraar kan tips geven op de aanpak van de leerling
•
de leraar ondersteunt de leerling in het eigen maken van metacognitieve vaardigheden
•
de leraar ondersteunt de leerling in het plannen en monitoren van eigen leerproces
Metacognitieve vaardigheden hebben betrekking op: -
activiteiten plannen
-
onderzoeksplan opzetten en uitwerken
-
inzicht in en behouden van eigen motivatie
-
zicht hebben op goed uitvoeren
-
het evalueren van eigen resultaten
Feedback om het leren van leerlingen te verbeteren voldoet aan…. drie vragen 1
Eerste vraag gaat over: wat ga ik doen? Waar ga ik naartoe? Op zoek naar betekenisvolle leerdoelen FEED UP
2
Tweede vraag gaat over: hoe doe ik het? Op zoek naar de kwaliteit van de huidige kennis FEED BACK
3
Derde vraag gaat over : hoe moet ik verder? Wat moet ik doen om vooruitgang te maken? Hoe moet ik verder? Op zoek naar vervolgstappen om leerdoelen te halen FEED FORWARD
Feedback •
sluit aan bij de leerling; individuele behoefte van de leerling bepaalt of de feedback aansluit of …niet
•
bevestigt goed werk en bevat ook opbouwende kritiek voor verbetering van zwakke onderdelen in het werk
•
feedback is directief als vertelt wordt wat moet gebeuren en hoe dit moet gebeuren
•
feedback faciliteert als opmerkingen en suggesties worden gegeven en leerlingen een leidraad biedt in het
herzien van eigen werk (van belang bij kennis bouwen en gericht op ondersteunen van leerproces)
4
Feedback: 1
is gerelateerd aan bij leerlingen bekende standaarden
2
is gerelateerd aan eerdere prestaties
3
is specifiek en concreet; wat is goed en wat niet?
4
is just in time
5
is constructief en aanmoedigend
Aanwijzingen naar vervolgstappen: 1
Dagen de leerlingen uit
2
Bevorderen zelfsturing ten aanzien van leerproces
3
Leiden tot soepeler toepassen van vaardigheden en meer automatisme
4
Bieden strategieën om verder te werken
5
Leiden tot dieper begrip
5